P1
08 09
P3
LER A KLE RENOP UTE L RON EIDING DER W I J | BAC H E S|L AG E LO R ( m / RO NDE v) IN O RW I N J S | D E RW IJ S EC UND S AI
RO NDE RW I JS
woord vooraf GROEP T leidt jongeren met visie op zodat zij in staat zouden zijn continu te leren en te anticiperen om zo de toekomst te creëren van zichzelf, hun latere school of onderneming en de samenleving. Leraars met visie opleiden begint met een stevige basisvorming. Maar er is meer. Wij willen dat onze leraars in spe ook een brede kijk ontwikkelen op de wereld en de toekomst. Een wereld die met de dag kleiner wordt en een toekomst waarin zich in snel tempo veranderingen voltrekken. Welnu, in deze snel evoluerende wereld zal meer dan ooit behoefte zijn aan leraars met visie. Want het zijn zij die de jongeren van morgen zullen leren leren. Zodat ook de volgende generatie in staat zal zijn continu te leren en te anticiperen om op haar beurt de toekomst te creëren van zichzelf, de school, de onderneming en de samenleving. Studeren bij GROEP T is ook studeren in Leuven. Studeren in Vlaanderens belangrijkste universiteits- en studentenstad geeft aan de opleiding een belangrijke meerwaarde. Want in Leuven maak je deel uit van een springlevende studentengemeenschap van meer dan 35.000 jongeren uit heel Vlaanderen en uit de rest van de wereld. Studeren in Leuven is daarom studeren voor het leven. Het opent je ogen voor andere disciplines, andere culturen, kortom voor de wereld en de toekomst. Precies wat nodig is om een leraar met visie te worden. Graag heet ik alle jongeren welkom die deze visie met ons willen delen. Johan De Graeve Algemeen Directeur
P4
INhoud 1
Onderwijsvisie
8
2
Pedagogisch project
10
2.1 Veranderingsbekwame leraars 2.2 Beroepsbekwame leraars 2.3 De beroepspraktijk stuurt 2.4 Teamwerk in projecten 2.5 Producerend leren 2.6 Bord, krijt en andere media 2.7 Leraars zonder grenzen 2.8 Raamwerk
10 10 11 11 11 12 13 13
3
Studieaanbod
15
3.1 Overzicht 3.2 Structuur 3.3 Opleidingsonderdelen
15 15 16
4
Leerpraktijken gemeenschappelijke stam
17
4.1 Situering 4.2 Beroepsbekwaamheden 4.3 Projecten 4.4 Projecten eerste jaar 4.5 Projecten tweede jaar 4.6 Projecten derde jaar
17 17 17 18 19 20
5
Leerpraktijken: stages
22
5.1 Doel 5.2 Soorten stages 5.3 E-Pos
22 22 24
6
Bronnen en trainingen
25
6.1 Eerste jaar 6.2 Tweede jaar 6.3 Derde jaar
25 25 26
7
Metawerk en portfolio
27
7.1 Functies 7.2 Studiementoraat 7.3 Activiteiten in groep 7.4 Portfolio
27 27 28 28
P5
8
P6
Leraar Kleuteronderwijs
29
8.1 Profiel
29
8.2 Programma
30
9
Leraar Lager Onderwijs
35
9.1 Profiel
33
9.2 Programma
34
10
Leraar Secundair Onderwijs
37
10.1 Ruim aanbod
37
10.2 Hoe kiezen?
37
10.3 Programma
39
10.4 Profielen
42
11 Evaluatie
59
12 Academiejaar
61
13 Studentenzaken
62
13.1 Intreeweek
62
13.2 Advies en begeleiding: geïntegreerd in de opleiding
62
13.3 Studentendecaan
63
13.4 Studentenraad
63
13.5 Studentenvereniging Educata
64
14 Studentenvoorzieningen
65
14.1 Eten en drinken
66
14.2 Financieel en sociaal
66
14.3 Medisch en psychisch
67
14.4 Studie-advies
68
14.5 Politie en juridische dienst
69
14.6 Informatie
69
14.7 Huisvesting
70
14.8 Vervoer
71
14.9 Functiebeperkte studenten
71
14.10 Sport en vrije tijd
71
14.11 Topsporters en kunstenaars
72
15 Voortgezette lerarenopleiding niet-confessionele zedenleer
73
15.1 Situering
73
15.2 Doelgroep
73
15.3 Doel
74
15.4 Opbouw
74
15.5 Organisatie
74
15.6 Docent
75
15.7 Praktisch
75
16 Leuven: venster op de wereld
76
16.1 Studentenstad bij uitstek
76
16.2 Economisch centrum
76
16.3 Associatie K.U. Leuven
77
17 Praktische info
78
17.1 Toelatingsvoorwaarden
78
17.2 Bijzondere voorwaarden: evk en evc
78
17.3 Studiecontracten
79
17.4 Studietrajecten
79
17.5 Studiegelden
79
17.6 Inschrijven
80
17.7 Uitschrijven
80
17.8 Buitenlandse studenten
80
18 Academische kalender 2008 – 2009
81
19 Ligging
83
20 Opleidingsaanbod van groep t
84
P7
1 ONDERWIJSVISIE De leraar die wij bij GROEP T opleiden is meer dan een les-gever. Hij of zij beschikt ook over ondernemerskwaliteiten, is creatief en vindingrijk in zijn/haar job en zich bewust van zijn/haar plaats en verantwoordelijkheid in de wereld. Tevens weet hij of zij alle dingen te integreren en hoger inzicht te verwerven. Zo’n leraarschap leer je niet uit een boekje of op je eentje. Het gaat om kwaliteiten die je al doende ontwikkelt, samenwerkend in vakoverschrijdende opdrachten, in een omgeving die gekenmerkt wordt door diversiteit en een pluraliteit van wereldvisies. Een klassieke opleiding kan zoiets niet realiseren. Aan de curricula van de lerarenopleiding van GROEP T liggen dan ook principes ten grondslag die een leer- en werkomgeving creëren die studenten ertoe aanzet het beste uit zichzelf te halen en zich te blijven ontwikkelen. In de onderwijsvisie van GROEP T staan vijf aspecten centraal die allemaal met een E beginnen: Engineering, Enterprising, Educating, Environmenting, Ensembling. Toegepast op de lerarenopleiding staan ze voor de volgende rollen en kwaliteiten: EDUCATING Leraren zijn in staat leerprocessen op gang te brengen en te coachen. Hun ideaal is de ontwikkeling van de hele persoon, refererend aan de visie van UNESCO op de vier pijlers van educatie: leren kennen, leren doen en leren samenleven om te leren zijn. ENTERPRISING Leraren hebben visie. Op basis daarvan stellen ze zich een doel (missie) waarrond ze anderen verenigen. Door middel van innovatie, durf en leiderschap krijgen ze effectief dingen voor elkaar. ENGINEERING Leraren creëren krachtige onderwijsleeromgevingen en geven daarbij blijk van vindingrijkheid en creativiteit.
P8
ENVIRONMENTING Leraren zijn zich bewust van hun verantwoordelijkheid in de klas, de school en de samenleving en de impact van hun handelen op een globaliserende en steeds evoluerende wereld. ENSEMBLING Leraren zien de samenhang der dingen. Door de dingen te benaderen vanuit alle invalshoeken komen ze tot steeds rijkere belevingen en diepere inzichten.
Educating, Enterprising en Engineering staan voor de rollen die de leraren opnemen: de ontwikkeling van eenieder vanuit een heldere visie, ondersteund door sterke leeromgevingen. Environmenting belicht de ruimere scène waarop deze rollen gestalte krijgen en de pluraliteit van wereldvisies waarin dit gebeurt. Ensembling ten slotte verheft de leraar uit zijn/haar rol zodat hij of zij alle dingen vanuit een hoger gezichtspunt kan beschouwen en benaderen. Op basis van dit 5 E-concept stelt GROEP T zich tot doel leraren op te leiden met ondernemingszin, creativiteit en veranderingsbekwaamheid.
Het decanenteam van GROEP T – Leuven Teachers College: decaan Stijn Dhert (links) en de codecanen Johan Heyvaert (midden) en Piet Delcourt (rechts).
P9
2 PEDAGOGISCH PROJECT 2.1 VERANDERINGSBEKWAME LERAARS Het beroep van leraar verandert snel. Als je morgen als leraar afstudeert zul je meer en andere dingen moeten doen dan de leraars vandaag. Je zult niet alleen een goede lesgever moeten zijn, je wordt ook mee verantwoordelijk voor de opvoeding van de jongeren, je zult moeten communiceren met ouders, samenwerken met collega’s. Je dient je bewust te zijn van de verantwoordelijkheden en de draagwijdte van je beroep. Je zult ook geconfronteerd worden met nieuwe opdrachten en met een samenleving en een onderwijssysteem die gekenmerkt worden door een snelle opmars van de technologie en een enorme kennisaangroei. Kortom, je taak als leraar wordt rijker, veelzijdiger, uitdagender.
2.2 BEROEPSBEKWAME LERAARS Aan de basis van GROEP T’s opleidingsprofiel ligt een sterk verruimde opvatting van het lerarenberoep. Het komt erop neer dat je als leraar niet alleen actief zult zijn op het niveau van de klas, maar ook op het niveau van de school en – nog ruimer – op het niveau van de samenleving. Dit zijn dan ook de drie grote verantwoordelijkheden van de toekomstige leraar: de verantwoordelijkheid t.a.v. de lerende, de verantwoordelijkheid t.a.v. de school en de verantwoordelijkheid t.a.v. de samenleving. Wat je allemaal moet kennen en kunnen om die verantwoordelijkheden aan te kunnen is opgenomen in de zgn. ‘basiscompetenties’ van de leraar van morgen. Een basiscompetentie is een verzameling van vaardigheden, attitudes en kennis waarover je moet beschikken om als beginnend leraar goed te kunnen functioneren. • Binnen de verantwoordelijkheid t.a.v. de lerende gaat het om competenties die niet alleen te maken hebben met goed lesgeven en vakinhoudelijke kennis, maar ook met je rol als begeleider, opvoeder, organisator en innovator. • Binnen de verantwoordelijkheid t.a.v. de school gaat het om competenties die verband houden met de leraar als partner van de ouders, lid van het schoolteam, partner van externen en lid van de bredere onderwijsgemeenschap. • En binnen de verantwoordelijkheid t.a.v. de samenleving situeren zich competenties die verband houden met ethisch en esthetisch bewustzijn, zorg voor milieu en omgeving, openheid en respect voor andere culturen, enzovoort.
P10
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste basiscompetenties van de toekomstige leraar: Verantwoordelijkheid t.a.v. de lerende 1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 2. De leraar als opvoeder 3. De leraar als inhoudelijk expert 4. De leraar als organisator 5. De leraar als innovator/onderzoeker Verantwoordelijkheid t.a.v. de school 6. De leraar als partner van de ouders 7. De leraar als lid van een schoolteam 8. De leraar als partner van externen 9. De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap Verantwoordelijkheid t.a.v. de samenleving 10. De leraar als cultuurparticipant
2.3 DE BEROEPSPRAKTIJK STUURT Een opleiding die wordt ingericht vanuit de beroepsbekwaamheden waarover je als toekomstig leraar moet beschikken, realiseert een betere aansluiting bij de beroepspraktijk waarvoor wordt opgeleid. Immers, zoals het buiten is (wordt), dient het ook binnen in de hogeschool te zijn. Dit betekent concreet dat we in de opleiding zo vroeg en zoveel mogelijk situaties creëren of omgevingen scheppen die een realistische afspiegeling zijn van je latere beroepspraktijk. Sterker nog, we brengen je als toekomstige leraar al onmiddellijk in contact met de beroepspraktijk. En maken je nu al zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk voor je eigen leerproces.
2.4 TEAMWERK IN PROJECTEN Het principe luidt als volgt: je werkt in team (max. 10 studenten) gedurende een semester aan een concrete opdracht of probleem. De opdrachten of problemen zijn direct ontleend aan de beroepspraktijk. Elk team wordt begeleid door een docent(e) die de rol van tutor speelt. De docent(e) heeft als voornaamste taak het leerproces in het team te begeleiden. Wat evenwel niet wil zeggen dat hij/zij helemaal geen les meer geeft of kennis overdraagt. Als dat gebeurt, is het belangrijkste dat de kennis volledig is afgestemd op de opdracht of het probleem dat aan de orde is. Opdoen van kennis en training zijn dus direct gekoppeld aan concrete activiteiten en opdrachten. Samen met je teamgenoten zul je in toenemende mate bepalen welke bronnen en/of training je nodig hebt om je project tot een goed einde te brengen. Niet alle benodigde kennis en training worden dus geprogrammeerd als onderwijs. Er zijn vele andere informatiebronnen die je zult leren consulteren: literatuur, internet, eigen onderzoek, enzovoort.
2.5 PRODUCEREND LEREN Tijdens de projectweken staat het ‘producerend leren’ centraal. Producerend leren houdt in dat je als student werkt aan concrete producten. Het kan gaan om de oplossing van een probleem, de organisatie van een activiteit, de aanmaak van video of een website. Je wordt geplaatst in de rol van producent, in tegenstelling tot de klassieke rol van de student als consument en reproducent van kennis.
P11
Tijdens het project krijg je – zoals gezegd – een opdracht die je in groep dient uit te werken. Maar het is niet zomaar een opdracht. Het resultaat moet daadwerkelijk een product zijn, gemaakt op verzoek van een externe opdrachtgever. De opdrachtgever kan een directie zijn van een basis- of secundaire school maar ook een cultureel centrum, een gemeentebestuur, een vereniging of bedrijf. Het eindverslag dat je na afloop van het project maakt, dient dan ook gericht te zijn aan de externe opdrachtgever.
2.6 BORD, KRIJT EN ANDERE MEDIA De geur van krijtstof zal wellicht nooit helemaal verdwijnen uit het klaslokaal, maar het klikken van de muis zal er in ieder geval steeds meer te horen zijn. De computer en de nieuwe media vormen in het leerproces een onmisbare partner. Kennis opsteken is kennis opzoeken is kennis linken. De hele wereld is een open scherm. Met informatie- en communicatietechnologie (ICT) brengt GROEP T je online. Met het elektronisch leerplatform ‘Toledo’ wordt het mogelijk dat studenten in grote mate zelf hun leerproces sturen en bepalen waar en wanneer zij leren. Voor de stages wordt een elektronisch plateau voor ondersteuning van de stages (het e-POS) ontwikkeld. En tijdens het metawerk maken de studenten hun groei naar een startbekwaam leraar zichtbaar in een digitaal portfolio (zie verder).
P12
2.7 LERAARS ZONDER GRENZEN Als leraar maak je deel uit van de samenleving. Een samenleving die door de toenemende contacten en communicatie steeds mondialer wordt. Ook de school en de klas worden in toenemende mate een afspiegeling van die mondiale, multiculturele samenleving. Bij GROEP T leer je hoe je kunt omgaan met die diversiteit. Je maakt actief kennis met intercultureel onderwijs. Via buitenlandse zelfstandige stages en projecten wordt de wereld je thuis.
Clim uit je klas!
2.8 RAAMWERK De structuur van de lerarenopleiding is weergegeven in een raamwerk. Dit bestaat uit drie grote componenten: • leerpraktijken: projecten gemeenschappelijke stam en stages; • bronnen en trainingen: hoor- en werkcolleges; • metawerk: coaching, reflectie en portfolio. Deze componenten dienen geïnterpreteerd te worden als leerstromen of leerlijnen die zich over de hele opleiding uitstrekken en de basis vormen voor ‘life long learning’. De leerlijnen worden onderbroken door periodes van toetsing en assessment waarin de studenten het bewijs leveren dat ze over de vooropgestelde (deel)competentie(s) beschikken om tot een volgende fase te worden toegelaten. Typisch voor dit model is dat naarmate de opleiding vordert het aandeel van de bronnen en trainingen afneemt om meer plaats te maken voor projectwerk en stages: naarmate projectwerk en stages in het curriculum toenemen, stijgt ook de verantwoordelijkheid van de student voor zijn/haar leerproces en neemt de groei naar een veranderingsbekwame leraar toe.
1ste jaar
2de jaar
3de jaar
10% stage 25% projecten
25% stage 25% projecten
50% stage 25% projecten
CLIM staat voor ‘coöperatief leren in multiculturele groepen’. Het is ook het centrale thema van het tweede project van het tweede jaar lerarenopleiding bij GROEP T. In samenwerking met het Steunpunt Diversiteit en Leren bouwen de studenten aan een multiculturele en pluriforme samenleving. Positief omgaan met diversiteit binnen en buiten de schoolmuren is een kwaliteit waar de studenten samen met de leerlingen in de stagescholen aan werken. De verschillende teams werken rond thema’s zoals pesten, conflicten, communicatie, leef milieu,… Aan de hand van concrete opdrachten ontwikkelen ze een zevental lespakketten. De resultaten worden gepresenteerd tijdens het slotevenement van het project op de campus.
Aandeel van stages en projectwerk in de lerarenopleiding
P13
P14
Hoorcolleges en werkcolleges
Bronnen en trainingen
Leerpraktijken
Metawerk Coaching en reflectie
‘vakbekwaam voor derde jaar’
‘georiënteerdheid op het beroep’
‘startbekwaam’
Toetsing en Assessment
Projecten Gemeenschappelijke stam + stages
DERDE JAAR Verruiming
Raamwerk van het nieuwe curriculum bij GROEP T
Toetsing en Assessment
Projecten Gemeenschappelijke stam + stages
TWEEDE JAAR Verdieping
Toetsing en Assessment
Projecten Gemeenschappelijke stam + stages
EERSTE JAAR Basisvorming
3 STUDIEAANBOD 3.1 OVERZICHT
Kleuteronderwijs
Professionele Bachelor in Onderwijs
Lager Onderwijs
Secundair Onderwijs
3.2 STRUCTUUR De opleidingen leraar Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs en Secundair Onderwijs zijn professionele bachelorprogramma’s die behoren tot het studiegebied Onderwijs. De duur van elke opleiding bedraagt 3 studiejaren. Elk studiejaar omvat een samenhangend geheel van ten minste 1.500 en ten hoogste 1.800 uren onderwijs of andere studieactiviteiten.
P15
3.3 OPLEIDINGSONDERDELEN Elk van de grote componenten van de lerarenopleiding bestaat op zijn beurt uit opleidingsonderdelen. Voor elk opleidingsonderdeel wordt vermeld: • het aantal contacturen (indien geprogrammeerd) • het aantal studiepunten Met contacturen bedoelen we het aantal uren dat voor een bepaald opleidingsonderdeel is uitgetrokken voor effectief onderwijs. Daarbij kan het gaan om theoretische lessen (hoorcolleges), maar ook om werkcolleges (oefeningen en/of practica). Ook excursies of andere activiteiten komen in aanmerking, zolang ze als contactmomenten tussen studenten en docent zijn geprogrammeerd. Voor projecten en stages zijn geen contacturen geprogrammeerd. Het is immers de bedoeling dat de studenten zoveel mogelijk zelfstandig opdrachten uitvoeren en hun leerprocessen uitstippelen. De docent is hierbij in eerste instantie begeleider. Om een reëel beeld te krijgen van de totale studietijd die nodig is voor de persoonlijke verwerking van de leerstof, wordt aan elk opleidingsonderdeel een gewicht toegekend onder de vorm van een aantal studiepunten, die gebaseerd zijn op de totale studietijd. Eén studiepunt staat voor 30 uren studietijd. Een studieprogramma van een volledig studiejaar komt overeen met 60 studiepunten. Een voorbeeld: een opleidingsonderdeel met een gewicht van 3 studiepunten betekent dat er 3 x 30 = 90 uren vereist zijn om het onderdeel in kwestie te volgen (contacturen) én te verwerken.
An Van Meerbeek: leerkracht van het jaar An is juf van het eerste kleuterklasje in de gemeentelijke basisschool ’t Centrum in Rotselaar. In 2007 werd ze door het onderwijstijdschrift Klasse verkozen tot ‘leerkracht van het jaar’. Ze kreeg er meteen van de Vlaamse Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke nog een titel bovenop: ‘Ambassadrice van het Jaar van de Kleuter’. In 2007-2008 – het jaar van de kleuter – worden extra mensen en middelen ingezet om alle kleuters zover te krijgen om meer en vroeger naar school te gaan. An werd verkozen uit meer dan 200 nominaties. Zij is de eerste om het allemaal te relativeren: “Ik, een superjuf? Ik leer nog elke dag bij. Het gaat er vooral om creatief te zijn. Daarop lag trouwens ook de nadruk in mijn opleiding bij GROEP T.”
P16
4 LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAP PELIJKE STAM 4.1 SITUERING De gemeenschappelijke stam is een gemeenschappelijk programma voor de verschillende lerarenopleidingen. Het gaat om vaardigheden die alle leraren moeten beheersen, zoals het aandacht hebben voor de individuele noden van de lerenden en het werken in team. Doel van de gemeenschappelijke stam is de overgang van één leraarstype naar een ander te vergemakkelijken om zo de flexibiliteit en de integratie te bevorderen.
4.2 BEROEPSBEKWAAMHEDEN De gemeenschappelijke stam vertrekt vanuit de drie grote competentiegebieden waarin alle Bachelors in Onderwijs thuis moeten zijn, ongeacht of ze actief zijn in het kleuter-, het lager of het secundair onderwijs. Het gaat om: • competenties t.a.v. de lerende • competenties t.a.v. de school • competenties t.a.v. de samenleving. Elk van deze drie gebieden bestaat uit een of meerdere basiscompetenties die staan opgesomd in 2.2.
4.3 PROJECTEN Vertrekkend vanuit deze drie competentiegebieden worden geen vakken geprogrammeerd, maar wel projecten waarbij input gegeven wordt vanuit verschillende disciplines. In elk semester van de lerarenopleiding is een project gepland waarin de studenten in teams van 6 tot 10 leden een of meerdere concrete opdracht(en) realiseren. De projecten van het eerste semester richten zich vooral op het competentiegebied t.a.v. de lerende, de projecten van het tweede semester verbreden telkens naar de competenties t.a.v. de samenleving. De rode draad doorheen alle projecten is teamwerk en competenties die verband houden met de verantwoordelijkheid t.a.v. de school.
P17
LERAAR ALS BEGELEIDER
1Ste jaar
2De jaar
3De jaar
Kom(pas) in de klas
Wat zegt een 10?
Zorgen voor de hele klas
Semester 1
Breek uit je klas!
CLIM uit je klas!
de.wereld@ groept.be
Semester 2
LERAAR ALS TEAMLID
LERAAR EN SAMENLEVING
4.4 PROJECTEN EERSTE JAAR Project 1: Kom(pas) in de klas Eerstejaars onmiddellijk in contact brengen met de beroepspraktijk en hen leren kijken met de ogen van de leraar die ze zullen worden, dat is de belangrijkste doelstelling van het eerste project in het eerste jaar. De projectopdracht bestaat uit twee grote delen. Het eerste deel omvat een reeks portretten van resp. een leerling, een leraar, een klas, de school en een les. De tweede grote projectopdracht luidt: ‘Organiseer met je teamgenoten een activiteit’. Voor deze opdracht werken de studenten in hun werkgroep een concrete activiteit uit afgestemd op hun doelgroep. Studenten mogen zelf kiezen welke opdracht ze uitwerken. Het eerste project gaat van start op de eerste dag van het academiejaar. De eerste twee weken zijn gereserveerd voor de verkenning van de opdrachten, voor input en voor observatie in de school. Week 1 bestaat grotendeels uit hoorcolleges en workshops, over o.m. observeren, welbevinden en betrokkenheid, onderwijsorganisatie, het didactisch model, vergaderen en samenwerken, kortom alles wat de studenten nodig hebben om de opdrachten uit te voeren. In week 2 trekken de studenten dan naar de scholen om informatie te verzamelen voor de verschillende portretten. In de afsluitende projectweek (vlak vóór de kerstvakantie) voeren de studenten de activiteit dan uit en presenteren ze de resultaten van hun onderzoek naar de leefwereld van hun doelgroep. Project 2: Breek uit je klas Het tweede project van het eerste jaar heeft dezelfde structuur als het eerste. Het project begint onmiddellijk na de examens van het eerste semester (begin februari) en wordt afgerond tijdens een afsluitweek op het einde van het academiejaar. Terwijl het eerste project zich vooral richt op de leerling en de leraar in zijn/haar klas en school, worden in het tweede project de muren van de klas en de school doorbroken . De rode draad doorheen dit project is de ‘cultuurkoffer’: de studenten stellen een koffer samen (fysiek of virtueel) waarin de resultaten van de opdrachten worden opgeborgen. Uitgangspunt van de koffer is de keuze van een stad of dorp waarrond alle activiteiten opgebouwd worden. Net als in het eerste project worden de eerste twee projectweken grotendeels gereserveerd voor hoorcolleges, workshops en uitstappen. Tijdens de afsluitweek pakt elke groep zijn cultuurkoffer uit in de vorm van een presentatie. Het is immers de bedoeling dat de koffer een gebruiksklare gereedschapskist kan zijn voor al wie in zijn/ haar school rond actualiteit of cultuur wil werken.
P18
4.5 PROJECTEN TWEEDE JAAR Project 1: Wat zegt een 10? Evalueren behoort tot de moeilijkste en meest delicate taken van de leraar. Er zijn vier reeksen van opdrachten. De eerste reeks handelt over ‘evalueren’. Begonnen wordt met een vergelijkend onderzoek waarbij de studenten leraren in de beroepspraktijk gaan interviewen. Als eenmaal alle informatie bij elkaar is gebracht en er kritisch over is gereflecteerd, stelt elke werkgroep zelf een toets op. Uit het verzamelde materiaal kiezen de studenten vervolgens een instrument dat zich meer specifiek op het observeren en evalueren van socio-emotionele eigenschappen richt. ’Differentiatie’ is het centrale thema van de tweede reeks opdrachten. Aan de studenten wordt gevraagd een lesvoorbereiding te selecteren en op basis van een zelfontworpen vragenlijst de begin situatie van de klas opnieuw in kaart te brengen. De eigenlijke opdracht bestaat erin om op basis van deze inschatting de lesvoorbereiding aan te passen en in meer en betere differentiatie te voorzien. Omdat op basis van evaluaties belangrijke beslissingen worden genomen over de schoolcarrière van het kind, handelt de derde reeks opdrachten over ‘doorstroming’. Het is de bedoeling dat de studenten zich bewust worden van wat er allemaal komt kijken bij de overgang tussen studiejaren en graden. De vierde reeks opdrachten gaat over ‘rapporteren’. Hierin staan de klassenraad en het contact met de ouders centraal. De studenten nemen deel aan de gesimuleerde klassenraad waarin vaak moeilijke beslissingen genomen worden over leerlingen. Na de vergadering moet de student die de rol van klastitularis speelt de beslissing meedelen aan de ouders.
P19
Derdejaars Geschiedenis evoceren oude Rome In april 2007 draaide de middenschool van het Koninklijk Atheneum Tienen de klok 2000 jaar terug. De 150 leerlingen van het 2de jaar ondernamen een inter actieve ontdekkingstocht doorheen het Romeinse Rijk. Het project werd opgezet en uitgevoerd door de derdejaars Geschiedenis van GROEP T’s lerarenopleiding. Ze sloegen letterlijk hun tenten op in Tienen waar ze de leerlingen en leraren elke dag bijstonden. Het project ging van start met een life interview op Radio 2. Ook Vlaams minister van Onderwijs, Frank Vandenbroucke, kwam een kijkje nemen. Hij kreeg de rol van senator en mocht na afloop plaats nemen in de goden galerij van het Pantheon. Tijdens de reportage op de regionale zender ROB TV vertelde hij dat hij een boeiende namiddag had meegemaakt en dat zulke projecten navolging verdienen. In 2008 organiseren de derdejaars Geschiedenis alvast een soortgelijk project over de Conquistadores in Amerika.
Project 2: CLIM uit je klas! ‘Haal meer uit diversiteit’ is het devies van het tweede project in het tweede jaar van de lerarenopleiding. Door het Steunpunt Intercultureel Onderwijs (ICO) van de Universiteit Gent is een methode ontwikkeld om uit diversiteit het beste te halen. Deze methode heet ‘CLIM’ ofwel Coöperatief Leren In Multiculturele groepen. Multicultureel slaat daarbij niet uitsluitend op etnische verschillen of de problematiek allochtoon-autochtoon. Het omvat alle verschillen in achtergrond, in leerstijl, in taalgebruik, enzovoort. Het tweede project bevat twee opdrachten. De eerste opdracht bestaat erin dat de studenten een thema uitwerken volgens de CLIM-methodiek. De tweede opdracht situeert zich op het niveau van de school. Van de studenten wordt verwacht dat zij de diversiteit van de hele schoolbevolking in kaart brengen en voorstellen formuleren op welke manier het vakoverschrijdend werken en het interculturaliseringsproces in het algemeen ondersteund of bevorderd kunnen worden.
4.6 PROJECTEN DERDE JAAR Project 1: Zorgen voor heel de klas Thema van dit project is ‘zorgverbreding’ of het geheel van maatregelen en activi teiten die bijdragen tot een betere zorg voor en begeleiding van de kinderen/ leerlingen. De studenten leren in dit project hoe ze als leraar en als lid van het schoolteam ervoor kunnen zorgen dat elk kind in de klas en in de school de professionele aandacht krijgt die het verdient en nodig heeft. Van de studenten wordt verwacht dat ze o.m. het zorgbeleid van de Vlaamse overheid kunnen bespreken, de rol van de zorgcoördinator/afdelingscoördinator kennen, leerproblemen kunnen herkennen, eerstelijnszorg kunnen toedienen aan kinderen met leer- of gedragsproblemen, de dienstverlening van het buitengewoon onderwijs kennen en zicht hebben op de hulp die buitenschoolse instanties kunnen bieden. Het eerste deel van het project handelt over het zorgbeleid binnen de school. Dit moet leiden tot een beschrijving en een evaluatie van probleemdetectie en probleembehandeling. Als er nog niet in adequate hulp is voorzien, dienen de studenten zelf een begeleidingsplan uit te werken. Soms volstaat de zorg binnen de klas en de school niet en moet een beroep gedaan worden op een buitenschoolse instantie of therapeut of wordt het kind of de leerling doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs. In het tweede deel van het project bestuderen de studenten een school voor buitengewoon onderwijs of een buitenschoolse instantie en maken ze een studie van de hulp die daar geboden wordt.
P20
Project 2:
[email protected]
Het tweede project van het laatste jaar lerarenopleiding vormt het sluitstuk van het competentiegebied ‘leraar en samenleving’ Van de studenten wordt verwacht dat ze nu effectief in teams van maximaal 5 personen zelf de wereld intrekken om over de grenzen te kijken. Daarbij krijgen ze alle vrijheid om zelf vorm en inhoud te geven aan hun project. De studenten moeten inderdaad letterlijk over het muurtje van de eigen cultuur kijken want de opdracht luidt als volgt: “Maak een reportage over hoe het onderwijs eruitziet in een andere cultuur, resp. hoe in het onderwijs met verschillende culturen wordt omgegaan. Onderzoek in hoeverre het onderwijs een invloed uitoefent op processen als integratie en uitsluiting en hoe en in welke mate het respect voor het anders-zijn wordt gestimuleerd.” Na afloop van het project wordt van elk team verwacht dat het: a. een helder en geïllustreerd rapport maakt over de bevindingen; (dat kan eventueel aan de hand van een cd-rom, een videomontage of een website); b. het project presenteert op een info-stand tijdens het multicultureel feest op de laatste dag van het project.
P21
5 LEERPRAKTIJKEN: STAGES 5.1 DOEL Een stage is een periode waarin een student als onderdeel van zijn of haar opleiding werkervaring opdoet binnen het onderwijsniveau van zijn of haar studiekeuze. Onder begeleiding van de vaklectoren en pedagogen van de hogeschool en de medewerkers van de stagebiedende scholen (de stagementoren) voert de student onderwijsgevende taken uit. Het is een leerkans, een mogelijkheid om hetgeen aan kennis en/of vaardigheden in de studie is opgedaan toe te passen in de praktijk. Een stage is dan ook een goede gelegenheid voor studenten om te ontdekken wat zijn of haar kennis in de praktijk waard is.
5.2 SOORTEN STAGES In de lerarenopleiding zijn er verschillende soorten stages. Ze variëren in inhoud, duur, evaluatie en situering in het academiejaar. We onderscheiden de volgende categorieën: • Doestage of onderwijsstage De student geeft zelf les in een stageschool gedurende een kortere of langere periode. • Observatiestage De student observeert de lessen van een andere lesgever in een stageschool. • Administratieve stage De student helpt actief bij de start van het nieuwe schooljaar in een stageschool. • Praktijksemester Het tweede semester van het derde jaar is volledig gereserveerd voor de beroepspraktijk. De studenten stellen zelf hun stagepakket samen en kunnen daarbij kiezen uit verschillende formules en combinaties: zelfstandige of reguliere stage, geïntegreerde werkperiode, alternatieve stages of andere stages, maar ook de organisatie van sportweken, een kunstproject, enzovoort.
P22
- Alternatieve stage of andere stage De student loopt stage in een school, instelling of bedrijf die niet behoort tot het reguliere onderwijs (d.w.z. het onderwijsniveau waarvoor de student in kwestie gekozen heeft). - Zelfstandige binnenlandse stage Stageperiode van tenminste 6 weken en maximaal 9 weken voor derdejaarsstudenten, die zelfstandig de taak van een leraar in een school overnemen. Voor zelfstandige stages geldt een speciale regeling en wordt een specifieke overeenkomst opgemaakt tussen GROEP T, de stageschool en de student. - Zelfstandige buitenlandse stage Een buitenlandse stage is een zelfstandige stage die niet in Vlaanderen plaatsvindt. Ook voor deze stages wordt er een specifieke overeenkomst afgesloten tussen GROEP T, de stageschool en de student. De voorbije academiejaren gingen derdejaars op zelfstandige stage in o.m. China, Brazilië, Marokko, Tunesië, India, Thailand, Zuid-Afrika, Gambia, Curaçao, Zweden, Portugal, Spanje, Peru, Guatemala, Venezuela, Jamaica, Griekenland, Bolivië, Zambia, Ierland, GrootBrittannië en de Verenigde Staten. Ze gaven er niet alleen les, maar verzorgden ook taal- en sporttrainingen, stonden in voor de opvang van straat- en weeskinderen of functioneerden in proefprojecten in experimentele scholen. - Taalassistentschappen Via het Socrates/Comeniusprogramma van de Europese Unie kun je 3 of 4 maanden – pas afgestudeerden zelfs tot 8 maanden – aan de slag in een gastschool in een van de huidige of toekomstige lidstaten van de EU. Met dit initiatief wil de EU aan toekomstige taalleraren de mogelijkheid bieden hun kennis van vreemde talen en andere landen te vergroten. Bij dit programma zijn 30 landen betrokken: van Noorwegen tot Cyprus en van Ierland tot Bulgarije. Taalassistentschappen richten zich overigens niet alleen tot toekomstige taalleraren. De actie mikt ook op leraren van het basisonderwijs die met talen bezig zijn en op leraren die andere vakken onderwijzen in een andere taal. Het doel en de organisatie van de stages evenals de stageprocedure is opgenomen in het Algemeen Stagevademecum dat de student bij het begin van het academiejaar ontvangt.
Jan Deglinne, Thu Dang Kim, Peggy Leën en Nick Vanmechelen vormen het Team Internationa lisering (TINT) van de lerarenopleiding.
P23
5.3 e-POS Het e-POS is het ‘elektronisch platform voor ondersteuning van de stages’. Het is een interface die al wie bij de stages betrokken is – studenten, lectoren, stagecoördinatoren in de hogeschool en stagementoren in de scholen – in staat stelt om op een gebruiksvriendelijke manier alle nuttige informatie te consulteren en documenten op te vragen evenals met anderen te communiceren.
GROEP T – studenten in de wereld.
P24
6 BRONNEN EN TRAININGEN De bronnen en trainingen omvatten de hoorcolleges, werkcolleges en de lessen vakdidactiek.
6.1 Eerste jaar Voor het eerste jaar lerarenopleiding luidt de doelstelling als volgt: “Studenten kunnen lesvoorbereidingen opstellen, onder begeleiding lessen geven en kennisnemen van vernieuwende elementen van (onderwijs)onderzoek”. Dit betekent dat de studenten in eerste instantie voldoende (vak)kennis hebben om een les of activiteit inhoudelijk aan te kunnen. Vandaar dat er voor de inhoud van de bronnen en trainingen in het eerste jaar wordt uitgegaan van de ontwikkelingsdoelen, eindtermen en leerplannen van de resp. doelgroep (kleuter-, lager of secundair onderwijs).
6.2 Tweede jaar In het tweede jaar lerarenopleiding moet de volgende doelstelling worden bereikt: “Studenten kunnen lesvoorbereidingen opstellen op een kritische, creatieve, originele manier met voldoende persoonlijke inbreng, via een grondige analyse van de verschillende aspecten van het didactisch model. Ze kunnen die lessen ook zelfstandig geven en hierover rapporteren. Tevens zijn ze in staat om (vak)didactische en pedagogische inzichten kritisch te beoordelen”. In het tweede jaar vullen de studenten de kennis en vaardigheden aan die ze in het eerste jaar verworven hebben en ze geven het geheel een persoonlijk accent. Dit stelt hen in staat om op een meer creatieve manier om te gaan met de leerstof en beter in te spelen op de klasgroep. Van de tweedejaars wordt ook verwacht dat ze over de verworven kennis en inzichten kritisch kunnen reflecteren.
P25
6.3 Derde jaar De doelstelling voor het derde jaar luidt: “Studenten kunnen zelfstandig krachtige onderwijsleeromgevingen ontwikkelen en creëren waarbij ze vernieuwende elementen en onderwijsonderzoek aanwenden”. Het eerste semester van het laatste jaar is het laatste semester waarin bronnen en trainingen worden geprogrammeerd. Van de studenten wordt verwacht dat ze startbekwame experts zijn in hun vakgebied die in staat zijn om nieuwe (vak) didactische en pedagogische inzichten te integreren in hun werk.
David Lambert: leraar in China David studeerde einde juni 2005 af als leraar Lager Onderwijs. Maar hij wachtte dat moment niet af om een contract te ondertekenen in de prestigieuze Meishi International School in Chengdu, een miljoenenstad in de Chinese provincie Sichuan. Waar David die ondernemingszin vandaan haalt? Hij is nog feestpreses geweest in de studentenvereniging Educata. Een boeiende leerschool omdat je er leert organiseren, samenwerken, leiding geven, initiatief nemen, communiceren, mensen motiveren en coachen. Ervaring met lesgeven in het buitenland had David al. Als derdejaars deed hij een zelfstandige stage in een internationale school in Portugal. Toen hij daarvan terugkwam, stuurde hij een mailtje naar 30 internationale scholen over de hele wereld met de vraag of ze geen plaats voor hem hadden. In China had hij onmiddellijk prijs. Hij werd uitgenodigd voor een telefonisch sollicitatiegesprek en een kwartier later kwam de bevestiging dat hij aangenomen was aan de internationale school in Chengdu, een privé-instituut met 1600 leerlingen en 145 leraren van wie 11 buitenlanders.
P26
7 METAWERK EN PORTFOLIO 7.1 Functies Het metawerk heeft twee functies: a. een hulpmiddel voor het verwerven van reflectieve vaardigheden; b. begeleiding en coaching van de student bij het stellen van leerdoelen, bij het plannen, uitvoeren en evalueren en bij de registratie en de bewijsvoering in zijn/haar portfolio. In het metawerk vindt de schakeling plaats tussen de leerdoelen die de student formuleert en de competenties die hij/zij wil bereiken.
7.2 Studiementoraat Het metawerk gebeurt tijdens het studiementoraat. Dit vormt een aparte leerlijn in het curriculum. Elke student krijgt een individuele studiementor. Iedere studiementor coacht een groep studenten. Het studiementoraat heeft tot doel: a. een thuishaven te bieden aan de student en zijn/haar medestudenten in de mentorgroep; b. de student te begeleiden, te informeren en te adviseren bij alle aspecten die te maken hebben met de studie; c. de student te ondersteunen bij de ontwikkeling van zijn/haar reflectieve vaardigheden, bij het uitstippelen en evalueren van zijn/haar leertraject en bij de registratie van dit alles in zijn/haar portfolio (Over de rol van het studiementoraat in de begeleiding van de eerstejaars, zie ook hoofdstuk 13)
P27
7.3 Activiteiten in groep In de loop van het academiejaar is er een reeks vooraf geplande groepsbijeenkomsten waarvoor aanwezigheidsplicht geldt. In die groepsbijeenkomsten met de studiementor komen telkens de volgende thema’s aan bod: a Informatie: verstrekken en uitwisselen van relevante informatie. b Intervisie: uitwisselen van ervaringen over de voorbije leerperiode. c Reflectie: op de voorbije leerervaringen met aandacht voor de basiscompetenties. d Prospectie: uitzetten van de leerdoelen en leervoornemens voor de volgende leerperioden, aandachtspunten, actieplan. e Competentieontwikkeling: ontwikkeling van een eigen visie op het leraarschap, zelfevaluatie van de student (sterkte-zwakteanalyse); f Portfolio: registratie van activiteiten, producten, reflectie, prospectie en competentieontwikkeling in het portfolio. Studiementor en student kunnen uiteraard ook een afspraak maken voor een individueel gesprek.
7.4 Portfolio Het ‘portfolio’ is afkomstig uit de wereld van kunst en architectuur. Een portfolio is een map met ontwerpen, tekeningen, afbeeldingen, commentaren waarmee de artiest of architect laat zien wat hij/zij kan met de bedoeling potentiële opdrachtgevers te overtuigen van zijn/haar kunnen. Zo’n map bevat in feite het bewijs van zijn/haar competenties. Dat idee van een map met bewijsstukken is overgenomen in de lerarenopleiding. Bij GROEP T werkt iedere student het hele jaar aan een eigen portfolio. Naast materiaal en producten bevat het portfolio ook beschouwingen, reflectie, sterkte-zwakteanalyses. Daarin kijk je terug op een afgelopen periode en maak je duidelijk wat je geleerd hebt, wat je een volgende keer anders zou doen, wat je nog niet geleerd hebt. Met het portfolio schets je een beeld van je vorderingen in de studie. Je maakt je leerproces en je groei naar een startbekwaam leraar zichtbaar. Als student ben je zelf verantwoordelijk voor het laten zien dat je gevorderd bent met de basiscompetenties (zie hoofdstuk 2). Een aantal basiscompetenties is door de hogeschool vooropgesteld, maar je mag er ook een aantal zelf kiezen om je studie een meer persoonlijk accent te geven. Na het eerste en het tweede jaar wordt er een geïntegreerde bekwaamheidsproef georganiseerd waarin je moet bewijzen dat je bekwaam bent om tot een volgend studiejaar over te gaan. Op het eind van het derde jaar is er een Integraal Beoordelingsmoment (IBM); dat is een soort sollicitatieopdracht waarmee je aantoont dat je als beroepsbekwaam leraar aan de slag kunt gaan. Het portfolio is een essentieel hulpmiddel bij dit bewijs; het is de bedoeling dat je een presentatie houdt op basis van het door jou bijgehouden portfolio. Meer informatie hierover vind je in de Handleiding Metawerk.
P28
8 LERAAR KLEUTERONDERWIJS 8.1 PROFIEL Je bent iemand die moeiteloos ‘kindgericht denkt en voelt’. Werken met kinderen zegt je wel iets en je wil graag je steentje bijdragen tot de ontplooiing van kleuters. Als je vanuit deze visie bereid bent de nodige pedagogische en didactische vaardigheden te verwerven, dan kun je aan de slag als kleuteronderwijzer(es). In de loop van de driejarige opleiding die GROEP T organiseert, leer je o.m. hoe je creativiteit en je fantasie de motorische en zintuiglijke ontwikkeling van de kleuters kunnen stimuleren. Samen met je studiegenoten krijg je theoretische lessen, maar al vlug word je individueel vertrouwd met de sfeer van een échte kleuterklas. Via observatie- en doestages krijg je volop de gelegenheid kennis te maken met typisch kleutergerichte vaardigheden. Zo ontdek je bijvoorbeeld van welke materialen en hulpmiddelen je gebruik kunt maken bij de bewegingsopvoeding, de beeldende en de muzikale opvoeding van kleuters. Om zo de kleuter stapje voor stapje voeling te leren krijgen met de grote wereld buiten het klasje. Bij dit alles word je deskundig begeleid door ervaren kleuteronderwijzers(essen) en de docenten van de hogeschool. Alle vakken – zoals Opvoedkunde, Wereldoriëntatie maar ook Lichamelijke, Beeldende en Muzikale Opvoeding - zijn volledig afgestemd op de leefwereld van de kleuter. Toch biedt het diploma van kleuteronderwijzer(es) mogelijkheden buiten het onderwijs. Een correct en vlot uitdrukkingsvermogen en een fijn psychologisch inzicht worden o.m. sterk gewaardeerd in de dienstensector en in alle takken van het bedrijfsleven waar het menselijk contact primeert.
P29
8.2 PROGRAMMA
EERSTE JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
16
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Project 1 ‘Kom(pas) in de klas’ Project 2 ‘Breek uit je klas!’
Weken
3 3
Studiepunten
6 6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Didactische stages
Weken
5
Studiepunten
10
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Opvoedkunde
96
10
Nederlands
48
4
Wereldoriëntatie
56
6
Lichamelijke Opvoeding
48
4
Beeldende Opvoeding
48
4
Muzikale Opvoeding
48
4
Godsdienst/Zedenleer
24
3
Totaal
P30
60
tweede JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
14
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Wat zegt een tien?’
3
6
Project 2 ‘CLIM uit je klas!’
3
6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Didactische stages
Weken
Studiepunten
7
16
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Opvoedkunde
98
9
Nederlands
42
3
Wiskunde
42
5
Lichamelijke Opvoeding
42
3
Beeldende Opvoeding
42
3
Muzikale Opvoeding
42
3
Godsdienst/Zedenleer
21
3
Totaal
60
Sandra en Leen: stagiairs op Curaçao Toen Sandra Michaux en Leen Vandermeiren tijdens hun laatste jaar van de lerarenopleiding Kleuter onderwijs moesten beslissen waar ze hun stage wilden doen kozen ze voor een zelfstandige stage op Curaçao, een eiland van de Nederlandse Antillen. Ze organiseerden hun project helemaal zelf: van bestemming tot stage- en verblijfplaats. Heel logisch, vinden ze zelf want vindingrijkheid en ondernemingszin zijn kwaliteiten die elke leraar in huis moet hebben. Na talloze mailtjes, telefoontjes en brieven vonden ze uiteindelijk een kleuterschool met 2 klasjes. Meteen een hele school voor hen alleen. Ze kregen 3 thema’s opgelegd waarrond gewerkt moest worden. Alle lesmateriaal en activiteiten errond moesten ze zelf verzinnen en organiseren. Een jaar later geven Sandra en Leen nog altijd les in ‘hun’ kleuterschool op Curaçao.
P31
derde JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
7
Studiepunten
5
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Zorgen voor de hele klas’
3
5
Project 2 ‘
[email protected]’
3
5
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Didactische stages
Weken
Studiepunten
14
27
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Opvoedkunde
56
6
Frans + ICT + Creatief koken
42
4
Expressie + Nederlands
56
5
Godsdienst/Zedenleer
13
3
Totaal
P32
60
9 LERAAR LAGER ONDERWIJS 9.1 PROFIEL Het leerproces van 6- tot 12-jarigen fascineert je. Rekenen, lezen en schrijven zijn de basisvaardigheden die de 6- tot 12-jarigen moeten aanleren. Maar je wil ze graag aanbrengen in dialoog. Omdat je kinderen boeiende gesprekspartners vindt. Met deze kwaliteiten beantwoord je aan het profiel van de leraar lager onderwijs. Bij de aanvang van de studie ligt de klemtoon op de verwerving van de te onderwijzen leerstof en op het verzamelen van de noodzakelijke achtergrondinformatie. Lesgeven veronderstelt immers een zeer flexibele beheersing van de leerstof. Toch maak je al vanaf het begin van je opleiding kennis met de echte ‘beroepspraktijk’. Dit gebeurt tijdens het wekelijkse ‘didactische atelier’ met o.m. observaties, stagedagen en ervaringsuitwisseling. Eenmaal je de diverse leerstofgebieden grotendeels beheerst, komt er meer tijd vrij voor de didactische handelen en het ‘leren leren’. In de loop van de opleiding doorkruis je alle studiejaren, verschillende onderwijsmethodes en -types (Freinetscholen, Buitengewoon Onderwijs, ...). Je leert leerdoelen formuleren en je ervaart dat traditionele en moderne hulpmiddelen elkaar feilloos aanvullen. Voortdurend boor je de eigen kennis en vaardigheden aan, maar ook andere talenten - zoals creativiteit, leergierigheid en luisterbereidheid - om de kinderen te begeleiden, te stimuleren en te motiveren. Ondertussen heb je voldoende ervaring opgedaan om met je diploma van onderwijzer(es) ook op andere terreinen aan de slag te kunnen gaan, zoals de sociale sector of de dienstensector.
P33
9.2 PROGRAMMA
EERSTE JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
19
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Project 1 ‘Kom(pas) in de klas’ Project 2 ‘Breek uit je klas!’
Weken
3 3
Studiepunten
6 6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Didactische stages
Weken
5
Studiepunten
10
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Opvoedkunde
57
5
Nederlands
57
5
Wiskunde
38
4
Frans
19
3
Wereldoriëntatie
85
8
Muzische Vorming
76
7
Godsdienst/Zedenleer
19
3
Totaal
P34
60
tweede JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
16
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Wat zegt een tien?’
3
6
Project 2 ‘CLIM uit je klas!’
3
6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Didactische stages
Weken
Studiepunten
8
13
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Opvoedkunde
64
6
Nederlands
48
4
Wiskunde
36
4
Frans
24
3
Wereldoriëntatie
60
6
Muzische Opvoeding
32
3
Lichamelijke Opvoeding
24
3
Godsdienst/Zedenleer
24
3
Totaal
60
P35
derde JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
7
Studiepunten
5
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Zorgen voor de hele klas’
3
5
Project 2 ‘
[email protected]’
3
5
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Didactische stages
Weken
Studiepunten
15
30
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Opvoedkunde
42
4
Nederlands + ICT + Wiskunde + Frans
33
4
Wereldoriëntatie + Muzische vorming
36
4
Godsdienst/Zedenleer
12
3
Totaal
P36
60
10 LERAAR SECUNDAIR ONDERWIJS 10.1 RUIM AANBOD Welke leraar wil je worden? Dat beslis je volledig zelf. Je stelt immers zelf het pakket van vakken samen waarvoor je onderwijsbevoegdheid krijgt in de eerste en tweede graad van de middelbare school. Het aanbod waaruit je bij GROEP T kunt kiezen is erg ruim. Het omvat 19 vakken, gaande van talen over wetenschappen en techniek tot levensbeschouwing en expressie.
10.2 HOE KIEZEN? Je pakket bestaat uit twee evenwaardige vakken die je kiest uit 6 verschillende reeksen. Daarbij gelden evenwel een paar belangrijke spelregels: 1 Je vakken moeten uit verschillende reeksen komen; een combinatie van twee vakken uit één en dezelfde reeks kan niet. 2 Voor Lichamelijke Opvoeding (L.O.) en Plastische Opvoeding (P.O.) ligt de keuze vast. Kies je L.O. dan neem je er automatisch Bewegingsrecreatie bij. Opteer je voor P.O. dan wordt Project Kunstvakken je tweede vak. De tabel op de volgende pagina geeft een overzicht van de zes reeksen en hun verschillende vakken. Reeksen 1, 2, 3 en 4 bevatten de talenvakken (Nederlands, Engels, Frans),
wetenschappelijke vakken (Wiskunde, Aardrijkskunde, Biologie, Fysica), technische vakken (Elektriciteit, Technologische Opvoeding, Mechanica, Biotechniek) en algemene vakken (Geschiedenis en Economie). Reeks 5 bestaat uit vakken die je toelaten je breder te oriënteren, Bewegingsrecreatie, Project Kunstvakken, Informatica en Niet-confessionele Zedenleer. Ze openen deuren naar o.m. de recreatieve, de culturele, de computer- of de levensbeschouwelijke sector. Reeks 6 ten slotte bevat de vakken met vaste combinatie: Lichamelijke Opvoeding (+ Bewegingsrecreatie) en Plastische Opvoeding (+ Project Kunstvakken). De tabel laat welgeteld 117 combinaties toe. Deze uitgebreide keuzemogelijkheid stelt je in staat persoonlijke accenten te leggen maar ook verder te kijken dan je diploma lang is. Misschien doe je later wel iets anders dan lesgeven. Misschien wil je je talen gaan gebruiken in een andere dialoog dan die met de leerlingen. Of wil je je wetenschappelijke of technische kennis op een andere manier met mensen delen. Of vind je een expressiekanaal buiten het onderwijs. Je voorgangers bij GROEP T hebben ruimschoots bewezen dat het kan.
P37
Reeks 1
Reeks 2
Reeks 3
Reeks 4
Reeks 5
Reeks 6
Aardrijkskunde
Biologie
Biotechnieken
Elektriciteit
Bewegingsrecreatie
Lichamelijke Opvoeding
Engels
Economie
Fysica
Nederlands
Informatica
Technologische Opvoeding
Frans
Geschiedenis
Wiskunde
Niet-confessionele Zedenleer
Mechanica
Project Kunstvakken
Plastische Opvoeding
EXTRA VAK: EXTRA KANSEN Als leraar Secundair Onderwijs heb je onderwijsbevoegdheid voor twee vakken. Je kunt evenwel je jobkansen nog verhogen door na je opleiding nog een derde vak naar keuze te volgen. Op 1 jaar tijd kun je zo een bijkomend diploma behalen met uitzicht op ruimere tewerkstellingsperspectieven. In dat bijkomende jaar krijg je een echt bad in de kennis, vaardigheden en attitudes die je nodig hebt om een leraar te worden van het vak dat je gekozen hebt. Je krijgt alleen nog hoor- en werkcolleges van dit vak en je stages concentreren zich ook enkel op het geven van dat vak. De andere vaardigheden heb je immers al verworven in de eerste drie jaren van je opleiding.
GODSDIENST: 2 FORMULES Studenten in de lerarenopleiding Secundair Onderwijs die Godsdienst volgen, kunnen kiezen uit 2 formules. De basiscursus (3 studiepunten per jaar) leidt tot een wettelijk attest dat je het vak gevolgd hebt. Ofwel een uitgebreide cursus (6 studiepunten). Dit met o.m. Bijbelstudie, kennismaking met de leerplannen en handboeken Godsdienst. Wie effectief lesbevoegdheid voor het vak Godsdienst wil verwerven dient na de uitgebreide cursus nog een beperkte bijkomende opleiding te volgen.
P38
10.3 PROGRAMMA
EERSTE JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
19
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Project 1 ‘Kom(pas) in de klas’ Project 2 ‘Breek uit je klas!’
Weken
3 3
Studiepunten
6 6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Stages
Weken
2
Studiepunten
5
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Vak 1
123
14
Vak 2
123
14
Opvoedkunde
48
5
Communicatieve vaardigheden
48
4
Godsdienst/Zedenleer
29
3
Totaal
60
P39
tweede JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
16
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Wat zegt een tien?’
3
6
Project 2 ‘CLIM uit je klas!’
3
6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Stages
Weken
Studiepunten
5
13
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Vak 1
104
10
Vak 2
104
10
Opvoedkunde
40
5
Communicatieve vaardigheden
40
4
Godsdienst/Zedenleer
24
3
Totaal
P40
60
derde JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
7
Studiepunten
5
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Zorgen voor de hele klas’
3
5
Project 2 ‘
[email protected]’
3
5
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Stages
Weken
Studiepunten
14
27
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Vak 1
45
6
Vak 2
45
6
Opvoedkunde
35
3
Godsdienst/Zedenleer
11
3
Totaal
60
Julie en Martinique Julie Luckx gaf haar praktijksemester in het derde jaar een heel eigen invulling. Ze trok voor drie maanden naar de Franse Antillen om les te geven op het eiland Martinique. Haar eerste school was het Collège Place d’Armes, waar er veel leerlingen met leerproblemen waren en waar er dus door aangepaste oefeningen veel gedifferentieerd moest worden. Julie gaf er Engels en Informatica. Haar tweede school was een lagere school, de Ecole Zobda Quitman. Daar assisteerde ze de leraren om spelenderwijs nieuwe leerstof aan te brengen. Haar derde school was eveneens een lagere school: de Ecole de Sarault. Daar gaf ze Engels aan zowel autochtone als allochtone leerlingen.
P41
10.4 PROFIELEN LERAAR AARDRIJKSKUNDE Aardrijkskunde komt dagelijks in het nieuws: van klimaatveranderingen tot ruimtevaart, van tsunami’s tot Google Earth. Het vak omvat een breed scala van wetenschappelijke onderwerpen, dus een ruime belangstelling en motivatie zijn nodig. Aardrijkskunde is ideaal om vakoverschrijdend te werken en neemt een belangrijke plaats in binnen de promotie van wetenschappen en ruimtevaart. In het eerste jaar werken we rond de doelstellingen van de eerste twee jaren van het secundair onderwijs. In het tweede en derde jaar is de inhoud aangepast aan de lessen aardrijkskunde in de tweede graad. In het tweede jaar maak je de lesvoorbereidingen over de verschillende continenten, zodat je die al klaar hebt aan de start van je carrière. In het derde jaar komen in de cursus Wereld educatie ‘duurzame ontwikkeling’ en ‘ontwikkelingssamenwerking’ aan bod. Hier wordt ook een link gelegd met een eventuele buitenlandse stage in het derde jaar. Als leraar Aardrijkskunde heb je interessante vooruitzichten omdat er een grote vraag is in het onderwijs, maar ook buiten het onderwijs zijn uitgebreide jobkansen. Je kunt er aan de slag in bezoekerscentra, natuurcentra, educatieve diensten van musea en natuurverenigingen en in de politiek. Je kennis en vaardigheden worden gewaardeerd door natuurorganisaties, door heemkundige en archeologische verenigingen, door gemeentebesturen en door de Vlaamse overheid. Je zult kennis maken met de verschillende mogelijkheden in het werkveld door middel van stages en excursies. LERAAR BIOLOGIE Biologie is de wetenschap van ‘het leven’. Dat we dat ‘leven’ moeten koesteren wordt steeds duidelijker. In het onderwijs neemt de bio-les dan ook een cruciale plaats in voor het leefbaar houden van onze planeet. De huidige leerlingen zijn immers de leden van een volgende generatie die zal moeten instaan voor alle organismen, het milieu en de aarde. Daarom is het belangrijk om respect en waardering voor het leven en het milieu aan te leren. In je opleiding tot leraar Biologie wordt er dan ook uitgebreid stilgestaan bij de verantwoordelijkheid die je hebt als leraar om zelf duurzaam in het leven te staan en om anderen te leren duurzaam te denken en te handelen. Tijdens de hoor- en werkcolleges ligt het accent enerzijds op ‘kennis’ van de natuur in al zijn facetten, maar anderzijds ook op het ‘leren door observatie’. Biologie is immers een dynamische wetenschap die voordurend in beweging is en waar steeds nieuwe inzichten naar boven komen. Als je afgestudeerd bent, kun je Biologie geven in de eerste en tweede graad maar er zijn ook heel wat alternatieven, zoals het geven van milieueducatie in een ecohuis of het verzorgen van rondleidingen in musea.
P42
Geert en Philippe: boeren in Togo Geert Bleuzé en Philippe Bogaert, derdejaars in de lerarenopleiding Biotechnieken, kozen voor Afrika als bestemming voor hun zelfstandige stage. Via de organisatie Wereldmissiehulp trokken zij drie maanden naar het WestAfrikaanse land Togo om er jonge boeren op te leiden. In de lokale landbouwschool leren ze allerhande gewassen verbouwen zoals cassawa, yam, ananas, bananen en ook verschillende diersoorten kweken. De directie vroeg aan Geert en Philippe om kunstmatige inseminatie bij varkens te introduceren, tractorrijlessen te organiseren en een brouwerij en distilleerderij van palmwijn voor de lokale markt uit de grond te stampen. Ze kregen de opdracht om een productieproces te ontwikkelen dat commercialisering mogelijk maakt. Een bijzonder en leerrijke ervaring in een van de armste landen van West-Afrika.
LERAAR BIOTECHNIEKEN Deze lerarenopleiding speelt volop in op de technologische vernieuwing en toenemende professionalisering in de sector. De biotechnologie is immers de technologie van de toekomst en zal leiden tot compleet nieuwe productie- en kweekmethodes. Een tweede belangrijk aandachtspunt in deze lerarenopleiding is het milieu. Tegenover de schaalvergroting en intensivering in de sector staat de opkomst van de ecologische land- en tuinbouw met alternatieve productie en afzet. De toegenomen productie is niettemin nog niet in staat om de groeiende vraag naar bioproducten vanuit grootwarenhuisketens en natuurvoedingswinkels bij te benen. Naast je wetenschappelijke en technische bagage beschik je als leraar Biotechnieken eveneens over uitgesproken didactische, pedagogische en communicatieve vaardigheden die je in staat stellen om niet alleen professioneel te functioneren in je klas of laboratorium maar ook in de school met je collega’s en in de samenleving met ouders of mensen uit het werkveld. Als leraar Biotechnieken kun je aan de slag in het onderwijs, de opleidingen van het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO), de VDAB-cursussen en de volwassenenvorming. Daar komt nog bij dat er ook buiten het onderwijs uitgebreide jobkansen zijn. Als leraar Biotechnieken kun je evengoed aan het werk als milieudeskundige, voorlichter of educatief medewerker in land- en tuinbouworganisaties, kinderboerderijen en natuurreservaten. Ook bedrijven in de agrarische en de voedingssector bieden tal van beroepsmogelijkheden. LERAAR ECONOMIE “Je bent jong en je wil wat!” Deze reclameboodschap klinkt je wellicht bekend in de oren. Dat in dit eenvoudige zinnetje veel ‘economie’ verborgen zit, is misschien wat minder duidelijk. Toch is het zo. Je vindt er niet alleen een deel van de definitie van economie in terug maar het geeft weer waar een leraar Economie in het secundair onderwijs voor staat. Hij of zij laat jonge mensen kennis maken met de boeiende economische werkelijkheid. Je krijgt hiervoor tijdens je opleiding een stevige basis in algemene economie, bedrijfseconomie, boekhouden en kantoor-verkoopvakken. Voorkennis van economie of boekhouden is geen vereiste. Wel verwachten we van jou belangstelling voor economische en maatschappelijke thema’s. Zoek je een boeiend vak dat nooit verveelt en dat je ook buiten het onderwijs veel diensten bewijst dan ben je met economie aan het juiste adres. Trouwens, ook dit laatste is economie! LERAAR ELEKTRICITEIT Elektriciteit is aanwezig in elk aspect van ons economisch en sociaal leven. Vandaar de grote nood aan technisch opgeleide mensen die over voldoende praktische en theoretische kennis beschikken om jongeren te motiveren voor het vak. De vraag naar leraren ‘Technische Vakken’ en Elektriciteit is dan ook groter dan het aanbod. Als leraar Elektriciteit heb je lesbevoegdheid in de eerste en tweede graad van het technisch onderwijs en in het volledige beroepsonderwijs.
P43
De opleiding kent vele facetten en is zowel wetenschappelijk als didactisch onderbouwd. Dat is de reden waarom heel wat afgestudeerden ook in een technische functie in het bedrijfsleven of in een technisch-commerciële functie worden tewerkgesteld. Naast de elementaire basiskennis van de gelijkstroomtheorie, magnetisme, elektrostatica en wisselstroomtheorie, zal je je o.a. verdiepen in de elektrische installatie voor residentiële woningen, programmeren en assembleren van domotica- en PLC- systemen, aansluiten van motoren en ontwerpen van relaisschakelingen. Tijdens de opleiding krijg je ook voldoende didactische bagage mee zodat met de nodige creativiteit en door gebruik te maken van afwisselende werkvormen je leerlingen weet te motiveren. LERAAR ENGELS Wat wordt er van een leraar Engels verwacht? Eerst en vooral een welhaast perfecte kennis van het Engels. Die taal grondig beheersen is de doelstelling voor het einde van de opleiding. Dat betekent dat je als startende student best al een goede basis hebt, alvorens je aan deze opleiding begint. Dat wil zeggen dat we verwachten dat je een conversatie of uiteenzetting in het Engels kunt volgen en begrijpen, dat je een zinnig antwoord kunt geven op vragen en dat je een eigen mening vlot kunt formuleren, dat je een eenvoudige tekst vlot kunt lezen, begrijpen en er een mening over geven en dat je een korte Engelse tekst zelf kunt schrijven. Grammatica, woordenschat, teksten en literatuur, cultuur en actualiteit zijn onderdelen van de leerstof, maar ook en vooral hulpmiddelen om het Engels in al zijn aspecten te leren appreciëren én beheersen. Je bent zelf ook een stuk verantwoordelijk voor je evolutie in die taal: via praktische opdrachten bewijs je dat je regelmatig aan je Engels werkt. Als je afgestudeerd bent, kun je Engels geven in de eerste en tweede graad van het algemeen en van het technisch onderwijs alsook in alle graden van het beroepsonderwijs. Ook in het volwassenenonderwijs kun je terecht. En buiten het onderwijs is je grondige kennis van het Engels een belangrijke troef.
P44
LERAAR FRANS De vraag naar leraren Frans overstijgt ruim het aanbod. Van de startende studenten verwachten we een goede kennis van het Frans. Je moet natuurlijk niet perfect tweetalig zijn, maar je moet wel zin hebben om de taal grondig te leren beheersen en je moet op het einde van de opleiding bewijzen dat je ze ook effectief beheerst. Wat is dan een goede startbeheersing van het Frans? Wel, dat betekent dat je een conversatie of uiteenzetting in het Frans kunt volgen en begrijpen, dat je een zinnig antwoord kunt geven op vragen en dat je een eigen mening vlot kunt formuleren, dat je een eenvoudige tekst vlot kunt lezen, begrijpen en er een mening over geven en dat je een korte Franse tekst kunt schrijven met de basiskennis die van een afgestudeerde leerling uit het secundair onderwijs verwacht kan worden. Grammatica, woordenschat, teksten en literatuur, cultuur en actualiteit zijn onderdelen van de leerstof, maar ook en vooral hulpmiddelen om het Frans in al zijn aspecten te leren appreciëren én beheersen. Je bent zelf ook een stuk verantwoordelijk voor je evolutie in de tweede taal: via praktische opdrachten moet je bewijzen dat je regelmatig aan je Frans werkt. Als je afgestudeerd bent, kun je Frans geven in de eerste en tweede graad van het algemeen en van het technisch onderwijs alsook in alle graden van het beroepsonderwijs. Ook in het volwassenenonderwijs (avondschool, sociale promotie, privé-ondernemingen) kun je terecht. En buiten het onderwijs is je grondige kennis van het Frans heel vaak een erg grote troef om werk te vinden. LERAAR FYSICA In de opleiding ‘leraar Fysica’ worden de studenten opgeleid tot wetenschappers met klemtoon op de natuurkunde. De fysicus zoekt naar een manier om natuurverschijnselen zo eenvoudig mogelijk te beschrijven aan de hand van modellen van de werkelijkheid. Er wordt getracht om zo veel mogelijk de link te leggen tussen de natuurkunde en dagdagelijkse fenomenen en toepassingen. Tijdens de driejarige opleiding worden de volgende thema’s behandeld: metrologie, geometrische optica, mechanica, materie, warmteleer, gassen, elektriciteit, elektromagnetisme, trillingen en golven, thermodynamica en radioactiviteit.
P45
In de opleiding nemen experimenten en practica een belangrijke plaats in. Als leraar Fysica ben je na de opleiding in het bezit van een wetenschapskoffer vol eigenhandig gemaakte demo’s. Als leraar Fysica kun je natuurlijk aan de slag in het onderwijs. Maar ook buiten de school zijn er tal van mogelijkheden. LERAAR GESCHIEDENIS Geschiedenis is de methodische studie van het verleden van de mens. De leraar Geschiedenis benadrukt niet alleen de relativiteit van de historische bronnen en de geschiedschrijving maar stimuleert eveneens de kritische zin om andere interpretaties te bedenken. Leermateriaal wordt gebruikt om zowel algemene als specifieke lesdoelen te realiseren: foto’s, dia’s, video’s, statisch en grafisch materiaal. De lessen worden aangevuld met studie en onderzoek van de historische getuigenissen. De culturele horizon wordt verder verbreed door pedagogische excursies en bezoeken aan tentoonstellingen. De leraar Geschiedenis heeft meerdere rollen: in één en dezelfde les kan hij zowel de docerende leraar zijn als de begeleider die de leerlingen bij hun autonome zoektocht door het lesmateriaal bijstaat en helpt. Tal van nieuwe werkvormen worden toegepast: het klassieke onderwijsleergesprek wordt aangevuld met groepswerk, rollenspel en zelfstandig oefenwerk. LERAAR INFORMATICA / ICT-COÖRDINATOR Leraren Informatica zijn onmisbaar in de school. Ze onderwijzen niet alleen de leerlingen en collega’s, maar ondersteunen ook het hele informaticagebeuren. In de eindtermen van het lager en secundair onderwijs staat dat Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) verweven moet worden in alle lessen. De leraar Informatica past perfect in dat plaatje. Als leraar Informatica geef je les in de eerste, tweede of derde graad van het secundair onderwijs. Je kunt ook worden ingeschakeld als ICT-coördinator. In het eerste jaar maak je kennis met de belangrijkste toepassingspakketten die momenteel op de markt zijn. Daarnaast krijg je een grondige inleiding in de wereld van de computerhardware en gegevensbanken. Het tweede jaar staat in het teken van multimedia, communicatie en programmeren. Je legt een computernetwerk aan en configureert je server voor gebruik in de school. Je schrijft een programma dat je leerlingen ondervraagt of je leert hoe een DVD-schijfje werkt. In het derde jaar plaats je de kroon op het werk door een educatieve website te ontwikkelen. Je zet daarbij nog een webserver op en leert een dynamische site maken met PHP. Je krijgt tal van nuttige tips in verband met computergebruik op school. En je leert zelfstandig problemen oplossen. Zo word je niet alleen klaargestoomd voor het onderwijs. ICT-kennis en –vaardigheden openen immers vele deuren naar de meest gevarieerde jobs op de arbeidsmarkt.
De blikvanger op IMECEXPO Sinds 2005 heeft het Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum (IMEC) in Leuven een eigen bezoekerscentrum. IMECEXPO is een interactief doe-centrum waar scholen en andere bezoekers wegwijs gemaakt worden in de wondere wereld van de micro-elektronica. De belangrijkste doelgroep zijn de jongeren. Voor hen creëerden de tweedejaars van GROEP T’s lerarenopleiding Mechanica en Elektriciteit een opgemerkte computerstand. De opstelling bestaat uit 3 computers – een oude, een niet meer zo jonge en een splinternieuwe – met glazen wanden waardoor je gemakkelijk naar binnen kunt kijken. Via een touch screen kun je alle mogelijke informatie over de computers en hun werking opvragen of specifieke onderdelen laten oplichten. De opstelling laat zien hoe snel de computertechnologie de voorbije jaren is geëvolueerd.
P46
LERAAR MECHANICA Mechanica is basisleerstof voor verschillende richtingen in het technisch, beroeps en voortgezet onderwijs. De opleiding ‘leraar Mechanica’ is een technische en beroepsgerichte opleiding, waarbij evenwel ook heel wat aandacht wordt besteed aan de wetenschappelijke onderbouw van de techniek. Je leidt jongeren op die later voornamelijk technische beroepen zullen uitoefenen en permanente vorming is in die sector een must. In het onderdeel ‘mechanica’ wordt uitgebreid aandacht besteed aan de eigenschappen en toepassingen van materialen, aan gereedschappen en werktuigen, gebruikte machines en meettechnieken. Ook bewegingsleer en de basisprincipes van pneumatica komen aan bod. In het onderdeel ‘technisch tekenen’ leer je de belangrijkste meetkundige constructies uitvoeren en verklaren en de tekennormen toepassen. Dit onderdeel bevat ook een introductie in Computer Aided Design (CAD). Werkgelegenheid vormt voor de toekomstige leraar Mechanica geen enkel probleem: je hebt een ruime lesbevoegdheid in het secundair onderwijs en er is momenteel een groot tekort aan leraren Mechanica. Ook in het bedrijfsleven ben je met dit diploma zeer gegeerd. LERAAR NEDERLANDS Als leraar Nederlands heb je lesbevoegdheid in de eerste en tweede graad van het secundair onderwijs en het volledige beroepsonderwijs. Ook in het volwassenenonderwijs kun je terecht. Je diploma is eveneens een belangrijke troef in de dienstensector, de toeristische sector en de journalistiek. Grammatica, woordenschat, teksten en (jeugd)literatuur, cultuur en actualiteit zijn onderdelen van de leerstof. Je bent zelf verantwoordelijk voor je evolutie: via praktische opdrachten moet je bewijzen dat je regelmatig aan je taal werkt. Via de lessen vakdidactiek leer je hoe je een les Nederlands moet voorbereiden en geven. Creativiteit, liefde voor de taal en enthousiasme spelen hierbij een grote rol. Als leraar Nederlands zal je ook te maken krijgen met kinderen of jongeren van wie het Nederlands niet de moedertaal is. Deze leerlingen hebben extra aandacht nodig en hebben recht op een specifieke didactische aanpak. Daarom wordt er ook gewerkt aan de kennis, vaardigheden en attitudes die je nodig zult hebben om deze jongeren te begeleiden (zie ook hieronder).
P47
LERAAR NEDERLANDS VOOR ANDERSTALIGEN (NT2) Voor almaar meer leerlingen in het middelbaar onderwijs is het Nederlands niet meer hun moedertaal. Door de ingevoerde inburgeringsplicht volgen ook steeds meer anderstalige volwassenen Nederlands als tweede taal in een CVO (Centrum voor Volwassenenonderwijs) of een CBE (Centrum voor Basiseducatie). In die centra vinden dan ook heel wat leraren Nederlands hun werkplaats. Het lespakket NT2 beslaat gedurende de eerste twee bachelorjaren 2,5 uren per lesweek. In het derde jaar kun je kiezen tussen de algemene opleiding Nederlands en de combinatie NT2 en Nederlands. De opleiding richt zich in het eerste jaar op de specificiteit van NT2 binnen de vreemdetalen didactiek en gaat op zoek naar efficiënte didactische vuistregels. In het tweede jaar worden verschillende specifieke domeinen van de didactiek Nederlands voor anderstaligen uitgediept, zoals klankverwerving en –remediëring, verstavaardigheidstraining, het ontwikkelen van de receptieve en productieve skills, de inzet van al dan niet authentiek taalmateriaal, het relatieve belang van grammatica, de opbouw van semantische netwerken, de taakgerichte geïntegreerde aanpak en toetsing. In het optionele aanbod NT2 van het derde bachelorjaar wordt kennis gemaakt met beleids bepalingen van overheidswege rond inburgering, met de vigerende visies op en trajecten van NT2 de bijbehorende leerplannen en ontwikkelingsdoelen én met alle actoren in het NT2-veld. Van de studenten wordt verwacht dat ze een NT2-portfolio samenstellen en een stage lopen in één NT2-domein naar keuze. LERAAR NIET-CONFESSIONELE ZEDENLEER Leraren Niet-confessionele Zedenleer willen de jonge generaties aanzetten tot kritisch denken, tot het ontdekken van een gezamenlijk belang, tot medeleven en waardevol leven. Ze kiezen om dit te doen vanuit een vrijzinnig humanistisch standpunt. Humanistisch omdat ze geloven dat we als mens de verantwoordelijkheid hebben tegenover onszelf en de toekomstige generaties. Vrijzinnig omdat ze het moreel handelen willen laten uitgaan van een op wetenschap gebaseerde moraal. In het eerste jaar worden een aantal basisbegrippen aangeleerd rond het wetenschappelijk denken. In het tweede jaar wordt gewerkt rond waardenvorming en leren de studenten waardenvormende strategieën aan. In het derde jaar wordt aandacht besteed aan andere levensbeschouwingen en godsdiensten (hindoeïsme, boeddhisme, zen, vrijmetselarij,…). De leraar Niet-confessionele Zedenleer kan aan de slag in het gemeenschapsonderwijs, het onderwijs voor steden en gemeenten en het provinciaal onderwijs. Vaak is hij of zij ook een ‘groene leraar’: een aanspreekpunt voor kinderen of jongeren die met problemen kampen of met vragen zitten (thuissituatie, verliefdheid en seksualiteit, pestgedrag, leven en dood,…). Hij of zij is dus meer dan een vakleraar: hij/zij is een rots in de branding in het leven van vele lerenden. LERAAR TECHNOLOGISCHE OPVOEDING De opleiding wil toekomstige leerkrachten TO vertrouwd maken met een brede waaier aan technologische processen en technieken, maar ook met activerende werkvormen. We behandelen volgende items: ICT-technologie, logische poorten, sturingen, bouw, mechanische en elektrische constructies, energie, technisch tekenen en duurzaam milieugebruik. Concreet zorgen we ervoor dat je tijdens de lessen TO zelf educatief materiaal kunt maken, dat je nadien zelf in de klassen waaraan je lesgeeft kunt gebruiken. Technologische Opvoeding biedt unieke mogelijkheden om jongeren creatief, individueel en in groepsverband, gestuurd of zelfgestuurd, te laten ontdekken hoe boeiend de wereld van vandaag en morgen is. Meer nog, via TO kunnen lerenden ontdekken welke andere talenten (dan taal en wiskunde) ze hebben. TO is een manier om aan de ontwikkeling van de gehele persoonlijkheid van de kinderen te werken. Deze doelstelling staat dan ook centraal in de opleiding tot leraar TO.
P48
LERAAR WISKUNDE Vind je het oplossen van wiskundige problemen een boeiende bezigheid, of leg je graag en met veel geduld een redeneerwijze uit, dan heb je het zeker in je om leraar Wiskunde te worden. Tijdens je opleiding leer je hoe je lerenden actief bezig kan laten zijn met wiskundige oefeningen en vraagstukken om hen op die manier kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes te laten verwerven. In het theoretisch deel frissen we de rekenvaardigheden, methodes en begrippen uit het secundair onderwijs op aan de hand van zelfstandig uit te voeren taken. Je wordt ook klaargestoomd voor je didactische functie. Je leert hoe het wiskundig inzicht bij leerlingen gestuurd kan worden en er worden verschillende methodes voor probleemoplossend denken besproken en ingeoefend. We onderzoeken hoe nieuwe media ten dienste van de klaspraktijk kunnen staan en maken daarbij gebruik van een grafisch rekentoestel en aangepaste software ter ondersteuning van de verschillende vakonderdelen. Als leraar Wiskunde kun je in nagenoeg elke richting van het secundair onderwijs terecht, maar ook buiten het onderwijs kun je in verschillende sectoren (o.a. banken en verzekeringen) aan de slag. LERAAR BEWEGINGSRECREATIE De opleiding Bewegingsrecreatie staat open voor alle studenten. Studenten die een vak kiezen uit de reeksen één tot en met vier kunnen zodoende een meer theoretisch gericht vak combineren met Bewegingsrecreatie, een op (recreatieve) sport gerichte opleiding. De studenten die de opleiding leraar Lichamelijke Opvoeding volgen, nemen Bewegingsrecreatie verplicht op in hun pakket. De opleiding bestaat uit een grote praktische sportcomponent en een aanvullend theoretisch gedeelte. Doorheen het praktische gedeelte word je vertrouwd gemaakt met een brede waaier van recreatieve sporten: van fitness tot muurklimmen en van frisbee tot tennis. Je verwerft de nodige vaardigheden om deze sporten op een goed niveau uit te voeren. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan het begeleidingsaspect van deze sporten: hoe ga je om met beginnende sporters, hoe kan je een fitnessprogramma opstellen, hoe hou je rekening met de capaciteiten van de recreatieve sporters. Ten slotte leer je ook om sportevenementen op stapel te zetten: hoe organiseer je een tornooi, hoe lok je mensen naar een sportvereniging, hoe breng je mensen uit dezelfde buurt samen voor een sportmanifestatie? In het theoretische gedeelte leer je meer over de werking van de spieren, het hart, de botten en de gewrichten. Vandaar dat je een pakket krijgt aangeboden met vakken als anatomie, biomechanica, fysiologie en trainingsleer. Je maakt doorheen verschillende stages kennis met de vele sportorganisaties in jouw buurt en je leert van professionals welke rol je kunt spelen in deze organisaties. Na de opleiding ben je helemaal klaar om een rol te spelen in één van de vele jobs in de sportieve vrijetijdssector: als medewerker of zaakvoerder van een fitnesscentrum, als coördinator of lesgever in een BLOSO-centrum, als trainer of coördinator in een sportclub, als sportfunctionaris in een stad of gemeente, als sportcoördinator of –begeleider op een school, als organisator, animator of monitor van (sport)kampen en (sport)reizen, en ga zo maar door.
Bart Smulders: leraar en ondernemer Na een lerarenopleiding hoef je niet per se in het onderwijs te stappen. Dat bewijst Bart Smulders die twee jaar na zijn afstuderen bij GROEP T een eigen buitensportbedrijf oprichtte: Natur-Natur. Bart organiseert een hele waaier aan buitensportactiviteiten voor bedrijven, scholen en particulieren. Standaardprogramma’s of op maat. Voor Bart zijn er heel wat overeenkomsten tussen L.O. geven op school en werken als buitensportanimator. Je moet voor een groep kunnen spreken, aandacht hebben voor veiligheid, je activiteit goed voorbereiden, de werking van het lichaam kennen, enz. Wat hij vooral geleerd heeft bij GROEP T is initiatief nemen en assertief zijn. Twee eigenschappen die goed van pas komen als je zaakvoerder van je bedrijf bent.
P49
LERAAR PROJECT KUNSTVAKKEN Project Kunstvakken staat open voor alle studenten. Studenten die een vak kiezen uit de reeksen één tot en met vier kunnen zodoende een meer theoretisch gericht vak combineren met Project Kunstvakken, een op kunst en cultuur gerichte opleiding. De studenten die de opleiding leraar Plastische Opvoeding volgen, nemen Project Kunstvakken verplicht op in hun pakket. De opleiding bestaat uit een grote praktische component en een aanvullend theoretisch gedeelte. Doorheen het praktische gedeelte word je vertrouwd gemaakt met een brede waaier van culturele evenementen en organisaties: van tentoonstellingen tot voorstellingen en van musea tot crea-namiddagen in het onderwijs. Je krijgt een basispakket van kunstzinnige vaardigheden als handenarbeid en decoratie (zodat je voor jongeren ook zelf kunstzinnige activiteiten kan opzetten). Daarnaast leer je zelf culturele evenementen op touw te zetten: hoe stel je een tentoonstelling samen, hoe groepeer je jongeren rond een cultuurweekend, hoe bundel je de krachten van collega’s om een kunstproject op te zetten op school, hoe organiseer ik een kunsteducatief project voor verschillende leeftijdsgroepen? Er staat dus een stevige brok rond projectwerk op het programma: van het opmaken van concepten over begrotingen en van het schrijven van projecten tot de publiciteit. In het theoretische gedeelte wordt gewerkt rond ‘kunstbeschouwing’. In de vakken Kunstgeschiedenis en Esthetica bouw je een basis op om met kennis van zaken te praten over kunst en cultuur. Het doel is dat je alle kennis en vaardigheden verwerft om een professionele cultuurcoördinator en –begeleider te worden. Na de opleiding ben je helemaal klaar om een rol te spelen in één van de vele jobs in de culturele vrijetijdssector: als medewerker of educatief coördinator van een museum, als cultuurprojectontwikkelaar in de vele culturele centra, als lesgever in het deeltijds kunstonderwijs, als cultuurcoördinator op een school, als organisator, animator of monitor van (cultuur) kampen en (kunst)reizen, en ga zo maar door.
P50
LERAAR LICHAMELIJKE OPVOEDING Turnkampioen of sportvedette hoef je niet te zijn om deze studie te beginnen. Met alle disciplines wordt vanaf nul gestart, maar je moet wel voldoende begaafd zijn om alle fundamentele bewegingen snel onder de knie te krijgen. Een goede fysieke conditie is onmisbaar. Disciplines als turnen en atletiek worden individueel beoordeeld; voetbal, volleybal, basketbal worden als ploegsport ingeoefend. De leraars Lichamelijke Opvoeding worden zowel theoretisch als praktisch opgeleid. De theoretische basis moet ervoor zorgen, dat je voor diverse sportdisciplines inzicht verwerft in het spel, de spelregels en de fysische belasting (anatomie, trainingsleer). In het tweede en het derde jaar staat telkens een skistage op het programma die door de studenten wordt georganiseerd. L.O.-studenten staan ook in voor het inrichten van sportactiviteiten en sportevenementen: één van de blikvangers zijn de ‘Sportprikkels’, een scholensportdag die samen met BLOSO wordt ingericht. Als je kiest voor de opleiding Lichamelijke Opvoeding, dan neem je Bewegingsrecreatie altijd mee op in je pakket. Op die manier krijg je een veelzijdige en gevarieerde sportopleiding. Je leert aan sport te doen en te denken over sport. Wil je je vakkenpakket en je lesbevoegdheid uitbreiden, dan kan dat door na de opleiding Lichamelijke Opvoeding – Bewegingsrecreatie een extra vak te volgen. Op een jaar tijd kan ze zo lesbevoegdheid verwerven voor een extra onderwijsvak. Als leraar Lichamelijke Opvoeding kun je lesgeven in het basisonderwijs, in het secundair onderwijs (eerste en tweede graad) en het volledige beroepsonderwijs. Je kunt ook sportfunctionaris of sportleraar worden, of aan de slag gaan als trainer.
SPORTIEVE OPTIES IN L.O. De opleiding L.O. stelt je ook in staat je verder te bekwamen in een sportdiscipline naar keuze. Hiervoor worden in elk studiejaar optiepakketten ingericht. Daarin kun je specifieke vaardigheden inoefenen en verfijnen zodat je als professionele lesgever of trainer aan de slag kunt in je favoriete sport. Veel aandacht gaat daarbij naar het functioneren in clubverband en de werking van een sportclub. Optie eerste jaar L.O. In het eerste jaar bekwaam je je gedurende 40 uren in een sportdiscipline naar keuze. Optie tweede jaar L.O. In het tweede jaar werk je gedurende 20 uren voort aan je technische vaardigheden, maar er is ook aandacht voor het didactische aspect: 20 uren moet je besteden aan didactische (trainings)activiteiten. Optie derde jaar L.O. In het derde jaar verwachten we dat je 2 uren per week je discipline beoefent en dat zowel op technisch als op didactisch vlak. Daarnaast organiseer je in je club of gemeente een sportevenement. De activiteiten die je voor je optie onderneemt, registreer je in een individueel portfolio. Daarmee toon je aan dat je de vooropgestelde doelstellingen hebt bereikt.
P51
PROGRAMMA LERAAR SECUNDAIR ONDERWIJS – LICHAMELIJKE OPVOEDING
EERSTE JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
19
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Project 1 ‘Kom(pas) in de klas’ Project 2 ‘Breek uit je klas!’
Weken
3 3
Studiepunten
6 6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Stages + opties
Weken
2
Studiepunten
5
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Vakdidactiek
76
6
Praktijk van de individuele sporten (atletiek, ritmiek, turnen, zwemmen)
67
4
Praktijk van de interactieve sporten (basketbal, handbal, voetbal, volleybal)
57
4
Bewegingsrecreatie basistheorie (anatomie, biomechanica, fysiologie)
47
6
Bewegingsrecreatie - sport
76
8
Opvoedkunde
48
5
Communicatieve vaardigheden
48
4
Godsdienst /Zedenleer
29
3
Totaal
P52
60
tweede JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
16
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Wat zegt een tien?’
3
6
Project 2 ‘CLIM uit je klas!’
3
6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Didactische oefeningen en stages, openluchtstage, optie en sportkamp
Weken
Studiepunten
5
13
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Vakdidactiek
48
4
Praktijk van de individuele sporten (atletiek, ritmiek, turnen, zwemmen)
48
3
Praktijk van de interactieve sporten (basketbal, handbal, verdedigingssporten, voetbal, volleybal)
64
3
Bewegingsrecreatie basistheorie (biomechanica, fysiologie, trainingsleer)
40
4
Bewegingsrecreatie - sport
64
6
Opvoedkunde
40
5
Communicatieve vaardigheden
40
4
Godsdienst /Zedenleer
24
3
Totaal
60
P53
derde JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
7
Studiepunten
5
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Zorgen voor de hele klas’
3
5
Project 2 ‘
[email protected]’
3
5
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Didactische oefeningen en stages, openluchtstage, optie en sportkamp
Weken
Studiepunten
14
27
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Vakdidactiek + EHBO
28
3
Praktijk sporten (tennis, zwemmen, verdedigingsporten, dansante vorming)
35
3
Bewegingsrecreatie basistheorie (biomechanica, trainingsleer)
25
3
Bewegingsrecreatie - sport
21
3
Opvoedkunde
35
3
Godsdienst /Zedenleer
11
3
Totaal
P54
60
LERAAR PLASTISCHE OPVOEDING Als je aan deze opleiding wil beginnen, hoef je niet over een geniaal tekentalent te beschikken, maar enige aanleg en een ruime belangstelling voor alles wat met tekenen, schilderen en andere vormen van grafische kunst te maken heeft, is zeker positief. De leraar Plastische Opvoeding is tekenleraar, dat wil zeggen dat je een creatieve blik hebt, dat je beschikt over een kunstzinnig gevoel en dat je je ideeën durft uitvoeren in de praktijk. Daarbij steun je op de dagelijkse relatie tussen mens en omgeving en hiervoor gebruik je een taal die niet alleen uit cijfers en klanken bestaat. Je denkt en handelt met beelden en volgens de logica en grammatica eigen aan die beelden. Je bent verantwoordelijk voor visuele bewustwording van je leerlingen in de ruimste zin van het woord. Tijdens je opleiding krijg je een waaier van hoofdzakelijk kunstgerichte vaardigheidsvakken, zoals tekenen, boetseren, handenarbeid, decoratietechnieken en schilderen. Als je kiest voor de opleiding Plastische Opvoeding, dan neem je de opleiding Project Kunstvakken altijd mee op in je pakket. Op die manier krijg je een veelzijdige en gevarieerde kunstopleiding. Je leert aan kunst te doen en te denken over kunst. Dankzij de zeer ruime kunstgerichte opleiding als leraar Plastische Opvoeding kun je ook aan het werk buiten het onderwijs: in de reclamewereld, in de decoratie, enzovoort.
P55
PROGRAMMA LERAAR SECUNDAIR ONDERWIJS – PLASTISCHE OPVOEDING
EERSTE JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
19
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Project 1 ‘Kom(pas) in de klas’ Project 2 ‘Breek uit je klas!’
Weken
3 3
Studiepunten
6 6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Stages
Weken
2
Studiepunten
5
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Grafiek + Keramiek
49
3
Schilderen + Beeldaspecten
67
5
Artistiek tekenen
38
3
Didactiek kunsteducatie
38
3
Esthetica + Kunstgeschiedenis
38
4
Creatieve werkvormen
38
4
Project Kunstvakken (Cultureel landschap + Evenementen: Muziek)
48
6
Opvoedkunde
48
5
Communicatieve vaardigheden
48
4
Godsdienst/Zedenleer
29
3
Totaal
P56
60
tweede JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
Studiepunten
16
3
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Wat zegt een tien?’
3
6
Project 2 ‘CLIM uit je klas!’
3
6
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Didactische oefeningen en stages
Weken
Studiepunten
5
13
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Sculptuur + Keramiek
42
3
Schilderen + Artistiek tekenen + Beeldaspecten
80
4
Digital design + Didactiek kunsteducatie
37
3
Esthetica + Kunstgeschiedenis
32
3
Creatieve werkvormen
32
3
Project Kunstvakken (Cultureel landschap + Evenementen: Beeld / Dans / Theater)
40
4
Opvoedkunde
40
5
Communicatieve vaardigheden
40
4
Godsdienst/Zedenleer
24
3
Totaal
60
P57
derde JAAR METAWERK Opleidingsonderdelen
Begeleiding en reflectie (studiementoraat)
Weken
7
Studiepunten
5
LEERPRAKTIJKEN GEMEENSCHAPPELIJKE STAM Opleidingsonderdelen
Weken
Studiepunten
Project 1 ‘Zorgen voor de hele klas’
3
5
Project 2 ‘
[email protected]’
3
5
LEERPRAKTIJKEN STAGES Opleidingsonderdelen
Stages
Weken
Studiepunten
14
27
BRONNEN EN TRAININGEN Opleidingsonderdelen
Contacturen
Studiepunten
Schilderen + Artistiek tekenen
42
3
Constructie + Beeldaspecten
28
3
Creatieve werkvormen + Kunstgeschiedenis
28
3
Project Kunstvakken (Cultureel landschap + Evenementen: Film / Foto / Nieuwe media)
18
3
Opvoedkunde
35
3
Godsdienst/Zedenleer
11
3
Totaal
P58
60
11 EVALUATIE De evaluatie verschilt naargelang van de werkvormen: a. Of je beschikt over de nodige kennis en of je de kennis kunt toepassen wordt geëvalueerd door middel van kennistoetsen, resp. examens met open/gesloten vragen. Er zijn drie examenperiodes per academiejaar: in januari, in juni en in september. Voor de eerstejaars zijn er ook proefexamens in de loop van het eerste semester. b. Specifieke technische vaardigheden worden getoetst aan de hand van vaardigheidsoefeningen in werkcolleges. Hiervoor geldt een systeem van permanente evaluatie. Van je docent krijg je op geregelde tijdstippen feedback en advies. c. Competent handelen houdt in dat je de geleerde kennis, vaardigheden en attitudes kunt aanwenden voor het uitvoeren van praktische taken in beroepssituaties. In leerpraktijken (stages en projecten gemeenschappelijke stam) en in het metawerk werk je aan de basiscompetenties van de startbekwame leraar. Het portfolio is het instrument bij uitstek om je basiscompetenties te toetsen. In het portfolio ga je immers voor elke basiscompetentie illustratief materiaal verzamelen van taakvervulling in praktijksituaties, zowel binnen als buiten de schoolmuren. De toetsing hiervan gebeurt na afloop van het academiejaar tijdens de Integratieve Beoordelingsmomenten (IBM’s). Daarin bewijs je dat je daadwerkelijk competent bent om naar een volgend studiejaar over te gaan, resp. als startbekwame leraar af te studeren. Meer informatie is ook te vinden in het Examenreglement dat iedere student ontvangt.
P59
DOEN
COMPETENTIES
VAARDIGHEDEN KENNIS
KUNNEN
Metawerk
Portfolio
IBM
Leerpraktijken
Stagebeoordeling
VAARDIGHEIDSDOELEN
Werkcolleges
Permanente evaluatie
KENNISDOELEN
Hoorcolleges
Kennistoets
Beoordelingssysteem van de lerarenopleiding van GROEP T
DELIBERATIE
Taalassistent in Griekenland Dankzij het Socrates/Comeniusprogramma van de Europese Unie kon Riane Van Camp tijdens haar derde jaar lerarenopleiding bij GROEP T gedurende drie maanden taal assistente worden in Griekenland. Ze gaf Engels in een school in Ampelonas, een klein dorp zo’n 300 km ten noordoosten van Athene. Hiermee ging voor Riane een jeugddroom in vervulling. “Griekenland is cultuurhistorisch veruit het meest interessante land in Europa, de bakermat van onze beschaving. De Griekse geschiedenis, de mythe, de kunst hebben mij altijd al gefascineerd. Bovendien zijn de Grieken ook erg vriendelijk en voelde ik mij bij hen direct thuis. Wel een geluk dat ik vooraf wat elementair Grieks geleerd heb. Ampelonas ligt in een weinig toeristische streek waardoor de mensen er nauwelijks een andere taal kenden dan het Grieks. Ik leerde hen Engels, zij leerden mij Grieks.”
P60
12 ACADEMIEJAAR Het academiejaar gaat van start eind september en loopt tot eind september van het jaar daarop. Een week voor het begin van het academiejaar wordt voor de nieuwe eerstejaarsstudenten een intreeweek ingericht (zie hoofdstuk 13 ‘Studentenzaken’). Het aantal les- of contacturen varieert van 24 uren (in het eerste jaar) tot 20 uren per week (in het derde jaar). Het academiejaar omvat 27 lesweken, verdeeld in twee semesters : van eind september tot eind januari en van begin februari tot eind juni. Het eerste semester bestaat uit 12 les weken, het tweede uit 15. Tijdens het eerste semester staan vooral hoorcolleges en werkcolleges geprogrammeerd; in het tweede semester wordt meer tijd besteed aan stages. In het kader van de gemeenschappelijke stam worden er ook 6 projectweken geprogrammeerd, gegroepeerd in twee blokken van drie (twee plus één) weken. Tijdens de projectweken worden de hoor- en werkcolleges vervangen door geïntegreerde projecten waarin de studenten in kleine groepen een concrete opdracht uitvoeren (zie hoofdstuk 4 ‘Gemeenschappelijke stam’). Na het eerste en het tweede semester zijn er telkens drie weken studie- en examen periode. De lessen worden geschorst op de wettelijke feestdagen en tijdens de vakantieperiodes. De derde examenzittijd gaat van start eind augustus.
P61
13 STUDENTENZAKEN 13.1 INTREEWEEK De intreeweek is bedoeld voor de nieuwe studenten. Zij maken kennis met alles wat te maken heeft met het ‘GROEP T-student’ zijn. Aspecten die aan bod komen zijn: de hogeschool, de campus, de docenten, medestudenten, het studeren, de organisatie van het academiejaar, de stages, de verdeling in groepen, maar ook de stad Leuven, cultuur, ontspanning, enzovoort. Het programma en alle verdere praktische gegevens van de intreedagen worden meegedeeld bij de inschrijving.
13.2 ADVIES EN BEGELEIDING: geïntegreerd in de opleiding Studentenadvies en -begeleiding bij GROEP T omvatten een brede waaier van functies en activiteiten. Van groot belang is dat dit studentenadvies en deze begeleiding niet naast maar midden in de opleiding staan als een volwaardig opleidingsonderdeel. In het metawerk worden de studenten gecoacht tijdens hun leerproces en leren ze ook zelf meer en meer verantwoordelijkheid nemen voor hun leren (zie ook hoofdstuk 7 ‘Metawerk’). Speciale aandacht gaat daarbij uit naar de eerstejaarsstudenten die begeleid worden wat betreft het verwerken van de leerstof, de aanpak en de methode van studeren, de planning en organisatie van de studie. We leren studenten die dat nodig hebben algemene studievaardigheden zoals notities maken, synthetiseren, structureren van de leerstof, enzovoort.
P62
13.3 STUDENTENDECAAN De studentendecaan is de algemene hulpverlener binnen de hogeschool. Op verzoek van studenten, aankomende studenten en hun ouders geeft hij inlichtingen en advies bij vragen van persoonlijke of zakelijke aard, bijvoorbeeld inzake studietoelagen, toelating tot de examens, verandering of staken van studies, studieplanning, examenregeling en alle andere zaken met betrekking tot de studie, financiën of persoonlijke omstandigheden. De studentendecaan bemiddelt in deze zaken bij personen of instanties in en buiten GROEP T of verwijst naar andere adviseurs of diensten. De studenten kunnen verder ook bij de studentendecaan terecht met studieproblemen (minder goede studiegewoonte, concentratiemoeilijkheden, examenvrees, faalangst), maar ook met andere persoonlijke en relationele problemen (isolement, gebrekkige contactvaardigheid, aanpassingsmoeilijkheden). Voor het verkrijgen van hulp dient de student(e) zelf het initiatief te nemen, eventueel op aanraden van zijn/haar mentor. Voor meer informatie of een afspraak kun je bellen of je aanmelden bij Isabelle Dewinkeler, studentendecaan, op Campus Comenius, lokaal 210, tel. 016 30 11 77, e-mail:
[email protected]
13.4 STUDENTENRAAD De Studentenraad is het overkoepelende studentenoverlegorgaan van GROEP T. Hij heeft tot doel de belangen, zowel intern als extern, van de studenten te verdedigen en de kritiek, wensen en verwachtingen van de studenten te formulieren naar de docenten en het bestuur van de hogeschool. Ook voor de vertegenwoordiging van GROEP T-studenten buiten de hogeschool staan enkele afgevaardigden in. Zo heeft de Studentenraad vertegenwoordigers in de Vereniging van Vlaamse Studenten (VVS) en in de Leuvense Overkoepelende Kringorganisatie (LOKO). Binnen LOKO hebben de GROEP T-vertegenwoordigers stemrecht in de Sportraad (SPORA), de Kultuurraad (KURA) en de Sociale Raad (SORA). Deze laatste houdt zich o.m. bezig met problemen i.v.m. kotprijzen, inschrijvingsgeld en sociale voorzieningen. De Studentenraad is eveneens lid van de overkoepelende Studentenraad van de Associatie rond de K.U. Leuven (StAL). Verder zijn de studenten ook vertegenwoordigd in INTER S, de v.z.w. die instaat voor het beheer van de sociale toelagen voor de hogeschoolstudenten. Meer info: www.studentenraad.be
P63
v.l.n.r. Tim Steenwinckel, Thu Dang Kim en studentendecaan Isabelle Dewinkeler. Samen vormen zij het coördinatieteam van het studiementoraat.
13.5 STUDENTENVERENIGING EDUCATA Net zoals het Leuven Engineering College heeft ook het Leuven Teachers College van GROEP T een eigen studentenvereniging: Educata. De activiteiten van Educata situeren zich op het gebied van cultuur, sport, ontspanning en het organiseren van specifieke activiteiten. Aan het hoofd van de studentenvereniging staan de studentenpreses en de vice-preses. Preses, vice-preses en het hele presidium worden elk jaar opnieuw verkozen door de studenten. De preses vormt samen met de voorzitter van de Studentenraad de spreekbuis van de studenten. Zij vertegenwoordigen de studenten op alle officiële gelegenheden binnen of buiten de hogeschool. Meer info: www.educata.be
P64
14 STUDENTENVOORZIENINGEN Als GROEP T-student kun je gebruik maken van een hele reeks sociale voorzieningen zowel op de campus als in Leuven. GROEP T heeft hiervoor een v.z.w. opgericht, Inter S, die samengesteld is uit vertegenwoordigers van het hogeschoolbestuur en de studenten.
v.z.w. INTER S
vraag naar Paul Goossens of Johan Mannaerts Vesaliusstraat 13 3000 Leuven tel.: 016 30 10 30 fax: 016 30 10 40 e-mail:
[email protected]
P65
14.1 ETEN EN DRINKEN GROEP T cafeteria Campus Vesalius, Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven Openingsuren: van 7.30 uur tot 20.30 uur (zaterdag van 7.30 tot 13.00 uur) Alma universiteitsrestaurants • Alma 1 - Tiensestraat 115 - 3000 Leuven • Alma 2 - Van Evenstraat 2C - 3000 Leuven • Alma 3-Arenberg - Steengroevenlaan 3 - 3001 Heverlee • Pauscollege - Hogeschoolplein 3 - 3000 Leuven • Gasthuisberg - Herestraat 49 - 3000 Leuven • Justus Lipsiuscollege - Minderbroedersstraat 15 - 3000 Leuven www.alma.be
14.2 FINANCIEEL EN SOCIAAL Financiële steun Studenten die het moeilijk hebben om hun studie te bekostigen kunnen bij Inter S een aanvraag indienen tot het verkrijgen van een financiële toelage of een voorschot op hun studiebeurs. Het bedrag wordt bepaald na onderzoek van het dossier en een gesprek met de student. Alle aanvragen worden strikt vertrouwelijk behandeld. Paul Goossens, studentenmanager Campus Vesalius, module 4 tel. 016 30 10 41 e-mail:
[email protected] Studietoelagen De Vlaamse Gemeenschap kent studietoelagen toe aan studenten die hoger onderwijs volgen. Je moet wel Belg zijn of permanent in België verblijven. Onderdanen van een lidstaat van de Europese Unie kunnen aanspraak maken op studiefinanciering als minstens een van de ouders in België werkt of gewerkt heeft. Om studiefinanciering te krijgen mag het belastbaar inkomen van de student of van zijn ouders niet hoger liggen dan een bepaalde grens. De aanvraag gebeurt via een formulier dat je kunt afhalen op het studentensecretariaat van GROEP T op Campus Vesalius, module 4. MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP Afdeling Studietoelagen - Hoger Onderwijs Hendrik Consciencegebouw Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel Tel.: 0800 3 02 01 http://ww.ond.vlaanderen.be/studietoelagen
P66
Sociale dienst Van Dalecollege Naamsestraat 80, 3000 Leuven 016 32 44 28 http://www.kuleuven.be/sociale_dienst Open elke werkdag van 14 tot 17 uur of na afspraak. Jobdienst Van Dalecollege, Naamsestraat 80, 3000 Leuven 016 32 44 34 Open elke werkdag van 14 tot 17 uur of na afspraak. http://www.kuleuven.be/jobstudent Om toegang te krijgen tot de databank met studentenjobs moet je je eerst registreren. Verzekeringen Verzekering lichamelijke ongevallen De verzekering dekt in de eerste plaats alle lichamelijke ongevallen die de studenten kunnen overkomen tijdens hun studies bij GROEP T. Verzekering burgerlijke aansprakelijkheid De verzekering van GROEP T dekt de burgerlijke aansprakelijkheid van de studenten voor zowel de lichamelijke als de materiële schade toegebracht aan andere studenten of aan derden. Deze dekking is evenwel beperkt tot de activiteiten in studieverband. De aansprakelijkheid is dus niet verzekerd tijdens het traject van of naar de hogeschool of de woonplaats. Daarvoor dient de gezinspolis. Voor alle inlichtingen kun je terecht op het studentensecretariaat (module 4, tel. 016 30 10 46, vraag naar Saskia Rayen).
14.3 MEDISCH EN PSYCHISCH Studentenarts Van Dalecollege, Naamsestraat 80, 3000 Leuven 016 32 44 20 http://www.kuleuven.be/gezondheid Open op afspraak, elke werkdag van 8.30 tot 18.00 uur. Buiten de openingsuren is er wachtdienst: 070 25 70 25.
Roan en Sandy: bij de sloppenkinderen in India Roan Vanhamel en Sandy Dejonghe zijn derdejaars in de lerarenopleiding Secundair Onderwijs. Ze volgen Plastische Opvoeding en Moraal en hebben ook een hoog moreel doel voor ogen. In het tweede semester van het academiejaar 2007-2008 trekken ze voor 3,5 maand op zelfstandige stage naar India. Via de Ruchika Social Service Organisation die zich inzet voor de kinderen in de sloppenbuurten belandden ze in Bhubaneswar in de provincie Orissa. ’s Voormiddags brengen ze de kinderen in de slumschooltjes ‘survival’ Engels bij, in de namiddag helpen ze in een opvangtehuis voor vrouwen en kinderen. In de schooltjes proberen ze nieuwe pedagogische methoden uit die ze bij GROEP T leerden. Maar ze doen nog meer. Ze knappen samen met de kinderen ook de hele infrastructuur op en geven de verwaarloosde lokalen een schilderbeurt. Ter plaatse onderzoeken ze eveneens het Indische schoolsysteem in het kader van het project ‘
[email protected]’.
Studentenpsycholoog Psychotherapeutisch Centrum Van Dalecollege, Naamsestraat 80, 3000 Leuven 016 32 43 43 http://www.kuleuven.be/gezondheid/psychotherapie Afspraken worden gemaakt via het secretariaat dat open is elke werkdag van 9 tot 12 en van 14 tot 17 uur.
P67
14.4 STUDIE-ADVIES Studie-advies Van Dalecollege, Naamsestraat 80, 3000 Leuven 016 32 43 11 Studiebegeleiding 016 32 43 11 elke werkdag van 14 tot 17 uur of na afspraak. Tijdens de maanden juli en augustus van 12.30 tot 17.30 uur, of op afspraak Informateek 016 32 43 11 elke werkdag van 9 tot 18 uur. http://www.kuleuven.be/studieadvies P68
14.5 POLITIE EN JURIDISCHE DIENST Politieantenne GROEP T werkt nauw samen met de Leuvense politie en je kunt voor de aangifte van een verlies, diefstal of vandalisme terecht op de studentenadministratie. Celestijnenlaan 200P, 3001 Leuven 016 21 09 00
[email protected] Open elke werkdag tijdens het academiejaar tussen 12 en 14 uur. Juridische dienst Van Dalecollege, Naamsestraat 80, 3000 Leuven 016 32 44 35 http://www.kuleuven.be/juridische_dienst Open: op afspraak.
14.6 INFORMATIE Internet Bij GROEP T kun je naar hartelust surfen op het net. Dat kan draadloos via je laptop ofwel in de computerklassen op Campus Comenius en Campus Vesalius. Info:
[email protected] Kotnet Als GROEP T-student woonachtig in de Leuvense en Brusselse regio kun je aansluiten op KotNet. http://ludit.kuleuven.be/internet/ Bibliotheken Als GROEP T-student heb je toegang tot de bibliotheken van de K.U. Leuven (de Centrale Bibliotheek op het Ladeuzeplein en de facultaire of departementale bibliotheken). Je krijgt een permanente bibliotheekkaart die geldig blijft zolang je student bent. Deze kaart kun je bekomen aan de balie van de universitaire bibliotheken op vertoon van je studentenkaart. Meer informatie: http://bib.kuleuven.be/ http://bib.kuleuven.be/vraagpunt Databanken Wetenschappelijke en andere informatie vind je ook in online databanken. Elke computer bij GROEP T geeft je toegang tot enkele online full-text databanken: • Mediargus (archief van Vlaamse kranten en tijdschriften) • Ebsco (wetenschappelijke, economische en pedagogische tijdschriften) • Science Direct (1.700 wetenschappelijke tijdschriften) en online bibliografische databanken: • SwetsWise (inhoudsopgave van 17.000 tijdschriften) • Web of Knowledge (referenties uit wetenschappelijke tijdschriften)
P69
14.7 HUISVESTING Huisvestingsdienst Van Dalecollege, Naamsestraat 80, 3000 Leuven 016 32 44 00 http://www.kuleuven.be/huisvesting/ Open: elke werkdag van 1 oktober tot 31 mei: van 14 tot 17 uur. van 1 juni tot 30 september: van 9 tot 12 uur en van 14 tot 17 uur.
P70
14.8 VERVOER Als GROEP T-student kun je gratis met de bus of met de fiets door Leuven toeren. Bus Bij het begin van het academiejaar ontvang je van het studentensecretariaat een gratis buspas van De Lijn. Hiermee kan je gratis rijden op het grondgebied van Leuven. Fiets Je gratis fiets moet je zelf gaan afhalen bij de v.z.w. VELO in Leuven. Jij betaalt enkel een waarborg van 50 euro die je na inlevering van je fiets volledig terugkrijgt. VELO vind je in de Minderbroedersstraat 12 blok U in Leuven, (tel. 016 33 74 30). Daar kan je elke werkdag tussen 10 en 16 uur je fiets afhalen. http://www.kuleuven.be/velo
14.9 FUNCTIEBEPERKTE STUDENTEN Studenten met een functiebeperking kunnen met hun vragen terecht bij de studentendecaan. Campus Comenius: Isabelle Dewinkeler. Zij is te bereiken op tel. 016 30 11 71 of via e-mail:
[email protected]
14.10 SPORT EN VRIJE TIJD GROEP T-studenten kunnen gebruik maken van de sportinfrastructuur van het Universitair Sportcentrum en dat tegen dezelfde voorwaarden als de universiteitsstudenten. GROEP T is eveneens lid van de Vlaamse Studentensportfederatie (VSSF) waardoor sportieve studenten de kans krijgen om deel te nemen aan de interuniversitaire competities. Universitair Sportcentrum Tervuursevest 101, 3001 Heverlee 016 32 91 33 of 34 http://www.kuleuven.be/sport/
P71
14.11 TOPSPORTERS EN KUNSTENAARS Wie op hoog niveau sport beoefent, kan het statuut van topsporter aanvragen. Daardoor kun je de nodige aanpassingen aan je studie- en examenorganisatie verkrijgen, zodat je je tijdens je studie nog even intensief voor je sportdiscipline kunt blijven inzetten en je eventuele sportcarrière niet gebroken wordt door je opleiding. Dit statuut betekent evenwel in geen geval een verlaging van de normen of de eisen. Je moet dit statuut als student zelf aanvragen. De vereisten waar een student aan moet voldoen om in aanmerking te komen zijn de volgende: ofwel een erkend atleet zijn bij het BOIC, het VBT of de VSF ofwel speler zijn bij een ploeg in een eerste, tweede of eredivisie in een landelijke competitie, ofwel geselecteerd of opgeroepen zijn voor een nationale ploeg, ofwel als veelbelovend speler of atleet erkend worden door de sportfederatie of bond die zich met je sporttak bezighoudt. Ook studenten die op hoog niveau kunst of muziek beoefenen, kunnen van dergelijke faciliteiten genieten. Studenten die van het statuut wensen te genieten, nemen best vooraf contact op met Isabelle Dewinkeler, studentendecaan (tel. 016 30 11 71, e-mail:
[email protected]) Kandidaat topsporters melden zich eerst bij Roel Van der Auwera, docent L.O. (roel.van.der.auwera@ groept.be).
China Project: sportief en educatief De tweede- en derdejaars van de lerarenopleiding van GROEP T trekken elk jaar naar Azië: beurtelings naar China en Thailand. Dit gebeurt op uitnodiging van de partneruniversiteiten van GROEP T aldaar. Tijdens de reis verblijven de studenten dan op de campus van de universiteit tussen de lokale studenten die hun gids en begeleider zijn. Twee weken lang trekken ze samen door het land. De derdejaars realiseren tijdens de reis hun laatste project: ‘
[email protected]’. Er moet een gids worden gemaakt met daarin een verslag over alle bezoeken en fotomateriaal. Elke afdeling is verantwoordelijk voor een stad. De leraren Kleuteronderwijs zijn in China verantwoordelijk voor Shanghai, de leraren Lager Onderwijs dan weer voor Guilin, de leraren Secundair Onderwijs voor Beijing. Het reisprogramma is telkens een drukke maar evenwichtige mix van cultuur en natuur, van sportieve en educatieve activiteiten.
P72
15 VOORTGEZETTE LERARENOPLEIDING Niet-confessionele Zedenleer 15.1 SITUERING Niet-confessionele Zedenleer op de lagere school is een heel dankbaar vak. Leraren NcZ hebben gewoonlijk een opdracht waarbij ze de kinderen begeleiden van het eerste tot het zesde studiejaar. Op deze manier bouwen deze leraars een heel persoonlijke band op met de leerlingen. De leraar NcZ wordt een vertrouwenspersoon, waar kinderen veel gemakkelijker met hun probleempjes en persoonlijke verhalen terecht kunnen. In NcZ komen onderwerpen aan bod waarvoor men in groter klasverband vaak geen tijd heeft. Werken rond maatschappelijke thema’s, sociale vaardigheden, de morele waarden en normen in onze samenleving, werken rond gevoelens en ook filosoferen met kinderen kunnen uitgebreid en op een rustige manier aan bod komen.
15.2 DOELGROEP Wie kan deelnemen? Iedereen die beschikt over een diploma van bachelor in Onderwijs: Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs of Secundair Onderwijs. De opleiding leidt tot een officieel diploma van leermeester Niet-confessionele Zedenleer dat toelaat het vak te geven in het lager onderwijs.
P73
NIEUW! OOK VOOR DERDEJAARS LERARENOPLEIDING Ook derdejaarsstudenten kunnen de voortgezette opleiding volgen. Zij krijgen dan een extra diploma waarmee ze het vak Niet-confessionele Zedenleer kunnen geven in de lagere school.
15.3 DOEL Naast een theoretisch gedeelte rond vrijzinnigheid en vrijzinnige organisaties wil deze opleiding vooral een heel praktisch gedeelte aanbieden: hoe informatie vergaren, hoe informatie verwerken, hoe kunnen we actualiteit brengen naar de kinderen van de lagere school? Ook werken rond gevoelens o.m. met een ‘doos vol gevoelens’ en filosoferen met kinderen (een nieuwe methode die kinderen tot denken aanzet rond vaak abstracte thema’s), werken aan waarden en normen aan de hand van enkele interessante werkmappen, komen aan bod. Deze voortgezette opleiding wil dus in de eerste plaats een heel praktische opleiding zijn, die toekomstige leraren NcZ het plezier voor het vak bijbrengt en bovendien heel bruikbare pedagogisch-didactische instrumenten in handen geeft, waarop zij kunnen werken in hun klassituatie.
15.4 OPBOUW De voortgezette opleiding Niet-confessionele Zedenleer duurt 1 academiejaar (oktober-juni) en vertegenwoordigt 30 studiepunten. Een studiepunt staat voor 30 uren studietijd. Deze studietijd omvat niet alleen hoorcolleges, maar ook stages en de tijd die nodig is om de leerstof te verwerken, lectuur door te nemen, lessen voor te bereiden, informatie op te zoeken. De opleiding bestaat uit 7 opleidingsonderdelen: 1. Inleiding (5 studiepunten) • Wat betekent vrijzinnigheid ? • De georganiseerde vrijzinnigheid. • Geschiedenis van het vak niet-confessionele vrijzinnigheid. • Vrijzinnige organisaties in relatie met het basisonderwijs. • Tijdschriften en basiswerken i.v.m. het vak moraal in het lager onderwijs.
P74
2. Methodiek (5 studiepunten) • Methodiek van het moraalonderricht. • Hoe stellen we concreet een les op? • Lesopmaak. • Didactische werkvormen. • Lespakketten rond moraalthema’s in de lagere school. • Oefeningen met lesvoorbereidingen. 3. Voorstelling en verwerken van het leerplan (2 studiepunten) 4. Doos vol gevoelens (5 studiepunten) • Doelstellingen en werking van ‘Een doos vol gevoelens’ (een uitgave van het Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs). • Oefeningen gebaseerd op ‘Een doos vol gevoelens’. • Hoe werken we in de 2de en 3de graad rond gevoelens? 5. Filosoferen met kinderen (5 studiepunten) • Korte historiek en doelstellingen van ‘filosoferen met kinderen’. • Overzicht van de inhoud van deze cursus en andere werkboeken. • Verwerken van teksten en boeken naar ‘filosoferen met kinderen’. • Praktische oefeningen. 6. Ontwikkeling van waarden en normen in de klas (5 studiepunten) 7. Opvang (3 studiepunten) • Hoe vangen we leerlingen op bij het begin van hun eerste studiejaar?
15.5 ORGANISATIE De opleiding is als volgt opgebouwd: 1. Contactonderwijs: hoorcolleges en seminaries. 2. Observatiestage: 10 lessen worden gevolgd en besproken met leraars in een lagere school naar keuze. 3. Stage: 10 lesuren in een lagere school naar keuze. 4. Deelnemen aan een feest van de vrijzinnige jeugd in een regio naar keuze.
15.6 DOCENT Docente en programmacoördinatrice is Gerda Cardon, lector aan GROEP T - Leuven Teachers College.
15.7 PRAKTISCH De hoorcolleges en seminaries hebben plaats op Campus Comenius, Tiensevest 60, 3000 Leuven. Het academiejaar start op 1 oktober en eindigt op 30 juni. Hoorcolleges en seminaries worden geprogrammeerd op woensdagnamiddag, van 13.30 tot 16.30 uur. Inschrijven kan elke werkdag van 9 tot 12 en van 13 tot 16 uur op Campus Vesalius, Vesaliusstraat 13 te Leuven. Meer info:
[email protected]
P75
16 LEUVEN: VENSTER OP DE WERELD 16.1 STUDENTENSTAD BIJ UITSTEK Leuven is wereldwijd bekend als universiteitsstad. Wie hier studeert, loopt in de voetsporen van grote figuren als Erasmus, Vesalius en Mercator. Door de aanwezigheid van 35 000 studenten oogt de stad opvallend jong en is de sfeer er dag en nacht verzekerd. Het aanbod studentenactiviteiten in de binnenstad wordt voortdurend vernieuwd en maakt dat je je in Leuven niet gauw verveelt. Iedereen vindt immers wel iets naar zijn gading. Ook in de zomerperiode blijft de stad bruisen, met festivals als Marktrock en de Beleuvenissen. Als GROEP T-student maak je deze unieke sfeer letterlijk mee. STUK, sportkot, Marktrock, studentenmarathon, 24-uren-loop, Beleuvenissen...: er zijn altijd GROEP T-studenten van de partij. Onze studentenvereniging Educata is zelfs helemaal niet meer weg te denken uit het Leuvense studentenleven.
16.2 ECONOMISCH CENTRUM GROEP T heeft zijn wortels in Leuven en onderhoudt nauwe banden met het economisch leven in de stad en de regio. Het Leuvense heeft een sterke tertiaire sector (de universiteit, de ziekenhuizen, de Boerenbond, banken, onderwijsinstellingen en overheidsdiensten) én een expansieve secundaire sector met ondernemingen met een internationale uitstraling (InBev, Telindus, Terumo, LMS International, Icos Vision Systems enz.). Het Industrieen Researchpark Haasrode trekt jonge en veelbelovende hightech-bedrijven aan, niet zelden spin-offs van de universiteit of van researchcentra als IMEC, het Interuniversitair Centrum voor Micro-elektronica. GROEP T is actief lid van VOKA - Kamer van Koophandel van het arrondissement Leuven, met haar meer dan 5 000 leden de spreekbuis van het ondernemerschap in de regio. De hogeschool beschouwt de ondernemers in het Leuvense dan ook als bevoorrechte partners om samen de ingenieursopleiding uit te bouwen.
P76
16.3 ASSOCIATIE K.U. LEUVEN GROEP T maakt deel uit van de associatie rond de K.U. Leuven, een netwerk van de universiteit en 12 instellingen voor hoger onderwijs verspreid over heel Vlaanderen. In de associatie bundelen de partners hun krachten om samen een sterke positie in te nemen in het nieuwe Europese onderwijslandschap en uit te groeien tot een cluster van ‘centers of excellence’ op het gebied van onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Als natuurlijke partners in Leuven werken GROEP T en de K.U. Leuven al langer samen op verschillende gebieden: studentenvoorzieningen, eindwerken, gastdocenten, gebruik van infrastructuur, enzovoort.
P77
17 PRAKTISCHE INFO 17.1 TOELATINGSVOORWAARDEN Worden toegelaten tot het eerste jaar van een bacheloropleiding in Onderwijs, Kleuteronderwijs, Lager Onderwijs en Secundair Onderwijs: 1. De houders van een getuigschrift van secundair onderwijs. 2. De houders van een brevet van het aanvullend secundair beroepsonderwijs (zevende specialisatiejaar). 3. De houders van een einddiploma van het hoger onderwijs met volledig leerplan. Wat de buitenlandse diploma’s of getuigschriften betreft, gelden de volgende toe latingsvoorwaarden: 1. Een einddiploma van het hoger onderwijs met volledig leerplan. 2. Een buitenlands diploma of getuigschrift, dat niveaugelijkwaardigheid verkregen heeft met een diploma van het Vlaams hoger onderwijs. Studenten die in een land buiten de Europese Unie een diploma behaald hebben dat toelating verleent tot gelijkwaardig hoger onderwijs in dat land, kunnen worden toegelaten. Dat is ook het geval voor studenten die in het buitenland toegelaten werden tot gelijkwaardig hoger onderwijs en daar met goed gevolg examens hebben afgelegd in het eerste jaar.
17.2 BIJZONDERE VOORWAARDEN: EVK en EVC EVK staat voor eerder verworven kwalificaties. Ingeval van EVK kan de toekomstige student een studiebewijs (diploma of attest) voorleggen waaruit blijkt dat hij/ zij al met goed gevolg een opleiding of een of meerdere opleidingsonderdelen voltooid heeft. Op basis van een EVK kunnen een of meerdere vrijstellingen worden toegekend. EVC staat voor elders verworven competenties. Hierbij gaat het om een geheel van kennis, vaardigheden en attitudes die de toekomstige student verworven heeft buiten een formeel opleidingstraject aan een universiteit of hogeschool of waarvan hij/zij geen studiebewijs of kwalificatie kan voorleggen. Een EVC kan worden gevalideerd voor de toegang tot en voor eventuele vrijstelling van een opleidingsonderdeel of een gedeelte ervan. Meer informatie is te verkrijgen op het studentensecretariaat.
P78
17.3 STUDIECONTRACTEN Wie zich inschrijft voor een opleiding of een of meerdere opleidingsonderdelen sluit met de instelling een studiecontract af. Er bestaan drie types van studiecontract: • Diplomacontract: de student schrijft zich in voor een aantal studiepunten met het oog op het behalen van het diploma van een opleiding. • Creditcontract. De student schrijft zich in voor een aantal studiepunten met het oog op het behalen van een creditattest voor één of meerdere opleidingsonderdelen. • Examencontract: de student schrijft zich uitsluitend in voor het afleggen van examens met het oog op het behalen van een diploma of met het oog op het behalen van een creditattest voor één of meerdere opleidingsonderdelen. Wie alleen voor examens is ingeschreven, kan niet deelnemen aan de onderwijsactiviteiten en evenmin gebruik maken van de infrastructuur en ondersteunende faciliteiten. Een aantal opleidingsonderdelen (zoals de stages en het studiementoraat) worden niet aangeboden onder de vorm van een examencontract.
17.4 STUDIETRAJECTEN De student kan verschillende trajecten volgen: 1 een modeltraject, ofwel a. voltijds: 60 studiepunten per academiejaar b. deeltijds: 30 studiepunten per academiejaar 2 een geïndividualiseerd traject voor bepaalde categorieën zoals werkstudenten, topsporters,… Een geïndividualiseerd traject kan enkel gevolgd worden na goedkeuring door de decaan.
17.5 STUDIEGELDEN
Studiegelden academiejaar 2007-2008 Inschrijving voor 1 of meerdere opleidingen en/of opleidingsonder delen uit 1 of meerdere opleidingen
aantal studiepunten diploma en/of credit contract
niet-beursstudent
bijna-beursstudent
-54
€58,1 + €7,9 per studiepunt
€38,7 + €5,3 per studiepunt
54 t/m 66
€533,1
€313,2
+66
€533,1 + €2,6 per studiepunt > 66
€313,2 + €1,8 per studiepunt > 66
buitenlandse studenten Dit zijn studenten van buiten de Europese Hoger Onderwijsruimte (www.bologna_bergen2005.no)
inschrijving voor 2 opleidingen
beursstudent
€55
€110
€80
€135
€52,8 + €3,2 per studiepunt
examencontract master-na-masteropleiding
inschrijving voor 1 opleiding
Voltijds €5000 Deeltijds €3300
€4033
P79
Het studiegeld varieert afhankelijk van de volgende factoren: 1 Het studiecontract: diploma- en/of creditcontract of examencontract. 2 Het aantal studiepunten waarvoor de student zich inschrijft. 3 Beurs-, niet-beurs- of bijna-beursstudent. 4 Binnen of buiten de Europese Hoger Onderwijsruimte.
17.6 INSCHRIJVEN De inschrijvingsperiode begint op 1 juli. Wie zich wil inschrijven, moet zich persoonlijk aanmelden op Campus Vesalius, Vesaliusstraat 13 te Leuven. Dit kan elke werkdag van 9 tot 12 uur en van 13 tot 16 uur. NIEUWE INSCHRIJVINGEN Studenten die zich voor het eerst inschrijven in het eerste jaar moeten de volgende documenten meebrengen: - identiteitsbewijs; - voor eensluidend verklaard afschrift van het getuigschrift van secundair onderwijs (of een voorlopig attest); Het inschrijvingsformulier kan ingevuld worden op www.groept.be, klik op ‘inschrijven’. HERNIEUWDE INSCHRIJVINGEN Studenten die in het voorbije academiejaar ingeschreven waren bij GROEP T krijgen de nodige documenten en richtlijnen thuis opgestuurd.
17.7 UITSCHRIJVEN Aan studenten die hun inschrijving bij GROEP T stopzetten vóór 1 november wordt het studiegeld terugbetaald. GROEP T rekent 25 euro administratiekosten aan.
17.8 BUITENLANDSE STUDENTEN Studenten met een niet-Belgisch diploma die zich voor het eerst bij GROEP T inschrijven, brengen de volgende documenten mee: - paspoort; - voor eensluidend verklaarde kopie van het diploma of getuigschrift waaruit blijkt dat zij geslaagd zijn voor de studies van het niveau hoger secundair onderwijs of voor hogere studies evenals een attest waaruit blijkt dat hun diploma of getuigschrift toelating verleent tot het volgen van hoger onderwijs in hun land. Als het diploma, getuigschrift of attest gesteld is in een andere taal dan het Nederlands, het Frans, het Engels of het Duits, dan dient er een vertaling door een beëdigde vertaler bijgevoegd te worden. Studenten die in het buitenland een of meer jaren met succes hoger onderwijs gevolgd hebben, kunnen eveneens vrijgesteld worden van de vakken die zij al gevolgd hebben. Als de documenten nodig om de aanvraag te staven - opgesteld zijn in een andere taal dan het Nederlands, het Frans, het Engels of het Duits, dan dient een vertaling door een beëdigde vertaler bijgevoegd te worden.
P80
18 ACADEMISCHE KALENDER 2008-2009 Week van
tot
15-09-08 - 19.09.08 Intreeweek
01
22-09-08 - 26.09.08 Ma. 22.09: Begin academiejaar
02
29-09-08 - 03.10.08
03
06-10-08 - 10.10.08
04
13-10-08 - 17.10.08
05
20-10-08 - 24.10.08
27-10-08 - 31.10.08 Herfstvakantie
06
03-11-08 - 07.11.08
07
10-11-08 - 14.11.08 Ma. 10.11 & di. 11.11: Hogeschool gesloten
08
17-11-08 - 21.11.08
09
24-11-08 - 28.11.08
10
01-12-08 - 05.12.08
11
08-12-08 - 12.12.08
12
15-12-08 - 19.12.08 Vr. 19.12: Einde colleges eerste semester
22-12-08 - 26.12.08 Kerstvakantie
29-12-08 - 02.01.09 Kerstvakantie
05-01-09 - 09.01.09 Studieperiode
12-01-09 - 16.01.09 Eerste examenperiode
19-01-09 - 23.01.09 Eerste examenperiode
01
26-01-09 - 30.01.09 Ma. 26.01: Begin tweede semester
02
02-02-09 - 06.02.09
03
09-02-09 - 13.02.09
04
16-02-09 - 20.02.09
P81
Week
van
tot
23-02-09 - 27.02.09 Krokusvakantie
05
02-03-09 - 06.03.09
06
09-03-09 - 13.03.09
07
16-03-09 - 20.03.09
08
23-03-09 - 27.03.09
09
30-03-09 - 03.04.09
06-04-09 - 10.04.09 Paasvakantie
13-04-09 - 17.04.09 Paasvakantie
10
20-04-09 - 24.04.09
11
27-04-09 - 01.05.09 Vr. 01.05: Hogeschool gesloten
12
04-05-09 - 08.05.09
13
11-05-09 - 15.05.09
14
18-05-09 - 22.05.09 Do. 21.05 & vr. 22.05: Hogeschool gesloten
15
25-05-09 - 29.05.09 Vr. 29.05: Einde colleges tweede semester
01-06-09 - 05.06.09 Ma. 01.06: Hogeschool gesloten; Studieperiode
08-06-09 - 12.06.09 Tweede examenperiode
15-06-09 - 19.06.09 Tweede examenperiode
22-06-09 - 26.06.09 Deliberaties en proclamaties
29-06-09 - 03.07.09 Ma. 29.06: Begin zomervakantie & begin van de inschrijvingen academiejaar 2009-2010
06-07-09 - 10.07.09
13-07-09 - 17.07.09 Vr. 17.07: Einde van de inschrijvingen voor de derde examenperiode
20-07-09 - 24.07.09 Di. 21.07: Hogeschool gesloten
27-07-09 - 31.07.09
03-08-09 - 07.08.09
10-08-09 - 14.08.09
17-08-09 - 21.08.09 Derde examenperiode
24-08-09 - 28.08.09 Derde examenperiode
31-08-09 - 04.09.09 Derde examenperiode
07-09-09 - 11.09.09 Ma. 07.09: Hogeschool gesloten; Deliberaties en proclamaties
P82
14-09-09 - 18.09.09 Intreeweek
21-09-09 - 25.09.09 Ma. 21.09: Begin academiejaar 2009-2010
19 LIGGING GROEP T heeft twee vestigingen in Leuven
Campus Vesalius - Vesaliusstraat 13 - 3000 Leuven Leuven Engineering College (ingenieursopleiding) en ACE-GROEP T Campus Comenius - Tiensevest 60 - 3000 Leuven Leuven Teachers College (lerarenopleiding) en ACE-GROEP T
Campus Comenius - Tiensevest 60
Campus Vesalius - Vesaliusstraat 13
P83
20 OPLEIDINGSAANBOD VAN GROEP T GROEP T Leuven Engineering College Campus Vesalius Vesaliusstraat 13, 3000 Leuven tel.: 016 30 10 30, fax: 016 30 10 40 e-mail:
[email protected] www.groept.be
Academische Bachelors (3-jarige programma’s in het Nederlands of het Engels) Bachelor in Industriële Wetenschappen in Elektromechanica Bachelor in Industriële Wetenschappen in Elektronica Bachelor in Industriële Wetenschappen in Chemie - Biochemie Master in Industriële Wetenschappen (in 1 of 2 jaar, in het Nederlands of het Engels) Master in Elektromechanica Master in Elektronica Master in Chemie Master in Biochemie Postgraduaten (in 1 jaar, in het Engels) Postgraduate Program in Enterprising Postgraduate Program in Logistics Management Master-na-Master (in 1 jaar, in het Engels) Master in e-Media
P84
GROEP T Leuven Teachers College Campus Comenius Tiensevest 60, 3000 Leuven tel.: 016 30 11 72, fax: 016 30 11 70 e-mail:
[email protected] www.groept.be
Professionele Bachelors in Onderwijs (3-jarige programma’s) Leraar Kleuteronderwijs Leraar Lager onderwijs Leraar Secundair onderwijs Voortgezette opleiding Leraar Niet-confessionele Zedenleer
ACE-GROEP T Centrum voor Volwassenenonderwijs Vesaliusstraat 13 3000 Leuven tel.: 016 30 10 30 fax: 016 30 10 40 e-mail:
[email protected] www.groept.be
Graduaten in Technologie Bedrijfsautomatisatie Biotechnologie Elektronica Telecommunicatietechniek 3-jarige opleidingen, 8 of 9 uur per week (2 avonden of 1 avond en 1 zaterdagmorgen) Graduaten in Management Boekhouden Fiscale wetenschappen Informatica Marketing Logistiek, Transport en Mobiliteit Ondernemingscommunicatie (3-jarige opleiding, 8 of 9 uur per week (2 avonden of 1 avond en 1 zaterdagmorgen)
P85
Taalcursussen Chinees Duits Engels Frans Italiaans Nederlands Spaans Thai Mogelijkheid tot het behalen van internationale taaldiploma’s van Alliance Française, Cambridge University, Goethe Institut, Test of English for International Communication (TOEIC),…
P86
P87
P88
P89
binnen cover 3
P91
BackCOVER