Technisch beroepsonderwijs in Noord-Holland en de Metropoolregio Amsterdam (MRA)
Provincie Noord-Holland
Blaauwberg Jeroen Bos Rob Manders 20 februari 2013
1
Hoofdpunten
Vmbo: van smal naar breed in de techniek In 25 plaatsen in Noord-Holland
Er kiezen steeds minder leerlingen voor de
en het MRA-gebied binnen
technieksector in het vmbo. Dat heeft drie
Flevoland kan op in totaal 38
oorzaken:
scholen een vmbo-
• de afname van het totaal aantal vmbo-leerlingen
techniekopleiding worden gevolgd.
ten gunste van havo en vwo • de relatieve afname van de keuze voor techniek, ten gunste van de keuze voor vmbo-tl
Het aantal techniekleerlingen in
• de opkomst van techniekbreed en intersectoraal
Noord-Holland wijkt niet af van
onderwijs in het vmbo.
het landelijk gemiddelde (het zit er zelfs iets boven): circa 22
Er is een duidelijke algemene trend zichtbaar van
procent van de leerlingen in het
smalle techniekopleidingen naar bredere
vmbo zit in de techniek.
intrasectorale of intersectorale opleidingen. De
Flevoland loopt met ruim 17
meer traditionele vmbo-techniek mag dan dalen,
procent wel achter.
een groot deel van intersectorale programma’s heeft een technologische component. Daarmee is
De provincies Noord-Holland en
sprake van een verschuiving van techniek naar
Flevoland gaan mee in het
technologie.
algemene beeld van dalende belangstelling voor vmbo-
Met de komst van de intersectorale programma’s
techniek enerzijds en een
past het vmbo zich aan aan veranderingen op de
verbreding van de
arbeidsmarkt, waarin cross-overs (tussen handel en
techniekopleidingen anderzijds.
techniek, zorg en techniek, creativiteit en techniek) steeds nadrukkelijk aan de orde zijn.
Mbo: meer context, hoger niveau Er zijn vier dominante trends in mbo-techniek: • een verwachte afname van de instroom • een verschuiving van de traditioneel grote mbo-techniekopleidingen in de elektro, installatie en bouw en infra, naar andere techniekopleidingen • het aantal bol-leerlingen stijgt, de bbl-deelname daalt onder invloed van de economische laagconjunctuur • net als bij het vmbo een verbreding van de techniekopleidingen. Er zijn twaalf gemeenten waar een mbo-leerling voor techniek terecht kan (tien in NoordHolland en twee in Flevoland). Daarmee is de dichtheid van opleidingen in vergelijking met de rest van het land vrij hoog. Het aantal mbo-techniekleerlingen in Noord-Holland en Flevoland is relatief gezien lager dan het landelijk gemiddelde. Noord-Holland Noord is hierop een positieve uitzondering. Opvallend is verder dat het aantal mbotechniekleerlingen per duizend leerlingen in Amsterdam en Zuidelijk Noord-Holland minder snel daalt dan landelijk (en het laatste jaar zelfs wat toeneemt).
2
De belangstelling voor techniek lijkt in de breedte te verminderen. Maar nieuwe crossoveropleidingen (zoals richting energie, zorg of vormgeving) en opleidingen rond luchtvaart en railinfra laten zien dat er wel degelijk nog technische belangstelling is. Die belangstelling past alleen niet altijd meer bij de traditionele opleidingsprofielen, zoals installatie-, elektroen metaaltechniek. Daar ligt een belangrijke opdracht aan de Kenniscentra, de roc’s en het bedrijfsleven: niet door algemene promotiecampagnes meer leerlingen naar de (traditionele) techniek zien te krijgen, maar met anders georganiseerde opleidingen. De meest succesvolle voorbeelden lijken die waar een specifieke branche samen met een roc zorgt voor een contextgebonden techniekopleiding. Voor de meer traditionele techniekopleidingen lijkt in veel gevallen verbreding een duidelijk perspectief. De verbreding van opleidingen is nog niet zo prominent als op het vmbo en zo ver zal het ook niet gaan; het mbo is immers eindonderwijs en vraagt dus specifieker beroepsvaardigheden bij het afronden van de opleiding. Daarnaast lijkt op niveau 4 steeds meer ruimte te ontstaan voor regionale specialisatie.
Hbo: aansluiten op topsectorenbeleid In Noord-Holland en de MRA zijn vier aanbieders
Daarmee zijn in grote lijnen dezelfde
van hbo-techniekopleidingen, op zes locaties:
trends zichtbaar als in het technisch
InHolland in Alkmaar en Haarlem, de Hogeschool
mbo, al staat het hbo er gunstiger voor
van Amsterdam, de Hogeschool voor de Kunsten
als het gaat om de ontwikkeling van het
Utrecht in Hilversum en Windesheim Flevoland in
aantal studenten en het aandeel van de
Almere en Lelystad. De HvA is veruit de grootste.
techniekopleidingen in het totale hbo-
Van alle hogescholen in Nederland telt de HvA
aanbod:
bovendien de meeste techniekstudenten: 9.023 in 2011.
• de belangstelling verschuift van techniek naar technologie: van de
Het aantal studenten luchtvaarttechniek
meer traditionele techniekopleidingen
(aviation) neemt fors toe tot meer dan duizend in
bouw, werktuigbouw en
2011 en is sinds 2010 bouwkunde voorbij als
elektrotechniek naar brede,
grootste techniekopleiding. Ook Engineering
themagerichte en cross-over
Design & Innovation, een combinatie van
opleidingen als aviation (een sterke en
werktuigbouwkunde en bedrijfskunde, stijgt
grote opleidingen in de regio) en
flink. De meer traditionele opleidingen
ontwerpen.
bouwkunde, bouwtechnische bedrijfskunde,
• er is een sterke stijging in de instroom
civiele techniek en elektrotechniek zijn zo goed
van uit de havo, de doorstroom vanuit
als stabiel in het aantal studenten.
mbo 4 naar het hbo is stabiel • een trend naar verdere verbreding
Volgens het deskundigenpanel van de Keuzegids
van opleidingen en expertisecentra,
Hoger Onderwijs scoren de technische hbo-
aansluitend op het topsectorenbeleid
opleidingen in Noord-Holland en Flevoland goed.
en de landelijke inzet op bèta en
Met name de HvA springt er positief uit.
technologie.
3
Inhoud
1. Inleiding 2. Fact sheet vmbo 2.1 Het vmbo: inrichting 2.2 Verwachtingen rond techniekdeelname 2.3 Belangstelling voor vmbo-techniek 2.4 Verbreding van vmbo-techniek 2.5 Doorstroom 2.6 Aanbod 3. Fact sheet mbo 3.1 Mbo-techniek in de regio: dominante trends en locaties 3.2 Verwachte afname instroom mbo-techniek 3.3 Leerlingaantallen per bedrijfstak 3.4 Doorstroom binnen mbo-techniek 3.5 Bol en bbl 3.6 Vakscholen en opleidingsbedrijven 3.7 Aanbod mbo-techniek opleidingen 4. Fact sheet hbo 4.1 Hbo-techniek landelijk en in de regio: studentenaantallen en aanbod 4.2 Ontwikkelingen studenteninstroom 4.3 Doorstroom mbo-hbo 4.4 Kwaliteit: Keuzegids Hoger Onderwijs 5. Overzicht en beschouwing 5.1 Vmbo: van smal naar breed in de techniek 5.2 Mbo: meer context, hoger niveau 5.3 Hbo: aansluiten op topsectorenbeleid Bijlage 1: vakcolleges en opleidingsbedrijven Bijlage 2: gedetailleerd overzicht leerlingaantallen mbo techniek Bijlage 3: bronnen
4
1.
Inleiding
Het landelijke Masterplan Bèta en Technologie stelt als ambitie dat 40 procent van de afgestudeerden in 2025 een bètatechnologische opleiding heeft genoten. Het gaat hierbij zowel om mbo-ers, hbo-ers als universitair opgeleiden. Op dit moment loopt Nederland internationaal achter als het gaat om bèta-afgestudeerden. En het bedrijfsleven heeft meer dan ooit behoefte aan goed geschoolde vakkrachten, zeker ook in de techniek. De komende jaren gaan er tekorten ontstaan door vergrijzing en onvoldoende nieuwe aanwas van technici. Er zijn zorgen over de leerlingaantallen in met name de ‘harde techniek’ op mbo-niveau overal in het land. In Noord-Holland en de Metropoolregio Amsterdam (MRA) lijkt dit zich scherper voor te doen dan elders. De Provincie NoordHolland wil samen met partners uit de ‘triple helix’ (overheid, onderwijs en ondernemers) deze trend keren, onder andere vanuit de Techniekraad i.o. Het doel van de Techniekraad is om in een vergaande samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven meer jongeren te interesseren voor techniek en onderwijs aan te bieden dat nadrukkelijker aansluit op de behoeften van het bedrijfsleven. Om de strategie en acties van de Techniekraad goed te kunnen funderen is inzicht nodig in het huidige aanbod van techniekonderwijs van vmbo tot hbo. Dit rapport presenteert een overzicht van het technisch onderwijsaanbod in de Provincie Noord-Holland en de MRA. Achtergrond: technische werkgelegenheid in Noord-Holland en de MRA In de nationale en regionale economie zijn arbeid en kennis inmiddels de belangrijkste concurrentiefactoren. Door de toenemende complexiteit van werkzaamheden stelt het bedrijfsleven steeds hogere eisen aan haar werknemers. Eisen aan opleidingsniveau, flexibiliteit, specifieke vaardigheden maar ook brede competenties. Deze ontwikkeling geldt mogelijk nog in sterkere mate voor de technische sector in Nederland door de toenemende automatisering en ‘outsourcing’ van lagere technische werkzaamheden naar het buitenland. De maakindustrie en technische dienstverlening zijn en blijven van belang voor de ontwikkeling van de Nederlandse economie. Het bedrijfsleven heeft meer dan ooit behoefte aan voldoende goed geschoolde technici. Het gaat in dit rapport over een groot gebied: de provincie Noord-Holland en het MRAdeel van Flevoland (Almere en Lelystad). In de economische beeldvorming is technologie over dat grote gebied niet dominant, zoals dat in bijvoorbeeld compactere regio’s als Eindhoven en Twente wel het geval is. De IJmond heeft in Noord-Holland en de MRA een duidelijk technisch zwaartepunt, maar al met al is de werkgelegenheid voor technici in vergelijking met de rest van Nederland relatief laag (figuur 1.1).
5
Figuur 1.1 Aantal technische arbeidsplaatsen
Bron: Platform Bèta Techniek, De regionale arbeidsmarkt voor technici tot 2016 (2010)
Dat beeld wordt bevestigd in de Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2012. Figuur 1.2 laat zien dat de financiële en zakelijke diensten, de groothandel en de ict de ‘strongholds’ van de economie van de MRA zijn. Figuur 1.2 Economische specialisatie van de MRA
Bron: Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2012
6
Tegelijkertijd is er wel een toenemende vraag naar met name middelbaar opgeleiden in de regio’s Noord-Holland Noord, Flevoland en Amstel-Meerlanden zoals figuur 1.3 laat zien. Ruim 67 procent van de technische bedrijven in Nederland voorzien de komende jaren problemen met het verwerven van technische vakkrachten. Figuur 1.3 Ontwikkeling werkgelegenheid technici 2011-2015 naar opleidingniveau
De loopbaanperspectieven van technisch geschoolden zijn over het algemeen hoger dan gemiddeld. Dit heeft te maken met een toenemende aantal baanopeningen vanwege de vergrijzing en een achterblijvende instroom. De perspectieven verschillen echter per opleidingsrichting en regio. In een rapport uit 2010 beoordeelt het Platform Bèta Techniek de lokale perspectieven voor technisch mbo-gediplomeerden als volgt (tabel 1.1). Tabel 1.1 Perspectieven voor technisch mbo-ers volgens Platform Bèta Techniek Zuidelijk
Noord-Holland
Noord-Holland
Noord
Elektrotechniek
0
+
+
Installatietechniek
-
-
--
Werktuigbouwkunde
++
+
++
Bouw
0
0
0
Voertuigentechniek
0
0
0
Grafische techniek
--
--
--
Infratechniek
0
0
-
Procestechniek
+
++
++
Fijnmechanica
0
+
+
Operationele techniek
-
-
--
Vliegtuigtechniek
-
0
--
++ zeer gunstig; + gunstig; 0 gemiddeld; - ongunstig; -- zeer ongunstig 7
Flevoland
De perspectieven van enkele populaire mbo-opleidingen in de regio zoals luchtvaarttechniek, grafische vormgeving en autotechniek worden door het Platform als niet gunstig beoordeeld. De vraag is of gediplomeerden in deze opleidingsrichtingen ook enkel binnen deze sector werkzaam kunnen zijn. Een opleiding vliegtuigtechniek toont immers wel de nodige kunde en expertise die ook in andere sectoren mogelijk bruikbaar is. De arbeidsmarktperspectieven voor dergelijke opleidingen zouden daarom wel eens beter kunnen zijn dan tabel 1.1 suggereert. Dezelfde rapportage van het Platform Bèta Techniek beoordeelt de lokale perspectieven voor hbo-gediplomeerden als volgt (tabel 1.2). Tabel 1.2 Perspectieven voor technisch hbo-ers volgens Platform Bèta Techniek Noord-Holland
Flevoland
Elektrotechniek
+
+
Werktuigbouwkunde
+
+
Bouwkunde
-
-
Civiele techniek
+
+
Vervoer en logistiek
+
-
++ zeer gunstig; + gunstig; 0 gemiddeld; - ongunstig; -- zeer ongunstig
Afbakening techniekonderwijs Aan het begrip techniek worden vaak meerdere omschrijvingen gegeven met daarin verschillende opleidingsrichtingen. De Mbo- en Hbo-raad hanteren beiden een brede definiëring waarbij ook de richtingen ICT, laboratoriumtechniek en mediavormgeving als techniek worden aangeduid. In verband met de overzichtelijkheid hanteert dit rapport een smallere definitie van techniek. De focus ligt hierbij op opleidingsrichtingen als installatietechniek, elektrotechniek, metaal/werktuigbouwkunde, bouw en infra, voertuigentechniek en (in mindere mate) logistiek.
8
2.
Fact sheet vmbo
2.1
Het vmbo: inrichting
Het vmbo-onderwijs in Nederland telt op dit moment ruim 200.000 leerlingen. Dat is 38 procent van het totaal aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs. Dat aandeel daalt ten gunste van de havo en het vwo. In het vmbo kiezen de leerlingen na twee leerjaren voor een bepaalde leerweg: de basisen kaderberoepsgerichte (bbl en kbl, vaak samengenomen in basis-kader, oftewel bk), de gemengde (gl) of de theoretische leerweg (tl). In vmbo-bk of -gl kiezen leerlingen uit een viertal sectoren: economie, zorg & welzijn, landbouw en techniek. Binnen die sectoren kunnen scholen dan weer specifieke afdelingen aanbieden. Binnen vmbo-techniek zijn er dan zeven verschillende afdelingen: bouwtechniek, elektrotechniek, grafische techniek, installatietechniek, metaaltechniek, transport en logistiek en voertuigentechniek. Verder zijn er vier intrasectorale programma’s: bouwbreed, instalektro, metalektro en techniekbreed. Tenslotte zijn er intersectorale programma’s in opkomst, die een cross-over vormen tussen verschillende sectoren en waarvan er veel een technologische component kennen: technologie en dienstverlening; technologie en commercie; de ict-route; sport, dienstverlening en veiligheid, dienstverlening en commercie; technologieoriëntatie. In vmbo-tl kiezen de leerlingen een eigen vakkenpakket dat mede gericht is op sectoren. Veel leerlingen kiezen echter een breed vakkenpakket waarbij een indeling in sectoren lastiger en kunstmatiger wordt. Er zijn momenteel twee dominante trends in vmbo-techiek: •
afname van de belangstelling voor specifieke techniekopleidingen binnen vmbo-bk en vmbo-gl
•
verbreding van specifieke opleidingen (zoals elektrotechniek, installatietechniek of metaal) naar techniekbrede en intersectorale vmbo-opleidingen. Deze fact sheet gaat op beide trends nader in.
9
2.2
Verwachtingen rond techniekdeelname Het aantal leerlingen dat op het vmbo voor techniek zal kiezen, neemt de komende jaren af. Daarbij spelen twee factoren mee. Ten eerste de krimp in het totaal aantal leerlingen. Het totaal aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs ligt nu rond de 925.000. Dat zal volgens de Referentieramingen van het Ministerie van OCW nog toenemen tot 955.000 in 2016. Daarna zet een krimp in. In 2019 - het laatste ramingjaar - komt het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs uit op 931.000. Daarna worden de onzekerheidsmarges in de ramingen vrij groot, maar het ministerie komt rond 2030 uit op 900.000 leerlingen in het voortgezet onderwijs. Daarbij treden wel regionale verschillen op. Juist in grote delen van de Metropoolregio Amsterdam (vooral in Amsterdam, Almere en Lelystad) zal het aantal jongeren nog relatief lang doorgroeien. Vergrijzing en ontgroening zijn hier nog niet aan de orde. In de Zaanstreek, IJmond, Noord-Kennemerland en de Kop van Noord-Holland is dat wel het geval. Ten tweede de afnamen van de keuze voor vmbo-bk. Figuur 2.1 laat de verwachtingen rond de schoolkeuze van voortgezet onderwijsleerlingen zien. Het aantal leerlingen in het vmbo-bk nam in de periode van 2000 tot 2012 af van 121.000 tot 102.000 (bron: CBS, Onderwijs in Cijfers 2011). Het aantal leerlingen in de gemengde en theoretische leerweg bleef stabiel op ongeveer 101.000. Steeds meer leerlingen kozen - en zullen kiezen - voor havo en vwo. Het vmbo-tl en -gl zal ongeveer gelijk blijven en vmbo-bk zal sterk krimpen. Dat is goed nieuws: het onderwijsniveau in Nederland zal ook de komende jaren nog blijven stijgen. Consequentie is wel dat daardoor het aantal vmbo-leerlingen dat een specifiek techniekprofiel heeft vanzelf mee zal dalen. In vmbo-tl kiezen leerlingen immers geen sector. Zolang dat geen gevolgen heeft voor de doorstroom naar de techniekopleidingen in het mbo, hoeft dat overigens voor het aantal technici dat de arbeidsmarkt opkomt, geen gevolgen te hebben. Het vmbo is immers geen eindonderwijs. Figuur 2.1 Verwachte ontwikkeling van het voorgezet onderwijs
Bron: Ministerie van OCW, Referentieramingen 2012
10
2.3
Belangstelling voor vmbo-techniek vmbo Er kiezen steeds minder leerlingen voor de technieksector in het vmbo. Dat heeft drie oorzaken:
•
de afname ame in het totaal aantal vmbo-leerlingen ten gunste van havo en vwo (zie paragraaf 2.2)
•
de relatieve afname van de keuze voor techniek, ten gunste van de keuze voor vmbo-tl vmbo (paragraaf 2.2)
•
de opkomst van techniekbreed en intersectoraal onderwijs in het vmbo (paragraaf 2.4). 2.4) Het aantal techniekleerlingen in Noord-Holland wijkt niet af van het landelijk gemiddelde (het zit er zelfs iets boven): boven): circa 22 procent van de leerlingen in het vmbo zit in i de techniek. Flevoland loopt wel achter (tabel 2.1). 2.1) Tabel 2.1 Vmbo-leerlingen leerlingen in de techniek
Flevoland Noord-Holland Nederland
Totaal aantal leerlingen
Techniekleerlingen:
Techniekleerlingen:
vmbo-bk en -gl
aantal
percentage
3.557
619
17,4 %
17.014
3.847
22,6 %
126.352
28.175
22,3 %
Cijfers op basis van het DUO-bestand DUO (leerlingen per instelling, leerweg en sector)
We zien ien in het hele land een daling van het aantal vmbo-techniek leerlingen. Op regionale schaal wordt dit beeld bevestigd. De daling in leerlingenaantallen doet zich met name voor in vmbo-bk bk (zie figuur 2.2), 2.2) Noord-Holland Holland en Flevoland dalen conform de landelijke ontwikkeling. Figuur 2.2 Aantal en ontwikkeling ntwikkeling vmbo-leerlingen vmbo techniek
Ontwikkeling instroomcijfers vmbo-techniek 2005-2010 (links beroepsgerichte leerweg, leerweg midden kadergerichte leerweg,rechts ,rechts gemengde leerweg) - Bron: Ministerie OCW.
11
Bij figuur 2.2 past wel een relativering, aangezien de deelname aan alle vier vmbovmbo sectoren (ook zorg en welzijn, economie, landbouw) afneemt. Dat heeft zoals gezegd te maken met enerzijds de krimpende leerlingaantallen op het vmbo-bk vmbo bk en anderzijds de opkomst van intersectorale programma’s. Daarover in paragraaf 3 meer. Binnen de vmbo-sector sector techniek heeft Kenteq voor de elektrotechniek,, installatietechniek installatie en metaaltechniek techniek specifieke cijfers beschikbaar. De D daling van het aantal vmbo-leerlingen vmbo in de elektro, installatie en metaal tussen 2004 en 2011 is landelijk gezien fors. fors Dit geldt ook zeker voor de provincie Noord-Holland Noord en Flevoland (tabel 2.2). Hier geldt uiteraard dezelfde nuancering als bij figuur 2.2. Tabel 2.2 Afname deelname elektro, installatie en metaal tussen 2004 en 2011 Gooi- en Vechtstreek
- 74 %
Flevoland
- 52 %
Zaanland-Waterland
- 67 %
Noord-Kennemerland
- 43 %
Amsterdam e.o.
- 53 %
Zuid- Kennemerland en IJmond
- 29 %
De Kenteq-cijfers cijfers illustreren enkele interessante trends, die ook terug te vinden zijn in Noord-Holland Holland en Flevoland. De relatieve belangstelling voor vmbo elektro, installatie en metaal is in Noord-Holland Holland en Flevoland relatief laag (zie figuur 2.3). Hierbij vallen met name de regio’s Amsterdam en GooiGooi en Vechtstreek op. p. Deze lagere populariteit hoeft overigens niet het gevolg te zijn van een gebrek aan aanbod. Zo telt Amsterdam nog vijf scholen met vmbo-techniek techniek. Figuur 2.3 Relatieve belangstelling voor vmbo elektro, installatie en metaal in 2011
Bron: Kenteq, Onderzoeksbericht vmbo-leerlingen. vmbo Om de belangstelling in relatief opzicht te berekenen is het aantal vmbo-leerlingen vmbo (gebaseerd op de locatie van de school) gedeeld door het aantal 16-jarigen jarigen (gebaseerd op woonplaats) en vervolgens met 1.000 vermenigvuldigd. 12
Het landelijke beeld dat de belangstelling voor de meer traditionele vmbo-techniek techniek (zoals de elektro, installatie ie en metaal) uit de steden naar het omliggende land trekt geeft Kenteq voor de elektro, installatie en metaalopleidingen in het vmbo weer aan de hand van de indexering van het aantal leerlingen in rurale gebieden, de 32 grootste gemeenten van het land en vier grote steden (zie figuur 2.4). 4). Maar nogmaals: deze dalende trend van specifiek sectoronderwijs in het vmbo doet zich voor alle vier de opleidingssectoren in het vmbo voor. Maar dus niet overal in dezelfde mate. Paragraaf 3 gaat in op de opkomst van intersectorale tersectorale opleidingen in het vmbo die daarbij ook een rol speelt. Figuur 2.4 De relatieve afname van de keuze voor elektro, installatie en metaal in het vmbo
Bron: Kenteq, Onderzoeksbericht vmbo-leerlingen vmbo
2.4
Verbreding van vmbo-techniek vmbo In korte tijd is een duidelijke algemene trend zichtbaar van smalle vmbo-opleidingen opleidingen in afdelingen naar bredere intrasectorale of intersectorale opleidingen (figuur 2.5) . De verwachting is dat die verbreding zal doorzetten.
13
Figuur 2.5 Ontwikkeling van het aantal in leerjaar 3 ingestroomde leerlingen in intraintra en intersectorale programma’s 2005 - 2010
Bron: Ministerie van OCW, OCW 2012
Overigens is het stijgende aandeel van intersectorale programma’s met name te zien bij de gemengde leerweg: leerweg: daar kiest 48 procent van totale leerlingen intersectoraal ten opzichte van tien procent in de basisberoepsgerichte leerweg. De hogere niveaus in het vmbo kiezen daarmee steeds algemener. Binnen vmbo-techniek techniek zijn er zeven verschillende afdelingen (bouwtechniek, (bouwtechniek, elektrotechniek, grafische techniek, installatietechniek, metaaltechniek, transport en logistiek en voertuigentechniek) en vier intrasectorale programma’s (bouwbreed, instalektro, metalektro en techniekbreed). Techniekbreed is in 2010 al bijna het meest gekozen binnen vmbo-techniek echniek (figuur 2.6). Aalleen de afdeling bouwtechniek houdt nog enigszins stand, al gaat daar de daling ook erg snel (- 49 procent). De andere afdelingen zoals installatietechniek,, elektrotechniek en metaaltechniek aaltechniek laten over de hele linie forse dalingen in instroom zien. Er zijn geen specifieke regionale cijfers, maar er is geen reden om aan te nemen dat Noord-Holland Noord en Flevoland hiervan afwijken.
14
Figuur 2.6 Aantal in leerjaar 3 ingestroomde leerlingen in 2010 en de ontwikkeling t.o.v. 2005
Bron: Ministerie van OCW, 2012. Techniekbreed bestond in 2005 nog niet.
De meer traditionele en ‘harde’ vmbo-techniek mag dan dalen, een groot deel van intersectorale programma’s heeft een technologische component. Met name het programma Technologieoriëntatie trekt relatief veel leerlingen (figuur 2.7). Het gaat hier om een gemengde leerweg met een algemene oriëntatie op de sectoren economie, zorg & welzijn en techniek. Daarnaast is er extra aandacht voor de technologische ontwikkelingen in de sectoren. De opkomst van de intersectorale programma’s gaat derhalve gepaard met een ander soort belangstelling voor techniek. Niet de klassieke, ‘harde’ techniek, maar technologie. De intersectorale programma’s zijn daarmee een interessante aanvulling op het traditionele vmbo-techniekaanbod. Figuur 2.7 Aantal in leerjaar 3 ingestroomde leerlingen in 2010 en de ontwikkeling t.o.v. 2005
Bron: Ministerie van OCW, 2012
15
Deze intersectorale programma’s worden steeds populairder en dat gaat ten koste van alle vier de vmbo-sectoren sectoren (figuur 2.8). Deze tendens doet zich voor in heel Nederland, maar in sterkere mate in stedelijke omgevingen. Figuur 2.8 Instroom in vmbo-sectoren vmbo 2005 – 2010 (theoretische leerweg niet inbegrepen) inbegrepen
Bron: Ministerie van OCW, 2012
2.5
Doorstroom Van alle vmbo-leerlingen leerlingen stroomt uiteindelijk 29 procent door naar mbo-techniek mbo techniek (figuur 2.9). Van de vmbo-techniek techniek leerlingen stroomt 71 procent door naar mbo-techniek techniek. Vanuit de theoretische leerweg is dat 24 procent (niet in figuur 2.9). Figuur 2.9 Doorstroom van va vmbo naar mbo-techniek
Bron: Ministerie van OCW, 2012
Vanuit de intersectorale programma’s is de doorstroom naar mbo-techniek techniek 22 procent. Dat lijkt aan de lage kant - en ligt zeven procentpunt lager dan de totale doorstroom
16
vanuit het vmbo naar mbo-techniek - gegeven de technologie-component in veel van de intersectorale programma’s. De belangstelling voor technologie onder vmbo-leerlingen lijkt daarmee nog te weinig te worden verzilverd richting mbo-techniek. 2.6
Aanbod In 25 plaatsen in Noord-Holland en het MRA-gebied binnen Flevoland kan op in totaal 38 scholen een vmbo-techniekopleiding worden gevolgd (tabel 2.3). In veel gevallen worden daarbinnen ook nog specifieke afdelingsopleidingen aangeboden.
Tabel 2.3 Aanbod van vmbo-techniek in Noord-Holland en het MRA-deel van Flevoland Scholen
Brede opleidingen Techniek
Bouw
Instalektro
Specifieke richtingen Metalektro
Bouw
Metaal
Elektro
Installatie
Voertuig
X
X
T&L
Kop van NH Den Burg
1
Den Helder
1
Schagen
1
Wieringerwerf
1
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
West-Friesland Grootebroek
1
Hoorn
2
X
X
Alkmaar
2
X
Heerhugowaard
1
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Noord-K’land X
IJmond IJmuiden
1
X
X
X
Waterland Edam
1
Purmerend
1
X
Krommenie
1
X
Zaandam
2
X
X
5
X
X
X
X
X
Zaanstreek X
X
X
X
X
X
Amsterdam Amsterdam
X
X
X
Zuid-K’land Haarlem
2
Heemskerk
1
X
X
X
Amstelveen
1
X
Hoofddorp
1
X
Nieuw-Vennep
1
X
X
X
Uithoorn
1
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Amstel-M’landen X
X X
Gooi & Vecht Hilversum
2
Laren
1
X
Weesp
1
X
Almere
4
X
Lelystad
2
X X
X X
Flevoland X X
17
X
X
3.
Fact sheet mbo
3.1
Mbo-techniek in de regio: dominante trends en locaties Nederland kent op dit moment circa 520.000 mbo-leerlingen (roc’s, aoc’s en vakscholen). Tot 2011 is het aantal leerlingen alleen maar gestegen, in 2012 daalt het aantal licht. De Referentieramingen 2012 van het ministerie van OCW verwachten een heel lichte daling van het aantal mbo-leerlingen tot 2019. Daarna zet een steviger krimp in, als gevolg van de dalende aantallen vmbo-leerlingen. Op de korte termijn verwachten de ramingen van het ministerie voor mbo-techniek een wat snellere daling, vanwege de krimp in de bbl-opleidingen (met een relatief groot aandeel techniek). Vanaf 2018 vergezellen zorg & welzijn en economie het mbo-techniek in de krimp (figuur 3.1). Figuur 3.1 Mbo-leerlingen naar sector volgens referentieramingen OCW
Bron: Ministerie van OCW, Referentieramingen 2012
Er zijn vier dominante trends in mbo-techniek: •
een verwachte afname van de instroom
•
een verschuiving van de traditioneel grote mbo-techniekopleidingen in de elektro,
•
het aantal bol-leerlingen stijgt, de bbl-deelname daalt onder invloed van de economische
installatie en bouw en infra, naar andere techniekopleidingen laagconjunctuur •
net als bij het vmbo een verbreding van de techniekopleidingen. Deze fact sheet gaat achtereenvolgens in op:
•
de belangstelling voor mbo-techniek
•
leerlingaantallen per bedrijfstak
•
doorstroming binnen mbo-techniek 18
•
bol en bbl
•
het aanbod in Noord-Holland en het MRA-deel van Flevoland
•
beschouwing en analyse.
Noord-Holland kent vijf roc’s met techniekopleidingen. In het MRA-gebied in Flevoland (Almere en Lelystad) is ROC Flevoland met techniekopleidingen actief. Al met al zijn er twaalf gemeenten waar een mbo-leerling voor techniek terecht kan (tien in Noord-Holland en twee in Flevoland), waarbij in Heerhugowaard en Hoofddorp twee roc’s actief zijn: •
ROC Kop van Noord-Holland: Den Helder, Schagen
•
ROC Horizon College: Hoorn, Heerhugowaard
•
ROC Regio College: Zaandam, Purmerend, Heerhugowaard
•
ROC Nova College: Hoofddorp, Beverwijk
•
ROC van Amsterdam: Amsterdam, Hoofddorp, Hilversum
•
ROC Flevoland: Almere, Lelystad. Daarmee is de dichtheid van opleidingen in vergelijking met de rest van het land vrij hoog. Zo telt Noord-Brabant negen gemeenten met mbo-techniek en Zuid-Holland acht (met in drie daarvan twee roc’s).
3.2
Verwachte afname instroom mbo-techniek In de periode tot 2030 wordt een afname van het aantal mbo-techniekleerlingen voorspeld. Dat heeft drie oorzaken:
•
demografische factoren (ontgroening)
•
afname totaal aantal mbo-leerlingen ten gunste van de vmbo-havo-hbo route
•
de populariteit van mbo-techniekopleidingen daalt: landelijk kiest nu nog twintig procent van de mbo-leerlingen voor techniek. Problemen die een hogere instroom van mbo-techniekleerlingen belemmeren zijn volgens het Platform Bèta Techniek:
•
techniekopleidingen zijn kostbaar en dat belemmert een breed aanbod
•
de opleidingsroutes voor bol 3 en 4 zijn te versnipperd en daardoor onaantrekkelijk voor veel techniekstudenten
•
het technisch beroep wordt nog onvoldoende voor het voetlicht gebracht bij potentiële toekomstige techniekstudenten als meisjes en allochtonen. Het tweede punt - dat de opleidingen in de techniek te smal en versnipperd en daarmee niet aantrekkelijk genoeg zijn - is de afgelopen jaren al reden geweest om het aantal opleidingsroutes binnen de verschillende richtingen flink terug te brengen. Advies van het Platform Bèta Techniek is onder andere om het aantal niveau 4 opleidingen te beperken tot vijf brede techniekopleidingen en om het opleidingsaanbod aan te passen aan regionaal economische speerpunten. Zo ver is het nog niet, maar er is wel duidelijk sprake van een vermindering van het aantal opleiding bij de roc’s , om meer duidelijkheid en overzicht te creëren.
19
Tegelijk laten de vakscholen en nieuwe initiatieven - zoals de samenwerking tussen het ROC van Amsterdam en bedrijven uit de railinfratechniek - zien dat er ook ruimte moet zijn voor maatwerk. Voor een bepaalde groep leerlingen is een smallere opleiding wel degelijk interessant, ook al zijn dat niet meer de traditionele smalle opleidingen. Het gaat daarbij meer om de context (luchtvaart, spoorvervoer) dan om de technische vakkeuze (installatietechniek of metaaltechniek). Daarover meer in de analyse aan het slot van deze fact sheet. Het aantal mbo-techniekleerlingen in Noord-Holland en Flevoland is relatief gezien lager 1
dan het landelijk gemiddelde (figuur 3.2). Noord-Holland Noord is hierop een positieve uitzondering. Figuur 3.2 Aantal mbo-techniekleerlingen per duizend leerlingen (woongemeente) 300
250 NH Noord Nederland
200
Zuidelijk N-H Gooi- en Vecht Flevoland
150
Amsterdam 100
50
0 2006/'07
2007/'08
2008/'09
2009/'10
2010/'11
2011/'12
Bron: DUO-bestand Rijksoverheid. Bewerking: Blaauwberg.
Opvallend is verder dat het aantal mbo-techniekleerlingen per duizend leerlingen in Amsterdam en Zuidelijk Noord-Holland minder snel daalt dan landelijk (en het laatste jaar zelfs wat toeneemt). In Noord-Holland Noord, Flevoland, Gooi en Vechtstreek daalt de relatieve belangstelling juist sterker dan landelijk het geval is. Met andere woorden: met de belangstelling voor techniek is het in Noord-Holland erg wisselend gesteld. Maar er is zeker niet over de hele linie sprake van een sterk dalende trend. In tegenstelling tot de beeldvorming is het aantal mbo-techniekleerlingen aan de roc’s in Noord-Holland en Flevoland de laatste jaren redelijk stabiel (figuur 3.3). Weliswaar neemt
1
Afhankelijk van de beschikbaarheid en relevantie van cijfers gebruiken we voor Flevoland
afwisselend cijfers voor de hele provincie en voor alleen het MRA-deel (Lelystad en Almere). 20
op veel plaatsen de relatieve belangstelling af (zie figuur 3.2), maar door de stijging van het totaal aantal leerlingen blijft de deelname aan techniekopleidingen nog op peil. Er zijn wel verschillen: aan ROC de Kop van Noord-Holland en het NOVA College is de deelname toegenomen, aan het ROC van Amsterdam en het ROC van Flevoland is de deelname redelijk stabiel en aan het Regio College en het Horizon College is de deelname wat afgenomen. Zoals gezegd is de verwachting voor de komende jaren dat zich een dalende trend inzet. Maar zowel figuur 3.2 als 3.3 laten zien dat daarbij regionale verschillen verwacht mogen worden. Overigens zijn figuur 3.2 en 3.3 niet zomaar te vergelijken. In figuur 3.2 gaat het immers om het aantal techniekleerlingen per 1.000 leerlingen (een verhoudingsgetal dus) naar woonregio en in figuur 3.3 gaat het om de absolute aantallen ingeschrevenen aan de roc’s. Maar samen geven ze wel een duidelijk beeld van wat er aan de hand is: in grote lijnen is de afgelopen jaren het aantal techniekleerlingen nog gestegen om dat het totaal aantal mbo-ers is gestegen. De belangstelling voor techniek daalt echter wel degelijk, zij het niet overal. Figuur 3.3 Techniekleerlingen aan de roc’s in Noord-Holland en het MRA-gebied van Flevoland 7000 ROC van Amsterdam 6000 5000 4000
Nova College
3000
Horizon College Regio College
2000
ROC Flevoland
1000
ROC Kop van N-H
0 2007
2008
2009
2010
2011
Bron: DUO-bestand Rijksoverheid. Bewerking: Blaauwberg.
Het ROC van Amsterdam kent het grootste aantal mbo-techniekleerlingen (figuur 3.3). Naast massa (het is nou eenmaal de grootste regio) speelt de populariteit van specifieke opleidingen zoals luchtvaarttechnologie (1.700 leerlingen) hierin een belangrijke rol. De verschillende opleidingsrichtingen van het ROC van Amsterdam zijn over verschillende locaties verdeeld (tabel 3.1).
21
Tabel 3.1 Techniekopleidingen verdeeld over locaties ROC van Amsterdam Bouw en
Afbouw
i infra
en hout
A’dam Noord
X
X
A’dam Sloterdijk
X
Diemen
X
X
Hilversum
X
X
Elektro
Installatie
Werktuig
Vliegtuig
bouw
techniek
X
X
X
X
X
X
Hoofddorp
X
Heerhugowaard
X
Bron: website ROC van Amsterdam
3.3
Leerlingaantallen per bedrijfstak Mbo-techniek techniek kent de volgende indeling in bedrijfstakken:
•
elektro-, installatie- en metaaltechniek (EIM)
•
bouw & infra
•
transport & logistiek
•
motorvoertuigentechniek otorvoertuigentechniek
•
grafische techniek
•
proces-, milieu- en laboratorium aboratoriumtechniek en fotonica (PMLF)
•
beschermings- en afwerkingstechnieken
•
hout en interieur
•
overigen. Deze bedrijfstakken kennen weer een onderverdeling naar verschillende opleidingen. Er is in de ogen van velen de laatste jaren zelfs sprake van een wildgroei in opleidingen. Zoals gezegd is de tendens nu terug te gaan naar een overzichtelijker aantal opleidingen. De bedrijfstakken EIM, Bouw & Infra en Transport Transpor & Logistiek kennen het hoogste aantal leerlingen (figuur 3.4). Noord-Holland en Flevoland kennen met name een groter aantal grafische techniekleerlingen dan landelijk. Figuur 3.4 Verdeling mbo-techniekleerlingen mbo over bedrijfstakken 100% 90%
Overig
80%
Hout en Interieur
70%
Schilders
60%
PMLF
50%
Grafische techniek
40%
Motorvoertuigentechniek
30% Transport & Logistiek
20%
Bouw & Infra
10%
EIM
0% Nederland
Noord-Holland
Flevoland
Bron: DUO-bestand Rijksoverheid (bewerking Blaauwberg) 22
In Nederland kiezen steeds minder mbo-leerlingen voor de traditioneel grote mboopleidingen in de EIM en Bouw & Infra. Dat geldt ook voor de roc’s in Noord-Holland en Flevoland. Opleidingen in de Grafische techniek en Transport & Logistiek winnen aan populariteit (figuur 3.5). Figuur 3.5 Leerlingen mbo-techniek Noord-Holland en Flevoland per bedrijfstak
Bron: DUO-bestand Rijksoverheid. Bewerking: Blaauwberg.
Het aantal EIM-leerlingen is met name in de stedelijke gebieden in Nederland relatief laag. In Noord-Holland gaat het hierbij om de regio’s Amsterdam, Haarlem, Alkmaar en de Gooi- en Vechtstreek (figuur 3.6). Figuur 3.6 Relatieve belangstelling voor mbo elektro-, metaal en installatietechniek 2011
23
Binnen de bedrijfstak EIM stijgt het aantal brede ten opzichte van specifieke opleidingen opl (figuur 3.7). Het gaat in figuur 3.7 om de landelijke trend, maar is geen reden om aan te nemen dat het in Noord-Holland Noord en Flevoland anders is. Figuur 3.7 Aantal mbo-leerlingen leerlingen naar opleidingsrichting in de EIM 2005-2010 2005 2010 (landelijk)
Bron: DUO-bestand bestand Rijksoverheid. Bewerking: Blaauwberg.
Het aantal leerlingen per bedrijfstak verschilt per regio van het landelijk gemiddelde. EIM is nu nog wel overal de grootste tak, met uitzondering van het Regio College, waar Bouw Bou & Infra het grootst is (figuur 3.8). Figuur 3.8 Mbo-techniek techniekleerlingen per bedrijfstak per roc
Bron: DUO-bestand bestand Rijksoverheid. Bewerking: Blaauwberg.
ROC de Kop van Noord oord-Holland, Holland, het ROC van Amsterdam en het NOVA College hebben vanwege de marine, de luchtvaarttechniek l en de scheepvaarttechniek veel leerlingen 24
Transport & Logistiek. Grafische techniek is sterk in Amsterdam en Flevoland. Proces-, milieu- en laboratoriumtechniek en fotonica (PMLF) doet het goed bij het NOVA College. Ook de bouw en procestechniek zijn sterk bij het Regio College. In deze zwaartepunten reflecteert zich de economische structuur van de verschillende regio’s. De toenemende vraag richting roc’s om zich meer toe te leggen op opleidingen die aansluiten op de werkgelegenheidsstructuur van de regio (macrodoelmatigheid) is in elk geval deels al staande praktijk.
3.4
Doorstroom binnen mbo-techniek Een mbo-niveau 2 opleiding wordt doorgaans gezien als een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Werkgevers stellen echter steeds hogere eisen (zie voorbeeld Tata Steel) aan personeel waardoor de startkwalificatie in de techniek de facto steeds nadrukkelijker lijkt te verschuiven naar niveau 3.
Tata Steel IJmuiden is met 9000 personeelsleden veruit de grootste techniek-werkgever in de regio. Het algemene opleidingsniveau binnen het bedrijf stijgt. Op dit moment heeft driekwart van het personeel een mbo niveau 2 of 3 opleiding. Het (hand)werk op niveau 2 is echter steeds meer aan het verdwijnen door verdergaande automatisering en toenemende complexiteit van de werkzaamheden. Het perspectief voor mbo niveau 2 gediplomeerden neemt steeds meer af.
Veel gediplomeerden binnen mbo techniek stromen door naar een hoger kwalificatieniveau. Vooral niveau 2 gediplomeerden stromen veel door naar een niveau 3 opleiding: daar gaat 53 procent na behalen van het diploma door naar mbo 3 (figuur 3.9). Op niveau 3 stroomt 32 procent door. En van de mbo 4 leerlingen stroomt 31 procent door naar het hbo. Figuur 3.9 Procentuele verdeling gediplomeerden naar bestemming 2011 (intern = doorstroom mbo)
Bron: Kenteq Onderzoeksbericht (2012)
25
Het doorstroompercentage verschilt per regio. Noord-Holland Noord kent een relatief hoog aantal gediplomeerden die binnen het mbo doorstromen (figuur 3.10). De doorstroom naar het hbo onderscheid zich niet van het landelijke gemiddelde. In Flevoland is zowel de doorstroom binnen et mbo als naar het hbo laag. Figuur 3.10 Procentuele verdeling gediplomeerden naar bestemming per arbeidsmarktregio 2011
Bron: Kenteq Onderzoeksbericht (2012)
3.5
Bol en bbl De economische laagconjunctuur zorgt in het mbo landelijk voor meer populariteit voor de bolopleidingen ten koste van het aantal bbl’ers (figuur 3.11). Het is simpelweg moeilijker om een baan te vinden en dat geldt daarmee ook voor bbl-plekken. Vooral de bouw lijdt daar fors onder. Figuur 3.11 Techniekleerlingen in bol en bbl (landelijk) 78000 76000 74000 72000 70000 68000 66000
BBL Techniek
64000
BOL Techniek
62000 60000 58000 2007
2008
2009
2010
Bron: DUO-bestand Rijksoverheid. Bewerking: Blaauwberg. 26
2011
Noord-Holland Holland en Flevoland volgen deze landelijke trend. Techniek is nog wel steeds de grootste bbl-sector sector (zie ter illustratie figuur 3.12 met de cijfers voor Noord-Holland). Holland). Installatie-, elektroen metaaltechniek (met 3.740 bbl-trajecten bbl in 2011) is koploper. Figuur 3.12 Bbl-ers ers in Noord-Holland Noord
Bron: Provincie Noord-Holland, Holland, BBL-knelpuntenonderzoek
Bbl-opleidingen zijn niet alleen een optie voor niveau 2 en 3. Een belangrijk deel van de bbl-plekken plekken gaat naar niveau 4 leerlingen (figuur 3.13). In de EIM, Bouw en Infra en Motorvoertuigentechniek volgen Noord-Holland Noord Holland en Flevoland het landelijke beeld. Bij transport en logistiek is dat anders. Daar telt de regio een groot aandeel niveau 4 plaatsen in de bbl. Figuur 3.13 Bbl in vier techniektakken naar niveau
Bron: DUO-bestand bestand Rijksoverheid. Bewerking: Blaauwberg.
3.6
Vakscholen en opleidingsbedrijven Veelal in reactie op teruglopende leerlingaantallen bij de techniekopleidingen zijn bedrijven uit verschillende branches gestart met eigen bedrijfsscholen, ook wel vakscholen. Daarnaast kennen de bouw en installatiebranche al veel langer het concept 27
van de opleidingsbedrijven, waarbij leerlingen een bbl-traject volgen en in dienst zijn van het opleidingsbedrijf. Het onderwijs wordt daarbij veelal verzorgd in samenwerking met een roc (vaak wordt ook gebruik gemaakt van dezelfde faciliteiten) en de leerlingen worden vanuit het opleidingsbedrijf gedetacheerd naar verschillende werkgevers in de bedrijfstak. Er zijn in Noord-Holland en het Flevolandse deel van het MRA-gebied tien vakscholen, opleidingsbedrijven en andere initiatieven (figuur 3.14). Figuur 3.14 Vakscholen en opleidingsbedrijven in Noord-Holland en de MRA Vakscholen
Branche
Locatie
Tata Steel Academy
Proces-, elektrotechniek en werktuigbouw
Hout- en Meubileringscollege
Hout en interieur
Amsterdam
De Vakopleiding
Afbouw
Purmerend
Railcollege (i.o.)
Railinfra
Vakcollege Techniek
Allen
Diverse locaties
Tetrix (i.s.m. OBM)
Metaal, elektrotechniek en houtbewerking
Diverse locaties
Installatiewerk
Elektro- en installatietechniek
Diverse locaties
Goflex
Elektro-, installatie-, meet en regel-,
Diverse locaties
IJmuiden
Amsterdam
Opleidingsbedrijven
koudetechniek, carroseriebouw en metaal SPB Zaanstreek-Waterland
Bouw (timmerlieden en metselaars)
Zaandam
SSPB
Bouw
Beverwijk
ESPEQ
Bouw, houtbewerking en afbouw
OBMech
Monteur mobiele werktuigen
Heerhugowaard Hoorn
Bron: betreffende websites
Het gaat bij de vakscholen en opleidingsbedrijven om bbl-trajecten. Het Hout- en Meubileringscollege biedt ook bol-opleidingen. Van de 1.480 leerlingen volgt daar zelfs de meerderheid een bol-opleiding. Het opleidingsbedrijf Goflex biedt naast bbl-trajecten ook een versnelde bol-opleiding elektrotechniek niveau 2 aan. In de bijlage is een gedetailleerd overzicht van de vakscholen en opleidingsbedrijven opgenomen. Vakscholen worden ook wel als noodverband geduid voor een goede aansluiting tussen arbeidsmarkt en onderwijs. De vraag is of dat terecht is. Zoals de samenwerkingsverbanden en opleidingsbedrijven in de bouw en installatiebranche al langer laten zien, zijn de vakscholen ook een ontwikkeling die past bij het streven om het beroepsonderwijs dicht bij de praktijk en met betrokkenheid van de bedrijven te organiseren. De vakcolleges - zoals de Tata Steel Academy en het aanstaande Railcollege van een aantal grote railinfrabedrijven en het ROC van Amsterdam - zijn een nieuwe vorm van samenwerking tussen roc’s en bedrijven (in geval van Tata een samenwerking met het Nova College). Die hebben elkaar in veel gevallen ook nodig, vanwege licenties, docenten, faciliteiten en kwaliteitsborging van de breedte van het curriculum (het gaat niet alleen om technische vakken, leerlingen krijgen ook algemeen vormende vakken in hun leiding). Het is daarom een te eenvoudige voorstelling van zaken de opkomst van de vakscholen te zien als een nieuwe vorm van opleiden of als de terugkeer van de oude bedrijfsscholen, 28
die ten koste zal gaan van de roc’s. De vakscholen passen juist bij de trend van meer samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven om meer in de praktijk en contextgericht (rail, luchtvaart, staal in plaats van sec infrastructuur, werktuigbouw en procestechniek) op te leiden. De plannen vanuit het Platform Onderwijs IJmond voor een techniekcampus van onder andere Tata Steel, Zwart Techniek, Technisch College Velsen, het Nova College, de gemeente Velsen en de Provincie Noord-Holland illustreren dat ook. Dat sluit ook aan bij de trend meer opleidings- en trainingsfaciliteiten te delen, om kosten te drukken, maar om de kwaliteit hoog te houden, up to date te blijven en de (werkvloer)contacten tussen onderwijs en bedrijfsleven te bevorderen. In Den Helder, Heerhugowaard en Zaandam zijn inmiddels TechniekCampussen gestart. Opleidingsbedrijven, de branches en de roc’s maken dan gebruik van dezelfde faciliteiten. Figuur 3.14 Locaties Vakcollege techniek
Het Vakcollege Techniek is een aparte samenwerkingsvorm tussen verschillende vmbo’s en mbo’s in het land waarbij kennisdeling voorop staat. Het Vakcollege werkt met een eigen leermethode en materialen, dit concept kan worden ingekocht door de verschillende scholen. Het gaat hier om een doorlopende leerlijn van VMBO leerjaar 1 tot verschillende BBL trajecten in het MBO. Figuur 3.14 laat zien dat verschillende scholen in Noord-Holland en de MRA dit concept hebben omarmd. Niet op deze kaart vermeld is het Stad College in Almere die echter ook aangesloten is bij het Vakcollege. Bron: Informatiebrochure Vakcollege techniek
Er past misschien ook een kleine nuancering bij het enthousiasme over de vakscholen. De ervaring uit de al langer bestaande de opleidingsbedrijven is dat ze erg meebewegen met de conjunctuur in de bouw en installatie (op dit moment gaat het op veel locaties derhalve moeilijk). Het Hout- en Meubileringscollege is populair, maar bestaat ook al lang en neemt een heel specifieke plaats in het opleidingsspectrum in en profiteert van het toenemende economische belang van ontwerp en design.
3.7
Aanbod mbo-techniek opleidingen De tabellen 3.2, 3.3 en 3.4 geven het aanbod aan verschillende opleidingen in de regio weer inclusief het aantal leerlingen per opleiding. Het gaat hierbij om de meest gekozen opleidingen en enkele meer traditionele opleidingen (zoals metselaar of tegelzetter). Voor een meer gedetailleerd en volledig overzicht verwijzen we naar de bijlage.
29
Tabel 3.2 Aanbod mbo-techniek niveau 2, aantal leerlingen per ROC (x = wel aanbod, geen leerlingen) ROC Kop van NH
Horizon
Nova
Regio
College
College
College
ROC
ROC
van A’dam
Flevoland
Totaal aantal leerlingen
Installatietechniek (monteur)2
17
135
133
115
214
21
635
Elektrotechniek (monteur)3
58
194
144
139
192
81
808
Metaalbewerken
39
89
49
28
83
23
311
Machinebouwer mechatronica
38
4
16
55
Autotechniek
37
246
176
116
293
89
957
Timmerman
14
185
155
135
120
36
645
20
13
9
1
1
44
16
X
X
16
141
30
14
185
77
24
142
19
166
Metselaar Tegelzetter/voeger Infra
4
Schilder/lakspuiter
41
Operator procestechniek
24
113
123
Monteur vliegtuigonderhoud
91
91
Tabel 3.3 Aanbod mbo-techniek niveau 3 ROC ROC Kop
Horizon
Nova
Regio
van NH
College
College
College
Totaal ROC
van
aantal Flevoland
A’dam Installatietechniek Elektrotechniek
5
6
leerlingen
73
55
22
33
176
32
391
89
492
23
117
136
44
83
Metaalbewerken
21
26
24
15
31
Mechatronica
98
X
1
12
Autotechniek
13
104
48
96
147
27
435
Timmerman
149
78
46
69
10
302
Metselaar
16
2
4
1
1
23
4
X
94
14
4
112
43
7
62
2
293
Tegelzetter 7
Infra
Schilder/lakspuiter
12
Operator procestechniek
151
117 111
122
Monteur vliegtuigonderhoud
4
204
2
Installatietechnicus werktuigkundige installaties, installatietechniek overig en infratechniek
3
Elektrotechnisch monteur en monteur stroominstallaties en spanningsnetten
4
Straatmaker, rioleringswerker, buizenlegger, infratechniek, asfaltafwerker en vakman grond- weg
en waterbouw 5
Installatietechnicus werktuigkundige installaties, installatietechniek overig, infratechniek en
servicemonteur installatietechniek 6
Elektrotechnisch monteur, monteur stroominstallaties en spanningsnetten en servicemonteur
elektrotechniek 7
Straatmaker, rioleringswerker, buizenlegger, infratechniek, vakman asfalt en vakman grond- weg
en waterbouw 30
204
Tabel 3.4 Aanbod mbo-techniek niveau 4 ROC
ROC Kop
Horizon
NOVA
Regio
van NH
College
College
College
143
118
293
55
210
99
918
1
1
27
X
22
3
54
Middenkader Bouw en Infra
227
262
98
351
59
1003
Autotechnicus
37
23
10
48
8
121
8
8
95
85
12
11
18
26 19
11
30
433
433
Middenkader Engineering Technisch middenkader WEI
Werkplaatsmanager mobiliteitsbranche Elektrotechnische opleidingen8 Installatietechnische opleidingen
4 9
Mechatronica
X
Middenkader afbouw en onderhoud
van A’dam
82
2
Monteur vliegtuigonderhoud
8
Elektrotechnisch monteur en monteur stroominstallaties en spanningsnetten
9
Installatietechnicus werktuigkundige installaties en werkvoorbereider installatie 31
ROC Flevoland
Totaal
118 9
154 207
11
137
2
4.
Fact sheet hbo
4.1
Hbo-techniek landelijk en in de regio: studentenaantallen en aanbod Het aantal hbo-studenten in Nederland stijgt. Van 2007 tot 2011 nam het aantal met dertien procent toe tot 423.000. In 2010 werden er 67.544 diploma’s verstrekt. De instroom neemt de laatste jaren wel enigszins af (figuur 4.1). De top van het aantal nieuwe inschrijvingen lag in met 104.686 in 2009. Figuur 4.1 Landelijke instroom hbo en ontwikkeling
Bron: cijfers.hbo-raad.nl
De technische hbo-opleidingen zijn goed voor 16,5 procent van alle hbo-studenten in 2011, inclusief de ict- en chemieopleidingen (figuur 4.2). Dat zijn ongeveer 66.000 techniekstudenten. De Referentieramingen 2012 van het ministerie van OCW verwachten een toename van het aantal hbo-techniekstudenten tot zo’n 79.000 in 2020. De nieuwe instroom in de techniekopleidingen (inclusief ict en chemie) neemt gestaag toe, van 15.110 in 2007 naar 16.994 in 2011. De instroom in de techniek houdt daarmee gelijke tred met de totale instroom in het hbo. Figuur 4.2 Inschrijvingen bachelorstudenten in 2011 per sector
Bron: cijfers.hbo-raad.nl
32
De vraag is wat nog tot hbo-techniek te rekenen. Bij de cijfers van de HBO-raad zitten zoals gezegd ook de ict- en chemische opleidingen in het technische domein. Andere publicaties zoals de HBO Keuzegids 2013 - hanteren smallere definities. In aansluiting op de voorgaande fact sheets over vmbo en mbo volgt deze fact sheet die wat smallere indeling, met de volgende opleidingsrichtingen: Elektrotechniek, Werktuigbouwkunde, Voertuigtechniek, Bouwkunde, Civiele techniek, Logistiek, verkeer & zeevaart en Ontwerpen. In Noord-Holland en de Metropoolregio Amsterdam is een viertal aanbieders van hbotechniekopleidingen, op zes locaties: InHolland in Alkmaar en Haarlem, de Hogeschool van Amsterdam (HvA), de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) in Hilversum en Windesheim Flevoland in Almere en Lelystad (tabel 4.1). Windesheim Flevoland is pas sinds 2011 gestart met een opleidingsaanbod, de komende tien jaar zullen zij gebruiken om een kwalitatief sterke onderwijsorganisatie neer te zetten. Tabel 4.1 Hbo-techniekaanbod in Noord-Holland en de MRA InHolland
InHolland
Alkmaar
Haarlem
Elektrotechniek
X
Werktuigbouw
X
HvA
HKU
Windesheim
Windesheim
Hilversum
Almere
Lelystad
X X
Aviation
X
Bouwkunde
X
Civiele techniek
X
X
X
X
X*
X
Ontwerpen
X
X
X
*Duaal - Bron: websites onderwijsinstellingen
We beschikken helaas niet over de totale aantallen techniek per locatie. Betrouwbare cijfers zijn alleen beschikbaar per hogeschool en worden dan geregistreerd op de hoofdlocatie. Voor InHolland, de HKU en Windesheim liggen die buiten Noord-Holland en het MRAgebied. Voor de Hogeschool van Amsterdam is dat uiteraard anders en dat is ook veruit de grootste aanbieder van techniekopleidingen. Van alle hogescholen in Nederland telt de HvA de meeste techniekstudenten: 9.023 in 2011 (Avans, Utrecht en Fontys volgens met alledrie ruim 6.200 studenten). Dat is een marktaandeel van 14 procent. Op basis van het aantal eerstejaarstudenten (zie volgende paragraaf) is het aandeel van de HvA in het aantal techniekstudenten in Noord-Holland en de MRA te schatten op 80 tot 85 procent. Alleen al het inzicht in de techniekopleidingen van de HvA biedt daarmee al een goed beeld van de hbo-techniek in Noord-Holland en de MRA. Figuur 4.3 geeft de ontwikkeling van de studentenaantallen naar opleiding binnen de HvA. Het aantal studenten luchtvaarttechniek (aviation) neemt fors toe tot meer dan duizend in 2011 en is sinds 2010 bouwkunde voorbij als grootste techniekopleiding. Ook Engineering Design & Innovation, een combinatie van werktuigbouwkunde en bedrijfskunde, stijgt flink. De meer traditionele opleidingen bouwkunde, bouwtechnische bedrijfskunde, civiele techniek en elektrotechniek zijn zo goed als stabiel in het aantal studenten. 33
Er lijkt eenzelfde ontwikkeling ingang gezet als bij het technisch vmbo en mbo: een verschuiving van de meer traditionele techniekopleidingen (elektro, bouw, werktuigbouw) naar breder georiënteerde of cross-over opleidingen, zoals in dit geval aviation en engineering, design & innovation. Figuur 4.3 Aantal studenten per opleidingsrichting Hogeschool van Amsterdam
Bron: www.duo.nl
4.2
Ontwikkelingen studenteninstroom Het aantal techniekstudenten stijgt. Met name de ontwerpleidingen trekken veel studenten door de combinatie van techniek en creativiteit. Communication & Multimedia Design is één van de populairste techniekopleidingen (figuur 4.4). Figuur 4.4 Aantal techniekstudenten per opleidingsrichting (landelijk) 12000
Ontwerp
10000
Werktuigbouwkunde
8000 6000
Bouw & Civiele techniek Elektrotechniek
4000
Voertuigentechniek
2000
Logistiek
0 2007
2008
2009
2010
Bron: www.duo.nl
34
2011
De Keuzegids HBO 2013 presenteert de instroom in de hbo-techniekopleidingen. Daaruit blijkt weer de dominante positie van de HvA in Noord-Holland en de MRA als het gaat om de techniek (tabel 4.2). Tabel 4.2 Hbo-techniekinstroom in Noord-Holland en de MRA e
1 jaars techniekstudenten 2012-2013 HvA
1.378
HKU Hilversum
104 (kunst & techniek)
InHolland Alkmaar
92
Windesheim Almere
ca. 30
InHolland Haarlem
22
Windesheim Flevoland
Nog niet gestart
Bron: Keuzegids HBO 2013
Ingezoomd naar opleidingsniveau valt wederom de populariteit van de opleidingen Aviation, Engineering Design & Innovation en Communication & Multimedia Design op (tabel 4.3). Tabel 4.3 Eerstejaars hbo-studenten techniek in 2012 InHolland
InHolland
Alkmaar
Haarlem
Elektrotechniek
12
Werktuigbouw
43
HvA
HKU
Windesheim
Windesheim
Hilversum
Almere
Lelystad
58 nb
Aviation
347
Bouwkunde
20
Civiele techniek
17
22
226
16
76
Engineering, design and
266
innovation Logistiek & technische
6
119
vervoerskunde Maritiem officier
45
Industrieel product
6
ontwerp Kunst en techniek
104
Communication &
241
multimedia design Bron: Keuzegids HBO 2013
4.3
Doorstroom mbo-hbo Het hbo neemt en bijzondere positie in het Nederlandse onderwijslandschap in. Er zijn twee soorten instroom: enerzijds vanuit het voortgezet onderwijs (havo en in mindere mate vwo) en anderzijds vanuit de beroepskolom (mbo 4). Tegelijk is er ook de doorstroommogelijkheid naar een academische opleiding. De doorstroom van mbo naar hbo neemt in de techniek licht af vanaf 2002, maar herstelt zich de laatste jaren weer (figuur 4.5). De instroom vanuit de havo neemt flink toe. Dat sluit aan bij de observatie in de vorige fact sheets dat de route vmbo-havo weer in populariteit toeneemt en dat het opleidingsniveau in het voortgezet onderwijs nog steeds stijgt.
35
Figuur 4.5 Instroom vanuit havo, vwo en mbo 4 in het technisch hbo, landelijk 2000-2010 2000
Bron: HBO Techniek ek in bedrijf (2011)
De bouwopleidingen ouwopleidingen en - in mindere mate - elektrotechniek kennen relatief een hoog aantal mbo-instromers (figuur 4.6). Figuur 4.6 Percentage eerstejaarsstudenten met vooropleiding mbo (landelijk) Bouw Elektrotechniek Ontwerp Logistiek Werktuigbouwkunde Voertuigentechniek Civiele techniek 0%
10%
20%
30%
40%
Bron: Keuzegids HBO 2013
4.4
Kwaliteit: Keuzegids Hoger Onderwijs Nadrukkelijker dan de roc’s hebben de hogescholen een landelijk speelveld. Hbo-studenten zijn eerder geneigd te verhuizen (of verder te reizen) voor een opleiding dan mbo-ers. mbo Dan is kwaliteit - naast aanbod - een doorslaggevende factor (al speelt nabijheid voor veel hbohbo studenten nog steeds een belangrijke rol). rol) De Keuzegids Hoger Onderwijs meet sinds ruim twintig jaar de kwaliteit van opleidingen aan de hand van studentenenquêtes en deskundigenpanels. We gaan hier kort in op de deskundigenpanels die verzorgd worden door de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Die beoordelen de techniekopleidingen in Noord-Holland Noord en de MRA alle van voldoende niveau. Luchtvaarttechnologie aan de Hogeschool van 36
Amsterdam is de absolute topper, maar ook in de andere disciplines zijn er kwalitatief sterke opleidingen (tabel 4.4). Tabel 4.4 Waardering deskundigenpanel NVAO techniekopleidingen InHolland
InHolland
Alkmaar
Haarlem
Elektrotechniek
+
Werktuigbouw
0
HvA
HKU
Windesheim
Windesheim
Hilversum
Almere
Lelystad
0 0
Aviation
++
Bouwkunde
0
Civiele techniek
0
0
+
0
+
Engineering, design
+
and innovation Kunst en techniek
++
++ uitstekend; + goed; 0 voldoende; - zwak; -- zeer zwak Bron: Keuzegids HBO 2013
De techniekopleidingen van de HvA scoren bovengemiddeld ten opzichte van het landelijke beeld. Ter vergelijking, van de 16 bouwopleidingen in Nederland hebben er zeven een plusje gekregen. De score voor de opleiding Aviation is uitzonderlijk hoog, slechts vier andere techniekopleidingen in Nederland scoren zo goed, waaronder Kunst & Techniek aan de HKU. De NVAO beoordeelt overigens zelden opleidingen als zwak of zeer zwak. Een zeldzaam - en berucht - voorbeeld hiervan zijn de beoordelingen van mediastudies bij enkele InHolland vestigingen. Studenten zijn over het algemeen kritischer, blijkt ook uit de Keuzegids 2013. Veel opleidingen van de HvA scoren hier opvallend genoeg niet hoog en soms zelfs erg laag.
37
5.
Overzicht en beschouwing
5.1
Vmbo: van smal naar breed in de techniek De provincies Noord-Holland en Flevoland gaan mee in het algemene beeld van dalende belangstelling voor vmbo-techniek enerzijds en een verbreding van de techniekopleidingen anderzijds. De vraag is hoe deze verschuiving van technieksmal (in afdelingen) naar techniekbreed (in inter- en intrasectorale programma’s) te waarderen. De neiging in het beleidsdebat is deze verschuiving te zien als een verlies, die zich op de arbeidsmarkt gaat wreken in een gebrek aan ‘handjes’ in de techniek. Daar zijn er wel wat kanttekeningen bij te plaatsen. Een aantal observaties daarover. Aansluiting vmbo-mbo Het is ten eerste de vraag of het nog van deze tijd is dat veertienjarige leerlingen moeten kiezen voor een smal beroepsprofiel in hun opleiding. Het vmbo is immers geen eindonderwijs. Daarbij komt dat de kwalificatie-eisen op de arbeidsmarkt stijgen. Veel smalle opleidingsprofielen krijgen een vervolg op mbo niveau 2. Dat is formeel nog een startkwalificatie op de arbeidsmarkt, maar is dat in de praktijk steeds minder. Er vind nog steeds een upgrading op de arbeidsmarkt plaats en die vertaalt zich naar een zo langzamerhand minimaal vereist opleidingsniveau 3. Dat betekent dat er vanuit het vmbo een goede aansluiting nodig is op de vervolgopleidingen op tenminste niveau 3. Omdat ook op mbo-niveau de opleidingen aan het verbreden zijn, is verbreding in het vmbo dan een logische zaak. En dan zijn niet alleen technische, maar ook andere vaardigheden nodig. Niet alleen op de werkvloer, maar ook om goed voorbereid op de arbeidsmarkt te komen. En dat begint al op het vmbo. Intersectorale programma’s passen bij ontwikkeling op de arbeidsmarkt Met de komst van de intersectorale programma’s laat het technisch vmbo - ten tweede zien dat ze zich aanpast aan veranderingen op de arbeidsmarkt, waarin cross-overs (tussen handel en techniek, zorg en techniek, creativiteit en techniek) steeds nadrukkelijk aan de orde zijn. Werknemers moeten meerdere ‘talen’ spreken om sterk te staan in hun loopbaan en op de arbeidsmarkt. De opkomst van intersectorale programma’s zorgt voor een dalende instroom in alle andere sectoren (ook zorg, economie en landbouw). Doordat technologie in veel intersectorale programma’s een rol speelt, is dit voor de techniek echter eerder winst dan verlies. Meer kansen met breder profiel Daar komt bij - ten derde - dat de huidige economische situatie het aantal bbl-plekken fors onder druk zet. Een breder techniekprofiel maakt de kansen van leerlingen minder kwetsbaar en sluit dan beter aan op de bol-opleidingen in het mbo.
38
Veel belangrijker dan de discussie over een mogelijk verlies aan smalle opleidingsprofielen is de kwaliteit van de opleidingen en de aansluiting van vmbo op mbo. Daar zijn geen directe gegevens over, maar er zijn wel regelmatig zorgelijke geluiden. Gegeven de verbreding van de mbo-opleidingen en de hogere kwalificatie-eisen op de arbeidsmarkt (van niveau 2 als startkwalificatie op de arbeidsmarkt naar de facto niveau 3) lijkt dan een inzet op verbetering van de algemene vaardigheden en studievaardigheid van leerlingen belangrijker dan inzet op behoud van smalle techniekopleidingen.
5.2
Mbo: meer context, hoger niveau De belangstelling voor mbo-techniekopleidingen neemt de komende jaren waarschijnlijk af. Tot op heden is de landelijke deelname aan mbo-techniek nog stabiel, maar door de afname van het totaal aantal leerlingen (ontgroening) in combinatie met een afname van de relatieve belangstelling voor techniek (een kleiner percentage van de leerlingen kiest voor techniek) zal het aantal leerlingen gaan dalen. Noord-Holland en Flevoland gaan over het algemeen mee met de landelijke tendensen. Maar leerlingen kiezen in beide provincies relatief gezien minder vaak voor een mbo-techniekopleiding dan elders in Nederland. Er zullen wel duidelijker regionale verschillen gaan ontstaan. De polariteit tussen stedelijke en landelijke gebieden zal waarschijnlijk verder toenemen. De belangstelling voor techniek trekt zich steeds meer terug tot het landelijke gebied. Maar die algemene trend is ook weer geen wet van Meden en Perzen; het is juist het ROC van Amsterdam dat het aandeel techniekleerlingen in het afgelopen jaar heeft zien stijgen. Bbl staat in huidige conjunctuur onder druk De afnemende belangstelling in techniek is nu al duidelijk voelbaar in de bbl-opleidingen, ten gevolge van de economische laagconjunctuur. Dat is vooral zichtbaar in de bouw en op niveau 2. Dat zorgt ervoor dat de opleidingsbedrijven en samenwerkingsverbanden het daar moeilijk hebben. Potentiële bbl’ers techniek kunnen instromen in een bol-traject en de verwachting en ervaring van de opleidingen zelf is dat dat op niveau 4 vaker gebeurt dan op niveau 2 en 3. Op die niveaus speelt de motivatie om al op vroege leeftijd een volwaardig salaris te verdienen een relatief grote rol. De inhoudelijke keuze voor techniek speelt daar een minder grote rol. De kans dat die groep in de huidige laagconjunctuur voor de techniek verloren gaat, is vrij groot. Dat zorgt mede voor verontrustende geluiden vanuit het bedrijfsleven over een ‘gebrek aan handjes’ dat op komst is. Het blijft moeilijk de verontrusting precies te duiden. De terugloop in bbl-plekken en de slechte conjunctuur maken dat extra lastig. Het ROA verwacht de komende jaren een voorzetting van de al lange lopende krimp van de technische werkgelegenheid. Maar er is wel sprake van een grote vervangingsvraag in de technische beroepen op mbo-niveau. De industrie en andere technische sectoren slagen er tot op heden veelal in arbeid uit het buitenland te importeren en werkprocessen anders in te richten om zo mogelijke krapte op de arbeidsmarkt op te vangen, maar de vraag is of dat ook in de nabije toekomst nog lukt.
39
Tekorten verwacht, maar niet op niveau 2 Al met al verwacht vrijwel iedereen een aanstaand tekort aan technisch geschoold personeel. De verwachtingen op de arbeidsmarkt is daarbij wel dat de vraag naar geschoolde arbeidskrachten vooral uitgaat naar niveau 3 en hoger (zie bijvoorbeeld de publicaties van PAO Amsterdam in de afgelopen jaren). Dat is overigens niet alleen in de techniek het geval. Niveau 2 staat in veel sectoren als startkwalificatie onder druk: niveau 2 is te hoog voor ongeschoold werk aan de onderkant van de (dienstverlenende) arbeidsmarkt (zoals de schoonmaak), maar eigenlijk al te laag voor sectoren waar vakmanschap vereist is, zoals de techniek. Dat leidt tot de eerste opdracht die aan dit mbo-techniekoverzicht te verbinden is: zorg voor een hoger uitstroomniveau van leerlingen. Niet het aanbod van opleidingen, maar het niveau dat leerlingen uiteindelijk behalen is prioriteit. Een opleiding op niveau 2 geeft naar verwachting te weinig houvast voor een stabiele en perspectiefvolle carrière op de arbeidsmarkt. In bijna elke krant wordt in deze tijd regelmatig opgemerkt dat in het Chinees het begrip ‘crisis’ is opgebouwd uit de twee karakters voor ‘bedreiging’ en ‘kans’. Laat deze economische laagconjunctuur dan de kans zijn het opleidingsniveau van de huidige leerlingpopulatie op te stuwen van bbl-2 naar ten minste (bol)-niveau 3. Van traditionele disciplines naar contextgerichte techniekopleidingen Blijft staan dat de belangstelling voor techniek in de breedte lijkt te verminderen. Maar nieuwe cross-overopleidingen (zoals richting energie, zorg of vormgeving) en opleidingen rond luchtvaart en railinfra laten zien dat er wel degelijk nog technische belangstelling is. Die belangstelling past alleen niet altijd meer bij de traditionele opleidingsprofielen, zoals installatie-, elektro- en metaaltechniek. Daar ligt een belangrijke opdracht aan de Kenniscentra, de roc’s en het bedrijfsleven: niet door algemene promotiecampagnes meer leerlingen naar de (traditionele) techniek zien te krijgen, maar met anders georganiseerde opleidingen, die aansluiten bij interessesferen van leerlingen. Er is een aanpassing nodig: van techniekopleidingen naar technologieopleidingen. Dat is niet nieuw, maar het is wel even wennen. De voorzichtige indruk is dat de roc’s in dat denken al verder zijn dan de kenniscentra. De meest succesvolle voorbeelden lijken die waar een specifieke branche samen met een roc zorgt voor een contextgebonden techniekopleiding. Niet meer alleen het vak (installatietechniek, metaaltechniek) als insteek, maar de context waarin de techniek belangrijk is. Belangrijke voorbeelden zijn de technische opleidingen rond de luchtvaart en het spoorvervoer en - van buiten de regio - bijvoorbeeld het Scheepvaartcollege in Rotterdam. Verbreding van meer traditionele opleidingen Voor de meer traditionele techniekopleidingen lijkt in veel gevallen verbreding een duidelijk perspectief. In een aantal gevallen gebeurt dat ook al. Zo worden opleidingen minder kwetsbaar en komen leerlingen met een breder profiel (en daarmee weerbaarder) op de arbeidsmarkt. In weerwil van de wat stereotype vraag naar ‘handjes’ vraagt de arbeidsmarkt in veel gevallen niet meer naar smal opgeleide beroepskrachten, maar om 40
vakmensen die ook iets weten van aanpalende technische vakgebieden, van projectplanningen en projectmatig werken, die kunnen samenwerken met andere disciplines en die geleerd hebben vakmatig op de hoogte te blijven. Die - met andere woorden - meer competenties hebben dan alleen de technisch vakmatige. Enige verbreding van de technische opleidingen zorgt daarom ook - in combinatie met de opstuwing naar ten minste niveau 3 - voor een weerbaarder beroepsgroep op de arbeidsmarkt. De verbreding van opleidingen is nog niet zo prominent als op het vmbo en zo ver zal het ook niet gaan; het mbo is immers eindonderwijs en vraagt dus specifieker beroepsvaardigheden bij het afronden van de opleiding. Maar het komt wel duidelijk op gang, bijvoorbeeld in de EIM. Een probleem daarbij is overigens wel dat het opleiden in een bbl-traject dan ingewikkelder kan worden. Veel bedrijven zijn immers niet gecertificeerd om een techniekbrede bbl-plek te bieden, maar kunnen alleen smalle bblplekken bieden. Er ligt een opgave voor de kenniscentra en roc’s daar passende arrangementen voor te maken. Daarnaast lijkt op niveau 4 steeds meer ruimte te ontstaan voor regionale specialisatie. Anders dan bij niveau 2 en 3, zijn leerlingen op niveau 4 veel meer bereid te reizen voor hun opleiding. Daarbij speelt kwaliteit en mogelijke specialisatie een belangrijke rol in de keuze van opleidingen. Dat is nog geen grote trend (en er zijn nog geen cijfers over beschikbaar), maar de verwachting is wel dat die trend zal toenemen. Als dat klopt, betekent het op niveau 4 dat er meer mogelijkheden ontstaan om dure of specialistische opleidingen op een aantal plekken te concentreren.
5.3
Hbo: aansluiten op topsectorenbeleid Sinds enkele jaren staat het bevorderen van de techniek nadrukkelijk op de Haagse politieke en beleidsagenda. Dat heeft geleid tot het instellen van een Platform Bèta Techniek en veel aandacht voor techniek en technologie in het topsectorenbeleid. De hogescholen hebben daarin een nadrukkelijke rol. Het Sector Investeringsplan HBO 2011-2016 wil toe naar een aantal Centres of Expertise in de hbo-techniek, om het aantal techniekstudenten verder te vergroten en gezamenlijk onderzoek en onderwijs van hogescholen en bedrijfsleven verder vorm te geven. De ambitie is per topsector te komen tot twee expertisecentra. Het gaat dan om: Creatieve Industrie, Flowers & Food, Hightech Systemen & Materialen, Chemie, Water, Veiligheid, Energie, Gezondheid en Duurzaamheid. Nog geen Centres of Expertise In Noord-Holland en de MRA Er zijn inmiddels drie Centres of Expertise in de techniek: het Automotive Expertise Centrum van de HAN en Fontys Hogescholen, het Chemelot Centre of Expertise van Hogeschool Zuyd en het Centre of Expertise Watertechnologie van NHL Hogeschool. In Noord-Holland en de MRA is er nog geen.
41
In aanvulling op deze investeringsagenda (en als reactie op de bevindingen van de commissie Van Pernis) wil de hbo-sector een Innovatiecontract HBO Techniek met VNO NCW en de rijksoverheid sluiten in het kader van het topsectorenbeleid. Dat innovatiecontract is nu in voorbereiding. Ambitie wordt dat 40 procent van de hbostudenten voor een techniek opleiding kiest. Dat is nu ruim 16 procent. Het aantal opleidingen zou gereduceerd moeten worden tot tien of vijftien. Er komen Centers of Expertise en door technische minor-opleidingen bij niet-technische opleidingen moeten meer studenten in aanraking komen met techniek. Verder zou de samenwerking tussen hbo en bedrijfsleven intensiever moeten worden. Van techniek naar technologie Daarmee zijn in grote lijnen dezelfde trends zichtbaar als in het technisch mbo, al staat het hbo er wat gunstiger voor als het gaat om de ontwikkeling van het aantal studenten en het aandeel van de techniekopleidingen in het totale hbo-aanbod: •
de belangstelling verschuift van techniek naar technologie: van de meer traditionele techniekopleidingen bouw, werktuigbouw en elektrotechniek naar brede, themagerichte en cross-over opleidingen als aviation (een sterke en grote opleidingen in de regio) en ontwerpen
•
de sterke stijging in de instroom van uit de havo, de doorstroom vanuit mbo 4 naar het hbo is stabiel
•
een trend naar verdere verbreding van opleidingen en expertisecentra, aansluitend op het topsectorenbeleid en de landelijke inzet op bèta en technologie
•
ten opzichte van de rest van het land staat het hoger beroepsonderwijs in de techniek er heel behoorlijk voor: de kwaliteit wordt in de Keuzegids als goed beoordeeld, er zijn vijf locaties waar hbo-techniek wordt aangeboden, de studentenaantallen ontwikkelen zich goed en de Hogeschool van Amsterdam heeft de meeste techniekstudenten van het land, met aviation als een sterke regionale opleiding.
42
Bijlage 1
Vakscholen en opleidingsbedrijven
Tata Steel Academy Verzorgt een mix van praktische, digitale en academische opleidingen in IJmuiden. Opleidingen (bbl): •
Procesoperator niveau 3
•
Onderhoudsmonteur werktuigbouw niveau 3
•
Eerste monteur elektrotechniek niveau 3, vervolgens technicus niveau 4 De Vakopleiding Vakschool voor de sector afbouw in Purmerend. Opleidingen (allen BBL):
•
Stukadoor niveau 2
•
Gezel stukadoor niveau 2
•
Plafond- en wandmonteur niveau 2
•
Dekvloerenlegger niveau 2
•
Gezel dekvloerenlegger niveau 3
•
Uitvoerder afbouw (kader) niveau 4 Hout- en Meubileringscollege De vakschool kent een totaal van 1.480 leerlingen in Amsterdam (en nog een vestiging in Rotterdam) waarvan het overgrote deel de bol-variant volgt. Opleidingen:
•
Meubelmaker/(scheeps)interieurbouwer niveau 2, 3 en 4 (bol en bbl)
•
Allround meubelstoffeerder niveau 2,3 en 4 (bol)
•
Pianotechnicus/ondernemer niveau 3 (bol)
•
Creatief vakman niveau 4 (bol)
•
Verkoper wonen niveau 2 (bol)
•
Verkoopadviseur wonen niveau 3 (bol)
•
Interieuradviseur niveau 4 (bol) ESPEQ Opleidingsbedrijf in de bouw- en houtsector te Heerhugowaard. Opleidingen (bbl):
•
Bouwtimmeren
•
Houtbewerken
•
Schilderen
•
Metselen
•
Tegelzetten
•
Meubelmaken SSPB Praktijkopleidingen in de bouw voor IJmond en Kennemerland te Beverwijk. In 2010 had het SSPB 22 geslaagden. Opleidingen (bbl):
•
Gietbouwstelleur
•
Assistent bouw niveau 1
•
Timmerkracht niveau 2 43
•
Metselaar niveau 2
•
Allround metselaar niveau 3
•
Kaderfunctionaris bouw niveau 4 Tetrix Tetrix is een resultaat van enkele fusies van bedrijfsscholen in Noord-Holland. De organisatie is in handen van bedrijven uit de technische branche. Het opleidingsbedrijf metaal (OBM) werkt nauw samen met Tetrix. Tetrix biedt opleidingen aan in Beverwijk, Den Helder, Heerhugowaard en Zaandam. Opleidingen (bbl): Niveau
Beverwijk
Den
Heer-
Helder
hugowaard
X
X
Zaandam
Fijnmechanische techniek Verspaner
2
Verspaner
3
X X
Mechatronica en onderhoud Monteur mechatronica
2
Onderhoudsmonteur industrie
2
Monteur tester Mechatronica
3
Servicemonteur WTB
3
X
X
X
X
X X X X
Metaalbewerken Metaalbewerker
2
X
X
X
X
Basislasser
2
X
X
X
X
Constructiewerker
3
X
X
X
X
Allround lasser
3
X
X
X
X
Allround plaatwerker
3
X
X
X
X
Middenkader Engineering Middenkader Engineering
4
X
2
X
2
X
X
X
3
X
X
X
Houtbewerking Meubelmaker/interieurbouwer Elektrotechniek Monteur elektrotechnische industriële producten en systemen Monteur elektrotechnische industriële producten en systemen
SPB ZW Samenwerkingsverband Praktijkopleiding Bouw Zaanstreek-Waterland. Verzorgen timmeren metselopleidingen: •
Assistent houtbranche niveau 1
•
Assistent bouw en infra niveau 1
•
Machinaal houtbewerker niveau 2
•
Montage medewerker timmerindustrie niveau 2
•
Timmerman niveau 2
•
Metselaar niveau 2
•
Machinaal houtbewerker niveau 3 44
•
Montagemedewerker gevelelementen niveau 3
•
Houtskeletbouw niveau 3
•
Timmerman bouw- en werkplaats niveau 3
•
Timmerman nieuwbouw niveau 3
•
Timmerman restauratie niveau 3
•
Metselaar aan- en verbouw niveau 3
•
Metselaar herstel en restauratie niveau 3
•
Metselaar nieuwe metseltechnieken niveau 3 Installatiewerk Opleidingsbedrijf Installatiewerk (landelijk). In totaal 3.500 leerlingen landelijk. De grootste praktijkopleider voor bbl-opleidingen in Elektrotechniek en Installatietechniek in de regio. Locaties Amsterdam, Beverwijk, Den Helder, Heerhugowaard, Hoofddorp, Hoorn, Purmerend en Zaandam. Opleidingen
Niveau
Installatietechniek Eerste monteur dak
2
Monteur werktuigkundige installaties
2
Eerste monteur werktuigkundige installaties
3
Leidinggevend monteur werktuigkundige installaties
4
Servicemonteur installatietechniek
3
Service-technicus installatietechniek
4
Werkvoorbereider installatie
4
Elektrotechniek Monteur elektrotechnische installaties
2
Eerste monteur elektrotechnische installaties
3
Leidinggevend monteur elektrotechnische installaties
4
Monteur elektrotechnische industriële producten en systemen
2
Eerste monteur elektrotechn. Industr. producten en systemen
3
Eerste monteur elektrotechn. Industr. producten en systemen
4
Servicemonteur elektrotechniek
3
Service-technicus elektrotechniek
4
Goflex Landelijk opleidingsbedrijf met bbl opleidingen in de richtingen: elektro-, installatie-, meet en regel-, koudetechniek, metaal/werktuigbouw en carroseriebouw. In totaal 400 leerlingen landelijk. Bieden ook versnel bol-traject elektrotechniek niveau 2 aan. OBMech Opleidingsbedrijf Mechanisatie. Opgericht door groep mechanisatiebedrijven. Praktijkcentrum in Hoorn bij het AOC Clusius College. Opleiding monteur mobiele werktuigen (bbl niveau 2).
45
Bijlage 2
Gedetailleerd overzicht leerlingaantallen mbo techniek
1. Verdeling aantal MBO-studenten per niveau. Noord-Holland & MRA Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Beschermings- en afwerkingstechniek
58
144
62
Niveau 4 2
Bouw, en grond- weg- en waterbouw
186
935
502
1.051
Hout en Interieur
13
85
43
15
Metaal, elektro- en installatietechniek
44
2246
1678
1.886
Voertuigentechniek
128
1170
553
154
Proces-, milieu- en laboratoriumtechniek
36
166
442
458
Transport en Logistiek
16
532
386
1.736
Grafische vormgeving
0
238
282
2.346
481
5.516
3.948
7.648
Totaal
2. Uitsplitsing tabel 1 in aantal leerlingen per opleiding (ROC’s Noord-Holland & MRA) Beschermings- en afwerkingstechniek Niveau
Leerlingen
Aantal ll. per ROC Kop
Horizon
Nova
Regio
A’dam
van NH Assistent
1
58
Schilder/lakverwerking
2
142
Schilder/lakverwerking
3
62
Schoonmaker
2
2
4
2
schilder/lakverwerking
Middenkader afbouw en onderhoud Totaal
200
Flevoland
23
22
13
41
77
24
12
43
7
2 2 2
76
2
0
142
44
Kop
Horizon
Nova
Regi
A’dam
Flevo-
Bouw en grond-, weg- waterbouw Niveau
Leerlingen
van NH Assistent bouw en infra
1
186
Buizenlegger
2
4
o 20
45
85
land 23
13
4
Buizenlegger
3
5
5
Rioleringswerker /
2
15
14
2
3
47
45
3
2
63
37
19
7
11
1
wegenwerker Rioleringswerker / wegenwerker Straatmaker Straatmaker
3
29
17
Infratechniek
2
15
16
Metselaar
2
44
20
13
9
1
1
Metselaar
3
23
16
2
4
1
1
Monteur mobiele
2
3
3
werktuigen Monteur GWW machines
3
2
2
Tegelzetter
2
14
14
Tegelzetter
3
4
Timmerman
2
645
Timmerman
3
302
46
4 14
185
155
135
120
36
149
78
46
69
10
Asfaltafwerker
2
28
28
Vakman asfalt
3
27
27
Vakman GWW
2
58
42
Vakman GWW
3
3
9
7 3
Voeger
2
2
2
Machines GWW machines
3
31
31
Assistent uitvoerder Burger
4
48
13
4
1.003
227 14
Kop
21
14
262
98
351
59
630
555
729
648
146
Horizon
Nova
Regio
& Utiliteitsbouw Kaderfunctionaris bouw en infra Totaal
26.746
Hout en Interieur Niveau
Leerlingen
A’dam
van NH
Flevoland
Assistent houtbranche
1
13
12
Machinaal houtbewerker
2
13
9
4
Machinaal houtbewerker
3
13
9
4
Machinaal houtbewerker
4
2
2
Meubelmaker
2
67
63
Meubelmaker
3
20
20
Meubelmaker
4
9
9
Montagemedewerker
2
6
6
Montagemedewerker
3
8
8
Werkplaatstimmerman
3
2
2
Kaderfunctionaris Timmer-
4
4
4
1
3
1
en meubel industrie Totaal
157
0
144
4
9
0
0
Kop
Horizon
Nova
Regio
A’dam
Flevo-
Metaal, elektro- en installatietechniek Niveau
Leerlingen
van NH Assistent metaal, elektro- en
1
40
1
4
2
76
3
85
4
123
Elektrotechnisch monteur
2
Elektrotechnisch monteur
3
Elektrotechnisch monteur
Land 17
23
installatietechniek Assistent monteur
1
3
12
15
18
31
10
42
4
27
2
69
29
12
11
732
58
182
129
121
161
81
394
23
107
94
40
56
72
4
84
2
26
56
Verspaner (fijnmechanica)
2
55
15
20
7
Verspaner (fijnmechanica)
3
27
17
Fijnmechanische techniek
4
28
sterkstroominstallaties Monteur sterkstroominstallaties, laagspannings- en middenspannings- netten Eerste monteur
2
sterkstroominstallaties en middenspannings- netten Technicus sterkstroominstallaties
(research instrumentenmaker)
47
13
10 28
Infratechnicus (data, elektra,
2
145
16
67
62
46
131
21
28
85
32
gas, water en warmte) Infratechnicus
3
39
Installatietechnicus
2
454
17
119
39
3
253
68
40
4
26
2
31
120
werktuigkundige installaties Installatietechnicus werktuigkundige installaties Installatietechnicus
6
8
12
werktuigkundige installaties Installatietechniek overig
13
2
16
(airco, koudetechniek, etc.) Installatietechniek overig
3
38
5
1
5
27
Machinebouwer
2
113
38
4
16
55
3
111
98
1
12
4
30
19
11
Lasser
2
29
Draaier
2
1
Metaalbewerken
2
311
39
89
49
28
83
Metaalbewerken
3
117
21
26
24
15
31
Monteur mobiele
2
44
44
3
44
44
Onderhoudsmonteur
2
91
1
4
12
1
73
Onderhoud en verbouw
3
9
Servicemonteur
3
10
3
61
3
81
mechatronica Machinebouwer mechatronica Machinebouwer mechatronica 2
2
10
15
1 23
werktuigen Monteur mobiele werktuigen 9 10
elektrotechniek Servicemonteur
15
21
25
installatietechniek Servicemonteur
62
10
6
3
werktuigbouw Servicemonteur elektro
4
4
Servicemonteur
4
33
4
6
4 10
23
installatietechniek Onderhoudstechnicus
5
1
werktuigbouwkunde Dakdekker
2
4
Eerste monteur dak
3
5
Operator productietechniek
2
49
4 2
3 49
Operator productietechniek
3
34
Monteur vliegtuigonderhoud
2
91
91
34
Monteur vliegtuigonderhoud
3
204
204
Monteur vliegtuigonderhoud
4
433
433
Technisch tekenaar
3
166
4
6
3
Middenkader engineering
4
918
143
118
293
Technicus middenkader WEI
4
54
1
1
27
Werkvoorbereider fabricage
4
30
162
4
(werkvoorbereider) Technisch tekenaar
3
(werkvoorbereider)
48
22
55
210
99
22
3
8
Werkvoorbereider installatie
4
Totaal
111 5.854
12
18
70
11
614
1.082
1021
525
2.124
466
Kop
Horizon
Nova
Regio
A’dam
Flevo-
60
7
16
35
17
176
116
293
89 27
Voertuigentechniek Niveau
Leerlingen
van NH
Land
Assistent mobiliteitsbranche
1
128
Autotechnicus
2
957
37
246
Autotechnicus
3
435
13
104
48
96
147
Autotechnicus
4
118
37
23
10
48
Autoschadehersteller
2
54
25
29
Autoschadehersteller
3
31
19
12
Autospuiter
2
38
10
28
Autospuiter
3
24
8
16
Motorfietstechniek
2
15
15
Motorfietstechniek
3
14
14
Fietstechnicus
2
64
18
Scootertechnicus
2
42
6
Service- en verkoopadviseur
3
49
4
154
5
33 28 2
8 8 47
mobiliteitsbranche Werkplaats- en
8
121
8
8
9
50
541
380
248
706
205
Kop
Horizon
Nova
Regio
A’dam
Flevo-
bedrijfsmanager mobiliteitsbranche Totaal
2123
Proces-, milieu- en laboratoriumtechniek Niveau
Leerlingen
van NH
Land
Basisoperator
1
36
15
12
9
Operator A (mechanisch en
2
166
24
123
19
3
293
151
122
2
4
162
112
50
proces) Operator B (allround, mechanisch en proces) Hoofdoperator (C, allround, mechanisch en proces) Laboratoriummedewerker
3
149
100
49
Analist (chemie)
4
296
109
187
Totaal
1102
0
0
511
307
236
30
Kop
Horizon
Nova
Regio
A’dam
Flevo-
Transport en Logistiek Niveau
Leerlingen
van NH Assistent logistiek
Land
1
16
6
2
117
4 1
7
3
medewerker Logistiek medewerker Logistiek groepsleider
3
57
Logistiek supervisor
4
124 86
31
19 23
45
31
2
200
2
215
63
152
3
329
24
305
4
259
46
213
schipper, koopvaardij e.d) koopvaardij e.d)
49
10
17
Scheepvaart (matroos,
Scheepvaart (koopvaardij
42
89
Chauffeur goederenvervoer
Scheepvaart (schipper,
30
10 10 12
15
23
officier, kapitein) Luchtvaart / aviation
4
1202
Manager transport en
4
151
41
1089
72
29
13
36
73
133
133
925
151
1185
143
Media
Horizon
Nova
Regio
A’dam
Flevo-
logistiek Totaal
2670
Grafische vormgeving Niveau
Leerlingen
College Signmaker / DTP (grafisch
land
2
215
110
61
44
3
83
55
28
4
1703
1107
218
208
2
20
1
19
3
199
137
66
4
109
89
3
ontwerp) Signmaker / DTP (grafisch ontwerp) Vormgever (media)
170
/signmaker Podium- en evenemententechniek Podium- en evenemententechniek Podium- en
17
evenemententechniek Audiovisuele productie
2
3
3
Audiovisuele productie
4
180
151
29
Gaming artist
4
182
151
31
Mediatechnologie
4
Totaal
172
82
2866
1721
50
170
83
7
83
489
297
Bijlage 3
Bronnen
•
DUO Bestand Rijksoverheid (2011)
•
CBS Statline
•
Provincie Noord-Holland, Economisch knelpuntenonderzoek leerwerkplekken Noord-Holland
•
Provincie Noord-Holland, Monitor Arbeidsmarkt & Onderwijs 2009
•
Gemeente Amsterdam, Pieken aan de Amstel 3, sectorscan techniek
•
Gemeente Amsterdan en KvK Amsterdam, Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2012
•
Hiteq, De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepenonderwijs in 2020
•
Hiteq, Dynamiek in mbo en vakmanschap
•
Kenteq, Ontwikkeling leerlingaantallen technisch beroepsonderwijs 2005-2010
•
Kenteq, onderzoeksberichten
•
Platform Bèta Techniek, MBO en bedrijven aan zet.
•
Platform Bèta Techniek, De regionale arbeidsmarkt voor technici tot 2016
•
Platform Bèta Techniek, Technomonitor 2010
•
Ministerie van OCW, Doorstroomatlas vmbo
•
Fundeon, Rapportage, arbeidsmarkt- en onderwijsinformatie 2012
•
HBO Keuzegids 2013
•
HBO Raad, Feiten en cijfers, studentenaantallen in het hoger beroepsonderwijs (2012) Interviews
•
Wim Nijenhuis, ROC Horizon College
•
Yvonne Ris, ROC van Amsterdam
•
Jo Frijns, ROC Regio College Begeleiding
•
Merel Rijvordt, Provincie Noord-Holland
•
Tom Lips, Provincie Noord-Holland
•
Martijn Haeser, Gemeente Velsen
•
Ruud Porck, Gemeente Amsterdam
51