Tentamen Corporate Finance 2009 I 1. Welke van de onderstaande uitspraken over risico en rendement is juist? a. De beta van een beleggingsobject is een maatstaf voor het niet-systematische risico van het object. b. De boekhoudschandalen, zoals bij Enron en Ahold, zijn voorbeelden van systematische risico’s. c. Het verschil tussen systematisch en niet-systematisch risico is dat systematisch risico geëlimineerd kan worden door diversificatie. d. Alle bovenstaande uitspraken zijn onjuist.
2. Welk type marktefficiëntie betreft het als alle publiek beschikbare informatie in een prijs verwerkt is? a. Superzwakke vorm efficiëntie b. Zwakke vorm efficiëntie c. Semi-sterke vorm efficiëntie d. Sterke vorm efficiëntie
3. Als consultant word jij ingehuurd door een beursgenoteerd bedrijf. Jij verneemt dat het bedrijf binnenkort bekend zal maken dat ze een mega-order hebben binnengesleept. In welke markt en op welke wijze zou je van deze informatie op dit moment kunnen profiteren? a. Semi-sterke vorm efficiëntie, door nu aandelen te kopen b. Semi-sterke vorm efficiëntie, door nu aandelen te verkopen c. Sterke vorm efficiëntie, door nu aandelen te kopen d. Sterke vorm efficiëntie, door nu aandelen te verkopen 4. In de financiële markt worden de termen ‘reëel’ en ‘risicovrij’ regelmatig gebruikt. Beoordeel in dit kader de onderstaande stellingen. I. De risico-premie is het gemiddeld behaalde rendement minus inflatie II. Het reëele rendement is het gemiddelde rendement minus het risicovrije rendement a. Beide stellingen zijn juist b. Stelling I is juist, stelling II is onjuist c. Stelling I is onjuist, stelling II is juist d. Beide stellingen zijn onjuist
5. Stel dat de sterke vorm van marktefficiëntie opgaat. Welke bewering is dan onjuist? a. Technische analyse is zinloos om systematisch koerswinsten te maken. b. Alle publiek beschikbare informatie is in de koers verwerkt c. Met relevante voorkennis kan iemand geen financieel voordeel behalen op de beurs d. Het hebben van bepaalde informatie kan profijtelijk zijn bij de aan- of verkoop van een bepaald aandeel
6. De vrijgezel Jan Smit is nu penningmeester van FC Volendam, en dus is hij verantwoordelijk voor de belegging van zijn club. Jan zou graag in Ahold en TomTom willen investeren. Het aandeel Ahold heeft een standaard deviatie van 7% en een verwacht rendement van 12%. Het aandeel TomTom heeft een standaard deviatie van 9% en een verwachte rendement van 15%. De correlatie tussen Ahold en TomTom is 0.6. Wat is de standaard deviatie van een portefeuille die bestaat uit 70% Ahold en 30% TomTom? a. 6.9% b. 7.6% c. 8.3% d. 10.3% 1 van de 9
Tentamen Corporate Finance 2009 I 7. Het aandeel KPN heeft een beta van 0.8 en de (markt)risico premie bedraagt 10.0%. Beleggers verwachten een jaarlijks rendement van 11.7%. Op welk risicovrije rendement is deze verwachting gebaseerd? a. 4.3% b. 4.0% c. 3.7% d. 3.0%
8. Een investeerder wil beleggen in het aandeel Unilever. Staatsobligaties hebben een rendement van 4,0%. Het verwachte rendement op de AEX (wat in dit geval gebruikt kan worden als indicatie van het verwachte rendement op de marktportefeuille) is 10.0%. De correlatie tussen de rendementen op het aandeel Unilever en de AEX bedraagt 0.25. Verder is de standaarddeviatie van Unilever 9,0% en de standaarddeviatie van de AEX 5.0%. Het CAPM geldt. Wat is het verwachte rendement (afgerond op één decimaal) op Unilever? a. 4.1% b. 6.7% c. 8.5% d. 20.2%
9. Tijdens het vak hebben wij uitvoerig stil gestaan bij de beta als maatstaf voor systematisch risico. Welke bewering ten aanzien van de beta is onjuist? Ga bij deze vraag uit van enkel positieve correlaties. a. Een verhoging van de correlatie van het aandeel met de markt verhoogt altijd de beta b. Een verhoging van het verwachte rendement verlaagt altijd de beta c. Een verhoging van de covariantie verhoogt altijd de beta d. Een verhoging van de standaard deviatie van het aandeel verhoogt altijd de beta
10. Heineken NV is gefinancierd met 80% eigen vermogen. De WACC van Heineken bedraagt 22% en het bedrijf betaalt 6% rente over zijn vreemd vermogen. Daarnaast is het belasting tarief 40%. Hoe hoog is dan het door aandeelhouders geëiste rendement? a. 22.2% b. 26.0% c. 26.6% d. 28.2%
11. C&A wil een nieuwe kledinglijn lanceren. Deze kledinglijn zal met 40% vreemd vermogen gefinancierd worden. De kosten van het vreemd vermogen bedragen 8% en de aandeelhouders eisen een rendement van 18%. De verwachting is dat de kledinglijn jaarlijks inkomsten voor belastingen (EBIT) zal genereren van €800.000. Deze inkomsten zullen tot in het oneindige worden verdiend. Het belastingtarief is 40%. Om te bepalen of het project rendabel is zal C&A de netto contante waarde van het project berekenen. Wat is de juiste verdisconteringsvoet? a. 12.7% b. 14.0% c. 18.0% d. 19.6%
2 van de 9
Tentamen Corporate Finance 2009 I
12. Een onderneming heeft een debt-to-equity ratio van 1,5. Het geëist rendement door aandeelhouders is gelijk aan 13% en de kosten van vreemd vermogen bedragen 4%. Wat is in dit geval de WACC in een wereld met 40% belasting? a. 5.5% b. 6.6% c. 7.6%. d. 8.8%
13. Welk van de volgende beweringen over de proposities van Modigliani en Miller (M&M) is juist? a. M&M Propositie I zegt, in een wereld met belastingen, dat naarmate de leverage toeneemt het door aandeelhouders geëiste rendement zal stijgen. b. M&M Propositie II zegt, in een wereld met belastingen, dat naarmate de leverage toeneemt het door aandeelhouders geëiste rendement zal stijgen. c. M&M Propositie I zegt, in een wereld met belastingen, dat de marktwaarde van de onderneming niet afhangt van de financieringsstructuur. d. M&M Propositie II zegt, in een wereld met belastingen, dat de marktwaarde van de onderneming niet afhangt van de financieringsstructuur.
14. Stel TomTom heeft een debt ratio van 0.5, een rentepercentage voor haar vreemd vermogen van 7.0% en een vereist rendement op haar eigen vermogen van 14.0%. Stel dat het bedrijf, met het oog op het verhoogde risico in de markt, besluit haar debt ratio te verlagen naar 0.4. In dat geval zou het rentepercentage op het vreemd vermogen met 1% afnemen tot 6.0%. Veronderstel een perfecte markt en geen belastingen. Wat zou het vereiste rendement op het eigen vermogen zijn in de situatie van de nieuwe vermogensstructuur? a. 11.5% b. 12.5% c. 13.5% d. 14.5%
15. Welk van de volgende beweringen over de static trade-off theory is juist? a. Bedrijven hebben geen vaste kapitaal structuur en bepalen hun vermogensstructuur op basis van behoeften. b. Bedrijven hebben een optimale kapitaalstructuur waarbij belastingvoordeel en het vereiste rendement van aandeelhouders in evenwicht blijven. c. Door een juiste balans te vinden tussen het belastingvoordeel en de kosten van financial distress kan een bedrijf zorgen voor een optimale kapitaal structuur. d. Bedrijven kiezen voor de goedkoopste vorm van financiering en zullen pas in het laatste geval aandelen uitgeven.
16. De aandeelhouders van Sanders Inc. eisen een rendement van 20%. De onderneming is momenteel voor 60% met eigen vermogen gefinancierd. De kosten van vreemd vermogen bedragen 9%. Sanders Inc. weigert belastingen te betalen en weet hier op slinkse wijze mee weg te komen. Welk rendement zouden de aandeelhouders van Sanders Inc. eisen indien de onderneming volledig met eigen vermogen zou zijn gefinancierd? a. 10.4% b. 14.4% 3 van de 9
Tentamen Corporate Finance 2009 I c. d.
15.3% 15.6%
17. Wat gebeurt er, gemiddeld genomen, met de prijs van een aandeel als het bedrijf aankondigt om meer dividend te gaan uitkeren (op de dag van aankondiging = declaration date)? a. De aandeelprijs stijgt b. De aandeelprijs blijft gelijk c. De aandeelprijs daalt d. Geen van bovenstaande antwoorden
18. Stel KLM heeft een balans met cash ter hoogte van 300 miljoen euro en overige assets 450 miljoen euro. Het bedrijf is volledig met eigen vermogen gefinancierd en er staat dus geen vreemd vermogen op de balans. In totaal heeft het bedrijf 50 miljoen aandelen uit staan. KLM besluit voor 150 miljoen euro aan cash dividend uit te keren. Veronderstel hier een wereld zonder belastingen; geen transactiekosten (bijv. voor de begeleidende bank) en een perfecte markt. Wat is de waarde van één aandeel na de uitkering van het cash dividend? a. € 12.00 b. € 15.00 c. € 18.00 d. € 21.00
19. Welke van de volgende stellingen over dividenden is juist? a. Volgens MM is dividendbeleid, in een perfecte markt, niet relevant: beleggers kunnen zelf dividenden creëren door aandelen te verkopen. b. Dividendverlagingen worden doorgaans als goed nieuws gezien, omdat aandelen prijzen negatief gerelateerd zijn aan dividend uitkeringen. c. Ondernemingen met een lage winst en veel investeringsprojecten keren doorgaans hoge dividenden uit. d. Het clientèle-effect impliceert dat investeerders die in hogere belastingtarieven zitten een voorkeur hebben voor hoge dividenden.
20. Wat gebeurt er gemiddeld genomen met de prijs van een aandeel op de ex-dividend-date? a. De aandeelprijs stijgt b. De aandeelprijs blijft gelijk c. De aandeelprijs daalt d. Geen van bovenstaande antwoorden
21. Tijdens het vak is aandacht geschonken aan de financiële levenscyclus van een onderneming. Welk van onderstaande termen heeft geen betrekking op de ontwikkeling van het prille idee tot aan de beursgang van het bedrijf: a. Mezzanine investors b. Angel investor c. Hedge funds d. Venture capital
22. Beursgangen gaan op de financiële markt doorgaans gepaard met uitzonderlijk koersgedrag. Welk van onderstaande begrippen heeft geen betrekking op beursgangen. a. Underpricing 4 van de 9
Tentamen Corporate Finance 2009 I b. c. d.
Winner’s curse Book building Proxy fight
5 van de 9
Tentamen Corporate Finance 2009 I 23. In 2000 gaf KLM nieuwe aandelen uit in een rights issue waarbij €9,50 werd betaald per iedere 5 uitstaande aandelen in portefeuille. Voor de uitgifte stonden er 40 mln. aandelen uit voor de koers €12,50. Wat was de waarde van de right? a. € 0.00 b. € 0.50 c. € 0.60 d. € 3.00
24. Stel je hebt 5 aandelen Aegon in je portefeuille. De huidige koers van het aandeel is 8.50 euro. Bij een right issue, ontvang je het recht één extra aandeel Aegon te kopen tegen 7.50 euro. Wat ga jij hier als belegger hier netto op vooruit, als je van dit recht gebruikt maakt. a. Je maakt een verlies, ter grootte van de waarde van de right b. Je speelt netto quitte c. Je gaat hier netto op vooruit, en wel 0.20 euro d. Je gaat hier netto op vooruit, en wel 1.00 euro
25. Welke uitspraak is onjuist m.b.t. verschillende types van een fusie/overname? a. Bij een horizontale fusie zijn schaalvoordelen vaak het motief b. Bij een verticale fusie is informatie en transactie efficiëntie vaak het motief c. Een horizontale fusie gaat tussen bedrijven uit dezelfde sector d. Een verticale fusie gaat vaak tussen concurrenten
26. In college 6 is gesproken over de (mogelijke) overname van Essent door RWE. Hoe zou je deze overname het beste kunnen typeren? a. Een verticale overname b. Een horizontale overname c. Een diagonale overname d. Een conglomerate overname
27. Wat kan volgens de theorie geen juiste bron zijn van synergie bij een overname? a. Stijging van de opbrengsten b. Daling van de kosten c. Diversificatie op bedrijfsniveau d. Belastingvoordelen
28. Tijdens de bespreking van fusies en overnames ontdekten wij dat dit onderwerp gepaard gaat met een geheel eigen vocabulaire. Welk van onderstaande termen heeft geen betrekking op de overnamemarkt? a. Crown jewels b. White knight c. Tender offer d. Centurion swing
6 van de 9
Tentamen Corporate Finance 2009 I 29. Wat is een "keiretsu"? a. Een Japanse beursguru die miljarden heeft verdiend door aan de hand van technische analyse de koers van aandelen te voorspellen b. Wederkerige (aandelen)belangen en handelingsovereenkomsten tussen bedrijven c. Het Japanse woord voor een verticale overname d. Een exit-vergoeding voor de zittende directie, die in Japan gebruikelijk is
30. De volgende beweringen gaan over forward en future contracten. Welke stelling is juist? a. Zowel forward als future contracten worden verhandeld via de beurs. b. Net als bij callopties hebben de houders (kopers) van forward en future contracten het recht om een product tegen een voorafgestelde prijs te kopen. c. In tegenstelling tot futures, hebben forward contracten geen betrekking op de toekomst. d. Bij forward contracten is een koper beter beschermd tegen het in gebreke blijven van de tegenpartij dan bij een future.
31. De prijs van koper staat vandaag op 270 euro per ton. Zoals bekend stijgt de prijs van koper gemiddeld met 10% op jaarbasis bij een risico (volatiliteit) van15%. Dit betekent dat men er vanuit kan gaan dat in 95 van de 100 jaren het rendement zal liggen tussen –20% en +40%. De rente in de markt is gelijk aan 4% op jaar basis. Wat is de prijs van een futures contract op 1 ton koper met een looptijd van exact 1 jaar? Veronderstel hier risiconeutraliteit en geen opslagkosten. a. € 270.00 b. € 280.80 c. € 297.00 d. € 405.00
32. U heeft uw vertrouwen in de beurs weer teruggevonden en bent van plan met behulp van opties een gokje te gaan wagen. Uw oog is daarbij gevallen op Aegon dat momenteel voor 12 op Euronext wordt verhandeld. Aangezien u van mening bent dat Aegon een stabiele onderneming is, verwacht u in het eerst komende jaar geen extreme koersveranderingen. Met welke positie loopt u op moment van expiratie het minste neerwaartse risico? a. U schrijft een putoptie met uitoefenprijs 12. b. U schrijft een calloptie met uitoefenprijs 12. c. U koopt een calloptie met uitoefenprijs 10 en gelijktijdig schrijft u een calloptie met uitoefenprijs 14. d. U schrijft een calloptie met uitoefenprijs 10 en gelijktijdig koop u een putoptie met uitoefenprijs 14.
33. Welke van de volgende vergelijkingen geeft put-call-pariteit weer (waarbij C = prijs van een call, P = prijs van een put, S = aandeelkoers, X = uitoefenprijs en PV(.) staat voor de contante waarde)? a. P – C = S – PV(X) b. C – PV(X) = S + P c. C + P = S – PV(X) d. C – P = S – PV(X)
7 van de 9
Tentamen Corporate Finance 2009 I 34. Welke van de volgende uitspraken is onjuist? a. Bij een Amerikaanse call optie kan de koper op ieder tijdstip voor afloopdatum aandelen kopen tegen de afgesproken uitoefenprijs. b. Een koper van een call optie zal alleen haar recht uitoefenen als de koers van het onderliggende aandeel hoger is dan de uitoefenprijs. c. Bij een Europese call optie kan de koper op ieder tijdstip voor afloopdatum aandelen kopen tegen de afgesproken uitoefenprijs. d. Een koper van een put optie zal alleen haar recht uitoefenen als de koers van het onderliggende aandeel lager is dan de uitoefenprijs. 35. De koers van het aandeel Unilever is €20. Over één jaar zal de koers van het aandeel of €23 of €18 zijn (uitkomsten met gelijke kans). De jaarlijkse rente bedraagt 6.0%. Wat is de waarde van een call optie op een aandeel Unilever met een uitoefenprijs van €21 en een looptijd van één jaar? a. € 0.91 b. € 1.21 c. € 1.51 d. € 1.81
36. Welke van de onderstaande optieposities dekt het neerwaartse risico van een aandelenbezitter af? a. Het kopen van een future op het aandeel b. Het kopen van een put optie op het aandeel c. Het schrijven van een call optie op het aandeel d. Het kopen van een call optie op het aandeel
37. In hoofdstuk 30 van het boek en tijdens het slotcollege is aandacht geschonken aan een betrekkelijk nieuw fenomeen in de financiële markt. Hierbij gaat het om een alternatieve beleggingscategorie waarbinnen men zich specialiseert in aandelen en obligaties van bedrijven die in financiële nood verkeren. Deze beleggingsklasse staat bekend als: a. Vengeance capital b. Venture capital c. Vulture capital d. Vennom capital
38. De waarde van opties zijn afhankelijk van verschillende factoren. Welke stelling is in dat verband onjuist? a. De waarde van een call-optie daalt naarmate de uitoefenprijs hoger is en de uitoefentermijn korter is. b. De waarde van een call-optie daalt naarmate de volatiliteit (standaard deviatie) van het onderliggende aandeel lager is en de rente stijgt. c. De waarde van een put-optie daalt naarmate de uitoefenprijs lager is en de uitoefentermijn korter is. d. De waarde van een put-optie daalt naarmate de volatiliteit (standaard deviatie) van het onderliggende aandeel lager is en de rente stijgt.
8 van de 9
Tentamen Corporate Finance 2009 I 39. Stel het aandeel TomTom staat momenteel genoteerd op exact €5. Een call optie op TomTom met een looptijd van exact 1 jaar en een uitoefenprijs van €5 is momenteel te koop, maar de waarde is onbekend. Het aandeel TomTom kan over 1 jaar gestegen zijn met exact 10% naar €5.50 of gedaald met 5% tot €4.75. Wat is dan in dit geval de optie delta? a. 0.25 b. 0.50 c. 0.75 d. Geen van bovenstaande antwoorden is juist 40. Stel de koers van het aandeel Getronics is momenteel €100 en kan komend jaar gestegen zijn met exact 5% of gedaald met exact 5%. We gaan er daarnaast vanuit dat een belegging in het aandeel Getronics op termijn het risicovrije rendement van 3% oplevert. Wat is in dit geval, conform de risiconeutrale waarderingmethode, de waarde van een eenjarige call-optie met een uitoefenprijs van €100? De uitkomst is afgerond op twee decimalen. a. € 3.88 b. € 2.91 c. € 2.43 d. Geen van bovenstaande antwoorden is juist
9 van de 9