Toetsopdracht
Methodische Praktijkbegeleiding (MPB)
Naam: Sanne Terpstra Studentnummer: 500646500 Klas: 2B2 Datum: 8 januari 2013
Reflectieverslag over het functioneren in MPB groep Laat ik beginnen met te zeggen dat ik de MPB lessen erg fijn en leerzaam vond. Ik kon zelf erg goed me problemen en successen met de groep delen. Wat in de les werd gezegd bleef in de les. De andere vonden mijn inbreng leuk of leerzaam en ik vond andermans inbreng hetzelfde. Vooral Lonneke met haar verhaal over haar verschrikkelijke stage plek vond ik erg leerzaam. Het heeft me vooral geleerd hoe belangrijk het is om niet op te geven en voor jezelf op te komen. Ik vind zelf dat ik een goeie luisteraar ben. Ik luister actief en betrokken. Mijn grote valkuil is, dat als mijn emoties in het spel zijn, ik te graag daar over wil praten en andere niet laat uitpraten of niet aan het woord laat. Ik werd vaak hierin gestopt of gecorrigeerd door de lerares. Mijn leerdoel zal dus ook worden mijn emoties onder controle houden in een gesprek. Hiernaast kan ik erg blijven hangen in een probleem of situatie waar ik moeite mee heb. Eigenlijk bijna dezelfde leerdoel maar ik wil ook als leerdoel hebben leren loslaten. Ik denk niet dat ik de problemen van andere heb gebagatelliseerd of beoordeelt. Was zelfs trots op hoe Lonneke de situatie had opgelost. En kon me in de verhalen van andere erg goed herkennen. Als Elise het had over het achterlopen met de opdrachten, kon ik alleen maar zeggen dat ik ook achterliep. Door deze lessen weet je vaak ook dat jij niet de enige bent die het moeilijk heeft met stage en alle dingen eromheen. Zoals ik al zei waren de lessen erg vertrouwd en vroeg iedereen in het rond. Soms was het wel meer bijkletsen dan echt in de diepte gaan met een probleem. Ik vond dat dit het juist leuker maakte want een les die alleen maar serieus is, vind ik niet zo leuk. Leerdoelen 1. Me emoties onder controle houden in een gesprek. Ik ga hier aan werken door aan mijn assertiviteit te werken. In beide stage is mijn assertiviteit naar voren gekomen als een verbeterpunt. Dit heeft allemaal te maken met mijn onzekerheid. En mijn onzekerheid zorgt ervoor dat ik niet weet wat ik aan moet met mijn emoties. Ik wil dit gaan veranderen door een tijdslimiet te stellen dat ik over mijn emoties en problemen mag praten. Dus bijvoorbeeld max 5 minuten over het probleem praten en het dan los laten en over iets anders praten. 2. Leren dingen los te laten. Ik ga hier aan werken door gebruik te maken van die tijdslimiet van de vorige leerdoel en door middel van afleiding zoeken. Deze afleiding kan ik vinden door nog beter naar andere te luisteren en meer vragen te stellen aan de ander. Hierdoor moet ik me concentreren op wat de ander zegt en laat ik mijn probleem los.
Reflectieverslag over het thema: assertiviteit en grenzen stellen. Ik heb voor dit thema gekozen omdat mijn assertiviteit bij beide stages een verbeterpunt is. De situaties was dat ik heel graag intramusculair wou injecteren met de griepvaccins. Ik vroeg dit aan de verzorgende van de dag en werd ondervraagt of ik al had meegekeken en of ik het al zelf gedaan had. Dit was niet het geval omdat ik op de afdeling ben om dit te leren. In plaats van dat ik dit zeg, schiet ik in de verdediging (ja maar) en onverschilligheid. De verzorgende neemt me dit niet in dank af en zegt dat ze er geen tijd voor heeft. Hierdoor liep ik weg omdat het toch niet kon. Vervolgens komt de verzorgende erop terug dat ik best had mee kunnen kijken maar omdat ik zo reageerde ze het gevoel had dat ik het zelf niet wou. Uiteindelijk heb ik niet mee kunnen kijken met intramusculair injecteren. Als ik terugkijk op deze situatie vind ik mezelf niet goed handelen. Ik blijf niet kalm en zeg niet waar het om gaat. Als ik een nee krijg dan zeg ik eigenlijk meteen: oke dan niet. Ik maak hier een schild van onverschilligheid en schiet direct in de verdediging (ja maar). Dit betekent dat het me heel veel doet dat het niet lukt en denk van er is nooit tijd en waarom wijzen ze mij af terwijl het van buiten lijkt alsof het me niks kan schelen. Ben hier toen al op aangesproken en probeer dit echt te voorkomen. Wil niet laten zien aan andere mensen dat ik het heel vervelend vind om “afgewezen” te worden. Want zo voelt het voor mij. Hierdoor vermijdt ik het gesprek en leer ik niet wat ik wil leren. De consequenties van het niet handelen is dat mijn leerproces vertraagd wordt en dat ik niet voor mezelf op kom. Op andere komt het waarschijnlijk over alsof ik niks wil leren of er niks voor wil doen. Vaak vinden mensen dat ik een kort lontje heb omdat ik in de verdediging schiet. Deze wijze van handelen komt vaker voor. Ik hou niet van afwijzingen en vermijdt dit dan ook. Als ik toch afgewezen wordt dan zet ik me schild op. Dit komt al voor in kleine situaties zoals ik zou uitgaan en diegene kan niet meer of wil niet meer en ik doe meteen alsof het niks uitmaakt, terwijl ik me er soms al weken op verheug. Dit komt ook terug in het feedback ontvangen. Goeie feedback ontvang ik heel graag. Als het negatieve feedback is dan schiet ik in de verdediging of doe ik onverschillig. Hierdoor sluit ik me eigenlijk af van wat er gezegd wordt en leer ik er dus niks van. Ik vind het belangrijkste aan de situatie dat ik wil leren en dat ik het durf te vragen. Ik maak duidelijk dat ik intramusculair injecteren wil leren. Het moeilijkste aan de situatie is kalm blijven. Als ik kalm was gebleven, had ik waarschijnlijk wel kunnen kijken bij het intramusculair injecteren en dit zou mijn leerproces hebben bevordert. De competentie die gerelateerd zijn aan deze situatie zijn: -Competentie 1: hanteert de eigen persoonlijke en professionele waarden. -Competentie 4: hanteert de persoonlijke kwaliteiten zodanig dat dit de regie van de zorgverlening ten goede komt. -Competentie 8: bewaakt professionele grenzen.
Deze competenties komen niet tot uiting in deze situatie. De ontwikkeling van deze competenties worden vertraagd als ik dit soort gedrag vertoon. Ik gedraag me niet professioneel, hanteer niet mijn persoonlijke kwaliteiten en bewaak ook niet mijn grenzen. Ik ben een grens overgegaan door zo in de verdediging te schieten. Dit is geen professionele houding. Als ik weer in zo’n situatie terecht komt wil ik vooral kalm en professioneel blijven. Ik denk dat het belangrijkste punt dat ik moet verbeteren om deze situatie te voorkomen is zekerder van mezelf worden en assertiever. Ik had anders kunnen handelen door kalm te zeggen dat ik op de afdeling ben om te leren en dat ik erg graag wil mee kijken omdat dit 1x in het jaar voorkomt. Ik had anders kunnen handelen door rustig antwoord te geven op de vragen die mij gesteld werden en aan te geven dat ik op de afdeling ben om dit te leren. Ik had anders kunnen reageren door te laten merken dat ik het jammer vindt dat erg geen tijd voor is en dat ik het als nog erg graag zou willen. Ik had anders kunnen handelen door aan te geven dat ik het jammer vind dat ik uitstraal alsof ik het niet wil, terwijl ik het juist wel graag zou willen doen. Door te reflecteren zie ik dat ik nog veel moet leren. Ik moet vooral werken aan me assertiviteit en het feedback ontvangen. Het kalm en professioneel blijven volgt uit deze twee doelen. Als ik feedback kan ontvangen betekent dat, dat ik dit kalm en professioneel kan ontvangen. Het assertief reageren sluit aan op het voor mezelf opkomen en zal me leerproces bevorderen. Leerdoelen: 1. Feedback ontvangen. 2. Assertief reageren.
Bijeenkomst 2 Omgaan met begeleiders a. Neem een voorbeeld mee met een situatie tav van een begeleider (of andere collega) waar je op vast loopt. Op mijn vorige stage was vooral aan het einde van me stage altijd tijdsgebrek waardoor mijn feedbackformulieren werden verschoven naar een andere dag door mijn werkbegeleiders. Vervolgens werden ze niet in gevuld waardoor ik een achterstand kreeg in mijn stage en mijn stageverslag. b. Maak met deze specifieke begeleider/ collega in gedachten de Roos van Leary-test en neem de uitslag mee naar de les. Krijg de grafieken niet ingevoegd. c. Welke verwachtingen heb je van je begeleider/ collega? Dat de werkbegeleider me begeleidt in me stage en voor deze gesprekken/ feedbackmomenten tijd maakt. Het liefst 1 keer per week afspreken om de voortgang te bespreken en dergelijke. d. Hoe en wanneer heb je deze verwachtingen aangegeven? In de tweede week van mijn 2de jaars stage. En tot nu toe gaat het heel goed. e. Wat verwacht je begeleider/ collega van jouw? Dat ik mijn eigen leerproces stuur en ervoor verantwoordelijk ben.
Bijeenkomst 3 Assertiviteit en grenzen stellen: naar collega’s/ mantelzorgers/ patiënten -Neem een voorbeeld mee van een situatie waarin je het lastig vond om voor jezelf op te komen. Dit kan gaan om een situatie tav een patiënt, collega, of mantelzorger. Aan het begin van de stage wou ik te graag al mijn collega’s tevreden houden en hield geen rekening met mijn eigen leerproces. Dus als ik medicijnen wou uitdelen maar het was druk of weinig personeel dan ging iemand meer ervaren de medicijnen uitdelen. -Maak een van de volgende tests en neem de uitslag mee naar de les: Kijk eens of je je hierin herkent: Jij bent iemand die over het algemeen uitkomt voor wat jezelf voelt, denkt, wilt en niet wilt, terwijl je tegelijkertijd echter de ander uitdrukkelijk in zijn/haar waarde laat en de ander ook respecteert in zijn/haar behoeften en wensen. Dat betekent dat je jezelf durft te laten kennen. Over het algemeen durf je je gevoelens en kwetsbaarheid te tonen. Jij bent iemand die zich verantwoordelijk voelt voor zichzelf, je gaat conflicten niet uit de weg. Bij dit alles blijf je altijd rekening houden met de gevolgen ervan voor de ander en met zijn/haar wensen en belangen. Je hebt een score gehaald van: 34
-Neem jouw antwoorden mee op de volgende vragen: a. Wat versta je onder assertiviteit? Assertiviteit is voor jezelf opkomen maar hierbij de ander respecteren in haar keuzes of gedrag. Je grenzen bewaken. b. Wat zijn volgens jouw kenmerken van assertief gedrag? De ik-boodschap gebruiken. Niet over je heen laten lopen. Aangeven wat je wel of niet wil. c. Wanneer lukte je het voor het laatst je assertief op te stellen? Hoe heb je je grens aangegeven? Wat waren kenmerken van de situatie? Door vaak aan mijn werkbegeleider aan te geven dat ik werkoverleg wil. Het liefst elke week. Door drukte lijkt het soms of het niet lukt maar dan geef ik duidelijk aan dat er een afspraak is gemaakt. Meestal zorgt mijn werkbegeleider dat er dan ergens tijd komt.
Bijeenkomst 4 Diversiteit en cultuurverschillen Culturele Diversiteit Lijstje van morele opvattingen (in trefwoorden) die kenmerkend zijn voor de gezondheidszorg in het buitenland dat jij bezocht: Heb nooit in het ziekenhuis gelegen in het buitenland. Lijstje van morele opvattingen (in trefwoorden) die kenmerkend zijn voor de Nederlandse gezondheidszorg: Heb geen vergelijkingsmateriaal. Zijn er zaken die je in beide trefwoordenlijstjes hebt opgenomen? En in welk opzicht zijn ze juist verschillend? Zie vorige vraag. Sta nu eens stil bij je eigen morele opvattingen over de gezondheidszorg en probeer die ook in een lijstje met trefwoorden te omschrijven: Je werkt om te leven en je leeft niet om te werken. Prive en werk gescheiden houden. Iedereen is gelijk en krijgt gelijke zorg. Iedereen wordt verzorgt. Elkaar controleren. Respect tonen. Welke van de waarden uit het laatste lijstje zijn volgens jou (sterk, of vooral) cultureel bepaald? Probeer daarbij steeds zo precies mogelijk aan te geven wat je precies met ‘cultuur’ bedoelt (waarbij die omschrijving per geval kan verschillen). Iedereen is gelijk en krijgt gelijke zorg is heel sterk cultureel bepaald. In landen als Amerika wordt je niet geholpen als je geen geld heb.
Bijeenkomst 5 Waardering en feedback Ontvangen van waardering: a. Op welke manier krijg je het liefste waardering voor je werk? Ik krijg het liefste waardering in de vorm van het gewoon zeggen dat ik het goed doe. Een schouderklopje dus. b. Noem min. 6 punten (extrinsiek) waaruit je beloning haalt voor je werk. Positieve feedback, salaris, extra dingen zoals kerstpakket, collegiale werkvloer, als bewoners zich goed voelen en als andere mensen zeggen dat ik goed werk verricht. c. Noem een aantal punten (intrinsiek) waaruit je beloning haalt voor je werk. Met mensen omgaan, trots op de werkzaamheden/werk dat je verricht en uitdaging. d. Hoe ben je van huis uit ‘opgevoed’ als het gaat om waardering: hoe kreeg jij thuis waardering? Me ouders zeiden altijd of ik goed bezig was of niet. Dan zeggen ze vaak: Je bent erg gegroeid of dat doe je goed. Soms geven ze zelfs een knuffel en ze zeggen vaak dat ze trots op me zijn. e. Hoe geven anderen (je collega’s) jou positieve feedback? Ze zeggen dat ik het goed doe. Geven van waardering: f.
Hoe laat je aan anderen je waardering (over hun werk) merken? Door het te zeggen te ze.
Bijeenkomst 6 Onzekerheid Neem een voorbeeld mee van een situatie waarin jij je onzeker voelde.(situatie,andere personen,jezelf) Ik voel me onzeker als ik iets voor de eerste keer doe. Dus bijvoorbeeld voor de eerste keer insuline prikken. Ik was zo bezig met de handeling goed doen dat ik helemaal vergat om me met de bewoner bezig te houden. Of ik laat de prikpen uit me handen glijden. Diegene die er bij staat begrijpt meestal niet waarom ik zo onzeker ben. Die zegt dat ik alle tijd ervoor moet nemen en dat ik het nog moet leren. Ze zien ook dat ik me goed heb voorbereid. Het heeft er echt mee te maken dat ik me niet bekend voel bij de situatie en dan niet goed weet hoe ik me erna moet handelen. Dit komt vanuit me eigen onzekerheden. Noem ook een voorbeeld van een situatie waarin je je juist zeker voelt Als ik ergens al mee bekend ben. Ik weet zeker dat ik het kan en het gaat ook meestal gewoon goed.