Tentamen Corporate Finance 2008 I Vraag 1 Over welk type marktefficiëntie spreken wij wanneer alle, behalve de private (inside), informatie in de aandelenkoersen is verwerkt? a. b. c. d.
de zwakke vorm van marktefficiëntie de semi-sterke vorm van marktefficiëntie de sterke vorm van marktefficiëntie de supersterke vorm van marktefficiëntie
Vraag 2 Zoals het gezegde ‘na regen komt zonneschijn’ al voorspelt, bestaan er beurskenners die beweren dat een slecht jaar aan de beurs doorgaans wordt opgevolgd door een jaar met sterke beursprestaties. In welke type markt zou een dergelijke bewering kunnen leiden tot abnormaal hoge rendementen? a. b. c. d.
de sterke vorm van marktefficiëntie de semi-sterke van marktefficiëntie de zwakke vorm van marktefficiëntie de niet-efficiënte markt
Vraag 3 In een beroemd experiment zijn de prestaties van aandelenportefeuilles, die zorgvuldig werden samengesteld door professionele Wall Street experts op basis van publieke informatie, vergeleken met de prestaties van een willekeurige portefeuille. Deze willekeurige portefeuille werd telkens samengesteld door het gooien van dartpijltes op de aandelenpagina van de Wall Street Journal. De landing van de pijltjes bepaalde de samenstelling van de willekeurige portefeuille. Uit het experiment bleek dat de willekeurige portefeuille aanzienlijk beter presteerde dan de aandelenportefeuilles van de beleggingsexperts. Met welke vorm van marktefficiëntie is deze uitkomst in overeenstemming? a. b. c. d.
de niet-efficiëntie markt de superzwakke vorm van marktefficiëntie de zwakke vorm van marktefficiëntie de semi-sterke vorm van marktefficiëntie
Vraag 4 Risico en rendement zijn belangrijke maatstaven bij het bepalen van de prestaties van een belegging. Tijdens het eerste college en in hoofdstuk 9 van het tekstboek is aandacht geschonken aan het begrip ‘risico-premie’. Welke van onderstaande definities heeft betrekking op de risico-premie a. b. c. d.
het verschil tussen het gemiddeld behaalde rendement en inflatie het verschil tussen het marktportefeuillerendement en inflatie het verschil tussen het gemiddeld behaalde rendement en het risicovrije rendement het verschil tussen het marktportefeuillerendement en het risicovrije rendement
2
Tentamen Corporate Finance 2008 I Vraag 5 De moderne portefeuilletheorie van Harry Markowitz leert ons investeringen te spreiden binnen een portefeuille. Welk van onderstaande beweringen omtrent deze portefeuilletheorie is onjuist? a. de gewichten van de afzonderlijke investeringen bepalen mede het portefeuillerisico b. een negatieve correlatie tussen investeringen is vereist om het portefeuille-risico te verlagen c. de standaarddeviaties van de afzonderlijke investeringen bepalen mede het portefeuillerisico d. onvolledige correlatie tussen de afzonderlijke investeringsrendementen is een bron voor portefeuillerisico-verlaging
Vraag 6 Stel wij beleggen een kwart van ons geld in aandelen van het stabiele Unilever, dat met een standaarddeviatie (het risico) van 10%, een gemiddeld rendement van 7% heeft behaald. Het restant van ons geld beleggen wij in aandelen van DSM. Het koersverloop van DSM resulteerde in een gemiddeld rendement van maar liefst 12% per jaar, waarbij een standaarddeviatie van 14% werd genoteerd. Stel het risicovrije rendement is gelijk aan 4%, en de correlatie tussen het rendement van DSM en Unilever is gelijk aan 0,6, dan is ons verwachte portefeuille-rendement, afgerond op twee decimalen, gelijk aan: a. b. c. d.
6,75% 8,25% 10,75% 12,25%
Vraag 7 Stel wij beleggen een kwart van ons geld in aandelen van het stabiele Unilever, dat met een standaarddeviatie van 10%, een gemiddeld rendement van 7% heeft behaalt. Het restant van ons geld beleggen wij in aandelen van DSM. Het koersverloop van DSM resulteerde in een gemiddeld rendement van maar liefst 12% per jaar, waarbij een standaarddeviatie van 14% werd genoteerd. Stel het risicovrije rendement is gelijk aan 4%, en de correlatie tussen het rendement van DSM en Unilever is gelijk aan 0,6, dan is ons verwachte portefeuille-risico (de standaard deviatie), afgerond op twee decimalen, gelijk aan: a. b. c. d.
12,76% 12,17% 11,64% 11,22%
Vraag 8 Stel we heroverwegen onze beleggingsportefeuille. Nog steeds willen wij ons geld uitsluitend in Unilever en DSM aandelen onderbrengen. Nog steeds zijn de statistieken (gemiddeld rendement, standaarddeviaties, correlaties en risicovrij rendement) uit vraag 7 van kracht. Hoeveel procent van onze portefeuille dienen wij in Unilever te beleggen indien wij een portefeuille-risico (standaard deviatie) van 10,56% willen bereiken? a. b. c. d.
35% 45% 55% 65%
3
Tentamen Corporate Finance 2008 I Vraag 9 Stel je bent vastberaden om evenveel geld in aandelen Heineken als KPN te beleggen. Heineken kent een verwacht rendement van 14,00% en KPN verwacht een rendement van maar liefst 16,50% op haar aandelen. Het risico, de standaard deviatie, van KPN is echter ook het hoogst met een waarde van 17,25%, vergeleken bij 12,35% voor Heineken. De correlatie tussen beide aandelen is gelijk aan 0,65 en het risicovrije rendement is gelijk aan 4,55%. Hoeveel procent van je geld moet je dan sparen tegen het risicovrije rendement om een verwacht totale portefeuillerendement (inclusief spaarrekening) te behalen van afgerond op twee decimalen 10,00%. a. b. c. d.
37,65% 43,79% 49,06% 54,87%
Vraag 10 De portefeuille-theorie van Harry Markowitz leert ons het totale risico van investeringen op te delen in twee soorten risico. Welke van onderstaande stellingen is in dit verband onjuist? a. b. c. d.
het spreiden van aandelen in een portefeuille verlaagt altijd de beta systematisch risico is een ander woord voor marktrisico standaard deviaties meten het totale risico uniek risico daalt door het spreiden van portefeuilles
Vraag 11 Welke stelling ten aanzien van het Capital Asset Pricing Model (CAPM) is juist a. het vereiste rendement is volledig afhankelijk van de beta b. het vereiste rendement stijgt bij een verhoging van het risicovrije rendement, indien de beta lager is dan 1. c. het vereiste rendement neemt altijd toe met elke stijging van de marktrisico-premie d. het vereiste rendement stijgt een-op-een met elke stijging van het risicovrije rendement
Vraag 12 Welk van de volgende kenmerken wordt gezien als voordeel van het CAPM model? A. B. C. D.
Het CAPM veronderstelt een constante beta Het CAPM legt een theoretisch verband tussen rendement en risico Het CAPM kent slechts zeven variabelen Het CAPM kan de risicovrije rente voorspellen
Vraag 13 Stel het aandeel Fortis kent een verwacht rendement van 12,000% en een beta van 0,800. Het aandeel Aegon kent een verwacht rendement van 11,125% en een beta van 0,700. Het risicovrije rendement is gelijk aan 5,000% en het CAPM model werkt. Wat is dan het verwachte rendement op de marktportefeuille? a. b. c. d.
13,750% 13,250% 12,750% 12,250%
4
Tentamen Corporate Finance 2008 I Vraag 14 Stel het CAPM model werkt en de beta van de aandelen van ING is gelijk aan 1,35. De marktrisicopremie is gelijk aan 5,50% en het risicovrije rendement is momenteel 3,50%. Wat is dan het verwachte rendement op aandelen van ING (afgerond op twee decimalen) conform het CAPM model? a. b. c. d.
6,20% 9,34% 10,93% 11,31%
Vraag 15 Welke van onderstaande uitspraken met betrekking tot de pecking order theorie is onjuist? Volgens de pecking order theorie… a. b. c. d.
hebben bedrijven een voorkeur om investeringen te financieren met interne gelden. prefereren bedrijven vreemd vermogen boven het uitgeven van aandelen. hebben winstgevende ondernemingen minder schuld. hebben bedrijven een optimale schuldratio.
Vraag 16 Bedrijf A is schuldenvrij. De verwachting is dat bedrijf A een EBIT heeft van een miljoen euro per jaar, tot in de oneindigheid. De vennootschapsbelasting is 40%, en alle winsten na belasting worden uitgekeerd als dividend. De kosten van het eigen vermogen voor het schuldenvrije bedrijf is 20%. Wat is de waarde van bedrijf A? a. b. c. d.
1 miljoen euro 2 miljoen euro 3 miljoen euro 4 miljoen euro
Vraag 17 Bedrijf B is identiek aan bedrijf A, behalve dat het niet schuldenvrij is: het heeft 2.5 miljoen euro aan schulden met een onbepaalde looptijd, tegen een rente van 8%. Wat is de waarde van bedrijf B? a. b. c. d.
2 miljoen euro 3 miljoen euro 4 miljoen euro 5 miljoen euro
Vraag 18 Wat gebeurt er, in een imperfecte markt, gemiddeld genomen met de prijs van een aandeel als het bedrijf aankondigt om minder dividend te gaan uitkeren (op de dag van aankondiging / declaration date): a. b. c. d.
De aandeelprijs stijgt De aandeelprijs blijft gelijk De aandeelprijs daalt Geen van bovenstaande antwoorden
Vraag 19 Wat gebeurt er gemiddeld genomen met de prijs van een aandeel op de ex-dividenddate: a. b. c. d.
De aandeelprijs daalt De aandeelprijs blijft gelijk De aandeelprijs stijgt Geen van bovenstaande antwoorden
5
Tentamen Corporate Finance 2008 I
Vraag 20 Welke van onderstaande uitspraken met betrekking tot risico is juist? a. Het risico van het totale vermogen van de onderneming is altijd gelijk aan het risico van het eigen vermogen van deze onderneming. b. Projecten met een hogere stabiliteit aan inkomsten hebben een hoger marktrisico. c. Het risico van een project is afhankelijk van de vermogensopbouw van het project. d. Geen van bovenstaande uitspraken is juist.
Gebruik de volgende gegevens voor de vragen 21 en 22. Laran NV is een beursgenoteerde onderneming met een vereist rendement op het eigen vermogen van 12,60%. Daarnaast betaalt de onderneming 9,00% rente over het vreemd vermogen. Momenteel bedraagt de debt-equity ratio van Laran NV 1,25. Laran NV overweegt om een nieuw product op de markt te zetten, waarvoor een investering van €17 miljoen nodig is. De verwachting is dat deze investering in de komende drie jaar €7 miljoen aan jaarlijkse kasstromen (na aftrek van de belasting) zal opleveren. Het risico van deze investering is hoger dan het risico van de onderneming en heeft een beta van 1.15. De onderneming betaalt 30% aan winstbelasting. Vraag 21 Wat zijn de kosten van het kapitaal (d.w.z., rwacc) van Laran NV? a. b. c. d.
6.20% 8.60% 9,10% 10.40%
Vraag 22 In het geval de nieuwe investering binnen LaranNV serieus wordt overwogen, dan zijn de kosten van het kapitaal voor dit project: a. b. c. d.
Lager dan van Laran NV als geheel Gelijk aan dat van Laran NV als geheel Hoger dan van Laran NV als geheel Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 23 Welke van de onderstaande uitspraken met betrekking tot de waarde van een call optie is juist? a. De waarde van een call optie is hoger bij een lager risico van de onderliggende aandelenprijs b. De waarde van een call optie is hoger bij een kortere looptijd van de call c. De waarde van een call optie is hoger bij een hogere uitoefenprijs d. De waarde van een call optie is hoger bij een hogere rentestand
6
Tentamen Corporate Finance 2008 I Vraag 24 Er worden van Philips NV call en put opties verhandeld. De prijs van de onderliggende aandelen van deze onderneming is €25. Beide opties verlopen over 1 jaar. De premie voor een call optie is €6,00 en voor een put optie €7,50. De rentestand is 7%. Beide opties hebben dezelfde uitoefenprijs. Om arbitragemogelijkheden te vermijden, wat is de uitoefenprijs van de call en put opties (rond je uitkomst af op twee decimalen)? a. b. c. d.
€23,50 €25,15 €26,50 €28,36
Vraag 25 Aan welke voorwaarde moet voldaan zijn om de WACC als juiste kostenvoet voor een project te gebruiken? A. B. C. D.
Het project moet een afwijkend risicoprofiel hebben Het project moet winstgevend zijn Het project moet een relatieve lage beta op eigen vermogen hebben Geen van bovenstaande voorwaarden is bindend
Vraag 26 Wat is geen sterk argument voor het aangaan van een fusie / overname? A. B. C. D.
Het verkrijgen van schaalvoordelen Het versterken van de marktpositie Het verkrijgen van diversificatievoordelen op bedrijfsniveau Het benutten van fiscale voordelen
Vraag 27 Welke van de volgende uitspraken met betrekking tot propositie I van Modigliani en Miller in een wereld zonder belastingen is juist? A. B. C. D.
Vreemd vermogen verlaagt de waarde van het bedrijf Vreemd vermogen verlaagt het risico van het eigen vermogen Vreemd vermogen verhoogt de waarde van het bedrijf Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 28 Arcelor wil graag haar activiteiten uitbreiden middels een overname en heeft hiervoor Unilever op het oog. Unilever, een internationale koploper op het gebied van voeding en verzorging, heeft momenteel een waarde van 125 miljard euro. Arcelor, een van ’s werelds grootste staalconcerns is momenteel maar liefst 230 miljard euro waard. Hoe zou je deze overname het beste kunnen typeren: A. B. C. D.
een verticale overname een horizontale overname een conglomerate overname een diagonale overname
7
Tentamen Corporate Finance 2008 I Vraag 29 Arcelor wil graag haar activiteiten uitbreiden middels een overname en heeft hiervoor Unilever op het oog. Unilever, een internationale koploper op het gebied van voeding en verzorging, heeft momenteel een waarde van 125 miljard euro. Arcelor, een van ’s werelds grootste staalconcerns is momenteel maar liefst 230 miljard euro waard. Arcelor neemt Unilever over voor 140 miljard euro, omdat het gelooft dat de combinatie ArcelorUnilever een waarde zal hebben van 390 miljard euro. Wat is dan de waarde van de synergie opbrengsten van deze overname? A. B. C. D.
15 miljard euro 25 miljard euro 35 miljard euro 45 miljard euro
Vraag 30 Arcelor wil graag haar activiteiten uitbreiden middels een overname en heeft hiervoor Unilever op het oog. Unilever, een internationale koploper op het gebied van voeding en verzorging, heeft momenteel een waarde van 125 miljard euro. Arcelor, een van ’s werelds grootste staalconcerns is momenteel maarliefst 230 miljard euro waard. Arcelor neemt Unilever over voor 140 miljard euro, omdat het gelooft dat de combinatie ArcelorUnilever een waarde zal hebben van 390 miljard euro. Wat is de netto contante waarde van deze overname voor de aandeelhouders van Unilever? A. B. C. D.
15 miljard euro 25 miljard euro 35 miljard euro 45 miljard euro
Vraag 31 Een aan de beurs genoteerde multinational wil 6 miljoen euro aan kapitaal aantrekken door nieuwe aandelen uit te geven. Op dit moment is de koers van het aandeel gelijk aan 55 euro en er staan 360.000 aandelen uit. De nieuwe aandelen worden aangeboden voor 50 euro per aandeel. De bestaande aandeelhouders hebben een voorkeursrecht. Wat wordt de koers van het aandeel als alle rechten uitgeoefend worden (wat is de ex-rights price)? A. B. C. D.
52,50 euro 53,00 euro 53,75 euro 54,25 euro
Vraag 32 Tijdens het college over beursgangen (IPOs) en in hoofdstuk 19 van het tekstboek, is aandacht geschonken aan het uitzonderlijke koersgedrag dat waarneembaar is tijdens de eerste handelsdagen van een beursgang. De winner’s curse theorie (de vloek van de winnaar) is een van de meest overtuigende verklaringen voor dit uitzonderlijke koersgedrag. Welke van onderstaande stellingen is niet in lijn met deze theorie? A. Underpricing (het uitgeven van aandelen tegen een te lage prijs) is nodig om slecht geïnformeerde beleggers te betrekken bij beursgangen B. Underpricing (het uitgeven van aandelen tegen een te lage prijs) wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van goed geïnformeerde beleggers bij beursgangen C. Underpricing (het uitgeven van aandelen tegen een te lage prijs) is onnodig indien alle beursgangen van gelijke kwaliteit en prijs zijn. D. Underpricing (het uitgeven van aandelen tegen een te lage prijs) is het sterkst wanneer het beurssentiment negatief is
8
Tentamen Corporate Finance 2008 I Vraag 33 Welke van onderstaande begrippen heeft geen relatie tot overnameverdedigingen: A. B. C. D.
Golden parachute Hedgehog tactic Poison pill White knights
Vraag 34 Welke van onderstaande derivatenposities in derivaten vereist geen verkoopverplichting, indien we uitgaan van een in-the-money postie: A. B. C. D.
het schrijven van een future Het kopen van een put optie Het schrijven van een call optie Het schrijven van een forward
Vraag 35 Welke van onderstaande omstandigheden verhoogt niet de waarde van een put optie: A. B. C. D.
een daling van de koers van het onderliggende aandeel een stijging van de rente een stijging van het risico (standaarddeviatie) van het onderliggende aandeel een verlenging van de uitoefentermijn
Vraag 36 Veronderstel je koopt een futurecontract waarmee jij jezelf verplicht om over 2 jaar 5 ton koper te kopen tegen een prijs van 500.000 euro per ton. De initial margin bedraagt 8% en een dag nadat je het contract bent aangegaan stijgt de prijs van koper. De futureprijs stijgt daardoor tot 510.000 euro per ton. Je kunt onbeperkt lenen en uitlenen tegen jaarlijks 5% rente. Wat is het saldo op je margin na de eerste dag? A. 110.000 euro B. 168.000 euro C. 245.000 euro D. Geen van bovenstaande antwoorden is juist
Vraag 37 Welke van de onderstaande optieposities dekt het neerwaartse risico van een aandelenbezitter af? A. B. C. D.
het kopen van een future op het aandeel het schrijven van een call optie op het aandeel het kopen van een call optie op het aandeel het kopen van een put optie op het aandeel
Vraag 38 Welke van de onderstaande stellingen is juist? Bestuurders van bedrijven ontvangen call opties als een vorm van beloning, omdat: A. om een positieve kijk op de toekomst te stimuleren B. de belangen van bestuurders dan meer in lijn liggen met die van aandeelhouders C. niet meer kunnen handelen met voorkennis D. bij vijandige overnames sneller ontslag nemen
9
Tentamen Corporate Finance 2008 I Vraag 39 Op aandelen van Akzo met een koers van 19 euro worden call en put opties verhandeld. Beide opties hebben dezelfde uitoefenprijs van 20 euro en lopen over exact 1 jaar af. De premie voor de call optie is 2 euro. Verder bedraagt de marktrente 5%. Bij welke premie voor de put optie is geen arbitrage mogelijk? A. B. C. D.
1,05 euro 2,05 euro 2,86 euro 1,95 euro
Vraag 40 In hoofdstuk 30 van het boek en tijdens het slotcollege is aandacht geschonken aan een betrekkelijk nieuw fenomeen in de financiële markt. Hierbij gaat het om een alternatieve beleggingscategorie waarbinnen men zich specialiseert in aandelen en obligaties van bedrijven die in financiële nood verkeren. Deze beleggingsklasse staat bekend als: A. B. C. D.
Hedge funds Vulture capital Venture capital Private equity
10