Verkeersbegrippen Overzicht van verkeersbegrippen die belangrijk zijn voor kinderen. Bestuurder
Fietspad/tweerichtingenfietspad
Je bent bestuurder:
Een pad speciaal voor fietsers en/of bromfietsers. Een fietspad
•
Als je fietst.
is te herkennen aan een van deze borden hieronder. Het gaat
•
Als je paardrijdt of loopt met je paard aan de teugel.
bij deze borden om een zogenaamd verplicht fietspad. Fietsers moeten er gebruik van maken.
Voetganger Je bent voetganger: •
Als je loopt.
•
Als je speelt.
•
Als je skatet.
•
Als je loopt met de fiets aan de hand.
Er bestaan ook tweerichtingenfietspaden. Deze zijn meestal te
•
Als je stept.
herkennen aan een middenstreep op het wegdek en/of aan
•
Als je met je skelter rijdt.
een onderbord onder het fietspadbord:
Berm Een onverharde strook, meestal bestaande uit gras en/of een bomenrij naast de rijbaan of het fietspad. Een berm kan ook t ussen de rijbaan of het fietspad liggen. De berm maakt onderdeel uit van de weg.
Fietsopstelvak
Als er geen voetpad is, mogen voetgangers ook gebruik maken
Een fietsopstelvak is een vak op het wegdek, waarin fietsers en
van het fietspad. Er zijn ook niet-verplichte fietspaden. Deze zijn
bromfietsers bij rood licht voor de auto’s mogen wachten. Als
te herkennen aan het bord:
het licht op groen springt, kunnen ze voor de auto’s wegrijden en afslaan. In het fietsopstelvak staat een fiets op het wegdek getekend. Soms heeft het wegdek van het
Fietsers zijn niet verplicht om op dit fietspad te gaan rijden. Vaak
opstelvak een rode kleur.
is het wel veiliger om er gebruik van te maken.
Fietsstrook Een aparte strook voor fietsers op de rijbaan. Op het wegdek
Doorgang
van de fietsstrook staat het teken van een fiets afgebeeld.
Een weg, rijbaan, fietspad of voetpad ergens tussendoor.
De kleur van het wegdek van de fietsstrook is vaak rood. De
Bijvoorbeeld:
scheiding tussen fietsstrook en rijbaan wordt aangegeven door
•
een onderbroken of een door-getrokken witte streep.
Een versmalde rijbaan bij een wegopbreking of door een tunnel.
•
Een versmald fietspad over een brug of bij wegwerkzaamheden.
1
Rotonde
Voetpad
Een andere benaming voor rotonde is verkeersplein. Rotondes
Een pad speciaal voor voetgangers. Een voetpad is te her-
worden aangelegd in plaats van kruispunten. Door rond te rijden
kennen aan dit bord hieronder. Op het voetpad mogen geen
stroomt het verkeer sneller door. Er zijn dan ook geen verkeers-
bestuurders komen.
lichten nodig. De rotonde is te herkennen aan het verkeersbord hiernaast.
Weg De weg loopt van berm tot berm. Bij de weg horen, voor zover Als je er fietst, moet je de richting van de pijlen volgen.
aanwezig: de rijbaan, het fietspad, het voetpad of de stoep en
Er zijn verschillende soorten rotondes:
de berm.
•
Soms moet je als fietser op de rotonde rijden.
•
Soms gaat het fietspad om de rotonde heen.
Zijstraat/zijweg
Een straat van links of rechts die uitkomt op de weg waar jij loopt
Bij of op een rotonde moet je goed op de voorrangsborden en
of fietst.
haaientanden letten om te zien of je voorrang moet geven of krijgen.
Erf Een straat of een gebied in een woonwijk, dat aangewezen
Rijbaan
is als een verblijfsgebied waar kinderen veilig kunnen spelen
Gedeelte van de weg, waar bestuurders moeten rijden. Fietsers
en mensen elkaar kunnen ontmoeten zonder steeds alert te
mogen op de rijbaan rijden als er geen fietspad is. Voetgangers
moeten zijn op verkeer. Het begin en einde van een erf is te
mogen op de rijbaan lopen als er geen fietspad en geen
herkennen aan de borden hiernaast. In het erf gelden een
voetpad is.
aantal speciale verkeersregels.
Weghelft De weghelft is het deel van de weg (rijbaan of fietspad)) dat voor jou bedoeld is als je in een bepaalde richting rijdt. Het is de rechter weghelft.
Uitrit
Erfregel
Een uitrit is een uitgang:
In een erf gelden zogenaamde erfregels, zoals:
•
Uit een tuin.
•
In het erf moet iedereen stapvoets rijden.
•
Uit een garage of oprit voor een garage.
•
In het erf mag je overal op straat lopen en spelen.
•
Uit een erf.
•
In het erf mag je alleen parkeren op aangegeven
•
Uit een parkeerplaats.
•
Van een straat als je daarbij over een uitritconstructie komt.
parkeerplaatsen.
30-km zone Bij een uitritconstructie hebben ze aan het eind van een straat
Gedeelte van een plaats of wijk, waar bestuurders niet sneller
de stoep van de zijweg verhoogd. Daar moet je overheen rijden.
mogen rijden dan 30 km per uur. Verder gelden alle normale
Er is dan ook een schuine stoeprand.
verkeersregels in het gebied. De in- en uitgang van een 30-km gebied zijn te herkennen aan deze verkeersborden.
Erf van een boerderij of huis Hier wordt het terrein rondom een huis of boerderij bedoeld. Als je vanaf een erf de weg opgaat, moet je iedereen die van links en rechts komt rijden voor laten gaan.
2
Kruispunt/kruising
Voetgangersgebied/voetgangerszone
Een kruispunt of kruising is een plek waar wegen elkaar kruisen.
Een weg, waar alleen voetgangers mogen komen. Vaak is
Voor kinderen maken we geen onderscheid tussen het begrip
dit meteen een winkelgebied. Een voetgangersgebied is
kruispunt en kruising. We spreken altijd over ‘kruispunt’. Er zijn
te herkennen aan één van de borden:
verschillende soorten kruispunten.
ZONE
gewoon kruispunt
Soms zijn deze borden voorzien van een of meer onder borden die aangeven dat bestuurders op bepaalde tijden het voetgangersgebied wel mogen inrijden. Voor het laden en lossen van vrachtauto’s wordt vaak ook een uitzondering
T-kruispunt
gemaakt.
Eenrichtingsstraat Met een eenrichtingsstraat wordt een weg bedoeld waar bestuurders maar vanaf één kant mogen inrijden. Aan de kant Als een fietspad en weg elkaar kruisen, is er ook sprake van een
waar bestuurders de weg mogen inrijden staat dit bord.
kruispunt. Twee fietspaden kunnen ook samen een kruispunt vormen.
Gewoon kruispunt Een kruispunt van verharde wegen zonder voorrangsborden. Dit kan ook een kruispunt met een verhoogd kruisingsvlak (plateau)
Aan de andere kant staat dit bord.
zijn.
Als je vanaf een zijweg de eenrichtingsstraat inrijdt, zie je dit bord.
Op een gewoon kruispunt gelden de volgende voorrangsaf-
spraken voor kinderen: • •
Als je fietst, moet je voorrang geven aan bestuurders van rechts.
Soms mogen fietsers (en bromfietsers) een eenrichtingsstraat wel
Als je fietst, moet je voorrang krijgen van bestuurders van
inrijden. Onder de b orden hangt dan een onderbord.
links.
Onverharde weg Een onverharde weg is een weg zonder stenen, asfalt of beton. Vaak is het een zandweg.
Blokken op het wegdek Op plaatsen waar fietsers de rijbaan mogen oversteken staan vaak witte vierkante blokken op het wegdek geschilderd. De fietsers rijden dan tussen twee rijen blokken door naar de overkant. De blokken geven slechts de oversteekplaats aan; ze geven geen recht op voorrang aan.
3
Voorrangskruispunt
Stopbord
Een voorrangskruispunt is een kruispunt waar de voorrang
Het stopbord is een voorrangsbord.
geregeld is met voorrangsborden. Dit kunnen de onderstaande borden zijn:
Stopstreep Het wordt zo genoemd, omdat je bij een kruispunt met dit bord altijd moet stoppen om uit te kijken. Er staat meestal ook een stopstreep op het wegdek. Bestuurders moeten voor de stopstreep stoppen.
Voorrangsweg Een voorrangsweg herken je aan het bord hieronder. Voor kinderen geldt er de volgende voorrangsafspraak: •
Als je op een voorrangsweg fietst, moet je voorrang krijgen van iedereen die van links en rechts komt rijden.
•
Als je op een voorrangsweg loopt, moet je bestuurders van links en rechts voor laten gaan.
Voorrangsbord Een voorrangsbord geeft aan wie er voor mag gaan. •
Voorrangsborden gelden alleen voor bestuurders.
•
Voetgangers moet bestuurders die op een kruispunt van links of rechts komen altijd voor laten gaan.
Haaientanden Bij voorrangskruispunten kunnen haaientanden op het wegdek staan. Ze worden gebruikt in combinatie met dit voorrangsbord:
Het voorrangsbord en de haaientanden betekenen samen: als je fietst, moet je voorrang geven aan iedereen die van links en rechts komt rijden. In sommige situaties staan er alleen haaientanden op het wegdek. (Er staan dan geen voorrangsborden.) Voor fietsende kinderen geldt dan: als de haaientanden met de punt naar je toewijzen, moet je voorrang geven aan alle bestuurders van links en rechts.
4
Voorsorteervak
Te maken krijgen met
Op het wegdek van de rijbaan en het fietspad kunnen voor
Je krijgt in het verkeer met iemand te maken, als je de weg van
sorteervakken staan. In deze vakken wordt met pijlen aange
die ander kruist of als je op dezelfde plaats op de weg bent.
geven voor welke richting ze bedoeld zijn. In het vak moet je de
Bijvoorbeeld:
richting volgen die de pijlen aangeven.
•
Als je fietst en je krijgt te maken met een auto van rechts
•
Als je op de stoep loopt en er komt een auto uit een uitrit de
Voorsorteren
stoep oprijden
Voorsorteren betekent, dat je voordat je afslaat, op een andere
•
plaats op de rijbaan gaat rijden. Zo kun je voorsorteren naar het
Als je op de rijbaan fietst en een langs de rijbaan geparkeerde auto wil wegrijden.
midden van de weg als je linksaf wilt slaan. Je kunt ook voor sorteren door in een bepaald vak of een bepaalde strook op de
Op dezelfde weg zijn
rijbaan te gaan rijden. In het vak of de strook staat met pijlen de
Je bent met iemand op dezelfde weg als de ander jou tege-
rijrichting aangegeven.
moet- of achterop komt. De ander kan dan op de rijbaan, de fietsstrook of de stoep zijn. Die ander komt dus niet uit de zijweg.
Wegdek Het wegdek wordt gevormd door de bestrating. Het wegdek
Tegemoetkomen
kan van stenen, asfalt of beton zijn. Op het wegdek kunnen
Iemand komt tegemoet als hij op dezelfde weg van voren naar
tekens staan, zoals pijlen, strepen en symbolen.
je toekomt. Hij komt dan niet uit de linker of rechter zijweg. Hij komt je ook niet achterop.
Verkeersbord Verkeersborden, zijn borden die in het verkeer worden gebruikt
Achteropkomen
om voetgangers en bestuurders te vertellen welke regels er ter
Iemand komt achterop als hij je op dezelfde weg van achteren
plekke gelden. Voor kinderen hanteren we een indeling in vijf
nadert. Hij komt dan niet uit de linker of rechter zijweg. Hij komt
groepen:
je ook niet tegemoet.
•
Voorrangsborden (geen vaste vorm en kleur).
•
Je mag hier niet - borden (rond met een rode rand).
Spoorwegovergang
•
Je moet hier - borden (rond en blauw).
Een spoorwegovergang is een plaats waar de spoorlijn de weg
•
Kijk, hier is - borden (vierkant/ rechthoekig en blauw)
kruist. Spoorwegovergangen kunnen op verschillende manieren
•
Pas op - borden (driehoekig met de punt naar boven
beveilig zijn:
en een rode rand).
•
Met AHOB (Automatische Halve Overweg Bomen) met rode knipperlichten.
Onderbord
•
Onder een verkeersbord kan een onderbord hangen. Het verkeersbord en het onderbord vormen samen de betekenis. Ze geven een nadere toelichting of een uitzondering aan.
Met een AKI (Automatische Knipperlicht Installatie) met wit en rood knipperend licht.
•
Met alleen een Andreaskruis (onbeveiligde spoorwegovergang).
Onderborden zijn meestal rechthoekig en wit.
Spoorbomen/overwegbomen
ma. t/m vr. 7.00-21.00 h.
sluiten als er een trein aankomt. Er zijn rode knipperlichten op aangebracht.
Inhalen
Het spoor
Als je inhaalt, ga je iemand die voor je rijdt voorbij.
Met ‘het spoor’ bedoelen we de rails, waar de treinen over-
Als je ingehaald wordt, rijdt iemand die jou achterop komt
heen rijden.
voorbij.
5
Rood-witte slagbomen, die omlaag gaan om de rijbaan af te
Verkeerslicht
Voorgaan en voor laten gaan
Verkeerslichten regelen op kruispunten wie er voor mag gaan. Er
Voorgaan betekent dat jij eerst mag gaan. Voor laten gaan
zijn verschillende soorten verkeerslichten.
betekent: de ander eerst laten gaan. De begrippen ‘voorgaan’
•
Verkeerslichten voor bestuurders hebben drie kleuren licht
en ‘voor laten gaan’ worden gebruikt in situaties waarin voet-
(rood, geel, groen). Verkeerslichten voor voetgangers
gangers en bestuurders met elkaar te maken krijgen in andere
hebben twee kleuren licht (rood en groen).
situaties dan voorrangssituaties. Bijvoorbeeld:
Een voetgangerslicht is een verkeerslicht voor voetgangers.
•
Bij de regel: rechtdoor op dezelfde weg gaat voor.
Het voetgangerslicht heeft twee kleuren licht: rood
•
Bij zebrapaden.
en groen. In het licht is meestal het symbool van een
•
Bij uitritten.
voetganger te zien.
•
Bij een wegrijdende bus.
•
Onveilig groen verkeerslicht Als het verkeerslicht voor fietsers en/of voetgangers, die rechtdoor gaan gelijktijdig groen is met het verkeerslicht voor bestuurders die rechts afslaan, spreken we van een ‘onveilig’ groen verkeerslicht. In zo’n situatie geldt de regel ‘rechtdoor op dezelfde weg gaat voor’.
Het is niet de bedoeling om de kinderen nadrukkelijk het verschil tussen de begrippen ‘voorrang’ en ‘voorgaan’ aan te leren. Het is vooral belangrijk dat ze weten in welke situaties ze de ander voor moeten laten gaan of dat ze zelf voor mogen gaan.
Voorrang geven en voorrang krijgen Voorrang geven betekent: de ander mag eerst. Voorrang krijgen betekent: jij mag eerst. De begrippen ‘voorrang geven’ en ‘voorrang krijgen’ worden gebruikt in situaties waarin bestuurders op kruispunten te maken krijgen met bestuurders die uit de zijweg (van links of rechts) komen. De voorrangsregels en voorrangsborden gelden alleen voor bestuurders onderling. Ze gelden niet voor voetgangers. Voetgangers moeten bestuurders die uit de zijweg komen altijd eerst/voor laten gaan.
Voorrangsvoertuig Vluchtheuvel
Een voorrangsvoertuig is een voertuig dat de sirene en het
Een vluchtheuvel is een (meestal) verhoogde plek, midden op
blauwe zwaailicht aan heeft. Voorrangsvoertuigen kunnen zijn:
de rijbaan waar voetgangers of fietsers kunnen wachten met
•
Ambulance.
oversteken. Een vluchtheuvel zorgt ervoor dat het oversteken
•
Brandweerauto.
van een drukke of brede weg in twee keer kan gebeuren.
•
Politieauto.
Je hoeft eerst alleen maar te letten op verkeer van links. Op de vluchtheuvel kijk je dan naar rechts en wacht daar op
Een voertuig met sirene en blauw zwaailicht aan, moet je altijd
eventueel aankomend verkeer.
voorrang geven.
Zebrapad
Geel zwaailicht
Oversteekplaats voor voetgangers op de rijbaan en/of het
Een waarschuwingslicht dat gebruikt wordt op bijzondere
fietspad. De oversteekplaats is te h erkennen aan de brede
voertuigen als zij ‘aan het werk‘ zijn. Bijvoorbeeld: strooi-auto,
witte strepen op het wegdek van de rijbaan/het fietspad.
vuilnisauto, tractor, veegauto, dierenambulance. Zo wordt
Langs de weg staat aan beide kanten van het zebrapad dit
duidelijk dat je rekening met hen moet houden.
verkeersbord. Bij auto’s met een geel zwaailicht gelden de gewone voorrangsregels. Het zijn geen voorrangsvoertuigen.
Dierenambulance Een auto waarin zieke of gewonde dieren vervoerd worden. Een dierenambulance heeft een geel zwaailicht. Als het gele licht brandt betekent dit: Pas op, er is iets aan de hand. Voor een dierenambulance met geel zwaailicht gelden de gewone voorrangsregels die voor alle bestuurders gelden.
6
Tractor
Onoverzichtelijk
Een groot voertuig met brede wielen, dat vaak door boeren
Een onoverzichtelijk plek is een plek waar je het verkeer niet
gebruikt wordt. Een tractor kan andere wagens of machines
goed kunt zien aankomen. Dat kan bijvoorbeeld zijn:
trekken. Voor tractoren gelden de gewone voorrangsregels, die
•
voor alle bestuurders gelden.
Een kruispunt waar je niet goed naar links of rechts kunt kijken, omdat bebouwing of begroeiing het uitzicht belemmert.
Afslaan
•
Met afslaan bedoelen we dat iemand de bocht/de hoek naar
Een plaats waar de weg of het fietspad een scherpe bocht maakt en je niet om de bocht kunt kijken.
links of rechts om gaat. Als je afslaat, moet je altijd je hand
Helling
uitsteken.
Een stuk van de weg of het fietspad dat schuin omlaag of om-
Kleine bocht en grote bocht
hoog loopt. Als je van de helling afrijdt, moet je ervoor zorgen
Als je rechts afslaat, maak je een zogenaamde kleine bocht. Je
dat je niet te hard rijdt en nog op tijd kunt remmen als dat nodig
komt dan in de rechter zijweg aan de rechterkant op de rijbaan
is. Als je tegen een helling oprijdt, moet je zwaarder trappen en
uit.
ga je meestal ook langzamer rijden.
Halte Een halte is een plaats waar een bus of tram stopt om passagiers in en uit te laten stappen. Bij de halte staat meestal een haltebord, waarop je kunt zien wat het begin- en eindpunt is en kleine bocht
wat de vertrek- en aankomsttijden zijn.
Busbaan Soms is er een aparte rijbaan voor bussen. Vaak staat het woord ‘bus(baan)’ op het wegdek. Er mogen ook taxi’s rijden. Andere bestuurders mogen er niet komen.
Buiten de bebouwde kom Als je links afslaat, maak je een grote bocht. Je moet de bocht
Je bent buiten de bebouwde kom als je de grens van het dorp
zo maken dat je in de linker zijweg aan de rechterkant van de
of de stad voorbij gereden bent. Je bent dan voorbij dit bord
rijbaan uitkomt.
gereden:
Binnen de bebouwde kom Je bent binnen de bebouwde kom als je in een stad of dorp grote bocht
7
bent. Je bent dan voorbij dit bord gereden: