UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK:
ECONOMIE
NIVEAU:
MAVO-D (VMBO kgt)
EXAMEN:
2002-I
De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden.
ThiemeMeulenhoff is een educatieve uitgeverij waarin alle fondsen van de voormalige uitgeverijen Meulenhoff Educatief, SMD Educatieve Uitgevers en uitgeverij Thieme zijn samengevoegd. De uitgaven die ThiemeMeulenhoff ontwikkelt, richten zich op het totale onderwijsveld: basisonderwijs, voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs & volwasseneneducatie en hoger onderwijs. www.thiememeulenhoff.nl
© ThiemeMeulenhoff, Utrecht/Zutphen, 2002 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp).Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
UITWERKING
2002-I ECONOMIE
‘Groene’ stroom 1 Voorbeelden van marketinginstrumenten: – Product: het bedrijf biedt verschillende soorten stroom aan. Kaloria benadrukt dat ‘groene’ stroom milieuvriendelijk is; – Promotie: het bedrijf maakt reclame voor ‘groene’ stroom via informatiebrochures. Kaloria speelt in op de verantwoordelijkheid van de consument voor de gevolgen van zijn/haar energieverbruik. Ook maakt Kaloria de overstap op ‘groene’ stroom aantrekkelijk door de voordeelcoupons van € 100; – Prijs: het bedrijf vraagt voor ‘groene’ stroom een iets hogere prijs, maar Kaloria biedt kortingen op producten van andere bedrijven. Ook betaalt de consument van ‘groene’ stroom geen ecotax. Twee van deze drie marketinginstrumenten moet je noemen. 2 C Let op! In informatie 2 staan de meerkosten per maand gegeven. Je moet volgens de vraag de kosten per jaar berekenen. Berekening: 3500 kWu x € 0,18 (gewone stroom) = € 630,- Daar komt bovenop 12 x € 5,67 = € 68,04; Totaal: € 630 + € 68,04 = € 698,04. 3 Voorbeelden van juiste argumenten: Voor: – Bij Energo betaal je voor ‘groene’ stroom dezelfde prijs als voor gewone stroom. Waarom zou je meer betalen? – In vergelijking met Kaloria is ‘groene’ stroom bij Energo goedkoper. Tegen: – De € 100 voordeelbonnen bij Kaloria zijn zeer aantrekkelijk; – Kaloria investeert de meerkosten in duurzame energie. Dat voorkomt uitputting van natuurlijke bronnen en schade aan het milieu. 4 D – Als de ecotax (energiebelasting) hoger wordt moet de consument meer belasting betalen over ‘gewone’ stroom; N.B. Als over ‘groene’ stroom ook energiebelasting betaald moet worden, zoals de nieuwe regering voorstelt, valt dit argument weg. – Als je een taart moet delen met steeds meer mensen krijg je een steeds kleiner stuk taart. Hetzelfde geldt voor de productiekosten: als je die kunt verdelen over steeds meer kilowatturen ‘groene’ stroom dan dalen de productiekosten per kilowattuur. 5 F Je mag aannemen dat consumenten pas gaan kopen nadat ze zich geïnformeerd hebben over de prijs van zonnepanelen. Het kopen van zonnepanelen (de vraag) neemt dus pas toe als bekend is dat de aanschaf door subsidie goedkoper is geworden. Stap 2 komt dus na stap 3. Zonnepanelen gaan een groter deel van het totale stroomverbruik leveren als de consument zonnepanelen gebruikt, dus heeft gekocht. Stap 1 komt dus na stap 2.
Het arbeidscontract van Aad 6 Voorbeelden van juiste antwoorden: – De werkgever kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd sneller en makkelijker beëindigen dan een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd; – De werkgever heeft maar voor een bepaalde periode werk.
2
2002-I ECONOMIE
UITWERKING
7 A Uit de arbeidsovereenkomst blijkt dat Aad 1 februari 2001 21 jaar is. Het wettelijk minimumloon bij deze leeftijd is € 837,-. Volgens afspraak verdient Aad bruto € 966,-. 8 D Berekening: voor 40 uur verdient Aad € 222,92. Zijn uurloon is € 222,92 gedeeld door 40 = € 5,573. Hij werkt 10 uur over en verdient daarmee 10 x € 5,573 = € 55,73. Volgens zijn arbeidscontract krijgt hij voor overwerk een toeslag van 25%. Dit brengt het bedrag op € 55,73 + € 13,93 = € 69,66. De laatste week ontvangt Aad een bruto salaris van € 222,92 + € 69,66 = € 292,58. 9 Voorbeelden van juiste antwoorden: – Deze afspraak voorkomt dat Aad vrij neemt wanneer er juist veel werk verzet moet worden. – De werkgever kan op deze manier de inzet van het personeel goed afstemmen op de omvang van de werkzaamheden. 10 A Kenmerkend voor een proeftijd is dat de werkgever iemand in die tijd mag ontslaan zonder opgave van redenen. Ook de werknemer kan zonder een reden te noemen ontslag nemen in deze periode. 11 D Op 1 april is de proeftijd verlopen. Volgens zijn contract bedraagt de opzegtermijn na de proeftijd 1 maand per gewerkt kalenderjaar met een minimale termijn van twee maanden. Het arbeidscontract eindigt dus na opzegging op 3 juni (3 april + twee maanden).
Ziekenfonds uit… wat dan? 12 B Let op! Sociale verzekeringen worden betaald uit premies; sociale voorzieningen uit belastinggeld. 13 C 14 F Premie kinderen Premie Henk Wettelijke bijdragen Tandartsverzekering kinderen Tandartsverzekering Henk Totaal
2x 1x 2x 1x 2x 1x
€ € € € € €
21,55 58,15 11,70 (kinderen) 23,40 (Henk) 2,70 9,65
€ 43,10 € 58,15 € 46,80 € 5,40 € 9,65 € 163,10
15 € 1.485,Volgens de vergoedingsregeling uit informatie 7 bedraagt de uitkering 75% van de kosten met een maximum van € 750,- per jaar. – Vergoeding voor de Henk: 75% van € 965,- = € 723,75. – Vergoeding voor Rick: 75% van € 1.215,- = € 911,25 Dit ligt boven het maximum. De vergoeding voor Rick is dus gelijk aan het maximale bedrag van € 750,-. – Vergoeding Britt: 75% van € 15,- = € 11,25. Totaal:€ 723,75 + € 750,- + € 11,25 = € 1.485,-.
3
UITWERKING
2002-I ECONOMIE
16 Gerard heeft geen kinderen en heeft misschien een gezond gebit. De kans op een hoge tandartsrekening is dan klein. Hij schat in dat het totale bedrag aan premies voor een extra tandartsverzekering per jaar hoger zal zijn dan het totale bedrag van zijn tandartsrekeningen per jaar.
Europa 17 D 18 D – De burger kan na de invoering van de euro per 1 januari 2002 nog 4 weken met guldens betalen; – Voor het storten of wisselen van guldens brengen de banken transactiekosten in rekening. 19 A Omdat alle lidstaten dezelfde munt hebben, hoeft er niet meer gewisseld te worden.Er zijn dus geen wisselkoersrisico’s meer (1). De handelaar die naar een lidstaat exporteert weet precies welke prijs hij krijgt voor zijn producten. Deze zekerheid bevordert de handel tussen de lidstaten (2). Als er meer handel komt, moeten er meer producten gemaakt worden. Hiervoor heb je extra mensen nodig, er ontstaat dus meer werkgelegenheid in Europa (3). Meer werkgelegenheid leidt tot een hoger inkomen. Daardoor stijgt de welvaart in Europa. Let op! Welvaart is de mate waarin mensen hun behoeften kunnen bevredigen. 20 A – 1 is onjuist, want uit informatie 10 blijkt dat de eerste vier landen van de huidige leden evenveel stemmen krijgen (29), terwijl het aantal inwoners van deze landen verschilt. – 2 is onjuist, want de vier grootste leden hebben samen 116 stemmen van de in totaal 346 stemmen. Dat is veel minder dan de helft (173). In procenten hebben de vier landen 116/346 x 100 = 33,5% van de stemmen. 21 Voorbeelden van juiste antwoorden: – Kleine landen krijgen door het wegvallen van importbeperkingen een grotere afzetmarkt voor hun producten; hun export stijgt en daarmee hun inkomsten; – Ook voor personen ontstaat er vrij verkeer. Zij kunnen gaan werken in een ander EU-land als er te weinig werkgelegenheid is in eigen land; – Een klein land verwacht hulp en steun van de rijkere lidstaten, bijvoorbeeld landbouw- en exportsubsidies; – Een land kan te klein zijn om een eigen defensie of buitenlandse politiek te voeren. Als ze lid zijn van de EU staan ze sterker.
Alles wordt maar duurder 22 B De koers van de euro is in deze periode gedaald van 1,18 dollarcent naar 0,90 dollarcent. Een daling van 0,28 dollarcent. In procenten is dat 0,28/1,18 x 100 = 23,7%
4
2002-I ECONOMIE
UITWERKING
23 C Een daling van de koers van de euro betekent automatisch een stijging van de koers van andere valuta’s. Voor het kopen van grondstoffen in het buitenland moet je nu meer euro’s betalen (1). Grondstoffen worden verwerkt in het eindproduct dus de productiekosten worden hoger (2). Als de ondernemer de hogere productiekosten doorberekend in de eindprijs van het product is er sprake van een toename van inflatie in de eurolanden (3). N.B. Inflatie betekent dat de prijzen stijgen in de winkels. 24 C Let op! Werkgevers vragen arbeid(skracht), werknemers bieden arbeid(skracht) aan. Als de vraag naar arbeid(skrachten) groter is dan het aanbod stijgt de prijs. De prijs van arbeid is het loon. 25 Voorbeelden van een juist antwoord: – De producenten moeten meer betalen voor gas. De productiekosten stijgen en als zij deze stijging doorberekenen in de eindprijs stijgen de kosten van levensonderhoud voor gezinnen; – De woonlasten voor gezinnen stijgen ten gevolge van het duurdere gas. 26 Volgens informatie 12 stijgen de lonen in 2001 met 2,75% en de prijzen met 3,25%. De prijzen stijgen dus meer dan de lonen. Je kunt dus steeds minder goederen en diensten kopen van je inkomen. Dat noemen we koopkrachtverlies. Let op! De verandering van de koopkracht kun je bij benadering berekenen door het inflatiepercentage af te trekken van de procentuele verandering van het inkomen. In dit geval 2,75% - 3,25% = - 0,5%
Het onderzoek van Matthijs 27 B 28 In informatiebron 13 worden de volgende voorwaarden genoemd: – De auto moet een goede bagageruimte hebben; – Het benzineverbruik van de auto moet zo zuinig mogelijk zijn; – Het aflossen van de lening mag per maand niet meer dan € 450,- bedragen. 29 Voorbeelden van juiste antwoorden: – Je komt geld tekort om de auto helemaal met eigen geld te betalen; – Door geld te lenen spreid je de financiële lasten voor de aanschaf over een langere termijn; – Je verwacht dat over niet al te lange tijd de prijzen van auto’s zullen stijgen; – Nu kopen is meteen genieten van de auto. 30 Je moet natuurlijk voorkomen dat je nog bezig bent met het aflossen van de lening als de auto al total loss is of op de schroothoop ligt.
5
UITWERKING
2002-I ECONOMIE
31 Let op! Het bedrag aan kinderbijslag is per kwartaal € 150,- dus per maand € 50,-. A Wat zijn de maandelijkse inkomsten?
B wat geeft u per maand uit?
1. Netto inkomen € 1.650,2. Netto-inkomen partner 3. Kinderbijslag € 50,-
1. Levensonderhoud 2. Huur 3. Hypotheeklasten 4. Alimentatie Totaal B
Totaal A
€ 1.700,-
€ 850,€ 350,€ 1.200,-
C Trek de totale uitgaven (B) af van de totale inkomsten(A) en vermenigvuldig het bedrag dat u overhoudt met 50 Totaal A € 1.700,Totaal B min € 1.200,€ 500,€ 500 x 50 = € 25.000
32 € 21.000 N.B. Vijf jaar is gelijk aan 60 maanden (5 x 12). 33 D 34 Renault Scénic – De aanschafprijs van deze auto valt binnen het maximale krediet van € 21.000,-; – Deze auto heeft een goede bagageruimte. De Citroën Xsara Picasso voldoet ook aan deze twee voorwaarden, maar de Renault Scénic verbruikt minder benzine dan de Citroën, dus blijft de Renault Scénic als enige over.
Kortingen, kortingen en nog eens kortingen 35 D 36 Voorbeelden van juiste antwoorden: – De overheid vergoedt door deze heffingskorting een deel van de kosten die iemand maakt bij de uitoefening van zijn beroep; – De overheid stimuleert door deze heffingskorting dat meer mensen betaald werk zoeken en aannemen. 37 B Het bedrag waarover de korting berekend wordt is volgens informatie 18 het loon van Gerda: € 30.000,-.Dit bedrag moet je verdelen over de twee schijven: – Over de eerste schijf krijgt Gerda € 132,- korting. – In de tweede schijf valt het overige gedeelte van haar loon (€ 30.000 - € 7.500 = € 22.650) Over dit gedeelte krijgt zij 10,7% korting. Dit is 226,5 x 10,7 = € 2.424,Dit bedrag ligt boven het maximum. Gerda krijgt in de tweede schijf dus de maximale korting van € 788,-. – De arbeidskorting voor Gerda is in totaal: € 132,- + € 788 = € 920,-.
6
2002-I ECONOMIE
UITWERKING
38 Gerda komt wel in aanmerking voor de kinderkorting en de combinatiekorting, maar niet voor de aanvullende kinderkorting. Voor het invullen van het formulier is het gezamenlijke inkomen van Gerda en Marcel belangrijk. Dit is € 30.000 + € 18.000 = € 48.000, Kinderkorting
Combinatiekorting
Doorloop dit schema en lees of u in aanmerking komt voor de kinderkorting en de aanvullende kinderkorting.
▲ ■ Nee
ja
▲ ■ Nee
■
ja
▲ ▲
▲ U komt in aanmerking voor de combinatiekorting.
■ Nee
ja
▲
▲ ▲ ▲ ▲
Het gezamenlijke inkomen van u en uw partner is lager dan € 27.251
■
■ Nee
Nee
ja
Het gezamenlijke inkomen van u en uw partner is lager dan € 54.501
■
■
■
U komt niet in aanmerking voor de combinatiekorting.
ja
In 2001 heeft u inkomsten uit betaald werk die hoger zijn dan € 3.938 òf u komt in 2001 in aanmerking voor zelfstandigenaftrek (voor ondernemers)
▲
■
■ Nee
ja
U of uw partner onderhoudt in 2001 dit kind meer dan 6 maanden voor minimaal € 25 per week of heeft recht op kinderbijslag voor dit kind
■
Dit kind is gedurende die periode bij de gemeente op uw woonadres ingeschreven
▲
■
▲
ja
Dit kind is gedurende die periode bij de gemeente op uw woonadres ingeschreven
Tot uw huishouden behoort in 2001 meer dan 6 maanden minimaal één kind dat op 1 januari 2001 jonger is dan 12 jaar
▲
■
U komt niet in aanmerking voor de ■ kinderkorting en niet voor de Nee aanvullende kinderkorting.
▲
Tot uw huishouden behoort in 2001 meer dan 6 maanden minimaal één kind dat op 1 januari 2001 jonger is dan 12 jaar
Doorloop dit schema en lees of u in aanmerking komt voor de combinatiekorting.
■
U komt in aanmerking voor de kinderkorting.
Nee
ja
▲
U komt in aanmerking voor de kinderkorting én de aanvullende kinderkorting.
39 € 2.672, De totale heffingskorting bestaat uit: Algemene heffingskorting Arbeidskorting (vraag 37) Kinderkorting Aanvullende kinderkorting Combinatiekorting Alleenstaande-ouderkorting Aanvullende alleenstaande-ouderkorting Totaal
€ € € € € € € €
1.576,920,38,138,2.672, -
7
UITWERKING
2002-I ECONOMIE
Steeds meer anderhalfverdieners? 40 Voorbeelden van juiste redenen zijn: – De meeste bedrijven/werkgevers hebben nog steeds een voorkeur voor voltijdwerkers; – Er is een groot tekort aan crèches, peuterspeelzalen en naschoolse opvang voor kinderen; – Bij deeltijdbanen heb je vaak minder mogelijkheden om carrière te maken; – Als beide partners een deeltijdbaan nemen wordt het gezamenlijke inkomen vaak minder. Het risico ontstaat dan dat zij hun financiële verplichtingen niet (meer) kunnen nakomen, bijvoorbeeld het aflossen van een hypotheek; – De partners kunnen niet allebei een deeltijdbaan in de omgeving vinden. Ze willen of kunnen niet verhuizen vanwege schoolgaande kinderen en/of de sterk gestegen huizenprijzen. 41 Let op! De staafdiagram moet tot en met 100% ingevuld worden. Neem de percentages uit informatie 19 over. De informatie zet je in een logische volgorde bijvoorbeeld: 1. Geenverdieners 10% 2. Eenverdieners 34% 3. Tweeverdieners 56%. Arceer de 10% eenverdieners onder in de staafdiagram; daarbovenop de tweeverdieners. De staaf is nu gearceerd tot 44% (10%+ 34%). Vanaf 44% tot 100% arceer je de tweeverdieners. (44% + 56% = 100%).
samenstelling huishoudens 1998 100% 90%
Legenda: eenverdieners
80%
tweeverdieners
70%
geenverdieners
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
42 E Let op! Van belang is dat je de juiste getallen en percentages uit informatie 19 haalt. Goed lezen dus! – In 1986 was 30% van 8,2 miljoen gehuwden en samenwonenden tweeverdiener → 0,30 x 8,2 miljoen = 2.460.000 tweeverdieners; – In 1998 was 56 % van 9,6 miljoen gehuwden en samenwonenden tweeverdiener → 0,56 x 9,6 miljoen = 5.376.000 tweeverdieners; – Het verschil is 5.376.000 - 2.460.000 = 2.916.000 N.B. Er zijn verschillende manieren om procenten te berekenen. Gebruik altijd de manier die jij geleerd hebt en waarmee je het meest vertrouwd bent. 43 Voorbeelden van goede argumenten: – De zorg voor familie/vrienden/dieren en de huishoudelijke taken kunnen nu verdeeld worden over beide partners; – De partners kunnen nu vrij hebben op dezelfde dag en die samen invullen. Dat is goed voor hun relatie; – Minder stress en werkdruk maakt het leven prettiger en voorkomt bepaalde problemen met de gezondheid. 8