PROTECT BULLETIN Trimestriële nieuwsbrief van verzekeringsmaatschappij Protect J A A R G A N G
8
•
N U M M E R
30
•
30
2004
DE ARCHITECT EN DE OVERHEIDSOPDRACHTEN: EEN GESLAAGDE STUDIENAMIDDAG Het opdrachtgevend bestuur dat eventueel door de niet-gegunde aannemer aangesproken wordt, zal de architect in vrijwaring roepen voor de door hem aan het bestuur gegeven adviezen. Niet weinig architecten adviseren niet alleen op rekenkundig of technisch vlak aan de opdrachtgever, doch begeven zich op het terrein van de jurist en gaan in feite de interpretatie van de wet op de overheidsopdrachten niet uit de weg. Dat is een brug te ver. Regelmatig loopt hier wat fout. De architect is immers geen jurist.
De Protect klantenmeeting in het kasteel Van Ham te Steenokkerzeel trok de interesse van meer dan 120 ontwerpers. De aanwezigen werden o.m. gewezen op de problemen die zij kunnen ondervinden bij overheidsopdrachten.
Het Kasteel van Ham in Steenokkerzeel zat op donderdag 27 mei afgeladen vol voor de Nederlandstalige klantenmeeting van Protect. Meer dan honderd aanwezigen waren opgekomen voor de studienamiddag over «De architect en de overheidsopdrachten». Het programma was gefocust op ontwerpers die sporadisch in aanraking komen met deze materie. Drie sprekers, elk specialist in hun domein, brachten hun kennis op een uiterst voortreffelijke manier naar voor.
ROL EN TAAK VAN DE ARCHITECT Na een korte inleiding door Rebecca Ramboer, commercieel directeur, nam Rik Honoré, advocaat te Kortrijk, het woord. Hij belichtte, in de hem bekende stijl, de rol en taak van de architect bij overheidsopdrachten.
Het aantal procedures waarbij de aannemer de toewijzingen aan een concurrent aanvecht, neemt gestaag toe. Volgens de heer Honoré zijn de redenen onder meer de volgende.
De heer Honoré besloot als volgt. De architect neemt hier bij de toewijzing van overheidsopdrachten een taak op zich die niet door de wet maar conventioneel tussen partijen bepaald wordt. Hij moet aldus assertief met het bestuur hieromtrent negociëren. Hij moet weten waar hij aan begint. Het vergt organisatie en een diepgaande kennis van een uitgebreide en complexe wet. Het is werk voor specialisten. Schoenmaker, blijf bij je leest! HET REGELMATIGHEIDSONDERZOEK
De toegenomen mondigheid van de aannemer, wiens organisatie met juristen elke aanbesteding uitpluist, leidt automatisch tot vorderingen. De complexiteit van de wet verhoogt de kans op een fout van een derde en de forfaitaire schadevergoeding is zeer aantrekkelijk voor een aannemer. De architect krijgt bij overheidsopdrachten een bijkomende taak, die hij niet heeft in de private sector. Wordt hij betrokken bij de totstandkoming van een overheidsopdracht en aanvaardt hij deze taak, dan is hij onderworpen aan zeer formele regels. Hij is geen libero zoals in private opdrachten, maar de spelverdeler die een serieuze verantwoordelijkheid draagt voor het resultaat.
De heer Erik Balbaert is juridisch adviseur bij de Regie der Gebouwen en in hoofde van zijn beroep dagelijks betrokken bij de toewijzing van overheidsopdrachten. Het thema «Het regelmatigheidsonderzoek van offertes bij overheidsopdrachten» werd, zoals het een punctueel ambtenaar past, op accurate en schematische wijze benaderd.
IN DIT NUMMER PAG.
1 • EEN
GESLAAGDE
STUDIENAMIDDAG
De aannemer die ten onrechte als laagste regelmatige inschrijver in een openbare of beperkte aanbesteding wordt geweerd, heeft recht op een forfaitaire schadevergoeding van 10 %, te berekenen op het aanbestedingsbedrag en de bijkomende kosten die normalerwijze mogen verwacht worden.
Daar waar de formele verantwoordelijkheid voor de toewijzing en het goed verloop van de procedure bij het openbaar bestuur ligt, neemt de architect facultatief taken op zich waarvoor hij een contractuele aansprakelijkheid draagt t.o.v. het opdrachtgevend bestuur. Deze heeft hij niet in de private sector.
PAG.
3 • DE
PAG.
4 • BUITENBEPLEISTERING
PAG.
5 • PROTECT 2003
GEDEELTELIJKE OPDRACHT
• 1 • PROTECT BULLETIN • 2004 • NR 30
project toegewezen kreeg, en de prijs van de niet-gegunde aannemer. Ramboer was heel formeel. Indien de ontwerpers zich naar de toekomst toe niet nog meer professioneel zullen opstellen en geen maatregelen nemen om schadegevallen te beperken en te voorkomen, dan zal door de toenemende responsabilisering van het vrij beroep een onevenwicht ontstaan tussen de premieontvangsten en de schadelast, met een onvermijdelijke verhoging van de premie tot gevolg. Hij wil niet tot Franse toestanden komen waar de verzekering voor beroepsaansprakelijkheid tot 10 % van het ereloon bedraagt. Als marktleider meent hij het voortouw te moeten nemen in de preventie. «De handleiding voor een goede praktijk» waaraan nu gewerkt wordt, is een van de voorzorgsmaatregelen.
De heren Boens, Vandecasteele, Maes en Tuypens (v.l.n.r.) feliciteerden mevr. Ramboer met de uitstekende organisatie. De aanwezigen waren vol lof over de uitstekende uiteenzettingen.
Het was een zeer technisch betoog van hoge kwaliteit dat, gezien de aard van zijn discours, moeilijk te resumeren valt. De begrippen «substantiële en relatieve onregelmatigheid» werden zowel juridisch als praktisch onderzocht. Het werd duidelijk dat het soms moeilijk is om de grens te leggen tussen beide. Hierdoor vergroot het risico op een onterechte afwijzing. Hij ging diepgaand in op het verschil dat moet gemaakt worden tussen de rangorde van degenen die deelnemen en het uiteindelijk bedrag van de toewijzing. Door foute interpretaties van de wet, gebeurt al eens een verkeerde toewijzing.
stijgt en kost de verzekeraars jaarlijks honderdduizenden euro’s. De spreker haalde een aantal voorbeelden aan waarbij de architect betrokken werd en al dan niet veroordeeld werd. Een verregaande verantwoordelijkheid kreeg hij onder meer in een dossier waarbij geacht werd automatische samentellingen van computerlijsten te controleren. De architect werd niet alleen veroordeeld om de forfaitaire schadevergoeding (10 %) aan de bouwheer terug te betalen, maar om eveneens een bijkomende vergoeding te betalen aan het bestuur van de bouwheer. Deze laatste bestond uit het verschil tussen de offerte van de aannemer die het
De uitgebreide nota die Erik Balbaert ter beschikking hield van de aanwezigen was trouwens een bewijs van de manier waarop hij de materie beheerst.
Na het vragenuurtje besloot een obligaat natje en droogje deze opmerkelijke studienamiddag die ongetwijfeld haar navolging moet krijgen bij de Franstalige collega’s.
SCHADEGEVALLEN EN PREVENTIE De laatste spreker in de rij was gedelegeerd bestuurder Ides Ramboer. Thema: schadegevallen en reacties van de verzekeraar. Wie Ides Ramboer kent, weet dat hij recht op zijn doel afgaat en er geen doekjes om windt. Sedert de tweede helft van de jaren negentig, is het aantal vorderingen lastens de ontwerpers in dit verband gestegen. Het aantal vorderingen waarbij architecten voor een gedeelte of het totaal van de toegewezen vorderingen lastens het opdrachtgevend bestuur moeten vrijwaren,
• 2 • PROTECT BULLETIN • 2004 • NR 30
Een ander initiatief houdt rechtstreeks verband met de toewijzing van de overheidsopdrachten. Protect wijzigde haar polisvoorwaarden, die vanaf 1 januari 2005 voor iedereen van toepassing zullen zijn. De wijziging ervan is gekoppeld aan een preventiemaatregel. Architecten en ingenieurs aan wie, door het opdrachtgevend bestuur, advies gevraagd wordt omtrent een toewijzing, kunnen (reeds vanaf 01/01/2004) een beroep doen op een dienst van Protect. Protect analyseert gratis, samen met een gespecialiseerde advocaat, elk toewijzingsadvies en geeft desgevallend opmerkingen, te gebruiken door de ontwerper in zijn appreciatie van de inschrijvingen. Aldus mag de ontwerper zeker zijn dat de toewijzing op juridisch vlak in goede banen geleid wordt. Vraagt de ontwerper geen raad, dan moet de verzekeraar niet tussenkomen bij schadegeval, indien het advies, dat de ontwerper aan zijn opdrachtgever geeft, verder gaat dan het rekenkundig en technisch nazicht van de inschrijvingen. Het systeem van preventie werkt goed en nu reeds worden wekelijks twee à drie inschrijvingen beoordeeld.
Rebecca Ramboer Directeur-Bestuurder
P.S.: De integrale tekst van het seminarie is verkrijgbaar. Opvragen kan via e-mail op volgend adres:
[email protected]. Tevens verwijzen wij naar het Protect bulletin nr. 22. Met dhr. Ramboer wordt het vragenuurtje bij een natje en een droogje verdergezet. Op de foto onder meer in aanwezigheid van dhr. Sinnesael.
P.S.: In 2005 komt er een nieuwe richtlijn in verband met overheidsopdrachten. Wij komen hierop tijdig terug.
DE GEDEELTELIJKE OPDRACHT 1. ALGEMENE REGEL EN UITZONDERING Onder volledige opdrachten verstaat men de opdrachten waarvoor de architect zowel het concept als de controle op de uitvoering van de werf verricht en als dusdanig bekend staat bij de stedebouwkundige diensten. Onder gedeeltelijke opdracht verstaat men de opdrachten waarvoor de architect zich contractueel ontlast heeft van één van bovenvermelde taken, zijnde de conceptie dan wel de controle. In de praktijk gebeurt het regelmatig dat de architect zich ontlast van zijn controleopdracht en derhalve zijn opdracht beperkt tot de conceptie van het gebouw. De volledige opdracht is de regel, de gedeeltelijke opdracht de uitzondering. Zo zou het alleszins moeten zijn nu overeenkomstig artikel 4 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect men verplicht is een beroep te doen op de medewerking van een architect voor de opmaak van plannen en de controle op de uitvoering van het werk. Dit artikel staat vanzelfsprekend niet in de weg dat de opdrachtgever de architect slechts kan belasten met een gedeeltelijke opdracht en bijvoorbeeld de opdracht voor het maken van een voorontwerp kan toewijzen aan één architect terwijl hij de opdracht voor het uitvoeringsontwerp en de controle kan toebedelen aan een andere architect. In voorkomend geval dienen echter wel in concreto bepaalde formaliteiten te worden nageleefd. 2. TE VERVULLEN FORMALITEITEN In toepassing van artikel 4 van de wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect schrijft artikel 21 van het KB van 18 april 1985 tot goedkeuring van het door de Nationale Raad van de Orde der Architecten vastgestelde Reglement van beroepsplichten aan de architect voor dat: 1. de architect geen opdracht voor het opmaken van een uitvoeringsontwerp mag aanvaarden indien hij niet gelijktijdig belast is met de controle op de uitvoering van de werken 2. dat de architect van die verplichting slechts mag afwijken wanneer hij de verzekering heeft dat een andere architect, ingeschreven op het tableau of op de lijst van de stagiairs met de controle belast is 3. dat hij daarvan kennis geeft aan het openbaar bestuur dat de bouwvergunning
heeft verleend, evenals aan zijn Raad van de Orde en de naam van de architect die hem opvolgt meedeelt. Een eerste belangrijke formaliteit is dan ook dat de architect die een gedeeltelijke opdracht aanvaardt, dit ook effectief contractueel laat bedingen en een schriftelijke overeenkomst opstelt, dit teneinde iedere discussie en bewijsprobleem i.v.m. de werkelijk contractueel bedongen opdracht kort te sluiten.
gever zijn mondeling akkoord gegeven met deze gedeeltelijke opdracht en zelfs de inhoud van deze gedeeltelijke opdracht formeel bevestigd in het kader van de gerechtelijke procedure. De architect wordt in het kader van deze rechtspraak dan ook naast aannemer en bouwheer veroordeeld tot betaling van de schade. (Cass. 22 april 1994, Arr. Cass. 1994, 401, nr. 194; Hof van Beroep te Brussel, eerste kamer, 12.11.2002, T. Aann., 2003, 240)
Heeft men geen schriftelijke overeenkomst waarin de opdracht uitdrukkelijk wordt beperkt dan zal men de afwezigheid van een contract als een weerlegbaar vermoeden van volledige opdracht beschouwen. Het is dan aan de architect om aan te tonen dat hij of zij slechts een gedeeltelijke opdracht had; bewijs dat echter zeer moeilijk ligt en zelden tot nooit door de rechtspraak wordt aanvaard. Teneinde te voldoen aan de tweede formaliteit voorzien in het Reglement van beroepsplichten inzake architecten is het voorts noodzakelijk dat de architect - eigenlijk al op het moment van de contractsafsluiting - kennis heeft van de coördinaten van de architect die de controle zal uitvoeren, dat hij minstens een schriftelijke bevestiging heeft van de opdrachtgever dat hij een andere architect voor de controle zal aanstellen. Ten slotte dient de architect de Orde van architecten evenals het openbaar bestuur dat de bouwvergunning heeft afgeleverd verplichtend in kennis te stellen van zijn gedeeltelijke opdracht en van de coördinaten van de architect die hem opvolgt.
Mevr. N. Heymans: "Het blijft aangewezen een volledige opdracht te aanvaarden en deze volledige opdracht ook uit te voeren. Men vermijdt op deze manier heel wat problemen en eventuele discussies."
Hoewel betwistbaar gaat men er daarbij van uit dat indien de architect zijn wettelijke verplichtingen was nagekomen, er niet gebouwd zou zijn zonder leiding en controle van een architect en de gebreken (uitvoeringsfouten) zich niet zouden hebben voorgedaan. En het is precies dit gebrek aan leiding en controle dat de schade (mede-)veroorzaakt heeft.
3. SANCTIES 3.1. Deze drie formaliteiten zijn zeer belangrijke te vervullen formaliteiten nu, wanneer één dezer formaliteiten niet wordt nageleefd, bepaalde - steeds toenemende - rechtspraak en rechtsleer geneigd zal zijn de architect te sanctioneren voor de niet-naleving van deze wettelijke en deontologische verplichting. Dat meer in het bijzonder bepaalde Rechtbanken en Hoven durven te suggereren dat de omzeiling van deze wettelijke verplichtingen (en meer in het bijzonder de verplichting te bouwen onder de controle van een architect) ook kan bijdragen tot het ontstaan van de schade. Dat wanneer de architect tekort komt aan de verplichtingen, hem opgelegd in het KB van 18 april 1985 tot goedkeuring van het reglement van beroepsplichten, de architect een fout in oorzakelijk verband tot de schade begaat, ook al heeft de opdracht-
3.2. Verder is het verzekering-juridisch ook zeer belangrijk deze formaliteiten na te leven. Artikel 2.6.2. van de algemene polisvoorwaarden PROTECT ARIN 2004, respectievelijk artikel 2.5.1. van de algemene polisvoorwaarden AIA 1996 voorziet namelijk dat de schade te wijten aan een zware fout uitgesloten is van dekking. Als zware fout wordt gedefinieerd het niet-uitvoeren van de nodige werfcontroles zoals gestipuleerd in de wet van 20 februari 1939 wanneer de verzekerde deze controles conform de wetgeving of de rechtspraak diende uit te voeren. Uit voorgaande uiteenzetting blijkt duidelijk dat wanneer de architect geen schriftelijke overeenkomst afsluit met betrekking tot zijn deelopdracht, niet de verzekering heeft dat een andere architect met de controle is belast en nalaat de gemeente en zijn Orde hiervan op de hoogte te brengen, hij wettelijk verplicht blijft zijn controle-
• 3 • PROTECT BULLETIN • 2004 • NR 30
opdracht uit te oefenen en aansprakelijk kan worden geacht voor de schadelijke gevolgen te wijten aan dit totale gebrek aan controle. Wanneer de architect de vereiste formaliteiten inzake gedeeltelijke opdracht niet naleeft, riskeert hij derhalve niet alleen te moeten opdraaien voor de schade, maar schendt hij ook onmiddellijk artikel 2.6.2., respectievelijk artikel 2.5.1. van de algemene polisvoorwaarden PROTECT ARIN 2004, respectievelijk AIA 1996 en maakt hij zich ten aanzien van zijn verzekeraar schuldig aan een zware fout zoals voorzien in de algemene polisvoorwaarden (geen controle daar waar dit wettelijk wel vereist
is) en zal de verzekeraar op basis van deze algemene polisvoorwaarden uitdrukkelijk dekking kunnen weigeren in geval van schadegeval. Hoe dan ook zal de verzekeraar enkel gehouden zijn tot tussenkomst voor deze schadegevallen die betrekking hebben op de specifieke deelopdracht waarmee verzekerde gelast werd. 4. CONCLUSIE Het blijft aangewezen een volledige opdracht te aanvaarden en deze volledige opdracht ook uit te voeren. Men vermijdt op deze manier heel wat problemen en
eventuele discussies. Wenst men desondanks toch een gedeeltelijke opdracht te aanvaarden dan heeft men er als architect alle belang bij om - niet alleen juridisch maar ook verzekering-juridisch - de hierboven vermelde formaliteiten secuur na te leven, wil men vermijden dat men ondanks de gedeeltelijke opdracht (mede-)aansprakelijk wordt geacht voor eventuele schade en wil men verzekerd blijven voor de deelopdracht welke men heeft aanvaard.
Nathalie Heymans Juriste Protect N.V.
BUITENBEPLEISTERING Alhoewel we in België blijkbaar nog steeds een baksteen in onze maag hebben, stellen we vast dat het aantal woningen waarbij gekozen wordt voor een buitenbepleistering, in plaats van de traditionele baksteen als gevelafwerking, toeneemt. Een buitenbepleistering wordt ook meer en meer toegepast bij nieuwbouwwoningen en niet louter en alleen meer bij verbouwingen. Binnen het kader van dit artikel gaan wij wat dieper in op een beperkt aantal aspecten van deze afwerking zonder evenwel hierbij volledig te kunnen zijn. Voor specifieke problemen en oplossingen moeten wij verwijzen naar de meer technische werken terzake, en/of de fabrikanten. Het is immers een feit dat er vele verschillende soorten en types buitenbepleistering bestaan. Zo zou men ze bijvoorbeeld kunnen opsplitsen naar samenstelling (traditionele, kunstharsen, siliconenpleisters, minerale,…). Bij de keuze van een buitenbepleistering dient men vooral oog te hebben voor de kenmerken waaraan de pleister dient te voldoen. We denken dan vooral aan onder meer: de mechanische eigenschappen (zijnde: schok- en krasbestendigheid, weerstand tegen erosie, temperatuursgradiënt, vochtafstoting, vochtopname, verkleuring bij vocht, kleurvastheid, hechting aan de ondergrond, vervuiling, ruwheid, en eventueel nog andere meer specifieke b.v. isolerende eigenschappen, verwerkbaarheid enz.). Niet alle karakteristieken zijn steeds even belangrijk voor iedere toepassing, doch de gekozen pleister dient toch vaak aan tal van deze eisen te voldoen. Zoals u dus kunt zien worden heel wat eisen gesteld aan een buitenpleister, meer
• 4 • PROTECT BULLETIN • 2004 • NR 30
dan men op het eerste zicht zou verwachten. Het gaat daarom niet op om zomaar lukraak een samenstelling te maken en deze op goed geluk aan te brengen. Wanneer men de keuze maakt om een buitenbepleistering toe te passen, zij het nu bij een volledige nieuwbouw, zij het bij een renovatie, is het derhalve aangewezen, zoniet de enige praktische mogelijkheid om met een grote kans op slagen tot een goed resultaat te komen, om een beroep te doen op gespecialiseerde firma’s die dan ook de kennis en ervaring in huis hebben om de speciaal op de markt zijnde volledige buitenbepleisteringssystemen toe te passen. Wanneer men het heeft over buitenbepleisteringen, heeft men het immers over een zeer complex geheel. Vandaar dat de fabrikanten hierop ingegaan zijn en volledige systemen naar voor brengen. Men dient er dan ook over te waken dat men kiest voor een dergelijk volledig systeem van buitenbepleistering. Zo dient men minstens alle delen van het systeem te betrekken bij eenzelfde fabrikant. Het door elkaar gebruiken van bijvoorbeeld een onderlaag van fabrikant A en een afwerkingslaag van fabrikant B, en nog een product van fabrikant C zal ongetwijfeld, al dan niet snel na het aanbrengen, problemen opleveren, ook al zijn de respectievelijke producten op zich niet slecht. Het kiezen voor een buitenbepleisteringssysteem dat beschikt over een technische goedkeuring levert de beste garanties. Men kan dan ook in de teksten van de goedkeuring terugvinden wat men kan verwachten en wat de toepassingsvereisten zijn. Het zou niet het eerste en ook niet het laatste incident zijn waarbij men om een of andere reden de ene laag afnam bij fabrikant X en een daaropvolgende laag van
fabrikant Y en waarbij uiteindelijk loskomen of afstotingen tussen de lagen optreden. Dit kan omwille van chemische interacties en ook bijvoorbeeld omwille van een te groot verschil in dampdiffusieweerstand. Het kan daarom belangrijk zijn om even in te gaan op wat een buitenbepleistering allemaal inhoudt. Zo wordt (niet zelden) een buitenbepleistering toegepast wanneer men in de bouw buitenisolatie voorzien heeft. Zo dient men dus in eerste instantie rekening te houden bij het kiezen van de isolatie met het aan te brengen systeem. Vandaar zal men bij deze systemen die beschikken over een technische goedkeuring, steeds kunnen terugvinden of ze mogen aangebracht worden op een isolatie en zo ja, op welke soort isolatie en hoe deze dient bevestigd te worden. Afhankelijk van de ondergrond waarop men dient te bepleisteren zal men een eventuele grondlaag dienen aan te brengen. Hetzelfde geldt dan ook hier: gebruik een geschikte primer. Kies dus voor de primer zoals voorgeschreven in het systeem. Na de primer dient een grondlaag, eventueel een tussenlaag en een eindlaag aangebracht te worden. Een hedendaagse buitenbepleistering, en zeker een systeem toegepast op een thermische isolatie, bevat ook nog een aangepast wapeningsnet, al dan niet bijkomend mechanisch bevestigd. Stilaan wordt dus duidelijk dat buitenbepleisteringen meer zijn dan een mengsel van wat bindmiddel, vulstoffen en wat water. De eisen zijn vrij hoog en de complexiteit en de samenhang tussen de opeenvolgende lagen dienen dan ook gegarandeerd te worden.
Ondanks de soms perfecte samenstelling van de producten is het resultaat na uitvoering toch niet steeds wat men (de bouwheer) er van verwacht had. Vooreerst heeft men de esthetische kant van de zaak. Bij de keuze van een buitenpleister dient men er zich ook rekenschap van te geven dat de kleur en de textuur bepaald dienen te worden. Dit betreft dus relatief vage, technisch moeilijk te definiëren eigenschappen. In dit verband is het aangewezen om tussen de diverse betrokkenen (bouwheer, aannemer en architect) duidelijke afspraken te maken. Het beste hiertoe is om duidelijk af te spreken aan de hand van stalen, en eventueel best twee stalen waarbij men bijvoorbeeld aangeeft dat het ene staal de bleekste tint is en een ander het donkerste. Op deze wijze kan men bij uitvoering vergelijken. Zonder stalen is discussie hieromtrent oeverloos. Verder moet er op technisch vlak uitermate goede zorg besteed worden aan de randprofielen en de eventuele dilatatie en zettingsvoegen. Het is duidelijk dat men niet over zettingsvoegen heen mag pleisteren. Ook al zijn deze voegen esthetisch minder, men mag nooit over een dergelijke voeg heen pleisteren. Bij de onvermijdelijke bewegingen zal een onesthetische breuk zich voordoen. Het plaatsen van stopprofielen en randprofielen op hoeken en openingen in het gevelvlak dienen eveneens noodzakelijkerwijze te gebeuren. Het plaatsen van deze stopprofielen dient eveneens te gebeuren met een aangepaste specie. Zo zijn er situaties waarbij deze profielen werden vastgezet met een gipspleister en waarboven een minerale (cement) buitenpleister werd gezet. Welnu,
na verloop van tijd zal er een chemische reactie gestart worden onder invloed van vocht waarbij expansieve zouten gevormd worden en waardoor er dus zwellingen ontstaan. In mineraalgebonden buitenbepleisteringssystemen zijn, ook al worden deze zo goed mogelijk beperkt, bepaalde scheurvormingen onvermijdelijk. Deze scheurtjes dienen echter beperkt te worden tot 0,3 mm. De oorzaak van deze meestal in willekeurige vorm voorkomende scheuren is terug te brengen naar de droging en verharding bij het aanbrengen. Zo is het in een droge periode of een periode met veel wind minder gunstig om bepleisteringen aan te brengen. Opgepast, bij gevelopeningen kunnen deze scheurtjes zich ook wel meer geconcentreerd manifesteren ter hoogte van raam- en deurhoeken, dit zijn zones met verhoogde spanningsconcentraties. Vandaar dat zeker op deze plaatsen een wapening in de pleister bijzonder nuttig is. Een ander niet te miskennen gegeven is de vervuiling van bepleisteringen. Zoals alles gaat ook een bepleistering vervuilen. In beginsel is een bepleistering uniform van kleur, doch na verloop van tijd is vervuiling niet uit te sluiten. De snelheid van vervuiling hangt uiteraard af van de omgeving, de textuur, de kleur en de porositeit, maar ook de detaillering van een aantal punten kan het aspect van de vervuiling in de hand werken of afremmen. Zo is bijvoorbeeld een degelijke dakrand een must bij buitenbepleisteringen. Ideaal is het plaatsen van een dakrandprofiel waarbij de druip, 30 mm voorbij het vlak van de bepleistering komt. Hetzelfde geldt ook voor raamdorpels. Een bijzondere aandacht dient ook
geschonken te worden aan het zijdelings opstaan van de dorpels en/of onderbrekingen in de dorpels en/of dakrandprofielen. Het is echter utopisch te stellen dat er zich in de tijd geen afdruipsporen zullen voordoen. Bij een te sterke vervuiling is een zachte reiniging (aangepast aan het systeem) soms noodzakelijk. Opgepast, hierbij dient men niet lokaal maar gans de gevel onder handen te nemen, wil men een goed resultaat bekomen. Tot slot moeten wij er nog op wijzen dat men er zich nog rekenschap dient van te geven dat buitenbepleisteringen technisch perfect plaatselijk hersteld kunnen worden, doch esthetisch zal er een spoor zichtbaar blijven. Het is belangrijk om dit indachtig te zijn wanneer men voor een project opteert voor een buitensierpleister. Beschadigingen, bijvoorbeeld door het plaatsen van fietsen langs de gevel, kunnen moeilijk esthetisch bijgewerkt worden. Er zal altijd een spoor van de herstelling blijven bestaan. In deze tekst hebben wij gepoogd om een aantal aspecten van buitenbepleisteringen aan te kaarten, zonder hierbij volledig te zijn. Voor verdere diepgaandere informatie dient men vanzelfsprekend bij de fabrikanten en de vakliteratuur te zijn.
Ing. L. Salomez Expert BVBA Inventum Kortrijk
PROTECT 2003 Protect houdt van transparantie. Wanneer het goed gaat, zijn we fier om de cijfers mede te delen. Gaat het minder goed, dan vraagt transparantie dat de minder goede cijfers eveneens medegedeeld worden.
PREMIEOMZET De premieomzet daalde lichtjes zoals op de grafiek te zien is. Hij bedroeg in 2003 6,510 mio EUR. De lichte daling was het gevolg van de terugvallende conjunctuur in de bouwsector.
De schadelast bleef nagenoeg constant, zij het lichtjes stijgend. De schadelast per dossier steeg wel, doch door het licht dalend aantal vorderingen (ongetwijfeld als gevolg van de conjunctuurdaling) konden wij ons op schadeniveau handhaven.
2003: EEN MERKWAARDIG JAAR 7000 6000 5000 EURO X 1000
Het jaar 2003 was wel een merkwaardig jaar voor Protect. Enerzijds kondigden wij de overname aan van de pool A.I.A. tegen 01/01/2004, doch anderzijds sloten wij af op 31 december met een verlies van meer dan 1,2 mio EUR. Tevens werd een kapitaalsverhoging van 1 mio EUR doorgevoerd, in hoofdzaak onderschreven door de bestaande aandeelhouders.
4284 3746
4000
4551
4742
1997
1998
5572
5624
1999
2000
6642
6510
2002
2003
5853
4019
3000 1828
2000
1542 1179
1000 0
Aan de overname werd in de vorige nummers voldoende aandacht besteed. Daarom even meer aandacht voor de cijfers.
1991
1992
1993
1994
1995
1996
2001
Omzet
• 5 • PROTECT BULLETIN • 2004 • NR 30
500
10
48
52
87
45
1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
369
303
TECHNISCHE RESERVES
412
206
1998
1999
2000
2001
2002 -164
2003
-500
-1000
-1271 -1500
Netto resultaat
RESULTAAT Zoals vermeld, sloten wij op 31/12/2003 af met meer dan 1,2 mio EUR verlies, het meest negatieve resultaat in gans het bestaan van de onderneming. Van waar dan de negatieve cijfers? Zij worden verklaard door een viertal factoren, die hierna kort behandeld worden. Beursmalaise Zoals elke verzekeraar belegt Protect een gedeelte van haar financiële middelen op de beurs. De terugval die bleef duren noopte ons zowel de gerealiseerde als de latente minwaarden te boeken. Dit leidde tot ongeveer 1,8 mio EUR aan waardeverminderingen. Zij werden niet of onvoldoende gecompenseerd door de opbrengsten uit obligaties en onroerende goederen. De hoofdreden van het verlies is daar te zoeken en niet in een technisch verkeerde bedrijfsvoering. Wettelijke intresten De wettelijke intresten belopen nog steeds 7 % en dit sedert 1996. De rente op overheidsobligaties op 10 jaar bedraagt sedert geruime tijd niet meer dan 4,5 %. Door de lange afhandelingsduur van de procedures moet Protect schadereserves aanleggen waarop op de datum van regeling van de schade deze intrest van 7 % verschuldigd is, daar waar de financiële opbrengsten 2,5 % lager liggen. Deze aberrante toestand waar, spijts de inspanningen die geleverd worden, voorlopig geen einde aan komt, kost Protect jaarlijks ongeveer 300.000 EUR.
Evolutie aansprakelijkheid De responsabilisering van alle personen die een vrij of intellectueel beroep uitoefenen gaat door. Nieuwe en vroeger ondenkbare schadevorderingen worden ingesteld. De vrije beroeper wordt veroordeeld, de verzekeraar moet betalen, ... Deze negatieve evolutie noopt tot preventiemaatregelen. Hierover werd reeds gehandeld in de vorige bulletins. Deze preventie, onder meer in de toewijzing van overheidsopdrachten en door de “handleiding voor een goede praktijk”, moeten de schadelast remmen. Protect werkt hier verder aan. Herverzekering De herverzekeringskost steeg in 2003 opnieuw met 10 %. De herverzekeraars die wereldwijd in diverse takken serieus hebben moeten incasseren, hebben de laatste jaren hun premievoeten drastisch verhoogd. Ook Protect moet hier mee leven en ondervindt hiervan de gevolgen. Protect was dan ook verplicht, net als alle andere verzekeraars, om maatregelen te nemen teneinde een evenwicht te bekomen. Naast preventiemaatregelen moesten de premies aangepast worden. De acties gestart in 2003 worden in 2004 doorgezet. Zoals vroeger medegedeeld, gebeurt een eventuele aanpassing individueel. Alhoewel de solidariteit het basisprincipe is van de verzekering, moet ze beperkt worden. Goede risico’s helpen de pechvogels. Regelmatige brokkenmakers moeten echter iets meer inleveren. Daarom wordt elk dossier individueel beoordeeld.
Het jaar 2003 was duidelijk een scharnierjaar. De acties die Protect gevoerd heeft en nog verder moet doorvoeren, zullen er toe leiden dat er in 2004 opnieuw een evenwicht bereikt wordt en dat er opnieuw winst zal geboekt worden. De kwartaalcijfers op 31 maart 2004 gaven ons trouwens reeds een duidelijk signaal in deze richting. Ir. Ides Ramboer Ged. Bestuurder
Protect Bulletin Gratis trimestriële nieuwsbrief voor Protect-verzekerden Leopold II laan 152, B-1080 Brussel Tel. 02 411 41 14 Fax 02 411 19 29 E-mail:
[email protected] website: www.nvprotectsa.be Redactie: Ides Ramboer Rebecca Ramboer Leen Baetens Verantwoordelijke uitgever: Ir. Ides Ramboer
25499
26000 24000
22545 21507
22000 19600
20000 18000
17016
16000
EURO X 1000
Onder meer door de lange afhandelingsduur, vooral voor de zware dossiers, stijgen de reserves die aangelegd worden om de aangemelde en nog niet-afgehandelde schades te regelen elk jaar. Op 31/12/2003 bedroegen de schadereserves van Protect meer dan 25 mio EUR. De tegenwaarde ervan wordt belegd volgens regels die opgelegd worden door de controlehoudende overheid met name de C.B.F.A. (Commissie voor Bank, Financiën en Assuranties). Deze reserves en de tegenwaarde die belegd wordt, zijn een borg voor de afhandeling van deze nog niet-afgehandelde schadegevallen.
14976
14000 12162
12000 9439
10000 7500
8000 6000
5021
4000 2000
826
1540
2487
0 1991
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
Technische reserves
• 6 • PROTECT BULLETIN • 2004 • NR 30
1999
2000
2001
2002
2003
verzekeringsonderneming toegelaten onder codenummer 1.009
www.creacommunication.be
EURO X 1000
0
134
214