Metropoolregio Amsterdam 2010 De beleving en het gebruik van de Metropoolregio door haar inwoners
Projectnummer: 10032 In opdracht van: Almere, Amstelveen, Amsterdam, Haarlem, Haarlemmermeer, Purmerend, Zaanstad
Idske de Jong Carine van Oosteren
Oudezijds Voorburgwal 300
Postbus 658
1012 GL Amsterdam
1000 AR Amsterdam
Telefoon 020 251 0412
Fax 020 251 0444
[email protected]
www.os.amsterdam.nl
Amsterdam, september 2010
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
2
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Inhoud Samenvatting en conclusie
5
Inleiding
9
1 De Metropoolregio als leefomgeving 1.1 Van stad en ommeland naar metropool 1.2 Homo metropolitanus 1.3 Leefstijlen: regionaal georiënteerde stedelingen 1.4 Uitwerking centrale vragen
15 15 17 18 20
2 Hoe wordt de Metropoolregio Amsterdam gezien door de inwoners? 2.1 Tweederde kent “Metropoolregio Amsterdam” niet 2.2 Mooiste plekken bevatten natuur, rust en ruimte 2.3 Almere minst mooie plek in Metropoolregio 2.4 Conclusie: Metropoolregio leeft niet echt onder bewoners
21 21 23 25 25
3 Wat is de actieradius van de Metropoolbewoner? 3.1 Werk, sport, recreatie en winkelen dicht bij huis of in de regio 3.2 Keuze locatie vooral bepaald door bereikbaarheid 3.3 Meeste activiteiten vinden plaats binnen de regio 3.4 Resultaten per gemeente 3.5 Conclusie: Metropoolregio is gebied voor dagelijkse activiteiten
27 27 33 34 48 54
4 Relatie activiteitenpatroon en persoonskenmerken 4.1 Vooral inkomen van invloed 4.2 Omnistedelijken grootste groep in Metropoolregio 4.3 Buren meest bezocht door niet noodzakelijke stedelingen 4.4 Conclusie: inkomen het meest bepalend voor activiteitenpatroon en actieradius
57 57 63 66 68
5 Ruimtelijke dynamiek en binding 5.1 Gezinnen met kinderen hebben meeste binding met buurt 5.2 Meer binding met gemeente door opgroeien in gemeente 5.3 Relatie tussen actieradius en binding aan woonplaats 5.4 Conclusie: samenhang tussen lokale binding en lokale oriëntatie
69 69 70 73 76
Bijlage 1 Literatuur
77
Bijlage 2 Onderzoeksaanpak
79
Bijlage 2 Vragenlijst
81
3
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
4
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Samenvatting en conclusie
Het verdwijnen van het onderscheid tussen stad en ommeland valt samen met de opkomst van stedelijke regio’s zoals de Metropoolregio Amsterdam. De Metropoolregio functioneert meer en meer als een polycentrisch gebied. Dit betekent dat de inwoners naar believen gebruik kunnen maken van een keur aan mogelijkheden en voorzieningen, verdeeld over verschillende kernen. Dit spoort met de ambities van de bestuurders van de Metropoolregio. Zij onderschrijven het belang van samenwerking, terwijl de verschillende onderdelen van de regio tegelijkertijd hun eigen kracht behouden. Er wordt gehamerd op het belang van een betere bereikbaarheid en er zijn dan ook verschillende initiatieven in deze richting, van Metropoolregio-net tot nieuwe spoorstations in Lelystad-Zuid en bij SugarCity, de voormalige suikerfabriek van CSM in Halfweg.1 Dit deel bevat de belangrijkste resultaten van het onderzoek onder de inwoners van de Metropoolregio naar de bekendheid en het gebruik van de regio. Voor de eerste keer is er onderzoek gedaan naar de bekendheid van de Metropoolregio bij haar inwoners. Hieruit blijkt dat er soms nog een behoorlijk gat zit tussen de bestuurlijke ambities enerzijds en het bewustzijn en het belang dat de bewoners aan de Metropoolregio hechten anderzijds. Vermoedelijk is dit weinig verrassend. Dit onderzoek laat verder zien waar en hoe vaak de bewoners van de Metropoolregio anno 2010 gebruik maken van de voorzieningen die in de regio aanwezig zijn. Dit is breed bekeken: er is zowel aandacht voor werk, winkelen, sporten, recreëren en uitgaan als voor het bezoek aan familie en vrienden. De resultaten leveren inzage in de actieradius van de inwoners van de Metropoolregio en kunnen gebruikt worden om de verschillen tussen groepen bewoners te verklaren. Metropoolregio nog niet goed bekend bij haar inwoners Uit dit onderzoek blijkt dat de meeste inwoners van de Metropoolregio (70%) nog nooit van de Metropoolregio gehoord hebben. Van de dertig procent mensen die wel weet wat de Metropoolregio is, kon de helft het juiste gebied benoemen. De Metropoolregio wordt vooral gezien als een grootschalig gebied, waarbij men denkt aan grootstedelijk, onpersoonlijk, dynamisch en veelzijdig. De inwoners van Almere en Zaanstad zijn het vaakst bekend met het begrip Metropoolregio, de inwoners van Purmerend hebben er het minst vaak van gehoord. Over het algemeen geldt dat lager opgeleide bewoners, jongeren en bewoners met een laag inkomen het minst hebben gehoord over de Metropoolregio Amsterdam. Hoger opgeleiden kennen het begrip vaker en bovendien weten zij ook vaker de juiste locatie aan te duiden. Veelzijdigheid en natuur, rust en ruimte Het is vooral de veelzijdigheid van de regio die voor veel bewoners belangrijk is en gewaardeerd wordt. De “oude” steden Amsterdam en Haarlem worden mooi gevonden
1
Metropooljournaal september 2010
5
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
om de stedelijkheid, maar ook de natuur, rust en ruimte in de Gooi en Vechtstreek, Waterland en aan de Noordzeekust waarderen bewoners zeer. De regio is een kleurrijk mozaïek Het DUS is het gebied waarin mensen voor hun “dagelijkse” zaken verkeren, zoals woonwerkverkeer, winkelen, sporten, naar een café gaan of een bioscoopje pakken. In dit onderzoek is niet gekeken naar de dagelijkse frequentie, maar of een activiteit regelmatig ondernomen wordt. Regelmatig is per activiteit anders geoperationaliseerd. In dit onderzoek ligt de nadruk meer op de plaats waar de activiteit ondernomen wordt dan op de frequentie. De inwoners van Amstelveen en Haarlemmermeer maken het vaakst gebruik van (delen) van de regio. Bewoners van Haarlem, Purmerend en Zaanstad maken ook relatief veel gebruik van de voorzieningen in de regio, naast de voorzieningen in de eigen gemeente. Voor Haarlem is dit een verrassende conclusie: het beeld was dat de inwoners van Haarlem een totaalpakket aan voorzieningen vooral binnen de eigen gemeentegrenzen zouden vinden, met uitzondering van werk. Verder blijkt dat de inwoners van Almere meer op de eigen gemeente gericht zijn dan gemiddeld in de regio. Hiermee sneuvelt het beeld dat Almere vooral een woonstad is. Amsterdammers zijn veel meer dan andere regiobewoners op de eigen woonplaats gericht. Hoewel veel stromen gericht zijn op Amsterdam, zijn er ook stromen tussen de andere steden binnen de Metropoolregio, wat duidt op polycentrische gedrag. Vooral de inwoners van Haarlemmermeer gaan voor veel activiteiten ook naar Haarlem of Amstelveen. Ook zijn er stromen richting Alkmaar, vanuit Zaanstad en Purmerend. Een deel van de Metropoolbewoners gedraagt zich dan ook als polycentrische stedeling binnen en buiten de polycentrische regio. Activiteiten naar locatie, hele regio 2010 (procenten)
winkelen
familie 80 70
regio
60
werken
eigen woonplaats
vrienden
buiten de regio
sporten
50 40 30
evenement
recreatief bewegen
20 10 0 museum
recreëren
concert
uit eten
theater club/discotheek
café bioscoop
Bron: Panelonderzoek 2010
Hoe hoger het inkomen, hoe groter de actieradius
6
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Welke persoonskenmerken zijn van invloed op de actieradius van Metropoolbewoners? De verwachting was, op basis van ander onderzoek, dat er een verschil zou zijn tussen werkenden en niet werkenden, tussen hoger opgeleiden en minder hoog opgeleiden en tussen verschillende groepen burgers. Dit bleek echter niet uit dit onderzoek. Het enige kenmerk dat duidelijk tot verschillen leidt is inkomen. Over het algemeen geldt hoe hoger het inkomen des te meer activiteiten gedaan worden en des te groter de afstand die wordt afgelegd. Ditzelfde patroon zien we terug in het opleidingsniveau, wat veelal samenhangt met het inkomen. Hoger opgeleiden recreëren vaker buiten de eigen gemeente dan lager opgeleiden. Naast de verwachte persoonskenmerken hebben ook autobezit en fysieke beperkingen invloed op de plek waar activiteiten plaatsvinden. Autobezitters hebben een grotere actieradius dan niet autobezitters. Fysieke beperkingen om te reizen zorgen er logischerwijs ook voor dat mensen hun activiteiten dichter bij huis zoeken. Geen duidelijke relatie tussen ruimtelijke dynamiek en binding met de buurt Een grotere actieradius heeft geen negatief effect op sociale cohesie. Bewoners die veel activiteiten buiten de eigen stad doen voelen zich in de zelfde mate verbonden met hun buurt als bewoners die juist lokaal georiënteerd zijn. Er is wel een relatie tussen de mate van hechting aan de woonplaats en de actieradius van inwoners. Mensen die zeer gehecht zijn aan hun huidige woonplaats zijn veel lokaler georiënteerd dan mensen die niet zo of helemaal niet gehecht zijn aan hun woonplaats. Hoe nu verder? Wat zijn de beleidsconsequenties van dit onderzoek? In de eerste plaats is het belang van de Metropoolregio door deze studie nog eens onderstreept. De regio functioneert ook echt als een regio, de bewoners weten de regio goed te gebruiken voor de activiteiten die zij ondernemen, ook al is de meerderheid van de inwoners niet op de hoogte van haar bestaan. Het is dan ook de vraag of er veel tijd en geld gestoken moet worden in het promoten van de naam Metropoolregio Amsterdam, met betrekking tot haar bewoners. Voor bedrijven kan dit anders zijn. Veranderingen in de mobiliteit van de bewoners van de Metropoolregio zijn onder andere het gevolg van de toename van de welvaart en de mate van individualisering, processen die moeilijk stuurbaar zijn. Meer mobiliteit vraagt om een permanente roep om verbetering van de bereikbaarheid. Dit kan op gespannen voet staan met andere beleidsdoelstellingen van de Metropoolregio Amsterdam, namelijk duurzaamheid en behoud van de natuur. Waar deze studie nog onvoldoende zicht op biedt is wat nu precies de gevolgen zijn van de toegenomen ruimtelijke dynamiek. Onderzocht is of dit leidt tot minder sociale cohesie. Dit lijkt niet het geval. Wat dan wel de consequenties zijn, vraagt om nader onderzoek. Mogelijk levert dit interessante informatie die gebruikt kan worden bij het nemen van een besluit over de plaats waar de toekomstige woningen in de Metropoolregio het beste gebouwd kunnen worden.
7
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
8
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Inleiding
De Metropoolregio Amsterdam (ofwel Metropoolregio) telt 2,3 miljoen inwoners, verdeeld over 36 gemeenten. Amsterdam is veruit de grootse gemeente met 756.000 inwoners. Andere grote gemeenten zijn Almere (186.000), Amstelveen (80.000), Haarlem (148.000), Haarlemmermeer (142.000), Hilversum (84.000), Purmerend (79.000) en Zaanstad (144.000).2 Figuur 0.1 De Metropoolregio anno 2010
Bron: O+S
2
O+S, 2009
9
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
De Metropoolregio heeft vooral een economische functie. Om de concurrentie met andere metropolen in het buitenland aan te kunnen, is onderkend dat afzonderlijke steden hiervoor te klein zijn. De totale Metropoolregio is groter en meer divers en is daarom beter in staat om de concurrentie aan te gaan. Binnen de Metropoolregio is er vooral veel interactie op het gebied van wonen en werken, waarbij een goede bereikbaarheid een cruciale randvoorwaarde is. Het daily urban system van de Metropoolregio-bewoner De Metropoolregio lijkt nu een begrip te zijn, dat vooral in de hoofden van politici en beleidsmakers een plek heeft gekregen. Je zou bijna vergeten dat er ook mensen in de Metropoolregio wonen, voor wie de Metropoolregio een minder voor de hand liggend begrip is, en mogelijk niet eens bekend. Maar waarschijnlijk vormt de regio voor een deel van haar inwoners wel het daily urban system (DUS), het gebied waarin mensen voor hun dagelijkse zaken verkeren, zoals woon-werkverkeer, boodschappen doen, winkelen, sporten, naar het café gaan of een bioscoopje pakken. Uit eerdere onderzoeken naar de Metropoolregio weten we al dat het gros van de bewoners voor wat betreft hun werk en cultuurconsumptie veelal in de regio blijft.3 Mogelijk geldt dit vooral voor de bewoners van gemeenten die centraal in de Metropoolregio liggen, zoals Amsterdam. Het is niet denkbeeldig dat mensen die in randgemeenten van de Metropoolregio wonen, een heel ander DUS hebben. Er worden sowieso verschillen verwacht tussen het DUS van werkenden en niet-werkenden, tussen hoger opgeleiden en minder hoog opgeleiden en tussen verschillende typen burgers. Resultaten eerder onderzoek Er is nog weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van de Metropoolregio, behalve door O+S Amsterdam in samenwerking met regiogemeenten en door Grünfeld.4 O+S onderzocht eerder onder andere de verhuispatronen van bewoners en bedrijven, woonwerkverkeer en cultuurconsumptie van Metropoolregio-bewoners.5 Hieruit blijkt dat er op deze terreinen veel interactie plaatsvindt binnen de regio. Tevens blijkt uit deze onderzoeken dat Amsterdam een bijzondere positie inneemt. De stad domineert door haar omvang, aard en diversiteit van de voorzieningen en de werkgelegenheid. Zo bepaalt de aanwezigheid van het Concertgebouw en het Muziektheater de meest omvangrijke stromen van bezoekers van klassieke muziekconcerten vanuit de rest van de regio naar Amsterdam. Overigens is de dominantie van Amsterdam voor andere cultuuruitingen minder prominent. Opvallend was de grote uitstroom naar andere delen van Nederland voor wat betreft musicalvoorstellingen, bij gebrek aan voorzieningen hiervoor in de regio Amsterdam.
3
O+S, 2007 O+S, 2008 4 Grünfeld, 2010 5 O+S, 2004; O+S, 2005; O+S, 2007
10
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 0.2 Bezoekersstromen concerten klassieke muziek, 2006
Purmerend Zaanstad
Velsen
Haarlem
Amsterdam Almere
Haarlemmermeer Amstelveen
Hilversum
Elders in Nederland
bron: O+S Figuur 0.3 Bezoekersstromen musicals, 2006
Purmerend Zaanstad
Velsen
Haarlem
Amsterdam Almere
Amstelveen Haarlemmermeer
Hilversum
Elders in Nederland
bron: O+S
In 2007 zijn de pendelstromen van de bewoners van de Metropoolregio in kaart gebracht (zie ook hoofdstuk 3). De helft van de werkende mensen in de Metropoolregio Amsterdam werkt in hun eigen gemeente. Een andere grote groep, 35%, pendelt wel maar blijft binnen de Metropoolregio. Deze twee groepen samen zorgen voor kris-krasverkeer. De grootste pendelstromen zijn op Amsterdam gericht. De enige uitzondering is de stroom
11
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
pendelaars vanuit Amsterdam naar Haarlemmermeer. Deze is groter dan de stroom vanuit Haarlemmermeer naar Amsterdam en is te herleiden tot Schiphol en omgeving. Het gebruik van de regio door haar bewoners is recentelijk onderzocht door Grünfeld. In zijn proefschrift staat de polycentrische stedeling centraal: de bewoner van de regio die steeds meer gebruik maakt van de polycentrische metropoolregio.6 Grünfeld concludeert dat de polycentrische burger in opmars is, op basis van een onderzoek naar het woonwerkverkeer en winkelgedrag van inwoners uit de Metropoolregio (meer hierover in hoofdstuk 1). Onderzoeksvragen en methode In dit onderzoek staat de leefomgeving van de inwoners van de Metropoolregio centraal: hoe wordt deze gebruikt? Waar mogelijk wordt gezocht naar verschillen tussen groepen. De volgende hoofdvragen staan centraal: 1. Hoe wordt de Metropoolregio “gezien” door haar inwoners? 2. Hoe gebruiken de inwoners van de Metropoolregio het gebied? Waar werken, winkelen en recreëren ze en waar wonen de vrienden en familie? 3. Wat is het DUS van de bewoner van de Metropoolregio en in hoeverre is er sprake van verschillen tussen groepen? 4. Is er een relatie tussen ruimtelijke dynamiek en binding met de buurt? De vragen worden beantwoord aan de hand van een enquête die gehouden is onder de internetpanels van de gemeenten Almere, Amstelveen, Amsterdam, Haarlem, Haarlemmermeer, Purmerend en Zaanstad. Het nadeel van werken met internetpanels is dat de groep die bereikt wordt geen afspiegeling vormt van de totale bevolking in een gemeente. De respondenten zijn over het algemeen hoger opgeleid, met een bovengemiddeld inkomen, van middelbare leeftijd (45 jaar en ouder) en vooral autochtoon. Een voordeel van panelonderzoek is dat de respons hoog is. Toegevoegde waarde van dit onderzoek Dit onderzoek is geïnspireerd door het onderzoek van Grünfeld. Een overeenkomst tussen Grünfeld‘s onderzoek en dit onderzoek is de beperking van de Metropoolregio tot de zeven grootste steden. De ambitie is om actueler en breder in kaart te brengen of en hoe vaak de bewoners van de Metropoolregio gebruik maken van de voorzieningen die in de regio aanwezig zijn. De actualiteit wordt gewaarborgd doordat de resultaten gebaseerd zijn op een onderzoek onder regiobewoners in mei 2010. Het onderzoek is breder omdat er niet alleen gekeken wordt naar woon-werkverkeer en naar winkelgedrag maar ook naar de plaats waar men sport, recreëert en uitgaat en waar de sociale netwerken van mensen zich bevinden. De relatie tussen ruimtelijke dynamiek en binding met de buurt en woonplaats is onderzocht. De resultaten worden zoveel mogelijk op regionaal niveau gepresenteerd. Alleen als er grote verschillen zijn tussen gemeenten, wordt hierop ingegaan. Ook nieuw is dat dit onderzoek niet alleen uitkomsten oplevert over de actieradius van de inwoners van de metropoolregio, maar ook probeert te verklaren hoe de verschillen tussen groepen bewoners te verklaren zijn. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een indeling in leefstijlen. Bovendien is er aandacht voor de betekenis van de
6
12
Grünfeld, 2010
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Metropoolregio volgens haar inwoners. Welk deel van de bewoners is zich ervan bewust in de Metropoolregio te wonen. En zijn de grenzen van het gebied bekend? Leeswijzer Hoofdstuk 1 is te beschouwen als een inleiding op de resultaten van het panelonderzoek. Het verdwijnen van het verschil tussen steden en het platteland en de opkomst van de Metropoolregio wordt beschreven. De ontwikkelingen die hieraan te grondslag liggen worden benoemd en er wordt kort ingegaan op de consequenties hiervan. In het laatste deel van hoofdstuk 1 worden de centrale vragen van dit onderzoek uitgewerkt in subvragen. Hoofdstuk 2 beschrijft hoe de Metropoolregio gezien wordt door haar inwoners. De bekendheid van het begrip wordt getoetst. Ook is gevraagd wat de inwoners de mooiste en de lelijkste plek van de Metropoolregio vinden. Hoofdstuk 3 laat zien hoe de Metropoolregio gebruikt wordt door de panelleden. Waar winkelt men, waar gaat men uit, wordt er gesport en werkt men wel of niet in de Metropoolregio? En waar wonen de familie en vrienden van de inwoners met de Metropoolregio? Op basis van deze informatie kan bepaald worden of de Metropoolregio voor haar inwoners als een DUS functioneert. In hoofdstuk 4 wordt de relatie met leefstijlen gelegd, op basis van persoonskenmerken. Onderzocht is of mensen die tot verschillende groepen behoren, ook een ander activiteitenpatroon en een verschillende actieradius hebben. En hoe belangrijk zijn de persoonskenmerken eigenlijk, voor de verklaring van de actieradius? Terwijl mensen vroeger veel vaker in de gemeente woonden waar ze werkten, is dat nu veel minder het geval. Als mensen een groter gebied bestrijken voor hun dagelijks activiteiten, zou je kunnen verwachten dat dit ten koste gaat van de binding die ze ervaren met hun buurt of woonplaats. Deze aanname wordt ten slotte getoetst in hoofdstuk 5. Bijdragen gemeenten O+S Amsterdam heeft het onderzoek uitgevoerd, in nauwe samenwerking met de onderzoekers van de gemeenten Almere (Marian Huisman), Amstelveen (Celina Mensinga), Haarlem (Jan Kersloot), Haarlemmermeer (Michiel Overkamp), Purmerend (Monique van Diest) en Zaanstad (Renée Kuit). Deze onderzoekers vormden tevens de begeleidingscommissie van het onderzoek.
13
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
14
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
1 De Metropoolregio als leefomgeving
In de totale Metropoolregio woont 13% van de Nederlandse bevolking, op een oppervlak dat slechts 4% van heel Nederland uitmaakt. De inwoners van de Metropoolregio wonen vrij krap, als je het vergelijkt met andere delen van Nederland. Terwijl andere delen van Nederland al geconfronteerd worden met de gevolgen van vergrijzing, is dit in de grotere steden in de Metropoolregio nog niet het geval. De bevolking blijft groeien, vooral als gevolg van een geboorteoverschot. Ook voor de komende jaren wordt een toename van de bevolking verwacht. In andere delen van de Metropoolregio, bijvoorbeeld het Gooi, maar ook in Velzen en Zandvoort, is er al meer sprake van vergrijzing en neemt het bevolkingsaantal af. Verschillen tussen de bewoners van de Metropoolregio Binnen de Metropoolregio zijn er grote verschillen in de samenstelling van de bewoners. Deze verschillen zijn tot drie groepen te herleiden: Amsterdam, de andere grote steden en de rest van de Metropoolregio. Amsterdam valt vooral op door het grote aandeel alleenstaanden en doordat de helft van de bevolking uit allochtonen (westers en niet westers samen) bestaat. In de andere grote steden ligt het percentage allochtonen tussen de 21% (Haarlemmermeer) en 36%, (Almere). Voor de hele Metropoolregio ligt dit op 33% en daarmee een stuk boven het gemiddelde van Nederland, 19%. In de andere grote steden wonen wat minder alleenstaanden en wat meer gezinnen. In de rest van de Metropoolregio wonen de mensen minder dicht op elkaar, is het aandeel alleenstaanden nog lager en het aandeel gezinnen hoger. De bewoners van de Metropoolregio kunnen ook op andere manieren worden gegroepeerd. Het maakt nogal wat uit of en in welke mate ze economisch en sociaal gebonden zijn aan de stad waar ze wonen, ze sterk georiënteerd zijn op hun eigen buurt en of woonplaats of juist niet, waar familie en vrienden wonen, wat hun vorige woonplaats en hun geboorteplaats is. Vermoedelijk spelen deze verschillen ook een rol bij de manier waarop de inwoners naar de Metropoolregio kijken, deze gebruiken en beleven.
1.1 Van stad en ommeland naar metropool Rond 1900 leefde 10% van de wereldbevolking in steden. Nu is dat al 50% en de verwachting is dat het aandeel stedelingen alleen maar zal toenemen. Niet alleen het aantal inwoners is gegroeid, ook het stedelijke oppervlak. Steden worden steeds groter en uitgestrekter. Dit doet zich ook in Nederland voor al zijn de steden in Nederland nog zeer klein en overzichtelijk als ze bijvoorbeeld vergeleken worden met steden als Tokio (35,5 miljoen inwoners), Mexico City (18,7), New York City (18,3), São Paulo (17,9) of Mumbai (17,4 miljoen). Amsterdam steekt hier schril bij af, met haar 756.000 inwoners.
15
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Trek naar de stad Het proces van urbanisatie begon in Europa rond de industriële revolutie. De stad werd aantrekkelijker omdat de werkgelegenheid zich hier concentreerde. De stad trok ook om andere redenen: het leven was er vrijer dan op het platteland, er was minder sociale controle en er was van alles te koop en te doen. Steden waren van oudsher al een verzamelplek van rijkdom, artistiek talent, wetenschap, nijverheid en vermaak. Dit trok kunstenaars, wetenschappers en ook arbeiders. Tot ongeveer de Tweede Wereldoorlog waren steden vrij compact: wonen, werken en recreatie gebeurde allemaal bij elkaar in de buurt. Er was weinig dynamiek: de meeste mensen woonden hun hele leven op dezelfde plek of in dezelfde buurt. De stad kende ook een schaduwkant: eenzaamheid, armoede, criminaliteit en vervuiling. Alleen de welgestelden konden zich veroorloven om buiten de grote stad te gaan wonen. Zo vestigden rijke Amsterdammers zich al in de 17e eeuw in Hilversum. Na de aanleg van spoorwegen, aan het einde van de 19e eeuw, groeide Hilversum pas echt snel. De uitbreiding bestond zowel uit groei van de werkgelegenheid (eerst de textielindustrie en later de omroepen) als uit een toename van de bewoners. De trek naar buiten en voor een deel weer terug Vanaf de jaren vijftig en zestig verlieten steeds meer mensen de traditionele steden om in het ommeland, het gebied rondom de steden te gaan wonen. In de steden was een gebrek aan betaalbare woonruimte voor gezinnen, het liefst met tuin. De toegenomen welvaart, in combinatie met het toenemende autobezit maakte dit mogelijk. Aanvankelijk was er een trek vanuit onder andere Amsterdam naar Lelystad, Hoorn en Alkmaar. Later ging de stroom meer in de richting van Almere, Haarlemmermeer en Purmerend. Er verrezen grootschalige woonwijken op plaatsen die daarvoor min of meer leeg stonden. Woonwijken die in de jaren vijftig en zestig zeer uniform waren, qua bouwstijl. De nieuwbouwwijken van tegenwoordig kennen meer variatie. De meeste mensen die verhuisden bleven wel in de stad werken. Pendelstromen waren het gevolg. Na de periode van suburbanisatie, die duurde van 1960 tot 1985, is de stad weer in trek gekomen als plek om te wonen en werken. Er werd meer gebouwd voor de (hogere) middenklasse, vooral veel koopwoningen. Het aandeel koopwoningen steeg in Amsterdam tot 25% van de totale woningvoorraad. Ook de andere steden in de Metropoolregio doen hun best om voor een gedifferentieerde bevolking te bouwen, en streven er naar om mensen met een hoger inkomen te trekken.7 Mede als gevolg van de de-industrialisatie, maar ook als gevolg van gebrek aan uitbreidingsruimte, trokken in de tweede helft van de vorige eeuw met name de wat grotere industriële en groothandelsbedrijven de stad uit. Steeds meer voorzieningen8 en vooral kantoren vestigden zich aan de randen van de stad. De stad kreeg hierdoor een ander gezicht, en in sommige gevallen zelfs verschillende kernen. Sinds de jaren 80 neemt ook de bedrijvigheid in de stad weer toe. De leeggekomen plekken werden opgevuld door dienstverlening, ICT en creatieve industrie en in de centra van steden vooral door horeca en detailhandel.
7 8
16
O+S, 2009 Zoals leisure en grootschalige winkels in de Amsterdam ArenA.
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
1.2 Homo metropolitanus9 De steden zijn dus groter geworden, uitgestrekter. Soms met meer dan één centrum. Het verschil tussen stad en platteland is verminderd als gevolg van de verstedelijking. Dit is ook een van de conclusies van De Staat van de Ruimte 2010.10 De termen centrum en periferie of stad en ommeland passen niet meer bij de huidige benutting van de ruimte in Nederland. In feite is de Metropoolregio Amsterdam één groot verstedelijkt gebied geworden, met af en toe een stukje groen. Door de toegenomen welvaart en sterk verbeterde mobiliteitverbindingen zijn mensen verder van hun werk gaan wonen. De mobiliteit nam ook toe doordat er meer tweeverdieners kwamen. Het kostwinnersmodel is in Nederland verdreven door het anderhalfmodel: de man werkt voltijds en de vrouw heeft een baan van 20 uur. Dit model komt vooral voor bij gezinnen met kinderen. Ook in grote steden is dit model leading. Tweeverdieners die allebei evenveel werken komen in grote steden vaker voor dan bijvoorbeeld in kleinere plaatsen of op het platteland, maar zijn nog steeds een minderheid. In Amsterdam gaat het om 12% van de huishoudens, in heel Nederland om bijna 9%.11 Consequenties Het leven is onoverzichtelijker geworden. Vroeger woonden mensen in dezelfde plaats als waar ze werkten. Dat is nu minder vaak het geval. Familie en vrienden wonen minder vaak in de buurt dan vroeger en voor voorzieningen reist men ook verder. Het gevolg is veel kriskrasverkeer. Er is meer keuzevrijheid, onder andere om een levensstijl te kiezen. Vroeger had je stadsmensen en plattelandsmensen, de mannen werkten, de vrouwen zorgen voor het huishouden en voor de kinderen als die er waren. Nu werken mannen en vrouwen en is er een extra woonplek bijgekomen, tussen de stad en het platteland. Dit zijn de buitenwijken van de stad, gescheiden van de rest van de stad door de snelwegen, de nieuwe stadsmuren. Ook de nieuwbouwlocaties horen hierbij. In deze wijken woont de middenklasse, vaak gezinnen met kinderen, die kiezen voor een eengezinswoning. Het oude stadscentrum heeft een andere functie gekregen, hier wonen in toenemende mate de alleenstaanden of samenwonenden met een stedelijke levensstijl. Steeds meer mensen gebruiken de regio als leefomgeving. Volgens Grünfeld bestaat de nieuwe polycentrische regio uit op korte afstand van elkaar gelegen bebouwde kernen, is er sprake van een spreiding van functies en voorzieningen over de verschillende kernen en zijn er belangrijke vervoersstromen tussen deze kernen. Deze stromen worden gevormd door de polycentrische stedelingen. Dit zijn de inwoners van de regio die gebruik maken van de voorzieningen van verschillende centra in de regio. Deze groep is in opkomst in de Metropoolregio.12 Een gevolg van deze ontwikkeling kan zijn dat de inwoners van de regio zich minder verbonden voelen met de plaats waar ze wonen, waardoor ook de sociale cohesie in de buurt vermindert.
9
Ontleend aan Bakker, 2008 Planbureau voor de Leefomgeving, 2010 11 Boterman, 2009 12 Grünfeld, 2010 10
17
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
De ontwikkeling van de Metropoolregio typeert zich door een beweging van hiërarchie naar complementariteit. De verscheidenheid van het aanbod binnen de regio brengt verkeersstromen op gang; wat men in de eigen kern niet voorhanden heeft, is elders binnen de regio wel beschikbaar. De te verwachten verkeersstromen hangen samen met de functie van een kern. Van de groep onderzochte steden hebben Almere en Purmerend vooral een woonfunctie. Voor aanvullingen op deze behoefte zullen de bewoners zich dus over de grens van de eigen kern dienen te begeven. Amstelveen, van oudsher een suburb, zal naar verwachting ook deze trekken hebben, maar heeft ook een groot winkelcentrum en een aantal culturele voorzieningen. Amsterdam en Haarlem hebben als historische steden een totaalpakket van voorzieningen binnen de eigen grenzen: de drang om voor de vervulling van de behoeften de eigen gemeente te verlaten, zal hier dan ook naar verwachting geringer zijn. Van oudsher zijn in deze grotere historische steden ook de winkelfunctie en de uitgaansmogelijkheden geconcentreerd. De rol van de Haarlemmermeer is in dit verband interessant omdat deze kern een snelle groei van wonen en werkgelegenheid combineert, waardoor er per saldo sprake is van een dempend effect op de noodzaak tot pendel. Deze kern heeft echter een werkfunctie die zich onderscheidt van de andere kernen, bijvoorbeeld ten opzichte van Amsterdam. Hierdoor hebben pendelaars een specifiek profiel, de aan Schiphol gekoppelde werkgelegenheid in de Haarlemmermeer trekt andere werkzoekenden dan de financiële sector in Amsterdam. Zaanstad neemt een tussenpositie in, de historische kern van een oude industriestad, die de woonfunctie combineert met nieuwe vormen van werkgelegenheid.
1.3 Leefstijlen: regionaal georiënteerde stedelingen De inwoners van de metropoolregio vormen een heterogene groep van 2,3 miljoen mensen. Een deel hiervan werkt, een deel niet. De helft van de werkenden blijft hiervoor in de eigen gemeente. Een derde deel blijft in de Metropoolregio en de rest werkt buiten de Metropoolregio. De mensen die niet werken zijn ofwel werkloos, zitten nog op school of mogen nog wel werken maar hoeven niet meer. Ze komen oorspronkelijk ergens anders vandaan of zijn geboren en getogen in de Metropoolregio. De heterogeniteit wordt hanteerbaar als de inwoners terug gebracht worden tot vier groepen, die iets zeggen over de mate van stedelijkheid van de huishoudens waar ze deel van uitmaken. Hiervoor maken we gebruik van een indeling van Van Diepen en Musterd.13 Zij hebben de ‘stedelijkheid’ van huishoudens geprobeerd te typeren in vier leefstijlen. Deze indeling is gebaseerd op de sociale en de economische oriëntatie van huishoudens. De onderscheiden variabelen zijn: Werk/geen werk Partner/geen partner Kinderen/geen kinderen
13
18
Van Diepen en Musterd, 2001
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 1.1 Leefstijlen in de Metropoolregio, 2010 economische oriëntatie sterk Omnistedelijk
economisch noodzakelijk stedelijk
alleenwonend & werkend samenwonend & tweeverdienend
éénoudergezin & werkend
Studenten
tweeoudergezin & tweeverdienend
sociale oriëntatie Extern
intern (op gezin gericht)
alleenwonend & niet-werkend
éénoudergzien & niet-werkend
samenwonend & één-werkend
tweeoudergezin & één-werkend
samenwonend & niet-werkend
tweeoudergezin & niet-werkend senioren
sociaal noodzakelijk stedelijk
niet-noodzakelijk stedelijk zwak
Het idee achter deze indeling is dat de stad vooral voorziet in de behoeftes van economische (werk) en sociale aard. Verschillende groepen hebben deze economische en/of sociale behoeftes minder en voor hen zou de stad dus ook minder aantrekkelijk zijn. Er worden vier leefstijlen onderscheiden: De omnistedelijke leefstijl combineert sociale en economische oriëntatie in een sterk stedelijk belang. Het betreft hier met name tweeverdieners zonder kinderen en alleenstaanden met werk, al dan niet in de eigen stad. Zij hebben enerzijds een hoge arbeidsmarktparticipatie en anderzijds (omdat ze nog jong zijn en geen kinderen hebben) een sterke externe sociale oriëntatie. Dit laatste komt vooral tot uiting in de manier waarop ze de stad in hun vrije tijd gebruiken. Tot de economisch-noodzakelijke stedelijke leefstijl behoren huishoudens die een sterke economische oriëntatie hebben, maar hun sociale oriëntatie is vooral naar binnen gericht omdat ze kinderen hebben. Het kan gaan om eenoudergezinnen waarvan de ouder werkt en gezinnen waarvan beide ouders werken. De aanname is dat deze groep minder gebruik maakt van de grootstedelijke voorzieningen dan de omnistedelijken, maar uit dit onderzoek blijkt dat de verschillen minder groot zijn dan verwacht. Mogelijk heeft dit te maken met de samenstelling van de internetpanels, veel hoger opgeleiden met hogere inkomens. Hier tegenover staat de sociaal-noodzakelijke stedelijke leefstijl, deze groep bestaat uit alleenstaanden die niet werken of samenwonenden met iemand die wel werkt, of beiden niet werken. Net als de omnistedelijken hebben ze geen kinderen. Zij hebben in economische zin geen sterke band met de stad (ze werken zelf niet, wonen hooguit samen met iemand die werkt), maar zijn - omdat ze geen economische binding met de stad hebben - voor hun sociale contacten des te meer op diezelfde stad aangewezen.
19
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
De laatste groep heeft een niet-noodzakelijke stedelijke leefstijl en wordt gevormd door één- en tweeoudergezinnen met een geringe arbeidsmarktparticipatie en door senioren. Zij nemen niet (meer) deel aan het arbeidsproces en aan het stedelijke sociale leven. Hoewel deze huishoudens op de economische en sociale dimensie niet afhankelijk zijn van een stedelijke omgeving, kunnen ze er wel een voorkeur voor hebben, bijvoorbeeld omdat ze er familie hebben, of omdat ze er geboren zijn.
1.4 Uitwerking centrale vragen De centrale vraag van dit onderzoek is hoe de Metropoolregio gezien en gebruikt wordt door haar inwoners. Deze vraag valt uiteen in de volgende subvragen: Hoe wordt de Metropoolregio gezien door de inwoners? (hd 2) Welke zaken doet men dichtbij en verder weg? Welke afweging maakt men daarvoor? (hd 3) In hoeverre verschillen de DUS’sen van de verschillende Metropoolregio-gemeenten? (hd 3) Zijn er verschillen tussen de DUS’sen van de verschillende leefstijlgroepen? (hd 4) Hoe zijn de hiervoor geïntroduceerde leefstijlgroepen vertegenwoordigd in de verschillende gemeenten? (hd 4) Met welke gebieden voelt men zich in welke mate verbonden (buurt, gemeente of regio)? (hd 5) Wat zijn de gevolgen van de grotere actieradius voor de band die mensen hebben met de plek waar ze wonen? (bijvoorbeeld in termen van betrokkenheid, sociale cohesie en verhuisgeneigdheid) (hd 5) In het volgende hoofdstuk worden de resultaten van het panelonderzoek beschrevenen en worden de zeven gemeenten vergeleken voor wat betreft de bekendheid met het begrip Metropoolregio. Ook wordt ingegaan op de mooiste en de minst mooie plekken van de Metropoolregio.
20
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
2 Hoe wordt de Metropoolregio Amsterdam gezien door de inwoners?
Weten bewoners van de Metropoolregio eigenlijk wel dat zij in dit “gebied” wonen? Waar denken bewoners aan bij Metropoolregio Amsterdam? In dit hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de vraag: Hoe wordt de Metropoolregio Amsterdam gezien door de inwoners? Om meer inzicht te krijgen in de mening van bewoners over het gebied wordt ook ingegaan op de plekken die bewoners binnen de Metropoolregio het mooist en het minst mooi vinden. Het hoofdstuk begint met de bekendheid van de term.
2.1 Tweederde kent “Metropoolregio Amsterdam” niet De Metropoolregio Amsterdam heeft in de regio (nog) geen grote bekendheid. Tweederde van de bewoners heeft nog nooit van “Metropoolregio Amsterdam” gehoord. Dertig procent heeft er wel eens van gehoord. Bewoners van Purmerend (23%) zijn het minst bekend met het regiobegrip, bewoners van Almere (35%) en Zaanstad (37%) hebben er het vaakst van gehoord. Over het algemeen geldt dat lager opgeleide bewoners, jongeren en bewoners met een laag inkomen het minst hebben gehoord over de Metropoolregio Amsterdam. Figuur 2.1 Bekendheid met het begrip Metropoolregio Amsterdam, naar gemeente (procenten)
bekend
Almere
onbekend Zaanstad Amstelveen Amsterdam Haarlem Haarlemmermeer Purmerend totaal % 0
20
40
60
80
100 Bron: Panelonderzoek 2010
21
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Het begrip “Metropoolregio Amsterdam” doet een groot deel van de regiobewoners denken aan de agglomeratie (Groot) Amsterdam. Het begrip wordt ook wel geassocieerd met een grootschalig gebied, waarbij men denkt aan grootstedelijk, onpersoonlijk, dynamisch en veelzijdig. Een andere associatie met Metropoolregio is de regionale samenwerking van gemeenten rond Amsterdam. Figuur 2.2 Associaties bij Metropoolregio Amsterdam, exclusief weet ik niet
14
Bron: Panelonderzoek 2010
Om inzicht te krijgen in het gebied dat bewoners van de regio voor ogen hebben bij “Metropoolregio Amsterdam” is een lijstje voorgelegd uiteenlopend van de eigen gemeente tot de juist omschrijving (van Waterland tot Haarlemmermeer en van Haarlem tot Almere). De grootste groep (40%) koos voor “Amsterdam en een paar omliggende gemeenten”, een veel kleiner gebied dan de feitelijke gemeenten die de Metropoolregio vormen. Iets minder vaak wordt het werkelijke gebied van de Metropoolregio, namelijk “van Waterland tot Haarlemmermeer en van Haarlem tot Hilversum en Almere” genoemd (29%). Dit laatste wordt door Almeerders en Amsterdammers het vaakst genoemd als Metropoolregio gebied. Bewoners van Amstelveen en Zaanstad denken het vaakst dat de Metropoolregio “Amsterdam en een paar omliggende gemeenten” beslaat, ook bewoners van Purmerend en Haarlemmermeer delen redelijk vaak die mening. Slechts een kleine groep regiobewoners heeft “werkelijk geen idee” hoe men de Metropoolregio Amsterdam moet afbakenen (12%). Hoe hoger de opleiding en het inkomen, hoe vaker men de juiste locatie van de Metropoolregio weet aan te duiden. Van de bewoners die wel eens van het begrip “Metropoolregio Amsterdam” hebben gehoord weet 53% het juiste gebied te noemen, van de mensen die er nog nooit van hebben gehoord kiest 20% het juiste gebied. Zij hebben relatief vaak geen idee welk gebied het beslaat (20%).
14
22
Hoe groter de woorden, des te vaker iets is genoemd.
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 2.3 Gebiedsaanduiding Metropoolregio Amsterdam (procenten)
Amsterdam en paar omliggende gemeentes Waterland tot Haarlemmermeer en Haarlem tot Hilversum en Almere Amsterdam, Schiphol en het Westelijk Havengebied De Randstad Amsterdam Heel Noord-Holland Anders, namelijk Werkelijk geen idee Geen antwoord
% 0
10
20
30
40
50
Bron: Panelonderzoek 2010
2.2 Mooiste plekken bevatten natuur, rust en ruimte De regio biedt een diversiteit aan stedelijke en landelijk gebieden, van grote steden tot kleine dorpen en van historisch gegroeide steden tot nieuwbouw groeikernen. Ook qua groen en natuur kent de regio veel verschillen: stadsparken en grote natuurgebieden, Noordzeestrand en IJsselmeerkust. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de bewoners van de regio niet één bepaalde plek in de regio uitkiezen als mooiste plek. Over het geheel genomen vinden bewoners een plek binnen de regio het mooist als die te kenmerken is als een plek van natuur, rust en ruimte. Op de tweede plaats komt de waardering voor stedelijke met kenmerken zoals sfeer, cultuur, variatie en mogelijkheden. Amsterdam en de Gooi- en Vechtstreek gooien de hoogste ogen naar de mooiste plek van de regio. Waterland volgt daarna als mooiste plek. Haarlem en de omgeving van Haarlem worden ook vaak genoemd. Amsterdam wordt het mooist gevonden om de stedelijkheid, de cultuur, de variatie en de mogelijkheden. Anderen vinden de Gooi- en Vechtstreek juist door de natuur, de rust en de ruimte de mooiste plek. Ook Waterland wordt om die redenen vaak genoemd als mooiste plek van de regio. Haarlem biedt voor velen zowel stedelijkheid en cultuur als natuur, ruimte en rust in de directe omgeving van Haarlem.
23
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 2.4 Mooiste gebieden/plaatsen in de Metropoolregio Amsterdam
Bron: Panelonderzoek 2010
De eigen woonplaats wordt lang niet altijd als de mooiste plek van de regio gezien. Alleen bewoners van historische steden Amsterdam en Haarlem vinden hun eigen stad veruit de mooiste plek. Voor andere steden ligt dit anders. De meeste bewoners van Zaanstad en Purmerend vinden Amsterdam en de Gooi- en Vechtstreek mooier dan hun eigen woonplaats. Voor bewoners van Purmerend is Waterland veruit de mooiste plek van de regio. In Haarlemmermeer vindt men de Gooi- en vechtstreek bijna net zo mooi als de eigen gemeente, terwijl bewoners van Haarlem, buiten de eigen stad, de omgeving van Haarlem, Bloemendaal en de kust heel aantrekkelijk vinden. Almeerders verkiezen de Gooi- en Vechtstreek veruit als mooiste plek van de regio, veel meer dan hun eigen woonplaats. In de Gooi- en Vechtstreek zijn naast de diversiteit aan natuurgebieden met hun rust en recreatiemogelijkheden ook de mooie huizen die er staan de belangrijkste aantrekkelijkheden. Als men een stad kiest als mooiste plek is dit vooral ingegeven door de historie, de diversiteit, de sfeer en alles bij elkaar te hebben: wonen, winkels en uitgaan. Voor Haarlem komt daarbij dat het ook nog eens dicht bij natuur en de kust is. De Zaanstreek en Waterland zijn vooral aantrekkelijk door het authentieke karakter van het landschap, de pittoreske dorpen, sfeervolle IJsselmeerstadjes en het recreatiegebied het Twiske, kortom door de rust, ruimte en natuur. Ook de Haarlemmermeer en de omgeving van Spaarnwoude worden gewaardeerd om de ruimte, de rust, het groen en de natuur, die veel mogelijkheden bieden voor recreatie. De eigen woonplaats noemt men vaak als mooiste plek als het een vertrouwde plek is, bijvoorbeeld omdat men er al (heel lang) woont of er geboren is.
24
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
2.3 Almere minst mooie plek in Metropoolregio Alle regiobewoners samen vinden Almere veruit de minst mooie plek van de regio. Men noemt de stad te nieuw, saai, kaal, sfeerloos, te massaal en zonder karakter. De stad heeft geen uitstraling en de nieuwbouw is té standaard. Almeerders zelf zijn de enigen die hun stad het minst vaak onaantrekkelijk noemen. Na Almere volgt Amsterdam als minst mooie plek in de regio. Dit is opvallend, omdat Amsterdam ook vaak als mooiste plek werd genoemd. Met Amsterdam wordt in het verband van “minst mooie plek” dan ook vaak een deel van de stad genoemd, zoals Zuidoost of het Westelijk Havengebied maar ook wel een bepaalde wijk of zelfs een straat (bijvoorbeeld de Wibautstraat) of plein (Leidseplein). Van Zuidoost wordt onder meer de bouwwijze niet gewaardeerd; die leidt tot een deprimerende omgeving en sfeerloosheid. Het Westelijk Havengebied wordt troosteloos genoemd. Amsterdammers zelf noemen op deze manier hun stad ook vaak als minst mooie plek in de regio. Verder valt in de speurtocht naar minst mooie plekken op dat Haarlemmers vaker de IJmond noemen als minst mooie plek terwijl Purmerenders vaker Zaanstad noemen. Figuur 2.5 Minst mooie gebieden/plaatsen in de Metropoolregio Amsterdam
Bron: Panelonderzoek 2010
2.4 Conclusie: Metropoolregio leeft niet echt onder bewoners Veel bewoners blijken nog nooit gehoord te hebben van de Metropoolregio (70%) en mede daardoor is het gebied dat de regio beslaat voor velen niet duidelijk. Bij Metropoolregio Amsterdam denken veel bewoners aan de agglomeratie (groot) Amsterdam. Het is vooral de veelzijdigheid van de regio die voor veel bewoners belangrijk is en gewaardeerd wordt. De “oude” steden Amsterdam en Haarlem worden mooi gevonden om de stedelijkheid, maar ook de natuur, rust en ruimte in de Gooi en Vechtstreek, Waterland en aan de Noordzeekust waarderen bewoners zeer.
25
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
26
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
3 Wat is de actieradius van de Metropoolbewoner?
In dit hoofdstuk staat de actieradius van de Metropoolbewoner centraal. Hiervoor wordt gekeken welke activiteiten men onderneemt, hoe vaak men dat doet en waar bewoners dat zoal doen. Eerst wordt een totaalbeeld geschetst van de regio. Welke activiteiten ondernemen Metropoolbewoners en waar doen zij dat. Dit geeft inzicht in welke stromen er plaatsvinden tussen de gemeenten binnen de regio en welke stromen de regio uit gaan (paragraaf 3.1). Voor een aantal activiteiten is gevraagd welke afwegingen gemaakt worden om ergens te gaan winkelen, recreëren en uit te gaan (paragraaf 3.2). Vervolgens komt per onderwerp - werken, sociale contacten, winkelen, sporten en recreëren en uitgaan - aan bod hoeveel mensen dit doen, hoe vaak zij dit doen en waar zij dit doen (paragraaf 3.3). Ten slotte wordt aan het einde van dit hoofdstuk ingegaan op verschillen tussen de gemeenten in het ondernemen van activiteiten en de locatie waar de activiteiten worden ondernomen (paragraaf 3.4). Dit hoofdstuk sluit af met de belangrijkste conclusies (paragraaf 3.5).
3.1 Werk, sport, recreatie en winkelen dicht bij huis of in de regio Werken, familie en vrienden bezoeken, winkelen, sporten, recreëren en uitgaan zijn activiteiten die de meeste mensen regelmatig doen. In dit onderzoek is aan bewoners van de Metropoolregio gevraagd hoe vaak ze deze activiteiten ondernemen en waar. Dit geeft inzicht in het gebied dat de meeste mensen gebruiken voor deze activiteiten. De verwachting was dat de meeste activiteiten (ook) dicht bij huis plaatsvinden en dat Amsterdammers meer op de eigen woonplaats gericht zijn dan andere regiobewoners omdat deze stad meer voorzieningen biedt. Er is gevraagd naar de volgende vijf activiteitensoorten, tussen haakjes staan de activiteiten die eronder vallen: werken sociale contacten (familie, vrienden en buren bezoeken) winkelen sporten en recreëren (sporten, recreatief bewegen zoals wandelen en fietsen en recreëren) uitgaan (uit eten, cafébezoek, discotheek, bioscoop, theater, concert, evenementen en musea)
27
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Aantal activiteiten De helft van de Metropoolbewoners doet alle voorgelegde activiteitensoorten regelmatig (53%), zij werken dus, gaan regelmatig winkelen, brengen meerdere keren per jaar een bezoek aan vrienden of familieleden, sporten of recreëren en gaan met enige regelmaat uit. Een derde doet vier van de vijf activiteitensoorten regelmatig en 9% doet drie van de vijf activiteitensoorten regelmatig. Slechts enkele Metropoolbewoners doen maar twee of minder activiteiten regelmatig.15 Inkomen is de bepalende factor in het al dan niet ondernemen van activiteiten. Mensen met een hoog inkomen ondernemen veel vaker alle vijf de activiteiten dan mensen met een lager inkomens en doen dat ook frequenter. Een derde van de huishoudens met een inkomen van minder dan €1.350 netto participeert maar in één, twee of drie van de vijf activiteitensoorten. Zij nemen vooral minder dan anderen deel aan uitgaansactiviteiten en recreatie. Figuur 3.1 Aantal activiteitensoorten dat men onderneemt naar inkomen, 2010 (procenten)
1 activiteit 2 activiteiten 3 activiteiten 4 activiteiten 5 activiteiten
<1.350 euro
1.351-1.750 euro
1.751-3.050 euro
3.051-4.000 euro
4.001-5.000 euro meer dan 5.000 euro totaal % 0
20
40
60
80
100 Bron: Panelonderzoek 2010
FUS in plaats van DUS Waar vinden de activiteiten plaats die regiobewoners ondernemen? Het DUS, oftewel daily urban system van regiobewoners wordt in dit onderzoek bekeken vanuit het perspectief hoeveel activiteiten ook buiten de regio worden ondernomen. Dus hoeveel mensen ondernemen deze activiteiten alleen in de eigen gemeente, hoeveel (ook) in de regio en hoeveel (ook) daarbuiten? Dit geeft inzicht in het gebruik van de regio voor verschillende activiteiten die bewoners regelmatig, maar niet dagelijks zoals de naam doet vermoeden, ondernemen. Eigenlijk kunnen we dus spreken van de FUS, frequently used urban system, in plaats van een DUS.
15
28
De definitie van regelmatig verschilt per activiteit. In de paragrafen over deze activiteiten komt dit aan bod.
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Werk vindt bijna altijd plaats in de eigen gemeente of binnen de Metropoolregio. Ook winkelen doen veel mensen zowel in de eigen woonplaats als in de regio. Voor sociale contacten worden de grootste afstanden overbrugd. Vijfenvijftig procent van de regiobewoners verlaat de regio regelmatig voor een bezoek aan vrienden of familieleden. De afstanden die worden afgelegd voor sociale contacten worden sterk beïnvloed door de vorige woonplaats en geboorteplaats van iemand. Mensen die (nog steeds) in de plaats wonen waar ze zijn opgegroeid reizen over het algemeen minder ver voor sociale contacten dan mensen die elders hebben gewoond. Sporten wordt vooral in de eigen woonplaats gedaan. Recreëren, maar ook recreatief bewegen zoals fietsen en wandelen zijn daarentegen echte regioactiviteiten. Hierdoor wijkt de activiteitengroep sporten en recreëren in figuur 3.2 uit naar de regio. De regio lijkt voldoende mogelijkheden te bieden. Dit blijkt ook uit de mooiste plekken die genoemd worden (zie hoofdstuk 2), in die lijst komen veel recreatiegebieden zoals de Gooi en Vechtstreek, Waterland en de kust voor. Figuur 3.2 Activiteitengroepen naar locatie, hele regio 2010 (procenten)
werken 60
in eigen gemeente in regio buiten regio
50 40 30 20
uitgaan
sociale contacten
10 0
winkelen
sporten en recreëren
Bron: Panelonderzoek 2010 Toelichting op spinnewebfiguren Deze rapportage bevat een grote hoeveelheid spinnewebfiguren waarin in beeld wordt gebracht in hoeverre regiobewoners op de eigen gemeente (blauwe lijnen), op de regio (gele lijnen) of op plekken buiten de regio (groene lijnen) georiënteerd zijn. Dit wordt telkens gedaan voor activiteitengroepen (zoals in figuur 3.2) of losse activiteiten (zoals in figuur 3.3). Voorbeeld interpretatie: In figuur 3.2 wijkt de groene lijn bij sociale contacten uit naar de randen van de figuur. Dit wil zeggen dat relatief veel bewoners voor sociale contacten ook gebruik maken van plaatsen buiten de regio. In dezelfde figuur wijkt de gele lijn bij sport en recreatie uit naar de randen van de figuur. Voor sport en recreatie wordt dus relatief vaak de regio gebruikt.
29
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
De plekken waar men uitgaat hangen sterk af van de aanwezigheid van voorzieningen. Bewoners van Zaanstad en Purmerend gaan bijvoorbeeld relatief weinig in hun eigen gemeente naar de bioscoop, zij gaan daarvoor eerder naar Beverwijk of Amsterdam. Vooral musea worden buiten de regio bezocht omdat de keuze wordt bepaald door de tentoonstellingen die er op dat moment zijn. Het bezoeken van evenementen, theater, de bioscoop en uit eten gaan doet een meerderheid alleen in de eigen gemeente. Het bezoeken van familie, vrienden en musea zijn de activiteiten waar regiobewoners relatief vaak de regio voor verlaten. Het bezoeken van musea buiten de regio is mogelijk een gevolg van de tijdelijke sluiting van enkele publiektrekkers in Amsterdam, het Rijksmuseum (gedeeltelijk) en het Stedelijk Museum. Figuur 3.3 Activiteiten naar locatie, hele regio 2010 (procenten)
winkelen
familie 80 70
regio
60
werken
eigen woonplaats
vrienden
buiten de regio
sporten
50 40 30
evenement
recreatief bewegen
20 10 0 museum
recreëren
concert
uit eten
theater club/discotheek
café bioscoop
Bron: Panelonderzoek 2010
Amsterdammers versus bewoners andere steden in de regio Amsterdammers zijn, mede door de veelheid aan mogelijkheden binnen de stadsgrenzen, veel meer dan andere regiobewoners gericht op de eigen gemeente. Een groot deel van de Amsterdammers hoeft en gaat de stad niet uit voor werk, sporten en recreëren, winkelen en uitgaan. Voor sociale contacten gaan zij nog het meest de stad uit. Vooral uitgaansactiviteiten doen zij bijna altijd in de eigen stad. De andere gemeenten zijn veel meer dan Amsterdammers op de regio gericht. Er is gekeken of er verschillen zijn tussen de (voormalige) groeikernen (Almere, Haarlemmermeer en Purmerend) en de andere oudere gemeenten (Amstelveen, Haarlem en Zaanstad) in de locaties waar activiteiten worden ondernomen. Deze twee groepen gemeenten verschillen nauwelijks van elkaar. Het enige verschil lijkt dat de bewoners van de (voormalige) groeikernen vrienden vaker vooral in de eigen woonplaats bezoeken dan bewoners van de andere steden. Er is wel een verschil tussen Amsterdammers enerzijds en de overige regiobewoners anderzijds, dit wordt weergegeven in figuur 3.4.
30
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.4 Activiteitengroepen naar locatie en gebied, 2010 (procenten)
16
Amsterdammers werken 80 eigen woonplaats regio buiten de regio
70 60 50 40 uitgaan
30
winkelen
20 10 0
sporten en recreëren
sociale contacten
Overige regiobewoners werken 80
eigen woonplaats regio
70 60 50
buiten de regio
40 uitgaan
30 20
winkelen
10 0
sporten en recreëren
sociale contacten
Bron: Panelonderzoek 2010
Mate van interne of externe oriëntatie Voor het bezoek aan vrienden en familieleden verlaat men relatief vaak de regio. Vijfenvijftig procent van de regiobewoners doen dit ook buiten hun eigen woonplaats en de Metropoolregio. Ook uitgaansactiviteiten vinden regelmatig plaats buiten de regio, dit 16
Als in figuur 3..4 staat dat 14% familie bezoekt buiten de regio, dan wil dit zeggen dat 14% van de ondervraagden familie bezoekt buiten de regio, en dus niet in de eigen gemeente of in de regio. Vijftig procent familiebezoek in de eigen gemeente wil daarentegen zeggen dat 50% familie bezoekt in de eigen gemeente, en mogelijk daarnaast ook daarbuiten.
31
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
bleek ook al uit ons eerdere onderzoek (zie inleiding). De uitgaansstromen de regio uit zijn vooral gericht op de andere grote steden in het land. Recreëren en winkelen doet (bijna) een kwart van de regiobewoners regelmatig buiten de regio. Een deel van de Purmerenders en bewoners van Zaanstad gaat bijvoorbeeld regelmatig winkelen in Alkmaar. Figuur 3.5 Activiteitenstromen de regio uit, 2010 (procenten) 10%
winke len
rte spo
ne
ec nr
re reë
n
an ga uit
25%
so ci al e
co nt ac te n
55 %
n rke we
23%
% 32
Bron: Panelonderzoek 2010
De gemeenten verschillen in de mate waarin bewoners de regio uitgaan voor verschillende activiteiten. Voor de vijf onderzochte activiteitengroepen verlaat gemiddeld 29% de regio. Almeerders en bewoners van Zaanstad verlaten de regio het meest voor deze activiteiten (gemiddeld 33%). Dit komt doordat Almeerders vooral voor sociale contacten vaak de regio verlaten en bewoners van Zaanstad gaan zowel voor winkelen (Alkmaar) als voor sociale contacten regelmatig de regio uit. Op basis van de gebieden waar men activiteiten onderneemt is een maat ontwikkeld die aangeeft hoe sterk iemand op de eigen gemeente, op de regio of op plekken buiten de regio georiënteerd is. De schaal loop van één tot drie. Een één geeft aan dat vrijwel alle activiteiten die worden ondernomen in de eigen gemeente worden gedaan (intern georiënteerd), een drie geeft aan dat vrijwel alle activiteiten buiten de regio plaatsvinden (extern georiënteerd). Het gemiddelde in de Metropoolregio is een 2,0. Amstelveners zijn meer dan andere regiobewoners extern georiënteerd doordat zijn veel activiteitensoorten (ook) buiten hun eigen gemeente doen. Een groot deel van de Amstelveners gaat bijvoorbeeld regelmatig winkelen in Amsterdam. Amsterdammers zijn het minst extern georiënteerd, zij doen relatief veel activiteiten in de eigen gemeente.
32
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.6 Mate van interne of externe oriëntatie bij activiteiten, 2010
17
Amstelveen Zaanstad Purmerend Haarlem Almere Haarlemmermeer Amsterdam totaal 1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Bron: Panelonderzoek 2010
3.2 Keuze locatie vooral bepaald door bereikbaarheid Welke afwegingen maakt men bij de keuze voor locatie voor een bepaalde activiteit? Bereikbaarheid, bekendheid en sfeer spelen een grote rol bij de keuze voor een plek of plaats om te winkelen, te recreëren of uit te gaan. Uitgaansgelegenheden worden vooral geselecteerd op basis van bereikbaarheid, bekendheid en sfeer. Bij de keuze van een winkelgebied speelt variatie in het aanbod een grotere rol dan de sfeer van een gebied. In de keuze van een recreatiegebied speelt sfeer daarentegen wel weer een grotere rol. Voor bewoners van Almere, Amstelveen, Haarlemmermeer en Zaanstad is de (prijs van) parkeergelegenheid vaker belangrijk dan voor bewoners van Amsterdam, Haarlem en Purmerend. Dit hangt samen met het autobezit van de respondenten. In de eerste genoemde plaatsen is het autobezit hoger dan in de laatstgenoemde plaatsen.
17
Voor Haarlemmermeer is de mate van interne of externe oriëntatie bekerend op basis van vier in plaats van vijf indicatoren omdat de vragen over uitgaanslocaties in Haarlemmermeer niet dezelfde antwoordcategorieën had als in de andere gemeenten. Hierdoor zijn de resultaten niet vergelijkbaar.
33
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.7 Belangrijkste afwegingen bij keuze voor een winkelgebied, 2010 (procenten)
uitgaan winkelen recreatie
bereikbaarheid bekendheid sfeer variatie nabijheid vrienden/bekenden/familie parkeergelegenheid prijs parkeergelegenheid % 0
10
20
30
40
50
60 Bron: Panelonderzoek 2010
3.3 Meeste activiteiten vinden plaats binnen de regio In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op de afzonderlijke activiteiten. Eerst komt werk aan bod, vervolgens winkelen, sociale contacten, sporten, recreëren en uitgaan. Werk Driekwart van de bewoners heeft een betaalde baan voor meer dan 12 uur per week. Gemiddeld werkt men 35 uur per week.18 Vijftien procent heeft een kleine deeltijdbaan (minder dan 25 uur per week), 85% werkt 25 uur per week of meer. Iets minder dan de helft (45%) van de respondenten met een partner (71% van de ondervraagden) heeft een werkende partner. Wanneer we specifiek kijken naar de groep respondenten met partner dan valt het volgende op: In een vijfde van de huishoudens werken beide partners 25 uur per week of meer. In 17% van de huishoudens werkt één persoon 25 uur of meer en één persoon werkt minder dan 25 uur. In een derde van de huishoudens werkt één van beide partners meer dan 25 uur per week. De andere partner werkt niet.
18
34
Bij het berekenen van het gemiddelde zijn ook uitschieters tot 80 uur per week meegenomen.
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
In een beperkt aantal huishoudens (1%) werken beide partners minder dan 25 uur of werkt één van beide partners, minder dan 25 uur per week. In bijna een kwart van de huishoudens werken beide partners niet. Dit betreft voor een meerderheid (58%) (vroeg)gepensioneerden. Andere redenen zijn arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en onder jongeren onderwijs.
Uit ons onderzoek uit 2007 op basis van de enquête beroepsbevolking van het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam al naar voren dat er binnen de Metropoolregio veel wordt gependeld.19 Hieruit bleek dat de meeste mensen in hun eigen gemeente (51%) of binnen de Metropoolregio (35%) werken. Veertien procent heeft een baan buiten de Metropoolregio. De grootste pendelstromen zijn gericht op Amsterdam. De enige uitzondering hierop is de stroom pendelaars vanuit Amsterdam naar Haarlemmermeer. Deze is groter dan de stroom vanuit Haarlemmermeer naar Amsterdam. Amsterdam en Haarlemmermeer hebben dan ook een positief pendelsaldo. Dit wil zeggen dat zij het centrum voor werkgelegenheid in de regio vormen. De andere steden zoals Almere, Haarlem en Zaanstad hebben een negatief pendelsaldo en daardoor meer een woonfunctie.20 In figuur 3.8 worden de grootste pendelstromen in de regio in beeld gebracht.21 Er is voor gekozen dit te doen op basis van eerder onderzoek omdat dit een betrouwbaarder beeld geeft dan het huidige enquêteonderzoek.22 Bewoners van de Metropoolregio die niet in de eigen gemeente werken maar wel in de regio hebben relatief vaak (60%) een baan in Amsterdam. Vooral in Zaanstad, Purmerend en Haarlemmermeer wonen relatief veel mensen met een baan in Amsterdam. Inwoners van Haarlem die in de regio werken hebben veel minder vaak dan bewoners van de andere gemeenten een baan in Amsterdam (42%). Zij werken relatief vaak in Haarlemmermeer. Amsterdammers die in de regio werkzaam zijn, werken het vaakst in Haarlemmermeer, gevolgd door Amstelveen en Haarlem.
19
O+S, 2007 Themabericht 2009/16 Rabobank Hier wonen, daar werken 21 Een deel hiervan werkt ook deels buiten de eigen woonplaats. Vierenveertig procent werkt alleen in de eigen woonplaats, zeven procent werkt ook daarbuiten. 22 In bijlage 2 van dit rapport staat meer over de betrouwbaarheid van de resultaten. 20
35
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.8 De grootste werkpendelstromen in de Metropoolregio Amsterdam, 2005
Purmerend
Zaanstad
00 .9 14
7.900
Amsterdam
19.000
6. 30 0
00 9.8 1
Haarlemmermeer
00
90 3.5
Almere
Diemen
8.80 0
Haarlem
11.8
Amstelveen
bron: Metropoolregio Amsterdam in beeld 2007, O+S
Uit de data van het huidige onderzoek blijkt dat het aandeel werkende bewoners dat in de eigen gemeente werkt uiteenloopt van 25% in Amstelveen tot 64% in Amsterdam. Ook in Almere werkt men relatief vaak in de eigen woonplaats (51%). Purmerend, Zaanstad en Haarlem lijken op elkaar wat betreft woon-werkpatronen. In deze gemeenten werkt een kwart tot een derde in de eigen gemeente. Amsterdammers gaan, als ze buiten de eigen gemeente werken, relatief vaak de regio uit.
36
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.9 Werklocatie werkenden naar woongemeente, 2010 (procenten)
legenda binnen de gemeente elders in de regio elders in Nederland
Bron: Panelonderzoek 2010
Sociale contacten Buren, vrienden, bekenden en familie spelen een belangrijke rol in het dagelijkse leven van veel mensen. Bijna de helft van de bewoners van de Metropoolregio bezoekt minimaal één keer per week vrienden of bekenden en 42% brengt minimaal wekelijks een bezoek aan familieleden. Het bezoeken van buren doet lang niet iedereen, een vijfde zegt dit nooit te doen. De frequentie waarmee vrienden worden bezocht ligt in Almere en Amstelveen het laagst en in Amsterdam het hoogst. Buren worden door Amsterdammers en Amstelveners het minst frequent bezocht. Inwoners van Purmerend en Zaanstad zoeken hun familie het vaakst, gevolgd door Haarlemmermeerders. Amsterdammers brengen het minst frequent een bezoekje aan familieleden. Dit hangt samen met de aanwezigheid van familieleden in de eigen gemeente of in de regio. Amsterdammers hebben minder familie in de stad wonen.
37
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.10 Frequentie bezoek sociale contacten naar gemeente (procenten) Familie
vrienden/bekenden
Almere
Almere
Amstelveen
Amstelveen
Amsterdam
Amsterdam Haarlem
Haarlem
Haarlemmermeer
Haarlemmermeer
Purmerend
Purmerend
Zaanstad
Zaanstad
totaal
totaal
%
% 0
0
20
40
60
80
20
40
60
80
100
100
Buren Almere
meerdere keren per week
Amstelveen
1 keer per week
Amsterdam
minimaal 1 keer per maand
Haarlem
minimaal 1 keer per jaar minder dan 1 keer per jaar
Haarlemmermeer
dit doe ik niet Purmerend Zaanstad totaal % 0
20
40
60
80
100
Bron: Panelonderzoek 2010
Veel regiobewoners hebben vrienden of familieleden in Amsterdam wonen, waar zij regelmatig op bezoek gaan. De plaatsen binnen de Metropoolregio waar bewoners het meest naartoe gaan om vrienden of familie te bezoeken zijn Amsterdam, Almere, Zaanstad, Haarlem en Hilversum.23 Afgezien van de stromen gericht op Amsterdam valt op dat Almeerders relatief vaak familie en vrienden bezoeken in Hilversum en Utrecht. Dit hangt samen met de plaatsen waar veel Almeerders zijn opgegroeid of gewoond hebben. Amstelveners zijn naast Amsterdam vooral gericht op Haarlem en Haarlemmermeer voor hun sociale contacten (maar ook voor andere activiteiten). Haarlemmers gaan relatief vaak naar de Haarlemmermeer en Utrecht om familie en vrienden te bezoeken terwijl bewoners van Haarlemmermeer qua sociale contacten vooral zowel op Amsterdam als op Haarlem en Amstelveen gericht zijn. Hoewel in veel andere gemeenten een meerderheid richting Amsterdam gaat, is in Haarlemmermeer de stroom die naar Amsterdam gaat vrijwel even groot als de stroom richting Haarlem. De twee noordelijkste grote gemeenten van de Metropoolregio - Zaanstad en Purmerend zijn voor sociale contacten deels gericht op elkaar. Purmerenders komen voor sociale
23
38
Hierbij is ervoor gekozen alleen de plaatsen mee te nemen waar men minimaal twee keer per jaar naartoe gaat om familie of vrienden te bezoeken.
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
contacten ook veel in Hoorn en Zaankanters bezoeken hun vrienden en familie relatief vaak in Haarlem. Figuur 3.11 De grootste familie en vrienden pendelstromen, 2010
Hoorn Alkmaar
Utrecht
Bron: Panelonderzoek 2010
Er is een sterk verband tussen de plaatsen waar men familie bezoekt en de plaatsen waar vrienden of bekenden worden bezocht. Tussen de gemeenten zijn er wel grote verschillen. Bewoners van Purmerend blijven voor familiebezoek relatief vaak binnen de eigen gemeente of binnen de regio. Ook bewoners van Haarlem hebben hun vriendenkring relatief vaak buiten de eigen gemeente. Voor bewoners van Almere geldt het omgekeerde, zij hebben familie relatief vaak buiten de eigen gemeente wonen maar vrienden juist binnen de eigen gemeente. Vooral het aandeel Almeerders met vrienden in Den Haag, Rotterdam of Utrecht is relatief hoog. Amsterdammers hebben hun vriendenkring vaak (deels) in de eigen gemeente terwijl hun familieleden vaak wat verder weg wonen. Hoewel in Zaanstad, net als in Purmerend, familiebezoek relatief vaak binnen de eigen gemeente plaatsvindt, hebben bewoners van Zaanstad veel vaker dan bewoners van Purmerend hun vriendenkring binnen de eigen gemeente. In hoofdstuk 5 komt de relatie tussen de plaats waar men is opgegroeid en de actieradius aan bod.
39
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.12 Bezoek familie en vrienden naar woongemeente, 2010 (procenten)
legenda binnen de gemeente elders in de regio elders in Nederland
Bron: Panelonderzoek 2010
Winkelen Een meerderheid van de Metropoolbewoners (64%) winkelt minimaal één keer per maand. Vrouwen winkelen vaker dan mannen. Onder winkelen wordt hier verstaan winkelen voor niet dagelijkse goederen. Een kwart winkelt niet maandelijks maar wel minimaal twee keer per jaar en zes procent winkelt minder dan twee keer per jaar. Drie procent van de ondervraagden winkelt nooit. Bewoners van Almere, Purmerend en Haarlemmermeer winkelen vaker dan andere bewoners. In Amstelveen is het aandeel bewoners dat (vrijwel) niet winkelt het hoogst.
40
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.13 Frequentie winkelen naar gemeente, 2010 (procenten)
meerdere keren per week
Almere
1 keer per week Amstelveen minimaal 1 keer per maand
Amsterdam
minimaal 2 keer per jaar
Haarlem
minder dan 2 keer per jaar
Haarlemmermeer
dit doe ik niet
Purmerend Zaanstad totaal % 0
20
40
60
80
100 Bron: Panelonderzoek 2010
Winkelen doen veel Metropoolbewoners (ook) in de eigen gemeente.24 In figuur 3.14 is de top drie van andere gemeenten weergegeven waar men winkelt, dit zijn gemeenten waar men minimaal twee keer per jaar gaat winkelen. Een groot deel van de Metropoolbewoners winkelt regelmatig in Amsterdam. Alleen in Haarlemmermeer staat Haarlem op plaats één en Amsterdam op plaats twee. Binnen de regio zijn ook Amstelveen, Haarlem, Haarlemmermeer, Hilversum en Zaanstad in trek om te winkelen. Almeerders gaan, als zij buiten Almere gaan winkelen, eerder naar het oostelijk deel van de Metropoolregio (Hilversum) of naar Utrecht dan naar de andere steden binnen de regio. Onder Amsterdammers is Amstelveen de meest geliefde ‘uitwijkmogelijkheid’, gevolgd door Haarlem en Utrecht. Zaanstad en Purmerend zijn meer dan de andere gemeenten gefocust op het Noordelijkere deel van Noord-Holland. Zijn gaan na Amsterdam het meest naar Alkmaar.
24
Per abuis heeft in de vragenlijst van Zaanstad de naam van de eigen gemeente niet bij de antwoordcategorieën gestaan waardoor alleen onder anders namelijk Zaanstad ingevuld kon worden.
41
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.14 De grootste winkelpendelstromen, 2010
Alkmaar
Utrecht
Bron: Panelonderzoek 2010
Ruim een derde van de regiobewoners winkelt alleen in de eigen gemeente. Vooral Amsterdammers zijn wat winkelen betreft op de eigen gemeente gericht. Maar ook Almeerders en Haarlemmers winkelen vaker dan andere regiobewoners in de eigen gemeente.
42
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.15 Winkellocaties naar gemeente, 2010
legenda binnen de gemeente elders in de regio elders in Nederland
Bron: Panelonderzoek 2010
Sporten en recreëren Iets meer dan de helft van de Metropoolbewoners sport minimaal één keer per week. Veertien procent sport minder frequent en een derde sport niet. Op een recreatieve manier bewegen, zoals fietsen of wandelen, doet vrijwel iedereen. Bijna tachtig procent doet dit minimaal één keer per maand. De enkelen die dit niet doen zijn over het algemeen of erg oud of hebben een fysieke beperking. De frequentie waarin wordt gerecreëerd varieert sterk. Sommige bewoners recreëren meerdere keren per week terwijl anderen dit maar enkele keren per jaar doen.
43
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.16 Frequentie sporten, recreatief bewegen en recreëren naar gemeente, 2010 (procenten)
sporten
meerdere keren per week 1 keer per week minimaal 1 keer per maand
recreatief bewegen
minimaal 4 keer per jaar minder dan 4 keer per jaar dit doe ik niet
recreëren
% 0
20
40
60
80
100
Bron: Panelonderzoek 2010
De richtingen van de pendelstromen voor recreatie zijn divers en minder eenduidig in de richting van Amsterdam dan andere pendelstromen. De stromen gaan vrijwel dezelfde kant op als de bezoekersstromen voor sociale contacten. Figuur 3.17 De grootste recreatieve pendelstromen, 2010 (procenten)
Hoorn Alkmaar
's Gravenhage
Utrecht
Bron: Panelonderzoek 2010
44
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Sporten doen de meeste Metropoolbewoners vooral binnen hun eigen gemeente. De sporters die veel buiten de regio komen zijn veelal wielrenners of sporters in competitie verband. Ook recreatief bewegen zoals wandelen en fietsen doen veel mensen in de eigen gemeente (80%). Maar dit wordt ook regelmatig binnen de regio gedaan (fietstochtjes). Recreëren doen Metropoolbewoners in diverse plaatsen en op diverse plekken.25 Bewoners van Amstelveen en Haarlemmermeer recreëren vaker dan anderen buiten hun eigen woonplaats. Figuur 3.18 Recreëren naar locatie, 2010 (procenten)
legenda binnen de gemeente elders in de regio elders in Nederland
Bron: Panelonderzoek 2010
Uitgaan Onder uitgaan verstaan we in dit onderzoek een breed scala aan activiteiten, namelijk: uit eten gaan, een café bezoeken en het bezoeken van een discotheek, bioscoop, theater, concert, evenement of museum. Uit eten gaan doet vrijwel iedereen meer dan twee keer per jaar (88%). Andere ‘uitgaansactiviteiten’ worden door een veel kleinere groep (regelmatig) ondernomen. Bij cafébezoek valt op dat de groep die naar het café gaat dit ook relatief frequent doet, namelijk wekelijks of minimaal één keer per maand. Maar een beperkte groep gaat (regelmatig) naar een club of discotheek, driekwart doet dit niet.26 Dit laatste is niet verbazingwekkend aangezien de gemiddelde leeftijd van de respondenten 51 jaar is.
25
De definitie voor regelmatig sporten is in dit onderzoek minimaal één keer per week. Bij recreatief bewegen en recreëren betekent regelmatig minimaal vier keer per jaar. 26 Regelmatig is hier minimaal twee keer per jaar.
45
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.19 Frequentie uitgaan, 2010 (procenten)
meerdere keren per week
uit eten
1 keer per week
theater museum
minimaal 1 keer per maand
bioscoop
minimaal 2 keer per jaar minder dan 2 keer per jaar
concert
dit doe ik niet café evenement/festival club/discotheek % 0
20
40
60
80
100 Bron: Panelonderzoek 2010
Amsterdammers zijn van de bewoners in de Metropoolregio de meest frequente bezoekers van uitgaansgelegenheden. Alle gevraagde activiteiten doen zij relatief vaak. Zij hoeven over het algemeen minder ver te reizen om deze activiteiten te kunnen ondernemen. In tabel 3.20 staat per plaats weergegeven hoeveel procent van de bewoners minimaal twee keer per jaar een bepaalde uitgaansactiviteit onderneemt. Tabel 3.20 Aandeel dat minimaal 2 keer per jaar een bepaalde uitgaansactiviteit onderneemt naar plaats (procenten) Almere Amstelveen Amsterdam Haarlem Haarlemmermeer Purmerend Zaanstad totaal uit eten
83
89
91
89
87
86
87
87
theater
43
52
57
53
50
51
48
51
café
31
44
70
56
30
43
47
46
bioscoop
44
39
58
46
37
43
43
44
museum
31
52
62
54
40
29
41
44
concert
23
37
50
42
32
29
33
35
evenement/festival
27
17
29
32
20
29
25
26
7
5
19
11
8
13
11
10
club/discotheek
De meeste regiobewoners zijn voor uitgaans- en culturele activiteiten vooral gericht op de eigen gemeente en op Amsterdam. Dit bleek ook uit ons eerdere onderzoek uit 2006 naar Cultuurparticipatie in de regio.27 Alleen voor musicals, musea en galeries wordt naar de rest van Nederland gereisd. 27
46
O+S, 2006
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Uit het huidige onderzoek komt naar voren dat Amsterdammers, als zij buiten de eigen stad uitgaan of culturele activiteiten ondernemen, vooral gericht zijn op de andere grote steden buiten de regio. Ook bewoners van Amstelveen, Almere en Haarlem zijn, als zij niet in de eigen gemeente blijven of naar Amsterdam gaan, vooral gericht op Utrecht, Den Haag en Rotterdam. Bewoners van Purmerend en Zaanstad bezoeken hiervoor ook respectievelijk Zaanstad en Purmerend. Uit eten doen zijn verder relatief vaak in de directe omgeving, de Waterland gemeenten. Figuur 3.21 De grootste uitgaanspendelstromen, 2010 (procenten)
57 55 38
46
79
Utrecht
's Gravenhage
Rotterdam
Bron: Panelonderzoek 2010
Amsterdammers blijven het meest in de eigen stad wanneer zij uitgaan, tweederde van de Amsterdammers gaat hiervoor de stad niet uit. Inwoners uit Amstelveen en Purmerend gaan weinig uit in de eigen gemeente, zij gaan ook relatief vaak uit in andere plaatsen in de regio en in de rest van Nederland.
47
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.22 Uitgaan naar locatie, 2010 (procenten)
legenda binnen de gemeente elders in de regio elders in Nederland
Bron: Panelonderzoek 2010
3.4 Resultaten per gemeente In deze paragraaf wordt per gemeente kort ingegaan op de actieradius van de bewoners, aan de hand van een figuur. Amstelveen Bewoners van Amstelveen zijn voor veel activiteiten en meer dan andere regiobewoners gericht op de regio (zie figuur 3.7). Dit heeft te maken met het voorzieningenniveau in Amstelveen. Maar ook dingen zoals uit eten gaan doen zij vaker buiten hun eigen gemeente dan andere regiobewoners. De grootste stromen gaan richting Amsterdam. Maar Amstelveners komen ook relatief veel in Haarlem en Haarlemmermeer om te winkelen, te recreëren of uit te gaan. Het bezoeken van musea laten ze afhangen van het aanbod aan tentoonstellingen, dit is regelmatig ook buiten de regio.
48
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.23 Activiteiten naar locatie, Amstelveen 2010 (procenten)
winkelen
werken
evenement
familie 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
eigen woonplaats regio buiten de regio
vrienden
sporten
recreatief bewegen
museum
recreëren
concert
uit eten
theater club/discotheek
café bioscoop
Bron: Panelonderzoek 2010
Amsterdam Amsterdammers zijn veel meer dan andere regiobewoners gericht op de eigen gemeente. Voor veel activiteiten hoeven ze de stad niet uit. Ze gaan dan ook vooral de stad uit voor activiteiten die ze niet binnen de stad kunnen doen zoals het bezoeken van familie. De regio wordt door Amsterdammers het meest gebruikt voor recreatie, maar ook voor recreëren geldt dat een meerderheid uitsluitend binnen de eigen gemeente recreëert.
49
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Deze resultaten zijn niet representatief voor de gehele Amsterdamse bevolking. Uit aanvullend onderzoek onder jongeren en allochtone Amsterdammers blijkt dat met name allochtone Amsterdammers een beperktere actieradius hebben en nog meer activiteiten in de stad zelf doen (als zij die activiteiten al ondernemen). Allochtone Amsterdammers doen veel activiteiten iets minder frequent dan de panelleden (relatief hoog opgeleid en van middelbare leeftijd).28 Figuur 3.24 Activiteiten naar locatie, Amsterdam 2010 (procenten)
winkelen
familie 100
eigen woonplaats regio buiten de regio
vrienden
80 werken
sporten 60 40
evenement
recreatief bewegen 20 0
museum
recreëren
concert
uit eten
theater club/discotheek
café bioscoop Bron: Panelonderzoek 2010
Almere Inwoners van Almere doen meer activiteiten buiten de regio dan andere Metropoolbewoners. Hun familie woont relatief vaak buiten de regio en ook recreëren ze en bezoeken ze concerten en musea vaak buiten de regio. De bioscopen en theaters in Almere voldoen voor veel bewoners. Werken en winkelen doet eveneens een meerderheid in Almere zelf, maar ook de regio wordt hier veel voor gebruikt.
28
50
O+S gaat in een factsheet dieper in op de Amsterdamse resultaten (nog te verschijnen).
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.25 Activiteiten naar locatie, Almere 2010 (procenten) familie 80
winkelen
70
eigen woonplaats regio buiten de regio
vrienden
60
werken
sporten
50 40 30
evenement
recreatief bewegen
20 10 0
museum
recreëren
concert
uit eten
theater
café
club/discotheek
bioscoop
Bron: Panelonderzoek 2010
Haarlem Bewoners van Haarlem hebben net als Almeerders hun familie en vrienden relatief vaak buiten de regio wonen. Sporten, uit eten gaan, cafés bezoeken en naar de bioscoop en evenementen gaan doen Haarlemmers vooral binnen de eigen gemeente. De Metropoolregio is voor Haarlemmers het gebied waar ze recreëren (vooral de kust), naar het theater gaan (Amsterdam), werken en winkelen. Figuur 3.26 Activiteiten naar locatie, Haarlem 2010 (procenten)
winkelen
familie 90 80
eigen woonplaats regio buiten de regio
vrienden
70 werken
sporten
60 50 40 30
evenement
recreatief bewegen
20 10 0 museum
recreëren
concert
uit eten
theater club/discotheek
café bioscoop
51
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Haarlemmermeer In Haarlemmermeer ontbraken in de vragenlijst bij de uitgaansvragen de optie “anders namelijk” en enkele plaatsnamen die bij de andere gemeenten wel in het lijstje stonden. Hierdoor zijn de resultaten over uitgaan niet vergelijkbaar met de andere gemeenten, ze worden daarom niet gepresenteerd. Bewoners van Haarlemmermeer gebruiken de regio voor veel activiteiten. Vooral voor recreatie zoeken zij plekken op in de regio (met name de kust). Zoals ook al te zien was in de pijlenkaarten gaan bewoners van Haarlemmermeer zowel naar Amsterdam als naar Haarlem en Amstelveen om te winkelen en voor hun sociale contacten. Figuur 3.27 Activiteiten naar locatie, Haarlemmermeer 2010 (procenten) familie eigen woonplaats regio buiten de regio
90 80 70 60
winkelen
vrienden
50 40 30 20 10 0
werken
sporten
recreëren
recreatief bewegen
Bron: Panelonderzoek 2010
Purmerend Inwoners van Purmerend zijn voor uitgaansactiviteiten en recreatie (vooral Waterland en de kust) gericht op de regio. Ook werken en winkelen doen meer inwoners binnen de regio dan binnen de eigen gemeente. Bewoners van Purmerend gaan relatief vaak winkelen buiten de regio. Dit gebeurt is dan meestal in Alkmaar, wat voor hen relatief dichtbij is. De inwoners met sociale contacten buiten de regio hebben deze vaak in Hoorn.
52
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.28 Activiteiten naar locatie, Purmerend 2010 (procenten) familie 80
winkelen
eigen woonplaats regio buiten de regio
vrienden 70 60
werken
sporten 50 40 30
evenement
recreatief bewegen
20 10 0
museum
recreëren
concert
uit eten
theater club/discotheek
café bioscoop
Bron: Panelonderzoek 2010
Zaanstad Bewoners van Zaanstad zijn, net die van Purmerend voor veel activiteiten (ook) gericht op de regio. De grootste stromen gaan richting Amsterdam, vooral voor werk en uitgaan. Recreëren doen bewoners van Zaanstad graag in Waterland en aan de kust. Familieleden wonen vaker dan in de andere gemeenten ook in Zaanstad, vooral wanneer bewoners zelf al hun hele leven in Zaanstad wonen. Wanneer inwoners van Zaanstad buiten de regio gaan winkelen, doen ze dat meestal in Alkmaar.
53
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 3.29 Activiteiten naar locatie, Zaanstad 2010 (procenten)
winkelen
familie 90 80
eigen woonplaats regio buiten de regio
vrienden
70 werken
sporten
60 50 40 30
evenement
recreatief bewegen
20 10 0 museum
recreëren
concert
uit eten
theater club/discotheek
café bioscoop
Bron: Panelonderzoek 2010
3.5 Conclusie: Metropoolregio is gebied voor dagelijkse activiteiten Het DUS is het gebied waarin mensen voor hun “dagelijkse” zaken verkeren, zoals woonwerkverkeer, winkelen, sporten, naar een café gaan of een bioscoopje pakken. Uit eerder onderzoek van O+S wisten we al dat voor werk en cultuurconsumptie een groot deel van de mensen binnen de regio blijft. Dit onderzoek voegt daaraan toe dat een groot deel van de bewoners ook voor sport en recreatie en voor winkelen binnen de regio verkeert. Sociale contacten zijn veel minder dan andere activiteiten aan de regio gebonden. Hoewel een groot deel van de bewoners (ook) binnen de Metropoolregio blijft voor het bezoeken van vrienden of familieleden, vindt dit ook vaak buiten de regio plaats. Amsterdammers zijn veel meer dan andere regiobewoners op de eigen woonplaats gericht. Hoewel Amsterdam domineert in de meeste vervoerstromen, zijn de stromen niet alleen op Amsterdam gericht. Inwoners uit Haarlemmermeer gaan voor veel activiteiten ook naar Haarlem of Amstelveen. Vanuit Purmerend en Zaanstad gaan er stromen richting Alkmaar. Gebieden om te winkelen, te recreëren en uit te gaan worden vooral gekozen op basis van bereikbaarheid, bekendheid met het gebied en de sfeer. Een polycentrische stedelijke regio is volgens Grünfeld (2010) een regio waarin verschillende plaatsen sterk verweven zijn als gevolg van hun onderlinge complementariteit. Wanneer mensen daadwerkelijk in hun eigen leven gebruik maken van verschillende plekken kan er gesproken worden over een polycentrische stedeling. Uit ons
54
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
onderzoek blijkt dat veel regiobewoners zowel hun eigen woonplaats als de regio gebruiken voor activiteiten. Hoewel veel stromen gericht zijn op Amsterdam vinden, zijn er ook stromen tussen de andere steden binnen de Metropoolregio, wat het polycentrische gedrag van de Metropoolbewoners zichtbaar maakt. Een groot deel van de Metropoolbewoners gedraagt zich dan ook als polycentrische stedeling binnen de polycentrische regio.
55
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
56
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
4 Relatie activiteitenpatroon en persoonskenmerken
In dit hoofdstuk wordt nagegaan welke persoonskenmerken van invloed zijn op het activiteitenpatroon van de Metropoolbewoners. Daarnaast is gekeken in hoeverre de leefstijlgroepen van Van Diepen en Musterd vertegenwoordigd zijn in de Metropoolregio en in de verschillende gemeenten. Ten slotte is onderzocht of de groepen van elkaar verschillen qua activiteitenpatroon.
4.1 Vooral inkomen van invloed Het inkomen van een huishouden bepaalt in sterke mate hoe vaak en waar activiteiten worden ondernomen. Ook de samenstelling van een huishouden, het opleidingsniveau van de ondervraagde, of men wel of geen auto heeft en de gezondheid hebben invloed op het activiteitenpatroon van regiobewoners. Inkomen Inkomen heeft het meeste invloed op hoe vaak en waar Metropoolbewoners bepaalde activiteiten ondernemen. Voor veel activiteiten geldt: hoe hoger het inkomen des te frequenter de activiteiten worden ondernomen en des te meer activiteiten buiten de eigen woonplaats plaatsvinden. Sporten en recreëren doen mensen met een hoog huishoudinkomen vaker dan mensen met een lager inkomen en ook voor de verschillende uitgaans- en cultuuractiviteiten geldt dat huishoudens met een hoger inkomen dat veel vaker doen dan huishoudens met een laag inkomen. Dit geldt vooral voor uit eten gaan, naar de kroeg gaan en het bezoeken van de bioscoop, het theater of een concert. Huishoudens met een lager inkomen lijken meer gericht op sociale contacten, zij bezoeken vaker dan huishoudens met een midden of hoog inkomen hun familie, vrienden en buren. Een vijfde van de mensen met een lager inkomen doet dit meerdere keren per week terwijl maar één op de tien mensen met een hoog inkomen meerdere keren per week familie of vrienden bezoekt. Inkomen heeft ook invloed op de plek waar activiteiten worden gedaan. Huishoudens met een hoog inkomen zijn niet alleen actiever maar leggen ook grotere afstanden af dan mensen die minder te besteden hebben. Tweeverdieners zonder kinderen (zij hebben de hoogste inkomens) leggen de grootste afstanden af in het kader van werk, sociale contacten, recreëren en uitgaan. De enige uitzondering is winkelen, dat wordt door vrijwel alle inkomensgroepen even vaak binnen als buiten de regio gedaan, al blijven de laagste inkomens wel iets vaker in de eigen gemeente.
57
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 4.1 Actieradius naar inkomen, 2010 (procenten)
29
<€1.350 50 45 40 35 meer dan €5.000
30 25 20
eigen woonplaats regio buiten de regio €1.351-€1.750
15 10 5 0
€4.001-€5.000
€1.751-€3.050
€3.051-€4.000
Bron: Panelonderzoek 2010
De mate van externe oriëntatie, de schaal van één tot drie die aangeeft of iemand vooral op de eigen gemeente, op de regio of op gebieden daarbuiten georiënteerd is (zie hoofdstuk 3), neemt dan ook toe naarmate het inkomen stijgt. De laagste inkomensgroepen hebben een gemiddelde van 1,9 terwijl de inkomensgroepen van €3.051 en hoger een gemiddeld DUS hebben van ruim 2,1.
29
58
Deze figuur geeft het gemiddelde van de vijf activiteitensoorten weer.
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 4.2 Mate van interne of externe oriëntatie naar inkomen, 2010 (procenten)
<€1.350
€1.351-€1.750
€1.751-€3.050
€3.051-€4.000 €4.001-€5.000
meer dan €5.000
gemiddelde 1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
Bron: Panelonderzoek 2010
Opleiding Opleidingsniveau beïnvloedt de frequentie waarmee activiteiten worden ondernomen. Er is echter wel een sterke correlatie tussen opleidingsniveau en inkomen, patronen wijzen dan ook veelal dezelfde kant op. Hoogopgeleiden sporten frequenter dan middelbaar en laag opgeleiden, ook gaan ze vaker uit. Lager opgeleiden bezoeken hun familie, vrienden en buren frequenter dan hoog opgeleiden. Zij lijken ook eerder te kiezen voor recreatief bewegen zoals fietsen of wandelen dan voor sporten. Recreatief bewegen doen lager opgeleiden vaker dan hoog opgeleiden. Opleidingsniveau beïnvloedt ook het winkelgedrag. Middelbaar en lager opgeleiden winkelen vaker dan hoog opgeleiden. Mensen met een lager opleidingsniveau doen activiteiten vaker in hun eigen gemeente dan hoogopgeleiden. Dit blijkt ook uit ander onderzoek, hoogopgeleiden, studenten en tweeverdieners zijn het meest mobiel.30 Hoogopgeleiden zijn voor hun sociale contacten vaker op plekken buiten de regio gericht terwijl middelbaar (niet in figuur) en laag opgeleiden hun sociale contacten vaker in de directe omgeving en in de regio hebben. Hoger opgeleiden sporten en recreëren ook vaker buiten hun eigen woonplaats dan lager opgeleiden.
30
Planbureau voor de Leefomgeving, 2010
59
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 4.3 Activiteiten naar locatie en opleidingsniveau, 2010 (procenten) Lager opgeleiden werken 70
eigen woonplaats regio
60 50
buiten de regio
40 30
uitgaan
sociale contacten
20 10 0
winkelen
sport en recreatie
Hoger opgeleiden werken 70
eigen woonplaats regio
60 50
buiten de regio
40 30 uitgaan
20
sociale contacten
10 0
winkelen
sport en recreatie
Bron: Panelonderzoek 2010
Gezinssamenstelling en werk Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) onderscheidt de feitelijke mobiliteit en de verwachte mobiliteit van mensen in steden, in het ommeland en in de rest van Nederland.31 De feitelijke mobiliteit van stadsbewoners is lager dan die van bewoners van het ommeland en de feitelijke mobiliteit van bewoners van de rest van Nederland is nog weer hoger dan de mobiliteit van ommelandbewoners. Dit druist in tegen hun verwachting dat stedelingen het meest mobiel zijn, omdat in de stad groepen vertegenwoordigd zijn die een hoge mobiliteit hebben zoals hoogopgeleiden, studenten en tweeverdieners. Het PBL constateert dus dat stadsbewoners het minst mobiel zijn, terwijl hun verwachte mobiliteit juist hoog is. Op basis van de uitkomsten van het PBL was de verwachting dat in 31
60
Planbureau voor de Leefomgeving, 2010
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
de Metropoolregio werkenden, en met name de tweeverdieners, meer activiteiten in de regio en buiten de regio zouden doen dan alleenstaanden. Uit dit onderzoek blijkt inderdaad dat stellen, zowel met als zonder betaalde baan, de regio meer gebruiken dan alleenstaanden. Ook de invloed van kinderen op de actieradius is onderzocht. Huishoudens met kinderen hebben, voor de in dit onderzoek onderzochte activiteiten, geen ander activiteitenpatroon dan huishoudens zonder kinderen. Figuur 4.4 Totaal aantal activiteiten naar locatie en werk, 2010 (procenten)
beide werkzaam 60 50
eigen woonplaats regio buiten de regio
40 30 alleenstaand-niet werkend
20
paar-deels werkend
10 0
alleenstaand-werkend
paar-niet werkend
Bron: Panelonderzoek 2010
Autobezit Een ruime meerderheid van de Metropoolbewoners (87%) is in het bezit van een auto. In Amsterdam ligt dit aandeel veel lager (66%), in Haarlemmermeer veel hoger (95%). Het hebben van een auto heeft invloed op de actieradius van mensen. Autobezitters ondernemen meer activiteiten buiten de eigen woonplaats dan mensen die geen auto hebben, vooral op het gebied van werken, recreatie, winkelen en uitgaan is er een verschil met niet autobezitters. Autobezit beïnvloedt het bezoeken van familieleden en vrienden nauwelijks. Als iemand bijvoorbeeld familieleden buiten de regio heeft wonen dan worden deze mensen, ondanks het ontbreken van een eigen auto, toch bezocht.
61
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 4.5 Activiteiten naar locatie en autobezit, 2010 (procenten) Geen autobezitters werken 70
eigen woonplaats regio buiten de regio
60 50 40 30 uitgaan
sociale contacten
20 10 0
winkelen
sport en recreatie
Autobezitters werken 70 eigen woonplaats regio buiten de regio
60 50 40 30 uitgaan
20
sociale contacten
10 0
winkelen
sport en recreatie
Bron: Panelonderzoek 2010
Ervaren gezondheid De meeste respondenten voelen zich gezond (82%) en ervaren geen fysieke beperkingen om te reizen (84%). Metropoolbewoners die fysieke beperkingen ervaren om te reizen en/of zich niet gezond voelen doen veel activiteiten, zoals verwacht, minder vaak en hebben een kleinere actieradius dan mensen zonder deze beperkingen.
62
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
4.2 Omnistedelijken grootste groep in Metropoolregio Van Diepen en Musterd hebben geprobeerd de ‘stedelijkheid’ van huishoudens te typeren in vier groepen.32 Deze indeling is gebaseerd op de sociale en de economische oriëntatie van huishoudens. De onderscheiden variabelen zijn: Werk/geen werk Partner/geen partner Kinderen/geen kinderen Figuur 4.6 laat zien hoe de onderzoekspopulatie eruit ziet voor wat betreft de variabelen werk en het hebben van een partner. Figuur 4.6 Huishoudsamenstelling en werk naar gemeente, 2010 (procenten)
beide werkzaam
Amsterdam
één van beide werkzaam
Haarlem Purmerend
geen van beide werkzaam
Zaanstad
alleenstaand en werkend
Almere
alleenstaand en niet werkend overig
Amstelveen Haarlemmermeer totaal % 0
20
40
60
80
100 Bron: Panelonderzoek 2010
De derde variabele waaruit het model bestaat is het al dan niet hebben van thuiswonende kinderen. Bijna 40% van de Metropoolbewoners heeft thuiswonende kinderen. In Almere, Purmerend en Haarlemmermeer is het aandeel respondenten met thuiswonende kinderen het hoogst (45%). Respondenten uit Amsterdam (27%) en Haarlem (33%) hebben relatief vaak geen kinderen.
32
Van Diepen en Musterd, 2001
63
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Op basis deze kenmerken worden vier groepen onderscheiden: Omnistedelijk (omni) Economisch noodzakelijk stedelijk (ecno) Sociaal noodzakelijk stedelijk (sono) Niet-noodzakelijk stedelijk (nino) Het idee achter deze indeling is, zoals beschreven in hoofdstuk 1, dat de stad vooral voorziet in de behoeftes van economische en sociale aard. Verschillende groepen hebben deze economische en/of sociale behoeftes meer of minder en voor hen zou de stad dus ook minder aantrekkelijk zijn. In het huidige onderzoek is gekeken hoe deze leefstijlgroepen vertegenwoordigd zijn in de Metropoolregio en hoe hun ‘groep’ zich verhoudt tot hun activiteitenpatroon. De gemiddelde leeftijd van de omnistedeling en de economisch noodzakelijke stedeling is in dit onderzoek 45 jaar, de sociaal noodzakelijke stedelingen zijn gemiddeld 57 jaar en de niet noodzakelijke stedelingen hebben de hoogste leeftijd, zij zijn gemiddeld 61 jaar. Ook uit andere onderzoeken blijkt dat de omnistedelingen gemiddeld het jongst zijn en de niet-noodzakelijke stedelingen het oudst. De gemiddelde leeftijd van de verschillende groepen ligt in dit onderzoek wel hoger dan bijvoorbeeld op basis van Wonen In Amsterdam.33 Omnistedelijken en economisch noodzakelijke stedelijken (omni en ecno) hebben over het algemeen een hoog opleidingsniveau en, doordat ze werken, een relatief hoog inkomen. De sociaal-noodzakelijke stedelingen hebben een relatief laag opleidingsniveau en inkomen, hun inkomen is vaak lager dan dat van de niet-noodzakelijke stedelingen. Senioren horen ook bij de niet noodzakelijke stedelingen. Het pensioen dat een deel van hen ontvangt zorgt er ook voor dat het gemiddeld inkomen van deze groep hoger ligt dan dat van de sociaal noodzakelijke stedelingen. De omnistedelijken komen het meest voor in de Metropoolregio, 34% van de Metropoolbewoners behoort tot deze groep. Tot deze groep behoren de tweeverdieners zonder kinderen en werkende alleenstaanden, groepen die graag in steden wonen. De economisch-noodzakelijk stedelijke groep is de op één na grootste groep in de Metropoolregio (27%). De groep met een externe sociale oriëntatie en een lage economische oriëntatie, de sociaal noodzakelijk stedelijke groep, is het minst vertegenwoordigd (18%). Ook de niet-noodzakelijke stedelijke groep (21%) met een lage economische oriëntatie en een interne (op het gezin gericht) sociale oriëntatie is relatief klein.
33
64
O+S, Leefstijlen (in ontwikkeling)
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 4.7 Groepsindeling Van Diepen en Musterd in de Metropoolregio, 2010 (procenten) economische oriëntatie sterk Omnistedelijk
Metropoolregio 34%
Metropoolregio economisch noodzakelijk stedelijk 27%
alleenwonend & werkend samenwonend & tweeverdienend
éénoudergezin & werkend
Studenten
tweeoudergezin & tweeverdienend
sociale oriëntatie Extern
intern (op gezin gericht)
alleenwonend & niet-werkend
éénoudergzien & niet-werkend
samenwonend & één-werkend
tweeoudergezin & één-werkend
samenwonend & niet-werkend
tweeoudergezin & niet-werkend senioren
sociaal noodzakelijk stedelijk
Metropoolregio 18% zwak
Metropoolregio niet-noodzakelijk stedelijk 21% Bron: Panelonderzoek 2010
Tussen de gemeenten zijn grote verschillen in de mate waarin deze groepen voorkomen. Amstelveen heeft, doordat er relatief veel ouderen in het panel zitten, veel meer bewoners die tot de niet-noodzakelijke stedelingen behoren dan de andere grote gemeenten binnen de Metropoolregio. Amsterdam heeft veel meer omnistedelingen door het hoge aandeel werkende alleenstaanden zonder kinderen in deze stad. Ten opzichte van de andere steden is in Haarlem, en in iets mindere mate in Zaanstad, het aandeel onminstedelingen ook relatief hoog. Almere, Haarlemmermeer en Purmerend lijken qua verdeling van de leefstijlen over de bevolking het meest op elkaar. In deze gemeenten wonen relatief veel tweeverdieners met kinderen die tot de economisch noodzakelijke stedelingen behoren.
65
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 4.8 Groepen naar gemeente, 2010 (procenten)
omnistedelijk
Amsterdam
Haarlem
economischnoodzakelijk stedelijk
Zaanstad
sociaal noodzakelijk stedelijk
Almere
niet-noodzakelijk stedelijk
Haarlemmermeer
Purmerend
Amstelveen % 0
20
40
60
80
100 Bron: Panelonderzoek 2010
4.3 Buren meest bezocht door niet noodzakelijke stedelingen De groepen verschillen van elkaar wat betreft de frequentie waarmee activiteiten worden ondernomen. Er is sprake van een tweedeling tussen enerzijds de omnistedelijken en de economisch noodzakelijke stedelingen met een sterke economische oriëntatie en anderzijds de sociaal noodzakelijke stedelingen en de niet noodzakelijke stedelingen met een zwakke economische oriëntatie. De eerste groep gaat veel vaker uit dan de tweede groep. Maar ook in de mate waarin gesport en gerecreëerd wordt zijn er verschillen. De omnistedelijken en de economisch noodzakelijke stedelingen sporten en recreëren frequenter dan dat sociaal noodzakelijke stedelingen en de niet noodzakelijke stedelingen. Deze laatste groep gaat wel vaker dan de eerste groep fietsen of wandelen (recreatief bewegen). Op sociaal vlak valt op dat de niet noodzakelijke stedelingen vaker buren en familie bezoeken dan de omnistedelingen en de economisch noodzakelijke stedelingen.
66
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 4.9 Frequentie sociale contacten naar groep, 2010 (procenten)
familie
omni meerdere keren per week 1 keer per week
ecno sono
minimaal 1 keer per maand minimaal 1 keer per jaar minder dan 1 keer per jaar dit doe ik niet
vrienden/bekenden
nino omni ecno sono nino
buren
omni ecno sono nino
% 0
20
40
60
80
100 Bron: Panelonderzoek 2010
Figuur 4.10 Frequentie sporten en recreëren naar groep, 2010 (procenten)
sporten
omni ecno
meerdere keren per week
sono
1 keer per week
nino
minimaal 1 keer per maand
recreatief bewegen
omni
minimaal 4 keer per jaar
ecno
minder dan 4 keer per jaar
sono
dit doe ik niet
nino
recreëren
omni ecno sono nino
% 0
20
40
60
80
100 Bron: Panelonderzoek 2010
67
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Hoewel deze groepen dus (deels) verschillen in de frequentie waarin activiteiten worden ondernomen is er geen relatie tussen deze groepen en de plek waar die activiteiten plaatsvinden. Als men een bepaalde activiteit onderneemt, wat de sociaal noodzakelijke stedelingen en de niet noodzakelijke stedelingen dus over het algemeen minder frequent doen, dan doen ze dat in vrijwel gelijke mate in de eigen woonplaats, in de regio of elders. Dit betekent dat er geen verschillen zijn tussen de DUS’sen van de verschillende groepen. Verschillen tussen gemeenten Op gemeenteniveau zijn de verschillen tussen de leefstijlgroepen in de mate waarin men intern of extern gericht is voor de verschillende activiteiten eveneens gering. Het belangrijkste verschil zit in de uitgaanspatronen. Omnistedelingen zijn in de ene gemeente vooral intern gericht wat betreft uitgaansactiviteiten (Amsterdam, Haarlem) terwijl in de andere gemeenten zij meer extern gericht zijn. Dit hangt grotendeels samen met het voorzieningenniveau in de steden, de diversiteit aan uitgaansgelegenheden.
4.4 Conclusie: inkomen het meest bepalend voor activiteitenpatroon en actieradius Welke persoonskenmerken zijn van invloed op het activiteitenpatroon van Metropoolbewoners? De verwachting was, op basis van ander onderzoek, dat er een verschil zou zijn tussen werkenden en niet werkenden, tussen hoger opgeleiden en minder hoog opgeleiden en tussen verschillende groepen burgers. Dit blijkt niet altijd zo te zijn. Inkomen heeft het meeste invloed op het al dan niet doen van activiteiten en de plaats waar die activiteiten plaatsvinden. Over het algemeen geldt dat hoe hoger het inkomen des te meer activiteiten gedaan worden en des te groter de afstand die wordt afgelegd. Ditzelfde patroon zien we terug in het opleidingsniveau, wat veelal samenhangt met het inkomen. Hoger opgeleiden recreëren vaker buiten de eigen gemeente dan lager opgeleiden. Naast de verwachte persoonskenmerken hebben ook autobezit en fysieke beperkingen invloed op de plek waar activiteiten plaatsvinden. Autobezitters hebben een grotere actieradius dan niet autobezitters. Fysieke beperkingen om te reizen zorgen er logischerwijs ook voor dat mensen hun activiteiten dichter bij huis zoeken. De verwachting was dat de groepsindeling van Van Diepen en Musterd invloed zou hebben op de plek waar activiteiten plaatsvinden. Op basis van de getypeerde groepen valt wel op te maken dat omnistedelingen (tweeverdieners zonder kinderen en alleenstaande werkende) en economisch noodzakelijke stedelingen (tweeverdieners met kinderen en werkende eenoudergezinnen) actiever zijn dan de niet noodzakelijke stedelingen en de sociaal noodzakelijke stedelingen. De groepen verschillen onderling echter niet in de actieradius. Alle groepen gaan vrijwel even vaak de regio uit voor bepaalde activiteiten.
68
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
5 Ruimtelijke dynamiek en binding
In dit hoofdstuk wordt onderzocht wat de gevolgen zijn van de ruimtelijke dynamiek voor de binding met de buurt en binding aan de woonplaats. Volgens Grünfeld heeft een grotere actieradius een negatief effect op de mate van binding met de buurt. Deze aanname is in dit onderzoek getoetst.
5.1 Gezinnen met kinderen hebben meeste binding met buurt Sociale cohesie is een begrip uit de sociologie dat weergeeft of er samenhang is tussen mensen. Hier wordt het begrip gebruikt om iets te zeggen over de samenhang in de buurt. De mate van sociale cohesie, ofwel binding met de buurt, kan bepaald worden op basis van vier stellingen die gaan over directe en indirecte contacten in de buurt. Hoe hoger de score, hoe groter de ervaren sociale cohesie. De ervaren sociale cohesie in de Metropoolregio is 5,8. Tussen de gemeenten verschilt de sociale cohesie minimaal. In Zaanstad is de sociale cohesie met 6,0 het hoogst, in Amstelveen het laagst met 5,6. Figuur 5.1 Sociale cohesie naar gemeente (schaalscore)
5,80
totaal Zaanstad
5,99
Haarlem
5,93
Purmerend
5,86
Amsterdam
5,85
5,73
Haarlemmermeer Almere
5,63
Amstelveen
5,57
0,0
1,0
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
8,0
Vooral de samenstelling van het huishouden is van invloed op de ervaren sociale cohesie in een buurt. Gezinnen met kinderen (6,1) ervaren de meeste sociale cohesie. Ook bij
69
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
sociale cohesie speelt inkomen een rol. Hoe hoger het inkomen van het huishouden des te hoger de ervaren sociale cohesie in de buurt. Dit komt doordat huishoudens met een hoger inkomen vaak in de “betere” buurten wonen, waar over het algemeen wat meer en beter contact is tussen de bewoners dan in andere buurten. Wanneer we de mate van sociale cohesie toepassen op de groepen van Van Diepen en Musterd dan ontstaan er redelijk grote verschillen tussen de groepen in ervaren sociale cohesie. De economisch noodzakelijke stedelingen (de wekende gezinnen) ondervinden de meeste sociale cohesie (6,1) en de omnistedelingen (de tweeverdieners zonder kinderen en werkende alleenstaanden) de minste (5,6). De sociaal noodzakelijke stedelingen (5,7) en de niet noodzakelijke stedelingen (5,9) zitten daar tussen in. Dit komt overeen met de uitgangspunten van het model van Van Diepen en Musterd: omnistedelingen en sociaal noodzakelijke stedelingen zijn volgens het model vooral extern georiënteerd, dus minder op de buurt, en economisch noodzakelijke stedelingen en niet-noodzakelijke stedelingen zijn vooral intern georiënteerd en dus meer op de buurt.
5.2 Meer binding met gemeente door opgroeien in gemeente Zestien procent van de mensen is zeer gehecht aan de woonplaats en 52% is gehecht. Bijna een kwart voelt zich niet zo gehecht aan de woonplaats en 8% heeft helemaal geen gevoel van hechting aan de woonplaats (zie figuur 5.2). De hoogte van het inkomen, het soort woning (huur of koop) en de plaats waarin iemand woont beïnvloeden de binding met de eigen gemeente. Bewoners van huurwoningen voelen zich vaker zeer gehecht aan hun stad dan bewoners van koopwoningen en hoe lager het inkomen des te vaker bewoners aangeven nooit meer weg te willen uit hun huidige woonplaats. Amsterdammers voelen zich het vaakst zeer gehecht aan hun woonplaats (31%), gevolgd door Haarlemmers (24%). Bewoners van Zaanstad, Haarlemmermeer en Almere zijn het minst gehecht aan hun woonplaats.
70
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 5.2 Binding aan huidige woonplaats naar kenmerken (procenten)
sociale huur particuliere huur koop
zeer gehecht, ik zou hier nooit weg willen gehecht
<€1.350 €1.351-€1.750 €1.751-€3.050 €3.051-€4.000 €4.001-€5.000 meer dan €5.000
niet zo gehecht
helemaal niet gehecht
Amsterdam Haarlem Amstelveen Purmerend Zaanstad Haarlemmermeer Almere
weet ik niet
totaal
% 0
20
40
60
80
100
Bijna een derde van de ondervraagden is opgegroeid in de gemeente waar zij nu in wonen, tweederde niet. Respondenten uit Zaanstad zijn het vaakst in hun huidige woonplaats opgegroeid (52%) en ook in Haarlem is het aandeel respondenten dat opgroeide in de stad hoog (43%). Almere heeft, doordat het nog niet zo lang bestaat, weinig bewoners (5%) die er zijn opgegroeid. Ook in Amstelveen ligt dit aandeel relatief laag (22%).
71
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 5.3 Aandeel dat in huidige woonplaats is opgegroeid (procenten)
Zaanstad Haarlem Amsterdam Purmerend Haarlemmermeer Amstelveen Almere totaal % 0
10
20
30
40
50
60
bron: Panelonderzoek 2010
Mensen die in de plaats wonen waar zij zijn opgegroeid voelen zich vaker zeer gehecht aan deze plaats dan mensen die elders zijn opgegroeid. Van de mensen die niet in hun huidige woonplaats zijn opgegroeid willen vooral de mensen die zich niet zo gehecht voelen aan die plaats (op termijn) terug naar de plaats waar ze zijn opgegroeid. Een groot deel van de Metropoolbewoners (52%) heeft voordat zij naar hun huidige woonplaats verhuisden, in Amsterdam gewoond. Vooral onder de huidige bewoners van Haarlem, Amstelveen, Purmerend en Zaanstad bevinden zich veel voormalig Amsterdammers. Bewoners van Haarlemmermeer hebben hiervoor vaak elders buiten de regio gewoond of in een van de andere grotere steden binnen de regio, meestal Haarlem. De samenstelling van de Almeerders is eveneens divers. Ruim een derde komt uit Amsterdam, maar bijna een derde woonde voorheen ergens buiten de regio. Almeerders die hiervoor al wel in de regio woonden, komen relatief vaak uit Hilversum.
72
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 5.4 Vorige woonplaats naar gemeente (procenten)
Amsterdam
Haarlem
andere grote steden Metropoolregio andere grote steden
Amstelveen Purmerend Zaanstad
elders binnen de regio
Almere
elders buiten de regio buitenland
Haarlemmermeer Amsterdam totaal
% 0
20
40
60
80
100
5.3 Relatie tussen actieradius en binding aan woonplaats Mensen zijn steeds mobieler en gebruiken de regio voor tal van activiteiten. Ze zijn minder thuis en hebben minder tijd om contacten in de buurt te onderhouden. Volgens Grünfeld is de keerzijde van het feit dat steeds meer mensen activiteiten op steeds meer verschillende plekken buiten hun eigen woonplaats gaan ontplooien dat de binding die zij hebben met de buurt minder is. De verwachting was dan ook dat bewoners van de Metropoolregio die externer georiënteerd zijn minder sociale cohesie ervaren. Verrassend genoeg blijkt uit dit onderzoek dat veel activiteiten buiten de eigen gemeente ondernemen vrijwel geen invloed op de ervaren sociale cohesie. Mensen met een grote actieradius voelen zich in dezelfde mate verbonden met hun buurt als mensen met een kleinere actieradius. Hoewel binding met de buurt dus geen effect heeft op actieradius van mensen, heeft binding met de woonplaats wel invloed op de actieradius van bewoners. Bewoners die zeer gehecht zijn aan de woonplaats hebben een kortere actieradius dan mensen die zich minder gehecht voelen, oftewel ze doen meer activiteiten binnen hun woonplaats. Dit geldt voor alle gemeenten binnen de Metropoolregio.
73
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 5.5 Activiteiten naar locatie, binding aan de woonplaats, 2010 (procenten) Zeer gehecht aan huidige woonplaats werken 70 eigen woonplaats regio buiten de regio
60 50 40 30 uitgaan
sociale contacten
20 10 0
winkelen
sport en recreatie
Niet zo of helemaal niet gehecht aan huidige woonplaats werken 70 eigen woonplaats regio buiten de regio
60 50 40 30
uitgaan
20
sociale contacten
10 0
winkelen
sport en recreatie
Bron: Panelonderzoek 2010
Hetzelfde geldt voor mensen die in de plaats wonen waar zij zijn opgegroeid. Deze groep is meer op de eigen woonplaats gericht dan mensen die niet meer in de plaats wonen waar zij opgroeiden (bredere blauwe vijfhoek in figuur 5.6). Vooral voor hun sociale contacten zijn ze veel vaker lokaal georiënteerd, terwijl mensen die elders zijn opgegroeid hun sociale contacten vaker (ook) buiten de regio hebben (groene vijfhoek in figuur 5.6).
74
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Figuur 5.6 Activiteiten naar locatie en plaats van opgroeien, 2010 (procenten) Elders opgegroeid werken 70
eigen gemeente regio buiten de regio
60 50 40 30 uitgaan
20
sociale contacten
10 0
winkelen
sport en recreëren
In huidige woonplaats opgegroeid werken 70 eigen gemeente regio buiten de regio
60 50 40 30 uitgaan
20
sociale contacten
10 0
winkelen
sport en recreëren
Bron: Panelonderzoek 2010
Mensen die niet meer in de gemeente wonen waar ze zijn opgegroeid hebben dus meer contacten buiten hun huidige woonplaats. Van deze mensen geeft 6% aan op termijn zeker terug te willen naar de plaats waar ze zijn opgegroeid en 29% wil dit misschien. Een ruime meerderheid (57%) heeft hier geen behoefte aan en 8% weet het (nog) niet. Ook mensen die zeker of misschien terug willen naar de plaats waar ze zijn opgegroeid hebben een grotere actieradius (voor hun activiteiten) dan mensen die daar zeker niet naar terug willen. De mensen die (misschien) terug willen zijn vooral qua sociale contacten relatief vaak op hun geboorteplaats gericht.
75
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
5.4 Conclusie: samenhang tussen lokale binding en lokale oriëntatie Een van de hoofdvragen van dit hoofdstuk is in welke mate bewoners zich verbonden voelen aan hun buurt en hun woonplaats en of er een relatie is met ruimtelijke dynamiek. Bewoners van de Metropoolregio voelen zich redelijk betrokken bij hun buurt en zijn redelijk gehecht aan hun woonplaats. Zestien procent is zeer gehecht aan de woonplaats en 52% voelt zich gehecht. De mate van gehechtheid aan de woonplaats hangt vooral samen met inkomen en soort woning. Bewoners met een lager inkomen en bewoners met een huurwoning zijn meer gehecht aan hun woonplaats dan bewoners met een hoger inkomen of een koopwoning. Tussen de gemeenten valt op dat vooral Amsterdammers en Haarlemmers zeer gehecht zijn aan hun stad en dat bewoners van Zaanstad, Almere en Haarlemmermeer zich veel minder verbonden voelen met hun woonplaats. In zijn algemeenheid voelen mensen zich meer verbonden met een stad, naarmate ze er langer wonen. Voor Zaanstad ligt dit verrassend genoeg anders. Hier wonen veel mensen die hier ook zijn opgegroeid. Desondanks is de binding met de woonplaats hier wat lager dan gemiddeld. Mogelijk komt dit doordat Zaanstad oorspronkelijk niet één gemeente was. De verwachting was dat bewoners van de Metropoolregio die meer extern georiënteerd zijn minder sociale cohesie ervaren. Dit heeft echter vrijwel geen effect op de ervaren sociale cohesie. Een grote actieradius heeft wel effect op de binding met de eigen woonplaats, bewoners die zich zeer gehecht voelen aan hun woonplaats hebben een kleinere actieradius dan bewoners die zich minder gehecht voelen aan de woonplaats.
76
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Bijlage 1 Literatuur
Bakker, J-H., Welkom in Megapolis, 2008 Boterman, W. et al, Residential environment and household arrangements for paid labour, 2009 Diepen, A. van en Musterd, S. Stedelijke leefstijlen en woonmilieus in Amsterdam. Amsterdam: AME, 2001 Grünfeld, J., De polycentrische stedeling centraal, een onderzoek naar het veranderende palet van plekken in een polycentrische stedelijke regio, 2010 O+S, Regio in beeld 2004; Feiten en cijfers over de Regionale Samenwerking Amsterdam O+S, Bedrijfsmigratie in de Amsterdamse regio 1998-2004, 2005 O+S, Regio Amsterdam in beeld, Cultuurparticipatie in de regio, 2006 O+S, Metropoolregio Amsterdam in beeld 2007 O+S, Metropoolregio Amsterdam Arm en rijk in beeld, 2008 O+S, Metropoolregio in cijfers 2009 Planbureau voor de Leefomgeving, De staat van de ruimte 2010
77
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
78
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Bijlage 2 Onderzoeksaanpak
Dit onderzoek is gebaseerd op een enquête die is gehouden onder de internetpanels van de gemeenten Almere, Amstelveen, Amsterdam, Haarlem, Haarlemmermeer, Purmerend en Zaanstad. Elke methode van dataverzameling kent voor- en nadelen. Het nadeel van werken met internetpanels is dat de groep die bereikt wordt geen exacte afspiegeling vormt van de totale bevolking in een gemeente. De respondenten zijn over het algemeen wat hoger opgeleid, hebben een bovengemiddeld inkomen en zijn vaak autochtoon. Verder zijn er maar weinig jongeren die deelnemen aan internetpanels waardoor de gemiddelde leeftijd wat hoger ligt. De belangrijkste voordelen van internetpanels zijn dat de respons hoog is en de kosten relatief laag. Niet alle gemeenten hebben een even groot internetpanel. In Amstelveen deden bijvoorbeeld maar 297 bewoners mee, in Zaanstad 1.114. Om de gemeenten onderling te kunnen vergelijken is gewogen. Er is een correctie toegepast die ervoor zorgt dat alle gemeenten ongeveer even zwaar worden meegenomen wanneer gemeenten onderling worden vergeleken. Tabel E.1 Respons en gewogen respons naar gemeente aantal respondenten gewogen aantal respondenten Almere
1.006
895
Amstelveen
297
897
Amsterdam
1.084
900
Haarlem
1.212
897
573
900
Haarlemmermeer
992
893
Zaanstad
1.114
917
totaal
6.278
6.284
Purmerend
Er is niet gecorrigeerd voor gemeenteomvang omdat dit nauwelijks effect bleek te hebben op de resultaten. Wanneer gesproken wordt over de regiobewoners dan betreft dit de regiobewoners uit de zeven grote gemeenten, ongewogen. Om te toetsen in welke mate de resultaten beïnvloedt worden door de selectieve groep die de vragen beantwoord heeft, is in Amsterdam ook een aanvullend onderzoek gedaan onder jongeren en allochtonen, op basis van straatinterviews. Hieruit blijkt dat de meeste resultaten van het onderzoek zoals beschreven, bijvoorbeeld de bekendheid van de Metropoolregio, een overschatting betreft.
79
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
80
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Bijlage 2 Vragenlijst
Onderzoek naar (dagelijkse) activiteiten. Dit onderzoek gaat over de dingen die u wellicht regelmatig doet zoals werken, recreëren, familie en vrienden bezoeken en sporten. De resultaten van dit onderzoek worden gepubliceerd op de website van O+S Amsterdam (www.onderzoekenstatistiek.nl). U ontvangt van ons bericht wanneer de resultaten bekend zijn. Het onderzoek duurt ongeveer 10 minuten. Alvast bedankt voor uw medewerking! v1
Heeft u wel eens gehoord van de “Metropoolregio Amsterdam”?
1 2 3
Ja Nee Geen antwoord
v2
Waar denkt u aan bij “Metropoolregio Amsterdam”? Graag in enkele steekwoorden omschrijven.
X v3
Welk gebied beslaat de Metropoolregio Amsterdam volgens u?
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Amsterdam Amsterdam en een paar omliggende gemeentes Amsterdam, Schiphol en het Westelijk Havengebied Gebied van Waterland tot Haarlemmermeer en van Haarlem tot Hilversum en Almere Heel Noord-Holland De Randstad Anders, namelijk ________________________________________ Werkelijk geen idee Geen antwoord
v4
Activiteiten De volgende vragen gaan over verschillende activiteiten die u mogelijk onderneemt. Wij willen in kaart brengen waar u deze activiteiten zoal doet. We zullen vragen stellen over werken, sociale contacten, sport en recreatie, winkelen en uitgaan. We beginnen met werken. Heeft u op dit moment een betaalde baan?
1 2 3
Ja Nee ga naar vraag hhsam3 Geen antwoord ga naar vraag hhsam3
v4b
Hoeveel uur per week bent u (gemiddeld) werkzaam?
v5
In welke plaatsen werkt u momenteel minimaal 1 keer per week? (meerdere antwoorden mogelijk)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk geen antwoord
________________________________________
81
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
v6
Met welk vervoermiddel legt u de
grootste afstand af naar uw werk?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Fiets Lopend Bus Trein Metro Tram Bromfiets Motor Auto
hhsam 3
Wat is de samenstelling van uw huishouden?
1 2 3 4 5 6 7
Ik woon alleen Ik ben gehuwd of samenwonend zonder thuiswonend(e) kind(eren) Ik ben gehuwd of samenwonend met thuiswonend(e) kind(eren) Ik woon zonder partner, maar met kind(eren) Ik woon bij mijn ouder(s), verzorger(s)
v6a
Is uw partner werkzaam? Zo ja, voor hoeveel uur per week?
Anders, namelijk Geen antwoord
________________________________________
Anders, namelijk ________________________________________ Weet ik niet, geen antwoord
v6b
In welke plaats(en) werkt uw partner momenteel minimaal één keer per week?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v7
Sociale contacten Hoe vaak brengt u een bezoek aan:
familie vrienden/bekenden buren
82
meerder 1 keer minimaa minimaa e keren per week l 1 keer l 1 keer per week per per jaar maand
v8a
In welke plaatsen komt u regelmatig (minimaal 1 keer per jaar) voor familiebezoek?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
minder dan 1 keer per jaar
dit doe ik niet
geen antwoor d
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
v8b
In welke plaats(en) komt u regelmatig (minimaal 1 keer per jaar) voor bezoek aan vrienden/bekenden?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v9
Waar wonen de mensen waar u zich het sterkst mee verbonden voelt? We bedoelen hiermee de mensen buiten uw eigen huishouden. (meerdere antwoorden mogelijk)
1 2 3 4 5 6 7 8
in mijn buurt in mijn woonplaats in mijn vorige woonplaats
v10
Nu volgen een aantal stellingen over uw buurt. Kunt u aangeven in hoeverre u het met deze stellingen eens of oneens bent?
elders in Nederland, namelijk ________________________________________ in het buitenland verspreid door Nederland er zijn geen mensen met wie ik mij sterk verbonden voel weet ik niet/geen antwoord
Ik voel mij thuis bij de mensen die in deze buurt wonen. Ik woon in een gezellige buurt waar veel saamhorigheid is. De mensen in deze buurt kennen elkaar nauwelijks. De mensen in deze buurt gaan op een prettige manier met elkaar om. v11
helemaal mee eens
mee eens
neutraal
mee oneens
helemaal mee oneens
weet ik niet/geen antwoord
Sport en recreatie. De volgende vragen gaan over sporten, recreatief bewegen (zoals wandelen en fietsen) en recreëren. Hoe vaak sport en recreëert u?
weet ik niet/gee n antwoor d
1 keer minimaa minimaa meerder l 4 keer e keren per week l 1 keer per jaar per per week maand sporten recreatief wandelen, fietsen etc. recreëren op een strand(je), in een bos, speeltuin of uitstapje
minder dan 4 keer per jaar
dit doe ik niet
v12b
In welke plaatsen sport u regelmatig (minimaal 1 keer per week)? (meerdere antwoorden mogelijk)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
83
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
v12c
In welke plaatsen beweegt u regelmatig (minimaal 4 keer per jaar) op recreatief niveau? Onder recreatief bewegen verstaan wij activiteiten zoals wandelen en fietsen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v12d
In welke plaatsen recreëert u regelmatig (minimaal 4 keer per jaar)? Onder recreëren verstaan wij bijvoorbeeld een uitstapje, het bezoeken van een strand of strandje, een bos of een ander recreatiegebied of een speeltuin.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 v13
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord Als ik recreëer kies ik voor die locatie vanwege: (Meerdere antwoorden mogelijk)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Mijn bekendheid met het gebied De bereikbaarheid van het gebied De nabijheid van het gebied De parkeergelegenheid bij het gebied De prijs van de parkeergelegenheden bij het gebied De sfeer in het gebied De variatie (in het aanbod) in het gebied Vrienden/bekenden/familie Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v14_DC Ub
1
dit doe ik regelmatig via webwinkels
v14_DC Winkelen U Hoe vaak gaat u winkelen voor niet dagelijkse boodschappen (shoppen, kleding, meubels, electronica etc.)
1 2 3 4 5 6 7
meerdere keren per week 1 keer per week minimaal 1 keer per maand minimaal 2 keer per jaar minder dan 2 keer per jaar dit doe ik niet geen antwoord
v14_DC Ub
1
84
dit doe ik regelmatig via webwinkels
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
v15
In welke plaatsen winkelt u regelmatig (minimaal 2 keer per jaar) voor niet dagelijkse boodschappen?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v16
Als ik ga winkelen voor niet dagelijkse boodschappen (shoppen) dan kies ik vooral voor die locatie vanwege: (Meerdere antwoorden mogelijk)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 v17
Mijn bekendheid met het gebied De bereikbaarheid van het gebied De nabijheid van het gebied De parkeergelegenheid bij het gebied De prijs van de parkeergelegenheden bij het gebied De sfeer in het gebied De variatie (in het aanbod) in het gebied De prijs van artikelen Vrienden/bekenden/familie Anders, namelijk Geen antwoord
________________________________________
Uitgaan (bezoek aan cafés, restaurants, clubs, theater, bioscoop, etc.) De volgende vragen gaan over uitgaan Hoe vaak gaat u:
uit eten naar een café naar de bioscoop naar een club/discotheek naar een theatervoorstelling (toneel, musical, cabaret etc.) naar een concert (pop, klassiek etc.) naar een museum of galerie naar een evenement/festival
meerder 1 keer minimaa minimaa e keren per week l 1 keer l 2 keer per week per per jaar maand
dit doe ik niet
geen antwoor d
v18b
In welke plaats(en) gaat u regelmatig (minimaal 2 keer per jaar) uit eten?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk Geen antwoord
minder dan 2 keer per jaar
________________________________________
85
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
86
v18d
In welke plaats(en) gaat u regelmatig (minimaal 2 keer per jaar) naar de bioscoop?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v18e
In welke plaats(en) gaat u regelmatig (minimaal 2 keer per jaar) naar een club/discotheek?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v18f
In welke plaats(en) gaat u regelmatig (minimaal 2 keer per jaar) naar een theatervoorstelling?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v18g
In welke plaats(en) gaat u regelmatig (minimaal 2 keer per jaar) naar een concert?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk Geen antwoord
________________________________________
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
v18h
In welke plaats(en) gaat u regelmatig (minimaal 2 keer per jaar) naar een museum of galerie?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v18i
In welke plaats(en) gaat u regelmatig (minimaal 2 keer per jaar) naar een evenement of festival?
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
In mijn eigen buurt/stadsdeel Elders in Amsterdam Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v19
Als ik uitga kies ik voor die locatie vooral vanwege: (Meerdere antwoorden mogelijk)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Mijn bekendheid met het gebied De bereikbaarheid van het gebied De nabijheid van het gebied De parkeergelegenheid bij het gebied De prijs van de parkeergelegenheden bij het gebied De sfeer in het gebied De variatie (in het aanbod) in het gebied Vrienden/bekenden/familie Anders, namelijk ________________________________________ Geen antwoord
v20_nie We hebben u een aantal activiteiten voorgelegd die u mogelijk regelmatig onderneemt. uw Welk van de onderstaande activiteiten onderneemt u regelmatig (minimaal 2 keer per jaar), en waar doet u dat?
Studie/cursus Vrijwilligerswerk Muziekles/zangles/koor etc. Religieuze activiteiten Hobby (vissen, fotografie etc.)
v21
In mijn eigen buurt/stadsdeel
Elders in Amsterdam
Buiten Amsterdam
Dit doe ik niet
Hoe tevreden bent u met de volgende voorzieningen in uw woonplaats? zeer tevreden neutraal ontevred zeer tevreden en ontevred en
werkgelegenheid sport recreatie winkels uitgaansgelegenheden (cafés/restaurants) cultuur (musea, theaters etc.)
geen mening
er zijn vrijwel geen voorzien ingen op dit gebied in mijn woonpla ats
87
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
v22a
Wij willen graag weten wat u de mooiste en minst mooie plek vindt in dit gebied en waarom. Wat vindt u de
mooiste plek binnen de Metropoolregio Amsterdam?
X v22b
Kunt u aangeven waarom?
X v22a
Wij willen graag weten wat u de mooiste en minst mooie plek vindt in dit gebied en waarom. Wat vindt u de
mooiste plek binnen de Metropoolregio Amsterdam?
X v22b
Kunt u aangeven waarom?
X v23a
X v23b
Kunt u aangeven waarom?
X v23a
X v23b
Kunt u aangeven waarom?
X V24
Tot slot een aantal achtergrondvragen.
1 2 3 4 5
ja, 1 auto ja, 2 auto's ja, meer dan 2 auto's nee geen antwoord
Beschikt uw huishouden over één of meer auto's?
88
v25a
Hoe goed is uw gezondheid in het algemeen?
1 2 3 4 5 6
zeer goed goed gaat wel slecht zeer slecht weet ik niet/geen antwoord
v25b
Ervaart u fysieke beperkingen om te reizen?
1 2 3 4
ja een beetje nee weet ik niet/geen antwoord
v26
Waar gaat u meestal op vakantie?
1 2 3 4 5
Ik ga meestal niet op vakantie In Nederland In Europa Buiten Europa Geen antwoord
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
v27
In welke plaats bent u opgegroeid? Als u uw jeugd op meer plekken heeft doorgebracht, noem dan de plaats waar u de langste tijd heeft gewoond.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Amsterdam ga naar vraag v32 Almere Amstelveen Den Haag Haarlem Haarlemmermeer (incl. Schiphol) Hilversum Purmerend Rotterdam Utrecht Zaanstad Ergens anders in Nederland namelijk Buiten Nederland namelijk in Geen antwoord
________________________________________ ________________________________________
v28
Wanneer bent u voor het laatst verhuisd?
1 2 3 4 5
minder dan een jaar geleden één tot vijf jaar geleden vijf tot tien jaar geleden meer dan tien jaar geleden weet ik niet
v29
Was dit binnen of buiten uw huidige woonplaats?
1 2 3
binnen mijn huidige woonplaats buiten mijn huidige woonplaats, mijn vorige woonplaats was geen antwoord
v30
Hoeveel jaar woont u al in Amsterdam?
________________________________________
v31
Zou u ooit weer terug willen verhuizen naar de omgeving waar u bent geboren/opgegroeid?
1 2 3 4
zeker misschien nee weet ik niet
v32
Hoe gehecht bent u aan Amsterdam?
1 2 3 4 5
zeer gehecht, ik zou hier nooit weg willen gehecht niet zo gehecht helemaal niet gehecht weet ik niet
V33
Heeft u een koop- of een huurhuis?
1 2 3 4
koop sociale huur / huur van woningbouwvereniging particuliere huur geen antwoord
V34
In welke klasse valt het netto inkomen van uw huishouden? Uitkeringen, pensioengelden, alimentatie en dergelijke zijn ook inkomsten. Vakantiegeld, kinderbijslag, zorgtoeslag, huurtoeslag en kinderopvangtoeslag vallen niet onder het netto inkomen evenals inkomen van kinderen jonger dan 18 jaar.
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Netto 1.000 euro per maand of minder Netto tussen de 1.001 en 1.350 euro per maand Netto tussen de 1.351 en 1.750 euro per maand Netto tussen de 1.751 en 3.050 euro per maand Netto tussen de 3.051 en 4.000 euro per maand Netto tussen de 4.001 en 5.000 euro per maand Netto tussen de 5.001 en 6.000 euro per maand Netto meer dan 6.000 euro per maand Wil ik niet zeggen/geen antwoord
89
Gemeente Amsterdam Dienst Onderzoek en Statistiek Betekenis van de Metropoolregio Amsterdam
Opmer kingen
In deze vragenlijst zijn verschillende onderwerpen aan bod gekomen. Wellicht zijn er onderwerpen die niet in deze vragenlijst aan de orde zijn geweest, maar waarover u wel graag iets kwijt zou willen. Ook suggesties voor verbetering zijn welkom. Deze kunt u hieronder beschrijven.
X Dit waren alle vragen. Hartelijk dank voor uw medewerking. Door op 'Vorige' te klikken kunt u uw antwoorden bekijken. Door op 'Verzend' te klikken verzendt u uw antwoorden en sluit u de vragenlijst af. De vragenlijst kan hierna niet meer worden geopend.
90