Urologie
Suprapubische katheter
www.catharinaziekenhuis.nl
Inhoud Wat is een suprapubische katheter? .................................................. Voorbereiding ..................................................................................... De ingreep .......................................................................................... Omgaan met de katheter ................................................................... Verwisselen van de katheter .............................................................. Spoelen van de blaas .......................................................................... Complicaties ....................................................................................... Tot slot................................................................................................. Vragen................................................................................................. Contactgegevens.................................................................................
Patiëntenvoorlichting:
[email protected] URO051 / Suprapubische katheter / 17-07-2014
2
3 3 3 5 5 6 6 7 7 7
Suprapubische katheter In overleg met uw arts is besloten bij u een suprapubische blaaskatheter in te brengen. In deze brochure vindt u meer informatie over het inbrengen van een suprapubische katheter. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor u persoonlijk anders kan zijn dan hier beschreven.
Wat is een suprapubische katheter?
Een suprapubische katheter is een katheter die de uroloog via de buik, boven het schaambeen langs, in de blaas brengt. Het doel van deze katheter is om, op een voor u acceptabele wijze, permanent de urineafvloed uit de blaas te garanderen. Meestal wordt er over gegaan tot het plaatsen van een dergelijke katheter als er sprake is van: • Retentie. Retentie wil zeggen dat u niet meer in staat bent om urine op een natuurlijke wijze uit te plassen. • Incontinentie. Incontinentie wil zeggen ongewild urine verlies. Over het algemeen geldt dat de suprapubische katheter een speciale verzorging vereist. Meestal kan deze verzorging geleverd worden door een (wijk)verpleegkundige.
Voorbereiding
De ingreep vindt onder steriele omstandigheden plaats om infectie te voorkomen. Voor de ingreep wordt de buikwand geschoren tussen navel en schaambeen. U hoeft voor de ingreep niet nuchter te zijn. Wanneer u bloedverdunnende middelen gebruikt (Sintrom, Marcoumar, Acetosal) moet u in overleg met uw behandelend arts enige tijd voor de ingreep met deze medicijnen stoppen. Met Acetosal (Ascal) moet u vaak zeven dagen voor de ingreep al stoppen.
De ingreep
De ingreep gebeurt meestal poliklinisch, onder plaatselijke verdoving. Vooraf brengt de arts vaak een blaaskatheter in via de plasbuis om de blaas te vullen met steriel water.
3
Na desinfectie van de buikwandhuid (meestal met jodium) wordt de huid verdoofd met een injectie. Vervolgens maakt de arts een kleine snee in de verdoofde huid. Hierna prikt de arts met een dikkere naald de blaas aan. Dit kan pijnlijk zijn. Er zit een holle buis om de naald heen. Nadat de arts de naald verwijdert, kan via deze buis de katheter rechtstreeks in de blaas worden geplaatst. De arts verwijdert de buis en de ballon van de katheter wordt opgeblazen om ervoor te zorgen dat de katheter in de blaas blijft zitten. Soms zet de arts de katheter ook met een hechting vast. Na ongeveer een week kan deze hechting weer verwijderd worden. Na een geslaagde plaatsing van de suprapubische katheter verwijdert de arts de vulkatheter weer. Het wondje bij de suprapubische katheter wordt met een steriel gaas bedekt. De ingreep duurt ongeveer 15 minuten. Na de ingreep kunt u meteen naar huis. Wij adviseren u om begeleiding en vervoer naar huis te regelen. Figuur: de arts prikt de blaas aan voor het plaatsen van de katheter
Na de ingreep kunt u last hebben van de volgende complicaties: • Bloedverlies uit de blaas door de punctie. Soms is het noodzakelijk de blaas dan goed te spoelen. • Schade aan de omliggende weefsels zoals een bloedvat of darmlis. Bij twijfel kan de arts eventueel de blaas lokaliseren met een echografie en aan de hand hiervan de blaas aanprikken. Bovengenoemde complicaties zijn zeldzaam. 4
Omgaan met de katheter
De insteekopening van de katheter moet iedere dag afgedekt worden met een steriel gaas (splitgaas). Eventueel moet jodiumzalf op het gaas worden aangebracht. De urine die uit de katheter komt, wordt opgevangen in een urinezakje. Overdag wordt hier een beenzakje voor gebruikt voor en ‘s nachts een nachtzak. De zakken zijn drie dagen te gebruiken en moeten daarna vervangen worden door een nieuwe zak. U heeft van de afdeling een doos met een kleine voorraad meegekregen voor de komende weken. Als deze op zijn, kunt u zelf nieuwe bijbestellen. Een beschrijving met hoe en waar u dit kunt doen, zit in de doos bijgevoegd. Het verwisselen van de beenzak naar de nachtzak en andersom gebeurt telkens op dezelfde manier. De beenzak wordt losgekoppeld van de katheter. Hierna wordt de nachtzak aan de katheter gekoppeld. Het is hierbij belangrijk dat de katheteruitgang goed over het koppelstuk heen geschoven wordt. Dit voorkomt lekkage. De urine die in de beenzak zit, kunt u legen in het toilet. Het zakje kunt u onder de kraan doorspoelen en te drogen leggen. Het is mogelijk overdag de katheter te dichten met een speciaal stopje. U moet de blaas dan wel regelmatig legen. Bijvoorbeeld elke vier uur, zoals afgesproken met uw arts. Douchen en baden met de katheter vormt geen bezwaar.
Verwisselen van de katheter
Het verwisselen van de katheter moet om de zes à acht weken onder steriele omstandigheden gebeuren. Meteen nadat de oude katheter is verwijderd, moet de nieuwe worden ingebracht. Dit omdat het insteekkanaal vrij snel kan sluiten. Als er veel steenaanslag op de katheter zit, kunt u de katheter soms beter eerder verwisselen. Overmatige littekenreactie rondom de insteekopening van de katheter kan worden aangestipt met zilvernitraat (helse steen). Desinfectie van de insteekopening tijdens de verwisseling is wel aan te raden maar niet noodzakelijk. Wel moet zoals gezegd de insteekopening iedere dag met een steriel gaas afgedekt worden.
5
Spoelen van de blaas
Bij gebruik van een verblijfskatheter ontstaat er in de blaas vaak neerslag (slijm of gruis) en soms ook steenvorming door afgestoten blaaswandslijmvlies. Om dit te voorkomen zijn twee zaken belangrijk: • U moet veel drinken, meer dan 1200 cc. per 24 uur. • Op advies van de uroloog kan als dat nodig is de blaas gespoeld worden. Niet bij iedereen is het spoelen van de blaas noodzakelijk. De frequentie van spoelen varieert van één keer per dag tot twee keer per week. Dit hangt af van de hoeveelheid neerslag in de blaas. De volgende middelen kunnen worden gebruikt: • fysiologisch zout; • Solutio G; • Solutio R. Alle genoemde oplossingen zijn verkrijgbaar in wegwerpzakjes. U kunt deze op recept bij uw apotheek bestellen. De Solutio G en Solutio R zijn zure spoelmiddelen. Deze zijn in het algemeen beter in staat neerslag en vooral steenbeslag op te lossen. Zij moeten daarvoor wel minstens vijftien minuten in de blaas blijven. De nierfunctie moet normaal zijn als u deze oplossingen wilt toepassen. Niet iedereen verdraagt deze licht irriterende stoffen in de blaas even goed. Bij klachten zoals blaasirritatie moet u dan ook stoppen met de spoelingen. Soms is het mogelijk om de urine aan te zuren met middelen als amandelzuur, ammoniumchloride of methenamine. Deze middelen maken de urine zo zuur dat ze de bacteriegroei remmen. Meestal is het gebruik van deze middelen niet nodig. Als u een nierfunctie-stroornis heeft, mag u deze middelen niet gebruiken.
Complicaties
Als u langere tijd een katheter heeft, kunnen de volgende problemen/ complicaties optreden: • Lekkage van de katheter Sommige patiënten met een katheter blijven of worden incontinent door urineverlies naast de katheter. Dit kan verschillende oorzaken 6
hebben. Meestal ligt de oorzaak in een knik of afsnoering van de afvoerende slang naar de katheterzak. Bij een blaassamentrekking wordt urine naast de katheter geperst. Ook kunnen er blaaskrampen zijn door bijvoorbeeld een infectie. Vaak ontstaan blaaskrampen doordat de katheter irriteert. • Verstopping van de katheter Als de katheter niet meer functioneert moet deze gespoeld worden. Als deze daarna nog niet doorgankelijk is, moet u de katheter verwisselen. • Uitvallen van de katheter Wanneer de katheter is uitgevallen moet u zo snel mogelijk een nieuwe katheter inbrengen, voordat het gaatje zich gesloten heeft (dit kan zeer snel zijn). • Blaaskrampen Vaak is dit een gevolg van irritatie door de katheter. Dit kan behandeld worden met spasmenremmende medicamenten (Urispas, Dridase of Buscopan). Wij willen u waarschuwen voor het overmatig gebruik van antibiotica. Iedere patiënt met een suprapubische katheter heeft bacteriën in de urine. Antibiotische behandeling is alleen noodzakelijk als u tekenen van een infectie heeft. Blaaskrampen of pijn in de onderbuik kunnen met andere medicijnen behandeld worden.
Tot slot
Deze brochure betreft een algemene voorlichting en is bedoeld als extra informatie naast het gesprek met uw behandelend arts. Bij bijzondere omstandigheden kunnen er wijzigingen zijn. Dit laat uw uroloog u in dat geval weten.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze brochure nog vragen? Neem dan contact op met de polikliniek Urologie.
Contactgegevens
Catharina Ziekenhuis Telefoon 040 - 239 91 11 www.catharinaziekenhuis.nl 7
Spoedeisende Hulp 040 - 239 96 00 Polikliniek Urologie 040 - 239 70 40 Routenummer(s) en overige informatie over de afdeling Urologie kunt u terugvinden op www.catharinaziekenhuis.nl/urologie.
8
9
10
11
Michelangelolaan 2 – 5623 EJ Eindhoven Postbus 1350 – 5602 ZA Eindhoven