Opleiding Verpleegkunde Methodische PraktijkBegeleiding (MPB) Toetsopdracht
♦ Naam Student: ♦ Klas: ♦ Studentnummer: ♦ MPB-groep: ♦ Emailadres:
Jenny Heesbeen 2b2 500636718 Groep 8
[email protected]
Inhoudsopgave ♦ Reflectieverslag over het functioneren tijdens de MPB-lessen
blz. 2
♦ Reflectieverslag over het thema: Omgaan met de emoties bij patiënten/manterzorg
Blz. 3 Blz. 4 Blz. 4 Blz. 5 Blz. 5
Handelen/ervaring opdoen Consequenties overzien Formuleren van de essentiële aspecten Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen ♦ Bijlage 1: Intervisiekaart
Blz. 6
♦ Bijlage 2: Feedbackoefening
Blz. 7
♦ Bijlage 3: Opdrachten MPB lessen
Blz. 9 Blz. 9 Blz. 9 Blz. 10 Blz. 10 Blz. 14 Blz. 15
Opdracht 2:Onzekerheid Opdracht 9: Assertiviteit Opdracht 11: Omgaan met de emoties bij patiënten/mantelzorg Opdracht 13: Omgaan met begeleiders Opdracht 12: Omgaan met fouten Ui-model van Korthagen
2
♦ Reflectieverslag over het functioneren tijdens de MPB lessen Tijdens de MPB lessen heb ik enkele dingen geleerd. Ik heb geleerd om goed mijn verhaal kwijt te kunnen en er wordt dan ook echt geluisterd naar mijn verhalen door mijn mede-studenten. De casussen werden goed besproken met mijn mede-studenten en als er vragen waren werd dit ook besproken met mijn klasgenoten. Hier had ik erg veel aan en kon het op deze manier ook een bekijken uit hun positie. Mijn klasgenoten schrijven bij mijn teruggekregen feedback dat het goed was dat ik telkens mijn huiswerk in orde had, maar dat ik soms met een casusuitleg wel iets concreter mag zijn. Ik vond het zelf wel moeilijk om te luisteren naar de anderen. Aan het begin van de les viel het eigenlijk wel mee om te luisteren. Ik vond de ingebrachte casussen van mijn klasgenoten erg interessant, maar als ik zelf niks te vertellen had en mede-studenten hadden veel te vertellen, begon ik me dan te vervelen. In mijn teruggekregen feedback van mijn klasgenoten staat dan ook dat ik me niet snel moet laten afleiden door dingen om me heen en dat ik soms wel een mijn klasgenoten wat serieuzer mag nemen. Hiermee wil ik graag verder in jaar 3 en wil ik beter luisteren naar mijn mede-studenten. Tijdens de lessen van MPB is ook naar voren gekomen dat ik vaak geen adviezen geef. Zo geven mijn klasgenoten aan dat ik wat meer van mezelf mag laten horen en dat als er iets mist, ik dat best mag aangeven. Hiermee ben ik het totaal eens, omdat ik me liever op de achtergrond hou op zulk soort momenten. Ik laat liever andere mensen feedback geven op mijn klasgenoten. Hierbij valt mijn coachende rol eigenlijk in het niet. Ik wil dit meenemen naar jaar 3 en ik wil proberen wat meer goede adviezen te geven tijdens de lessen. Leerdoel 1: In leerjaar 3 kan ik na mijn intervisie lessen goed en geïnteresseerd luisteren naar mijn medestudenten Leerdoel 2: In leerjaar 3 geef ik tijdens mijn intervisie lessen goede adviezen en hou me niet op de achtergrond.
3
♦ Reflectieverslag over het thema: Omgaan met de emoties bij patiënten/manterzorg. ♦ Handelen/ervaring opdoen
Ik loop stage op een palliatieve afdeling in purmerend. Hier wordt mw X wordt op een morgen opgenomen wegens uitgezaaiide darmkanker. Ik kom nadat zij haar kamer toegewezen heeft binnen in haar kamer. Ik zie mevrouw X zitten op haar bed aan het voeteinde. Ze ziet er erg moe uit en heeft tranen in haar ogen. Mevrouw heeft haar pyjama aan en zegt niks. Ik loop naar haar toe en ga bij haar zitten op mijn hurken. Ik vraag aan haar waarom zij er verdrietig en moe uitziet. Mw x is opgegeven en is hier erg emotioneel over. Ik dacht op dat moment dat mevrouw erg moe was door de verhuizing naar onze afdeling en dat zij daarom emotioneel was. Mevrouw legt uit dat ze verdrietig is omdat ze zo kort geleden heeft gehoord dat zij niet meer te behandelen is en niet lang meer te leven heeft. Op dat moment dat zij dat verteld barst zij in tranen uit en ik wilde haar troosten. Zij gaf aan dat zij ook troost zocht. Dit merkte ik doordat zij haar hand uitstak en mijn hand vast wilde houden. Ik voelde op dat moment medelijden en heb haar toen gerust gesteld door te zeggen ik me kan voorstellen hoe zij zich nu voelt. Ik ben toen overgegaan op een ander onderwerp. Ik vroeg waar mevrouw vandaan kwam en of zij kinderen heeft etc. Mevrouw ging hier op in en heeft toen alles verteld over haar oude huis en haar kinderen.Ik denk dat mevrouw zich beter voelde nadat ik met haar gepraat had en ze voelde zich volgens mij ook meer begrepen. Ze kalmeerde en stopte met huilen. Aan het einde van het gesprek begon mevrouw te lachen toen ze over haar kinderen vertelde. Ik heb haar toen gezegt dat ik weer verder moest met werken en ben toen opgestaan. Mevrouw zag er stralender uit en bedankte mij voor het gesprek. ♦ Consequenties overzien
Deze situatie die ik met mevrouw heb meegemaakt is vaker voorgekomen bij mij op de afdeling. Er zijn veel cliënten die er moeite mee hebben om het een 'plaatsje' te geven dat zij niet lang meer te leven hebben. Zo was er een meneer die wist dat hij heel ziek was en zich vaak heel groot hield. Hij praatte niet over zijn gevoelens. Op een morgen tijdens de controle ronde liep ik zijn kamer binnen. Hij lach met tranen in zijn ogen op bed. Ik ben naar hem toe gelopen en ben naast zijn bed gaan zitten en ik heb zijn hand vastgepakt. Ik vroeg hem waarom hij zich verdrietig voelde, omdat ik dat aan hem kon zien. Hij wou er in de eerste instantie niet over praten. Hij negeerde het gesprek. Na 3 minuten ben ik maar gaan praten en heb hem verteld dat ik me kan voorstellen hoe moeilijk het voor hem moet zijn dat hij zijn familie moet achterlaten. Op dat moment begon hij weer te huilen en pakte mijn hand steviger vast. Hij vertelde dat hij daar inderdaad veel moeite mee heeft en dat hij nog niet dood wil. Ik heb hem toen verteld dat hij er niet over moest piekeren en het moest laten rusten. Ik zei hem dat zijn vrouw een sterke vrouw is die voor zichzelf kan zorgen en de rest van de familie. Hier was meneer het met mij eens en ik merkte aan zijn handdruk dat hij rustiger werd. Mevrouw M zat aan haar tafel in haar kamer en staarde voor haar uit. Ik kwam mevrouw haar kamer binnen en zag haar zitten. Ik vroeg aan haar of alles goed ging. Ze begon te vertellen dat ze nu pas doorheeft wat ze allemaal achterlaat. Ze heeft op de palliatieve afdeling de hele dag niks te doen. Ze verveelt zich en mist de dingen die ze deed in het dagelijks leven. Ik heb een stoel gepakt en ben naast haar gaan zitten. We hebben toen gepraat over wat ze zoal miste en of we misschien niet iets konden bedenken wat ze hier kan gaan doen. We hebben bedacht dat zij naar de dagbesteding gaat en ze was me hier erg dankbaar voor. Ook was ze blij dat ze even haar ei kwijt kon en dat er iemand was niet naar haar luisterde. 4
♦ Formuleren van de essentiële aspecten
Ik vind het belangrijkste aan deze situatie dat ik cliënten op hun gemak stel en dat ik een vertrouwensband met de cliënten opbouw. Ik vind het belangrijk dat cliënten niet hun problemen niet hoeven op te kroppen, maar dat ze dit ook met mij kunnen bespreken. Ik merk dat vaak na zo'n gesprek de cliënten zich weer wat rustiger voelen en me dan ook erg dankbaar zijn. Dit zeggen zij dan ook. Het moeilijkste aan deze situatie vind ik het omgaan van de emoties. Ik durf vaak niet door te vragen op het onderwerp omdat ik bang ben dat de cliënt nog emotioneler word. Ik ga dan vaak over op een ander onderwerp wat niks met de emoties van de cliënt te maken heeft. Competenties: – Hanteert de eigen persoonlijke en professionele waarden. – Handelt in crisissituaties – Stelt ethische dilemma's aan de orde in het verpleegkundig team. Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen ♦ Alternatieven ontwikkelen en daaruit kiezen
Ik vind dat ik zelf wat dieper had kunnen ingaan op de emoties van mevrouw. Ik had door kunnen vragen waarom zij zo verdrietig was en waarom zij zich zo voelde. Z Ik had een glaasje water kunnen halen. Als ik het echt heel moeilijk vond, had ik eventueel ook een andere verpleegkundige naar mevrouw toe kunnen sturen om met haar te praten. Uit deze situatie heb ik geleerd dat ik het moeilijk vind om met emoties van cliënten om te gaan. Ik heb geleerd dat het belangrijk is om door te vragen en niet de emoties weg te wimpelen. Ik wil hier graag in mijn verdere carrière aan werken. Verder heb ik ervan geleerd dat je je heel dankbaar voelt na zo'n gesprek met een cliënt, ook al ga je over op een ander onderwerp. De cliënten zeggen zelf vaak ook dat ze je erg dankbaar zijn. Leerdoel 1: Ik richt mij de komende tijd op de emoties van cliënten en kan hier dan ook goed mee omgaan en zorg ervoor dat de cliënt na een gesprek met mij er een goed gevoel aan overhoud. Leerdoel 2: Ik richt mij de komende tijd op het doorvragen op de emoties bij cliënten en ik ga niet snel over op een ander onderwerp.
5
6
7
8
Voorbereiding voor 23 oktober 2012 MPB groep 8 naam: Jenny Heesbeen Opdracht 2: Onzekerheid. Op dit moment loop ik stage op een palliatieve Unit. Ik loop hier nu 8 weken stage. Er is een moment geweest wanneer ik mij onzeker voelde. Een meneer had sedatie aangevraagd (in slaap gehouden worden om vervolgens te overlijden) en ik wou daar graag bij zijn. Ik ging samen met mijn stagebegeleider en de familie daar staan en ik keek toe hoe de man afscheid nam van zijn familie. Nadat hij zijn medicatie had gehad, begon de hele familie te huilen en wist ik niet hoe ik hiermee moest omgaan. Op dat moment voelde ik mij erg onzeker. Ik voel me vaker zeker dan onzeker. Ik ben erg sociaal en vind het dan ook leuk om met cliënten gesprekken te voeren. Zo maak ik graag even een half uurtje vrij om in de middag even te praten met cliënten over vroeger om ze zo beter te leren kennen. Ik voel me dan zeker en meer op mijn gemak bij de cliënten. Opdracht 9: Assertiviteit 1) Ik vind het in het begin lastig om assertief te zijn tijdens het medicijnen delen. Mijn collega's vroegen vaak of ik even de medicijnen wou brengen naar de cliënten. Ik vond het dan heel moeilijk om nee te zeggen als ik even 2 paracetamollen moest brengen. Uiteindelijk zij ik wel nee. 2) Onder assertiviteit versta ik het voor jezelf opkomen. 3) Kenmerken van assertief gedrag is het aangeven van je grenzen. Als je iets echt niet wilt of mag kun je dit aangeven zonder brutaal over te komen. 4) Ik heb mijzelf voor het laatst assertief opgesteld toen ik het niet eens was dati k alleen op de unit stond. Ik ben een stagiair en dus boventallig. Mijn collega's wouden samen met pauze, maar ik heb hier gelijk wat van gezegt, dat ik het niet prettig vind om alleen op de afdeling te blijven omdat ik niet alles weet en ken. Ze vonden het goed dat ik dat aangaf en er is toen ook één iemand gebleven.
9
Voorbereiding voor 11 december 2012 MPB groep 8 Naam: Jenny Heesbeen Studentnummer: 500636718 Opdracht 11: Omgaan met de emoties bij patiënten/mantelzorg Mw X heeft darmkanker met uitzaaiingen. Mw X is 'opgegeven' en wordt nu opgenomen bij ons op de palliatieve afdeling. Mw X is boos dat ze opgegeven is en snapt dit waarom dit haar moer overkomen. Door de pijn die mw heeft worden de emoties alleen maar heftiger en is mw de gehele dag erg emotioneel. Mw wilt graag over haar emoties praten, maar ik vind dat heel erg moeilijk. Ik kan niet zeggen dat ik het begrijp dat zij zich zo voelt en ik ga eigenlijk vaak snel over op een ander onderwerp. Ik wimpel het eigenlijk een beetje weg. Ik vind het ook lastig om mw te troosten, omdat ik eigenlijk helemaal niet weet wat ik moet zeggen. Emoties die het meest voorkomen op mijn afdeling: Verdriet Boos Blij Angst Somber De emoties die ik het lastigst vind om mee om te gaan: 1. Verdriet 2. Boos 3. Angst 4. Somber 5. Blij Opdracht 13: Omgaan met begeleiders Ik heb een collega die mij overal op aankijkt als er iets misgaat en overal commentaar op heeft. Haar werkstijl is de enige stijl en mijn eigen werkstijl deugt niet. Zij verwacht heel erg veel van mij omdat ik een HBO-V stagiaire ben en ik zou alles gewoon moeten weten mbt medicijnen, ziektebeelden, afkortingen, vtv handelingen etc. Ik verwacht van mijn collega dat ze mij dingen leert, als ik iets fout doe of iets vergeten ben. Ik verwacht dat zij respectvol is tegenover mij. Deze verwachtingen heb ik niet aan mijn collega aangeven, omdat ik het erg moeilijk vind om het met haar daarover te hebben. Dit is de enige collega waar ik het niet echt goed mee kan vinden en ik laat het gewoon over mij heenkomen, zonodig ontwijk ik haar. Mijn collega verwacht van mij dat ik alles weet over alles wat er in de zorg gebeurt. Ik ben 2e jaars student en kan dit eigenlijk allemaal nog niet weten. Zij verwacht dat ik de 'rot'klusjes doe zoals de vaatwasser inruimen, douchekastjes bijvullen, spoelkeuken schoonmaken, etensbestellingen doormailen, waskar opruimen, bedden soppen en opmaken etc.
10
Resultaten Vragenlijst interpersoonlijk gedrag (VIG) Interpretatie dominantie (DOM) en affiliatie (AFF) scores. De twee scores vatten de belangrijkste informatie samen van hoe u uzelf op de vragenlijst beschreven hebt.Ze vormen twee wezenlijke aspecten van uw interpersoonlijke gedrag: - de mate waarin u uzelf als dominant, dan wel als submissief omschrijft, - de mate waarin u uzelf als affiliatief, dan wel als vijandig omschrijft. Anders gezegd: uw basishoudingen tegenover macht en tegenover intimiteit. schaal
DOM
AFF
score
zelf omschrijving hoog +
Ik neem het initiatief, geef leiding, overtuig, beheers en domineer anderen voor mijn eigen doeleinden.
hoog -
Ik volg, geef toe, maak mezelf klein, pas me aan, gehoorzaam en onderwerp me aan anderen op een afhankelijke manier.
hoog +
Ik sympathiseer, vergeef, ben het met anderen eens, wil graag hun affectie winnen.
hoog -
Ik wantrouw, rebelleer, klaag, verwijt, voel me kwaad tegenover anderen op een zelfgerichte manier.
-5
1
Aantal aangegeven kenmerken (AAK-score)
AAK-score = 16 Interpretatie. Omdat het invullen van de vragenlijst beschouwd kan worden als een vorm van communicatie, zou het aantal kenmerken dat u aangegeven hebt een index kunnen zijn van van uw communicatiebereidheid: uw bereidheid om uzelf"bloot te geven" en te onthullen aan anderen, die uw scores kunnen zien. Op deze manier geredeneerd kan een lage score wijzen op een aarzeling om zichzelf aan anderen te laten kennen, terwijl een hoge score wijst op een bereidheid tot openheid. NB1: De aanduiding "hoog", "gemiddeld" 11
en "laag" zijn gebaseerd op scores uit een onderzoek bij psychologiestudenten. NB2: Het aangegeven hebben van méér kenmerken betekent overhet algemeen ook het aangevinkt hebben van meer zelfkritische kenmerken(zie ook bij GINscore). Gemiddelde intensiteit (GIN-score)
GIN-score = 1.94
Interpretatie. Omdat de kenmerken op elk van de acht vragenlijstschalen gerangschikt zijn naar hun intensiteit, geeft deze score een gemiddelde intensiteitsniveau van de aangegeven kenmerken. Zo is bijvoorbeeld kenmerk 1 ("kan opdracht geven") minder intens dan kenmerk 22 ("dictatoriaal"). Een hoge score wijst op een sterke mate van zelfkritiek, omdat deze het resultaat is van negatievere zelfomschrijving.
12
Interpretatie "Roos van Leary". De segmenten in de rechterhelft van de cirkel geven aan in hoeverre u uzelf beschreven hebt als affiliatief (de "Samen"-pool van Leary); de segmenten in de linkerhelft als vijandig (de "Tegen"-pool van Leary). De segmenten in de bovenste helft van de cirkel geven aan in hoeverre u uzelf omschreven hebt als dominant (de "Boven"-pool van Leary); de segmenten in de onderste helft als submissief (de "Onder"-pool van Leary). Hogere scores (meer naar de buitenkant) wijzen op negatievere zelfomschrijvingen dan lage scores. De typering van uw zelfbeeld is als volgt: kan voor zichzelf zorgen; behulpzaam; hartelijk en met begrip, er sterk op uit met anderen goed overweg te kunnen, wil ieders sympathie; dankbaar; heeft gebrek aan zelfvertrouwen, bescheiden, geeft gewoonlijk toe; zachtmoedig, gehoorzaamt te bereidwillig, verlegen; gepikeerd wanneer een ander de baas over hem/haar speelt, sceptisch (twijfelzuchtig), licht geraakt.
13
Voorbereiding voor 18 december 2012 MPB groep 8 Naam: Jenny Heesbeen Studentnummer: 500636718 Opdracht 12: Omgaan met fouten 1. Neem 2 voorbeelden mee van een situatie waarin jij/een collega een fout hebt/heeft gemaakt. A. een voorbeeld van een bijna fout, waarin de fout op het laatste moment ontdenkt werd en nog hersteld kon worden. Een mw werd verneveld met ipramol. In haar la van de medicijnkar lag alleen combivent en de verpleegkundige pakte dit zonder er over na te denken. De verpleegkundige deed dit in het vernevelapparaat en liep toen even weg. Ik keek nog een keer op de medicijnlijst van mw en vroeg aan de verpleegkundige waarom zij dit gegeven had. Op dat moment had ze door dat ze een fout maakte en heeft toen de combivent uit het vernevelapparaat gehaald en heeft het gelijk veranderd in haar medicijnbakje. B. Een fout die te laat ontdekt werd en die consequenties heeft gehad voor de patiënt. Een mw kon de transfer van stoel naar toilet zelf maken onder begeleiding van een verzorgende. Mw is in de avond meer uitgeput van de hele dag, dat dit dus eigenlijk niet gaat. Mw wou in de avond naar het toilet en werd geholpen naar het toilet. De verzorgende had mw haar zorgplan niet goed doorgelezen en liet mw zelf de transfer maken terwijl zij eigenlijk in de avond met de actieve tillift naar het toilet moet. Mw zakte op dat moment door haar benen en viel met haar hoofd op de grond. Mw had een blauwe plek op haar gezicht en veel pijn in haar heup. 2. Hoe wordt er op jou afdeling omgegaan met het melden van fouten en het leren van fouten? De verpleging meldt altijd de fouten met een formulier. Ze dragen dit over en herhalen dit, zodat alle verpleging op de hoogte is. De verpleging op mijn afdeling is erg leergierig en pakken het dan ook goed op als je ze soms op een fout wijst. Ze verbeteren dit dan gelijk en dragen dit over. 3. Als jij als stagiaire op jou huidige afdeling een fout maakt met consequenties voor de patiënt, wie is daarvoor verantwoordelijk? Wat zijn jou rechten en plichten als stagiaire? En voor de afdeling? Dit heb ik eerlijk gezegt nog niet na gevraagd.
14
4.2 Ui-model van Korthagen 0. Wat was de situatie? Mw X is opgenomen bij ons op de palliatieve afdeling. Ik loop bij haar de kamer in en zie haar zitten op haar bed. Mevrouw ziet er erg emotioneel uit. Ik ga naast haar zitten op bed en begin met mevrouw een gesprek. Voor de rest is er niemand in de kamer. Mevrouw is net wakker en is erg verward. Ze heeft het zelf door dat zij verward is er wordt daar erg emotioneel van. Mevrouw snapt niet dat het allemaal zo moet. Ze snapt niet waarom ze zo ziek is en waarom haar lichaam zo veranderen. Alles gaat 'hangen' volgens mevrouw en vroeger was mevrouw zo mooi. Ik ga hier een gesprek met mevrouw over beginnen. 1. Wat is specifiek het gedrag dat de verpleegkundige heeft laten zien: Wat heeft ze concreet gedaan en wat niet? De verpleegkundige heeft een luistert oor geboden aan mw en uitgelegt dat zij begrijpt dat mw zich niet zo goed voelt en dat ze zich kan voorstellen dat mevrouw het niet leuk vind dat alles nu hangt en vroeger niet.. De verpleegkundige nam de tijd om het verhaal van mw aan te horen. Mw vroeg om oplossingen, die de verpleegkundige niet kon geven. De verpleegkundige had door dat mw veel herhaalde en is op een gegeven moment overgegaan op een ander onderwerp. De verpleegkundige had graag nog door willen vragen, maar had door dat mevrouw frequent verdrietig is en dat er bijna niet over te praten valt, want met mevrouw onthoud het gewoon niet. 2. Welke bekwaamheden horen daar bij? (Kwaliteiten/eigenschappen/competenties) Betrokkenheid Meevoelend Serieus Geduldig Rustig Behulpzaam 3. Welke overtuigingen liggen daar achter? (ideeén, mening, gedachte, normen, waarde) Medelijden Het helpen van personen 4. Identiteit: Wat is jou rol/aandeel/verantwoordelijkheid in de situatie? Mijn rol in de situatie is aan mevrouw duidelijk maken dat het 'hangen' van haar vel erbij hoort. Ik begeleid mevrouw en maak het aanvaadbaar. 5. Welke 'Kern' hoort hierbij: War motiveert/inspireert je? Wat zijn jou drijfveren? Waar sta jij voor? Ik vind het belangrijk dat cliënten zich goed voelen bij mij en graag met mij praten. Niet alleen over de leuke dingen in het leven, maar ook over de vervelende dingen. Ik wil een vertrouwensband opbouwen met de cliënten. Het geeft mij een goed gevoel als cliënten mij vertrouwen. Ook voldoening is erg belangrijk voor mij. 15