SWOT algemene omgevingsanalyse 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
INHOUD 1.
Deel 1 van de Algemene Omgevingsanalyse: samenvatting van de feiten en beleidsontwikkelingen over armoede
2.
Deel 2 van de Algemene Omgevingsanalyse: SWOT van de maatschappelijke en politieke trends Voor het opmaken van de SWOT hebben we een clustering gemaakt van de maatschappelijke en politieke trends zoals beschreven in de omgevingsanalyse. Per cluster wordt in de aanhef beschreven welke elementen van de Algemene Omgevingsanalyse gevat worden.
3.
Deel 3 van de Algemene Omgevingsanalyse: kansen en bedreigingen mbt de grondrechten zijn opgenomen in de Algemene Omgevingsanalyse. Dit deel moet nog geëindredacteerd worden en indien wenselijk toegevoegd worden aan de SWOT.
1. DEEL 1 ALGEMENE OMGEVINGSANALYSE: SAMENVATTING
FEITEN EN BELEIDSONTWIKKELINGEN OVER ARMOEDE De armoede in België blijft, ondanks de pogingen van de verschillende overheden om een inclusief armoedebeleid te voeren, al jaren rond de 15% hangen (Europese armoedenorm). Vlaanderen staat er weliswaar een heel stuk beter voor (armoederisico rond 10% - gedeelde eerste plaats van 27 de Europese regio’s), maar scoort toch een stuk minder goed (7 plaats) als het gaat om langdurige armoede. Het aandeel personen in langdurige armoede is tussen 2008 en 2010 wél gestegen. Onderzoek leert dat het na verloop van tijd steeds moeilijker wordt om uit armoede te ontsnappen. Bovendien is het risico groter om ooit terug in armoede te belanden, wanneer men een eerdere armoede-ervaring achter de rug heeft. Typische risicogroepen in Vlaanderen zijn werklozen (23,2%), alleenstaande ouders (22,2%), huurders (20,6%), koppels waar minstens een partner ouder is dan 65 (20,6%), 65-plussers (18,1%), laaggeschoolden (18,6%) en alleenstaanden (14,5%). Werklozen en laaggeschoolden: De evolutie van het aandeel personen dat leeft in een huishouden met zeer lage werkintensiteit nam de afgelopen jaren in België toe. We leven in een land met hoge lasten op arbeid waardoor steeds meer in de eerste plaats laaggeschoolde productie uitwijkt naar lageloonlanden. Een lage scholing vormt dan ook een verhoogd armoederisico. Vaak gaat het
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
1|17
daarbij om gekleurde armoede. Kinderen van ouders met een andere etnisch-culturele achtergrond lopen een dubbel risico: zij verlaten het secundair onderwijs niet alleen vaker zonder diploma, maar zijn daarenboven slachtoffer van discriminatie op de arbeidsmarkt. België heeft de laagste tewerkstellingscijfers van de hele OESO voor personen van buitenlandse herkomst! Het in verhouding grote aantal geboorten in gezinnen van allochtone origine zorgt er tevens voor dat de kinderarmoede in België stijgt. Alleenstaande ouders en alleenstaanden: er is een algemene trend in alle Westerse landen naar toenemende gezinsverdunning. Alleenstaanden en eenoudergezinnen lopen een groter risico op armoede. De werkintensiteit van huishoudens van alleenstaande ouders ligt over het algemeen veel lager dan die van andere huishoudens met kinderen. Een groot aandeel van die ouders is bovendien laagopgeleid en slecht gehuisvest. Een toename van het aantal alleenstaande ouders zorgt ook voor een toename van de kinderarmoede. 65-plussers en koppels waar minstens een partner ouder is dan 65: België heeft in vergelijking met andere landen vrij lage wettelijke pensioenen. Gecombineerd met fenomenen als gezinsverdunning en de toenemende vergrijzing leidt dit tot een toename van het aantal oudere bestaansonzekeren. De afgelopen jaren is de minimuminkomen-bescherming voor ouderen sterk verbeterd. Desondanks is er geen duidelijke daling van het risico op armoede bij de populatie van ouderen. Een van de belangrijkste redenen is dat ouderen die wel in aanmerking komen voor een IGO (inkomensgarantie-uitkering voor ouderen) deze niet aanvragen. Huurders: wie in ons land huurt, is vaker slechter af dan in de ons omringende landen. De staat heeft in ons land het eigendom altijd gepromoot en fiscaal ondersteund (woonbonus) als een vorm van pensioensparen. Het sociaal huren daarentegen is in ons land altijd stiefmoederlijk behandeld geweest (amper 7% van de woningmarkt tov 17% in Frankrijk en 32% in Nederland). Wie huurt, ziet dit veelal als een tijdelijke situatie, of is hiertoe gedwongen door zijn precaire financiële situatie. Aandachtsgebieden. de Het dichtbebouwde stedelijk gebied (voornamelijk de 19 eeuwse gordel rond de steden) wordt het de sterkst met armoede geconfronteerd. Het afgelegen platteland komt op de 2 plaats, vóór het overige stedelijke gebied. Ouderen, in het bijzonder oudere alleenstaanden, eenoudergezinnen, werklozen en vrouwen kennen meer moeilijkheden op het afgelegen platteland dan gemiddeld. Op het afgelegen platteland ontbreken grotendeels de structuren die de gevolgen van armoede moeten compenseren. Het aspect mobiliteit speelt daarbij een belangrijke rol. Het feit dat op het platteland ouderen vaker door armoede worden getroffen en dat deze armen vaak gezondheidsklachten hebben, betekent dat ook de problematiek van de bereikbaarheid van (gezondheids)zorg op het platteland ernstig dient te worden genomen.
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
2|17
2. DEEL 2 ALGEMENE OMGEVINGSANALYSE: SWOT
MAATSCHAPPELIJKE EN POLITIEKE TRENDS 2.1. INDIVIDUALISERING Leesverwijzing: In tekst van Algemene Omgevingsanalyse, zie maatschappelijk trends: toenemende individualisering, meritocratie, wijzigende leef- en gezinsvormen, samenlevingsopbouw en vermaatschappelijking. De individualisering van de samenleving wijst op een erosie van uniforme gedragspatronen. Dit komt tot uiting in de wereld van arbeid en gezin en in verschillende geledingen van de samenleving. Zo bij voorbeeld in het aanbod van soorten arbeid (thuiswerk, deeltijds werken, tijdskrediet, duobanen), in de wisselende politieke voorkeuren en stemgedrag. De stabiliteit van partnerrelaties en van gezinnen is sinds de jaren 70 in ons land sterk afgenomen. Onze samenleving evolueert weg van het traditionele kerngezin. En stilaan raakt ook het klassieke plaatje van het nieuw samengesteld gezin achterhaald. Alleenstaande ouders, homo-ouders, gemengde en meervoudige gezinnen… de waaier aan gezinsvormen wordt steeds breder.
KANSEN -
BEDREIGINGEN
Individualisering biedt het individu een toenemend aantal keuzemogelijkheden en het stelt hem/haar meer in staat zelf een eigen levensverhaal te schrijven dat nauwer aansluit bij zijn/haar particuliere visies en verlangens. Zelfontplooiing staat centraal.
-
-
-
Terwijl in het verleden de omstandigheden werden benadrukt als oorzaak van alle problemen, worden we nu zelf verantwoordelijk voor wat ons overkomt. De individualisering verlegt de verantwoordelijkheid. Maakbare samenleving wordt ingeruild voor maakbare individu. Historisch gegroeide verbanden zoals klasse en religies als het katholicisme verliezen in onze samenleving aan betekenis. Klassieke partijen, verenigingen en vakbonden hebben het moeilijk om mensen te mobiliseren. Een concept als ‘algemeen belang’ komt in de verdrukking. Het beleid is nog vaak gericht op het traditionele kerngezin en houdt onvoldoende rekening met wijzigende gezinsvormen. Daardoor verhoogt het armoederisico van bijvoorbeeld eenouder gezinnen, alleenstaande ouderen, …
Aanzet tot uitdagingen voor de sector: -
Het concept van het individueel schuldmodel focust eenzijdig op individuele risicofactoren en verantwoordelijkheden en ze vormen beiden een valkuil voor het opbouwwerk en het welzijnswerk (bijvoorbeeld het huidige discours over activering). Samenlevingsopbouw moet blijven hameren op de structurele component van sociale ongelijkheid en maatschappelijke achterstelling. We moeten dit bovendien strategisch ook in het kader van het algemeen belang plaatsen. Samenlevingsopbouw moet tonen dat het
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
3|17
-
-
-
individueel schuldmodel niet correct is EN dat dit model de samenleving ontwricht en dus voor iedereen slecht is. Samenlevingsopbouw moet taal geven aan / het in onze praktijk zichtbaar maken van onze waarden solidariteit, positieve vrijheid en gelijke kansen. Een postmoderne samenleving als de onze schept de illusie dat alles mogelijk is voor iedereen. Er zijn schijnbaar geen beperkingen meer. Toch dreigt een nieuwe vorm van sociale ongelijkheid. Wie individuele vaardigheden zoals scholing mist, kan niet genieten van de nieuw geboden zelfstandigheid en keuzevrijheid. Bovendien veroorzaakt financiële schaarste een soort van tunnelvisie waardoor mensen moeilijk nieuwe vaardigheden kunnen aanleren om op langere termijn verantwoorde beslissingen te nemen. Samenlevingsopbouw moet inzetten op gelijke onderwijskansen als belangrijke hefboom voor het verwerven van vaardigheden, kennis, …in functie van zelfontplooiing. Samenlevingsopbouw moet werken aan aangepaste woonvormen en (zorg)voorzieningen met voldoende oog voor de wijzigende gezinssituaties en toenemend armoederisico voor bepaalde groepen (eenoudergezinnen, alleenstaande ouderen, …). De vermaatschappelijking staat in contrast met de hyperindividualisering van de zorg. Vandaag is er immers nood aan meer vermaatschappelijking van de zorg, die rekening houdt met de context van de betrokkene, de versterking van het netwerk en de verhoging van zelfredzaamheid. Zie verder de discussie over de herverdeling van de rollen tussen de overheid, het middenveld en de bevolking.
2.2. NEO-LIBERALISME EN NIEUW PUBLIEK MANAGEMENT Leesverwijzing: Eerst staan we stil bij enkele karakteristieken van het neoliberalisme en gaan vervolgens in op de specifieke bestuurlijke en politieke context in eigen land en de ruimte voor participatie. In tekst van de Algemene Omgevingsanalyse: politieke trends en bestuurlijke context, nieuw publiek management, verder ook vermaatschappelijking van de zorg, van sociale activering naar participatiemaatschappij, de herontdekking van het collectieveen coöperatieve ondernemen. Het neoliberalisme wordt gekenmerkt door een fundamentele verschuiving in de verhoudingen tussen de overheid, het non-profit middenveld, de private persoonlijke sfeer en de profitsector, geïllustreerd in onderstaand schema van De Rynck overgenomen uit OCMW-visies, 2013, nr. 3). Volgens deze politieke en maatschappelijke stroming moet de omvang, de invloed en regelgeving van de publieke sector in het maatschappelijke leven verminderen ten voordele van de marktsturing en van een grotere individuele autonomie voor burgers.
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
4|17
Economie en markt dringen ook sterker door in de politiek, zoals bij de Publiek Private Samenwerking (PPS) bij grote infrastructuurwerken en de financiering van scholenbouw. In opmars is het Nieuw Publiek Management (NPM) waarbij uitgangspunten en succesfactoren van het bedrijfsleven worden geïntroduceerd bij de overheid, zoals prestatienormen, productiviteitscontrole, human resources management, klantgerichtheid, marketing en public relations. In het neoliberale discours wordt enerzijds aangedrongen op de ontvetting van het overheidsapparaat en meer ruimte voor privatisering en commercialisering van diensten en anderzijds probeert men de bevolking zelf te engageren en deel van de vroegere overheidstaken bij de burgers te leggen. In Groot-Brittannië en Nederland wordt, aldus Huyse in zijn boek ‘Democratie voorbij’, die strategie respectievelijk gepresenteerd onder de noemer van ‘Big Society’ en ‘Participatiesamenleving’. In tegenstelling tot Big Government staat Big Society voor een ‘culture of volunteering’ en de schrapping van bijna 250.000 jobs in overheidsdiensten en de snoeiing in het budget van steden en gemeenten met gemiddeld 15 procent. Allerlei taken dienen voortaan opgenomen door liefdadigheidsinstellingen, coöperatieven en vrijwilligers. Big Society wordt ervaren als een rookgordijn voor besparingen. Tegelijk richt de regering Cameron de ‘outsourcing’ van sociale voorzieningen op de private commerciële sector. De rijkere zones in de steden profiteren het meest van Big Society, terwijl de zwakkere bevolkingsgroepen die het meeste lijden onder de besparingen van lokale overheidsdiensten. In Nederland staat de beleidsdoelstelling van ‘Compacte overheid’ voor een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid met minder belastinggeld, minder ambtenaren, minder regels en minder bestuurders. De nieuwe roepnaam is de participatiesamenleving. De staat moet zich zo veel mogelijk terugtrekken en loslaten in vertrouwen. De vitale samenleving houdt in dat mensen zich zonder tegenprestatie inzetten voor hun medemensen, buurt, vereniging en gemeente. Bij de drang naar een afslanking van de staat , gaat ook hier de voorkeur naar ‘outsourcing’ naar de commerciële sector. Tegen die achtergrond situeert zich ook de discussie van de vermaatschappelijking van de zorg in Vlaanderen. Het betreft een paradigmashift in het denken en handelen rond zorg. De zorgafhankelijke (oudere) burger moet in de eerste plaats voor zichzelf zorgen en bij problemen een beroep doen op zijn familie, buurt en, pas wanneer dit alles onvoldoende lijkt, aanvullend op professionele hulp.
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
5|17
KANSEN -
-
-
-
-
-
BEDREIGINGEN
Het overheidsapparaat kan gezond vermageren en zoeken naar efficiëntiewinst. Een overheid die scherp staat, kan zijn opdracht beter vervullen. Gebruikers van sociale voorzieningen komen sterker op voor eigen rechten en eisen hun plaats als coproducent van beleid (individueel of in groep) Vermaatschappelijking wil de zorg in de samenleving integreren en wil die laten samengaan met een grotere autonomie van de zorgvrager. De vermaatschappelijking plaatst de zorg in de context van de betrokkene, in de versterking van het netwerk, en de verhoging van de zelfredzaamheid. Grotere rol voor middenveld: meer verwachtingen en responsabilisering van maatschappelijke organisaties Herontdekking van het collectieve en het coöperatief ondernemen: potentieel van nieuwe samenwerkingsverbanden tussen mensen en groepen die zelf hun lot in handen nemen. Democratische controle van de coöperatie, met daaraan gekoppeld onderwijs, vorming en informatieverstrekking (empowerend, brede sociaaleconomische ontwikkeling)
(Groeiende) aandacht voor maatschappelijke winst van ondernemen
Aandacht voor de (uitdagingen binnen) de gemeenschap (wonen,…)
Grotere werkzekerheid
Oog voor duurzaamheid en innovatie
-
Overheid onder druk van NPM: alles in het teken van efficiëntie en structureel ingrijpende besparingen.
Invloed publieke sector daalt ten voordele van markt(sturing) – meer commercialisering in de zorg
Meer verantwoordelijkheid en bijdragen van burgers, gezinnen en persoonlijke netwerken. Er zijn zorgafhankelijke burgers die niet voor zichzelf kunnen zorgen en geen of slechts een zeer beperkt sociaal netwerk hebben. Zelforganisatie is lang niet altijd een succes en de afhankelijkheid van zelforganisatie vergroot de ongelijkheid tussen de groepen met en de groepen zonder zelf-organiserend vermogen Versterking van het sociaal netwerk en zelfredzaamheid vormen een excuss voor de terugtrekkende overheid die almaar meer de verantwoordelijkheid bij het individu en zijn omgeving leggen. Recente vorm van privatisering is de vermarkting van diensten die in een sociaaldemocratische context als vanzelfsprekend tot de openbare sector behoren, zoals opvang van psychiatrische gedetineerden.
-
-
-
Aanzet tot uitdagingen voor de sector Samenlevingsopbouw: -
-
-
Samenlevingsopbouw heeft een belangrijke rol bij het stimuleren van gemeenschapsvorming en het scheppen van nieuwe verbanden en netwerken op basis van een gedeelde toekomst. Het collectief en coöperatief ondernemen biedt belangrijke potentiële mogelijkheden , maar de toegankelijkheid voor MKG vormt een grote uitdaging en knelpunt: vereiste kennis, vaardigheden/lef en kapitaal. Samenlevingsopbouw moet inzetten op aansluiting zoeken bij bestaande organisatievormen, werken aan aangepaste en nieuwe organisatievormen in functie van de toegankelijkheid van organisaties voor maatschappelijk kwetsbare groepen. Samenlevingsopbouw moet, aansluitend bij maatschappelijke ontwikkelingen, telkens opnieuw vorm geven aan participatie / deelname van maatschappelijk kwetsbare groepen aan de samenleving en het beleid. Daarbij gaat samenlevingsopbouw ervan uit dat participatie een medaille is met twee kanten. Het gaat dus niet alleen over de ondersteuning opdat maatschappelijk kwetsbare
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
6|17
-
-
-
groepen kunnen deelnemen aan de samenleving en het beleid. De uitdaging is dat samenlevingsopbouw beleidsactoren benadert om werk te maken van participatief beleid. Samenlevingsopbouw volgt ontwikkelingen van nieuwe participatiemodellen en marketingacties als Big society/participatiesamenleving, die in de eerste plaats besparingen rechtvaardigen, kritisch op, klaagt ze aan en plaatst hier alternatieven tegenover. In het middenveld dient Samenlevingsopbouw zich te positioneren als gangmaker van sociaal rechtvaardige duurzaamheid en daarbij allereerst te kiezen voor de maatschappelijk kwetsbare groepen en hen structureel te betrekken, uitgaande van initiatieven van onderuit, van mensen die terug collectief dingen samen doen. Dit was ook de opvallendste aanbeveling tijdens de sectordagen ‘kritieke ruimte’ en ‘politieke ruimte’. Samenlevingsopbouw scherpt haar ‘luis in de pels-gehalte’ aan. Daar waar overleg en dialoog tekort schieten onderzoekt en zet ze andere strategieën van beïnvloeding in. Samenlevingsopbouw zet sterk in op het organiseren van sociale actie en tegenspraak.
2.3. BESTUURLIJKE EN POLITIEKE CONTEXT EN RUIMTE VOOR PARTICIPATIE Leesverwijzing: Naast (en binnen) die brede politieke en maatschappelijke stroming van het neoliberalisme, is er de specifieke politieke en bestuurlijke context in Vlaanderen en België, waarin we ook de ruimte voor participatie en actief burgerschap moeten situeren. In de tekst van Algemene Omgevingsanalyse: breedbeeld op participatie, de interne staatshervorming en lokale participatie, de netwerkgemeente, het maatschappelijk middenveld in transitie. De beleidsvorming in eigen land is complex: in de besluitvorming zijn meerdere stakeholders actief en de bevoegdheden kunnen verspreid worden over Europese, nationale, regionale en lokale instanties. Er is sprake van afnemende daadkracht en flexibiliteit van de regeringen. De Belgische stapelbouw van vijf staatshervormingen heeft, aldus Huyse, patchwork van nieuwe grendels in de besluitvorming geproduceerd. Een zesde staatshervorming dient nu te worden geïmplementeerd. Nationale staten en de deelstaten hebben veel bevoegdheden naar het Europese niveau gebracht. Met andere woorden de partijen voeren het beleid dat wordt bepaald door de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds. Tegenover die centralisering op Europees niveau staat de tendens tot decentralisering naar de lokale besturen De Vlaamse overheid tekent de kaders voor de organisatie en werking van de lokale besturen en laat de uitvoering over aan het lokale bestuur. De interne staatshervorming heeft het administratief toezicht verlicht, maar staat een oplossing op maat en een radicale decentralisering in de weg, aldus De Rynck. Lokale besturen die echt letterlijk autonoom willen zijn, zijn vrij machteloos. De succesvolle gemeenten zijn de zogenaamde netwerkgemeenten waarvan politici en ambtenaren heel erg bezig zijn met het opbouwen van samenwerking met andere private en publieke partners. Wat er moet gebeuren op een bepaald beleidsdomein bepaalt ze in overleg en in onderhandeling met andere actoren, waarbij gemeentelijke vertegenwoordigers een sturende of regisserende rol kunnen spelen. De democratie lijdt aan een vermoeidheidssyndroom. De link tussen de samenleving en de partijen loopt mank want die laatsten slagen er onvoldoende in om ‘responsief’ te zijn en in hun beleid rekening te houden met de wensen van de bevolking. De politiek verkozenen vormen een onvoldoende afspiegeling van de samenleving. Het massaal afhaken van kiezers (mensen niet SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
7|17
komen opdagen en de zogenaamde foert-stemmen) zou ook te maken hebben met de economische crisis en in het bijzonder de bankencrisis.
KANSEN -
-
-
-
-
-
-
Gebruikers van sociale voorzieningen komen sterker op voor eigen rechten en eisen hun plaats als coproducent van beleid (individueel of in groep) Grotere rol voor middenveld: meer verwachtingen en responsabilisering van maatschappelijke organisaties Decentralisatie van het beleid (op voorwaarde dat lokale besturen voldoende ruimte krijgen): beleid dicht bij de burger. Lokale besturen in toenemende mate regisseur van netwerken. Verschuiving van primaat van de politiek naar primaat van samenwerken. Toenemende professionalisering van ambtenaren: maakt ruimte voor meer debat, communicatie en samenwerking tussen politici en ambtenaren. Van politiek vluchtgedrag naar verontwaardiging: wat leidt tot drang naar alternatieven. Nieuwe evoluties in (transitie van) het middenveld: opportuniteiten van nieuwe allianties, innovatie op kleinschalig niveau
-
Burgers en lokale actoren zijn partners in opmaak lokale strategische meerjarenplannen
-
Adviesraden kunnen functioneren als participatiedraaischijf
-
Gemeentedecreet voorziet mogelijkheid van budgethouderschap, verzoekschriften en ‘voorstellen van de burger’ Nieuwe ingangen voor het middenveld om stadsbestuur te beïnvloeden
-
BEDREIGINGEN -
-
-
-
Overheid onder druk van NPM (nieuw public management): alles in het teken van efficiëntie en structureel ingrijpende besparingen. Invloed publieke sector daalt ten voordele van markt(sturing) – meer commercialisering in de zorg Meer verantwoordelijkheid en bijdragen van burgers, gezinnen en persoonlijke netwerken. Tanende legitimiteit van politieke partijen werkt groeiende kloof met de burger in de hand. Manier waarop politieke partijen de burger vertegenwoordigen staat onder druk: verschillende groepen in de samenleving vinden hun belangen niet behartigd (zoals MKG) Verrechtsing van / over sociaaleconomische thema’s Groeiende inkomensongelijkheid Spanning tussen beleidscentralisatie (Europa) en beleidsdecentralisatie.
-
Ongunstige (complexe) bestuurlijke context voor participatieve praktijken/burgerinitiatieven
-
Complexe, grootschalige dossiers met belangentegenstellingen: zeer kritisch t.a.v. model actief burgerschap
-
Toegenomen professionalisering politiek en ambtenarij: weinig ruimte voor principiële (bottom-up) participatie
-
Gesloten aard van klassieke adviesraden
-
Wegvallen van decretale verplichting om lokale adviesraden op te richten (op aantal domeinen) Gebrek aan toegang/kanalen, geen ruimte voor tegenspraak
-
Veel mensen hebben geen toegang tot basisvoorzieningen, en dus ook niet tot een menswaardig leven.
-
Tanende autonomie middenveldorganisaties die door sommige beleidsmensen worden beschouwd als louter uitvoerder van het overheidsbeleid.
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
8|17
Aanzet tot uitdagingen voor de sector Samenlevingsopbouw: -
-
-
-
-
-
Samenlevingsopbouw moet het debat organiseren / aangaan over rollen en posities van markt, overheid en middenveld. Samenlevingsopbouw moet samen met andere middenveldorganisaties ijveren voor de erkenning van de maatschappelijke en economische meerwaarde van het middenveld in het algemeen en Samenlevingsopbouw in het bijzonder. Samenlevingsopbouw hoedt er zich voor om (teveel) uitvoerder te worden van beleid. Samenlevingsopbouw positioneert zich op een manier dat ze eigenstandig bij kan dragen aan de aanpak en oplossing van maatschappelijke problemen. Samenlevingsopbouw plaatst de inkomensongelijkheid op de politieke agenda. Belangrijk pleidooi in deze zijn het betoog voor solidariteit en herverdeling in het algemeen en o.a. het optrekken van de minimumuitkeringen tot boven de Europese armoedegrens in het bijzonder. De participatie van MKG is een belangrijke stapsteen in hun opwaartse sociale mobiliteit en dient het algemeen belang. Samenlevingsopbouw heeft een opdracht als innovator om nieuwe invulling te geven aan participatie die mensen in maatschappelijk kwetsbare posities voldoende versterken en hen helpen om netwerken op te bouwen. Essentieel is de zoektocht naar nieuwe praktijken van onderuit en pogingen tot het aangaan van vernieuwende allianties De sector Samenlevingsopbouw en Europa: de sector moet het Europees beleid meer in beeld krijgen en samen met Europese partnerorganisaties actief werken aan het Europees beleid. Samenlevingsopbouw moet zich bewust zijn van het feit dat ‘onze boodschap’ niet diegene is die populair is bij de publieke opinie. We moeten een manier vinden om daar verstandig mee om te gaan. Het belang van onze doelgroep moet daarbij voorop staan.
2.4. GLOBALISERING Leesverwijzing: Dat de wereld ons dorp is geworden is een veelgebruikte metafoor om de globalisering te illustreren. In de tekst van de Algemene omgevingsanalyse: de verstedelijking, de verkleuring & de superdiversiteit, de digitalisering van de samenleving, armoede onder etnisch-culturele minderheden, en in het deel over grondrechten op onderwijs, MDV en Migranten in precaire verblijfsituatie. De globalisering voltrekt zich langs verschillende sporen en heeft impact op meerdere domeinen, zoals daar zijn: de economische en monetaire activiteiten. Talrijke bedrijven werken op wereldschaal. Het onderzoek, design, productie, marketing van talrijke producten en diensten zijn niet gebonden aan één locatie, maar vaak verspreid over meerdere continenten. het worldwide web en de digitalisering: Het internet en de mobiele communicatietechnologieën veranderen niet alleen het economische leven met de opkomst van e-commerce, de ultrasnelle financiële transacties en de constructie van globale netwerken van kennis, handel en macht over de grenzen heen, maar beïnvloeden ook het alledaagse leven van iedereen. Naast het ‘echte’ ontmoeten, leven we intens in virtuele netwerken. verstedelijking Tegen 2025 wordt verwacht dat 75 procent (drie vierden) van de wereldbevolking in de stad zal wonen. In West-Europa woont al 80 procent van de bevolking in steden. De SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
9|17
-
-
postindustriële samenleving ontwikkelt zich bij uitstek in de stad. De economie van een land zal in toenemende mate afhangen van de stedelijke sterkte en ontwikkeling. Hand in hand met de verstedelijking gaan de verkleuring en super-diversiteit van de samenleving. In de afgelopen 20 jaar nam niet alleen in elke stad het aantal mensen van vreemde origine toe, maar ook de samenstelling van die bevolkingsgroep van vreemde afkomst veranderde. Overal neemt het aantal personen van niet-Westerse herkomst veel sterker toe dan het aantal personen van westerse oorsprong. Er is sprake van superdiversiteit, gekenmerkt door een enorme versnippering in de achtergronden van mensen, die letterlijk uit alle hoeken van de wereld komen. Transnationale organisaties zijn tegelijkertijd motor en product van globalisering, denk maar aan het Europees parlement, de Wereldbank, het IMF, OESO, de VN en de NAVO. Ook grensoverschrijdende ngo’s winnen aan belang: zij vormen de civiele beweging van de globalisering. De komst van de Europese Unie sloopt grenzen, maar de identificatie met die sociale, politieke en economische ruimte staat nog in zijn kinderschoenen. Velen zien de internationalisering als een verrijking en een kans, terwijl het voor anderen het wegvallen van de grenzen een angstwekkend fenomeen is.
KANSEN -
-
-
-
-
Met de komst van de nieuwe technologie is kennis niet langer alleen gebonden aan een bibliotheek, universiteit of een andere concentratieplaats, maar wordt (onder andere via smartphones) beschikbaar op elke plek waar men verbinding heeft met het internet. De informele leeromgeving en het informele leren via de sociale media, online games, blog- en chatkanalen worden almaar belangrijker. Migranten zijn voor hun sociaal bestaan veel minder aangewezen op etnische gemeenschappen of etnische buurten. Via de nieuwe technologie kunnen ze deelnemen aan de cultuurbeleving in het land van herkomst en jongeren blijven zo op de hoogte van wat ‘cool’ is bij hun leeftijdgenoten. De wereld is één aan het worden niet op het vlak van eengemaakt territorium, maar als een continent van netwerken en stedelijke agglomeraties. Er is sprake van een internationale dynamiek van samenwerkende steden. De tertiaire diensten en almaar meer de quartaire zorgsector (niet-commerciële zorgsector) vormen de kern van de nieuwe informatie-, kennis- en dienstenmaatschappij. De mondialisering speelt zich vooral af in de steden en in de grootstedelijke gebieden. En die steden zijn met elkaar verbonden in hiërarchische netwerken. Voor een stad en een stadsbestuur is het dan vooral zaak deel uit te maken van die dynamiek.
BEDREIGINGEN -
-
-
-
-
-
Voor wie onvoldoende toegang heeft tot ICT en vooral wie de vaardigheden mist om de nieuwe technologieën te benutten, is het een bron van ongelijkheid. Dit op meerdere domeinen: toegang tot werk, onderwijs, verschillende diensten en goederen en uitoefening van het burgerschap. De nieuwe technologieën zijn standaard als we ons informeren en administratieve handelingen verrichten. Doorheen die super-diversiteit is een gigantisch kennisdeficit ontstaan in alle mogelijke geledingen van de samenleving, zoals in het onderwijs, jeugdbeleid, zorg en opvang. De tweedeling tussen arm en rijk komt sterk tot uiting in de ruimtelijke dualisering. De sociaaleconomische structurering van de samenleving vind je terug in de verschillende territoria en in de verschillende wijken in de stad. Er heerst een taboe op de socio-economische factoren die aan armoede, en meer specifiek aan armoede bij etnisch-culturele minderheden, ten grondslag liggen. In Vlaanderen is het politieke en maatschappelijke draagvlak om te investeren in een specifieke aanpak van armoede bij etnisch-culturele minderheden zeer beperkt. De toegang tot formele rechten wordt almaar meer beperkt tot een kleiner wordende groep legale migranten met nadruk op langdurig verblijf, inburgering en inkomsten uit arbeid. Een omvangrijke groep mensen leeft buiten het systeem van formele rechten en plichten.
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
10|17
-
De economische en monetaire activiteiten zijn steeds minder aan fysieke grenzen gebonden. De hele wereld is hun grondgebied. Op de elektronische snelweg is een territoriale verankering van personen, diensten en goederen zo goed als onmogelijk. Het tast het vermogen van politici aan om fiscale en andere maatregelen ook daadwerkelijk af te dwingen.
Aanzet tot uitdagingen voor de sector Samenlevingsopbouw -
-
-
-
-
-
-
Samenlevingsopbouw pleit voor een sociaal en solidair beleid en blijft hameren op de structurele component van sociale ongelijkheid en maatschappelijke achterstelling. Samenlevingsopbouw pleit voor een solidaire samenleving en herverdeling. We moeten deze zaken taal geven en zichtbaar maken via onze praktijk en beleidswerk. Samenlevingsopbouw heeft aandacht voor de demografische boom in de steden en de daarmee gepaard gaande verjonging van de stedelijke bevolking. Er liggen enorme uitdagingen op het vlak van onderwijs, jeugdbeleid, gezondheid, huisvesting, welzijn en armoedebestrijding. Samenlevingsopbouw zet in op de sociale bescherming van de meest kwetsbare doelgroepen, met name mensen zonder wettig verblijf en de gekleurde armen. De verkleuring van de armoede blijkt uit het feit dat vooral personen van niet-Europese herkomst twee- tot viermaal de cijfers van de Belgische gemiddelde inkomensarmoede halen. Ook op domeinen als huisvesting, gezondheid en opleidingsniveau blijken personen van buitenlandse herkomst benadeeld. Zo zijn ze minder tewerkgesteld, of in meer precaire banen, zijn vaker werkloos en hebben gemiddeld lagere lonen of vervangingsinkomens. De structuur van het onderwijs en de arbeidsmarkt is mede verantwoordelijk voor de reproductie van deze sociale ongelijkheden bij etnisch culturele minderheden. Maar er zijn nog andere bepalende factoren, zoals migrantenstatus, familiestructuur, tewerkstelling, inkomen, opleidingsniveau, cultureel kapitaal, gender, discriminatie en de migratiegeschiedenis. Daarom zet Samenlevingsopbouw in op gelijke kansen, o.a. gelijke onderwijskansen (GOK) en gelijke toegang tot de arbeidsmarkt. Bij immigratie kunnen we niet zomaar uitgaan van stabiele gemeenschappen van mensen in een bepaalde wijk. Velen van hen verblijven hier niet, maar bevinden zich in een ‘transitzone’ (op weg naar een ander land). Samenlevingsopbouw heeft een belangrijke rol in het tegengaan van gentrificatie. Het is een uitdaging voor Samenlevingsopbouw om ook structureel te werken met mensen die ‘kort’ aanwezig zijn in wijken. Het idee dat ieder mens lid is van één cultuur, één taal spreekt en tot één gemeenschap behoort, is achterhaald. Daarbij kun je niet aan gemeenschapsopbouw doen op basis van een gedeeld verleden, enkel op basis van een gedeelde toekomst. Samenlevingsopbouw heeft een belangrijke rol bij het stimuleren van gemeenschapsvorming en het scheppen van nieuwe verbanden en netwerken op basis van een gedeelde toekomst. Gegeven de globalisering is het voor de medewerkers van Samenlevingsopbouw een permanente uitdaging om op de hoogte te blijven van maatschappelijke evoluties (trends, regelgeving, politieke stromingen ….) en de invloed die ze hebben op MKG. Samenlevingsopbouw is bij uitstek die speler die weet wat er leeft bij MKG. De gevolgen van maatschappelijke evoluties, van de globalisering voor MKG komt Samenlevingsopbouw
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
11|17
-
tegen in haar dagelijkse praktijk. Het is een belangrijke uitdaging om die ervaringen te bundelen tot gestoffeerde dossiers voor de publieke, de politieke en de beleidsagenda. Samenlevingsopbouw moet zich bewust zijn van het feit dat onze ‘boodschap’ mbt multiculturaliteit/superdiversiteit niet populair is bij het grote publiek. We moeten een manier vinden om daar verstandig mee om te gaan. Het belang van onze doelgroep moet daarbij voorop staan.
2.5. WIJKGERICHTE AANPAK Leesverwijzing: In de tekst van de Algemene Omgevingsanalyse, het hoofdstuk over Wijkgerichte aanpak als veelbelovende strategie en de tegelijk de nieuwe breuklijnen in de wijkaanpak. Alsook trends van verstedelijking, super-diversiteit, zie hoger globalisering.
KANSEN
BEDREIGINGEN
-
-
-
-
Koppeling van wijkgerichte aanpak met netwerkgerichte aanpak. Sociaal en politiek burgerschap: burgers mogen op een nieuwe manier meedoen: nood aan ontwikkelen van instrumenten om dit nieuw burgerschap in te vullen / om invloed uit te oefenen op de omgeving. Sterkere link tussen meedoen en meepraten (vrouwelijke en mannelijke benadering) Het beleid erkent de rol van de wijk, zo wordt de rol van de wijkgezondheidscentra in kansarme buurten uitgebreid, met het oog op het dichten van de gezondheidskloof. Ze worden erkend als centra met speciale expertise in de buurgerichte gezondheidspromotie en eerstelijnszorg voor MKG
-
Welzijnswerk dat vaak wijkgericht is, voldoet niet meer (nood aan netwerken buiten het geografisch gebied). Goed bedoeld beleid om meer eenheid / sfeer van samenhorigheid te creëren in de wijk trekt bepaalde groepen in de wijk aan maar stoot andere af. Betrokkenheid tegenover miskenning en wantrouwen: vrouwen – mannen, autochtonen – allochtonen.
Uitdagingen voor de sector Samenlevingsopbouw: -
Samenlevingsopbouw werkt aan grondrechten vanuit twee invalshoeken: categoriaal (doelgroepen) – territoriaal (werken in aandachtsgebieden) In het werken in aandachtsgebieden met Samenlevingsopbouw inzetten op 3 sporen: o Aanbod van voorzieningen (grondrechten) Door bijvoorbeeld kansen te scheppen voor lokale, duurzame economische ontwikkeling, in te zetten op de toegankelijkheid van de gezondheidszorg in de wijken, op een aangepast woningaanbod, toegankelijkheid en kwaliteit van hulpen dienstverlening, … o Het samenleven door o.a. te werken aan wijkopbouw, maatschappelijke samenhang, netwerken, … o Vormgeven van de fysieke leefomgeving Door bijvoorbeeld instrumenten te ontwikkelen om actief burgerschap mogelijk te maken.
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
12|17
-
Samenlevingsopbouw moet bij het werken in aandachtsgebieden niet alleen programmatorisch te werk gaan, maar ook vertrekken van functies, context, logica van de buurt. Professionals met goede voelsprieten in de wijken moeten bijvoorbeeld: o De buurt analyseren en nieuwe inzichten leveren voor een grondiger diagnose o vormen van samenleven en lokale infrastructuur / aanbod in beeld brengen o aandacht schenken aan informele leerprocessen in de buurt en die in relatie brengen met het leren in de school o …
2.6. BIJZONDERE AANDACHT VOOR DOELGROEPEN MET STIJGEND
ARMOEDERISICO 2.6.1. Armoede onder ouderen Leesverwijzing: In de tekst van de algemene omgevingsanalyse, het eerste deel over feiten en beleidsontwikkelingen over armoede (armoede onder ouderen), verder het hoofdstuk over de vergrijzing van de samenleving. Daarnaast de tekst over het Grondrecht Wonen, Maatschappelijke dienstverlening en Gezondheid. Ondanks de sterke verbetering van het minimuminkomen voor ouderen door het invoeren van de InkomensGarantie voor Ouderen (IGO) is er geen duidelijke daling van het risico op armoede bij de populatie van ouderen als geheel gedurende de periode 2003-2010. Alleen voor alleenstaanden is dit risico significant gedaald, een daling die lijkt verband te houden met de sterke verhoging van de minimuminkomens door de IGO. Een belangrijke groep ouderen in EU-SILC heeft een gemeten inkomen dat lager ligt dan het niveau van de IGO. Een van de belangrijkste redenen is dat ouderen die wel in aanmerking komen, de IGO niet aanvragen. Het automatische onderzoek van het recht op de IGO dat voor bepaalde categorieën van ouderen geschiedt (mits toestemming van de betrokkene), zou dit probleem moeten verminderen.
KANSEN -
-
-
De politieke participatie van ouderen staat op een keerpunt. Onder impuls van de WGO en Age friendly cities worden veel sterker de capaciteiten van ouderen benadrukt. Er is meer ruimte als actor of coproducent van beleid Competenties van ouderen zou men perfect kunnen aanboren om mee te zoeken naar oplossingen voor onaangepaste woningen bij voorbeeld en hen betrekken bij de uitstippeling van een programma inzake woningaanpassing. Per wijk kun je nauwkeurig in beeld krijgen waar nood is aan ondersteuning van mantelzorg, wat de leemten zijn in de thuiszorg, waar vraag is naar ontmoetingsplaatsen en sociaal contact,
BEDREIGINGEN -
-
Vaak beperken de leden van een seniorenadviesraad zich tot het organiseren van activiteiten in plaats van het participeren aan het beleid. Klassieke seniorenraden krijgen het steeds moeilijker omdat ze er zelden in slagen om jonggepensioneerden en hoger opgeleiden te betrekken. In een vergrijzende samenleving verliest men de toenemende groep ouderen uit het oog die ondersteuning nodig heeft om thuis te kunnen blijven wonen. Onder veel maatschappelijk kwetsbare ouderen ontbreken de financiële middelen om noodzakelijke aanpassingen te kunnen doen.
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
13|17
welke behoeften er zijn inzake huisvesting en aanpassing van woonomgeving.
-
-
-
Beleidsmakers neigen ertoe de beschikbare middelen eenzijdig te draineren naar de klassieke uitbreiding van bedden in de woonzorgcentra ten koste van andere voorzieningen. Op het platteland, vooral op het afgelegen platteland zijn het vooral ouderen, in het bijzonder oudere alleenstaanden, en eenoudergezinnen die een groot armoederisico lopen; het is er zelfs groter dan in de dichtbebouwde stedelijke gebieden. Op het platteland zijn het vooral ouderen, en in het bijzonder oudere alleenstaanden, die een groot armoederisico lopen.
Uitdagingen voor de sector Samenlevingsopbouw: -
Bij een vergelijking van de tendensen in Vlaanderen zijn de resultaten van behoeftenonderzoeken onder ouderen vrij gelijklopend in de verschillende provincies. Dit blijkt uit de cijfers op het vlak van huisvesting, gezondheid en mobiliteit van ouderen. Maar er zijn opvallend grote verschillen tussen de gemeenten onderling en soms zelfs tussen de wijken binnen eenzelfde gemeente. Een toekomstgericht ouderenbeleid in de strijd tegen armoede en sociale uitsluiting dient daarom meer afgestemd op de lokale context. Men moet hierbij rekening houden met de grote sociaaleconomische verschillen tussen bevolkingsgroepen, de grote diversiteit en de transitie van de wijken, zo onder meer door de inwijking van grote groepen nieuwkomers. Samenlevingsopbouw is sterk ingebed in de lokale context en heeft een duidelijke expertise en specifieke aanpak in het werken in aandachtsgebieden. 1. Inzetten op een aangepast aanbod van voorzieningen voor deze doelgroep. o Werken aan de implementatie van een lokaal proactief hulp- en dienstverleningsaanbod o Werken aan aangepaste woonvormen en voorzieningen o … 2. Werken aan het samenleven, ook tussen de verschillende generaties 3. Vormgeven van de fysieke leefomgeving Instrumenten ontwikkelen die het ouderen in armoede toelaten mee vorm te geven aan hun leefomgeving.
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
14|17
2.6.2. Kinderarmoede Leesverwijzing: In de tekst van de algemene omgevingsanalyse: het eerste deel over feiten en beleidsontwikkelingen over kinderarmoede verder het hoofdstuk in deel 3 van de algemene omgevingsanalyse over het Grondrecht Onderwijs. In België is het risico op armoede bij kinderen proportioneel groter dan bij de rest van de bevolking. Naar schatting leven in België ongeveer 420.000 kinderen onder de armoededrempel. Die laatste is vastgelegd op zo’n 2.100 euro (netto) per maand voor een koppel met twee kinderen, en op 1.600 euro voor een eenoudergezin met kinderen. Uit de kansarmoede-index van Kind & Gezin blijkt dat kinderarmoede sinds 2005 behoorlijk sterk is toegenomen. Het aantal kinderen en jongeren dat in België onder de armoedegrens leeft, wordt almaar groter. Bovendien is er een sterkte stijging van kansarmoede bij de jongste kinderen. Daarbij is er een duidelijke band tussen armoede en migratie: de armoede-index bedraagt 4,4 procent in gezinnen waar de moeder van Belgische herkomst is en 26,3 procent in gezinnen met een moeder van niet-Belgische oorsprong (zie verder armoede bij etnisch-culturele minderheden).
KANSEN -
-
BEDREIGINGEN
Het onderwijs in het algemeen en de schoolgemeenschappen en scholen hebben belangrijke hefbomen in handen om kinderarmoede te bestrijden:
Brede School: brede partnerschappen ontwikkelen ifv de ontwikkelingskansen van de kinderen
Inschrijvingsbeleid
Werken aan GOK en de inzet van SESmiddelen
… Het bewustzijn om te werken aan GOK is de laatste jaren toegenomen. Kinderarmoede is een actueel thema dat de politieke en publieke opinie sterk beroert.
-
-
-
Stijgend aantal geboortes in kansarme gezinnen. Kinderen uit sociaaleconomische zwakke milieus hebben beduidend minder slaagkansen in het onderwijs en bijgevolg op de arbeidsmarkt. Kinderen van alleenstaande ouders lopen een veel groter armoederisico dan andere kinderen. Dit is vooral te wijten aan een verschillende participatie in de arbeidsmarkt. De werkintensiteit van huishoudens van alleenstaande ouders ligt over het algemeen veel lager dan die van andere huishoudens met kinderen waardoor een verhoogd armoederisico ontstaat. Het beleid heeft de mond vol over bestrijding van kinderarmoede maar stelt daar bitter weinig structurele middelen tegenover. De aanpak van kinderarmoede wordt herleid tot projectmatig werken en liefdadigheid (bijv. Kinderarmoedefonds).
Uitdagingen voor de sector Samenlevingsopbouw: -
-
Samenlevingsopbouw heeft knowhow over verschillende levensdomeinen (wonen, werk, gezondheid, onderwijs, …) en kan daarom versterkend werken naar kwetsbare ouders, naar de scholen (leerkrachten en directie) en de (lokale) samenleving. Via het werken in aandachtsgebieden heeft de sector Samenlevingsopbouw hefbomen in handen om te werken aan bestrijding van kinderarmoede. 1. Inzetten op een aangepast aanbod van voorzieningen
Onderwijs
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
15|17
Hulp- en dienstverlening
Vrijetijdsaanbod
… 2. Werken aan het samenleven 3. Vormgeven van de fysieke leefomgeving Instrumenten ontwikkelen die ook kinderen en jongeren toelaten mee vorm te geven aan de fysieke leefomgeving. Inzetten op gelijke onderwijskansen De sector Samenlevingsopbouw heeft de mogelijkheid versterkt in te zetten op het grondrecht onderwijs en het realiseren van gelijke onderwijskansen. De sector kan voortbouwen op de inhoud van de tekst ‘GOK, Zaak van iedereen’ en de daaruit voortvloeiende beleidseisen Mogelijke focus kan liggen op de vijf geselecteerde terreinen onderwijs waarop we impact hebben, zoals geformuleerd door het sectoroverleg onderwijs op 3 april 2014: 1) Empowerment van ouders en leerlingen 2) Sensibiliseren van directies en leerkrachten 3) Goede GOK-praktijken ontsluiten 4) Flankerend luik 5) Bovenlokale beïnvloeding
-
2.6.3. Armoede onder etnisch-culturele minderheden en mensen zonder wettig
verblijf Leesverwijzing: In de tekst van de algemene omgevingsanalyse, het eerste deel over feiten en beleidsontwikkelingen over armoede onder etnisch-culturele minderheden, het hoofdstuk over verkleuring en superdiversiteit verder het hoofdstuk migranten in precaire verblijfsituatie en het grondrecht onderwijs en wonen arbeid en gezondheid. De verkleuring van de armoede blijkt uit het feit dat vooral personen van niet-Europese herkomst twee- tot viermaal de cijfers van de Belgische gemiddelde inkomensarmoede halen. Ook op domeinen als huisvesting, gezondheid en opleidingsniveau blijken personen van buitenlandse herkomst benadeeld. Zo zijn ze minder tewerkgesteld, of in meer precaire banen, zijn vaker werkloos en hebben gemiddeld lagere lonen of vervangingsinkomens. De structuur van het onderwijs en de arbeidsmarkt is mede verantwoordelijk voor de reproductie van de sociale ongelijkheden bij etnisch culturele minderheden. Maar er zijn nog andere bepalende factoren, zoals migrantenstatus, familiestructuur, tewerkstelling, inkomen, opleidingsniveau, cultureel kapitaal, gender, discriminatie en de migratiegeschiedenis.
KANSEN -
-
Zelforganisaties van etnische-culturele minderheden zijn potentiële partners voor uitbouw van een kwalitatief beleid (belangenbehartiging, structurele dialoog). Een deels specifieke behandeling is een antwoord op de machtsongelijkheid van minderheden ten aanzien van de dominante
BEDREIGINGEN -
Er is weinig erkenning voor de sociaaleconomische factoren die aan armoede, en meer specifiek aan armoede bij etnisch-culturele minderheden, ten grondslag liggen. In Vlaanderen is het politieke en maatschappelijke draagvlak om te investeren in een specifieke aanpak van armoede bij etnisch-culturele
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
16|17
cultuur. Zo kan het aanvullende onderwijs dat in hun gemeenschap georganiseerd wordt, leerlingen met een migratieachtergrond sterk vooruit helpen in het regulier onderwijs.
-
-
-
-
minderheden zeer beperkt. Van de MKG bevinden etnisch culturele minderheden en mensen zonder wettig verblijf zich in een slechtere gezondheidssituatie. Redenen: slechte sociaaleconomische status, beperkt sociaal netwerk en ook specifieke oorzaken zoals: scheiding van familie, racisme en discriminatie, geringe kennis van ons gezondheidssysteem, … MZWV ervaren extra drempels wegens hun precair juridisch statuut. Zij moeten eerst een complexe procedure doorlopen via het OCMW vooraleer zij hulp krijgen. Het respect voor grondrechten is ondergeschikt aan de doelstelling om mensen zonder wettig verblijf van het grondgebied te verwijden De grondrechten worden steeds verder beperkt , zo worden Mensen zonder Wettig Verblijf (MZWV) uitgesloten van het volwassenenonderwijs, het recht op een gezinsleven wordt beperkt door invoering van een inkomensvereiste Het huidige discours over sociale fraude en de daarbij horende aanpak versterkt het criminaliserend effect van deze groepen. Armoede van MZWV wordt nog steeds niet als dusdanig erkend.
Uitdagingen voor de sector Samenlevingsopbouw: -
-
-
-
Samenlevingsopbouw kan inzetten op het organiseren en verenigen van etnisch-culturele minderheden en MZWV + aansluiting realiseren op bestaande basisvoorzieningen (armenverenigingen, buurthuizen, …) Deze kunnen entingsplaatsen zijn voor het opzetten van projectwerk met ECM en MZWV. De beperkte bewegingsruimte voor algemeen welzijnswerk , geestelijke gezondheidszorg en integratiesector om met de doelgroep aan de slag te gaan, biedt Samenlevingsopbouw een unieke positie om een trekkersrol te vervullen in samenwerkingsverbanden. Samenlevingsopbouw kan de bestaande op basis van de ontwikkelde praktijk en ervaringen in Brussel, nieuwe praktijken ontwikkelen voor MZWV zonder uitgebreide projectvoorbereidingen en kennisverwerving. Deze praktijk kan de basis vormen voor beleidswerk dat er voor ijvert de toekomstoriëntering van MZWV te verankeren in het beleid. Samenlevingsopbouw moet zich bewust zijn van het feit dat ‘onze boodschap’ mbt MZWV niet diegene is bij het grote publiek. We moeten een manier vinden om daar verstandig mee om te gaan. Het belang van onze doelgroep moet daarbij voorop staan.
SWOT algemene omgevingsanalyse | 2014_06_06_SWOT_algemene omgevingsanalyse_versie2
17|17