Tentamen Corporate Finance BKB0023 15 juni 2004 13:30 uur - 16:30 uur
Beste student, Voor U ligt het tentamen corporate finance. Het tentamen is gesloten boek en bestaat uit 40 meerkeuze vragen; vier alternatieven per vraag. Er mag een rekenmachine worden gebruikt. De normering is als volgt: voor een 5,5 als cijfer moet U 26 goede antwoorden hebben. Neem de tijd voor het maken van de opgaven. Weet dat de meeste fouten door slordigheden ontstaan! Veronderstel in alle vragen dat er geen belastingen bestaan en er geen kosten zijn indien een onderneming in financiele nood raakt tenzij anders staat aangegeven. Veronderstel verder dat kapitaal markten perfect zijn, tenzij anders staat aangegeven. Ga ervan uit dat alle opties van het Europese type zijn (i.e. ze mogen alleen worden uitgeoefend op afloopdatum). Ga er verder vanuit dat iedere optie, forward en future één-op-één is met het onderliggende aandeel. Bijvoorbeeld: een optie geeft het recht om een onderliggend aandeel te mogen kopen of verkopen. Alle rendement en risico getallen zijn op jaarbasis, tenzij anders vermeld. Van dit tentamen komt geen inzage of bespreking gezien het multiple choice karakter van het tentamen. Een uitgebreide uitwerking van de antwoorden kunt U vanaf morgen vinden op Blackboard. Indien U vragen hebt na het tentamen, kunt U een email sturen voor een afspraak. Veel succes! Reggy Hooghiemstra Ronald Huisman Willem Schramade
Vraag 1. Welke van de onderstaande uitspraken over risico en rendement is juist? a. Door het opnemen van zeer veel effecten in een beleggingsportefeuille is het mogelijk het systematische risico weg te diversificeren. b. De “Security Market Line” (SML) brengt tot uitdrukking dat er een lineaire, positieve relatie tussen risico en verwacht rendement bestaat. c. Een beleggingsportefeuille bestaande uit twee aandelen heeft een lager risico dan een belegging in één aandeel. d. Geen van bovenstaande uitspraken is juist. Vraag 2. Veronderstel dat bekend is dat staatsobligaties een yield (het equivalent van rendement) van 4% hebben. Het verwacht rendement op de S&P500 Index, de marktportefeuille, is 12% en het is bekend dat de covariantie tussen de rendementen op het aandeel Amazon.com en de marktportefeuille 0.004 is. Verder is bekend dat de volatiliteit van Amazon.com 10% bedraagt en de volatiliteit van de marktportefeuille gelijk is aan 5%. Het CAPM model geldt. Wat is het verwachte rendement op Amazon.com? a. b. c. d.
13.6% 10.4% 16.8% 23.2%
Vraag 3. Welk van de onderstaande uitspraken over risico en beta is onjuist? a. Effecten met hoge volatiliteit hebben hoge beta’s. b. Ondernemingen waarvan de omzet een cyclisch karakter heeft en die een hoge operating leverage hebben, kennen in het algemeen ook een hoge beta. c. De beta van het eigen vermogen van ondernemingen, die deels met vreemd vermogen gefinancierd zijn, is hoger dan de beta van ondernemingen die volledig met eigen vermogen gefinancierd zijn. d. Beta’s weerspiegelt het systematisch risico van een belegging. Vraag 4. Welk van de onderstaande beweringen is onjuist? a. Met behulp van een factor-model ben je in staat de effecten van systematische risicofactoren op het verwachte rendement van een aandeel te kwantificeren. b. Een voorbeeld van niet-systematisch risico is de aankondiging van Greenspan dat de FED (de Amerikaanse centrale bank) een renteverhoging doorvoert. c. De APT (Arbitrage Pricing Theory) is beter dan het CAPM in staat om bij de bepaling van aandelenrendementen rekening te houden met de effecten van zowel een verandering in BNP als in verwachte inflatie. d. Het CAPM kan in feite ook worden gezien als een 1-factor model.
2
Vraag 5. Een onderneming is gewaardeerd op €6 miljoen en heeft €2 miljoen aan schuld uitstaan. De onderneming heeft een beta van 1.8 voor eigen vermogen en een beta van 0.42 voor vreemd vermogen. Wat is de beta van de gehele onderneming? a. b. c. d.
1.20 1.34 1.80 1.11
Vraag 6. De beta van het eigen vermogen van Colgoat Trifluor BV is gelijk aan 1.40. De onderneming heeft een debt-equity ratio gelijk aan 1. Het verwacht rendement op de marktportefeuille bedraagt 13%, de risicovrije rente bedraagt 7% en de kosten van het vreemd vermogen bedragen 7%. De vennootschapsbelasting is gelijk aan 35%. Wat is de gemiddelde vermogenskostenvoet (WACC) van Colgoat? a. b. c. d.
14.88% 19.95% 11.20% 9.98%
Vraag 7. Juventus en AS Roma zijn beide beursgenoteerde voetbalclubs. Juventus kondigt zoals lang verwacht aan dat sterspeler Totti van AS Roma is aangekocht voor €60 miljoen. Welke van onderstaande uitspraken is waar (veronderstel dat de voetbalmarkt een efficiënt is)? a) Er is geen koersreactie, omdat Totti zich eerst maar eens moet bewijzen. b) Er is geen koersreactie, want de transfer was verwacht. c) De koers van Juventus stijgt, omdat men waarschijnlijk verwacht dat Juventus meer prijzen en dus meer winst gaat behalen met Totti. d) De koers van Juventus stijgt licht, omdat men waarschijnlijk verwacht dat Juventus meer prijzen en dus meer winst gaat behalen met Totti, maar slechts licht omdat een groot bedrag voor hem is betaald. Vraag 8. Een onderneming genereert tot in de eeuwigheid een EBIT van €10 miljoen. De marktwaarde van het vreemd vermogen bedraagt €20 miljoen en de kosten van het vreemd vermogen bedragen 6.8%. Het belastingtarief is 40%. De kostenvoet van het eigen vermogen is 17.6%. Wat is de marktwaarde van het eigen vermogen? a) b) c) d)
8.64 28.41 56.82 geen van bovenstaande antwoorden
3
Vraag 9. In menig Nederlands dagblad verscheen het volgende artikel aan het begin van 2004: BEURSDESKUNDIGEN KANSLOOS TEGEN GORILLA UTRECHT (ANP) - Een aandelenpakket dat ooit door een gorilla is gekozen, heeft over 2003 ruim 3 procent beter gepresteerd dan de AEX-index. Daarmee werd de Amsterdamse beursgraadmeter voor het vierde jaar op rij verslagen door de primaat. Het winstgevende aandelenpakket is door de Berlijnse gorilla Jacko samengesteld aan de hand van bananen, waarop een labeltje met een beursfonds hing. Sindsdien past een softwareprogramma het pakket elke twee weken aan, door het aapgedrag na te bootsen. Ik ben echt stomverbaasd", zegt J. Bertrams van de website beursgorilla.nl vrijdagmorgen. “De beste beursanalisten die jaarlijks bij het tv-programma Nova aanschuiven, leggen het nu al drie jaar lang af tegen de gorilla. Het is ooit begonnen als een geintje, we wilden er na twee jaar mee stoppen. Maar zolang de gorilla blijft winnen van de AEX, gaan we door.”
Welk van de onderstaande beweringen is juist in het licht van de Efficiënte Markt Hypothese (EMH)? a. Het feit dat een gorilla de AEX Index verslaat duidt erop dat de Nederlandse beurs inefficiënt is. b. Het feit dat een gorilla een hoger gemiddeld rendement dan de markt heeft behaald impliceert dat je voortaan het selecteren van aandelen net zo goed kunt overlaten aan apen. c. Het feit dat een gorilla de AEX verslaat duidt er in feite op dat koersbewegingen verklaarbaar zijn. d. Geen van bovenstaande uitspraken is juist. Vraag 10. Welk van de volgende beweringen over de proposities van Modigliani en Miller (M&M) is juist? a. M&M Propositie I zegt, in een wereld zonder belastingen, dat naarmate de leverage toeneemt het door aandeelhouders geëiste rendement zal stijgen. b. M&M Propositie II zegt, in een wereld met belastingen, dat ondernemingen hun waarde kunnen maximaliseren door de hoeveelheid vreemd vermogen te maximaliseren. c. M&M Propositie I zegt, in een wereld zonder belastingen, dat de marktwaarde van de onderneming niet afhangt van de financieringsstructuur. d. Geen van bovenstaande beweringen is juist. Vraag 11. Spyker is een Nederlandse onderneming die exclusieve sportwagens fabriceert en sinds kort een notering op Euronext heeft. Veronderstel dat Spyker momenteel volledig met eigen vermogen is gefinancierd en jaarlijks inkomsten voor belastingen (EBIT) genereert van €750.000. Deze inkomsten zullen tot in het oneindige worden
4
verdiend. De aandeelhouders van Spyker eisen een rendement van 13%. Spyker moet 35% belasting over de winst betalen. Wat is bij benadering de marktwaarde van Spyker? a. b. c. d.
3.75 miljoen 6.25 miljoen 8.50 miljoen 2.25 miljoen
Vraag 12. Ga uit van de gegevens uit de vorige vraag en gebruik de volgende aanvullende informatie. Veronderstel dat Spyker een obligatielening uitgeeft en dit gebruikt om aandelen in te kopen. Na deze transactie bestaat 1/3 van het totale vermogen van Spyker uit vreemd vermogen. De kosten van het vreemd vermogen bedragen 5%. Wat is, afgerond op een decimaal, het door de aandeelhouders geëist rendement na de uitgifte? a. b. c. d.
15.6% 18.4% 16.2% 14.7%
Vraag 13. De aandeelhouders van Finance Solutions eisen een rendement van 15%. De onderneming is momenteel voor 40% met vreemd vermogen gefinancierd en de kosten van vreemd vermogen bedragen 6%. Over de winst wordt 40% belasting geheven. Welk rendement, afgerond op een decimaal, zouden de aandeelhouders van Finance Solutions eisen indien de onderneming volledig met eigen vermogen zou zijn gefinancierd? a. b. c. d.
12.4% 15.0% 13.3% 10.4%
Vraag 14. Een onderneming kondigt aan dat zij extra vreemd vermogen gaat aantrekken om aandelen terug in te kopen. Bij aankondiging van het nieuws stijgt de beurskoers direct. Hoe kun je dit verklaren? a) Er is sprake van een inefficiënte markt, want de kans op faillissement neemt toe waardoor de koers zou moeten dalen. b) Er is sprake van een inefficiënte markt, want deze informatie had voordien al in de prijs verwerkt moeten zijn. c) De onderneming creëert een voorheen onbenut tax-shield, dat zo groot is dat de aandeelhouderswaarde toeneemt. d) Blijkbaar zijn die gorilla’s weer aan het werk.
5
Vraag 15. Welk van onderstaande beweringen met betrekking tot de ideeën van Modigliani en Miller (M&M) is onjuist? a. M&M geven aan dat, ongeacht of er rekening wordt gehouden met belastingen, het door de aandeelhouders geëist rendement stijgt naarmate de leverage toeneemt. b. M&M geven aan dat, in een wereld zonder belastingen, naarmate de leverage stijgt ook de gemiddelde vermogenskostenvoet van de onderneming stijgt. c. Volgens M&M zal in een wereld zonder belastingen de mate van leverage geen invloed hebben op de marktwaarde van de onderneming. d. Een belangrijke vooronderstelling die aan de ideeën van M&M ten grondslag ligt is dat bedrijven en individuele beleggers tegen dezelfde rentevoet kunnen lenen. Vraag 16. Stel dat de semi-sterke vorm van markt efficiëntie opgaat. Welke bewering is dan juist? a. b. c. d.
Technische analyse is zinloos. Alle publiekelijk beschikbare is informatie verwerkt in de koers van vandaag. Het is soms mogelijk om de markt te verslaan. Alle beweringen zijn juist.
Vraag 17. Welke van de volgende stellingen is onjuist? a. Een credit rating wordt bepaald door de volatiliteit van obligatie koersen te berekenen. b. Credit ratings geven de kans aan dat een onderneming aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen. c. Junk bonds zijn obligaties met een zeer lage credit rating. d. Een obligatie met een A rating heeft minder krediet risico dan een onderneming met een C rating. Vraag 18. Een onderneming is voor 100% gefinancierd met eigen vermogen. Er staan momenteel 50.000 aandelen uit die een marktprijs hebben gelijk aan €7.50. De onderneming is van plan om voor €100000 aan obligaties uit te geven tegen een rente kosten gelijk aan 8%. De obligaties hebben een oneindige looptijd. Het bedrijf betaalt verder 25% vennootschapsbelasting. Hoeveel aandelen worden ingekocht? a. b. c. d.
12000 10667 13333 12500
6
Vraag 19. Een hotelketen wil een bestaand hotel overnemen. De investeringskosten zijn gelijk aan €30 miljoen en het bedrijf verwacht de komende twee jaar een cash inflow gelijk aan €20 miljoen per jaar (de cash flows vallen exact over één en twee jaar). Veronderstel dat de debt-to-equity ratio van de keten is gelijk aan 1. De keten wil deze kapitaalstructuur handhaven. Verder is het geëist rendement van aandeelhouders gelijk aan 13% en bedragen de kosten van het vreemd vermogen 9%. De keten betaalt 34% vennootschapsbelasting. Wat is de netto contante waarde van deze investering (veronderstel dat het hotel na twee jaar stopt met haar activiteiten)? a. b. c. d.
€0.95 miljoen €6.54 miljoen €4.96 miljoen €4.25 miljoen
Vraag 20. Stel u heeft een call-optie met een uitoefenprijs van 60 geschreven. Daarnaast heeft u 2 call-opties met een uitoefenprijs van 50 gekocht. Deze lopen op hetzelfde moment als het geschreven contract af. Wat is de waarde van de positie op afloopdatum als de koers van het onderliggende aandeel op dat moment van 70 bedraagt? a. b. c. d.
10 20 30 40
Vraag 21. De koers van een aandeel Philips bedraagt op dit moment 22 euro. Een call-optie op het aandeel Philips met een uitoefenprijs 25 expireert over exact een jaar. Je verwacht dat de koers van Philips over een jaar ofwel is gestegen naar 28 dan wel is gezakt tot 20. De kans op een stijging schat je in op 75% en de kans op een daling op 25%. Je kunt lenen tegen 5% rente per jaar. Welk van onderstaande antwoorden ligt het dichtst bij de waarde van de call-optie op Philips aandelen (met eerdergenoemde eigenschappen)? a. b. c. d.
1.11 0.99 0.75 Is op basis van bovenstaande gegevens niet te berekenen.
Vraag 22. Beschouw nogmaals de optie uit de vorige vraag. Als de koers van Philips nu ineens stijgt naar 25 ceteris paribus, wat gebeurt er dan met de delta van Philips (het aantal aandelen dat aangehouden moet worden in de portefeuille die wordt gebruikt in de waardering)? a. De delta blijft gelijk. b. De delta neemt af. c. De delta neemt toe. 7
d. Dit is niet te zeggen met bovenstaande gegevens. Vraag 23. Het eigen vermogen van een onderneming kan worden gezien als: a. Een calloptie op de waarde van de onderneming met een uitoefenprijs gelijk aan de beloofde betalingen aan vreemd vermogen verschaffers. b. Een calloptie op de waarde van de onderneming met een uitoefenprijs gelijk aan de kasstroom van de onderneming na belasting. c. Een putoptie op de waarde van de onderneming met een uitoefenprijs gelijk aan de beloofde betalingen aan vreemd vermogen verschaffers. d. Een putoptie op de waarde van de onderneming met de uitoefenprijs gelijk aan de kasstroom van de onderneming na belasting. Vraag 24. Welke van de onderstaande beweringen over een call-optie op Unilever aandelen die in maart 2005 afloopt met een uitoefenprijs van 40 euro is onjuist? a. Een stijging van de koers van Unilever leidt tot een stijging in de prijs van bovenstaande call-optie op Unilever. b. Een stijging van de rente zal ertoe leiden dat bovenstaande optie Unilever duurder wordt. c. De prijs van een calloptie Unilever maart 2005 met uitoefenprijs 37,- zal hoger zijn dan deze optie (dus ook expiratie in maart 2005, doch uitoefenprijs van 40,- euro). d. Alle uitspraken zijn onjuist. Vraag 25. Welk van onderstaande beweringen met betrekking tot warrants en callopties is onjuist? a. Zowel warrants als callopties geven de houder het recht tot het kopen van een aandeel tegen een vooraf vastgestelde uitoefenprijs. b. Een warrant wordt, net als een calloptie, duurder naarmate het onderliggende aandeel volatieler is. c. De uitoefening van een warrant leidt, net als bij een calloptie, niet tot een vergroting van het aantal uitstaande aandelen. d. Net als bij callopties wordt de waarde van een warrant mede bepaald door de looptijd (i.c. expiratiedatum). Vraag 26. Welk van de onderstaande uitspraken met betrekking tot converteerbare obligaties is onjuist? a. De conversieratio is het aantal aandelen dat je per ingeruilde obligatie krijgt. b. Het financieren met behulp van converteerbare obligaties is ten opzichte van gewone obligaties voordelig indien de aandelenkoers een stijgende lijn vertoont.
8
c. Indien we veronderstellen dat er sprake is van gelijke looptijd en interestvoet, dan zal de prijs van een converteerbare obligatie in het algemeen hoger zijn dan de prijs van een gewone obligatie. d. De waarde van een converteerbare obligatie is gelijk aan de waarde van een obligatie plus een warrant. Vraag 27. Je hebt een converteerbare obligatie gekocht die nog een looptijd heeft van exact een jaar. De nominale waarde van de obligatie is gelijk aan $1000 en de conversie ratio is gelijk aan 20. Over een jaar loopt de obligatie af bij een koers van het onderliggende aandeel gelijk aan $60. Wat is de marktwaarde van je obligatiepositie bij aflopen van de obligatie? a. b. c. d.
$1000 $1200 $1333 $1500
Vraag 28. Een Feyenoord fan besluit een call-optie te schrijven op het aandeel Ajax. Een PSV fan koopt de call-optie, maar koopt er direct een put-optie bij van een Ajax fan. Wie van de drie verliest als de koers van Ajax enorm in elkaar stort? a. b. c. d.
De Ajax fan. De Feyenoord fan. De PSV fan. Jacko, de beursgorilla.
Vraag 29. De volgende beweringen gaan over forward en future contracten. Kies de juiste. a. In tegenstelling tot forward contracten is een koper van een future contracten goed beschermd tegen het in gebreke blijven van de tegenpartij. b. Zowel forward als future contracten worden verhandeld via de beurs. c. Net als bij callopties hebben de houders (kopers) van forward en future contracten het recht om een product tegen een voorafgestelde prijs te kopen. d. Alle bovenstaande beweringen zijn juist. Vraag 30. De volgende beweringen hebben betrekking op het afdekken van risico’s (hedging). Welk van deze beweringen is onjuist? a. Bij vreemde valutaswaps vindt een uitwisseling van kasstromen in de tijd plaats. b. Een short hedge houdt in dat een individu of een onderneming bijvoorbeeld een futures contract verkoopt. c. De koper van een forward contract komt overeen om een bepaald product op een later tijdstip te betalen en verkopen. d. Alle bovenstaande beweringen zijn juist.
9
Vraag 31. Onderneming A wil B overnemen. Beide zijn ondernemingen die met eigen vermogen financieren. De marktwaarde van het eigen vermogen van A is gelijk aan 300 miljard en dat van B is gelijk aan 50 miljard. A heeft 30 miljard aandelen uitstaan en B 5 miljard. De synergievoordelen worden op 6 miljard geschat. A biedt een 1 op 1 aandelenruil en het bod wordt door de aandeelhouders van B geaccepteerd. Wat is de koers van A na het bod? a) b) c) d)
8.47 10.00 10.17 10.59
Vraag 32. Een Amerikaans chemisch bedrijf, Schering-Plough, wil in Zwitserland een nieuw R&D project opstarten. Het project, dat drie jaar zal duren, vraagt om een initiële investering van 2 miljoen Zwitserse Francs (SF). Naar verwachting zal het project, voor de komende 3 jaren, jaarlijks een kasstroom opleveren van 800.000 Zwitserse Francs. De huidige spot-wisselkoers voor Zwitserse Francs bedraagt: $0.60/SF. De inflatie in Amerika bedraagt 3%, terwijl deze in Zwitserland slechts 1% bedraagt. Voorts is bekend dat het management van Schering-Plough een rendementseis (uitgaande van dollars) heeft van 10%. Wat bedraagt, bij benadering, de netto contante waarde van dit project in dollars? a. b. c. d.
-$6330 $40050 $67527 $80567
Vraag 33. U heeft uw vertrouwen in de beurs weer teruggevonden en bent van plan weer een gokje (middels opties) te gaan wagen. Uw oog is daarbij gevallen op Koninklijke Olie (Shell) die momenteel voor 38 op Euronext wordt verhandeld. Aangezien u van mening bent dat Koninklijke Olie een stabiele onderneming is, verwacht u in het eerst komende jaar geen extreme koersveranderingen. Met welke positie loopt u op moment van expiratie het minste risico? a. U schrijft een calloptie met uitoefenprijs 38. b. U koopt een calloptie met uitoefenprijs 36 en gelijktijdig schrijft u een calloptie met uitoefenprijs 40. c. U schrijft een calloptie met uitoefenprijs 36 en gelijktijdig koopt u een calloptie met uitoefenprijs 40. d. U schrijft een putoptie met uitoefenprijs 38. Vraag 34. In Augustus 2001 was de 1-jaars rente in de Verenigde Staten gelijk aan 3.65% en de 1-jaars rente in Japan gelijk aan 0.06%. De spot wisselkoers bedroeg ¥120.70/$. Veronderstel dat na een jaar de rentestanden in beide landen gelijk waren aan 3.0%, terwijl de yen apprecieerde naar ¥115/$. Een Amerikaanse belegger verkocht in 2001 10
voor ¥1 miljoen aan 1-jaars obligaties (nominaal) en investeerde het bedrag in de Verenigde Staten door 1-jaars obligaties te kopen. Beide obligaties betalen geen coupon rente uit. Wat is het afgeronde resultaat van de belegger geweest (in $). a. b. c. d.
Een winst van $297. Een verlies van $108. Een winst van $108. Een verlies van $113.
Vraag 35. Beschouw nogmaals de gegevens uit de vorige vraag. Wat was in Augustus 2001 de verwachte wisselkoers voor na een jaar volgens Uncovered Interest Parity (UIP)? a. b. c. d.
¥116.52/$. ¥125.03/$. ¥120.70/$. ¥127.20/$
Vraag 36. Welke van de volgende vergelijkingen geeft put-call-pariteit weer (C = prijs van een call, P is de prijs van een put, S is de aandeelkoers, X is de uitoefenprijs en PV(.) staat voor de contante waarde)? a. b. c. d.
C – P = S – PV(X) P – C = S – PV(X) C – PV(X) = S + P C + P = S – PV(X)
Vraag 37. Volgens AFM geldt dat “De waarde van beleggingen kan fluctueren. In verleden behaalde rendementen bieden geen garantie voor de toekomst.” Deze bewering geldt niet: a. b. c. d.
Als markten efficiënt zijn. Als markten niet efficiënt zijn in de zwakke vorm. Als markten niet efficiënt zijn in de sterke vorm. Als een gorilla blijkbaar in staat is het beter te doen dan de AEX Index.
Vraag 38. Onderstaande grafiek toont een puntenwolk waarin voor iedere dag van het afgelopen jaar (260 handelsdagen) het rendement op aandeel i (y-as) uitgezet is ten opzichte van het rendement op de marktportefeuille (x-as). Door de puntenwolk is een regressielijn getekend. Verder staat de vergelijking van de regressielijn met de bijbehorende kleinste kwadratenschattingen gegeven. Wat is de beta van het aandeel i? a. b. c. d.
–0.0009 1.985 0.964 1.00
11
8.00%
y = Rendement op aandeel i
6.00% 4.00%
y = 1.9849x - 0.0009 R2 = 0.964
2.00% 0.00% -5.00% -2.00%
-4.00%
-3.00%
-2.00%
-1.00%
0.00%
1.00%
2.00%
3.00%
4.00%
-4.00% -6.00% -8.00% -10.00% -12.00%
x = Rendement op marktportefeuille
Vraag 39. Welke van onderstaande beweringen is juist over de grafiek uit de vorige vraag? a. De grafiek geeft de SML weer. b. Het feit dat er een puntenwolk voorkomt en geen rechte lijn duidt op een niet efficiënte markt. c. De richtingscoëffient van bovenstaande lijn kan berekend worden door de covariantie tussen de rendementen van aandeel i en de marktportefeuille te delen door de variantie van de rendementen op de marktportefeuille. d. Er bestaat geen relatie tussen rendement en risico. Vraag 40. Een onderneming neemt de verplichting op zich om aan een klant twee vaten olie te leveren tegen $30 per vat. De eerste wordt geleverd over precies één maand en de andere precies over twee maanden. De onderneming heeft de olie nog niet op voorraad en loopt het risico dat de olieprijzen zullen stijgen tot boven $30. De onderneming overweegt om zich in te dekken tegen dit prijs risico met behulp van 1maands forward contracten. De prijs van deze 1-maands forward contracten is altijd gelijk aan de spot prijs van olie (op dit moment $25) plus een risico premie gelijk aan $2. Welke van de volgende strategieën leidt tot het minste risico? a. b. c. d.
Koop nu één 1-maands forward contract. Koop nu twee 1-maands forward contracten. Koop nu één 1-maands forward contract en over een maand weer één. Koop nu twee 1-maands forward contracten en over een maand één.
--- Einde ---
12