Creatief Schrijven Naam: Mirjan van der Meer Klas: 1B Studentnummer: 197335
College 1
Opdracht 5.
Kribbebijter: Op een houtje bijten, oorspronkelijk uit de Middeleeuwen. Dokters gebruikten het zodat de patiënten op een houtje konden bijten om zo de pijn letterlijk te verbijten. “Bijt maar op je kribbebijter”. Kribbe staat voor het ziekenhuis, en de bijter komt van het eetbare stukje zoethout. In die tijd gebruikten ze veel zoethout in het ziekenhuis, de stof zorgde ervoor dat de patiënt toch nog een smaakje in de mond had en elke keer dat je harder bijt komt de zoetstof vrij. Na de behandeling mocht de patiënt het stukje hout behouden.
Garven: Garv ‐> meervoud (+en) Een opeenhoping van bijen. Ook wel de bijeenkomst van bijen genoemd. De bijen komen bijeen omdat ze het honing festijn vieren. In Marokko raakten geïnspireerd door het feest en kwamen tot het idee om elkaar in te smeren met honing en proberen zo lang mogelijk aan elkaar blijven plakken. Ook wel het ‘Honingzoet’ genoemd. Elk jaar word er op de vijfde dag van november het feest gehouden. Het record staat inmiddels op een week. Het is een groot spektakel.
Planeetroerder: Aarde Maan/Zon Planeet Heelal Evolutie Leven Natuur Toekomst
Planeetroerder
Bloemen Dieren wetenschapper Filosoof Man/Vrouw Roerder Tuinnier Archeoloog
Planeet ‐> meervoud: planeten; aarde. Roerder ‐> meervoud: (+s); beroep natuur onderzoek. Een planeetroerder is iemand die op onderzoek gaat in de natuur. Alles wat beweegt, groeit en leeft wordt onderzocht. Alle nieuwe levens worden in kaart gebracht. De evolutie is hierbij een belangrijk onderdeel. Wat sterft uit en wat komt erbij. Man/vrouw heeft een eigen laboratorium en heeft de opleiding Archeoloog gevolgd. Ook wel planeetroerkunde genoemd.
Kaaien Diersoort Planeet Water Evolutie Leven Natuur
Kaaien
Zoogdier Japanie Paars Evolutie Kangoeroe Wit Zwarte Oceaan
Kaaien, verkleinwoord; Kaaitjes. Een kruising tussen een haai en een kangoeroe. Het is een type haai met een buideltje op zijn lijf. Het lijf is paars en het buideltje is wit. Daarin kunnen alle kleine kaaitjes rustig opgroeien. De kleine kaaitjes worden rood geboren en zodra ze groot genoeg zijn na 6 dagen zwemmen ze alleen door de zwarte oceaan. In de dagen dat ze groeien veranderd de kleur zoals bij de volwassenen. Kaaien leven in de Zwarte Oceaan rondom het land Japanie en kunnen zo’n 20 meter lang worden. Als voedsel eten ze graag groene zeewier. Alles wat met de kleur groen te maken heeft, eten ze op. Zelfs andere vissen (visjes). Het dier is in opkomst en zal zich in de toekomst meer ontwikkelen.
Bewaarschool: meervoud ‐> (+en) Bewaar: een centrum voor alle belangrijke en bijzondere boeken. School: een plek waar kinderen, jongeren & jong volwassenen bij elkaar komen om te leren. Kostschool uit Engeland, doet u denken aan Harry Potter, waar men alle wijsheid en kennis krijgt voor gedragen. Kinderen vanaf 2 jaar tot en met hun 20ste jaar moeten verschillende examens behalen om zo verder te gaan met hun leven, en alle kennis en wijsheid voortbrengen in hun land. De bewaarschool staat voor kennis en wijsheid en heeft de grootste bibliotheek van alle belangrijke schrijvers/filosofen van het land.
Venusschoen Meervoud: (+en) Venus ‐> vrouwelijke schoonheid, maagdelijkheid. Schoen ‐> omhulsel van de liefde. Legendes uit het oude Griekenland zeggen dat zodra het volle maan is alle vrouwen de schoen aantrekken van ‘maagdelijkheid’. De schoen is een omhulsel dat de werkelijke schoonheid van de vrouw naar boven brengt. Mannen kunnen niets en er is geen enkele mogelijkheid om hun geliefde aan te raken. De vrouwen omhullen zich in roze zijde en zijn voor de gehele volle maan in een roes van puurheid. Het is een moment waarop alle mannen weer opnieuw verliefd worden op de vrouw. Lotus Maan Vrouw Puurheid Venus Venusschoen Liefde Schelp Maagdelijkheid Roze Schoen Natuur Wit Lucht
Dossieropdracht 2. A). Een stuk gereedschap, Een inbussleutel, juist omdat dit stuk gereedschap elk meubelstuk of andere objecten in elkaar kan zetten, tenzij je een hamer en spijkers gebruikt. Als je bij de IKEA een bouwpakket koopt heb je altijd een inbussleutel nodig om het plaatje op papier realistisch te maken. Als docentschap is het belangrijk dat je elk puzzelstukje in elkaar kunt zetten over het desbetreffende onderwerp. Dat je je kennis kunt overdragen aan de leerlingen. Dat zij precies weten wat jij bedoeld en wat ze kunnen verwachten van jou als docent. Duidelijkheid is een belangrijk begrip. Uiteindelijk is het de bedoeling dat je studenten het totaalplaatje kunnen zien en zelf kunnen uitoefenen.
B) Een dier, Uil. De uil is in de westerse cultuur het symbool van de wijsheid. In de klassieke oudheid was de uil het attribuut van Athena, de godin van de wijsheid. De Romeinen noemden haar Minerva. Een bekende uitspraak van de Duitse filosoof Hegel: “De uil van Minerva vliegt pas uit bij het invallen van de duisternis” Daarmee bedoeld hij: “mensen verwerven pas wijsheid op het einde van hun leven.” Als docent ben jij ook een bron van wijsheid. Je draagt kennis over van je vak en je wilt dat op een duidelijke en op een leerzame manier doen. Op een manier dat het je leerlingen bijblijft. Dat kan op verschillende manieren, het is maar net wat je eigen sterke eigenschappen zijn. Met creativiteit kom je een heel eind. Een uil heeft veel betere ogen dan wij mensen. En hun gehoor is ook vele malen sterker. Ze hebben overzicht, en stralen rust uit, alleen al door er gewoon te zijn. Uilen kunnen dingen zien die anderen niet zien. Als docent sta je centraal in de klas, jij bent degene die les geeft. Met de rust die je uitstraalt heb je sneller contact met je leerlingen. Je hebt snel in de gaten waar ze mee bezig zijn en dat geeft aan dat ze niet snel van alles kunnen uithalen.
C). Gerecht: Boerenkool met worst. Boerenkool met worst is typisch een winters gerecht. Het geeft warmte, gezelligheid en vult de maag. De aardappelen zijn samen met de boerenkool vermengd tot 1 gerecht. En daarbij kan men nog specerijen toevoegen of wat ze het zelf lekker vinden. Boerenkool moet je niet in de zomer heten dat zou minder smakelijk zijn dan in de winter. En juist omdat je er dan behoefte aan hebt is het heerlijk. Het is een typisch Hollands gerecht en het is zeker een gerecht wat iedereen zou willen proberen te eten. Gezelligheid en warmte zijn twee begrippen die belangrijk zijn in een klaslokaal. Samen creëer je met je leerlingen de sfeer.
Dossieropdracht 3. 1a). De overeenkomsten zijn dat ze beide opdrachten een visueel iets erbij halen. Een beeld vormen over het idee en wat ze zien en dat je met beeld veel beter de informatie kunt opnemen dan alleen maar uit een boek met tekst. Sommige leerlingen hebben een beeld nodig om te kunnen snappen hoe een bepaald systeem, theorie of projecten in elkaar steken. Alleen tekst is dan moeilijk, deze mensen zijn vaak creatief. Leerlingen die het alleen al uit een boek kunnen halen zijn vaak theoretischer. En met deze opdrachten kun je achter komen als leerlingen wat je sterke en zwakke punten zijn. Bij de boerderij mogen de leerlingen een eigen ontwerp maken en bij de duikboot neemt de docent zijn klas mee om een bestaand beeld gebruik te maken. b). Je kunt deze methode met zoveel verschillende opdrachten gebruiken. De leerlingen scheppen hun eigen beeld, en daardoor kun je als docent veel van ze leren. Met deze opdrachten komen vaak de talenten naar boven, ze kunnen creatief zijn en het is educatief. Leerlingen gaan nadenken en dan zijn de details ook belangrijk. De schoolvakken zijn: • Aardrijkskunde • Natuur & Scheikunde • Biologie • Handarbeid • Economie
2a). In een verhalend ontwerp zijn sleutelvragen het stuur, het gaspedaal, de rem en zelfs de richtingaanwijzer waarmee een leerkracht de kinderen aanzet tot leren. • Een sleutelvraag zet kinderen aan het denken. • Een sleutelvraag is werkelijk gemeend. • Een goede sleutelvraag activeert, stuurt, stimuleert. • Leerkrachten met sleutelvragen geven regelmatig opdrachten of delen mee wat er gaat gebeuren. • Ze geven de kinderen tegelijk volop inbreng en voldoende structuur. b). De leerling als expert. • Zorgen dat ze iets willen weten en ze dat laten uitzoeken. • Meedoen aan een forumdiscussie. • Presenteren aan een expert. c). De leerlingen zullen van te voren eerst alle kennis moeten verzamelen voordat ze bezig kunnen gaan. Als je gelijk zou beginnen dan zou het verwarrend kunnen zijn en te “zwaar”. En doordat ze zich interesseren voor een bepaald onderwerp worden ze nieuwsgierig, hoe loop het af? En wat komt er nog meer?. Zodra ze zelf de kennis beschikken, kunnen ze meepraten en eventueel kennis toevoegen. En het aller leukste is wel dat ze uiteindelijk in contact komen met een expert.
Opdracht 3. 3a). Geen flauw idee, Ik kan mij niks herinneren. Mijn lerares was geen voorlezer. b). N.v.t. c). 1. Motivatieproblemen zijn met deze manier van werken verleden tijd. 2. Jongeren voorbereiden op de toekomst. 3. Of het nu gaat om verhoudingen, negatieve getallen, of andere leerstof: in een verhalend ontwerp zie je altijd kinderen boven hun niveau uitstijgen. 4. Het bijzondere van onderwijs in een verhaallijn is dat het verhaal de veiligheid biedt om met persoonlijke ervaringen en meningen te komen.
Dossieropdracht 4 Vak: Engels Klas: VMBO 3
Opdracht: Een culturele reis naar Groot‐Brittannië. Engels, je kent de taal, je weet waar het land ligt en je hebt zelf een beeld van het land. Een aantal kenmerken zijn; Fish & Chips, sport en de Koninklijke familie. Tenminste, is Fish & Chips echt een typisch Brits gerecht? Er is zo veel meer te zien en te lezen. We gaan een reis maken en ons verdiepen in de cultuur. Wat maakt Groot‐Brittannië zo uniek? En als je op reis gaat, waar moet je zoal rekening mee houden? In het derde jaar gaan de leerlingen vaak op excursie naar het buitenland. Dit jaar gaan ze een 5‐daagse reis maken naar Groot‐Brittannië. Ze gaan de volgende plekken bezoeken: • Canterbury • Kent • London • Hasting De leerlingen krijgen een hand‐out met alle informatie en sleutelvragen. Ze gaan hun eigen persoonlijk reisboekje maken. Je legt uit wat de opdracht inhoud en wat je graag wilt zien. Als sleutelvraag kun je beginnen met wat je leerlingen al weten van het land waar ze naar toe gaan? Als introductie kun je verschillende bronnen gebruiken. Bijvoorbeeld een beetje geschiedenis, The Romans. http://www.youtube.com/watch?v=t9EunBjn45Q Of een nieuwsuitzending van de BBC: http://www.youtube.com/watch?v=Sh8F7z‐mbPo Opdracht: Je gaat met je leerlingen op een culturele reis naar Groot Brittannië. De volgende (sleutelvragen) zou je kunnen stellen: • Ben je al eens in Groot‐Brittannië geweest? En waar? • Wat is het eerste wat in je opkomt als je denkt aan Groot‐Brittannië? Maak een ‘associatiebloem’. • Wat is nou eigenlijk typisch Brits? • Waar op de kaart kun je Canterbury, Kent, London en Hasting vinden? • Hebben de plekken verschillende dialecten met uitspraak? • Wat weet je al over deze steden? • Wat zijn de bijzonderheden van deze plekken? • Waar zou je graag een bezoekje willen brengen? • Wat zou het beste openbaar vervoersmiddel kunnen zijn? • Wat kost een reis zoals deze eigenlijk? (inclusief reis en herberg).
Jou leerlingen gaan op zoek naar deze bijzondere plekken in Engeland. Steden waar ze nog “weinig ” van weten. Ze gaan op zoektocht naar informatie, belangrijk figuren uit de oudheid en bijzondere/belangrijke momenten uit de geschiedenis. Je zou dit in samenwerking kunnen doen met het vak Geschiedenis, om alle weetjes en bijzondere plekken en verhalen op te slaan in je geheugen en op te schrijven. Je gaat samen met je klas alle bijzondere en interessante informatie bespreken. Wat hebben ze gevonden? Is er een specifiek onderwerp wat hen interesseert, of iemand heeft iets gevonden wat hij/zij zich (persoonlijk) aanspreekt, wat je als inspiratiebron kunt gebruiken voor de hele klas. Je maakt samen een lijst en bekijkt de informatie. Vanuit de geschiedenis ga je meer naar het ‘nu’. Wat is er zoal gaande in Groot‐Brittannië? Je kunt een BBC journaal uitzending laten of je leerlingen kranten kunnen halen bij de dichtstbijzijnde kiosk. Kunnen ze misschien ook informatie vinden over de steden waar ze naar toe gaan? Samen met het vak Economie kunnen ze de financiële gedeelte doen. Wat kost zo’n reis als deze nou eigenlijk? Daarbij denk je aan: • Vervoer, denk hierbij aan; trein, bus, vliegtuig of andere mogelijkheden. • Slaapplek(ken)/herberg. • Eten & drinken. • Musea, zijn ze gratis of moet je betalen? • Andere bezienswaardigheden? • Hoeveel zakgeld neem je mee? • De pond? Wisselkoers? • Een middagje winkelen? • Hoelang gaat de reis duren? • Hoelang ben je onderweg van je eigen woonplek naar Dover? En als docent kun je de taalvaardigheid bijspijkeren. • Basiszinnen, voor als je bijvoorbeeld in de supermarkt bent. • In een restaurant, als je wilt bestellen. • Op straat, hoe je het beste de weg kunt vragen? • Als iemand te snel spreekt hoe je kunt vragen of hij/zij wat langzamer wilt spreken. De leerlingen gaan hun eigen woordenboek maken. Een schrift/dummy waar alles in komt de staan wat ze nodig hebben en als ze informatie snel willen opzoeken. Uiteindelijk hebben ze een soort van ‘plakboek/reisboekje’ gemaakt die persoonlijk is. Alle informatie over de reis komt erin, en alle informatie die ze zelf belangrijk vinden kunnen ze noteren en terugvinden. Ze nemen het mee op reis, maken aantekeningen of plakken flyers en of foto’s erin. Ieder student krijgt een wegwerp camera en leggen de reis vast op hun manier.
Dossieropdracht 5 Beeldspraak is een formulering door middel van beelden bijv: • Iemand de wind uit de zeilen nemen. • Op hete kolen zitten. • Krokodillentranen huilen. (bron: Noordhoff in je pocket; Nederlands)
Ik studeer Engels, en Britten maken vooral gebruik van figuurlijke uitdrukkingen, zoals: • It’s raining cats and dogs ‐> het is echt hondenweer. • He’s as mad as a hatter ‐ > hij is zo gek als een deur. • To cry wolf ‐ > vals alarm geven. • Over the moon ‐ > zeer opgetogen. • In a nutshell ‐ > kortgezegd. Sommige figuurlijke uitdrukkingen kennen wij als beeldspraak in het Nederlands, zoals: 1. Zo gek als een deur ‐ > as nutty as a fruitcake. 2. Ik ben een en al oor ‐ > I’m all ears. 3. Uit de school klappen ‐ > to let the cat out of the bag. 4. Zij is een echte kletskous ‐ > she can talk the hindleg off a donkey! 5. Als klap op de vuurpijl ‐ > to crown it all. 6. Naar de bliksem gaan ‐ > to go to the dogs. 7. Van de regen in de drup ‐ > out of a frying pan into the fire. 8. Met vlag en wimpel ‐ > with flying colours. Daarnaast houden Engelsen van ‘understatements’, dingen zijn dan minder belangrijk dan dat ze dat werkelijk zijn. Een mooi voorbeeld is; het is ontzettend warm en zeggen ze: “It’s a bit cold, isn’t it?” (bron: Noordhoff in je pocket; Engels)
A. Beeldspraak kun je gebruiken om een bepaald onderwerp duidelijk te maken. Of als een ezelsbruggetje gebruiken als je een woord of uitdrukking snel vergeet. Het is een link tussen het een en ander. • Bij ‘pronunciation’ (uitspraak) en je bent bezig om een bepaalde klank uit te leggen; lange klinkerklank ‘A’, (vowel: /a:/). Als je naar de dokter toe gaat dan vraagt hij/zij je wel eens om even in je mond te kijken en vragen ze jou ‘aaaaaaaaah’ te zeggen. Zo spreek je de lange klinkerklank a uit. ‐ Een lange klinkerklank ‘A’ is net zoals een afspraak bij de dokter. • Je hebt ook klanken waarmee je overdreven gaat spugen, de ‘TH’ klank zoals in ‘three’ en dan kun je vragen om de volgende les een paraplu mee te nemen. Paraplu en spugen zijn dan het ezelsbruggetje voor de ‘TH’ klank. ‐ De uitspraak van ‘three’ is net zoals hard spugen. • Leerlingen vinden het grappig als er een woord voorbijkomt wat ze eigenlijk niet mogen zeggen in de klas zoals het ‘Shit‐woord’. Shit staat voor He/She & It regel. ‐ He/She & It is net als de ‘shit‐regel’. • Je kunt als docent sommige figuurlijk uitdrukkingen van de Britten gebruiken in de les, bijvoorbeeld iemand heeft de toets heel goed gemaakt, kun je zeggen: ‘You passed the test with flying colours’ Dat wil zeggen je bent met vlag en wimpel geslaagd. • Of iemand haalt een grapje uit en om de klas weer bijeen te krijgen, kun je zeggen: ‘Sam! You are as nutty as a fruitcake’ Je bent zo gek als een deur, met een beeld van een vruchtentaart. • It’s raining cats and dogs, als het een dag slecht weer is. Het kan als een mooie openingszin zijn om je les te beginnen. It’s raining cats and dogs is net zoals ontzettend slecht weer, bah! Je ziet honden en katten uit de lucht komen, meestal is dat zo omdat deze huisdieren juist binnen blijven en de hele dagen slapen. • Soms zijn kinderen heel erg nieuwsgierig, de Engelsen hebben hiervoor een mooie uitspraak: “Curiosity killed the cat”. Dit soort zinnen kun je leerlingen aan het lachen krijgen maar ook dat ze willen vragen wat het nou eigenlijk betekend, en wat de Engelsen hiermee bedoelen. Kat staat voor nieuwsgierigheid, ze zijn altijd nieuwsgierig naar nieuwe dingen, kinderen ook. Ze staan altijd open voor nieuwe dingen en willen graag altijd alles weten, en vragen de meest logische vragen.
•
Bij grammar kun je vaak een link leggen met de Nederlandse grammatica om zo een bruggetje te maken. Bijvoorbeeld je hebt het over ‘The present continous’ (tegenwoordige tijd) en je hebt het over hoe je de tijdsvorm gebruikt, zoals de engelse uitleg: “Actions and events that take place for a limited period of time, and are in progress at or around the moment of speaking”. Net zo als in het Nederlands:’ Ik ben aan het lezen’. ‘We zijn bezig met verven’. Je bent altijd met iets bezig, en het is nog niet af. Grammer is net zoals een verhaal met een open einde. Het is nooit af, en mensen blijven spelen met woorden.
B. Je denkt eerst na of het bruikbaar is voor je lessen. En of je eventuele openingszinnen kunt gebruiken die met het Engels te maken hebben. Ik heb nu te weinig ervaring met beeldspraak en hoe je dat kunt toepassen, vanuit het Engels. Het is zeker van belang om beeldspraak toe te passen, ook om je lessen levendiger te maken i.p.v. alles theorie. C. Deze opdracht was lastig omdat je nog net bent begonnen met de studie. En de lessen die je hebt gehad ga je nadenken of docenten beeldspraak gebruiken. En in de tijd dat je zelf naar school ging. Dat is al een poosje geleden, het enige wat mij is bij gebleven is de ‘shit‐ rule’. Na mate je zelf begint met les geven dan ga je kijken hoe je het beste jouw lessen kunt overbrengen. En dat je tijdens de lessen nieuwe ontwikkelingen gaat zien en je plan verbeterd. D. VMBO leerjaar 1. Omdat ik zoals het nu staat graag les zou willen geven aan eerstejaars. Juist om ze de basis over te brengen met creativiteit en niet alleen maar uit de boeken. Elke leerling is anders en denkt/leert op zijn eigen manier. Je hebt leerlingen die beeldend sterk zijn, en beeld nodig hebben om het verband te zien. Anderen hoeven het misschien maar een paar keer te lezen. Je moet als docent daar de balans in zien te vinden, en creatief schrijven kan daarbij helpen.
Opdracht 6. a. Wat verwachtte je vooraf? Gedichtjes schrijven, maar ook woorden visualiseren om ze aan elkaar te koppelen. Leren hoe je bijvoorbeeld een toets in elkaar zet, hoe je het beste pakkend kunt schrijven. Dat de opdracht leuk kunt verwoorden, en duidelijk. b. Zijn deze verwachtingen uitgekomen? Waarom wel/niet? Gedichten schrijven niet. Het mooie is van deze cursus is dat je met een ander perspectief gaat kijken. Hoe kun je een opdracht opvrolijken, dat het de kinderen aanspreekt. c. Wat heeft jou het meest verrast? In de allereerste les dat je creatief kunt zijn met woorden, en wat voor betekenis het voor jou heeft, of hoe je een woord ziet in je hoofd, visualiseren. Ik ben iemand die altijd beeld nodig heeft om het te kunnen begrijpen. Om het dan op papier te zetten vind ik erg moeilijk. Je kunt vast zitten in een bepaalde betekenis. Ik neem vaak de opdrachten te letterlijk waardoor ik in een tunnelvisie ga zitten. En als je eenmaal in een tunnelvisie zit dan ben je lang met de opdrachten bezig. d. Welk onderdeel was voor jou niet leerzaam? Elke opdracht was leerzaam, je ziet toch dat je ervan leert. En ik ga het ook zeker meenemen in de toekomst. Iedere toekomstige leraar zou deze cursus moeten volgen, of misschien zelfs meer uitgebreide lessen over creatief schrijven. Het is belangrijk dat je de leerlingen kunt verrassen en dat de opdrachten niet op een saaie manier worden verwoord. Ik ben meer creatief, en zou met lettertypes of met de opmaak van opdrachten bezig zijn, en misschien zelfs een mooi gekleurd papiertje. Dat het uitnodigend is en blijft. e. Wat was jouw eigen aandeel in het leerproces? Dat je het breder kunt aanpakken dat het voor jezelf en voor de leerling duidelijk is. Voor jezelf een duidelijk plan maken hoe je het gaat aanpakken. Dat je met woorden kunt spelen en toepassen in je werk. f. Welke tips zou je willen geven om deze workshop te verbeteren en waarom? Het is veel informatie in 1 keer. Drie lessen is eigenlijk te weinig. Omdat deze cursus reuze interessant is, en je kunt er veel van leren.