Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Oostmeers 27, 8000 Brugge www.khbo.be
Departement industriële wetenschappen en technologie Campus Oostende – Zeedijk 101, 8400 Oostende Tel. (059) 56 90 00 – fax. (059)56 90 01
Taaltips voor eindwerken Alain Maricau Gwendolyn Rogge Patrick Vandegehuchte
© Oostende, november 2005
1
Algemene opmerkingen 1. 2. 3.
4.
Gebruik zo weinig mogelijk afkortingen. Als je het toch doet, gebruik dan alleen officieel erkende afkortingen. Besteed voldoende aandacht aan leestekens. Maak je zinnen niet te lang. Dat is eenvoudiger voor de lezer en wellicht vermijd je daardoor ook een aantal fouten. Te veel hele korte zinnetjes is uiteraard ook niet aangenaam om te lezen. Raadpleeg bij twijfel de woordenlijst. Je vindt die op www.woordenlijst.org Daar kun je zowel in de woordenlijst als in de leidraad zoeken. De leidraad geeft je alle bijkomende uitleg bij de Nederlandse spelling van 2005.
Een paar veel voorkomende afkortingen bijv. of bv.: bijvoorbeeld bl. of blz.: bladzijden ca.: circa, ongeveer tgov.: tegenover dhr.: de heer d.i.: dit is d.w.z.: dit wil zeggen t.o.v.: ten opzichte van, ten overstaan van
Alfabetische lijst ALLE of ALLEN? Alle onderdelen zijn schokbestendig. Het zijn allemaal schokbestendige onderdelen. Alle werknemers nemen daaraan deel. Ze nemen daar allemaal aan deel. of Allen nemen daaraan deel. Vergelijk met andere(n), beide(n), enige(n), enkele(n), hoevele(n), de meeste(n), sommige(n), vele(n), verscheidene(n), weinige(n), zovele(n). Zelfstandig gebruikt, krijgen deze woorden in het meervoud de uitgang -n als zij betrekking hebben op personen. ALS Als het donker wordt, zal ze wel een hotel zoeken. (moment in de toekomst) Als de machine onherstelbaar is, moet ze vervangen worden. (voorwaarde) Als iemand erover begon, liep hij weg. (als + verleden tijd betekent telkens als) Vergelijk het laatste voorbeeld ook met: Toen iemand erover begon, liep hij weg. (=die ene keer) toen + verleden tijd vewijst naar één moment in het verleden. 2
BEZITSVORM Dit is Jans deel van het onderzoek. (naam + -s) Jokes bijdrage was heel belangrijk. (ook als de naam op doffe –e eindigt) Andy’s voorstelling was een succes. (na klinker: Bea’s, Eli’s, Margo’s, Hannu’s …) Lies’ eindwerk was niet tijdig klaar. (naam op –s: plus apostrof) BOVENAAN / ONDERAAN Bovenaan zijn er een aantal verklikkerlichtjes. (NIET: van boven) Onderaan is er plaats voor gereedschap. (NIET: van onder) T OF D OF DT ???? Je schrijft een werkwoordsvorm en je twijfelt of die vorm op een –t of een –d uitgaat. Gaat het om een persoonsvorm? De persoonsvorm (pv) is de vorm die verandert als je de zin in het meervoud zet. vb.
Verder wor??d??t?? er ook nog een 74HC74 D–flipflop bijgevoeg??d??t??. Verder worden er ook nog 74HC74 D–flipflops bijgevoeg??d??t??. worden is de persoonsvorm en niet bijgevoeg???
Als het ww een pv is dan gaat het in de tegenwoordige tijd op een –t uit na je, jij, hij, ze, zij [vrouwelijk enkelvoud], het en alle woorden of woordgroepen die in hun plaats kunnen staan. [grammaticaal noemen we dat de 2de en 3de persoon enkelvoud] Dus:
ik drink
maar: je
drinkt
ik antwoord
jij
antwoordt
ik ga
hij
gaat
ik bedoel
zij
bedoelt
ik bepaal
men
bepaalt
ik raad
die daar
raadt
ik produceer
de student op de derde rij
produceert
ik verbaas me
dat meisje
verbaast zich
ik word
de 74HC74 D-flipflop
wordt
PAS OP! Als je de volgorde je/ jij + pv omgedraaid (dus: pv + je/jij) dan wordt de pv gelijk aan de stam (dezelfde vorm als met ik). dus: drink je, antwoord jij, ga jij, bedoel jij, bepaal je, word je……enz Dit vormt meestal alleen een probleem als de stam op –d eindigt. ik antwoord
je antwoordt
antwoord je
ik raad
jij raadt
raad jij
ik duid aan
jij duidt aan
duid jij aan
Deze opmerking geldt alleen voor je/jij!! 3
Dus:
hij rijdt
en ook
rijdt hij
zij duidt aan
duidt zij aan
de student raadt
raadt de student
En als het nu eens niet om een persoonsvorm gaat? Als het niet om een pv gaat, kan het ww nooit op -dt eindigen!! Dus: geen pv = geen -dt Is het dan –d of –t ?? drie voorbeelden: 1. Ik heb alles op het tafeltje bij de ingang geze…?... 2. Wat heeft ze op je vraag geantwoor….?... 3. Wie heeft er de normen bepaal….?... Van welk ww komen die vormen? 1. van zetten
er staat een t (zelfs 2) in de infinitief
dus: gezet
2. van antwoorden
er staat een d in de infinitief
dus: geantwoord
3. van bepalen
er staat geen d of t in de infinitief
In het derde geval kijk je naar de verleden tijd: Hij bepaalde
dus ook : Hij heeft bepaald. Het is bepaald. Een bepaald doel enz
Ander vb Ze hebben de hele dag gewerk…?...
(Hij werkte dus ook: gewerkt)
Tenslotte: Verder wordt er ook nog een 74HC74 D–flipflop bijgevoeg…….. [Inderdaad: geen pv. Het ww is bijvoegen. Verleden tijd: voegde bij. Dus: wordt…..bijgevoegd]
DEELTEKEN OF TREMA (in de volksmond: twee puntjes) Bv. officiële, variëren, reële, industriële, discussiëren, vacuüm, reëel. Het staat alleen daar, waar anders de twee opeenvolgende klinkers samen uitgesproken zouden kunnen worden. (klinkerbotsing) Daarom geen trema in de volgende voorbeelden (geen klinkerbotsing): beogen, visuele, officieel, varieerde, gevarieerd, gediscussieerd, industrieel, voltooiing. Als je het woord op het eind van een regel splitst verdwijnt het deelteken. Het is dan overbodig. Splits echter zo weinig mogelijk! Bv. ge- [op de volgende lijn] eerd !!! Raadpleeg bij twijfel de woordenlijst !!! Wil je de regel kennen, vergelijk dan eens co-existentie en coördinatie Bij co-existentie voegen we twee aparte betekenissen samen: co (=samen) + existentie (=bestaan) coördinatie is niet meer te herkennen als de verbinding van co en ordinatie
4
DIE , DAT OF DEWELKE De methode die wij gevolgd hebben, is de eenvoudigste. Het probleem dat ons voortdurend parten speelde …… De onderdelen die ontbraken ….. Gebruik nooit dewelke of hetwelk! Het zijn verouderde vormen. DEGENE DIE Wie de machine bedient moet alle gegevens …. (NIET: degene die) Gebruik zoveel mogelijk wie i.p.v. degene die Gebruik nooit deze die DOCH Verouderd woord. Gebruik maar Hij gaf uitleg, maar niemand luisterde. (NIET: doch) DOORDAT zie OMDAT ENGELS
zie SAMENSTELLINGEN 3
GAAN Morgen gaan we naar de firma om alles uit te testen. (=we bewegen ons daarheen) We zullen dat morgen in de firma uittesten. (= toekomst, NIET: we gaan!) We moeten het ontwerp nog verder uitwerken. (NIET: gaan uitwerken) Daarna zullen we dat nog eens vergroten. (NIET: gaan dat…..gaan vergroten) Gebruik het werkwoord gaan alleen om aan te duiden dat je je ergens heen beweegt! Wees zuinig met gaan. Meestal kun je iets anders gebruiken of mag je het helemaal weglaten. GANS De gans vloog op. (vogel) We hebben de hele dag gewerkt. (NIET: ganse) Als het vat helemaal vol is, wordt automatisch …. (NIET: gans) In goed Nederlands verwijst gans alleen naar een vogel. GEKEND Dat is iemand die ik vroeger gekend heb. (= een oude kennis) Hij vond dat de stof goed gekend was. (= de studenten hadden veel gestudeerd) de bekende parameters…. de bekende voorbeelden…. (= waar je weet van hebt. NIET: gekend)
enkele bekende gegevens….
GEVOLG Dit heeft tot gevolg dat het oliepeil….. (NIET: voor) HETWELK zie DIE HIERTOE We hebben tot nu toe nog niet gevonden wat de oorzaak is. (NIET: tot hiertoe)
5
HOOFDLETTERS 1. Op het congres in Milaan gebruikte professor Vanknullegem de Europese normen. Het eerste woord van de zin, aardijkskundige namen en hun afgeleiden en alle eigennamen krijgen een hoofdletter. 2. Volgende week maandag, op 21 maart, begint de lente. Zeven dagen later is het Pasen. Tijdsaanduidingen (dagen, maanden, seizoenen) worden met kleine letter geschreven, feestdagen met een hoofdletter. 3. Het boek heet De geschiedenis van de transistor. In titels en opschriften krijgt alleen het eerste woord een hoofdletter. 4.
Er zijn verschillende mogelijkheden: met de trein, met de bus, te voet of met de fiets. Hij antwoordde:”Oneindig is maar een woord.” Onmiddellijk na een dubbelpunt schrijf je geen hoofdletter. Je schrijft na een dubbele punt wel een hoofdletter als iets tussen aanhalingstekens staat (“…”) IDENTIEK De detaillering van het raam is identiek aan die van het achterzetraam. (OF: met) INGEVAL Als hij terugkomt, zullen we meer weten. (NIET: in geval) In geval van nood kunnen we nog altijd bij de buren schuilen. KHBO …dat de samenwerking tussen de firma en de KHBO vlotter zou verlopen…. (NIET: het) KOPPELTEKEN OF LIGGEND STREEPJE 1. In het DPB-gebouw had een 50-plusser het over de afwezigheid van een tussen-n in het woord klote-pc. In een samenstelling met letters, lettercombinaties, cijfers en andere tekens schrijf je een koppelteken tussen de delen. 2. Tijdens de gala-avond in het radio-omroepgebouw werd de hele bureau-inhoud ontvreemd. Om te vermijden dat samenstellingen verkeerd gelezen worden, gebruik je bij klinkerbotsing ook een koppelteken. 3. Ik had wel een back-up maar die was niet up-to-date. Ook bij Engelse samenstellingen schrijven we af en toe een koppelteken. Zie “samenstelling”. LANGS Langs de muur stonden zeven antieke stoelen. Vooraan in de kamer stond een leeslamp. (NIET: langs voor) Door de kleine deur kwam je in een bergruimte. (NIET: langs) LEIDING Onder leiding van de ingenieur gingen we aan de slag. (NIET: onder de leiding van) MATERIAAL Op de beurs kregen we allerhande werktuigen en machines te zien. Er was baggermaterieel, bergingsmaterieel, blusmaterieel, boormaterieel en bouwmaterieel. Alle asbestmateriaal moest verwijderd worden. De student vond dat hij nog geen materiaal genoeg had voor zijn eindwerk. De wetenschappers bestuderen nog het beendermateriaal van de mummie.
6
Materieel betekent werktuigen, gereedschap, hulpmiddelen. Het woord heeft geen meervoud! Materiaal betekent grondstoffen, bouwstoffen. Wat je verwerkt of verbruikt. Het heeft een meervoud. De kinderen gebruikten verschillende materialen om te knutselen. MEERDERE Er waren verscheidene (of: verschillende) mogelijkheden. Verscheidene studenten zagen het niet meer zitten. Vermijd meerdere. We maken niet zo’n streng onderscheid tussen verscheidene en verschillende. MEERVOUDSVORMING 1.
Stam + -en en/of –s: contacten, stekkers, bedienden of bediendes (bij twijfel: zie woordenlijst)
2.
Na medeklinker + a,i,o,u,y: ‘s: collega’s, taxi’s, foto’s, paraplu’s hobby’s (MAAR: sprays)
3.
Na –é: -s: cafés, procédés, clichés
4.
Na au, eu, ui, ou: -s: bureaus, niveaus, milieus, etuis, bijous (de –s uitspreken).
5.
Na –ie met klemtoon op ie: -ën: knieën, industrieën Na –ie met klemtoon op andere lettergreep: -n: traliën, oliën
Opmerking: hoeveelheden, maten, gewichten en munten. drie voet, tien meter, vijf liter, vier kilo, zes euro, een paar uur, twee dozijn, vijf ons, tien jaar, hoeveel keer Na een hoofdtelwoord, hoeveel, een paar staan deze woorden in het enkelvoud. MIDDEL Zij leerden het meest door middel van computersimulaties.(NIET: bij middel) OOK: met behulp van MITS Het product kan gebruikt worden, mits de commissie ermee instemt. LIEVER NIET: Mits betaling…… Mits instemming van… (Belgisch Nederlands) MOEST(EN) Mocht ik het weten, ik zou het zeker zeggen. (NIET: moest) Als ik het wist, ik zou het zeker zeggen. Wist ik het, ik zou het zeggen. MOGELIJK IBM komt mogelijk (of: misschien, wellicht) met een gratis versie DB2. (NIET: mogelijks) NAARGELANG Altijd in één woord geschreven! NIET (IN) HET MINST Ik dank de leerkrachten, mijn stagebegeleider en niet het minst mijn ouders. (Dus: ik dank mijn ouders heel speciaal, misschien wel het meest) De studenten waren niet in het minst geïnteresseerd. (Ze waren dus helemaal niet geboeid) NUMERIEK Numerieke besturing. (NIET: numerisch) 7
OGENBLIK Hij is op het ogenblik niet thuis. (NIET: voor) OMDAT en DOORDAT Hij zei dat hij thuisbleef omdat hij geen zin had. (reden) De muren scheurden doordat (of ook: omdat) de fundering verzakte. (oorzaak) Voor oorzaak gebruik je het best doordat, maar tegenwoordig kan omdat ook. OMDAT en OPDAT Ik heb die buis geverfd, omdat ze anders roest. (reden) Ik heb die buis geverfd, opdat ze niet zou roesten. (doel) Opdat is ook in de schrijftaal eerder stroef. Gebruik liever een bijzin met om of verwoord het op een andere manier. We moet een zwaardere processor installeren om die programma’s te kunnen gebruiken. (i.p.v. opdat we … .zouden kunnen gebruiken) OP HET EERSTE GEZICHT Op het eerste gezicht leek het een gemakkelijke opdracht. (NIET: op het eerste zicht) PS Afkorting van postscriptum (naschrift). Geruik dit alleen in een brief, mail, bericht enz Meestal bedoel je gewoon: opmerking PUNT Schrijf na een titel of opschrift NOOIT een punt! Veel afkortingen worden door een punt gevolgd, maar niet allemaal. Zie woordenlijst!! Een voorbeeld:
tl tube luminescent (lichtgevende buis) Tl thallium t.l. ten laatste TL Turkse lira Nooit een punt na de internationale symbolen voor munten, maten en gewichten 4m 2l 50 g 20 km 5 hl 12 pk 10 s
SAMENSTELLINGEN 1 schoolgebouw, hoofdprocessor, langetermijnplanning, linkerdijbeenbreuk ….. Als je van twee of meer woorden een nieuw woord maakt dan schrijf je de delen aan elkaar. Een paar speciale gevallen: Met koppelteken: zwart-wit, ingenieur-architect .. (verwisselbare, evenwaardige delen) Knokke-Heist, Vlaams-Brabant, Midden-Amerikaanse….. (aardrijkskundige namen en afleidingen ervan) zwart-Amerikaans, on-Engels, anti-Frans… (één woorddeel met hoofdletter) A4-formaat, x-as, gft-afval, AWACS-vliegtuig…(verbinding met cijfers, afkortingen, symbolen) de regering-Martens, het rapport-Jansens, de commissie-Stokman (naar oprichter of inspirator) kant-en-klare maaltijd, een staakt-het-vuren, laag-bij-de-gronds antwoord (vaste woordgroep) zwart-witfoto, heen-en-weerdienst, doe-het-zelfzaak (woordgroep met ander woord samen)
8
gummi-jas, gala-avond, radio-omroep, antenne-installatie (o.w.v. uitspraak bij klinkerbotsing) SAMENSTELLINGEN 2 (MET TUSSENLETTERS -E- OF -EN-) Is het linkerdeel een zelfstandig naamwoord? nee schrijf -erodekool, knarsetanden
ja
Heeft het linkerdeel een meervoud dat eindigt op -en?
nee schrijf -egerstenat, aspergesoep
ja Heeft het linkerdeel een meervoud op -es?
ja
nee
schrijf -egroentesoep
schrijf -enperensap, klassenraad,
linzensoep
SAMENSTELLINGEN 3 (ENGELSE WOORDEN) Een in het Nederlands gebruikelijke samenstelling van Engelse woorden schrijven we in één woord. Online, accountmanager, businessclass, download, sciencefiction, voicemail, sixpack Dat geldt ook voor driedelige samenstellingen met twee of drie Engelse woorddelen. Publicrelationsbureau, humanresourcesafdeling, lowbudgetfilm,latenightshow Verdubbelingen worden altijd aan elkaar geschreven: byebye, walkietalkie, fiftyfifty…. Met koppelteken: Bij klinkerbotsing of als een van de delen een initiaalwoord, losse letter, cijfer of symbool is, of om de leesbaarheid te bevorderen e-mail, pay-tv, music-hall (ook musichall), knowhow-overeenkomst (ook: knowhowovereenkomst) Bij verwisselbare delen: singer-songwriter, rock-‘n-roll, gin-tonic Woorden die in het Engels ook een koppelteken hebben en verbindingen met no, non, up, by enz. (bij twijfel zie woordenlijst) up-to-date, non-profit, no-nonsensepolitiek, no-iron, lay-out, plug-in, stand-by, back-upbestand, pop-upvenster, all-inpakket
9
Los naast elkaar: De meeste verbindingen met bijvoeglijk naamwoord compact disc, intensive care, low budget, big bang Gelegenheidsontleningen die eigenlijk uit het Engels geciteerd worden electronic data processing, stiff upper lip, world wide web Engelse drie- of meerledige functiebenamingen chief executive officer, technical sales assistant, public relations officer SAMENSTELLINGEN 4 (MET EEN PERSOONSNAAM) Een samenstelling met een persoonsnaam behoudt de hoofdletter. Alleen als de genoemde persoon niet betrokken is bij het nieuwe begrip schrijven we het woord met kleine letter. Samenstellingen met een persoonsnaam worden aan elkaar geschreven. een Shakespearedrama, een Clouseauplaat, een Madonnafan De hoofdletter wordt ook behouden als een instelling of een merk genoemd wordt naar een persoon. de Van Goghtentoonstelling, de Erasmushogeschool, een Philipslamp Als het verband met de persoon is verzwakt, verliest de samenstelling haar hoofdletter. beatlehaar, een molotovcocktail Samenstellingen met de naam van een uitvinder of ontdekker krijgen een kleine letter. De berlitzmethode, de coopertest, de dieselmotor, het montessorionderwijs, een fröbelschool, de gausscurve, de hubbleconstante, het dopplereffect,de poissonvergelijking, de laplacevergelijking STEEDS De klok loopt steeds achter. (voortdurend, aanhoudend) De module kan altijd aangepast worden. (ten allen tijde) Gebruik liever altijd dan steeds TELWOORDEN 1. In een doorlopende tekst is het vaak beter de telwoorden van één tot en met twintig in letters te schrijven. 2. We schrijven een getal in één woord, tot en met het woord duizend. Na het woord duizend volgt een spatie. De woorden miljoen, miljard, biljoen enz. schrijven we los. acht, achtentwintig, achthonderd, achthonderdachtentwintig, vierhonderdzevenendertigduizend, vierduizend vijfhonderdveertien, vierentwintig miljard achttien miljoen vijfhonderdtwintigduizend Rangtelwoorden worden op dezelfde manier geschreven. achtentwintigste, zevenhonderdvierendertigste, vijf miljoen tweehonderdduizend veertiende
10
Een rangtelwoord dat we met een cijfer schrijven, gevolgd door e of door ste/de, krijgt geen apostrof. 1e, 1ste, 3e, 3de, 105e, 105de of 1ste, 3de zoals WORD automatisch aangeeft. De teller en de noemer van een breuk schrijven we los, behalve in een meerledige samenstelling. twee derde van de bevolking (een groep mensen die samen twee derde uitmaken) twee zesden van deze taart (twee stukken die ieder één zesde zijn) een tweederdemeerderheid, een driekwartmaat TEMPERATUUR temperatuurbepaling, temperatuuropneming, temperatuurschommeling, temperatuurverhoging, temperatuurverlaging, temperatuurverschil Samenstellingen met temperatuur hebben geen genitief-s. TEN OVERSTAAN VAN Niet gebruiken! Hij was geïnteresseerd in onze houding ten opzichte van (t.o.v.) het plan. ook: (Hij was geïnteresseerd in onze houding ten aanzien van (t.a.v.) het plan.) Bemerk dat t.a.v. ook de afkorting is van ter attentie van. TERUG Ik heb zijn fiets geleend en straks breng ik die terug. (d.w.z. waar hij vandaan komt) Thuis zag hij dat er een barst in zit en meteen liep hij terug naar de winkel om te ruilen. Je bent weer (of: opnieuw) te laat! (d.w.z. nog een keer, de zoveelste keer) Gebruik terug alleen als het betekent naar de plaats van oorsprong, waar iets of iemand vandaan komt. Niet verwarren met weer of opnieuw! TOTAAL We hadden in totaal vier uur gewerkt. (NIET: in het totaal) VERWACHTEN We hadden die resultaten niet verwacht.(NIET: ons verwacht aan) Ze hadden op een beter resultaat gehoopt. (NIET: zich verwacht aan) VERWEZENLIJKEN We zullen dit plan wellicht nooit kunnen verwezenlijken. We hebben dit voornemen niet kunnen verwezenlijken. Met het geld van de firma kon hij dan toch zijn ideaal verwezenlijken. Gebruik verwezenlijken alleen in de uitdrukkingen een plan, een ideaal, een voornemen verwezenlijken. In andere combinaties is het meestal fout. VOORALEER Voor we konden beginnen, moesten we eerst…. (ook mogelijk maar liever niet: voordat we…, vooraleer we …, alvorens we…. (te formeel!)) Alvorens de metingen uit te voeren, moesten we eerst…. (NIET: vooraleer ….te+ infinitief)
11
VOORZETSELS (enkele voorbeelden van juist gebruik) Leraar in de mechanica aan de KHBO in Oostende Met (of: bij) een snelheid van…. gelijkstellen met iets verbinden met voldoen aan parallel met identiek met (of: aan) evenredig met (of: aan) evenwijdig aan (of: met) door middel van (NIET: bij middel van) VRAAG De vraag is, of ….. ((NIET: stelt zich) WEERHOUDEN Vermijd dit woord! Deze mogelijkheid werd niet in overweging genomen. Deze mogelijkheid kwam niet in aanmerking. WEGLATINGSTEKEN of APOSTROF 1.
Frits’ boek. (bezitsvorm vaneigennamen op een sisklank)
2.
’s maandags (afkorting van des)
3.
twee camera’s, drie piano’s, vier ski’s, zes paraplu’s, veel hobby’s (meervoud na medeklinker plus klinker)
4.
drie pc’s, vijf IC’s enz (meervoud of bezitsvorm van afkortingen)
MAAR: bureaus, niveaus, edities, etuis, jockeys, milieus, logés, procédés, garages, Jantjes boek, Maries jas WELKE Welke mogelijkheden zijn er? (vraagwoord) De oplossing die het bedrijf voorstelde…. (NIET: welke) De proefstand, waaraan we zolang gewerkt hebben… (NIET: aan dewelke) ZO De temperatuur liep zo hoog op dat het omhulsel… (NIET: zodanig) We hadden de stroom afgesloten, zodat alles veilig was. (NIET: zodanig) Gebruik nooit zodanig! ZO’N en ZULKE In zo’n huis zou ik nog willen wonen. (enkelvoud van een woord dat ook meervoud heeft) Zulke huizen zijn heel duur. (meervoud van huis) Zulk papier is het best geschikt voor dit procédé. (stofnaam, dus altijd enkelvoud)
12