Financiële informatievoorziening Examennummer: 62615 Datum: 30 juni 2012 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur
Dit examen bestaat uit 10 pagina’s. De opbouw van het examen is als volgt: - 40 meerkeuzevragen
(maximaal 40 punten)
Als bij een vraag een motivatie of berekening vereist is, worden aan het antwoord geen punten toegekend als deze motivatie of berekening ontbreekt. Geef niet meer antwoorden dan er worden gevraagd. Als er drie redenen worden gevraagd en u geeft er meer dan drie, dan worden alleen de eerste drie in de beoordeling meegeteld. De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Schrijf duidelijk leesbaar. Toegestane hulpmiddelen: - Geen
Wij wensen u veel succes!
6362 62615.ex_v1
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
Meerkeuzevragen (40 punten)
De antwoorden dienen ingevuld te worden op bijgevoegd examenpapier. Vermeld het meest juiste antwoord. Voor een correct antwoord: 1 punt
1. Wanneer de business-informatieplanning wordt vergeleken met de algemeen managementcyclus, wat is dan juist? a. De business-informatieplanning heeft een andere cyclus vanwege het hoogwaardige technologische karakter van de producten. b. De cycli komen overeen, te weten evaluatie-beleid en planning- ontwikkeling en exploitatie en beheer. c. De business-informatieplanning loopt altijd achter de algemene managementcyclus aan, omdat eerst de doelstellingen van een onderneming geformuleerd moeten worden. Pas daarna kan de business-informatieplanning starten. 2. U wordt verzocht een business-informatieplanning te maken voor een onderneming. Door de economische crisis is er verwarring bij de directie over de te volgen businessstrategie. Er is geen duidelijkheid. Wat is uw eerste stap?
6362 62615.ex_v1
a. U maakt eerst een projectenportfolio om het migratiepad van de gewenste situatie te bereiken. b. U geeft de opdracht terug: zonder duidelijke business-strategie is het niet mogelijk om een goede business-informatieplanning te maken. c. U schetst de huidige situatie en de gewenste situatie.
NCOI Opleidingsgroep
1
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
3. Bij het ontwikkelen van informatiesystemen spelen architecturen om de elementen kwaliteit, kosten en doorlooptijd te beheersen een belangrijke rol. Wat wordt verstaan onder architecturen? a. Vanuit een bepaalde visie definiëren en hanteren van een verzameling generieke ontwerpuitgangspunten en ontwerpbeslissingen, ondersteund door bepaalde afspraken. b. Het denken in ICT-oplossingen voor problemen die zich in de business zouden kunnen voordoen, waarbij op voorhand oplossingen worden geboden. Hierdoor hoeven naderhand geen of minder aanpassingen te worden gedaan. c. Het aanpassen van standaardsoftware aan de specifieke eisen van een bedrijf of unit waardoor er maatwerk ontstaat. 4. Binnen De Grootste Verzekeraar NV moeten er meer producten worden ontwikkeld: nieuwe verzekeringen en combinaties van verzekeringen. Op deze manier hoopt De Grootste Verzekeraar NV de komende jaren groei te realiseren. Waarop zal de focus van de business-informatieplanning zich vanuit deze visie richten? a. Differentiatie b. Kosten c. Innovatie 5. Als adviseur voor het business-informatieplan vervult u een centrale rol. Wat is de rol van de directie/het management in dit kader? a. Het management is probleemeigenaar en verleent de opdracht, maar blijft op nagenoeg alle onderdelen betrokken bij het proces. b. Het management geeft de opdracht en kan en mag slechts het eindproduct toetsen. c. Het management kan niet betrokken zijn bij het proces, omdat dit veel te specifiek is voor de meestal vrij algemeen opgeleide en ervaren directie. Voor zover het management wel specifieke kennis zou hebben, is een overlegsituatie gewenst. 6. Een beleidsuitspraak luidt als volgt: de backoffice moet een kostenbesparing realiseren van twee procent per jaar. Hoe zou dit kunnen worden vertaald als de beleidsuitspraak een tight-loosekarakter heeft?
6362 62615.ex_v1
a. De backoffice moet ten minste een kostenbesparing realiseren van twee procent per jaar. b. De backoffice hoeft volstrekt niet aan kostenbesparing te doen. c. De backoffice zal de komende jaren aan kostenbesparing moeten doen die gemiddeld zo'n twee procent per jaar zal bedragen.
NCOI Opleidingsgroep
2
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
7. Welke activiteit zou u kunnen uitvoeren wanneer u zich bezighoudt met procesarchitectuur? a. U brengt in kaart welke relevante tendensen er zijn met betrekking tot de aan te bieden producten. b. U inventariseert welke behoeften er zijn aan informatie en wat de stand van zaken is met betrekking tot de huidige informatiebehoefte. c. U onderzoekt welke processen er in de organisatie plaatsvinden, hoe deze processen samenhangen en wie of welke organisatieonderdeel er verantwoordelijk voor is. 8. Vanuit het projectenportfolio moeten prioriteiten worden gesteld. Welke twee elementen zijn hierbij van groot belang? a. De waarde van het project voor de organisatie en de mate waarin het project bijdraagt aan het bereiken van de organisatiedoelstellingen en strategie. b. De kosten van de uitvoering van het project en de beschikbare menskracht. c. Het draagvlak van het project binnen het management en de economische ontwikkeling in brede zin. 9. Binnen een business-informatieplanning is onduidelijkheid over de exacte opdrachtformulering van een nieuw project. Waar hoort deze vraag thuis? a. Stuurgroep b. Projectgroep c. Werkgroep 10. Uit uw SWOT-analyse komt een grote strength op intellectuele achtergronden en creativiteit en een opportunity op productontwikkeling. Wat zou een logisch gevolg kunnen zijn voor de business-informatieplanning? a. Dat projecten met als focus innovatie prioriteit krijgen. b. Dat projecten met als focus differentiatie prioriteit krijgen. c. Een dergelijke SWOT-analyse heeft geen gevolgen voor de business-informatieplanning.
6362 62615.ex_v1
11. Stel dat uit een evaluatie van een onderneming blijkt dat een of meerdere kritische succesfactoren niet zijn behaald. Wat betekent dit voor de onderneming? a. Dat de onderneming niet in staat is aan de verplichtingen te voldoen met als gevolg een moeizame relatie met toeleveranciers en geldverstrekkers. b. Dat strategie en concrete doelen, bepalend voor het succes van de organisatie, niet zijn behaald en dat hiervan op zeer korte termijn een analyse zal moeten plaatsvinden, gevolgd door maatregelen. c. Dat de organisatie kritische succesfactoren heeft gesteld die, bij nader inzien, minder belangrijk zijn.
3
NCOI Opleidingsgroep
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
12. Wat is juist wanneer op de matrix van de Boston Consulting Group een product als een star wordt aangemerkt? a. Het product heeft een groot marktaandeel in een stabiele markt, waardoor het product veel geld oplevert. b. Het product heeft een groot marktaandeel, maar er moet ook veel geld geïnvesteerd worden om marktleider te blijven. Daardoor kan het zo zijn dat het product geen geld oplevert. c. Het product heeft een groot marktaandeel en dat zal naar verwachting blijven groeien, waardoor het product veel geld oplevert en alleen nog maar meer zal gaan opleveren. 13. Wat kan uw doelstelling zijn wanneer een matrixtechniek wordt gebruikt voor de samenstelling van informatiedomeinen? a. Informatiedomeinen zijn clusters van samenhangende gebieden, om gegevensuitwisseling binnen een domein te optimaliseren. b. Informatiedomeinen zijn afgescheiden informatieclusters op basis van hiërarchie of functie, waardoor niet iedereen bij de betreffende informatie kan komen. c. Informatiedomeinen zijn afgegrensde stukjes informatie, over fouten en omissies in het automatiseringssysteem, speciaal bedoeld voor degene tot wiens verantwoordelijkheid het ICT-beleid hoort. 14. Welke projecten uit het projectenportfolio moeten als eerste worden uitgevoerd? a. Projecten met een grote toegevoegde waarde voor de organisatie en een gering risico b. Projecten met een grote toegevoegde waarde voor de organisatie en een groot risico c. Projecten met een geringe toegevoegde waarde voor de organisatie en een gering risico 15. Wat wordt verstaan onder de term productiviteitsparadox?
6362 62615.ex_v1
a. Het verschijnsel dat de effecten van informatietechnologie nooit in productiviteit worden uitgedrukt, terwijl juist de informatietechnologie deze gegevens zou kunnen leveren. b. Hoe minder geld een organisatie investeert in informatietechnologie, hoe productiever de organisatie is. c. Het verschijnsel dat organisaties steeds meer geld in informatietechnologie zijn gaan steken, terwijl de productiviteit van de economie hierdoor helemaal niet is toegenomen.
NCOI Opleidingsgroep
4
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
16. Als manager van een onderneming bent u verantwoordelijk voor het welslagen van grote IT-investeringen. Waaraan kunt u het beste aandacht besteden om de investering succesvol te laten zijn? a. Goede afstemming tussen algemene strategie en een betrokken houding richting de inzet van informatietechnologie. b. Goede voorlichting voor het personeel en een goede infrastructuur. c. Het bevorderen van bedrijfsgevoel door de investeringen ook jegens derden te communiceren en een duidelijke en feestelijke ingebruikname. 17. IT-projecten blijken dikwijls te mislukken. De redenen van die mislukkingen zijn al langer bekend en toch lijkt er maar weinig te verbeteren. Wat is dan toch een reden dat er maar weinig geleerd lijkt te worden en projecten in hoge mate blijven mislukken? a. De IT-kennis binnen bedrijven is te gering en adequate begeleiding moet altijd van – commercieel betrokken – externe partijen komen. b. Veel IT-projecten zijn te groot en te complex, waardoor er voor een projectleider of een projectteam nauwelijks kans op succes is. c. Doordat IT-projecten slecht gebudgetteerd worden is er aan het einde van het project geen geld meer om het project adequaat af te ronden. 18. Wat is het kenmerk van de verhouding tussen het IT-planningsproces en de bedrijfsstrategie volgens Nolan? a. Via een evolutionaire ontwikkeling ontwikkelt de verhouding tussen bedrijfsstrategie en IT-strategie zich van geen formeel planningsproces tot een geïntegreerde planning. b. De ontwikkeling van de verhouding tussen de bedrijfsstrategie en de IT-strategie ontwikkelt zich sprongsgewijs, waarbij de IT-strategie vaak iets achterloopt op de bedrijfsstrategie. c. Volgens Nolan moet de IT-strategie leidend zijn voor de bepaling van de bedrijfsstrategie, waardoor mogelijkheden op wensen kunnen worden afgestemd. 19. Binnen uw organisatie wordt overwogen om de bedrijfsprocessen te herstructureren door middel van Business Proces Reengineering (BPR). Waar zullen in de nieuwe situatie de operationele beslissingen genomen worden?
6362 62615.ex_v1
a. De beslissingen zullen door het management genomen blijven worden. b. De beslissingen worden steeds vaker op decentraal niveau genomen door degenen die het werk doen. c. De beslissingen worden genomen door een nieuw te vormen middenkader.
5
NCOI Opleidingsgroep
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
20. Welke uitspraak is correct als het gaat om de beheersing van agencykosten en informatiekosten bij het vraagstuk van centralisatie en decentralisatie? a. Alleen informatiekosten kunnen met behulp van informatietechnologie worden verlaagd, hetgeen pleit voor een sterke mate van centralisatie. b. Bij centralisatie/decentralisatie moet het optimale niveau worden bepaald aan de hand van de hoogte van de agencykosten en de informatiekosten. c. De agencykosten spelen geen rol bij de beoordeling van centralisatie/decentralisatie. 21. Winkelketen Mediakraam besluit om een groot deel van het assortiment te gaan verkopen via een webwinkel. Wat zal er naar verwachting gebeuren met de kosten? a. De marketingkosten nemen af. b. De interne coördinatiekosten blijven gelijk c. De externe transactiekosten nemen af. 22. De inzet van informatietechnologie in de bedrijfsketen heeft behalve heel veel voordelen ook een aantal nadelen. Wat kunnen deze nadelen zijn? a. Door te snelle informatievoorziening weten medewerkers onvoldoende wat ze met de informatie aan moeten. b. Door het ontbreken van persoonlijk contact is er geen reden voor klantentrouw; klanten zullen gemakkelijk naar de concurrent overstappen. c. Doordat bedrijfsprocessen transparanter worden, zullen afnemers sneller kritiek hebben op de afhandeling van hun orders. 23. Wat kan het gevolg zijn van redundantie bij het relationele-databasemodel? a. De gegevens worden hierdoor extra gecheckt waardoor de kans op fouten sterk afneemt. b. Het bijwerken of verwijderen van de gegevens gebeurt niet op alle plaatsen in de database, waardoor de database fouten gaat bevatten. c. De database oefent een automatische update uit die niet gepland was, waardoor er afwijkende en onbedoelde werkwijzen kunnen ontstaan. 24. Gegevens die zijn opgenomen in een datawarehouse zijn onveranderlijk. Wat zou het gevolg zijn als dit niet zo was?
6362 62615.ex_v1
a. Dan zouden onderwerpen per groep niet langer eenduidig zijn. b. Dan zouden gebruikers gemakkelijk kunnen inloggen met verschillende namen en is het risico op misbruik van de gegevens niet denkbeeldig. c. Dan zouden verschillende analyses die van dezelfde gegevens gebruikmaken geen consistente resultaten opleveren.
NCOI Opleidingsgroep
6
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
25. Welke bewering is juist als het gaat om de economische effecten van ERP-software? a. Er zijn geen indicaties dat bedrijven na ERP-implementatie betere financiële ratio's hebben dan voorheen. Bedrijven die geen ERP-implementatie doen, gaan op termijn wel slechtere ratio’s vertonen. b. Bedrijven die een ERP-implementatie hebben gedaan presteren financieel beduidend beter dan voorheen. c. ERP-implementatie moet vooral worden gezien als een marketingtool. Het laat zien dat een bedrijf meegaat in de moderne tijd, maar het heeft verder geen toegevoegde waarde. 26. Accountantskantoor De Groot is een kwalitatief goed accountantskantoor waar veertig mensen werken. Het accountantskantoor zou graag een naar een toepassing willen waarbij de administratieve software, de fiscale software en de debiteurenadministratie geïntegreerd worden. Er bestaan zo'n acht softwareleveranciers die deze software standaard kunnen leveren. Kan het accountantskantoor beter standaardsoftware kopen of maatwerk laten maken? a. Gelet op de beperkte omvang van het kantoor en het feit dat er ruimschoots keuze is uit standaardsoftware, ligt de aanschaf van standaardsoftware uit kostenoverwegingen voor de hand. b. Maatwerk is onderscheidend voor een accountantskantoor; hierbij past dus de aanschaf van maatwerksoftware. c. Maatwerk is beter want dan worden er regelmatig updates uitgebracht die fouten veel sneller zullen opsporen dan bij standaardpakketten. 27. De directie van Haverkamp Veevoeders BV besluit nieuwe software te laten ontwikkelen. De software moet diverse problemen die zijn ontstaan bij de samenstelling van het veevoer verminderen door volledige registratie van het proces en de ingrediënten. Softwareontwikkelingsbedrijf Raab krijgt de opdracht. Wat zijn de drie logische eerste stappen in de ontwikkeling van de software?
6362 62615.ex_v1
a. Plannen, medewerkers interviewen en analyseren b. Globaal ontwerpen, evalueren/bijstellen en detail ontwerpen c. Ontwerpen, testen, analyseren
7
NCOI Opleidingsgroep
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
28. Het Ministerie van Defensie en de AIVD willen een nieuw informatiesysteem, waarin interne en externe gegevens op zeer slimme wijze gekoppeld worden. Deze methodiek is erop gericht om eenlingen, zoals Anders Breivik op te kunnen sporen en te volgen. De doelstelling en specificaties zijn volstrekt helder, het gaat echter om nog nooit eerder bedachte toepassingen. Daarnaast worden er extreem hoge eisen gesteld aan de beveiliging van de software. Welk ontwikkelingssysteem is hier het meest logisch? a. Standaardapplicaties b. Ontwikkeling door gebruikers c. Levenscyclusaanpak 29. Bij het uitbesteden van IT-activiteiten kan een service level agreement goede diensten bewijzen. Wat kan een reden zijn om zo'n overeenkomst te sluiten? a. Dan wordt precies vastgelegd welke IT-diensten intern en welke extern worden verzorgd. b. Dan worden de verwachtingen die de externe partij van de IT-dienstverlening heeft volgens objectieve, meetbare criteria vastgelegd. c. Dan heeft de externe partij voldoende hoog geschoold personeel ter beschikking om de overeenkomst ook op langere termijn te kunnen waarborgen. 30. Een moderne vorm van uitbesteding van een IT-dienst is de uitbesteding aan een application service provider (ASP). Wat is een argument om te kiezen voor ASP? a. Door overname van de hardware genereert de uitbestedende organisatie een extra kasstroom. b. Essentiële organisatiegegevens (bijvoorbeeld klantgegevens) blijven altijd direct beheersbaar door het organisatiemanagement. c. De kosten van IT worden beter beheersbaar. 31. Architectenbureau Bouw en Wederhoor huurt iedere zes maanden een saunacomplex af. 's Ochtends om van 9.00 tot 11.00 maakt iedereen gebruik van de sauna en van 11.30 tot 14.30 uur worden tijdens een gezonde lunch alle problemen en uitdagingen van het bureau besproken. De rest van de dag zijn de medewerkers vrij om hun tijd naar eigen goeddunken te besteden. Welke kennismanagementstrategie hanteert Bouw en Wederhoor?
6362 62615.ex_v1
a. Codificatiestrategie b. Personalisatiestrategie c. Flexibiliteitsstrategie
NCOI Opleidingsgroep
8
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
32. Het aantrekken van nieuw deskundig personeel is een vorm van: a. kennisselectie. b. kennisacquisitie. c. kennisgeneratie. 33. De implementatie van kennissystemen mislukt vaak. Naast kwalitatieve aspecten spelen ook een gebrek aan prikkels bij werknemers een rol. Welk gedrag komt veel voor? a. De medewerkers zijn bang om hun kennis te delen, omdat ze de overtuiging hebben dat ze macht verliezen als ze hun kennis delen. b. De medewerkers vinden het niet te veel inspanning om hun kennis te codificeren. c. Om bij de juiste kennis te komen moeten medewerkers door zeer veel documenten heen alvorens ze de juist kennis hebben, daarom zijn ze van tevoren al afgehaakt. 34. Welke bewering is onjuist als het gaat om het succesmodel van DeLone en McLean? a. Het model toont de rechtstreekse causale en meetbare verbanden tussen technische kwaliteit, semantische kwaliteit en de nettovoordelen. b. Het model laat zien dat er verbanden bestaan tussen technische kwaliteit, semantische kwaliteit en nettovoordelen. c. Het model laat zien dat er verbanden bestaan tussen technische kwaliteit, semantische kwaliteit en het gebruik dat van een systeem wordt gemaakt. 35. Wat zijn drie criteria die van belang zijn voor de bepaling van de kwaliteit van informatie? a. Consistentie gebruikersinterface, responsetijd en validiteit b. Begrijpelijkheid, responsetijd en causaliteit c. Begrijpelijkheid, geloofwaardigheid en validiteit 36. Als we het gebruik van een informatiesysteem beoordelen, kijken we vaak naar de mate van gebruik. Welke kritiek is mogelijk op het hanteren van deze maatstaf?
6362 62615.ex_v1
a. De maatstaf zegt niets over de manier waarop het systeem gebruikt wordt en dus is er ook niet te zeggen of het systeem bijdraagt aan een beter ondernemingsresultaat. b. De maatstaf is zeer dubieus omdat uitkomsten berusten op schattingen. c. De maatstaf zegt niets over de tijd die mensen besteden als ze gebruikmaken van het informatiesysteem.
9
NCOI Opleidingsgroep
Financiële informatievoorziening - Examennummer 62615 - 30 juni 2012
37. Waarom is IT-governance een integraal onderdeel van corperate governance? a. Omdat het topmanagement doorgaans geen goed beeld heeft van de IT-problematiek van de organisatie. b. Omdat de totale kosten en (juridische) risico's van de inzet van IT zo groot zijn dat dit onderdeel kan worden geacht van een goede corporate governance. c. Omdat IT-diensten altijd ondersteunend zijn aan het topmanagement. 38. Wat is de relatie tussen IT-beveiliging en IT-governance? a. IT-beveiliging is een veelomvattend begrip waarvan IT-governance deel uitmaakt. b. IT-beveiliging en IT-governance zijn synoniemen. c. IT-governance is een veelomvattend begrip waarvan IT-beveiliging deel uitmaakt. 39. Wat is het doel van een COBIT-analyse? a. Een COBIT-analyse geeft voorschriften ten aanzien van hoe een organisatie de doelstellingen kan bereiken. b. Een COBIT-analyse richt zich op de kwaliteit van de rapportage die het management moet opstellen om derden adequaat over de inrichting van het controlesysteem te informeren. c. Een COBIT-analyse richt zich op de deskundigheid in het topmanagement om te beoordelen of er sprake is van IT-governance. 40. Wie zijn de deelnemers aan het IT-governanceproces?
6362 62615.ex_v1
a. De hoofdirectie en IT-specialisten b. Hoofddirectie, lijnmanagement, gebruikers en IT-specialisten c. De hoofddirectie en de accountant
NCOI Opleidingsgroep
10