Tentamen Corporate Finance 2007 I
Vraag 1. Welke factoren, volgens Fama en French, beïnvloeden het verwachte rendement op een belegging? a.
De grootte van een onderneming, de P/E ratio en de B/M ratio.
b.
De beta van een onderneming.
c.
Alleen de grootte van een onderneming.
d.
Het aantal werknemers in de onderneming.
Vraag 2. Welk type marktefficiëntie betreft het als ook alle private (inside) informatie in een prijs verwerkt is? a.
Zwakke vorm efficiëntie
b.
Semi-sterke vorm efficiëntie
c.
Sterke vorm efficiëntie
d.
Superzwakke vorm efficiëntie
Vraag 3. Hoe beïnvloeden faillissementskosten gemiddeld genomen de debt-to-equity ratio van een onderneming? a.
Faillissementskosten hebben geen invloed op de debt-to-equity ratio.
b.
Het bestaan van faillissementskosten maakt dat managers minder met vreemd vermogen willen financieren.
c.
Het bestaan van faillissementskosten maakt dat managers meer met vreemd vermogen willen financieren.
d.
Het bestaan van faillissementskosten maakt dat vreemd vermogen verschaffers vereisen dat de onderneming meer met eigen vermogen financiert.
Vraag 4. Stel dat een manager weet dat hij op 10 maart een pakket opties krijgt. Daarnaast heeft hij prijsgevoelige informatie aan te kondigen. Welk tijdstip ten opzichte van de uitgave van het optiepakket is het meest voordelig voor de manager om de prijsgevoelige informatie aan te kondigen? a.
Als het goede informatie betreft, dan wacht de manager tot na 10 maart.
b.
Als het goede informatie betreft, dan doet de manager de aankondiging voor 10 maart.
c.
Als het slechte informatie betreft, dan wacht de manager tot na 10 maart.
d.
Als het slechte informatie betreft, dan doet de manager de aankondiging precies op 10 maart net nadat hij de opties ontvangen heeft.
Vraag 5. In de praktijk worden bij fusies en overnames voornamelijk twee waarderingsmethoden gebruikt: de DCF (discounted cash flows) methode en de comparables (i.e. waardering op basis van multiples ten opzichte van vergelijkbare ondernemingen; bijvoorbeeld als de winst van onderneming A 10 maal de winst van onderneming B bedraagt, dan is de waarde van A ook 10 maal de waarde van B) methode. Waarom is de comparables methode problematisch? a.
De referentieondernemingen zijn altijd overgewaardeerd omdat zij langer bestaan.
b.
Er zijn nooit referentieondernemingen te vinden die vergelijkbaar zijn in omvang en activiteiten.
Pagina 1 van 10 (exclusief voorblad).
Tentamen Corporate Finance 2007 I c.
Zelfs al zijn de referentieondernemingen juist gewaardeerd, dan zullen ze nog altijd verschillen in risico, investeringsmogelijkheden, groei van omzet en kasstromen, concurrentiedruk, etc.
d.
Uit onderzoek met chimpansees’s blijkt dat comparables in efficiënte markten niet werken.
Vraag 6. AGM is een onderneming die volledig met eigen vermogen is gefinancierd. De onderneming heeft een jaarlijkse winst van €800.000 per jaar en de kosten van het eigen vermogen is 16%. Nu is AGM van plan om de helft van het eigen vermogen te vervangen voor vreemd vermogen met een rentevoet van 7%. AGM hoeft geen belasting te betalen. Wat wordt de gemiddelde vermogenskosten van AGM’s kapitaal zijn (WACC) na het vervangen van de helft van het eigen vermogen voor vreemd vermogen? a.
11,5%
b.
7,0%
c.
25,0%
d.
16,0%
Vraag 7. Hifalutin is een onderneming met een waarde van €6 miljoen. De debt/equity ratio is 0,5. Het geëiste rendement van aandeelhouders is 20% en de onderneming betaalt 9% aan rente voor het vreemde vermogen. Het aantal uitstaande aandelen is 800.000. Op 5 juni kondigt Hifalutin aan dat zij voor €1 miljoen een lening zal uitgeven en met het opgehaalde bedrag aandelen wil inkopen. De werkelijke inkoop van de eigen aandelen vindt plaats op 3 augustus. De onderneming moet 40% belasting betalen. Hoeveel aandelen zal Hifalutin op 3 augustus terug kunnen kopen met de lening van €1 miljoen? a.
235.294
b.
176.363
c.
200.000
d.
181.818
Vraag 8. Een belangrijke veronderstelling die wordt gemaakt ten behoeve van propositie I van Modigliani en Miller in een wereld zonder belastingen is dat: a.
vreemd vermogen het risico van aandeelhouders verhoogt.
b.
alle managers graag met vreemd vermogen financieren.
c.
aandeelhouders, individuen en ondernemingen een gelijk rentepercentage over hun geleend geld moeten betalen.
d.
de tax shield alleen door individuen gerealiseerd kan worden.
Vraag 9. Een onderneming heeft een debt/equity ratio van 1. Het geëiste rendement van aandeelhouders is 16% en de rentekosten van het vreemde vermogen bedragen 8%. De vennootschapbelasting is 40%. Wat zou het geëiste rendement van aandeelhouders zijn bij een debt/equity ratio van 0? a.
16%
Pagina 2 van 10 (exclusief voorblad).
Tentamen Corporate Finance 2007 I b.
13%
c.
12%
d.
14,2%
Vraag 10. Welke van de onderstaande uitspraken over het verschil tussen de theorieën van Modigliani en Miller en de Pecking-Order theorie is juist? a.
Volgens de Pecking-Order theorie hanteren ondernemingen een target Debt/Equity ratio.
b.
Volgens de Pecking-Order theorie gebruiken winstgevende ondernemingen minder vreemd vermogen.
c.
Volgens de Pecking-Order theorie houden ondernemingen graag weinig cash geld aan.
d.
Volgens de Pecking-Order theorie prefereren ondernemingen het financieren door uitgifte van aandelen boven vreemd vermogen.
Vraag 11. Welke van de onderstaande uitspraken is onjuist? a.
In een perfecte wereld zonder belastingen heeft dividendbeleid geen invloed op de waarde van de onderneming.
b.
In een perfecte wereld zonder belastingen daalt de koers van het aandeel precies met de waarde van het cash dividend.
c.
Stock dividend leidt tot een groei in het aantal uitstaande aandelen.
d.
Beleggers prefereren cash dividend boven stock dividend vanwege de belastingvoordelen.
Vraag 12. Wordsmith NV kondigt een rights offering aan. De onderneming heeft 10 miljoen aandelen uitstaan tegen een prijs van €20 per aandeel. Er worden 2 miljoen nieuwe aandelen ter waarde van €15 per aandeel uitgegeven aan de bestaande aandeelhouders. Wat is de waarde van een right? a.
€0,83
b.
€5,00
c.
€1,00
d.
€3,33
Vraag 13. De Barcey bank en de AB bank kondigen een overname aan. Voor de fusie was de waarde van de Barcey bank €450 miljoen en van de AB bank €375 miljoen. De Barcey bank neemt de AB bank over voor €425 miljoen, omdat het gelooft dat de combinatie Barcey-AB bank een waarde zal hebben van €925 miljoen. Wat is de waarde van de synergie opbrengsten van deze overname? a.
€50
b.
€100
c.
€500
d.
€475
Pagina 3 van 10 (exclusief voorblad).
Tentamen Corporate Finance 2007 I Vraag 14. Noveko NV heeft een marktwaarde van €450 miljoen en heeft 100 miljoen aandelen uitstaan. Benmar NV heeft een marktwaarde van €375 miljoen en heeft 40 miljoen uitstaande aandelen. Noveko NV neemt Benmar NV over en biedt €425 miljoen voor de aandelen van Benmar NV. De waarde van de nieuwe, samengevoegde, onderneming is gelijk aan €925 miljoen. Wat is de netto contante waarde in miljoenen van deze overname voor de aandeelhouders van Noveko? a.
€425
b.
€100
c.
€50
d.
€925
Vraag 15. Onderneming A presteert goed in tijden van hoogconjunctuur, terwijl onderneming B juist goed presteert in tijden van laagconjunctuur. De kans dat volgend jaar een hoogconjunctuur zal plaatsvinden is 50%. Aan het einde van volgend jaar zijn de waarden van de ondernemingen onder beide economische situaties als volgt:
Economie
Kans
Waarde onderneming A
Waarde onderneming B
Hoogconjunctuur
0.5
€1.600
€ 800
Laagconjunctuur
0.5
€ 800
€2.000
€1.200
€1.400
Verwachtte waarde
Beide ondernemingen hebben vreemd vermogen met een nominale waarde van €1.000. Beide ondernemingen hebben gekozen om te fuseren en de reden van de fusie is om diversificatie te realiseren. De netto contante waarde van de fusie is 0. Welke van de onderstaande uitspraken is juist? a.
De aandeelhouders zijn onverschillig over de fusie, omdat de netto contante waarde van de fusie 0 is.
b.
De obligatiehouders zijn onverschillig over de fusie, omdat de netto contante waarde van de fusie 0 is.
c.
De obligatiehouders verdienen aan deze fusie, omdat het risico van de gecombineerde onderneming lager is.
d.
De aandeelhouders verdienen aan deze fusie, omdat de kans op faillissement 0 is na de fusie.
Vraag 16. Op de aandelen van een onderneming worden call en put opties verhandeld. Beide opties hebben dezelfde uitoefenprijs van €65 en lopen over exact 1 jaar af. De premie voor de call optie is €12 en voor de put optie is €8. Verder bedraagt de marktrente 8%. Bij welke koers van het onderliggende aandeel is geen arbitrage mogelijk? a.
€63,89
b.
€56,48
c.
€56,19
d.
€64,19
Pagina 4 van 10 (exclusief voorblad).
Tentamen Corporate Finance 2007 I Vraag 17. Er worden twee call opties verhandeld op hetzelfde aandeel. Alle karakteristieken van de opties zijn hetzelfde, behalve de looptijd. De ene call optie loopt over 1 jaar af en de andere loopt over 2 jaar af. Welke van de volgende uitspraken is juist? a.
De premie van de call met de looptijd van 1 jaar is hoger dan de call met de looptijd van 2 jaar.
b.
De premie van de call met de looptijd van 1 jaar is lager dan de call met de looptijd van 2 jaar.
c.
Het verschil in looptijd leidt niet tot een verschil in premie.
d.
Als de premie van de call met de looptijd van 1 jaar hoger is dan de premie van de call met een looptijd van 2 jaar, zal de koers van het aandeel moeten dalen.
Vraag 18. De koers van het aandeel Verma Violin is €43. Over twee jaar zal de koers van het aandeel of €52 of €39 zijn. De jaarlijkse rente bedraagt 6%. Wat is de waarde van een put optie op een aandeel Verma Violin met een uitoefenprijs van €44 en een looptijd van twee jaar? a.
€2,61
b.
€2,09
c.
€1,26
d.
€2,33
Vraag 19. Een belegger waardeert de waarde van een call optie door middel van het binominale model. De huidige koers van het onderliggende aandeel bedraagt 50 euro en zij veronderstelt dat de waarde van het aandeel na een jaar of 60 euro of 40 euro zal zijn en dat beide koersen met gelijke kans zullen optreden. Op basis van deze veronderstellingen berekent zij dat de premie van de call optie 5 euro moet zijn. Nu hoort zij over de radio dat de onderneming van wie de aandelen zijn een geweldige ontdekking heeft gedaan. Dit zal de winstgevendheid van de onderneming flink laten toenemen. Op basis van dit inzicht verandert de belegger haar veronderstellingen over de mogelijke koersen van het aandeel over een jaar. Zij veronderstelt nu dat kans op een koers van 60 euro gelijk is aan 95% en dat de kans op een koers van 40 euro 5% is. Hoe verandert de premie als gevolg van deze wijziging in de veronderstellingen volgens het binominale model? a.
De premie verandert niet.
b.
De premie stijgt.
c.
De premie daalt.
d.
Feyenoord wordt kampioen in 2008 (ik zou dit antwoord niet kiezen als ik U was).
Vraag 20. De waarde van het eigen vermogen van een onderneming kan worden uitgedrukt als een optie. Welke van de volgende optie constructies geeft dit het beste weer? a.
Aandeelhouders hebben een call optie op de waarde van de onderneming met als uitoefenprijs de waarde van het vreemde vermogen.
b.
Obligatiehouders hebben een call optie op de waarde van de onderneming met als uitoefenprijs de waarde van het vreemde vermogen. Pagina 5 van 10 (exclusief voorblad).
Tentamen Corporate Finance 2007 I c.
Aandeelhouders hebben een put optie op de waarde van de onderneming met als uitoefenprijs de waarde van het vreemde vermogen.
d.
Aandeelhouders hebben een call optie op de waarde van de onderneming met als uitoefenprijs de waarde van het eigen vermogen.
Vraag 21. Welke van de volgende stellingen is onjuist? Bestuurders van ondernemingen ontvangen call opties als een vorm van beloning, omdat: a.
bestuurders hierdoor beslissingen zullen nemen die in lijn liggen met de aandeelhouders.
b.
hierdoor de beloning van bestuurders risicovoller is en gekoppeld is aan ondernemingsprestaties.
c.
de agency kosten verlaagd worden.
d.
de opties belastingvrij zijn.
Vraag 22. Diamond Drill Inc. heeft 150.000 aandelen en 15.000 warrants uitstaan. Beleggers die warrants in deze onderneming bezitten, kunnen een aandeel in Diamond Drill Inc. kopen voor 5 warrants tegen een uitoefenprijs van €5,00 per warrant. De huidige koers van het aandeel is €27,00. Welk percentage van het totale aantal uitstaande aandelen bezit een belegger die oorspronkelijk 20.000 aandelen en geen warrants bezat, nadat alle warrants uitgeoefend zijn? a.
13,33%
b.
12,12%
c.
13,07%
d.
10,00%
Vraag 23. Xenron NV heeft converteerbare obligaties uitgegeven met een nominale waarde van €500 per obligatie en een coupon van 7%. Elke obligatie is converteerbaar voor 14 aandelen. De huidige koers van het aandeel Xenron NV is €36,31. Veronderstel dat de converteerbare obligatiehouders alleen op dit moment de mogelijkheid hebben hun obligaties om te zetten in aandelen. Wat zullen zij doen? a.
De obligatiehouders zullen hun obligatie omzetten in aandelen, omdat de conversiewaarde hoger is dan de waarde van de obligatie.
b.
De obligatiehouders zullen hun obligatie omzetten in aandelen, omdat de conversiewaarde lager is dan de waarde van de obligatie.
c.
De obligatiehouders zullen hun obligatie niet omzetten in aandelen, omdat de conversiewaarde hoger is dan de waarde van de obligatie.
d.
De obligatiehouders zullen hun obligatie niet omzetten in aandelen, omdat de conversiewaarde lager is dan de waarde van de obligatie.
Vraag 24. Een belegger bezit 100 aandelen van het bedrijf YWT. De koers van aandelen YWT is gelijk aan 32 euro. Verder is de volatiliteit van het verwachte rendement (standaard deviatie of sigma) op een aandeel YWT gelijk aan 20%.
Pagina 6 van 10 (exclusief voorblad).
Tentamen Corporate Finance 2007 I Veronderstel dat de AEX Index de marktportefeuille is met een volatiliteit van 20% en een verwacht rendement van 11%. Verder is bekend dat de rendementen van het aandeel YWT een correlatie hebben van 0,25 met de rendementen op de AEX Index. De risicovrije rente bedraagt 3%. Wat is het verwachte rendement op het aandeel volgens het CAPM model? a.
5,0%
b.
9,0%
c.
7,0%
d.
18,0%
Vraag 25. Wat is de beta van de marktportefeuille volgens de veronderstellingen achter het CAPM model? a.
-1
b.
0
c.
+1
d.
Oneindig
Vraag 26. Henk Vos heeft een bedrag van €100.000 overgehouden aan zijn voetbalcarrière. Hij besluit om een deel van dit geld op zijn spaarrekening te zetten waar hij een (risicovrij) rentepercentage van 3% op krijgt. De rest investeert Henk in aandelen. Hij kan kiezen uit de volgende aandelen: ING (beta = 0,95), Philips (beta = 1,10), TomTom (beta = 1,60) en Reesink (beta = 0,80). Welke strategie kiest Henk Vos als hij zo weinig mogelijk marktrisico wil lopen? a.
€40.000 op spaarrekening, €30.000 in aandelen ING en €30.000 in aandelen Philips
b.
€60.000 op spaarrekening, €25.000 in aandelen TomTom en €15.000 in aandelen Philips
c.
€15.000 op spaarrekening, €30.000 in aandelen TomTom en €55.000 in aandelen ING
d.
€30.000 op spaarrekening, €50.000 in aandelen Philips en €20.000 in aandelen Reesink
Vraag 27. Aandeel A heeft een verwacht rendement van 15% met een beta van 1,40. Aandeel B heeft een verwacht rendement van 12% met een beta van 1,10. Ga er vanuit dat het CAPM model werkt. Wat is het verwachte rendement op de marktportefeuille? a.
8%
b.
9%
c.
10%
d.
11%
Vraag 28. Aan het begin van 2006 is het verwachte rendement op een aandeel 5%. De risicovrije rente bedraagt 3%. Uit een onafhankelijk onderzoek is gebleken dat er drie systematische risicofactoren bestaan die het rendement op dit aandeel beschrijven. Deze factoren zijn de groei in export volume, inflatie en de groei in industriële productie. Aan het begin van 2006 zijn inschattingen gemaakt voor elk van deze factoren. De groei in export
Pagina 7 van 10 (exclusief voorblad).
Tentamen Corporate Finance 2007 I volume is geraamd op 1%, de verwachte inflatie is 1,5% en de groei in industriële productie is naar verwachting 3,2%. Aan het einde van 2006 zijn de werkelijke waarden van deze factoren respectievelijk: -1%, -0.5% en 4%. De beta’s voor elk van deze systematische risico factoren zijn voor het aandeel gelijk aan 1,2 (groei in export volume), 0,7 (inflatie) en 1,9 (groei in industriële productie). Er zijn geen onverwachte nieuwsberichten geweest voor dit aandeel over 2006. Wat is het rendement van het aandeel geweest over het jaar 2006? a.
-8.4%
b.
2.72%
c.
4.72%
d.
11.05%
Vraag 29. Wat is systematisch risico? a.
Het risico dat alle bedrijven in meer of mindere mate beïnvloedt
b.
Een ander woord voor uniek risico
c.
Een ander woord voor idiosyncratisch risico
d.
Het risico dat je gemiddeld op beleggingen in de ICT sector loopt
Vraag 30. Welke van de volgende uitspraken over het CAPM en het APT is juist? a.
Het CAPM is geen factor model; het APT wel.
b.
In het APT speelt de risico vrije rente nooit een rol.
c.
In het CAPM is de markt risico premie de vergoeding voor de belegger voor het nemen van risico.
d.
Het APT is het aantal factoren dat men moet gebruiken bekend, in het CAPM niet.
Vraag 31. Welke van de volgende kenmerken wordt gezien als een voordeel van het CAPM model? a.
Het CAPM model bestaat slechts uit één risico factor.
b.
In het CAPM model wordt geen onderscheid gemaakt tussen systematisch en niet systematisch risico.
c.
Het CAPM model werkt niet in de praktijk.
d.
Het verwachte rendement wordt in het CAPM model verklaard door de grootte van een onderneming.
Vraag 32. Stel je voor dat er slechts twee aandelen in de wereld zijn. De verwachte rendementen voor deze aandelen zijn 8% en 16% en de standaard deviaties van de rendementen zijn respectievelijk 4% en 8%. Er bestaat een correlatie van 0.3 tussen de aandelen. Wat is het verwachte rendement van een portfolio waarin in beide aandelen evenveel is belegd? a.
5,18%
b.
9,23%
c.
10,11%
d.
12,00%
Pagina 8 van 10 (exclusief voorblad).
Tentamen Corporate Finance 2007 I Vraag 33. Een wereldberoemde econoom maakt zijn bevindingen bekend in The Wall Street Journal dat de recessie voorbij is en de economie weer een periode van groei inslaat. In welke markt zou je van deze gepubliceerde bevindingen kunnen profiteren? a.
In een zwakke vorm efficiënte markt, door aandelen te kopen
b.
In een zwakke vorm efficiënte markt, door aandelen te verkopen
c.
In een sterke vorm efficiënte markt, door aandelen te kopen
d.
In een sterke vorm efficiënte markt door aandelen te verkopen
Vraag 34. Ga ervan uit dat de markt semi-sterk efficiënt is. Op basis van welke informatie zou je een transactie kunnen doen waarop je verwacht abnormaal rendement te kunnen behalen op een aandeel KPN? a.
Op basis van betrouwbare informatie van een oud-klasgenoot die nu directeur bij KPN is.
b.
Op basis van een stuk in het Financieel Dagblad over een mogelijke fusie tussen KPN en Vodafone.
c.
Door het historische koersverloop van KPN te bestuderen.
d.
Op basis van de vorige maand bekendgemaakte jaarcijfers van KPN.
Vraag 35. Op 6 juni kondigen de twee grootste supermarktketens ter wereld aan te gaan fuseren. Als de fusie doorgaat zullen ze door hun gezamenlijke marktpositie veel hogere marges halen. De synergievoordelen worden dan ook op maar liefst 30% geschat. Beide groepen aandeelhouders zouden hiervan profiteren. Echter, de bedrijven hebben voor de fusie wel de toestemming van de mededingingsautoriteiten nodig. Op 22 juni beslissen de mededingingsautoriteiten dat de fusie mag doorgaan. Op 19 december wordt de fusie formeel afgerond. Wat valt er te zeggen over de koersreacties van de aandelen in beide bedrijven, als je uitgaat van een semi-sterk efficiënte markt? a.
Er vinden sterk positieve koersreacties plaats op alledrie genoemde data
b.
Naarmate de kans op toestemming hoger is bij aankondiging, zal de koersreactie op 6 juni positiever zijn
c.
Naarmate de kans op toestemming hoger is bij aankondiging, zal de koersreactie op 22 juni positiever zijn
d.
Geen reactie, want alle informatie is al in de koersen verwerkt
Vraag 36. Een onderneming heeft een winst van 72.000 euro gerealiseerd over het jaar 2006. De onderneming heeft 60.000 aandelen uitstaan bij beleggers. De directie besluit om per aandeel een dividend uit te keren van 0,50 euro. De rest van de winst wordt in de onderneming geïnvesteerd. Wat is de dividend payout ratio (het percentage uitgekeerde dividend)? a.
41,67%
b.
50,00%
c.
33,33%
d.
8,33%
Pagina 9 van 10 (exclusief voorblad).
Tentamen Corporate Finance 2007 I Vraag 37. De Mexicaanse economie zal in de komende twee jaar naar verwachting een inflatie van 22% per jaar laten zien. De jaarlijkse inflatieverwachting voor de Verenigde Staten is gelijk aan 2,5%. De huidige wisselkoers bedraagt 0,1177 US Dollar per Mexicaanse Peso. Wat is de verwachte US Dollar / Mexicaanse Peso wisselkoers over twee jaar? a.
0,0831
b.
0,0989
c.
0,1401
d.
0,1667
Vraag 38. De huidige rente in de EU bedraagt 3,5% op jaarbasis en in de Verenigde Staten bedraagt de rente 5,5% op jaarbasis. De huidige Euro - US Dollar wisselkoers is gelijk aan US Dollar 1,35 voor 1 Euro. Een Nederlandse onderneming die een groot deel van haar omzet behaalt in de Verenigde Staten is bang voor een daling in de waarde van de US Dollar ten opzichte van de Euro. De onderneming wil zich daarom indekken en besluit een forward contract af te sluiten om de Euro – US Dollar wisselkoers te fixeren. Wat is de forward prijs die de onderneming krijgt voor een looptijd van een jaar? a.
1,35
b.
1,38
c.
1,32
d.
1,30
Vraag 39. De koers van een aandeel bedraagt 50 euro. Het aandeel heeft een beta gelijk aan 1,6. Verder is gegeven dat de marktrente gelijk is aan 3% en dat de marktportefeuille een verwacht rendement heeft van 11% op jaarbasis. Een belegger wil graag een forward contract kopen op dit aandeel met een looptijd van exact een jaar. Wat is de forward prijs? a.
51.50
b.
57,90
c.
56,21
d.
50,00
Vraag 40. Een olieraffinaderij koopt olie in en verkoopt de geraffineerde producten aan klanten. De raffinaderij maakt zich zorgen over de huidige hoge olie prijs en is bang dat deze in de toekomst verder zal stijgen. Hoe kan de raffinaderij zich beschermen tegen een mogelijk verdere stijging van de olie prijs. a.
Door een futures contract te kopen op olie.
b.
Door een put optie te kopen op olie.
c.
Door een call optie te verkopen op olie.
d.
Door een forward contract te verkopen op olie. --- einde --Pagina 10 van 10 (exclusief voorblad).