Jaargang 2-nr. 3-september 2013
Nieuws uit de Metropoolregio Amsterdam
Werken aan knooppuntontwikkeling
Gedeputeerde Jan van Run:
Logistieke motor verdient
Monding
“MRA is technische regio
onderhoudsbeurt
Noordzeekanaal
pur sang”
in vogelvlucht
korte berichten
>>
Amsterdam krijgt nieuw topinstituut
The Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS). Dat is de naam van een nieuw Amsterdams topinstituut gericht op stedelijke innovatie. Het betreft een gezamenlijk initiatief van TU Delft, Wageningen RU (University and Research Center) en het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Binnen het nieuwe instituut gaan kennis instellingen, bedrijven, gemeente en bewoners samenwerken op het gebied van onder meer water, energie, afval en voedsel. Een groot aantal bedrijven en instellingen doet mee, zoals Shell, IBM, Schiphol en TNO. Amsterdam is van plan 20 tot 50 miljoen euro te investeren in het nieuwe instituut. Wetenschapper Robbert Dijkgraaf is enthousiast over het initiatief: “De betrokken partijen hebben de ambitie en potentie om dit instituut uit te laten groeien tot de wereldtop.’’
Electric Freeway geopend
Vrijwel iedere dag staan er files op de A6 en de A1 tussen Almere en Amsterdam. De Electric Freeway, een brede en vrijliggende fiets route, is langs deze snelwegen aangelegd. Ideaal om met een elektrische scooter of –fiets tijdens de spits te gebruiken. De gemeente Almere promoot in samenwerking met de gemeenten Muiden en Weesp - de route om forensen te motiveren na te denken over hun reisgedrag. Op donderdag 12 september is de Electric Freeway officieel door burgemeester Annemarie Jorritsma van Almere in gebruik genomen. De E-weg is gefinancierd vanuit het programma Beter Benutten. www.electricfreeway.nl
Natuurbrug Zandpoort
In augustus is een start gemaakt met de aanleg van de Natuurbrug
Intellectueel knooppunt
Foto: Hans van den Bogaard
‘Kwaliteit
onderwijs en
onderzoek van
groot belang voor onze
aantrekkingskracht’
2 Podium 2 | 3
Waarop moet Amsterdam inzetten om haar positie in een veranderende wereld te verster ken? Om die vraag te beantwoorden heeft de Amsterdam Economic Board, onder leiding van Marja Zonnevylle van Shell, de afgelopen anderhalf jaar hard gewerkt aan een scenario analyse (zie pag. 6, red.). Welke veranderingen komen er op Amsterdam en de regio af, wat zijn verstandige keuzes om de positie van Amsterdam te verbeteren in de concurrentie met andere steden en regio’s? In alle vier geformuleerde scenario’s komt één randvoorwaarde nadrukkelijk naar voren: de aanwezigheid van een hoogwaardige kennisinfrastructuur en van vooraanstaand onderzoek en –onderwijs. Vanzelfsprekend ben ik het daarmee eens. Een stad met de historie en ambitie van Amsterdam kan niet zonder. Wij hebben immers de dure plicht onze studenten voor te bereiden op een ongewisse wereld, waarin ze analytische vaardigheden nodig hebben om succesvol (internationaal) te opereren. Ook hebben instellingen en weten
Zandpoort tussen het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en de Amsterdamse Waterleiding duinen. Hierdoor ontstaat er een aaneengesloten duingebied van meer dan 7000 hectare. Door de bruggen krijgen planten en dieren een groter aaneengesloten leef gebied. Eind 2013 is de brug gereed en toegankelijk voor recreanten. In 2016 worden er nog twee natuurbruggen aangelegd tussen de twee parken. Informatie: www.natuurbrugzandpoort.nl
EU-subsidies
Europa draagt 2,7 miljoen euro bij aan de tweede fase van de plan studie naar de nieuwe Zeesluis in IJmuiden. Op het vlak van personenvervoer krijgt het project Zuidas-Dok 2,5 miljoen euro subsidie. Dit heeft minister Schultz van Haegen van I&M onlangs bekendgemaakt. Louise Gunning, lid Amsterdam Economic Board, voorzitter College van Bestuur Universiteit en Hogeschool van Amsterdam
schappers sterke onderzoeksgroepen nodig om de concurrentie aan te gaan. Vervolgens is de kwaliteit van dit onderwijs en onderzoek van groot belang voor de aantrekkingskracht van Amsterdam als vestigingsplaats voor talent en innovatieve bedrijvigheid. Zowel stad, bedrijfsleven als universiteiten hebben, ieder op hun eigen gebied, te maken gekregen met een sterk toegenomen inter nationale concurrentie. Mede om die reden zijn de banden de laatste jaren sterk aangehaald. Tussen de stad en de universiteit, maar ook tussen de kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Samen optrekken - zoals in de Amsterdam Economic Board - is voor bedrijven, kennis instellingen en gemeentes van groot belang. De komst van het technologisch instituut AMS naar het Amsterdam Science Park is een prachtig voorbeeld. Op die manier zetten wij Amsterdam neer als intellectueel knooppunt, als dé plek waar wordt nagedacht, waar oplossingen worden verzonnen voor de toekomst en waar ontwikkeld en ondernomen wordt.
Foto: Marloes van Doorn
Investeren in uitrol elektrisch rijden De MRA wil de groei van elektrisch vervoer in de metropoolregio versnellen. Hiertoe loopt sinds twee jaar het project MRA Elektrisch. De focus ligt op de uitrol van een netwerk van oplaadpunten en het stimuleren van meer elektrische auto’s bij bedrijven en overheden.
Elektrisch rijden is flink in opkomst. Alle grote auto merken brengen elektrische voertuigen op de markt. Hierdoor vermindert zowel het verkeerslawaai als de uitstoot van fijnstof en CO2.
Oplaadpunten
Momenteel worden er in de metropoolregio ruim 24 miljoen autokilometers per jaar gereden. Zo’n 90% van de regionale ritten is binnen de afstand van 30 tot 40 kilometer. Juist voor deze afstanden is de huidige generatie elektrische auto’s uitermate geschikt. In totaal rijden er in Nederland inmiddels al 10.000 elektrische auto’s en elke twee maanden komen er 1.000 bij. Tegelijkertijd daalt de prijs, terwijl de beschikbaarheid en betrouwbaarheid toeneemt. Gevolg is dat de vraag naar openbare oplaadpunten toeneemt. De MRA beschikt inmiddels over 900 oplaadpunten, waarvan 600 in Amsterdam. Dat lijkt wellicht heel wat, maar bij verschillende gemeenten is inmiddels een stuwmeer ontstaan van nieuwe aanvragen voor een oplaadpunt in de straat. Met name voor kleinere gemeenten is het vanwege de hoge kosten meestal geen optie om zelf oplaad infrastructuur te realiseren.
Gezamenlijke inkoop
Om aan de vraag naar noodzakelijke openbare oplaadpunten te voldoen, organiseerde de project groep MRA Elektrisch een aanbesteding. Door de gezamenlijke inkoop in MRA-verband - het gaat om in totaal 1000 stuks - kan een flink prijsvoordeel worden behaald. “Dit betekent dat MRA-gemeenten naar behoefte oplaadpalen kunnen afnemen die een marktpartij plaatst en beheert”, vertelt project manager Maarten Linnenkamp. “Leasemaatschappijen zoals Leaseplan en Mister Green zien het belang en financieren mee. Uniek, want dit is de eerste keer dat overheden én markt door middel van gezamenlijke financiering zorgen voor nieuwe openbare laadpunten. Zo wordt het voor gemeenten eenvoudig en betaal baar om palen te plaatsen en kan de groei van elektrische auto’s worden gefaciliteerd.” Gedeputeerde Elisabeth Post (NH), voorzitter van het MRA-platform Bereikbaarheid, is eveneens enthousiast: “Als de publiekprivate bundeling van krachten op deze manier doorzet, loopt het aantal laadpunten en elektrische auto’s over enkele jaren in de tienduizen den. Dat is niet alleen goed voor de luchtkwaliteit in steden, maar omdat de Amsterdamse regio voorop loopt ook voor de economie.” Contactpersoon: Christine van ’t Hull,
[email protected]
Meer weten
Op de website van de Metropoolregio Amsterdam heeft MRA Elektrisch een eigen domein, met een schat aan informatie. Het rechtstreekse adres is: www.mraelektrisch.nl 2 | 3 Podium 3
Maak plaats!
Werken aan knooppuntontwikkeling
Foto: Michiel Wijnbergh
In de ontwikkeling van stations en het openbaar vervoer is jarenlang fors geïnvesteerd. Tegelijkertijd ligt de focus van stedelijke ontwikkelingen veelal op relatief slecht bereikbare locaties elders in de stad. Juist nu, in tijden waarin het investerend vermogen slinkt en de bouw sector zich moet heroriënteren, is het de hoogste tijd het roer om te gooien.
Een focus op stationsgebieden biedt grote kansen. In opdracht van GS van Noord-Holland zijn de mogelijkheden voor knooppuntontwikkeling in de provincie concreet gemaakt1. Samen met gemeenten, regio’s en andere stakeholders zijn de huidige plan nen en ambities tot 2030 binnen een straal van 1200 meter van een OV-knooppunt in beeld gebracht. Daarmee is een schat aan kennis verzameld die de basis heeft gelegd voor een strategie om knooppunten beter te benutten. Uitgangspunt daarbij is dat ontwikkelingen zoveel mogelijk aansluiten bij de bestaande kwaliteiten van de plek en bij huidige dichtheden. Parallel aan dit onderzoek zijn de MRA-partners betrokken bij een onderzoeksproject, gericht op de concentratie van ruimtelijke ontwikkelingen rondom verkeers- en vervoersnetwerken waar auto en open baar vervoer samenkomen. Hierbij ligt de focus op governance -en financieringsstrategieën (i.e. rollen/ bevoegdheden van overheden en financiële prikkels) die een doorbraak ten aanzien van knooppuntont wikkeling kunnen forceren. Via experimenten zullen deze strategieën in samenwerking met de MRApartners worden getest op hun toepasbaarheid in de praktijk.
Balans vinden
Om meer inzicht te krijgen in de voordelen van het benutten van knooppunten is een vlindermodel ontwikkeld. Het model is gebaseerd op zowel drie onderscheidende kenmerken voor een netwerk (knoop) als drie voor ruimte (plaats). Het vlinder model plaatst deze zes kenmerken ten opzichte van
elkaar: de linkervleugel is de ‘knoopvleugel’, de rech tervleugel is de ‘plaatsvleugel’ (zie figuur). De vlinder functioneert goed wanneer beide vleugels met elkaar in balans zijn. De vraag naar woon- en werk milieus rondom knooppunten is direct afgestemd op een reeks verschillende kansrijke vlinders. Dit heeft geresulteerd in twaalf kansrijke typen. Dit zijn ideaal typische situaties die helpen te bepalen welke ontwikkelingen kansrijk zijn.
Corridorontwikkeling
Het ideale schaalniveau om knooppuntontwikkeling te coördineren is de corridor, een regionaal verbindende spoorlijn afgebakend op basis van de veronderstelde vervoersrelaties tussen twee centra. Op dit niveau is het mogelijk om herkomst –en bestemmingslocaties in samenhang te ontwikkelen. Ook in bestuurlijke zin lijkt de corridor het meest werkbare niveau; een focus op individuele stationsgebieden werkt een integrale strategie tegen, terwijl een focus op het hele netwerk regionale afstemming nog complexer maakt. In Noord-Holland zijn acht corridors benoemd. Deze corridors sluiten vrijwel allemaal aan op de Ring van Amsterdam, de draaischijf van het netwerk en belangrijkste bestemming binnen de provincie.
Resultaten onderzoek
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er nog veel te benutten ruimte is rondom ov-knooppunten; er kan meer qua wonen, werken, voorzieningen, recreatie en bereikbaarheid rond ov-knooppunten in NoordHolland. De kansen worden hier op een rijtje gezet:
1 Het onderzoek is uitgevoerd door Vereniging Deltametropool i.s.m. APPM Management Consultants. De resultaten zijn gebundeld in de publicatie ‘Maak Plaats! Werken aan knooppuntontwikkeling in Noord-Holland’. 4 Podium 2 | 3
Langzaam verkeer
Aanwezigheid ov-fiets, spoorwegovergangen en fietsparkeer voorzieningen, fijnmazigheid netwerk binnen 300 meter
Openbaar vervoer
Aanwezigheid, frequentie en richtingen van ov-modaliteiten
KNOOP
Wegen
Aanwezigheid van snelwegen, snelwegafslagen, regionale wegen en parkeervoorzieningen
1. Wonen Wanneer de woningbouwplannen beter worden afgestemd op de kwalitatieve marktvraag en er daarnaast wordt gezocht naar transformatie mogelijkheden rondom bestaande ov-knooppunten kan de helft van de toekomstige woningbouwopgave (tot 2040) rondom ov-knooppunten worden gerealiseerd. 2. Werken Schiphol, Amsterdam Zuid, Amsterdam Bijlmer en Amsterdam Sloterdijk zijn locaties die op Randstadniveau uitstekend bereikbaar zijn per auto en ov. Dit maakt deze locaties zeer geschikt als kantoorlocatie. Hier zou ingezet moeten worden op een kwaliteitsverbetering van de werkmilieus. De MRA behoort tot de stedelijke regio’s in Europa met de grootste leegstand aan kantoren. Naar schatting is ongeveer de helft van deze leegstand structureel. Deze incourante kantoorpanden zullen uit de markt genomen moeten worden door bijvoor beeld transformatie naar andere functies zoals hotels of woningen. Kansen voor transformatie liggen er op de goed bereikbare plekken, zoals Sloterdijk. 3. Voorzieningen Goed bereikbare knooppunten kunnen uitgroeien tot gemengde, levendige milieus die de regio bedienen. Regionale voorzieningen op deze knooppunten kun nen bovendien bijdragen aan de groei van het aantal treinreizigers in de daluren en een tegenspitsbeweging op gang brengen. Er zijn diverse goed bereikbare knooppunten in Noord-Holland die nog onvoldoende worden benut voor regionale voorzieningen zoals Halfweg-Zwanenburg, Amstelveen (busstation) en Beverwijk.
Nabijheid
Intensiteit van gebruik in de eerste 300 meter ten opzichte van het totaal
PLAATS
Intensiteit
Dichtheid inwoners, werknemers, bezoekers
Menging
Verhouding inwonders en werknemers per ha
4. Recreatie Verschillende OV-knooppunten hebben een unieke recreatieve potentie als toegangspoort naar het landschap. Ze functioneren als een soort ‘hub’ naar het landschap en brengen recreatie, cultuurhistorie, natuur, landschap, voorzieningen, wonen en vervoersmodaliteiten samen. Kansen hiertoe liggen onder meer in Castricum, Wormerveer, SantpoortNoord, Santpoort–Zuid en Zandvoort. 5. Bereikbaarheid Op een groot deel van het spoorwegnetwerk in Noord-Holland zal de frequentie worden verhoogd tot minimaal zes treinen per uur. Het gaat om de trajecten Alkmaar-Amsterdam, Amsterdam-UtrechtEindhoven en Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad. Dit betekent dat de bereikbaarheid van de knoop punten op deze trajecten sterk verbeterd. Daarmee ontstaan nieuwe kansen voor werkgelegenheid, voorzieningen en nieuwe woningen. Deze kansen worden nu nog onvoldoende benut.
‘Een focus op individuele
stationsgebieden
draagt niet bij aan een integrale strategie’
Toepassen
Waar het nu om gaat is dat de geconstateerde kansen toepassing krijgen in de praktijk. Om dat te bewerkstelligen organiseert de provincie NoordHolland op woensdag 27 november in Amsterdam het congres ‘Maak plaats! Werken aan knooppunt ontwikkeling’. Op deze dag vindt ook de presentatie plaats van het gelijknamige boek, waarin het profijt en de opgaven voor de ontwikkeling van stations locaties in beeld is gebracht. Siebe Riedstra, secretarisgeneraal van IenM, neemt het eerste exemplaar in ontvangst. Contactpersoon: Shirin Jaffri,
[email protected]
2 | 3 Podium 5
>>
korte berichten
Nieuwe natuur in Flevoland
Gebiedsagenda 2.0 in eindfase
De provincie Flevoland wil aan de slag met nieuwe natuur. Nu het OostvaardersWold is losgelaten, is een nieuw programma opgesteld. Kern van de aan pak is dat ondernemers, bewoners, terreinbeherende organisaties en gemeenten de gelegenheid krijgen om met plannen voor nieuwe natuur te komen. Dit kan tot 1 juli volgend jaar. In het najaar van 2014 besluit de provincie over de definitieve rangorde van projecten. Dan zal ook de tijdelijke pas op de plaats op het plangebied OostvaardersWold eindigen.
De afgelopen anderhalf jaar is gewerkt aan de actualisatie van de Gebiedsagenda NoordWest. Op het jaarlijkse Bestuurlijk Overleg MIRT (BO-MIRT) in november wordt het document vastgesteld.
Stijging hotelovernachtingen
Adaptief programmeren
In het eerste kwartaal van 2013 werden 2,3 miljoen hotelovernachtingen in Amsterdam geregistreerd. De stijging bedraagt 10,7% ten opzicht van dezelfde periode vorig jaar. Dit is ver boven de landelijke groei van 1,9%. Amsterdam is hiermee de hoogste stijger van Europa, gevolgd door Berlijn en Hamburg.
Internetstad
Amsterdam staat in de top 10 van zogenaamde beste ‘internetsteden’ ter wereld. Dat maakte het Amerikaanse ‘Future Cities’ bekend. Vijf maatstaven werden gehanteerd: snelheid, beschikbaarheid van (gratis) WiFi, bereidheid tot innoveren, open data en veiligheid resp. privacy van gegevens. Op al deze criteria scoorde de Nederlandse hoofdstad zeer hoog. Naast Amsterdam staat Seoul, Hong Kong, Tokio, Montreal, Seattle, Geneve, Stockholm, Praag en Wenen in de top 10. Een rangorde is niet aangebracht.
Samenwerking sleutel tot succes
Om de internationale positie van Nederland te versterken is de ruimtelijke en economische ontwik keling van de metropoolregio rondom Schiphol en Amsterdam van groot belang. De sleutel tot succes is het neerleggen van de verantwoordelijkheid voor bovenregionale belangen in de regio. Dit stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Sturen op samenhang’ over de gover nance van de metropoolregio rondom Schiphol en Amsterdam. Het advies is aangeboden aan de staatssecretaris Wilma Mansveld (IenM).
Het speerpunt van de eerste Gebiedsagenda van vier jaar terug het behouden en versterken van de internationale concurrentiepositie is ongewijzigd. Wel is het gebied vergroot: naast Noord-Holland en Flevoland omvat de Gebiedsagenda NoordWest nu ook het grondgebied van de provincie Utrecht. Centraal staan zes thematische opgaven: verstedelijking, economie, bereikbaarheid, landschap, water en energie. Verder zijn zeven majeure gebiedsopgaven opgenomen. Voor de uitvoering van projecten staat een flexibele werkwijze voorop, gericht op coalitievorming, nieuwe financieringsconstructies en hervorming van regelgeving. Dit gebeurt onder de noemer ‘adaptief programmeren’. en betekent onder meer dat de samenhang tussen projecten onderling kan leiden tot aanpassingen in de uitvoering. Zo zijn de ambities voor de ZaanIJoevers deels afhankelijk van de ontwikkelingen rond Schiphol, omdat (toekomstige) vliegroutes een direct effect kunnen hebben op de inspanningen om het vestigingsklimaat te versterken. Een andere vernieuwing is dat nog nadrukkelijker wordt gekeken naar de maatschappelijke partners als het gaat om de uitvoering van de projecten. Er is voor de zomer met hen overlegd over de ambitie en opgaven van de Gebiedsagenda. Dit krijgt een vervolg gericht op de gezamenlijke realisatie van projecten.
Experimenten
Bij de behandeling van de Gebiedsagenda in het BO-MIRT wordt gekeken naar de implementatie van deze andere vorm van uitvoering. Gedacht wordt aan het opzetten van een drietal experimenten, waar Rijk, regio en maatschappelijke partners aan deelnemen. Thema’s zijn stedelijke vernieuwing, knooppunten en landschap. Op 29 oktober is het Ambtelijk Vooroverleg MIRT, op 13 november het Bestuurlijk Overleg MIRT. Contactpersoon: Marc Hanou,
[email protected]
Herontwikkeling VU-campus kan van start De Europese Investeringsbank steekt 230 miljoen euro in de vernieuwing van de campus van de VU op de Zuidas. Hiermee is de financiering van onder meer het Nieuwe Universiteitsgebouw (NU.VU) rond. Dit betekent dat de vervanging van het grootste deel van het huidige Wis- en Natuurkundegebouw kan worden gerealiseerd. De investering op de VU-campus biedt de ruimte voor onderzoek van topkwaliteit en schept ook de gewenste mogelijkheden voor de VU om met andere instellingen samen te werken. 6 Podium 2 | 3
Foto: Michiel Wijnbergh
Logistieke motor verdient onderhoudsbeurt regio. Verder toont onderzoek van de Universiteit Utrecht aan dat het aantal banen in de logistiek in de MRA ‘overgeconcentreerd’ is. Er zijn per 100 arbeids plaatsen in de regio relatief meer banen in de logistiek dan gemiddeld in Nederland.”
Uitdagingen
“Naast de opgave om het belang van de sector voor de economie in de regio duidelijker neer te zetten , is het zaak om nieuwe producten en programma’s met toe gevoegde waarde te ontwikkelen, waarvan het bedrijfs leven en bevolking in de regio beiden kunnen profiteren. Belangrijke onderwerpen zijn de programmatische en ruimtelijke kwaliteit van bedrijventerreinen, de relatie van bedrijventerreinen met de directe omgeving (landschap, woningbouw, werkgelegenheid en voorzie ningen), duurzame mobiliteit, zoals stadsdistributie, HST-cargo vanaf Schiphol naar Zuid-Europa, vaste dienstregelingen voor containertransport op het spoor naar Berlijn en Milaan (Trainlanes) en cross-overs tussen de logistiek en andere economische clusters.”
Logistieke Westas Paul Jansen, commercieel directeur SADC: Logistiek is van enorm belang voor de MRA-economie Foto: Michiel Wijnbergh
In de aanloop naar de conferentie ‘Logistiek, motor van de economie’ roept Paul Jansen, commercieel direc teur SADC, op tot een regionaal debat over de economische betekenis van de logistiek voor de MRA. In zijn optiek wordt het brede maatschappelijk en economisch belang van de logistiek onvol doende onderkend.
“Logistiek is niet sexy. Voor sommigen heeft logistiek zelfs een slecht imago, denk aan files, stank en geluids overlast. Die beeldvorming heeft mede te maken met de zogenaamde ‘paradox van de logistiek’: negatieve effecten (kosten, overlast) slaan vaak regionaal neer, terwijl de economische baten veelal elders in het land worden gerealiseerd. En wellicht belangrijker: het beeld dat men heeft van logistiek blijft vaak hangen bij over slag, opslag en transport. Bij logistiek gaat het echter ook over hoogwaardige arbeid zoals de regie van transportstromen, douaneafhandeling en financiering van logistieke stromen.”
Zestien miljard
“Om van het negatieve imago af te komen, dient de logistieke sector het belang voor de economie in de regio duidelijker neer te zetten. Niet zo’n moeilijke opgave, want volgens de Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2012 bedroeg de toege voegde waarde aan het bruto regionaal product van de logistiek in 2012 ruim 1 16 miljard, ongeveer net zoveel als de zakelijk-financiële dienstverlening. Bovendien heeft de logistiek veel raakvlakken met andere clusters in de regio. Uit een recente scenariostudie van de Amsterdam Economic Board tot 2025 (‘Waarmee wordt het geld in de toekomst verdiend?’) blijkt dat de logistiek in alle scenario’s een drijvende kracht is voor de
“Een groot deel van logistieke activiteiten en het daarbij behorende ruimtebeslag in de MRA vindt plaats langs de zogenaamde Logistieke Westas, grofweg het gebied van de Haven via Schiphol naar Greenport Aalsmeer. Samen met de Zuidas voor hoofdkantoren en bedrijven in de zakelijk-financiële dienstverlening vormt de as de motor voor de economie in de MRA, ook in de toekomst. Juist in het verbeteren van de samenhang aan de west kant van Amsterdam tussen logistieke ontwikkelingen en de ontwikkeling van de stad liggen belangrijke kansen. Het is zaak deze goed in te bedden in overkoepelende planologische trajecten zoals de Visie op het Noordzee kanaalgebied en SMASH. Te meer daar de nieuwe Westrandweg en Tweede Coentunnel de komende jaren een grote impuls kunnen geven aan de Logistieke Westas en de aangrenzende gebieden.”
Logistiek, motor van de economie Op donderdagmiddag 17 oktober organiseert Pakhuis de Zwijger samen met Havenbedrijf Amsterdam, gemeente Amsterdam (OGA/DRO), provincie Noord-Holland , SADC en grote logis tieke spelers in de Metropoolregio Amsterdam, de conferentie ‘Logistiek, motor van de economie’. Focus ligt op de ruimtelijk-economische kansen voor de concurrentiepositie van de regio langs de zogenaamde Logistieke Westas. Felix Rottenberg zal de conferentie leiden. Aanmelden: www.metropoolregioamsterdam.nl (Agenda)
2 | 3 Podium 7
Monding Noordzeekanaal in vogelvlucht
foto: via drupsteen
8 Podium 2 | 3
De monding van het Noordzeekanaal levert een tref fend beeld op van de dynamiek in de Metropoolregio Amsterdam. Aan de ene kant de rust en ruimte van de kust, meteen na de duinen gevolgd door het enorme industriële complex van Tata Steel. Het kanaal zelf fungeert met het sluizen complex op deze plek als poort naar de havens van de metropool regio. Direct grenzend aan het hoogovencomplex, hier niet zicht baar maar wel op de 360° foto op de MRA-website, ligt Wijk aan Zee. Met de grote weide in het hart van het dorp, strandvertier aan de zeezijde en het duingebied aan de noordkant vormt het dorp een prachtige illustratie van het bijzondere Metropolitane Landschap. Bekijk de foto 360° in het rond op de MRA-website!
2 | 3 Podium 9
Gedeputeerde Jan van Run:
“Kunnen maken wat we bedenken, dat is onze kracht” De Metropoolregio Amsterdam kampt met een groeiend tekort aan technisch personeel. “Voor velen wellicht een verrassing”, zegt gedeputeerde Jan van Run (NH), “maar wij zijn een technische regio pur sang.” Hij dringt aan op actie. “Zonder ingrijpen kan het gebrek aan technici onze economische positie ondermijnen.”
Nederland telt inmiddels 700.000 werk lozen en het aantal neemt snel toe. Tegelijkertijd is er binnen de technische beroepen gebrek aan goed opgeleid personeel, niet in de laatste plaats in de Metropoolregio Amsterdam. Om aan die paradoxale situatie een eind te maken, is in mei onder grote bestuurlijke belangstelling het Techniekpact 2020 ondertekend. Het pact heeft een aparte agenda voor de Noordvleugel. “Hierin zijn de thema’s uit het landelijk pact vertaald naar de sectoren waarin onder meer de MRA bijzonder geëquipeerd is”, licht Jan van Run toe. “Volstrekt terecht, want technische beroepen zijn voor onze economie van grote betekenis.”
Dubbel probleem
Kernpunten van het nationale pact zijn een investeringsfonds om techniek in het onderwijs te stimuleren, 1000 beurzen per 10 Podium 2 | 3
jaar voor techniekstudenten om ze te bin den aan het bedrijfsleven, 100 miljoen euro om de technische kennis van docenten te vergroten en 600 miljoen euro in 2014 en 2015 voor bij- en omscholing van mensen met interesse in techniek. Van Run benadrukt het belang om snel werk te maken van de uitvoering van de gemaakte afspraken. “Intensivering van het techniekonderwijs is voor de MRA cruciaal om internationaal concurrerend te kunnen blijven. Er is nu al een fors tekort, ondanks de huidige crisis. Als straks de markt weer aantrekt, moeten de nieuw opgeleiden klaar zijn gestoomd om direct aan de slag te gaan. Lukt dat niet, dan dreigt een dubbel probleem. Naast het haperen van de instroom, zit er door de vergrijzing een enorme uitstroom aan ervaren technici aan te komen. Dat gaat een behoorlijke uitdaging worden.”
‘Intensivering van techniekonderwijs is cruciaal
voor onze internationale concurrentiekracht’
Kiezen, leren en werken
Van Run roemt de integrale aanpak van het Techniekpact. “Het accent ligt op kiezen, leren en werken voor de techniek. Eerste stap is introductie van het vak op de basis school, met als logisch vervolg afstemming van het aanbod op dit terrein van VMBO, MBO en HBO. Afgestudeerden gaan we vervolgens goed begeleiden naar concrete werkplekken. Bij dit laatste hoort ook het omscholen van mensen. Belangrijk is ver der dat alle Pabo-studenten techniek gaan krijgen en straks hierin dus les kunnen geven. Zo zorg je ervoor dat techniek onderdeel is van wat we doen en dat we internationaal niet op achterstand worden gezet. Te meer daar science in de meeste landen om ons heen een doodnormaal vak is.” Juist daarom roept hij op optimaal gebruik te maken van het beschikbare potentieel. “Er zijn leerlingen die moeilijk kunnen leren, maar de meest fantastische dingen kunnen maken. Van die talenten moeten we veel meer gebruik maken, ook omdat je mensen dan een veel betere plek kunt geven in de samenleving.”
Troefkaarten MRA
Als medeondertekenaar van het Techniek pact namens de MRA en voorzitter van de Techniekraad Noord-Holland heeft Van Run zich de afgelopen maanden opgeworpen als warm pleitbezorger van techniek in het onderwijs. Daarbij is zijn aandacht vooral gericht op het versterken van de techniek clusters in de MRA. “Dat zijn er nogal wat. Denk aan de logistieke dienstverlening, de creatieve sector, Life Sciences en ICT, allemaal sectoren waarbij veel technische kennis om de hoek komt kijken. Hetzelfde geldt voor een sector als Food & Flowers. Bovendien is de Amsterdam Economic Board bezig met het opzetten van een extra cluster, de Maak-industrie. Dus ja, de MRA is absoluut een technologieregio. Dit komt omdat wij zowel goed zijn met ons hoofd als met onze handen. Wij kunnen maken wat we bedenken, maar probleem is dat wat hier op dit gebied allemaal gebeurt niet effectief is gebundeld. Met als gevolg dat het economisch belang niet goed op ieders netvlies staat. Aan de hand van het Techniekpact gaan we daar nu aan werken.”
met 1 100 miljoen en het eerste deel van 25 miljoen gaat al per 1 januari 2014 open. Van Run hoopt dat de MRA hier optimaal van weet te profiteren. “Dit betekent dat er nog dit jaar concrete projecten op tafel moeten liggen. Een eerste inventarisatie leert dat dit moet gaan lukken. We hebben bijvoorbeeld al diverse campussen helder in beeld, zoals de Techniekcampus Engineering & Materials in de IJmond, Logistiek in de regio Schiphol-Amsterdam en het Centrum voor Innovatief Vakmanschap Creatieve Industrie in Amsterdam. De verwachting is dat dit aantal kan uitgroeien tot tien campussen. Dit zijn stuk voor stuk plekken waar we VMBO, MBO en HBO bij elkaar brengen. Hierdoor creëer je een doorlopende leerlijn voor zowel leerlingen in het reguliere onderwijs als voor het omscholen van werknemers. Daarbij is de vraag vanuit de arbeidsmarkt leidend.” Trekkers van de campusinitiatieven zijn onderwijsinstellingen en werkgevers, terwijl de overheid vooral faciliterend optreedt. “De Techniekraad moet de exper tise en slagkracht hiertoe vergroten, zowel onderling als in gesprek met werknemers en werkgeversorganisaties. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan het inrichten van een gezamenlijke backoffice of het bunde len van alle wervingsactiviteiten in een Week van de Techniek. De crux is om het technisch onderwijsaanbod vanuit een paraplugedachte neer te zetten zonder de lokale initiatieven dood te slaan.” Overigens is nog niet bekend hoeveel geld MRApartners zelf moeten bijdragen, maar Van Run verwacht dat cofinanciering nodig zal
zijn. “Mogelijk kunnen we hiervoor de Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen van werkgevers en werknemers benutten. Ook kunnen de gemeenten vanuit bestaande regelingen om de werkeloosheid te bestrij den wellicht een deel van de financiering op zich nemen.”
Meer Bètastudenten
Wat betreft het uiteindelijke succes van het Techniekpact zijn de eerste resultaten hoopgevend. “De ondertekening ging gepaard met de nodige media-aandacht, mede waardoor de toestroom aan Bètastudenten in het nieuwe studiejaar met 20 tot 25% is toegenomen. Dat is natuurlijk fantastisch nieuws.” Maar hij benadrukt dat de race nog niet gelopen is. “We hebben in korte tijd een heel goed stramien neer weten te zetten, maar het is afwachten of het daadwerkelijk werkt. Je kunt mensen immers niet dwingen. De praktijk moet straks uitwijzen of het ons gaat lukken voldoende mensen warm te maken voor de vele technische vacatures in de metropoolregio.” Infographic De Infographic in dit nummer gaat ook over het belang van de technieksector voor de MRA, zie pag. 12.
‘Naast het haperen van
de instroom, veroorzaakt
de vergrijzing een
enorme uitstroom’
Projecten indienen
Het investeringsfonds om techniek beter in de schijnwerpers te plaatsen is gevuld Foto: Michiel Wijnbergh
2 | 3 Podium 11
Techniek 100 % 90 % 80 % 70 % 83 %
51 %
87 %
64 %
60 % 50 % 40 % 30 % 20 %
17 %
49 %
13 %
36 %
Arbeidsplaatsen
vacatures
Arbeidsplaatsen
vacatures
nederland
nederland
MRA
MRA
Figuur 1 Aandeel technische arbeidsplaatsen en vacatures
10 % 0% Overig Techniek Bron: CBS/UWV
In de MRA werken in totaal ca 163.000 mensen in een technisch beroep. In verhouding tot de totale werkzame beroepsbevolking is dat 13% ( figuur 1). Dat is een paar procent minder dan het Nederlands gemiddelde van 17%. Kijken we naar de vacatures dan zien we een ander beeld: maar liefst 36% van de in totaal 49.000 in de MRA aangemelde vacatures in 2012 betrof een technisch beroep. Voor heel Nederland is dat zelfs 49%. Blijkbaar vraagt de tech niek in de huidige economische situatie meer dan andere beroepsgroepen om nieuwe mensen. De naar verhouding meest ‘technische’ gemeenten in de MRA zijn Edam-Volendam, Purmerend en Beverwijk. Ook Zaanstad, Velsen en Aalsmeer scoren hoog wat betreft het aandeel technici in de beroepsbevolking ( figuur 2). De twee onderste kaartjes maken duidelijk dat er in de MRA tot 2016 een behoorlijk grote groei van tech nische banen wordt verwacht. Figuur 3 toont aan dat technisch opgeleiden vooral in Eindhoven, Twente en Zwolle relatief goed vertegenwoordigd zijn (2011). Uit figuur 4 blijkt dat er ook in de MRA een behoorlijke groei van het aantal technische arbeidsplaatsen verwacht wordt.
<5 5 - 10 10 - 15 15 - 20 20 - 25 > 25 Bron: CBS/Enquête Beroepsbevolking
Figuur 2 Aandeel technici binnen de werkzame beroepsbevolking per gemeente in de MRA (in percentages)
172 of meer
5.7 of meer
158 - 172
3.2 tot 5.7
145 - 158
1.7 tot 3.2
137 - 145
-0.1 tot 1.7
126 - 137
-2.2 tot -0.1
minder dan 126
-5.1 tot -2.2
Bron: Bureau Louter
-7.8 tot -5.1 minder dan -7.8 Bron: Bureau Louter
Figuur 3 Technisch opgeleiden per 1000 inwoners tussen de 15 en 64 jaar (2011) 12 Podium 2 | 3
Figuur 4 De verwachte groei van de werkgelegenheid van
technisch opgeleiden 2011-2016 (per 1000 inwoners 15-64 jr)
Aan de slag met toekomstscenario’s Om de Metropoolregio Amsterdam voor te bereiden op een onbekende toekomst heeft de Amsterdam Economic Board een set toekomstscenario’s ontwikkeld. Inmiddels maken diverse MRA-partners dankbaar gebruik van deze scenarioplanning. De wereld om ons heen verandert snel en sterk. Na een periode van relatieve stabi liteit doen complexiteit en turbulentie hun intrede in ons systeem. De toekomst scenario’s van de Board bieden een kijkje in de uiteenlopende omstandigheden die zich de komende jaren kunnen ontvouwen. De Board gebruikt de scenario’s voor haar eigen toekomstoriëntatie, maar stelt het instrument ook ter beschikking aan gemeenten en bedrijven in de regio. De scenario’s helpen betrokkenen in de MRA om buiten de bestaande paden te denken. Hierdoor vormen ze een inspire rend denkkader om de strategie aan te scherpen. De scenario’s vormen een inspiratiebron voor de nieuwe havenvisie.
Integrated Europe
Scenario 1 “Global Giants”
Scenario 2 “European renewal”
push driven
ecosystem
Scenario 4 “Local for Local”
Scenario 3 “International Alliances”
differentiated Europe
Vier scenario’s
Op basis van twee ‘veranderdrijvers’, de stabiliteit van Europa en de kenmerken van het industrieel en bedrijfsecono misch ecosysteem, zijn vier scenario’s opgesteld (zie figuur 1): 1 Global Giants Dit scenario beschrijft een toekomst van massaproductie in een sterk geïnte greerd Europa. Bedrijven optimaliseren hun supply chains mondiaal, terwijl productie en R&D steeds meer worden uitbesteed. De MRA ontwikkelt zich vooral als een diensteneconomie.
foto: Michiel Wijnbergh
pull driven
MRA
ecosystem
2 European Renewal In dit scenario staat juist maatwerk productie centraal, eveneens in een geïntegreerd Europa. De EU zet in op een koolstofarme economie, consumenten kiezen voor duurzaamheid, co-creatie en uniciteit. Bedrijven regionaliseren en de economie wordt meer vraaggestuurd (consument centraal) in plaats van aanbodgestuurd (producent centraal). 3 International Alliances Een combinatie van massaproductie en een uiteengevallen Europa staat centraal in het derde scenario. De Nederlandse economie is gericht op specialisatie. Van cruciaal belang zijn internationale allianties en gerichte samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen.
4 Local for Local Zoals de naam al suggereert, gaat dit scenario uit van maatwerk en meer lokale productie. Dit gebeurt in een gefragmenteerd Europa. Er is weliswaar sprake van meer bilaterale samen werking, maar ook van interstatelijke rivaliteit. De derde industriële revolutie, welke zich kenmerkt door een meer en meer geïndividualiseerde productie, krijgt momentum.
Praktisch toepasbaar
Inmiddels werken meerdere partijen met de scenarioset. Zo zet het Havenbedrijf Amsterdam de scenario’s in als inspiratie bron voor een nieuwe havenvisie. Een aantal gemeenten, waaronder Amsterdam, Almere, Haarlem en Haarlemmermeer, gebruikt de scenario’s bij hun eigen toekomstoriëntaties. De Board maakt de toepassing van scena rio’s gemakkelijk doordat het een zoge naamd ‘windtunnelpakket’ heeft ont worpen. Dit houdt in dat de scenario’s in workshops worden ingezet om de strate gie van organisaties te toetsen en de ont wikkeling van nieuwe ideeën aan te moe digen. Tot nu toe blijkt dat deze aanpak veel inspiratie oplevert en concrete rich ting biedt voor strategie en beleid. Contactpersoon: Steef de Looze,
[email protected]
2 | 3 Podium 13
Natura2000 biedt kansen
Arjen Verkaik Wethouder Velsen
Natura2000 staat voor veel planologen, bestuurders en planners synoniem voor gedoe. Alom wordt geklaagd dat Nederland door de strikte natuurre gels, opgelegd door Brussel, op slot is gegaan. Maar klopt dat beeld wel? Gebieden die van groot belang zijn voor het behoud van de flora en fauna in Europa vallen onder Natura2000. Een aantal van deze gebieden ligt in de MRA. Het gaat om de duingebieden, de veenweidegebieden rondom Zaanstad, het Markermeergebied, het Naardermeer en de Vechtstreek.
Gevolgen voor economie
Wettelijk is het aanwijzen van de gebieden geregeld en vastgelegd in de Natuurbeschermingswet. De bescherming is geregeld op basis van een vergunningstelsel en hand havingsafspraken. Aan de hand hiervan stelt de provincie in overleg met alle betrokken partijen beheerplannen op. In principe moeten alle ruimtelijke ingrepen, dus uitbreidingen van industrie, bedrijvigheid en nieuwe woonwijken of wegen getoetst worden aan de Natuurbeschermingswet. Veel verwarring bestaat er over de vraag of hierdoor de economische ontwikkeling in de knel komt. Ten onrechte, want in het merendeel van de gevallen zal een voornemen geen gevolgen hebben voor de aanwezige natuurwaarden. Geen effecten op de natuur betekent geen vergunningplicht in het kader van de Natuurbeschermingswet. Problemen kunnen wel ontstaan met bedrijven die zich willen vestigen of uitbreiden in de nabijheid van
14 Podium 2 | 3
Natura2000 gebieden, met name wanneer er sprake is van uitstoot van stikstof. Stikstof kan je het best verge lijken met Pokon in de lucht. De over maat aan stikstof die via de lucht in de Natura2000 gebieden neerslaat, zorgt voor een verarming van flora en fauna. Een van de regels van Natura2000 is juist om die verarming tegen te gaan. Wanneer er sprake is van uitstoot van stikstof is er daarom een vergunningplicht en kunnen er restricties ontstaan. Met name de veehouderij heeft daar veel mee te maken.
Waardevol
De andere kant van het verhaal is dat Natura2000 de bescherming regelt van de parels van de metropolitane natuurgebieden. Gebieden die het leven en werken in de MRA juist zo prettig maken. Niet alleen als vestigingsklimaat en als contramal voor de stedelijke omgeving, maar ook als gebied waar je heerlijk kunt recreëren. Daarmee hebben de Natura2000 gebieden ook een grote economische betekenis voor veel recreatiebedrijven. Informatie: www.noord-holland.nl/natura2000 Contactpersoon: Nic Grandiek,
[email protected]
Innovatiekracht
Foto: Reinder Weidijk Fotografie
De Metropoolregio Amsterdam is een ver zameling organisaties en ondernemingen die allemaal een steentje bijdragen aan de gezamenlijke economische kracht. Of het nu om de creatieve sector van Hilversum en Amsterdam gaat, de Food in Zaanstad of de High Tech Materials in de IJmond. Om deze kracht te bestendigen of zelfs uit te bouwen is samenwerking een ‘must’. Woningbouw, in frastructuur, ruimtelijke ordening, economie en arbeidsmarktbeleid zijn allemaal thema’s die we met elkaar moeten afstemmen om de wezenlijke kracht van de metropoolregio tot volle bloei te brengen. Als wethouder van onder andere economische zaken maak ik mij in onze regio IJmond vooral sterk voor de maakindustrie en de haven economie. De betekenis van de maakindustrie wordt vaak onderschat. Men vergeet dat innovatie en vooruitgang begint met het maken van dingen. Zonder maakindustrie geen kennisontwikkeling of logistieke- en financiële dienstverlening. De IJmond levert dan ook een belangrijke bijdrage aan de MRA-economie. Een bedreiging van de kracht van deze industrie is het tekort aan adequaat opgeleid technisch personeel. Een reden waarom we als gemeenten in de IJmond prioriteit geven aan het leggen van verbindingen tussen het bedrijfsleven en onderwijs op alle niveaus. Zo is er onlangs bij het Nova-college een specifieke opleiding gestart ten behoeve van de windoffshore. Daarnaast zijn we met de provincie, bedrijfsleven en onderwijs, onder leiding van de CEO Dook van den Boer van Tata Steel IJmuiden, bezig met de vorming van een Techniek Campus. Ik ben ook erg blij met bijvoorbeeld het initiatief van collega Gehrels uit Amsterdam om te komen tot een technologisch kennisinstituut. Allemaal initiatieven die de innovatieve kracht van de maakindustrie versterken en het elan van de sector een ‘boost’ geven.
2010 gezamenlijk gesteld zijn. Daar staat tegenover dat toen de verwachting was dat het gebruik van kantoren nog zou stijgen en dat is de afgelopen jaren niet gebeurd. De reductie van plannen voor zowel bedrijventerrei nen als kantoorlocaties gaat onverminderd door. In totaal is vanaf 2005 ruim 75% van de totale planvoor raad aan kantoren en 30% van de planvoorraad aan bedrijventerreinen geschrapt dan wel gefaseerd. De Monitor laat zien dat er in de nabije toekomst waar schijnlijk nog meer plannen geschrapt moeten worden. De uitgifte van bedrijventerreinen is eveneens laag. In totaal is er 13,9 ha aan bedrijventerrein en 5,2 ha aan zeehaventerrein uitgegeven.
HIRB-subsidies
Evenals elf andere terreinen in de MRA heeft het Hilversumse bedrijventerrein Kerkelanden in 2013 een HIRB-subsidie ontvangen Foto: Michiel Wijnbergh
Kantorenvoorraad MRA afgenomen De absolute leegstand van kantoren is afgelopen jaar licht gedaald en bedraagt nu krap 2,6 miljoen m2. De leegstandspercentages blijven echter hoog: 19% voor de MRA als geheel en in sommige deel gebieden nog hoger. De cijfers over de ontwikkelingen met betrekking tot de kantorenleegstand zijn afkomstig uit de onlangs gepubliceerde Monitor 2012-2013 van het Platform Bedrijven en Kantoren (Plabeka). De monitor bevat de meest recente cijfers over vraag en aanbod naar en van kantoren, bedrijventerreinen en zeehaventer reinen. Maar ook de algemene economische trends in de MRA krijgen aandacht.
Transformatie
Uit de monitor blijkt dat de initiatieven voor transfor matie en sloop van kantoren flink zijn toegenomen, terwijl de nieuwbouw voor een groot deel stilgeval len is. Hierdoor is de kantorenvoorraad in de MRA in 2012 per saldo met 156.000 m2 kleiner geworden. Voor wat betreft de transformatie van kantoren loopt de MRA nu voor op de doelstellingen die in
Verder heeft de provincie Noord-Holland in de periode 2009-2012 voor 804 ha. aan fysieke herstructurerings projecten gesteund met subsidies. Daarnaast is het Projectbureau Herstructurering Bedrijventerreinen (PHB), dat gemeenten ondersteunt bij de opstart van herstructureringsprojecten, al bij 46 projecten betrokken geweest. Uit de Monitor Werklocaties 2012-2013 blijkt dat er veel animo was voor de subsidieregeling HIRB (Herstructurering en Innovatief Ruimtegebruik Bedrijventerreinen) van de provincie Noord-Holland. Met de subsidie kunnen gemeenten de terreinen beter inrichten, veiliger maken en zorgen voor een betere bereikbaarheid. De afgelopen acht jaar zijn er in de MRA met 41 miljoen provinciale subsidie 70 herstructureringsprojecten uitgevoerd. In augustus zijn 16 projecten gehonoreerd, waarvan 12 in de MRA, met een bedrag van 4,65 miljoen euro. Zo krijgt de gemeente Amsterdam subsidie om de Petroleum haven duurzaam te revitaliseren en gaat de gemeente Hilversum aan de slag met het bedrijventerrein Kerkelanden.
Plabeka Kennisplatform
Tijdens de bestuurlijke PRES conferentie van 12 oktober 2012 is de afspraak gemaakt om rond werklocaties in de MRA kennis meer samen te delen en te ontwikkelen. Dit heeft geresulteerd in het Plabeka Kennisplatform. Thema’s zijn de programmering en sturing van plan voorraad, grondprijssystematiek, profilering van werklocaties, grip krijgen op de gebruikersvraag en kwaliteitsbeheer, transformatie, herontwikkeling en herstructurering. Al deze thema’s zijn gericht op het kwantitatief, kwalitatief en financieel in balans krijgen van vraag en aanbod van kantoorlocaties en bedrijventerreinen in de MRA. Rond de thema’s organiseert Plabeka kennisateliers. De eerste hebben inmiddels plaatsgevonden en hieruit blijkt dat de deelnemers vooral het ontmoeten en uitwisselen van kennis vanuit verschillende disciplines en partijen waarderen. Het Plabeka Kennisplatform staat online: www.MRA-Plabeka.nl Contactpersoon: Yolanda Musson
[email protected] 2 | 3 Podium 15
agenda O K TO B ER
10/10 PLATFORM REGIONAAL ECONOMISCHE STRUCTUUR* 10/10 STUURGROEP VERSTEDELIJKING* 10/10 DAG VAN DE DUURZAAMHEID Zin en onzin van duurzame energie in het NZKG Festivals of cools – Green Metropole Europese E-mobilty NSR Conferentie 11/10 STUURGROEP SMASH* 14/10 Technisch personeel – onmisbare motor van de economie Symposium georganiseerd door VNO-NCW Metropool Amsterdam over de vraag hoe de markt van technisch personeel in beweging gezet kan worden. Met als sprekers Dook van den Boer (Tata Steel), Pieter Hilhorst (wethouder Amsterdam) en HP Calis (Shell Amsterdam). 16/10 PLATFORM BEREIKBAARHEID MRA* 17/10 CONFERENTIE ‘LOGISTIEK, MOTOR VAN DE ECONOMIE’ 30/10 PLATFORM RUIMTELIJKE ORDENING*
NO V E M B ER
06/11 STUURGROEP RRAAM* 12/11 INNOVATIE ESTAFETTE Tijdens de Innovatie-estafette wordt het Nederlandse startsein voor het Europese onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020 gegeven. 13/11 BO MIRT* Gebiedsagenda Noordwest Nederland 26/11 MRA Regiodebat METROPOLITANE LANDSCHAP Eerder dit jaar presenteerde gedeputeerde Jaap Bond (NH) het document ‘De Kracht van het Landschap 2013’, met centraal thema de bestuurlijke organisatie, sturing via ruimtelijke orde ning en financiering. Over de kansen en valkuilen met betrek king tot de drie sporen is een metropoolbrede discussie van start gegaan. In het kader hiervan vindt er een MRA Regiodebat plaats, gevolgd door een bestuurlijke conferentie op 13 december.
10/10 Dag van de Duurzaamheid
COLOFON MRA Podium is het kwartaalblad van de Metropoolregio Amsterdam
17/10 Conferentie ‘Logistiek, motor van de economie’
26/11 MRA Regiodebat over de toekomst van het Metropolitane Landschap
De Metropoolregio Amsterdam is het samenwerkingsverband van lokale en regionale overheden in het noordelijke deel van de Randstad. Deelnemers zijn de gemeenten Aalsmeer, Almere, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Beverwijk, Blaricum, Bloemendaal, Bussum, Diemen, Edam-Volendam, Haarlem, HaarlemmerliedeSpaarnwoude, Haarlemmermeer, Heemskerk, Heemstede, Hilversum, Huizen, Landsmeer, Laren, Lelystad, Muiden, Naarden, Oostzaan, OuderAmstel, Purmerend, Uitgeest, Uithoorn, Velsen, Waterland, Weesp, Wijdemeren, Wormerland, Zaanstad, Zandvoort, Zeevang, de provincies Noord-Holland en Flevoland en de Stadsregio Amsterdam. WEBSITE
27/11 MAAK PLAATS! WERKEN AAN KNOOPPUNTONTWIKKELING Conferentie over kansen voor knooppuntontwikkeling, georganiseerd door de provincie Noord-Holland. Met onder meer een presentatie van een boek over de ontwikkeling van stationslocaties en een inleiding van de vermaarde Italiaanse hoogleraar Ennio Cascetta over de implementatie van een knooppuntenstrategie aan de hand van zijn ervaringen in Napels (zie ook pag. 4/5).
D E C E M B ER
www.metropoolregioamsterdam.nl Redactieraad
Louisan Pot, Debbie Lieuw-On, Jan de Graaf en Guus Knibbeler Correspondenten
27/11 Maak plaats! Werken aan knooppuntontwikkeling
Germa Bakker, Martin Bekker, Jacqueline Bouwmans, Jan Heijink, Steef de Looze, Lotte Volz en Harry Zondag Eindredactie en productie
DG Communicatie
Hoofdfoto voorpagina
06/12 MEETING AMSTERDAM ECONOMIC BOARD* 11/12 PLATFORM BEREIKBAARHEID MRA* 13/12 CONFERENTIE METROPOLITANE LANDSCHAP* Tijdens deze conferentie, met de werktitel ‘Sturen en verbinden’, presenteert de bestuurlijke denktank voor het Metropolitane Landschap haar ideeën, onder andere over de toekomst van de recreatieschappen.
Provincie Noord-Holland en Vereniging Deltametropool, ontwerp Alfons Hooikaas
2800 exemplaren
* Bestuurlijk overleg - op uitnodiging
M e e r i n for m at i e
Actueel nieuws, ook over de agenda, vindt u op de MRAwebsite. Via de website kunt u zich ook abonneren op de maandelijkse elektronische MRA-nieuwsbrief. Het adres is: www.metropoolregioamsterdam.nl
infographic
K&B provincie Noord-Holland
Ontwerp
www.co3.org, Irma Bannenberg
Druk
KDR Company Oplage
Redactieadres
Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam t.a.v. Guus Knibbeler Postbus 2758 1000 CT Amsterdam 020-2551582
[email protected]