Opleiding verpleegkunde. Beroepstaak A

Opleiding verpleegkunde Beroepstaak A

Beroepstaak A startbekwaam

Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Cohort: 2015-2016 Crebo 95 Versie 1 verpleegkunde Naam student: ……………………

1

Ondersteuningsmagazijn: Beginner

Cohort 2015-2016

Opleiding Verpleegkunde

Inhoudsopgave

Inleiding Toets beroepsopdracht A Feedbackformulier Beroepsopdracht A Overzicht activiteiten school en praktijk Activiteiten school Activiteiten praktijk

2 Albeda College Branche Gezondheidszorg


Cohort 2015-2016


Inleiding In deze inleiding krijg je uitleg over de beroepsopdracht A in de beginnersfase en een uitleg over het gebruik van het feedbackformulier en het examen. In dit ondersteuningsmagazijn is de toets beroepsopdracht A opgenomen en de bijbehorende startbekwame-activiteiten voor theorie en praktijk. De BOL studenten examineren in de beginnersfase beroepsopdracht A op startbekwaam niveau tijdens de stage. Het examen van beroepsopdracht A met de beoordelingscriteria en de instructies rond het examen kun je vinden in het opdrachtenboek van de beginnersfase. In dit ondersteuningsmagazijn kun je lezen wat binnen beroepsopdracht A van jou verwacht wordt. Om je op de beroepsopdracht A voor te bereiden doe je activiteiten op school, in het praktijklokaal en in de praktijk. De school-activiteiten die je kunt doen staan in dit ondersteuningsmagazijn en op studentenmateriaal 2.0. Er is een deel met activiteiten voor op school en een deel met activiteiten voor in het praktijklokaal. De activiteiten helpen jou bij het opdoen en ontwikkelen van kennis, vaardigheden en houdingaspecten. Je kunt als student een keuze maken uit de activiteiten en er op school, in de praktijk en thuis aan werken. Het is belangrijk om activiteiten te kiezen waar jij van leert. Het aantal activiteiten dat je minimaal moet uitvoeren staat tussen haakjes vermeld. In overleg met je docent, kan hiervan worden afgeweken. De praktijk-activiteiten van beroepstaak A zijn verplicht, mits anders aangegeven. Zij dienen als voorbereiding op de toetsing van de beroepsopdracht in de praktijk De praktijkactiviteiten kun je in dit ondersteuningsmagazijn en op portaal 2.0 vinden. Je kunt de beroepsopdracht A uitvoeren als examen wanneer je voldoende kennis, vaardigheden en houdingaspecten bezit. Dit kun je aanleren door activiteiten te doen op school en in het praktijklokaal. Je kunt beroepsopdracht A van te voren oefenen, door de toets van beroepsopdracht A of onderdelen hiervan uit te voeren en feedback te vragen. Je begeleider vult de feedback in op het feedbackformulier. Met je werkbegeleider of praktijkopleider bepaal je wanneer je het examen van beroepsopdracht A uitvoert. De SLB begeleid je onder andere bij het leerproces en het samenstellen van je portfolio. In het begin zal de SLB je hierbij meer ondersteunen dan later in de opleiding. De SLB heeft regelmatig een gesprek met je om de voortgang van de opleiding te bespreken. De assessor waardeert op de ijkmomenten je portfolio en geeft advies aan de subexamencommissie of jij je voldoende hebt ontwikkeld om verder te mogen gaan met de opleiding.

Veel succes met beroepsopdracht A.



Cohort 2015-2016




Beroepsopdracht

Cohort 2015-2016

Beroepstaak A


Startbekwaam Niveau

TOETS Toelichting Deze toets beroepsopdracht van beroepstaak A is om te leren, vraag vooraf feedback met behulp van het feedbackformulier. Let op: Als je gaat examineren, maak je gebruik van het beoordelingsformulier, achterin het opdrachtenboek. Deze beroepsopdracht vindt plaats in de praktijk. Beroepsopdracht Kun jij de zorgvragers van een woongroep met 5-8 bewoners ondersteunen bij het huishouden en wonen, zodat de zorgvragers volgens eigen wensen en behoeften ondersteund zijn? De werkbegeleider mag van jou het volgende verwachten:  Je maakt afspraken met andere betrokkenen bij deze opdracht.  De ondersteuning bij huishouden en wonen verleen je volgens het opgestelde zorgplan waarin rekening is gehouden met de specifieke wensen, mogelijkheden en omstandigheden van de zorgvragers.  Je ondersteunt de zorgvragers in de huishouding volgens eigen wensen en behoeften en zet de juiste materialen in.  Je ondersteunt de zorgvrager bij het opruimen en schoonhouden van de woning/leefruimte.  Je ondersteunt de zorgvrager zo nodig bij het doen van de boodschappen.  Je ondersteunt de zorgvragers op juiste wijze bij de maaltijden.  Je verzorgt textiel van de zorgvragers volgens de richtlijnen van de instelling en wensen van de zorgvrager.  Je begeleidt de zorgvragers bij de zelfredzaamheid, door geen handelingen over te nemen die de zorgvrager nog kan en je stimuleert de zorgvrager zelf keuzes te maken.  Je plant de werkzaamheden in overleg met je werkbegeleider, zorgvragers en collega’s.  Je rapporteert, onder begeleiding, in het zorgdossier volgens de richtlijnen, de door jou geëvalueerde gegevens.



Cohort 2015-2016


Feedbackformulier Beroepsopdracht A Ondersteunen bij huishouden en wonen Naam student:

Datum:

Werkprocessen Beroepstaak A Startbekwaam Niveau 1.1 Stelt (mede) het zorgplan op (D-H-J-K-M)

Opleiding: Verpleegkundige

Niveau: Startbekwaam

Feedback

Biedt persoonlijke verzorging en observeert gezondheid en welbevinden (E-F-J-R) 1.5 Begeleidt een zorgvrager (C-D-R) 1.7 Ondersteunt bij wonen en huishouden (L-R-T) 1.10 Stemt de zorgverlening af (E-Q) 1.11 Evalueert de zorgverlening (D-J-M)

Argumentatie Feedback (verplicht invullen) (Maak bij de argumentatie van de feedback gebruik van de competenties zoals benoemd in het overzicht van de beroepstaak op de volgende pagina)

Datum: ………………………………… Naam werkbegeleider/praktijkopleider:

Naam student:

………………………………………………

………………………………………………

Paraaf: ……………………………………

Paraaf: ……………………………………



Cohort 2015-2016


Overzicht Beroepstaak A Ondersteunen bij huishouden en wonen Overzicht: beroepstaak, beroepsproducten, werkprocessen, competenties met prestatie-indicatoren Beroepstaak A Startbekwaam Beroepsproducten Werkprocessen Ondersteunen bij huishouden en wonen A.1 Plannen van 1.1, 1.10, 1.11 werkzaamheden A.2 Uitvoeren van 1.2, 1.5, 1.7 huishoudelijk werk Competenties: C. D. E. F. H. J. K. L. M. Q. R. T. Competenties in de werkprocessen C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen H. Overtuigen en beïnvloeden J. Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen

L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren Q. Plannen en organiseren R. Op de behoefte van de “klant” richten T. Instructies en procedures volgen

Prestatie-indicatoren o o o o

o o o

Neemt geen handelingen over die de zorgvrager zelf kan Stimuleert de zorgvrager zelf keuzes te maken Toont interesse en respect Luistert wanneer bij de evaluatie zaken naar voren worden gebracht Raadpleegt collega’s over de ondersteuning bij huishouden en wonen Stemt de werkzaamheden af met de zorgvrager en collega’s af Houdt rekening met de leefregels en gewoonten die voor de zorgvrager belangrijk zijn Geeft betrouwbare informatie Streeft overeenstemming na en creëert draagvlak Kijkt naar verschillende belangen en mogelijkheden

o o

Schrijft in begrijpelijke taal en bespreekt dit met begeleider. Verwerkt gegevens onder begeleiding in het zorgdossier.

o

Voert de vaardigheden met betrekking tot de huishouding volgens protocol uit Kent de beperkingen en de mogelijkheden van de zorgvrager en houdt hier rekening mee Werkt ergonomisch en kan dit motiveren Kiest passende materialen en middelen Werkt efficiënt en kostenbewust Gebruikt materialen en middelen gericht Zorgt voor onderhoud van materialen Verzamelt met juiste methodiek gegevens Legt verbanden tussen gegevens en bespreekt dit Trekt conclusies uit verkregen gegevens en bespreekt dit Bepaalt in overleg welke werkzaamheden prioriteit hebben Stemt werkzaamheden op elkaar af Plant werkzaamheden in een logische volgorde met realistische tijdsplanning Komt gemaakte afspraken over huishouden en wonen na Inventariseert de wensen en verwachtingen t.a.v. huishouden en wonen bij de zorgvrager Volgt de aanwijzingen van leidinggevende/organisatie op Houdt zich aan de protocollen/richtlijnen en veiligheidsvoorschriften van de organisatie

o o o

o o o o o o o o o o o o o o o o



Cohort 2015-2016


Overzicht activiteiten voor school Ondersteuningsmagazijn School

Beroepstaak A A1 Plannen van werkzaamheden

A1 De woonomgeving op orde houden A1 1.1 Workshop huishoudelijke taken A1 1.2 Bekijken zorgplan A1 1.3 Werkplanning maken A1 1.4 Werkplanning maken met casus

Ondersteuningsmagazijn School

Beroepstaak A A2 huishoudelijk werk

Startbekwaam

BOL

BBL

2 1 1 1

-

Startbekwaam

BOL A2.1 De woonomgeving op orde houden A2 1.1 Workshop huishoudelijke taken theorie A2 1.2 Reinigingsmiddelen A2 1.3 Werkmateriaal A2 1.4 Ziekenkamer op orde houden A2 1.5 Organisatie schoonmaak A2 1.6 Werkmateriaal onderzoeken A2 1.7 Besmettelijke ziekten desinfecteren A2 1.8 Desinfecteren A2 1.9 Reinigen verpleegartikelen A2 1.10 Reiniging verpleeg- of verzorgingsartikelen



A2 2. Zorgen voor een sfeervolle woonomgeving A2 2.1 Workshop zorgen voor een sfeervolle woonomgeving met activiteiten



A2 4. Zorg voor kleding linnengoed en schoenen A2 4.1 Workshop zorg voor kleding, linnengoed en schoenen A2 4.2 Etiketten in textiel A2 4.3 Vragen over strijken A2 4.4 organisatie van de was

2 1 1 1 1 1 1 1 1 1

BBL -

Startbekwaam

BOL

BBL

2

-

Startbekwaam

BOL

BBL

2 1 1 2

-



Cohort 2015-2016


Overzicht activiteiten voor school Ondersteuningsmagazijn School


A2 5. Zorg voor hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en kostenbeheersing A2 5.1 Workshop, hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en kostenbeheersing A2 5.2 Aandachtspunten werkwijze

Startbekwaam

BOL

BBL

2

-

4

-

Overzicht activiteiten voor de praktijk Ondersteuningsmagazijn Praktijk

Beroepstaak A

Activiteiten Creëren sfeervolle omgeving (observatie) Voeding (carrousel) Lunch bereiden Zorg voor het eigen klaslokaal Organisatie van de was (carrousel) Kleding van een zorgvrager Desinfecteren (carrousel) Sfeer bepalende aspecten Warme maaltijd begeleiden Organisatie van de was verzorging

Tijd/ locatie Thuis/kamp 1 2 /kamp school 1 thuis 2 1 Thuis/kamp 1

Startbekwaam

verplicht datum paraaf nee ja ja ja ja nee ja nee nee nee

Voorwaarden voor deelname aan de praktijktoets en casustoets is dat aan alle vijf verplichte praktijkopdrachten is voldaan en aan één niet verplichte opdracht. Toetsmagazijn

Beroepstaak A

toets Casustoets A startbekwaam (school) Examen beroepsopdracht A (praktijk)

Startbekwaam

Datum Paraaf



Cohort 2015-2016




Cohort 2015-2016


OPLEIDING Verpleegkundige niveau 4 Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak A

Theorie-activiteiten

Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie 1 Naam student: ……………………



Cohort 2015-2016


A1 1. Workshop plannen huishoudelijke taken. Resultaat

De student laat aan de hand van een casus zien dat hij een werkplanning kan maken en evalueren

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie

Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A School Actieve deelname in de les en bespreek eventuele vragen en onduidelijkheden klassikaal met de inhoudsdeskundige A1 plannen van werkzaamheden D, E, F, H, J, K, L, M, Q R, T Verplicht

Werkproces Competenties Verplicht/keuze

Activiteit 1 Volg de workshop over plannen van huishoudelijke taken. De docent zal aan de hand van een PowerPointpresentatie de theorie rondom het plannen van huishoudelijke taken met jullie doornemen.



Cohort 2015-2016


A1 2. Bekijken zorgplan Resultaat

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze

De student kan benoemen wat in het zorgdossier of zorgleefplan staat over huishoudelijke activiteiten en hoe het zorgdossier wordt bijgesteld. Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A School Reflectie met de werkbegeleider of collega H: overtuigen en beïnvloeden, J: formuleren en rapporteren, M: Analyseren, K: vakdeskundigheid toepassen, R: op de behoefte van de klant richten Verplicht

Activiteit In een kleinschalige woongroep zijn de verzorgenden ook verantwoordelijk voor de huishouding. Vooral het koken is een onderdeel van je vak. Per zorgvrager staat in het zorgleefplan of zorgdossier wat elke zorgvrager van jou mag verwachten. 

Onderzoek wat in het zorgplan van 3 zorgvragers staat op het gebied van huishouding. (Woonomgeving op orde houden, zorgen voor een sfeervolle woonomgeving, zorg voor kleding, linnengoed en schoenen, zorg voor voeding.)



Onderzoek hoe het zorgplan of zorgleefplan wordt bijgesteld. Vraag dit aan je begeleider. Onderzoek wat er van jou verwacht wordt ten aanzien van dit bijstellen.

Beantwoord daarna onderstaande vragen, schrijf de antwoorden op een A-viertje. Vragen  Wie is verantwoordelijk voor het bijstellen van het zorgdossier of zorgleefplan?  Beschrijf in het kort de werkwijze rond het bijstellen.  Wat is jouw taak bij ten aanzien van het bijstellen van het zorgleefplan of zorgplan?  Hoe worden zorgvragers betrokken bij het bijstellen van het zorgdossier of zorgleefplan?



Cohort 2015-2016


A1 3. Werkplanning maken Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze

De student kan kennis verwoorden om een werkplanning te maken. Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A School klassikaal K:Vakdeskundigheid toepassen, M:analyseren, Q: plannen en organiseren. Verplicht

Activiteit 1

Maak de onderstaande kennisvragen.

1. Schrijf op wat jij belangrijk vindt als je schoonmaak werkzaamheden doet in een klein huishouden. 2. Geef in je eigen woorden aan wat belevingsgerichte zorg inhoudt 3. Geef jouw mening over het verlenen van belevingsgerichte zorg bij organisatie en onderhoudt van het huishouden 4. Geef een voorbeeld waarvan jij vindt dat belevingsgerichte zorg te ver gat. 5. Waarom is het belangrijk dat je een zorgvrager stimuleert om mee te helpen bij jou werkzaamheden als dat mogelijk is? 6. Schrijf wat volgens jou de belangrijkste verschillen zijn tussen schoonmaken in het klein huishouden en in het groothuishouden. 7. Hoe belangrijk vind jij schoonmaken? Geef daarvoor een cijfer van 0 tot 10. 8. Hoe leuk vind jij schoonmaken, geef daarvoor een cijfer van 0 tot 10 9. Wat zijn gemeenschappelijke ruimten? Geef 6 voor beelden van gemeenschappelijke ruimten. 10. Wat kan jouw aandeel als verpleegkundige zijn in de schoonmaak van een instelling. Activiteit 2

Samenwerkingsopdracht: presenteer dit met je groepje voor de klas.

Doel: kennismaking met de werkplanning van een grote instelling Voorbereiding Vorm een groep van 4 studenten, Schrijf de volgende 5 organisaties of instellingen op een briefje en leg ze omgekeerd op de tafel. 1. Verzorgingshuis 2. Thuiszorg 3. Gezinsvervangend tehuis 4. Verpleeghuis 5. Ziekenhuis 14 Albeda College Branche Gezondheidszorg


Cohort 2015-2016


Uitvoering Neem contact op met een instelling van het kaartje. Zorg dat je de juiste persoon benadert, en vraag naar de werkplanning die de instelling gebruikt. Vraag naar de werkschema’s voor het schoonmaken van bv een appartement, ziekenkamer , huiskamer, en ook naar de schema’s voor extra werkzaamheden. Beschrijf de verkregen informatie in een verslag over de organisatie van de schoonmaak en het onderhoud in de instelling.



Cohort 2015-2016


A1 4. Werkplanning maken met casus Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze

De student kan een werkplanning maken Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A.’ De zorgverlening afstemmen en evalueren. internet School Zelfreflectie door vergelijking met een andere planning van een medestudent K: Vakdeskundigheid toepassen, M:analyseren, Q:Plannen en organiseren Verplicht

Activiteit

Verklaar in eigen woorden wat de stappen in het stappenplan betekenen.

Stappenplan werkindeling Stap 1 Inventarisatie van de werkzaamheden Stap 2 Benodigde tijd per werkzaamheid Stap 3 Totaal beschikbare tijd vaststellen Stap 4 Prioriteiten invullen Stap 5 Keuzen maken in werkzaamheden

Verklaar in je eigen woorden wat je in deze stap doet

Activiteit Lees onderstaande casus. Je gaat nu het stappenplan invullen met de gegevens uit de casus. Je hoeft alleen de huishoudelijke werkzaamheden te verwerken in het stappenplan. Casus Je werkt als verzorgende op een kleine woongroep met 10 dementerende bewoners. Deze kleinschalige woonvorm is ondergebracht in een verpleeghuis. Je hebt naast de verzorgende taken, zoals het wassen van de bewoners, ook huishoudelijke taken op deze woongroep. Je moet het ontbijt klaarmaken, de lunch verzorgen en het avondeten wordt 1 x per week op de woongroep gekookt. Jij hebt de dagdienst van 7.15 tot 16.15. Je moet zorgen dat de boodschappen aanwezig zijn om de warme maaltijd vanavond te koken. Je haalt die in de supermarkt om de hoek. De tijd dat jij weg bent voor boodschappen is de middagdienst ook begonnen; je kunt even van de groep weg. Je moet het boodschappenlijstje nog maken. Ook koffie en thee zetten horen tot de taken. 16 Albeda College Branche Gezondheidszorg


Cohort 2015-2016


Verder moet je volgens de planning de koelkast schoonmaken. Er ligt ook een wasje met panties en een wollen trui van een zorgvrager om te wassen. Een collega heeft gevraagd aan jou of je de magnetron ook wilde schoonmaken; zij was daar gisteren niet aan toe gekomen. Aan het begin van je dagdienst maak je een werkindeling voor die dag. Je ziet dat het een volle dag is en je een huishoudelijke taak moet laten liggen.



Cohort 2015-2016


A2 1.1 Workshop woonomgeving op orde houden Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze

De Student kan de woonomgeving volgens de procedures op orde houden Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader en ppt workshop woonomgeving op orde houden School Actieve deelname in de les en bespreek eventuele vragen en onduidelijkheden klassikaal met de inhoudsdeskundige D. E. L. Q. T Verplicht

Activiteit

Volg de workshop over huishoudelijke taken

Competenties bij deze activiteiten: Instructies en procedures opvolgen: Volgt aanwijzingen van organisatie op, houdt zich aan protocollen, richtlijnen en veiligheidsvoorschriften. Materialen en middelen inzetten: kiest passende materialen en middelen en gebruikt deze bewust, efficiënt en kosten bewust, onderhoud de materialen en middelen en laat voorbeeldrol zien. Begeleiden: ziet het belang van zelfredzaamheid van de zorgvrager, neemt geen handelingen over die de zorgvrager nog zelf kan doen, Stimuleert de zorgvrager zelf keuzes te maken. Aandacht en begrip tonen: Inleven, luisteren, toont interesse en respect, zorgvrager observeren, evalueert de zorg. Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten: voert het zorgplan uit, observeert de zorgvrager op sociaal en maatschappelijk gebied. samenwerken en overleggen Stemt de zorg af met de zorgvrager en collega’s in overleg met werkgeleider, heeft een actieve rol tijdens overlegmomenten. Reader: Thema 1 en workshop met PP Hoofdstuk 1:woonomgeving op orde houden: reinigingsmiddelen en materialen met de werkwijze. let op begrip ergonomie!! Vraag 8 van de kennis opdrachten zijn stellingen: discussie! Hoofdstuk 2: Werkmateriaal aanschaffen en onderhouden: Werkmaterialen keuzes, opbergen van materiaal Praktijk 1 gaat over de ergernis dat mensen niet goed met werkmateriaal omgaan. Hoe is dat in de praktijk? Hoe is hier op school? De toiletten…daar ligt vaak papier op de grond en urine op de rand van de bril. In hoeverre ben je zelf verantwoordelijk voor het opruimen ervan. Welke norm heb je zelf? Discussie met stellingen?



Cohort 2015-2016


Hoofdstuk 3: een ziekenkamer op orde houden Hoofdstuk 4: Voorwerpen desinfecteren Micro-organismen en desinfectantia. Gebruik van desinfectantia op blz 35 Je kunt ook de huid desinfecteren: jodium, chloorhexidine, alcohol Hoofdstuk 5: Organisatie van schoonmaak en onderhoud Wat wil jij: dat het schoonmaken wordt uitbesteed aan een andere organisatie of dat jullie het in eigen beheer houden? Opdracht voor in de klas na de bespreking: Maak deze in kleine groepjes: Ik ben jullie zorgvrager. Ik wil mijn huiskamer schoongemaakt hebben maar ik heb geen stofzuiger, huishoudtrapje, dweil en stof/werkdoeken. Ook heb ik geen reinigingsmiddelen. Ik heb een houten vloer, met in het midden een kleed. Een bankstel en een houten kast en tafel. Geef mij advies over welke stofzuiger, huishoudtrapje, dweil en stof/werkdoeken in moet aanschaffen en waarom dit belangrijke adviezen zijn. Vertel mij ook welke reinigingsmiddelen ik perse in mijn kast moet hebben staan en waarom.



Cohort 2015-2016


A2 1.2 Reinigingsmiddelen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie

Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze

De student kan het juiste reinigingsmiddel kiezen voor een huishoudelijke taak Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A, ondersteunen bij huishouden en wonen’. Internet http://www.isditproductveilig.nl/was-enreinigingsmiddelen/pages/view.php?page_id=1 School met behulp van het antwoordmodel L: Materialen en middelen inzetten Verplicht

Activiteit Maak de kennisvragen; .Beantwoord de onderstaande vragen Kennis vragen; 1. Geef in eigen woorden het verschil aan tussen een universeel reinigingsmiddel en een speciaal reinigingsmiddel? 2. Wat heeft jouw voorkeur; een universeel reinigingsmiddel of een speciaal reinigingsmiddel? Motiveer je antwoord. 3. Geef aan welk reinigingsmiddel je zou gebruiken voor; De keukenkastjes, de binnendeuren, de ramen, de wastafel, het toilet, de oven 4. Waarom mag je nooit twee reinigingsmiddelen combineren? 5. Geef drie tips om veilig om te gaan met reinigingsmiddelen. 6. Maak een schema over stoffen, zet daarin vier soorten doeken waarmee je kunt stoffen, zet achter ieder doek de voor- en nadelen.

Algemene vragen Welke reinigingsmiddelen gebruik je thuis? Wat is de milieubelasting van deze reinigingsmiddelen die je thuis gebruikt? Waarom moet je chloor liever niet gebruiken? Waarom mag je chloor nooit mengen met andere middelen? Welke veiligheidsmaatregelen neem je als er kleine kinderen aanwezig zijn waar jij werkt?



Cohort 2015-2016


A2 1.3 Werkmateriaal Resultaat Praktische voorbereiding Theorie


De student kan de eisen benoemen die wenselijk zijn voor het gebruik van materialen op de afdeling, woongroep of thuiszorg Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A en workshop PPT, internet http://www.isditproductveilig.nl/was-enreinigingsmiddelen/pages/view.php?page_id=1 School Met behulp van het antwoordmodel; L: Materialen en middelen inzetten Verplicht

Activiteit Maak de opdracht behorend bij de casus ‘. Maken de kennisopdrachten Casus; Yvette werkt in een gezinsvervangend huis .Ze gaat vandaag de huiskamer schoonmaken. Ze gaat naar de kast met werkmateriaal en doet de deur open. Ze schrikt. Wat een rommeltje is het daar, en het stinkt. Bezems en borstels liggen schots en scheef door elkaar. Er staan natte moppen, vlak daarnaast staat de stofzuiger. Gebruikte, natte doeken liggen op een hoopje. Daar gaat ze eens met haar collega’s over praten. Opdracht; 1. Schrijf op hoe Yvette dit probleem het beste met haar collega’s kan bespreken. Welke argumenten kan ze benoemen voor het droog en netjes opbergen van werkmateriaal. 2. Wat gebeurt er als je natte doeken op een hoopje laat liggen? 3. Waarom moet je elektrische apparaten altijd in een droge kast leggen? 4. Wat zou jouw reactie zijn bij het openen van zo’n kast? Kennis opdracht;

     

Je gaat de woonkamer van een gezin een grote beurt geven. Welke werkmaterialen heb je nodig? Wanneer is werkmateriaal ergonomisch verantwoord? Benoem de punten waarop je let bij het aanschaffen van een stofzuiger Schrijf op met welke soorten doeken je kunt stoffen. Welke doek heeft jouw voorkeur , en waarom? Zoek op wat een natuurzeem kost en een synthetische zeem kost. Welke heeft jouw voorkeur en waarom? Lees de gebruiksaanwijzing van een stofzuiger en beschrijf; het dagelijkse onderhoud en het schoonmaken van het stof filter



Cohort 2015-2016


A2 1.4 Ziekenkamer op orde houden Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze

De student kan verwoorden wat de belangrijke punten zijn bij het op orde brengen van de ziekenkamer. Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A en workshop, internet School Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel D:aandacht en begrip tonen, R: op de behoefte en verwachtingen van de klant richten Verplicht

Activiteit 1

Maak de vragen bij de casus . Casus; Laura werk in een verpleeghuis. En van de bewoners, Luuk is oud en verzwakt. Hij ligt veel op bed. Luuk is iemand die je nooit hoort. Hij zal nooit ergens om vragen. Je moet hem altijd heel uitdrukkelijk vragen hoe hij het hebben wilt. Laura wil graag dat hij zich thuis voelt in zijn kamer, ook nu hij op bed ligt. 1. Noem 4 dingen die Laura aan Luuk kan vragen over het opmaken en verzorgen van zijn bed. 2. Noem 4 andere activiteiten die Simone kan ondernemen om de kamer netjes en ordelijk te houden 3. Luuk heeft een verminderde weerstand. Laura wil daarom zo hygiënisch mogelijk werken. Geef haar tips . Denk hierbij aan de keuze van werk materiaal en de frequentie van schoonmaken 4. Ook een goede persoonlijke hygiëne is erg belangrijk. Geef Simone daarvoor 4 tips Activiteit 2 Bij het op orde brengen van de ziekenkamer praat je met de zorgvrager en/of naasten. Je besteedt aandacht aan de wensen van de zorgvrager. Je gaat onderzoeken welke zaken van belang zijn. Bespreek samen met 2 of 3 medestudenten welke punten belangrijk zijn bij het op orde houden van de ziekenkamer. Verder bespreek je met elkaar hoe je met de zorgvrager zou overleggen. Beantwoord daarna met elkaar de vragen. Vragen Welke punten vinden jullie belangrijk om in de ziekenkamer een prettige sfeer te creëren? Wat willen jullie direct in de buurt neerleggen van een bedlegerige zorgvrager? Hoe zouden jullie de punten overleggen met de zorgvrager?



Cohort 2015-2016


Activiteit 3

Speel het rollenspel, zie onderstaande richtlijnen

Rollenspel Doel bij het op orde houden van de ziekenzaal voer je overleg met de zorgvrager en /of naaste. In deze opdracht ontdek je welke zaken daarbij van belang zijn , en je doet ervaring op in het voeren van zo’n overleg. Voorbereiding Vorm een tweetal met een mede student. Verdeel de rollen, een is de zorgvrager en de ander de verpleegkundige. Bespreek samen welke punten belangrijk zijn bij het op orde houden van de ziekenkamer. Bespreek ook hoe je dat met de zorgvrager overlegt. Schrijf samen een scenario voor het rollen spel. Uitvoering Speel het rollen spel voor de klas, de klas observeert en maakt aantekeningen. Evaluatie Hoe heeft de zorgvrager en de verpleegkundige dit ervaren? In hoeverre is er aandacht besteed aan de wensen van de zorgvrager? Hoe was de kwaliteit van het overleg?



Cohort 2015-2016


A2 1.5 Organisatie schoonmaak Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze

De student kan het verschil benoemen tussen schoonmaken in het klein huishouden en schoonmaken in het groothuishouden Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A, workshop PPT en internet School Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel en bespreken van de invuloefening met een medestudent K: Vakdeskundigheid toepassen. Verplicht

Activiteit Maak de vragen van onderstaande casus Controleer je antwoorden met behulp van het antwoordmodel, klassikaal. Maak daarna het invulschema en bespreek deze samen met een medestudent.

Casus; Jasper werkt in een verzorgingstehuis. Het tehuis heeft de schoonmaak en het onderhoud uitbesteed aan een schoonmaak bedrijf. Dat is een stuk goedkoper dan een eigen schoonmaakdienst. De laatste tijd zijn er klachten over de schoonmaak. Bezoekers Vul het ontbrekende woord in Als jij je eigen kamer schoonmaakt dan ben je aan het werk in een …………………………… Als je werkt in de thuiszorg ben je in een …………………………………………..aan het werk. Je stimuleert de zelfredzaamheid van een zorgvrager door deze te ……………………......... …………………………………………bij de werkzaamheden die je doet. In het kleinhuishouden werk je in de …………………………………..…....................van de zorgvrager. Een verzorgingshuis en een verpleeghuis zijn wat huishouden betreft……………………………………………………. Ruimten waar meerdere mensen gebruik van maken zoals huiskamers en gangen noem je …………………………………………………...…..ruimten De organisatie in een groothuishouden is erg belangrijk, omdat anders werkzaamheden ………………………………..….of ……………………………..……..…..worden gedaan. De instelling besteedt soms het schoonmaken uit aan een schoonmaakbedrijf. Het nadeel hiervan is dat er ‘……………………………………………….…’ in huis zijn.



Cohort 2015-2016


A2 1.6 Werkmateriaal onderzoeken Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze

De student kan de eisen benoemen die wenselijk zijn voor het gebruik van materialen op de afdeling, woongroep of thuiszorg Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Internet http://www.praktijkregelsthuiszorg School Ter beoordeling van de docent L: Materialen en middelen inzetten Verplicht

Activiteit Je gaat onderzoeken aan welke eisen werkmateriaal moet voldoen, zodat jij veilig en efficiënt met het materiaal kan werken in de huishouding. Stel: je moet een nieuwe trap aanschaffen; dan moet je kunnen beoordelen of de trap aan de eisen voldoet. Deze eisen kun je vinden op de website http://www.praktijkregelsthuiszorg Hulp voor zoeken op internet; ga naar www.praktijkregelsthuiszorg.nl  Kies; huishoudzorg  Kies; taken  Kies; wasbehandeling; (of een andere taak)  Kies; strijken. (of een andere taak)  Kijk daarna bij Arbo check. Lees dit door, print uit en voeg bij deze activiteit. Kies 3 materialen uit en maak een overzicht van de belangrijkste eisen die gesteld worden om met dit materiaal te werken.

Wat heb je onderzocht?

Arbo-check bijgevoegd

Waar moet het materiaal aan voldoen?



Cohort 2015-2016


A2 1.7 Besmettelijke ziekten desinfecteren Resultaat Praktische voorbereiding Theorie


De student kan de maatregelen noemen die gelden bij het verzorgen van zorgvragers met een besmettelijke ziekte. Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A. Bijlage artikel norovirus. Informatie op de website van het RIVM., www.rivm.nl School Met behulp van antwoordmodel T: Instructies en procedures opvolgen, M:Analyseren Verplicht

Activiteit 1 Onderzoek de maatregelen die gelden bij het verzorgen van zorgvragers met een besmettelijke ziekte en beantwoord de vragen. Zoek artikelen of nieuwsberichten over recentelijke Norovirus uitbraken Werkwijze Regelmatig is er een uitbraak van het norovirus. Dat is een besmettelijk virus. Er worden dan strenge hygiënische maatregelen genomen om besmetting van zorgvragers en personeel te voorkomen. Soms kom je op de afdeling ook maatregelen tegen die gelden voor zorgvragers met een andere besmettelijke ziekte, zoals hepatitis B of MRSA. Bestudeer de bijgevoegde bijlage over de maatregelen die gelden bij het norovirus. Meer informatie kun je vinden op internet, maar ook in protocollen op je afdeling of werkplek. Daarna beantwoord je de onderstaande vragen. Zoeken op internet bij RIVM. Volg de volgende stappen en je vindt de informatie: Ga naar: www.rivm.nl ; Kies voor infectieziekten en scroll door het alfabet naar norovirus(infectie); Scroll tot eind pagina en kies hier voor: bijlage II Praktische uitwerking hygiënemaatregelen voor verpleeg- en verzorgingshuizen (pdf bestand); open dit bestand. Lees ‘reiniging, desinfectie en einddesinfectie’. Vragen 1 Wat zijn norovirussen? 2 Waarom is het voor ouderen gevaarlijker om het virus te krijgen? 3 Leg in eigen woorden uit wat cohortverpleging is. 4 Waarom kun je bij deze zorgvragers niet werken in een shirt en broek die op 30 graden moeten worden gewassen? 5 Waarom werkt handalcohol niet bij het norovirus? 6 Met welk desinfectans moeten oppervlakten (zoals de vloer) gedesinfecteerd worden? 7 Welke dosering moet worden gebruikt?



Cohort 2015-2016


8 In hoeveel liter water wordt het tablet opgelost? 9 Wanneer vindt de einddesinfectie plaats?



Cohort 2015-2016


Bijlage: Maatregelen Norovirus (Bron TVV nieuws). In verpleeg- en verzorgingshuizen komen regelmatig uitbraken van het norovirus voor, dat buikgriep met ernstige diaree veroorzaakt. Wat zijn aandachtspunten voor verzorgenden? Wat is het norovirus? Norovirussen zijn kleine, zeer besmettelijke virussen die buikgriep veroorzaken (een ontsteking van het maagdarmkanaal). Per jaar krijgen een half miljoen Nederlanders buikgriep door het norovirus. De aandoening is ongevaarlijk voor gezonde mensen. Wat zijn de klachten van het norovirus?  ernstige diarree  hevig braken (‘projectielbraken')  misselijkheid, koorts, hoofdpijn, buikpijn en buikkramp Is het norovirus gevaarlijk? Bij ouderen en mensen met een verzwakte afweer kunnen de klachten veroorzaakt door het norovirus ernstiger zijn en aanzienlijk langer duren. Ook kan het virus kan risicovol zijn voor oudere bewoners en patiënten, omdat door diarree en braken uitdroging op de loer ligt. Overlijdensgevallen komen sporadisch voor, maar altijd gaat het dan om ouderen met meerdere gezondheidsklachten en een verzwakt afweersysteem. Enkele aandachtspunten voor verzorgenden bij besmetting met het norovirus:  Strikte handen toilethygiëne  Handen wassen bij aanraken van voedsel en voor het eten.  Handen wassen na toiletbezoek, verschonen van bewoners en contact met diarree.  Handen wassen ná het dragen van handschoenen.  Let op: handenalcohol gebruiken is niet genoeg. Het norovirus wordt niet onschadelijk gemaakt door alcohol. Cohortverpleging Cohortverpleging (isolatieverpleging) houdt in dat zieke bewoners worden gescheiden van de niet-zieken, door ze op een aparte meerpersoonskamer te verplegen. De verzorgenden worden niet uitgewisseld tussen zieke en gezonde bewoners. Een vaste groep verzorgenden verpleegd dus de zieke bewoners. Wijs aparte toiletten aan voor zieken. Persoonlijke hygiëne Je draagt handschoenen bij ieder contact waarbij je in aanraking komt met diarree of braaksel. Ook draag je een wegwerpschort, dat je na ieder patiëntencontact weggooit. Verder draag je korte mouwen (zodat je goed handen en polsen kunt wassen) en moet je kleding op 90 graden wasbaar zijn. Hou je nagels schoon en kort en draag geen nagellak en sieraden. Draag een mondneusmasker (FFP2-masker) en hou dit in de buurt voor als iemand gaat braken. Draag plastic overschoenen bij een vuile vloer door braken en diarree. Richtlijnen Het RIVM heeft de richtlijn ‘Norovirus in het verpleeg- of verzorgingshuis'. Deze bevat een uitgebreide beschrijving van alle maatregelen voor hygiëne en infectiepreventie en een checklist hygiënemaatregelen bij norovirusuitbraak. Ook op de site van de Werkgroep Infectiepreventie (WIP) vind je meer nuttige richtlijnen voor hygiëne en infectiepreventie in verpleeghuizen. Bron: RIVM, WIP (met dank aan Thea Daha) Auteur: Redactie TVVonline.nl - Christie Klaucke



Cohort 2015-2016


A2 1.8 Desinfecteren Resultaat

Praktische voorbereiding Theorie


De student kan desinfectans kiezen voor een huishoudelijke taak. De student kan de veiligheidsaspecten benoemen bij het werken met desinfecterende middelen. De student kan algemene maatregelen benoemen bij gebruik van desinfectans. Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. reader , internet, www.desinfecterendeproducten.nl http://www.isditproductveilig.nl/was-enreinigingsmiddelen/pages/view.php?page_id=1 Theorielokaal Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel K: vakdeskundigheid toepassen. M: analyseren. Verplicht

Activiteit Beantwoord de onderstaande vragen. Informatie kun je vinden op internet op: www.desinfecterendeproducten.nl . Zoek daar de dosering van chloor 250 ppm en informatie over de alcoholoplossing 70%. Vragen 1 Welke desinfecterende middelen gebruik je thuis? 2 Zoek een flesje of oplossing met desinfectans op. Benoem het doseringsvoorschrift van dit middel. Schrijf dat over en verklaar wat het betekent. 3 Welke veiligheidsmaatregelen moeten genomen worden met dit desinfectans? Benoem er minstens 1. 4 Benoem de algemene maatregelen die je in acht moet nemen bij gebruik van desinfectantia. Noem 6 maatregelen. Zet de maatregelen in een rijtje. 5 Wat betekent ppm? 6 Wat betekent chloor 250 ppm? 7 In hoeveel liter water moet je een chloortablet van 1,5 gram oplossen? 8 In hoeveel liter water moet je een chloortablet van 1 gram oplossen? 9 Wat is de verhouding van alcohol en water in de alcoholoplossing 70%? 10 Benoem enkele soorten materialen die geschikt zijn om met alcohol 70 % te desinfecteren. Benoem er minstens 2. 11 Wat zijn de risico’s voor de gezondheid bij gebruik van alcohol 70 % als desinfectans? Benoem 4 risico’s voor de gezondheid.



Cohort 2015-2016


A2 1.9 Reiniging verpleegartikelen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie


De student kan een overzicht maken voor de reiniging van verpleegartikelen Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A: ondersteunen bij huishouden en wonen; de woonomgeving op orde houden. Internet: De richtlijn ‘ Reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum’ van de Stichting Werkgroep Infectie Preventie. School Bespreek je overzicht met een klasgenoot Q: Plannen en organiseren Verplicht

Activiteit Je maakt een overzicht van een aantal verpleeg- en verzorgingsartikelen, zoals een dekenboog, thermometer, papegaai, en je beschrijft hoe deze gereinigd moeten worden. En waarmee je het moet schoonmaken en hoe vaak. Gebruik hierbij tabel 3 uit: De richtlijn ‘ Reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum’ van de Stichting Werkgroep Infectie Preventie Gebruik de tabel om te bepalen welke artikelen je kunt opnemen. De richtlijn van Stichting Werkgroep Infectie Preventie kun je vinden op internet. Volg daarvoor de volgende instructies: Ga naar http://www.wip.nl/;  Kiezen voor documentatie;  Kiezen voor pakketten;  Kiezen voor verpleeghuis- woon en thuiszorg;  Kiezen voor reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum; Kiezen voor akkoord;  Scrollen naar blz 14. Werkwijze: Benoem minstens 10 verpleeg- of verzorgingsartikelen;  Je zet bij ieder artikel hoe vaak het artikel moet worden gereinigd (= de frequentie van reiniging);  Je zet bij ieder artikel welke reinigingstechniek (= hoe moet je het schoonmaken) moet worden gebruikt;  Je zet bij ieder artikel het te gebruiken schoonmaakmiddel;  Je zet bij ieder artikel of jij dat een keer hebt schoongemaakt op je stage of werkplek; beschrijf of je dit volgens de regels hebt gedaan.



Cohort 2015-2016


A2 1.10 Reiniging verpleeg- of verzorgingsartikelen Resultaat Praktische voorbereiding Theorie

Locatie Evaluatie Werkproces Competenties

Verplicht/keuze

De student kan de organisatie beschrijven voor de reiniging van verpleegartikelen op de afdeling, woongroep of thuiszorg Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. De richtlijn ‘ Reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum’ van de Stichting Werkgroep Infectie Preventie. School Bespreek de uitkomst van je onderzoek met de docent M. analyseren J: formuleren en rapporteren, T: instructies en procedures opvolgen. K: vakdeskundigheid toepassen, L: materialen en middelen inzetten, Q: Plannen en organiseren. Verplicht

Activiteit Je doet onderzoek naar de reiniging van de verpleeg- en verzorgingsartikelen bij jou op de afdeling. Gebruik hierbij tabel 3: ‘Procedure per verpleeg- of verzorgingsartikel’ uit de richtlijn van Stichting Werkgroep Infectie Preventie. Deze kun je vinden of in je instelling of op internet. Volg daarvoor de volgende instructies: Ga naar http://www.wip.nl/;  Kiezen voor documentatie;  Kiezen voor pakketten;  Kiezen voor verpleeghuis- woon en thuiszorg;  Kiezen voor reiniging, desinfectie en sterilisatie in verpleeghuis en woonzorgcentrum; Kiezen voor akkoord;  Scrollen naar blz 14. Gebruik tabel 3 om te bepalen welke artikelen je kunt onderzoeken. Werkwijze: Benoem minstens 10 verpleeg- of verzorgingsartikelen;  Je zet bij ieder artikel hoe vaak het artikel moet worden gereinigd (= de frequentie van reiniging); beschrijf vervolgens of dat op jouw afdeling ook gebeurt. (analyseren)  Je zet bij ieder artikel welke reinigingstechniek (= hoe moet je het schoonmaken) moet worden gebruikt; beschrijf vervolgens of dat op jouw afdeling ook gebeurt. .(analyseren en vakdeskundigheid toepassen)  Je zet bij ieder artikel het te gebruiken schoonmaakmiddel; beschrijf vervolgens of dat op jouw afdeling ook wordt gebruikt op de voorgeschreven manier. (analyseren, materialen en middelen inzetten)  Je zet bij ieder artikel of jij dat een keer hebt schoongemaakt; beschrijf of je dit volgens de regels hebt gedaan. (instructies en procedures opvolgen)  Je zet bij ieder artikel wie de verantwoording heeft voor het reinigen (dus wie moet het schoonmaken?). (Plannen en organiseren)





Cohort 2015-2016


Je beschrijft waar je de informatie op een afdeling kunt vinden hoe je het artikel moet schoonmaken en hoe vaak (= hoe weet je dat je het zo moet doen? Waar staat dat beschreven?) (formuleren en rapporteren) Noteer wat je ten aanzien van de competenties zou willen leren.

Desinfectie en bleekmiddelen. In het huishouden is desinfecteren eigenlijk niet nodig, zeker niet als je regelmatig en goed schoonmaakt met een normaal schoonmaakmiddel. Aan het gebruik van desinfectie- en bleekmiddelen zitten meer milieunadelen en gezondheidsrisico's dan aan het gebruik van gewone schoonmaakmiddelen. Vuil vormt een voedselbron voor bacteriën. Bacteriegroei voorkom je dus door vuil te verwijderen. Slechts in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld wanneer een huisgenoot een besmettelijk ziekte heeft die overdraagbaar is via toilet of sanitair, kan het raadzaam zijn een desinfectiemiddel te gebruiken. Hiervoor zijn bacteriedodende middelen op de markt. Desinfectie en het milieu In 85% van de huishoudens worden bleekmiddelen, desinfectiemiddelen of ontsmettingsmiddelen gebruikt. Meestal is dit overbodig, werken ze niet of wordt er veel te veel gebruikt. De bedoeling van desinfectiemiddelen is om besmettingen te voorkomen. Met goed schoonmaken met een gewoon reinigingsmiddel kunt u dit effect ook bereiken. Door vuil, de voedingsbronnen voor bacteriën weg te nemen is de belangrijkste stap naar ontsmetting genomen en heeft u geen specifieke desinfectiemiddelen meer nodig. Bleekmiddelen Het bekendste bleekmiddel is chloorbleekloog en doodt micro-organismen (bacteriën en schimmels). Het is een krachtig middel, en al in een lage dosering effectief. De milieubelasting van chloor wordt voornamelijk veroorzaakt door verkeerd en te overvloedig gebruik. Het verdwijnt dan ongebruikt in het riool. Let op!!!! Bij vermenging met zure schoonmaakmiddelen wordt het schadelijke chloorgas gevormd. Desinfectiemiddelen Middelen die specifiek als desinfectiemiddel op de markt zijn, vallen onder de bestrijdingsmiddelenwet en moeten zijn goedgekeurd door het College voor Toelating Bestrijdingsmiddelen. Deze test ze op desinfecterend vermogen. De desinfectiemiddelen die voor huishoudelijk gebruik op de markt zijn, bevatten als werkzame stof een quat genaamd didecyldimethyl ammoniumchloride. Quats behoren tot de groep stoffen met een sterke desinfecterende werking tegen bacteriën en schimmels, maar ze werken minder goed tegen virussen. Omdat in deze middelen een licht ontvlambaar bestanddeel zit, is het kca-logo (klein chemisch afval) verplicht. Bij onnodig gebruik van deze middelen kan het leiden tot het resistent worden van schadelijke micro-organismen waardoor de effectiviteit afneemt De meeste mensen zijn goed bestand tegen contact met bacteriën. Gezonde mensen die een goede hygiëne in acht nemen hebben er dan ook weinig van te vrezen. De meeste schimmel- en bacteriegroei ontstaat op een vervuild, ruw oppervlak. Dat is bijvoorbeeld een 32 Albeda College Branche Gezondheidszorg


Cohort 2015-2016


oppervlak met kalkaanslag. Tijdig verwijderen van deze kalklaag met een zure reiniger voorkomt het onnodige gebruik van bleekmiddelen of desinfectiemiddelen. Gebruik De lucht van bleekmiddel wordt door veel mensen met schoon geassocieerd. Chloor ontkalkt niet en is dus een slechte reiniger. Voor ontvetten zijn wasactieve stoffen (in allesreiniger of groene zeep) nodig en voor ontkalken een zuur zoals huishoudazijn of een specifiek ontkalkingmiddel. Bij de combinatie van chloor en een zuur ontstaat het bijtende chloorgas. Inademing van chloorgas kan schadelijke gevolgen hebben. Bleekmiddelen mogen daarom nooit worden gemengd met andere middelen. Met ammonia (zit ook in urine) kunnen chlooramines worden gevormd, die irriterend zijn voor ogen en luchtwegen. Bij het gebruik van een reinigingsmiddel is het ook nodig dat u met poetsen het vuil verwijdert. Op die plaatsen waar dit niet kan, kan een bleekmiddel handig zijn. Bleekmiddelen zijn namelijk in staat om op statische wijze (zonder beweging) vuil weg te bleken. Het gebruik van desinfectiemiddel Normaal is goed en regelmatig schoonmaken voldoende om besmettingsrisico's te beperken. Bij een medische indicatie kan het gebruik van een desinfectiemiddel nodig zijn. Maak daarvoor eerst het oppervlak of materiaal grondig schoon met een gewoon schoonmaakmiddel en spoel het vervolgens af met schoon water, voor u gaat desinfecteren. Desinfectiemiddelen werken niet op vette of sterk vervuilde oppervlakten en worden onwerkzaam wanneer ze in contact komen met zeep of synthetische wasmiddelen. Bij het desinfecteren moet u zoveel vloeistof gebruiken, dat de oppervlakken gedurende de inwerktijd nat blijven, waarbij de minimale inwerktijd 5 minuten is. Behandelde oppervlakken of materialen die met eet- en drinkwaren in contact kunnen komen moeten na de inwerktijd grondig met schoon water worden nagespoeld. Desinfectie is meestal voor korte duur, aangezien over het algemeen snel weer herbesmetting plaatsvindt. Ongelukken Bij gebruik van een desinfectiemiddel of bleekmiddel moet u, vanwege de irriterende werking, contact met de ogen voorkomen. Gebeurt het toch, spoel dan met veel water. Heeft u een gevoelige huid dan kunt het best rubberen handschoenen dragen, ter voorkoming van huidirritaties. Flessen dienen op een veilige plek, buiten bereik van kinderen, te worden bewaard. Bewaar deze middelen altijd in de fles waarin ze worden aangeboden en giet het nooit over in bijvoorbeeld een limonadefles.

Tips  Chloorbleekmiddelen mogen nooit in combinatie met andere schoonmaakmiddelen worden gebruikt vanwege de kans op het ontstaan van het agressieve chloorgas.  Lees het etiket en de gebruiksaanwijzing van ontsmettingmiddelen goed, zodat u niet onnodig veel middel gebruikt en weet wat u moet doen bij ongelukken.  Haal zichtbaar vuil zo snel mogelijk weg, dit kost u meestal minder reinigingsmiddel of ontsmettingsmiddel dan wanneer u dit later doet.



Cohort 2015-2016


 Gebruik nooit een desinfectiemiddel als u een septic tank hebt. De micro-organismen in de tank die de fecaliën moeten afbreken, worden door deze middelen gedood.

Labels en keurmerken Gevarensymbolen Op bleekwater, sommige reinigingsmiddelen en desinfectiemiddelen kunnen deze symbolen voorkomen. Het Andreaskruis, dat u het meest zult aantreffen, geeft aan dat het product irriterend of schadelijk kan zijn. Naast het symbool staat vermeld op welke manier ongelukken zijn te voorkomen en welke eerste-hulp-maatregelen u moet nemen bij ongelukken. KCA-logo Wegens het voorkomen van een licht ontvlambare component in desinfectiemiddelen voor huishoudelijke reiniging (met werkzame stof quat) moeten resten bij het Klein Chemisch Afval ingeleverd worden. Soms zijn ze te herkennen aan het KCA-logo.

Meer informatie Nederlandse Vereniging van Zeepfabrikanten: www.nvz.nl Consumentenbond: www.consumentenbond.nl



Cohort 2015-2016


A2 2. Zorgen voor een sfeervolle woonomgeving Resultaat

De student kan aangeven waarom een goede sfeer belangrijk is, wat sfeer bepaald en kan zorgen voor een prettige sfeer in de leefomgeving van de zorgvrager.


Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Artikel : gedrag en omgeving in het verzorgingshuis Bloemen en planten verzorgen Artikel: Bloemen Internet: Stichting W.I.P. ‘Bloemen THIPDOC 2000-5’. School Actieve deelname in de les en bespreek eventuele vragen en onduidelijkheden klassikaal met de inhoudsdeskundige C. Aandacht en begrip tonen D. Begeleiden E. Samenwerken en overleggen R. op de behoeften van de klant richten Verplicht

Locatie Evaluatie Werkproces Competenties

Verplicht/keuze

Activiteit 1 Workshop aandachtspunten voor het scheppen van sfeer

Volg de workshop aandachtspunten voor het scheppen van sfeer

Activiteit 2 Creëren sfeer Beantwoord onderstaande vragen en bespreek de vragen na met de docent 1. Geef twee voorbeelden van een situatie waarin je aansluit bij de wensen en gewoonten van de zorgvrager als het gaat om sfeer. 2. Geef vier voorbeelden van de manier waarop het binnenhuisklimaat invloed heeft op de sfeer in een woning. 3. Hakan is verzorgende bij familie Borghouts. Hij heeft het goed naar zijn zin, maar hij vindt het erg rommelig. Er slingeren vaak tijdschriften en het speelgoed van de kinderen blijft vaak liggen. De familie vindt dat juist gezellig. Geef jouw mening: kan Hakan hier iets van zeggen? En zo ja, hoe doet hij dat dan? 4. Saartje is verzorgende bij meneer Lucas. Hij is vaak somber. Saartje denkt dat dat ook komt door de sfeer in huis. Het is er vaak bedompt, en de gordijnen zitten halfdicht. Er brandt dan een tl-lamp. Welke suggesties kan Saartje doen om de sfeer te verbeteren? 5. Brent is binnenkort 25 jaar in gezinsvervangend huis Welgelegen. Dat wordt gevierd met een etentje voor alle bewoners. Beschrijf hoe jij als verzorgende ervoor gaat zorgend dat het een feestelijk etentje wordt.



Cohort 2015-2016


Activiteit 3 Verzorgen bloemen

Werkwijze Lees in je reader het onderdeel ‘Bloemen en planten verzorgen’ en maak een samenvatting van de aandachtspunten. Lees dan de casus en beantwoord de vragen eventueel met behulp van de bijlage ‘bloemen’ die bij deze activiteit zit. Casus Mevrouw Hermans is 80 jaar en houdt veel van haar planten en bloemen. Zij koopt voor zichzelf elke week een bos. Ook krijgt zij van haar dochter veel bloemen. Zij verzorgt de bloemen graag, het is voor haar een prettige bezigheid. Nu is zij ziek, zij heeft de griep. Jij neemt de zorg voor de bloemen van haar over. Ze wil graag dat de bloemen zo lang mogelijk blijven staan en er verzorgd uitzien. Kennis vragen 1. Wat zijn de gevaren van bloemen in een vaas op een kamer bij een zieke in een instelling of op een kamer in de kraamzorg en hoe kun je dit voorkomen? 2. Wat is de gemiddelde levensduur van bloemen in een vaas op een kamer? 3. Hoe kun je de levensduur van bloemen verlengen? 4. Bij de verzorging van bloemen kunnen je handen besmet worden. Hoe kun je voorkomen dat de zorgvrager hier niet ziek van wordt?



Cohort 2015-2016


A2 4.1 Workshop zorg voor kleding, linnengoed en schoenen Resultaat


De student kan eigenschappen van textiel benoemen. De student kan de samenstelling en wasvoorschrift van textiel afleiden uit de waslabels in het kledingstuk. De student weet aan welke eisen bedrijfskleding moet voldoen. Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader School en thuis Actieve deelname in de les en bespreek eventuele vragen en onduidelijkheden klassikaal met de inhoudsdeskundige K: Vakdeskundigheid toepassen, L: Materialen en middelen inzetten, T: instructies en procedures opvolgen Verplicht

Activiteit 1 workshop Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen.

Volg de workshop: Zorg voor kleding, linnengoed en schoenen.

Activiteit 2

Lees onderstaande praktijkopdracht en werk onderstaande vragen uit.

Puf, puf, wat heb ik het warm Nelleke doet haar bpv bij de thuiszorg. Ze werkt twee dagdelen in de week bij mevr. Simons. Enkele maanden geleden is bij haar borstkanker geconstateerd. Mevr. Simons vertelt Nelleke dat ze het hele traject van borstamputatie tot en met de chemotherapie heeft doorlopen. Ze heeft medicijnen gekregen, waardoor ze snel in de overgang komt. Hierdoor heeft ze nu last van opvliegers. Vanochtend zegt mevrouw Simons: ‘Nelleke, ik begin langzaam mijn krachten terug te krijgen, maar nu begint die overgang mij in de weg te zitten. Het zweet breekt me af en toe uit. Dan transpireer ik vreselijk, en kan daarna meteen onder de douche. Ook ’s nachts word ik regelmatig badend in het zweet wakker. Ik heb dat echt de puf niet meer om het bed te verschonen. Ik voel me soms zo plakkerig en vies. Vandaag wordt het lekker zomers weer, dus heb ik een dun stretch T-shirt aangetrokken, maar het zit me nu al vreselijk benauwd.’ Vragen: 1. Welke kledingsadviezen kun je mevrouw Simons geven? Motiveer je antwoord. 2. Welke adviezen voor het beddengoed kun je geven? Motiveer je antwoord. 3. Het T-shirt dat mevrouw Simons aan heeft getrokken, is gemaakt van katoen/elastane. Leg uit of dat een verstandige keuze is.



Cohort 2015-2016


4. Over een paar weken is het zomerse, warme weer voorbij, maar de overgangsklachten zullen nog niet over zijn. Geef enkele kledingsadviezen voor het najaar en de winter.



Cohort 2015-2016


A2 4.2 Etiketten in textiel Resultaat



De student kan  eigenschappen van textiel benoemen.  de samenstelling en wasvoorschrift van textiel afleiden uit de waslabels in het kledingstuk  weet aan welke eisen bedrijfskleding moet voldoen.  de organisatie van de wasprocedure benoemen.  Aangeven hoe de was in verpleeghuizen wordt verzorgt Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A internet http://hettys.simpsite.nl/Was-soorten http://www.huishoudplaza.nl/Tips/art/1106/wassymbolen-uitleg Theorielokaal of thuis Nabespreken met een medestudent en zo nodig docent K: Vakdeskundigheid toepassen, L: Materialen en middelen inzetten, T: instructies en procedures opvolgen Verplicht

Activiteit 1

Beantwoord de kennis vragen

Vragen: 1. Bij de aanschaf van kleding kun je letten op het behandelingsetiket, het samenstellingsetiket, de kleur, de kwaliteit, het modebeeld, het model en de prijs. Noteer deze punten in volgorde van belangrijkheid. Zet het punt dat voor jou het belangrijkste is bovenaan bij het aanschaffen van een uniform. Vergelijk je antwoorden met een klas genoot. 2. Geef een reden waarom de NEN norm 750 tot stand is gekomen 3. Noem een voordeel en een nadeel van het gebruik van disposables in een zorginstelling 4. Beddengoed behoort tot het huishoudtextiel. Welke drie functies hebben lakens?. Welke twee eigenschappen moeten lakens dus hebben? Platgoed of linnengoed Onder linnengoed wordt ook wel verstaan platgoed. De instellingen voor de gezondheidszorg hebben afspraken gemaakt over de kwaliteit, maten en dergelijke van al het te gebruiken linnengoed. Dit is vastgelegd in de norm: NEN 750. Dit betekent dat er eisen worden gesteld aan hoe om te gaan met linnengoed. 1. 2. 3. 4. 5.

Bekijk de onderstaande link en maak de onderstaande vragen. Welke textielproducten vallen onder linnengoed? Noem er 10. Noem 5 eisen waaraan linnengoed in dit ziekenhuis moet voldoen. Noem 5 eisen waaraan de afvoer van linnengoed moet voldoen. Worden er eisen gesteld aan personeel met betrekking tot linnengoed? Licht je antwoord toe. 39 Albeda College Branche Gezondheidszorg


Cohort 2015-2016


http://www.wip.nl/free_content/Richtlijnen/Linnengoed.pdf Huisgebonden textiel Bij de keuze van huisgebonden textiel moet rekening worden gehouden met de omgeving. Belangrijk is ook dat de materialen goed wasbaar, duurzaam en bij voorkeur vlamwerend zijn. Katoen is vlamwerend gemaakt. Ook kan er gebruik worden gemaakt van vlamwerende synthetische vezels. Dekens en krimpwerende wol worden vooral gekozen voor reumapatienten. In verpleegtehuizen kiest men vaak synthetische dekens, zoalsdralon omdat die makkelijk zijn in onderhoud. In ziekenhuizen kiest men vaak katoenen dekens, de zogenaamde antibacdekens, die tevens dienen als sprei. Beroepskleding ook wel dienstkleding of bedrijfskleding genoemd Beroepskleding is binnen de Facilitaire dienst van essentieel belang. Het heeft namelijke naast een beschermende functie ook een herkenningsfunctie. Kleding beschremt tegen invloeden van buitenaf, zoals gevaarlijke stoffen, warmte, kou. Bij het herkennen denken we aan winkelpersoneel, mensen achter de receptie die bedrijfskleding dragen, de politie, portier, kok, verpleegster etc. De mensen zijn te herkennen in hun functie. Daarnaast is het ook belangrijk dat ze er netjes uit zien, dit heet representatief. Achter een receptie is de medewerker het visitekaartje van het bedrijf. Opdracht 10. Noem 10 beroepen waarbij het dragen van beroepskleding belangrijk is en leg uit waarom. Je kunt hierbij gebruikt maken van de onderstaande link. http://www.deberkel.nl/ Activiteit 2 De kleding die je nu draagt heb je een keer gekocht. Misschien heb je bij het kopen wel of niet op de etiketten gelet. In ieder kledingstuk zit een etiket. Ga deze etiketten eens bekijken. Onderzoek wat je nu voor textiel draagt en schrijf je bevindingen in onderstaand schema..

Kledingstuk

Materiaal

Teken de pictogrammen

Hoe luidt het wasvoorschrift?



Cohort 2015-2016


A2 4.3 Vragen over strijken Resultaat Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Werkproces Competenties Verplicht/keuze

De student kan vragen beantwoorden over strijken. Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A Internet: Opzoeken de Arbo-check groen regels voor strijken. Theorielokaal of thuis Bespreek je antwoorden met een collega student en stel je antwoorden bij. Tevens: oordeel van de docent. K: vakdeskundigheid toepassen. Verplicht

Activiteit Beantwoord onderstaande vragen over strijken. Hulp voor zoeken op internet; ga naar www.praktijkregelsthuiszorg.nl  Kies; huishoudzorg  Kies; taken  Kies; wasbehandeling;  Kies; strijken. Vragen  Wat is een goede werkhouding van jou met het strijken? Noem minstens 4 aandachtspunten 

Wat is de goede werkhoogte van de strijkplank? Noem minstens 2 aandachtspunten.



Welke eisen stel je aan het stopcontact i.v.m. de veiligheid bij het gebruik van een stoomstrijkijzer? Noem minstens 1 eis.



Wanneer mag je een strijkijzer niet gebruiken i.v.m veiligheid? Noem minstens 1 punt.



Waar dient een stasteun voor?



Waar let je specifiek op met het strijken als er kinderen in de buurt zijn? Noem minstens 2 aandachtspunten



Cohort 2015-2016


A2 4.4 Organisatie van de was Resultaat


De student kan de organisatie van de wasprocedure benoemen. De student kan omschrijven hoe de was in verpleeghuizen wordt verzorgt Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A Internet: Opzoeken de Arbo-check groen regels voor strijken. Theorielokaal of thuis Zelfreflectie met behulp van het antwoordmodel. L: Materialen en middelen inzetten, K: vakdeskundigheid toepassen. Verplicht

Activiteit 1

a. Lees onderstaande praktijksituatie en werk bijbehorende vragen uit. b. Werk de kennisvragen uit. . Mijn nieuwe nachtjapon kwijt! (praktijk 1) Het verzorgingshuis besteedt de was uit aan een wasserij. Vanochtend is de was weer schoon bij de instelling afgeleverd. Het personeel heeft vervolgens alles bij de verschillende bewoners gebracht. In de middag komt verzorgende Esmee bij mevrouw Van Aalten. Mevrouw Van Aalten is vreselijk boos. ‘Ze zijn mijn nieuwe nachtjapon bij de wasserij kwijtgeraakt! Het is elke keer wat! Ik was er al bang voor dat ze die mooie nachtjapon ook wel achterover zouden drukken.’ Vragen: 1. Noem vier mogelijke oorzaken waardoor de nachtjapon van mevrouw Van Aalten niet bij de schone was zit. 2. Welke oorzaak zal waarschijnlijk in deze situatie van toepassing zijn? Motiveer je antwoord. 3. Hoe ga je als hulpverlener om met klachten over de wasserij? Kennisvragen 1. Leg uit waarom een instelling bij een combinatie van zowel intern als extern verzorgen van de was er juist voor kiest om het persoonsgebonden textiel zelf te verzorgen. 2. Bij mevrouw Meeussen vind je de volgende was: een hoeslaken; drie slopen, een rekverband; zes onderbroeken; een katoenen vestje; twee panty’s; drie badhanddoeken; twee placemats; jurk met ceintuur. Vul dit textiel in op de waslijst hieronder en geef je mening over deze waslijst.



Cohort 2015-2016


3. Waarmee houd je rekening als je de handwas van een zorgvrager doet op zijn kamer? Noem vier aandachtspunten. 4. De buurvrouw van mevrouw Meeussen is erg zuinig op haar kleding. Ze eist dat bijna alle bovenkleding op de hand wordt gewassen. Ze kan het zelf niet meer, en haar familie heeft er geen tijd voor. Ze vraagt aan jou om deze taak op je te nemen. Hoe ga je hiermee om? 5. De directie van verpleeghuis De Poort heeft het verzorgend personeel een brief gestuurd over hun kleding. De directie stelt voor dat het personeel eigen kleding gaat dragen gedurende de arbeidstijd om een ‘huiselijke’ sfeer te creëren voor de bewoners. Noem twee voordelen van het dragen van eigen kleding in de instelling. Noem twee nadelen van het dragen van eigen kleding in de instelling. Wat is jouw mening?



Cohort 2015-2016


Activiteit 2

Werk onderstaande vragen uit; over was verzorgen.

1. Hoe kunnen weervlekken in textiel ontstaan? En hoe kun je deze vlekken verwijderen? 2. Welke vier factoren bepalen of weken en voorwassen een goed was resultaat geven? 3. Welke soorten vuil kun je tegen komen op de werkkleding van een verpleegkundige? Hoe behandel je die? 4. Waarom moet je textiel met bloedvlekken op een lage temperatuur weken? Activiteit 3

Samenwerkingsopdracht Vorm een groepje van ongeveer 4 personen Zoek op internet hoe de was verzorging plaats vindt in verschillende verpleeghuizen/verzorgingstehuizen. Vermeld hierbij relevante informatie die bruikbaar is voor de zorgvrager. Maak hiervan een poster en presenteer deze aan voor de klas.



Cohort 2015-2016


A2 5.1 Workshop zorg voor hygiëne, veiligheid, ergonomie en milieu en kosten. Resultaat

Werkproces Competenties

De student kan in eigen woorden de belangrijkste punten noemen gericht op hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en kosten in een huishouden. De student heeft oefeningen gedaan voor ontspanning en de juiste houding. Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A School Actieve deelname in de les en bespreek eventuele vragen en onduidelijkheden klassikaal met de inhoudsdeskundige K. Vakdeskundigheid toepassen, L.Materialen en middelen inzetten, M. Analyseren, Q. Plannen en organiseren

Verplicht/keuze

Verplicht

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie

Activiteit Volg het hoorcollege aan de hand van de PowerPoint presentatie en doe actief mee met de oefeningen. . Zwaaioefeningen (ongeveer tien keer)  Iets voorovergebogen staan, armen voorlangs zwaaien,  Zwaai beide armen tegen elkaar in zwaaien (links naar voren en rechts naar achter en omgekeerd),  Slinger de armen ontspannen rondom het lichaam. Laat eerst de schouders ontspannen meedraaien, vervolgens de heupen en daarna het hoofd. Polsen  Wapperen met de handen, op en neer, zijwaarts en rondom ( water van de handen slaan). Mobiliserende oefeningen ( ongeveer tien keer)  Schouderoefeningen (zittend of staand)Trek op een inademing beide schouders omhoog (naar de oren) en laat bij een uitademing de schouders ontspannen vallen,  Breng tijdens een inademing de schouders naar voren en omhoog ( rug niet krom maken) en tijdens een uitademing de schouders naar achteren en omlaag ( waarbij de schouderbladen naar elkaar toe en naar beneden worden getrokken.),  Plaats de handen op de schouders, achterwaarts rondjes draaien,  Plaats de handen achter op het hoofd, breng de ellebogen voor het gezicht naar elkaar toe en vervolgens zijwaarts. Nekoefeningen:  Buig het hoofd voorover ( kin naar de borst ) en weer rechtop,  Breng de kin naar voren en trek de kin in ( onderkin maken ),  Hoofd draaien, naar links en rechts,  Buig het hoofd opzij ( naar de schouder).



Cohort 2015-2016


Polsen:  Rondjes draaien met de polsen. Vingers:  Strekken, buigen ( vuist maken ),  Vingers spreiden en sluiten. Stretch oefeningen (tien tellen vasthouden, driemaal herhalen, niet met koude spieren)

Nek: 

rug goed strekken, kin een beetje intrekken, oor naar de schouder brengen.

Schouders:  Pak met de linkerhand de rechter-elleboog vast en breng de rechterarm zover mogelijk voor het lichaam langs naar links. Hierbij rekken de spieren bij de schouderbladen). Ontspan en vervolgens de andere linker schouder.  Hef de linkerarm omhoog tot naast het hoofd en leg de onderarm tussen de schouderbladen Pak met de rechterhand de linker-elleboog en breng deze naar achteren en naar beneden ( waardoor de voorkant en de zijkant van de oksel en de achterkant van de schouder gerekt worden). Pols en elleboog:  Hef de rechter-arm voorwaarts tot even onder horizontaal; houd de ellebogen gestrekt. Leg de linker-hand onder de rechter-handpalm en buig de rechter-hand naar boven.  Idem maar nu buig je de rechterhand naar beneden.



Cohort 2015-2016


A2 5.2 Aandachtspunten werkwijze Resultaat


Locatie Evaluatie Competentie

De student kan benoemen wat hygiënisch werken inhoudt De student kan benoemen wat veiligheidsrisico’s zijn De student kan benoemen wat veiligheidsvoorschriften zijn De student kan benoemen wat ergonomisch werken inhoudt De student kan benoemen wat kostenbewust werken inhoudt. Lees de literatuur uit de reader beroepstaak A. Zorg dat je de beschikking hebt over internet. Reader beroepstaak A; thema 5 hfd 1t/m 5 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/arbeidsomstandigheden http://www.nationaalkompas.nl/gezondheidsdeterminanten/omgeving/arbei d/wat-zijn-arbeidsomstandigheden-en-hoe-worden-deze-gemeten/ PPT:workshop Artikel HCCP Artikel ergonomisch werken reader niv. 2 School Met medestudenten bespreek je de antwoorden op de vragen. T: Instructies en procedures opvolgen, K: vakdeskundigheid toepassen.

Activiteit 1

Werk onderstaande vragen en praktijksituatie uit, zie reader voor achtergrondinformatie.

Kennisvragen zorg voor hygiëne, veiligheid, ergonomie, milieu en kostenbeheersing 1. 2. 3. 4.

Omschrijf in eigen woorden wat micro-organismen zijn. Omschrijf in je eigen woorden wat een besmetting is. Schrijf op wat jij doet aan persoonlijke hygiëne Geef je mening over hygiënisch werken in je thuissituatie en hygiënisch werken voor een zorgvrager. Zijn er verschillen? Zo ja, welke zijn dat en waarom? 5. Welke zorgvragers zijn eerder vatbaar voor besmetting? 6. Geef je mening over de volgende stelling: ‘In een situatie waar veel mensen bij elkaar wonen, is de kans op besmetting veel groter.’ 7. Schrijf in je eigen woorden op wat HACCP inhoudt. 8. HACCP geldt voor alle bedrijven en instellingen die met voedsel te maken hebben. Schrijf vijf bedrijven op waarvoor HACCP geldt. 9. Hoelang mag je resten voedsel bewaren? Wat moet je er daarna mee doen? 10. Waarom moet je handschoenen gebruiken als je in aanraking komt met vuil, zoals urine, ontlasting en bloed? Praktijk: Pas op voor besmetting Kraamverzrogende Ferenc werkt bij familie Wijnands. Mevrouw Wijnands is net bevallen van haar derde kindje. Ze heeft al een zoontje van zes en een dochtertje van drei. Die zijn erg blij met hun nieuwe zusje. Jammer genoeg worden de twee kinderen opeens ziek, ze hebben buikgriep. Ferenc wil alles doen om te voorkomen dat de rest van het gezin ook besmet wordt. Hij moet er niet aan denken dat hij straks voor vijf personen met buikgriep moet zorgen.



Cohort 2015-2016


Vragen 1. Schrijf op welke persoonlijke hygiëne maatregelen Ferenc kan nemen om besmetting te voorkomen. 2. Schrijf op welke maatregelen Ferenc kan nemen bij het gebruik van werkmateriaal om besmetting te voorkomen. 3. Schrijf op hoe Ferenc zo hygiënisch mogelijk kan werken. Activiteit 2


Kennisvragen en praktijk veilig werken 1. Geef in je eigen woorden aan waarom veilig werken belangrijk is. 2. Quirine werkt in de thuiszorg. Ze is vandaag bij een nieuwe zorgvrager. Hij heeft een stofzuiger waarvan de stekker bijna los van het snoer hangt. Wat moet Quirine doen? En hoe overlegt ze dat met de zorgvrager? 3. Geef vier voorbeelden van veiligheidsrisico’s in de woonomgeving. 4. Geef aan hoe je veilig werkt met schoonmaakmiddelen in een gezin met kleine kinderen. 5. Noem vier voorbeelden van producten die onveilig zijn voor kinderen. 6. Geef je mening over de volgende stellingen: 7. Beschrijf drie voorbeelden van situaties die onveilig zijn voor kinderen. 8. Geef drie voorbeelden van ongelukken die ontstaan door gehaast werken. 9. Ulrike werkt in een gezinsvervangend huis. Ze begeleidt haar groep tijdens het koken. Geef vier tips om veilig te werken tijdens het koken. 10. Na het eten maakt Ulrike met haar groep de keuken schoon. Geef drie tips voor het veilig omgaan met schoonmaakmiddelen. Praktijk: Dat kan veiliger Wies werkt in de thuiszorg. Ze is vandaag bij mevrouw Van Eck. Mevrouw van Eck ziet slecht. Behalve Wies komt er ook een collega. Mevrouw Van Eck klaagt dat ze dingen soms niet meer kan vinden. Pasgeleden zocht ze bijvoorbeeld haar kam, die ligt altijd op haar nachtkastje. Maar nu lag hij daar niet. En vorige week liep ze in haar woonkamer opeens tegen een voorwerp op. Dat bleek later haar plantentafeltje te zijn. Ze schrok enorm, want de plant viel met een harde klap op de grond. Ze moest voelen voordat ze erachter kwam dat het om een plant ging. En toen moest ze ook de rommel nog opruimen, zo goed en zo kwaad als dat ging. Vragen 1. Geef aan hoe Wies en haar collega de veiligheidsrisico’s bij mevrouw Van Eck kunnen verkleinen. 2. Schrijf op hoe zij dit kunnen bespreken met mevrouw Van Eck. 3. Geef minimaal vijf tips voor Wies en haar collega om nog veiliger bij deze zorgvrager te werken.



Cohort 2015-2016


Activiteit 3 Werk onderstaande vragen en praktijksituatie uit, zie reader voor achtergrondinformatie. Kennisvragen ergonomisch werken: 1. Omschrijf in je eigen woorden wat ergonomie is. 2. Welke huishoudelijke werkzaamheden zijn geschikt om zittend uit te voeren? 3. Doe deze opdracht samen met een medestudent. Laat aan haar zien hoe je: de was ophangt; een volle emmer door het lokaal draagt; aardappels schilt; Boodschappen tilt. Je medestudent maakt aantekeningen over je werkhouding. Draai daarna de rollen om. Bespreek samen de resultaten. 4. Ga in een keukentje van het praktijklokaal huishoudkunde staan.  Is het aanrecht voor jou op de juiste hoogte?  Kun je gemakkelijk bij de inhoud van de bovenkastjes?  Heb je voldoende licht op je werkvlak?  Is er voldoende ventilatie?  Vergelijk jouw ervaringen met die van een medestudent.  Wat is je conclusie? 5. Lees de volgende situatieschets en beantwoord daarna de vragen. Je doet je bpv in de thuiszorg bij mevrouw Kulnar. Ze is 55 jaar en heeft een ernstig verkeersongeluk gehad. Na haar revalidatie woont ze sinds vorie week weer in haar eigen appartement. Mevrouw Kulnar loopt nog moeilijk Het is jouw taak haar te helpen haar huishouding weer zelfstandig te kunnen voeren. Mevrouw Kulnar was gewend de keukenvloer op haar knieën te dweilen. Wat vind je van de werkmethode? Op welke manier kan mevrouw Kulnar in de toekomst misschien weer zelf haar keukenvloer reinigen? Beschrijf wat je zegt en doet om mevrouw Kulnar te overtuigen dat ze een andere werkmethode moet toepassen. 6. Geef je mening over de volgende stellingen:  ‘ergonomisch werken is hetzelfde als veilig werken’;  ‘je kunt zelf niets doen om problemen in je werkomstandigheden op te lossen’. 7. Schrijf op welke ergonomische eisen jij stelt aan een stofzuiger. Praktijk: Daar heb ik last van! Abdul werkt in verzorgingshuis Sammersburg. Vandaag gaat hij bij meneer Heijstek werken. Abdul vindt dat vaak niet echt prettig. Als hij bij meneer Heijstek binnenkomt, ziet de kamer altijd blauw van de sigarettenrook. Bovendien is het er erg warm. Meneer Heijstek moet niks hebben van frisse lucht, hij is veel te bang dat hij een verkoudheid oploopt. Abdul heeft last van de rook. Bovendien zweet hij altijd verschrikkelijk als hij daar aan het werk is. Vragen: 1. Wat vind je van de ergonomische omstandigheden in de werkomgeving van Abdul? 2. Hoe zou jij het probleem met meneer Heijstek bespreken? Bedenk twee oplossingen voor dit probleem.



Cohort 2015-2016


Activiteit 4


Kennisvragen milieu bewust werken 1. Omschrijf in je eigen woorden hoe je bij het werken met schoonmaakmiddelen rekening kunt houden met het milieu. 2. Geef je mening over de slogan: ‘Een beter milieu begint bij jezelf? Praktijk: Denk om het milieu Willion werkt in een leefgroep van zorgvragers met een verstandelijke handicap. De bewoners leren om zoveel mogelijk zelfstandig te leven en het huishouden te doen. Ze maken zelf hun kamer schoon, en wassen hun eigen kleding. Ze koken ook om de beurt. Willion zou wel graag willen dat de bewoners wat meer milieubewust waren. Bij het boodschappen doen kiezen ze vaak voor producten met mooie, maar onnodige verpakkingen. Ze wassen soms maar een halve trommel was, en strooien dan op goed geluk een hoeveelheid waspoeder in het bakje. En van afval scheiden komt ook niet veel terecht. Lege flessen liggen vaak gewoon in de vuilnisbak. Vragen: 1. Omschrijf in eigen woorden hoe je bij het boodschappen doen rekening kunt houden met het milieu. 2. Bedenk een goede manier waarop Willion dit duidelijk kan maken aan de bewoners. 3. Geef vier tips voor milieuvriendelijk werken bij de zorg voor textiel. 4. Bedenk een praktische oplossing voor het feit dat bewoners vaak vergeten dat ze afval moeten scheiden.

Activiteit 5


Kennisvragen kostenbewust werken 1. 2. 3. 4.

Zou jij geld pinnen voor een zorgvrager? Waarom wel of niet? Schrijf op wat er anders is als je geld uitgeeft voor jezelf of voor een zorgvrager. Surf op internet naar www.nibud.nl. Wat kost voeding per persoon per dag? Waarom is het belangrijk om na het boodschappen doen voor een zorgvrager meteen af te rekenen?

Praktijk: Waar blijft mijn geld? Ashley werkt in de thuiszorg. Ze is vandaag bij mevrouw Westdijk. Ashley weet dat mevrouw Westdijk moet rondkomen van haar AOW. Mevrouw Westdijk klaagt erover dat alles zo duur is. Ze komt eigenlijk steeds geld tekort. ‘Je vraagt je steeds weer af waar je geld blijft’, zegt ze. ‘Heb jij soms nog goede ideeën om wat zuiniger te leven?’



Cohort 2015-2016


1. Ashley stelt mevrouw voor om een kasboek bij te houden. Leg in je eigen woorden uit wat een kasboek is en hoe je dat bijhoudt. 2. Geef vier tips die Ashley aan mevrouw Westdijk kan geven om kostenbewust te zijn bij het kopen van boodschappen. 3. Ashley weet dat mevrouw Westdijk altijd merkartikelen koopt. Schrijf op hoe Ashley het kopen van merkartikelen met mevrouw Westdijk kan bespreken. Activiteit 6

Bekijk klassikaal de film: arbeidsomstandigheden op Panopto. Bekijk het eerste deel: dossier van Santen en maak daarna onderstaande vragen.

1 Wat zie je aan hygiënisch werken? Noem 2 observaties. 2 Wat zie je aan veilig werken? Noem 2 observaties. 3 Wat zie je aan ergonomisch werken? Noem 2 observaties. 4 Wat zie je aan milieubewust werken? Noem 2 observaties. 5 Wat zie je aan kostenbewust werken? Noem 2 observaties. Bespreek je bevindingen met een klasgenoot.



Cohort 2015-2016




Cohort 2015-2016


OPLEIDING Verpleegkundige niveau 4 Activiteiten Ondersteuningsmagazijn Beroepstaak A

Praktijkactiviteiten

Albeda College Branche Gezondheidszorg Kwalificatieniveau 4 Crebo 95 Versie 1 Naam student: ……………………



Cohort 2015-2016


Praktijk-activiteiten Ondersteuningsmagazijn Praktijk

Beroepstaak A

Activiteiten Creëren sfeervolle omgeving (observatie) Voeding (carrousel) Lunch bereiden Zorg voor het eigen klaslokaal Organisatie van de was (carrousel) Kleding van een zorgvrager Desinfecteren (carrousel) Sfeer bepalende aspecten Warme maaltijd begeleiden Organisatie van de was verzorging

Tijd/ locatie Thuis/kamp 1 2 /kamp school 1 thuis 2 1 Thuis/kamp 1

Startbekwaam

verplicht datum paraaf nee ja ja ja ja nee ja nee nee nee

Voorwaarden voor deelname aan de praktijktoets en casustoets is dat aan alle vijf verplichte praktijkopdrachten is voldaan en aan één niet verplichte opdracht.



Cohort 2015-2016


Creëren sfeervolle omgeving Resultaat

Praktische voorbereiding Locatie Evaluatie Competentie BOL

De student kan de slaapkamer en/of persoonlijke woonruimte helpen inrichten De student houdt rekening met de wensen en behoeften De student betrekt de persoon bij het inrichten De student kan kostenbewust werken met een budget Spulletjes of ander materiaal Eventueel budget van de persoon om spulletjes te kopen Tijdschriften, reclamemateriaal, folders om uit te kiezen Slaapkamer of persoonlijke woonruimte van een persoon Reflectie met observatielijst ‘ creëren sfeervolle omgeving’ door ouder, en het maken van een verslag C: Begeleiden, D: aandacht en begrip tonen, R:op de behoeften en verwachtingen van de klant richten,.ethisch en integer handelen Niet verplicht (keuze)

Activiteit Je zorgt voor sfeer in de slaapkamer of woonruimte voor een ander( familie lid/ vriend/in). Dit doe je in overleg met de persoon zelf. Je overlegt of er budget beschikbaar is. Is er geen budget: dan voer je deze leeractiviteit uit met de aanwezige spulletjes en materiaal Beantwoord daarna de onderstaande vragen en noteer deze op een A4-tje. Vragen Welke ruimte heb je ingericht? Wat was het budget? Wat was de inbreng van de persoon? Op welke manier heb jij persoonlijke betrokkenheid naar de persoon getoond? (ethisch en integer handelen) Op welke manier heb jij de persoon gestimuleerd eigen keuzes te maken? (begeleiden) Op welke manier werd duidelijk dat jij je kunt inleven in de persoon? (Aandacht en begrip tonen) Op welke manier heb jij met de persoon deze activiteit geëvalueerd? Wat kwam daarin naar voren? (Op de behoefte en verwachtingen van de klant richten) Welke feedback heb je gehad van de observant?



Cohort 2015-2016


Voeding (carrousel) Resultaat De student kan volgens richtlijnen en protocollen omgaan met voeding Praktische Protocollen ; in bakken( lokaal 501, RSS) digitaal op portaal voorbereiding Levensmiddelen en voorraadbeheer Gebruik magnetron Het gebruik van het gasfornuis Het gebruik van een elektrisch fornuis werkvorm Carrousel vorm in het praktijk lokaal (501 locatie RSS) Locatie Privésituatie, op school of werkweek Evaluatie Punten voor het nabespreken van deze activiteit, Competentie E: samenwerken en overleggen, F: ethisch en integer handelen, K: vakdeskundigheid toepassen, M: materialen en middelen inzetten, T: instructies en procedures opvolgen BOL verplicht

Activiteit 1 Voor het bereiden van een maaltijd worden er ook vaardigheden van je gevraagd rondom het gebruik van apparatuur. Controleer welke apparatuur er allemaal te vinden is in het lokaal en ga met de juiste protocollen de werking uitzoeken.

Activiteit 2 Vorm groepen van 5 personen en verdeel de protocollen in de groepen. Elke groep start bij een onderdeel uit de carrousel. Na een bepaalde tijd draaien de groepen door. De groep zorgt ervoor dat alles weer in originele staat is terug gebracht voordat er gedraaid wordt.     

Protocollen ; in bakken( lokaal 501, RSS) digitaal op portaal Levensmiddelen en voorraadbeheer Gebruik magnetron Het gebruik van het gasfornuis Het gebruik van een elektrisch fornuis

Punten voor het nabespreken van deze activiteit  De student heeft zich voorbereid door te informeren welke protocollen van toepassing zijn. (instructies en procedures opvolgen)  De student heeft beschermende maatregelen voor de zorgvrager en zichzelf genomen (instructies en procedures opvolgen)  De student heeft de protocollen toegepast. (instructies en procedures opvolgen)  De student heeft de richtlijnen op de juiste manier toegepast. (instructies en procedures opvolgen, materialen en middelen inzetten)  De student heeft op hygiënische wijze gewerkt. (instructies en procedures opvolgen)  De student heeft veilig gewerkt. (instructies en procedures opvolgen)  De Student heeft het lokaal netjes en schoon opgeruimd volgens de juiste procedure.



Cohort 2015-2016


Lunch bereiden Resultaat

De student kan zorg dragen voor de voeding van de zorgvrager en/of medestudenten. De student kan samenwerken met collega’s en/of medestudenten. Lees de activiteit en beantwoord de voorbereidende vragen.

Praktische voorbereiding Theorie Reader onderdeel voeding.. Protocol; dekken van tafel voor broodmaaltijd of warme maaltijd Boodschappen doen in opdracht Serveren van koude en warme maaltijd Locatie Privésituatie, op school of werkweek Evaluatie Met de begeleidende docent en medestudent(en) of met behulp van de lijst met reflectie punten. Competentie D: aandacht en begrip tonen, K: vakdeskundigheid toepassen, L: materialen en middelen inzetten, R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, E:samenwerken en overleggen, Q:plannen en organiseren. U: omgaan met veranderingen en aanpassen. BOL verplicht

Activiteit Binnen deze activiteit laat je zien dat je een lunch kunt verzorgen Dit kun je uitvoeren op een locatie naar keuze: in een privésituatie, bijvoorbeeld thuis voor het gezin, voor je opa/oma maar ook bij een lunch op school of op werkweek (indien van toepassing) Je zorgt voor een sfeervolle tafelschikking en je maakt iets speciaals klaar, afhankelijk van de doelgroep. Je kunt denken aan een bordje soep of pannenkoeken of een snack. Je houdt rekening met de wensen van de doelgroep. Je zorgt dat de aanwezigen tijdens het eten de ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Werkwijze:  Deze opdracht kun je alleen uitvoeren of in een groep van maximaal vier studenten, mits toestemming van de begeleidende docent.  Bereidt je voor door het beantwoorden van de voorbereidende vragen en vraag toestemming aan de begeleidende docent.  Je onderzoek wat jouw doelgroep wilt eten of wat de wensen zijn.  Hou rekening met eventuele diëten.  Je zorgt voor de materialen om de tafel sfeervol en leuk te schikken.  Je zorgt voor de voedingsmiddelen en materialen om het extraatje te maken.  Je zorgt ervoor dat de lunch wordt opgeruimd.  De opdracht wordt beoordeeld door de ouders, verzorgers, grootouders of docent via onderstaand beoordelingsformulier. Afhankelijk van de situatie.



Cohort 2015-2016


Werk onderstaande voorbereiding uit op papier en vraag toestemming aan de docent. Naam student(en): Activiteit: Locatie: Aantal deelnemers: Onderzoek: Is de praktijkactiviteit duidelijk? Wat wil je leren en welke vragen heb je? Aan welke competentie(s) ga je werken? Bronnen: Waar haal je de informatie vandaan? Het plan: Wat ga je doen? Waar? Wanneer? Hoe wil je dit gaan uitvoeren? Akkoord docent: Naam docent: Handtekening docent: Datum:



Cohort 2015-2016


Beoordelingslijst Item samenwerken en overleggen De student of groep heeft toestemming van de begeleidende docent voor het bereiden van de lunch. De student heeft met de medestudenten overlegd hoe de taak ‘van de lunch bereiden’ aan te pakken De student heeft met meerder studenten de taken verdeeld over de aanwezige medestudenten. De student heeft het doel van de opdracht uitgelegd aan de doelgroep. De student toonde bereidheid om te luisteren naar feedback van medestudent(en) of overige betrokkenen en heeft zijn/haar gedrag of werkwijze zo nodig aangepast (Omgaan met veranderingen en aanpassen) item houding De student(en) toonde beleefd en correct gedrag tijdens het verzorgen van de lunch (aandacht en begrip tonen) De student heeft vooraf de doelgroep gevraagd naar hun wensen en of dieet.(op de behoefte en verwachtingen van de klant richten) De student hield rekening eventuele beperkingen of dieet door het handelen op de doelgroep af te stemmen (vakdeskundigheid toepassen) De student heeft de uitvoering van de lunch geëvalueerd met de doelgroep (op de behoefte en verwachtingen van de klant richten) Item vaardigheid lunch bereiden (vakdeskundigheid toepassen en materialen en middelen inzetten) De tafel was gezellig, doelmatig en sfeervol gedekt De student heeft een smakelijke lunch met iets extra’s klaargemaakt De student heeft de tafel afgeruimd en het serviesgoed afgewassen

Voldoende

onvoldoende

N.v.t.

Beoordeling door (naam) …………………………………………………………………….. Relatie: o ouder of verzorger o opa of oma o docent Datum: ………………………………



Cohort 2015-2016


Zorg voor het eigen klaslokaal Resultaat

Praktische voorbereiding Theorie Locatie Evaluatie Competentie

BOL

De student kan zorg dragen voor de eigen leefomgeving door het eigen klaslokaal gedurende de lessen regelmatig te luchten en aan het eind van de dag opgeruimd achter te laten. Lees de activiteit en beantwoord de voorbereidende vragen. School, eigen klaslokaal Met de begeleidende docent. E. Samenwerken en overleggen Q. Plannen en organiseren T. Instructies en procedures volgen verplicht

Inleiding Binnen deze activiteit laat je zien dat je een week lang de zorg kunt dragen voor een leefomgeving, in dit geval het eigen klaslokaal Activiteit 1 Maak in de eerste lesweek afspraken met de docent over hoe het klaslokaal dagelijks wordt achtergelaten en hoe de luchtkwaliteit fris kan worden gehouden. Hiernaast wordt er een schema gemaakt wie de verantwoordelijkheid neemt voor welke lesweek. Steeds twee studenten per lesweek. Plaats gemaakte afspraken en het schema op de klassensite van portaal. Activiteit 2 Eén lesweek in deze eerste 20 weken neem je samen met een medestudent de verantwoordelijkheid op je voor de zorg van het eigen klaslokaal. Werkwijze:  Zorg een week lang samen met een medestudent voor het eigen klaslokaal volgens schema en gemaakte afspraken.  Samen met je medestudent ben je in deze week verantwoordelijk voor het klaslokaal. Het is wel de bedoeling dat je de medestudenten volgens de juiste regels van feedback kunt aanspreken op hun gedrag, zoals het opruimen van eigen afval en het goed zetten van de eigen tafels en stoelen.  Print onderstaande beoordelingslijst uit, vul de gemaakte afspraken in en zorg dagelijks voor feedback en een handtekening van een docent.



Cohort 2015-2016


Feedbackformulier zorg voor het eigen klaslokaal Onderstaande studenten zorgen voor het op orde houden van het eigen klaslokaal volgens onderstaande afspraken in de door hun ingeplande lesweek. Namen:………………………………………………………………………………………………. Groepscode:………………………………………………………………………………………… Week:…………………………………………………………………………………………………

Beschrijf hieronder welke afspraken er zijn gemaakt: 

…………………………………………………………………………………..



………………………………………………………………………………….



………………………………………………………………………………….



…………………………………………………………………………………..



…………………………………………………………………………………..

Feedback docent/ slb’r Dag

Docent

Ma

Ruimte is achtergelaten volgens bovenstaande afspraken. Ja/nee

Di

Ja/nee

Wo

Ja/nee

Do

Ja/nee

Vr

Ja/nee

Eventuele feedback



Cohort 2015-2016


Organisatie van de was (carrousel) Resultaat werkvorm protocollen

Theorie Evaluatie Competentie BOL

De student kan de organisatie rond de was procedure benoemen. De student kan de eigen taak benoemen en uitvoeren. Carrousel in praktijk lokaal, thuis opdracht Was sorteren Was verzamelen Vlekken verwijderen Opruimen schone was verzorgen van de wolwas Het te drogen hangen van textiel Verzorgen van handwas Informatie in de reader, protocollen digitaal op portaal site, en in lokaal 501 in de bakken Met de werkbegeleider of collega op de juistheid van de antwoorden. ( te vinden in de la van lokaal 501) K: Vakdeskundigheid toepassen, M: Analyseren Verplicht

Activiteit 1 Vorm groepen van 5 personen en verdeel de protocollen in de groepen. Elke groep start bij een onderdeel uit de carrousel. Na een bepaalde tijd draaien de groepen door. De groep zorgt ervoor dat alles weer in originele staat is terug gebracht voordat er gedraaid wordt.

Activiteit 2 (huiswerk) De vuile was en de schone was leggen een bepaalde route af. Je onderzoekt welke weg het wasgoed aflegt van vuil naar schoon in de kast van de zorgvrager of de afdeling. Gebruik onderstaande vragen om dit onderzoek te doen. Vragen Wordt de was binnen de instelling of buiten de instelling gewassen? Hoe is het wasgoed gemerkt, zodat het weer op de juiste plaats terugkomt? Wie repareert bijvoorbeeld beschadigingen zoals knopen die eraf zijn of gescheurde naadjes? Wie bergt de schone was op? Beschrijf jouw taak in deze organisatie wat betreft de was. Hoe wordt de zorgvrager of familie betrokken bij de zorg voor het wasgoed? Wat moet je doen als er kleding wordt vermist of is beschadigd?



Cohort 2015-2016


Desinfecteren (carrousel) Resultaat Praktische voorbereiding

werkvorm Evaluatie Competentie

BOL

De student kan besmet materiaal desinfecteren volgens richtlijnen en procedures Desinfectantia, beschermende middelen voor de student, materiaal dat gedesinfecteerd moet worden Protocollen ; in bakken( lokaal 501, RSS) digitaal op portaal Desinfecteren van de wastafel Reinigen van het aanrecht koelkast/ diepvries schoonmaken Dweilen Moppen Stoffen Carrousel vorm in het praktijk lokaal (501 locatie RSS) Punten voor het nabespreken van deze activiteit, E: samenwerken en overleggen, F: ethisch en integer handelen, K: vakdeskundigheid toepassen, M: materialen en middelen inzetten, T: instructies en procedures opvolgen verplicht

Activiteit 1 Zorgvragers kunnen besmet zijn met een besmettelijke ziekte. De besmetting kan bijvoorbeeld veroorzaakt zijn door MRSA, hepatitis B of het norovirus. Het is ook mogelijk dat je in de thuiszorg een zorgvrager met een besmetting verzorgt. Jij gaat verpleegmateriaal en eventueel de (woon)omgeving ontsmetten volgens de protocollen

Activiteit 2 Vorm groepen van 5 personen en verdeel de protocollen in de groepen. Elke groep start bij een onderdeel uit de carrousel. Na een bepaalde tijd draaien de groepen door. De groep zorgt ervoor dat alles weer in originele staat is terug gebracht voordat er gedraaid wordt.     

Desinfecteren van de wastafel Reinigen van het aanrecht koelkast/ diepvries schoonmaken Dweilen Moppen Stoffen

Punten voor het nabespreken van deze activiteit  De student heeft zich voorbereid door te informeren welke protocollen van toepassing zijn. (instructies en procedures opvolgen)  De student heeft beschermende maatregelen voor de zorgvrager en zichzelf genomen (instructies en procedures opvolgen)  De student heeft de protocollen toegepast. (instructies en procedures opvolgen)  De student heeft het desinfecteren naar behoren uitgevoerd. (instructies en procedures opvolgen, materialen en middelen inzetten)  De student heeft op hygiënische wijze gewerkt. (instructies en procedures opvolgen)  De student heeft veilig gewerkt. (instructies en procedures opvolgen)  De Student heeft het lokaal netjes en schoon opgeruimd volgens de juiste procedure



Cohort 2015-2016


Kleding van een zorgvrager. Resultaat Evaluatie Competentie

BOL

De student kan zorg dragen voor de kleding. Reflectie met een collega of familie aan de hand van punten. C: Begeleiden, D: aandacht en begrip tonen, K: vakdeskundigheid toepassen, R: op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. Niet verplicht. Thuis opdracht

Kies 1 of meerdere van onderstaande leeractiviteiten. Activiteit 1 Je draagt zorg voor de vuile was. Je zorgt dat de was in de juiste waszakken komt en gewassen word volgens protocol De persoonlijke was, zoals panty’s of steunkousen, wordt door jou verzorgd. Na je handeling evalueer je de verleende zorg met collega, familie. Activiteit 2 Je helpt met het kiezen van kleding. Je geeft adviezen over de kleding of aanpassingen in de kleding, zodat men comfortabel gekleed is. Je houdt rekening met de wensen en zelfzorgtekorten. Je helpt met aankleden. Na je handeling evalueer je de verleende zorg. Activiteit 3 Je zorgt dat de schone was netjes in de kasten komt. Dit doe je samen. Na je handeling evalueer je de verleende zorg. Activiteit 4 Je poetst de schoenen. Na je handeling evalueer je de verleende zorg Punten voor reflectie item houding Toonde de student respect door beleefd en correct gedrag? (aandacht en begrip tonen) Heeft de student gevraagd naar zijn wensen? (op de behoefte en verwachtingen van de klant richten) Heeft de student de juiste benaderingswijze toegepast? (aandacht en begrip tonen) Hield de student rekening met de zelfzorgtekorten door het handelen af te stemmen? (vakdeskundigheid toepassen) Heeft de student de zorg geëvalueerd? (op de behoefte en verwachtingen van de klant richten)



Cohort 2015-2016


Sfeer bepalende aspecten Resultaat

Evaluatie Competentie BOL

De student kan een gemeenschappelijke woonruimte beschrijven op sfeerbepalende aspecten. De student kan de eigen mening formuleren over de sfeerbepalende aspecten in de woonruimte De student kan suggesties doen en adviezen geven ter verbetering van de sfeer vanuit eigen beleving Evalueer je aanpak van deze leeractiviteit met de werkbegeleider R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, F: ethisch en integer handelen. U: omgaan met veranderingen en aanpassen. Niet verplicht, thuis/ kamp

Activiteit Je gaat een woonruimte of woonkamer bekijken en beschrijven op de sfeerbepalende aspecten. Je vormt je mening over de sfeer in deze woonruimte. Geef daarna suggesties en adviezen ter verbetering van de sfeer vanuit je eigen beleving. Werkwijze  Bepaal welke ruimte je gaat onderzoeken  Doe je onderzoek door de vragen over de sfeerbepalende aspecten te beantwoorden.  Vorm je eigen mening over de sfeer in de woonruimte en noteer deze.  Daarna geef je suggesties en adviezen ter verbetering van de sfeer die met kleine ingrepen of veranderingen te realiseren zijn (denk o.a. aan andere verlichting, kleuren). De vorm waarin je de adviezen wilt laten zien is vrij. Houd rekening met de behoefte en gewoonten van je zorgvragers als je het advies geeft.  Bespreek je suggesties en adviezen met je begeleider.  Vraag daarna om feedback over het uitvoeren van deze activiteit. Vragen over sfeerbepalende aspecten  Hoe schoon is de ruimte?  Hoe vaak wordt de ruimte gestoft en gezogen? En wie doet dat?  Wat staat er aan inventaris in deze ruimte? (Benoem de stoelen, tafels en kasten en andere meubelstukken)  Is er veel vrije ruimte?  Hoe staan de meubels? (Beschrijf globaal de opstelling; mag ook in een tekening of plattegrond)  Hangen er schilderijen of posters op? Zo ja: wie heeft die gekozen? Zo nee; onderzoek hoe het komt dat er niets hangt.  Hangen er foto’s op of staan er foto’s? Zo ja: wie heeft die gekozen? Zo nee: onderzoek hoe het komt dat die er niet zijn  Staan er bloemen en planten? Zo ja: hoeveel planten staan er en wie heeft die gekozen? Zo nee: onderzoek hoe het komt dat er geen planten en bloemen staan  Hoe staan de bloemen en planten erbij?  Wie verzorgt ze?  Welke kleuren zitten er op de muren?  Welke kleur hebben de meubels in hoofdzaak?  Hoe komt het daglicht binnen?  Hoe kun je ventileren?  Hoe hoog is de temperatuur van de woonruimte? 65 Albeda College Branche Gezondheidszorg


      

Cohort 2015-2016


Hangen er gordijnen? Door wie zijn die gekozen? Hoe is de verlichting? Staan er spulletjes, prulletjes en ander klein spul? Waar staat de televisie en radio? Hoe ruikt de ruimte? Zijn er huisdieren aanwezig in de ruimte? Wat is het beleid wat betreft huisdieren voor deze woonruimte?

Vragen om de activiteit na te bespreken  Heb je alle vragen kunnen onderzoeken? Geef aan waarom wel of niet.  Hoe heb rekening gehouden met de behoefte en gewoonten? Waar blijkt het uit?  Heb je je adviezen doorgesproken met je begeleider? Welke feedback heb je gekregen op je adviezen? Wat ga je doen met deze feedback?



Cohort 2015-2016


Warme maaltijd begeleiden( thuis/ kamp) Resultaat Evaluatie Competentie

BOL

De student kan zorg dragen voor de voeding De student kan samenwerken met collega’s. Met de werkbegeleider met behulp van de reflectielijst E: samenwerken en overleggen, F: ethisch en integer handelen, K: vakdeskundigheid toepassen, M: analyseren, R: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten, T: instructies en procedures opvolgen. Thuis/ kamp niet verplicht

Activiteit Je verzorgt en begeleidt de warme maaltijd voor 1 of meerdere personen Werkwijze:  Heb je de mogelijkheid: kook de warme maaltijd of help bij de bereiding.  Evalueer je activiteit met je begeleider/docent/familie aan de hand van onderstaande criteria.  Noteer de feedback. Criteria          

De student heeft met de collega’s overlegd over het uitvoeren van de activiteit (samenwerken en overleggen) De student heeft de gelegenheid gegeven de handen te wassen voor het eten (op de behoefte van de klant richten) De student informeerde of men wilde bidden en / of danken (op de behoefte van de klant richten, ethisch en integer handelen.) De student heeft gevraagd naar de wensen (op de behoefte van de klant richten) De student heeft zich op de hoogte gesteld van voedings- en dieetvoorschriften (vakdeskundigheid toepassen) De student heeft de juiste hulpmiddelen toegepast (vakdeskundigheid toepassen) De student hield rekening met de beperkingen , door het handelen op de zorgvragers af te stemmen (vakdeskundigheid toepassen) De student heeft de uitvoering van de maaltijd geëvalueerd (op de behoefte van de klant richten, analyseren) De student heeft de gelegenheid gegeven de tanden te poetsen (Ethisch en integer handelen) De student heeft hygiënisch gewerkt (Instructies en procedures opvolgen)


Opleiding verpleegkunde. Beroepstaak A

Recommend Documents