Lesvoorbereiding Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs Naam
Mieke Jacob
Cluster
Muzikale opvoeding - wiskunde
Groep
17
Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Academiejaar
Kattenberg 9, B-9000 Gent Tel. 09 269 98 06 Fax 09 269 98 19 E-mail:
[email protected]
Stageschool
Stageles
Naam
Sint-Vincentiuscollege
Adres
Kloosterstraat 15
Datum 9255 Buggenhout
Naam mentor Afdeling
Eerste graad A-stroom
Leerjaar
2 LAT
Aantal lln
10
Vak/Leergeheel
Muzikale opvoeding
Lesonderwerp
Lied aanleren “Shalala” + muziek beluisteren/bekijken: Waltz (Duffy) en de Vuurvogel (Stravinsky)
Lesuur
van 8u20 tot 9u10
Lokaal
K 39
Beginsituatie Onderwerp vorige les en/of gekende leerstof Voortaak Andere gegevens
* Er is nog een kleine overhoring voor de les begint. * Er is een muzieklokaal met piano, tv, video- en dvd-speler, stereo-installatie en een bord met notenbalken. Er is geen projector.
Bronnen
Bijlagen
Leerplan VVKSO muzikale opvoeding eerste graad, Licap, Brussel, 1997.
leerlingenblad lied Shalala
Joepie 2002 Handboek, Rika Joris, Photo-Music International, Vosselaar, 1998.
liedanalyse Shalala
Joepie 2002 Handleiding, Rika Joris, Photo-Music International, Vosselaar, 1998. Luistercd 1 Joepie 2002 Koormap jeugdkoor Jeko Dendermonde
LESONDERWERP: Lied aanleren “Shalala” + muziek beluisteren/bekijken: Waltz (Duffy) en de Vuurvogel (Stravinsky) ALGEMENE VAARDIGHEDEN EN ATTITUDES: * Actief luisteren. * Goede lichaamshouding aannemen bij bewegen, zingen, spelen en luisteren. * Een goed stemgebruik ontwikkelen.
LEERPLANDOELEN 1.1 Specifieke kenmerken van de muzikale parameters onderscheiden en hun functie in de muziek verwoorden. 1.4 Vocaal musiceren en experimenteren met aandacht voor stemgebruik, ademhaling, voordracht, articulatie en zuiverheid door middel van een gevarieerd repertoire. 1.7 Grafische middelen gebruiken om het muzikale voorstellingsvermogen te ontwikkelen.
LESDOELEN
LEERINHOUD
WERKVORMEN/ MEDIA/ORGANISATIE
TIJD
1. Lesbegin 7 min Ik heb vaak last van een ochtendhumeur. Ik raak niet uit mijn bed, moet me dan heel erg haasten en dan zit alles tegen. Maar als ik beneden kom zet ik de radio aan en de muziek maakt me heel wat beter gezind. Luister maar: Lied ‘Shalala’ voorzingen Geconcentreerd luisteren. De inhoud van het lied vertellen.
Strofe 1: bij het opstaan valt alles tegen… Strofe 2: buitenshuis valt alles tegen… Strofe 3: terug thuis valt alles tegen … maar de muziek zorgt toch voor een goed humeur!
Vertellen * Hebben jullie soms last van een ochtendhumeur? Voorzingen met gitaarbegeleiding: Leerkracht zingt het lied voor. * Opdracht: vertel me straks wat de kerngedachte is van elke strofe
2. Lesuitwerking 2.1 Aanleren van het lied “Shalala”
De maten 1- correct nazingen. 2.1.1 Het refrein De maten 5-8 correct nazingen. Op passende wijze leren afwisselen tijdens het zingen.
* maat 1-4 De leerkracht geeft tips om mooi af te werken. * maat 5-8: bijna identiek. Enkel het einde is anders. * Wisselzang en differentiatie (met gitaarbegeleiding): - groep 1: eerste regel (maat 1-4)
18 min Zingen: De leerlingen krijgen meerdere inoefenkansen. De leerkracht zingt zonodig nog enkele malen voor. Zingen: De leerlingen krijgen meerdere inoefenkansen. Zingen met gitaarbegeleiding
- groep 2: tweede regel (maat 5-8) - strofe 1: leerkracht - refrein: samen
Dit doen we zeker tweemaal.
2.1.2 De strofe De tekst ritmisch uitspreken met extra aandacht voor een verzorgde articulatie.
* Tekst ritmisch zeggen. Leerkracht zegt voor, leerlingen zeggen na. Spreekoefening We letten extra op een goede articulatie. - De tandpasta is op en de koffie smaakt naar zand. - Vanmorgen bij ’t ontbijt mooi mijn vingers verbrand. - Mijn sokken zijn versleten en ik zou toch willen weten waar mijn sleutel is.
De strofe van het lied correct nazingen.
* Voor- en nazingen (per zin). De leerlingen krijgen inoefenkansen. De leerkracht controleert goed, stimuleert en geeft tips om af te werken.
Het gekende deel verzorgd zingen.
* Wisselzang (met pianobegeleiding): lln. zingen het refrein en het eerste deel van de strofe. Leerkracht zingt de rest van de strofe.
De laatste zin uit de strofe correct nazingen.
* Vervolg strofe: laatste 8 maten. De melodie is hier anders. De leerkracht zingt nog eenmaal voor, daarna klassikaal.
2.1.3 Het volledige lied Het lied zingen met aandacht voor een goede afwerking.
* We zingen het volledige lied. De leerkracht zingt een laatste maal voor en begeleidt op piano.
Een eenvoudige ritmische begeleiding zelfstandig uitvoeren.
* Ritmische begeleiding: tijdens het refrein begeleiden we op de eerste en derde tel van elke maat. Enkele ritme-instrumenten worden uitgedeeld. De Leerkracht demonstreert eerst de speelwijze bij deze zeer eenvoudige begeleiding. (djembé, cajon en tamboerijn)
Zingen
Zingen met pianobegeleiding
Zingen Media: leerlingenblad De leerlingenblaadjes worden uitgedeeld. We zingen het volledige lied (3 strofes) met pianobegeleiding. Instrumenten: djembé, cajon, tamboerijn Vocaal en instrumentaal musiceren
2.2 Luisteroefeningen
2.2.1 Waltz – Duffy De partituur meevolgen met de muziek.
e
* 1 beluistering (thema)
Media: cd + boek Joepie 2002 De leerlingen volgen de partituur mee in hun boek.
De vorm van het muziekstuk noteren. Het karakter van het muziekstuk noteren. Aangeven dat sprake is van een climax.
* 2e beluistering: - Vorm: ABABA - Het heeft duidelijk een danskarakter (wals). - De muziek wordt steeds luider, er komen ook steeds instrumenten bij. Op het einde van de 4de zin verhoogt ook de toonhoogte. We noemen dit een climax: een geleidelijke groei naar een muzikaal hoogtepunt.
Opdrachten: - Noteer de vorm. - Welk karakter heeft het stuk? - Hoe evolueert de muziek naar het einde? De leerlingen vullen het grijze kader in, onderaan pagina 23.
2.2.2 Finale uit De Vuurvogel – Stravinsky Aandachtig luisteren.
* De vuurvogel is een muziekstuk, gecomponeerd door een van de grootste kunstenaars uit de 20ste eeuw: Igor Stravinsky.
Vertellen
* Context: Een vuurvogel die gevangen genomen was, wordt vrijgelaten door prins Igor. Wanneer deze tegen een reus moet vechten om een prinses te bevrijden, komt de vuurvogel hem te hulp. Het stuk dat we beluisteren is een bezegeling van de liefde tussen de prins en de prinses.
Het musicogram meevolgen. De instrumenten uit het muziekstuk herkennen en noteren.
* 1e beluistering De leerkracht volgt het groot musicogram mee aan het bord. De leerlingen volgen mee en lossen de opdracht op.
Media: cd en musicogram
Solo-instrumenten: hoorn, harp, violen, dwarsfluit, trombone en trompet (kopers)
Opdracht: op bepaalde plaatsen hoor je duidelijk enkele instrumenten solo spelen. Noteer deze.
* 2e beluistering, met beeld
De beelden interpreteren.
Media: dvd Opdrachten: De kostumering (en grime) versterken hier de kracht van de muziek. - Controle van de instr.: we krijgen de soloinstrumenten mooi in beeld. - Vertel straks iets meer over de kostumering 3. Lesafsluiting
Musiceren met zin voor een esthetische afwerking.
We eindigen met en verzorgd musiceermoment: We zingen het lied met ritmische begeleiding in het refrein (3 lln. Begeleiden vooraan in de klas). De leerkracht zorgt voor een sfeervolle begeleiding op piano of gitaar.
Vocaal en instrumentaal musiceren
15 min
Liedanalyse Shalala 1. Het lied * Bron: Koormap Jeugdkoor Jeko Dendermonde. * Er komen geen moeilijke woorden voor in het lied. 2. Melodie * Tessituur: van d’ tot a’
* Toonaard: Sol groot. Er moet niet getransponeerd worden. * Er zijn niet echt moeilijke sprongen in de melodie. * Het is niet relevant om het lied schematisch uit te tekenen. 3. Maat, ritme en tempo * Maat: Het lied staat in de maat van vier vierden en begint met een neermaat. * Ritme: De breeknoten kunnen moeilijkheden geven in het begin maar later gaat dit vanzelf. * Tempo: Het lied mag zeker gezongen worden in een vlot tempo. Het moet vrolijk klinken. 4. Vorm * Er is een refrein met 3 strofes. We beginnen en eindigen met het refrein. We hebben dus een A B A B A B A-vorm. * Verwerking: het lied kan in wisselzang gezongen worden, bv. Een grote groep voor het refrein en een kleine groep voor de strofes. Een volledige tutti is natuurlijk ook heel leuk bij dit lied. 5. Begeleiding * De akkoorden staan op het leerlingenblad. Er wordt begeleid vanuit het basisritme: * Ritme-instrumenten tijdens het refrein: op de eerste en derde tel van elke maat 6. Moeilijkheden * De tekst moet goed gearticuleerd worden, als een soort verhaal dat verteld wordt. * Er moet op gelet worden dat er door de vrolijkheid en het enthousiasme niet geroepen wordt in plaats van gezongen. Vooral in het refrein kan dat het geval zijn. * Het ritme met de breeknoten verdient extra aandacht. Als het lied in een vlot tempo gezongen wordt, mogen hier eigenlijk geen moeilijkheden liggen.