Buitenspel Een literatuuronderzoek naar deviant gedrag en een empirisch onderzoek naar de noodzaak van een mogelijke methodiek vanuit het perspectief van Sport & Event Security.
Julian Daniel Rotterdam, Juni 2010
0
Een literatuuronderzoek naar deviant gedrag en een empirisch onderzoek naar de noodzaak van een mogelijke methodiek vanuit het perspectief van Sport & Event Security.
Student Julian Daniel Student Integrale Veiligheidskunde, Saxion Hogeschool Praktijkcoach Dhr. J. Verweij Algemeen directeur Sport & Event Security Schoolcoach Drs. B.J. Rinsampessy Docent Safety & Security Studies Rotterdam, februari 2010- juni 2010
1
Samenvatting In het kader van afstuderen aan de opleiding Integrale veiligheidskunde van de Saxion Hogescholen te Deventer is onderzoek verricht voor en in opdracht van Sport & Event Security. Het onderzoek gaat over de vraag of vroegsignalering van deviant gedrag bij bezoekers van Stadion Feijenoord de Kuip toepasbaar is. De probleemstelling waarop dit onderzoek antwoord probeert te vinden luidt: “In hoeverre is het mogelijk voor Sport & Event Security om de veiligheid van de bezoekers van Stadion Feijenoord de Kuip B.V. in Rotterdam te verbeteren, door vroegsignalering van deviant gedrag en door doelgerichte selectie, vorming en opleiding van medewerkers en toekomstige medewerkers?” Om inzicht te krijgen in het fenomeen vroegsignalering van deviant gedrag in relatie tot de bezoekers van Stadion Feyenoord de Kuip, is literatuurstudie verricht naar deviant gedrag, het vroegtijdig signaleren hiervan en een empirisch onderzoek uitgevoerd in de vorm van een survey en een case-study naar de noodzaak van een mogelijke methodiek vanuit het perspectief van Sport & Event Security. Bij de literatuurstudie in dit onderzoek wordt uitgegaan van een ideografische uitleg van vroegsignalering van deviant gedrag in relatie tot gewelddadige escalaties. Om een zo volledig mogelijk beeld van vroegsignalering van deviant gedrag te verkrijgen, zijn ontwikkelingen bij politie en veiligheidsdiensten input geweest voor dit onderzoek. Voor de survey en de case study zijn verschillende werknemers van Sport & Event Security benaderd, geënquêteerd en geïnterviewd. Het toepassen van het vroegsignaleren van deviant gedrag om gewelddadige escalaties te voorkomen wordt op dit moment binnen de wereld van de particuliere beveiligingsorganisaties nog niet toegepast. Voor een dergelijke opleiding ontbreekt op dit moment een passende training en programma. Daarom heeft dit onderzoek voornamelijk een exploratief karakter. Voor dit onderzoek is de volgende definitie voor vroegsignaleren van deviant gedrag gehanteerd: Vroegsignaleren is het moment voordat deviant gedrag leidt tot ongewenst gedrag/ ordeverstoringen. Deviant gedrag is gedrag, dat afwijkt van de (vastgestelde) norm binnen een sociale structuur. Stadion Feijenoord de Kuip is het op een na grootste voetbalstadion van Nederland. Het bedrijf Sport & Event Security is verantwoordelijk voor de veiligheid van bezoekers op het stadionterrein. Gewelddadige escalaties binnen het betaalde voetbal worden veroorzaakt door hooligans. In en rondom Stadion Feijenoord de Kuip onderscheidt deze groep zich in een viertal categorieën. De harde kern (SCF en RJK), de Slagorde, gelegenheidshooligans en volgers. Sport & Event Security tracht met haar inzet en beleid gewelddadige escalaties te voorkomen of in een vroeg stadium te interveniëren. Deviant gedrag is niet per definitie strafbaar of crimineel gedrag. Het handelen op deviant gedrag is daarom ook niet onomstreden. In de wetenschappelijke literatuur heeft de criminoloog Lombroso getracht vroegsignalering van crimineel gedrag in uiterlijke kenmerken vast te stellen. Wetenschappelijk onderzoek naar het vroegsignaleren van deviant gedrag in relatie tot gewelddadige escalaties is slechts beperkt voorhanden en beperkt zich tot het domein van de publieke veiligheid. 2
Het beleid van Sport & Event Security is gericht op het voorkomen van gewelddadige escalaties en gaat uit van goed gastheerschap. Een voetbalevenement zonder gewelddadige escalaties verhoogt zowel de objectieve als de subjectieve veiligheid van bezoekers en werknemers. Het vroegtijdig kunnen signaleren van deviant gedrag door medewerkers van Sport & Event Security, zal leiden tot een meer proactieve benadering van mogelijke escalaties. Sport &Event Security verzorgt haar eigen opleidingen. De opleidingen die worden verzorgd zijn te verdelen in twee hoofdgroepen namelijk de Security en de Safety opleidingen. Daarnaast worden trainingen voor medewerkers verzorgd die gericht zijn op hospitality, weerbaarheid, calamiteiten en crowd management. Er zijn op dit moment geen opleidingen binnen S&ES die gericht zijn op het vroegsignaleren van deviant gedrag. Ook is er geen beleid ontwikkeld voor een dergelijk structurele proactieve benadering. De enquêteresultaten zijn gebaseerd op de reacties van 76 respondenten, 55 mannelijke medewerkers en 21 vrouwelijke. Ruim 71% geeft aan te maken te hebben gehad met fysiek geweld en/of intimidaties. De kennis van regels en procedures met betrekking tot het beleid van S&ES is niet alleen breed bekend, maar wordt ook gedragen. De respondenten zijn over het algemeen goed bekend met de overlast veroorzakende groeperingen en ook waar die overlast binnen het stadion plaatsvindt. De tevredenheid over de werkgever scoort opvallend hoog, 56,6% scoort zelfs een 8 of hoger waar het gaat om de veiligheid van de medewerker. Zowel de geïnterviewde stewards als de geïnterviewde leidinggevenden geven aan, dat gewelddadig gedrag binnen het Stadion Feijenoord de Kuip het grootste aandachtspunt is binnen hun werkzaamheden. Naast het gevoel van onveiligheid bij hun medewerkers gaat hun aandacht ook uit naar het onveiligheidsgevoel bij de bezoekers en imago schade in het algemeen. De methodiek van vroegsignalering van deviant gedrag is niet bij alle stewards bekend. Ook het rapport “Hooligans in beeld”(Ferwerda) met daarin de persoonsgerichte aanpak wordt niet toegepast. Tegelijkertijd dragen zij op grond van ervaring, kennis van gedragingen onder het bezoekende publiek, die input kunnen zijn voor het vroegsignaleren van deviant gedrag. Voor een dergelijke aanpak bestaat ruimschoots draagvlak binnen de groep geïnterviewden. De vereiste competenties worden gezien als aanvullend, naast de huidige competenties. Goede trainingen, structurele samenwerking met partners zoals de politie, een gedegen briefing en debriefing worden benoemd als succesfactoren. De privacy regelgeving wordt als belangrijkste struikelblok genoemd. Het vroegtijdig signaleren van deviant gedrag bij bezoekers van het Stadion Feijenoord de Kuip vindt binnen de geënquêteerde medewerkers van S&ES veel draagvlak en kent volgens hen enkel voordelen. Het voorkomen van escalaties door een dergelijk vroegtijdig ingrijpen wordt gezien als een belangrijke stap voorwaarts in de kwaliteit van het optreden en doet recht aan het uitgangspunt van “goed gastheerschap”. Dergelijke methodieken in optreden worden op dit moment enkel toegepast binnen het domein van politie en veiligheiddiensten. Zonder ingrijpende aanpassingen kan deze methodiek van werken ook binnen de omgeving van particuliere beveiligingsorganisaties worden toegepast en binnen Stadion Feijenoord de Kuip in het bijzonder. Gelet op de investeringen van een dergelijk vernieuwende aanpak zal een gedifferentieerde invulling hiervan de voorkeur verdienen. Vanuit de huidige standby teams, kunnen 3
zogenaamde “spotterteams” worden opgeleid en geformeerd die volgens de principes van vroegsignalering van deviant gedrag te werk gaan. Vanuit commercieel oogpunt is het gewenst de bestaande opleiding voor politie en veiligheiddiensten om te vormen tot een aanpak geschikt voor de omgeving en medewerkers van particuliere beveiligingsorganisaties. Deze opleiding zou gepatenteerd moeten worden door S&ES waardoor deze opleiding ook aan andere bedrijven kan worden aangeboden. Hieronder volgt nog een korte opsomming van de overige aanbevelingen: zorg voor goede documentatie van incidenten; betrek toeleveranciers van personeel bij het ontwikkelen van een dergelijk beleid; pas de huidige competenties aan; gebruik de briefings om vroegsignalering onder de aandacht te houden; voorzie de eigen opleiding ‘vroegsignalering deviant gedrag’ van certificeringen.
4
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................ 7 1. Inleiding................................................................................................................................. 8 1.1 Aanleiding ........................................................................................................................ 9 1.1.1 Doelstelling ............................................................................................................... 9 1.1.2 Probleemstelling ...................................................................................................... 10 1.1.3 Afbakening .............................................................................................................. 10 1.1.4 De onderzoeksvragen .............................................................................................. 11 1.1.5 Toelichting op onderzoeksvragen ........................................................................... 12 1.1.6 Het beoogde effect ................................................................................................. 12 1.2 Onderzoeksmethodiek .................................................................................................... 13 1.2.1 Kwalitatief onderzoek ................................................................................................. 13 1.2.2 Triangulatie ............................................................................................................. 13 1.2.3 Explorerend karakter ................................................................................................... 14 1.2.6 Case study ............................................................................................................... 15 1.2.7 Survey...................................................................................................................... 15 1.2.8 Data verzameling..................................................................................................... 16 2. Stadion Feyenoord de Kuip ............................................................................................... 17 2.1 Het stadionterrein ........................................................................................................... 17 2.2 De organisatie. ................................................................................................................ 18 2.3 Sport & Event Security .................................................................................................. 19 2.4 Verantwoordelijkheid buiten stadionterrein ................................................................... 20 3. Deviant gedrag .................................................................................................................... 21 3.1 Elementen deviant gedrag. ............................................................................................. 21 3.2 Afwijkingen tussen individuen/groepen......................................................................... 21 3.3 Sociale structuur ............................................................................................................. 22 3.4 Criminologie en deviantie .............................................................................................. 22 3.5 De gedragsnorm van Feijenoord. ................................................................................... 25 3.6 Crimineel gedrag vs deviant gedrag ............................................................................... 26 3.7 Gevolgen deviant gedrag ................................................................................................ 27 3.8 Search Detect and React ................................................................................................. 28 4. Hooligan gedrag.................................................................................................................. 30 4.1 Elementen hooligan gedrag. ........................................................................................... 30 4.2 Onderscheid hooligan en fanatieke supporter ................................................................ 30 4.3 Fanatieke supporters van Feyenoord. ............................................................................. 31 4.4 Hooligans van Feyenoord............................................................................................... 31 4.5 De SCF- hooligans ......................................................................................................... 32 4.6 De RJK- hooligans ......................................................................................................... 32 4.6.1 Analyse RJK- hooligans .......................................................................................... 33 4.7 Relatie SCF- RJK ........................................................................................................... 34 4.7.1 De slagorde .............................................................................................................. 34 4.7.2 Gelegenheidshooligans............................................................................................ 34 5
4.7.3 Volgers .................................................................................................................... 34 4.8 Mogelijke verklaringen .................................................................................................. 35 5. Algemeen beleid. ................................................................................................................. 36 5.1 Beleid van Stadion Feijenoord ....................................................................................... 36 5.2 Preventie. ........................................................................................................................ 36 5.3 Speerpunten preventief beleid. ....................................................................................... 37 5.4 Deskundigheid ................................................................................................................ 38 5.5 Randvoorwaarden........................................................................................................... 38 5.6 Selecteren en ontwikkelen .............................................................................................. 38 5.7 Opleidingen .................................................................................................................... 39 5.8 Erkenning van opleiding/training ................................................................................... 40 5.9 Relevante opleidingen en trainingen .............................................................................. 40 6. Survey en Case study ......................................................................................................... 41 6.1 Steekproefsgewijs Enquête ............................................................................................ 41 6.1.1 Inhoud enquête ........................................................................................................ 41 6.1.2 Enquêteresultaten .................................................................................................... 42 6.1.3 Relaties tussen enquêteresultaten ............................................................................ 44 6.2 Case study ...................................................................................................................... 46 7. Conclusies en aanbevelingen ............................................................................................. 54 7.1 Conclusies ...................................................................................................................... 51 7.2 Aanbevelingen ............................................................................................................... 53 7.3 Overige aanbevelingen ................................................................................................... 55 Literatuurlijst ......................................................................................................................... 56 Bijlage 1 Opzet & operationalisering ................................................................................... 58 Bijlage 2 Enquête .................................................................................................................... 60 Bijlage 3 Enquêteresultaten................................................................................................... 62 Bijlage 4 Interviewvragen ...................................................................................................... 66
6
Voorwoord Wanneer je als twintigjarige student Integrale Veiligheidskunde het volledige vertrouwen krijgt van het management van Sport & Event Security om binnen hun bedrijf met alle medewerking van eenieder te mogen afstuderen, ben je bevoorrecht. Ik heb van dit voorrecht niet alleen gebruik gemaakt maar ik heb er ook van genoten. Naast het meelopen tijdens uit –en thuis voetbalwedstrijden van Feyenoord heb ik iedere medewerker van S&ES mogen gebruiken als een bron voor mijn afstudeeropdracht. Hiervoor wil ik in dit voorwoord het bedrijf S&ES en in het bijzonder de directie in de persoon van de heer J. Verweij en de heer P. Kraaijeveld bedanken. De heer P. Kraaijeveld heeft het geduld gehad om de vele vragen die ik op hem heb afgevuurd vakkundig en vriendschappelijk te beantwoorden. Zijn kennis van de organisatie hebben mij geholpen om snel mijn weg te vinden en bij de juiste personen aan te kloppen. Daarnaast wil ik mijn docent en begeleider B.J. Rinsampessy bedanken. Met name hij was in staat om mijn enthousiasme en ervaring tijdens mijn afstudeerperiode te geleiden binnen de kaders van een HBO- student. Hoe bijzonder een dergelijk afstudeerproject is bleek mij tijdens het moment dat ik de heer Rinsampessy mocht rondleiden door het voetbalstadion ‘Stadion Feijenoord de Kuip’. Daar heb ik gezien dat ook docenten net zo enthousiast kunnen worden als afstuderende studenten!
Julian Daniel Rotterdam, mei 2010
7
1. Inleiding Voetbalgeweld. Dagelijks worden we ermee geconfronteerd. In 2006 Feyenoord supporters in Nancy, uitsluiting van Feyenoord voor verdere deelname aan de UEFA Cup. Heel recentelijk de KNVB bekerfinale tussen Feyenoord en Ajax, een protest van voetbalsupporters die uitmondt in rel gedrag. Een uitdaging voor iedere student Integrale Veiligheidskunde om zich te verdiepen in deze problematiek maar bovenal om een bijdrage te leveren in het zoeken van oplossingen. Na een buitenland stage bij onder andere de politie in Curacao en in de Verenigde Staten, heb ik besloten om mijn afstudeeropdracht te doen bij een commercieel bedrijf gelieerd aan de publieke veiligheid, Sport & Event Security. Ik heb mijn kennis en beperkte ervaring na ruim drie jaar IVK studie en een minor Integraal Personeelsmanagement ingezet in de wereld van de hooligans. Tijdens deze afstudeeropdracht bleken deze twee studies uitstekend te passen binnen mijn probleemomgeving. Veiligheid en de mens als bron van kennis en inspiratie. Bij mijn literatuurstudie werd ik geconfronteerd met de vele kritieken die de criminoloog Lombroso enkele eeuwen geleden moest ontvangen voor zijn filosofie dat criminaliteit zich manifesteert in uiterlijke kenmerken. Een gevaarlijke benadering die in deze tijd zeker geen voedingsbodem meer zal vinden. Maar zijn criminele uitingen te herkennen in personen nog voor dat deze leiden tot escalatie? En zo ja, kunnen personen die verantwoordelijk zijn om escalaties te voorkomen op grond hiervan optreden? Tijdens mijn opdracht heb ik antwoord proberen te krijgen op bovengenoemde vragen. Immers wanneer veiligheidsdiensten, private of publieke in staat zouden zijn vroeg signalering te plegen op escalerend gedrag zou de veiligheid in zowel het private als het publieke domein daarmee gebaat zijn. Mijn afstudeeropdracht biedt geen sluitend antwoord op deze benadering. Ik hoop hiermee wel een bijdrage te hebben geleverd om de geweldsspiraal rondom de hooligans te keren. Tevens hoop ik dat mijn bevindingen van nut zullen zijn voor mijn opdrachtgever, S&ES, en onderdelen hiervan gebruikt kunnen worden bij de selectie en opleiding van hun personeel. Met mijn beperkte inzichten met betrekking tot de commerciële wereld heb ik getracht met mijn aanbevelingen ook voldoende oog te hebben voor het commerciële belang van S&ES. Mijn periode bij dit bedrijf heb ik niet alleen als zeer leerzaam ervaren maar tevens als bijzonder inspirerend. Het zou een bekroning zijn op mijn afstudeeropdracht wanneer het management van S&ES ook een mate van inspiratie zouden verkrijgen van het lezen van deze opdracht. Naast de voornoemde inspiratie ben ik in de afgelopen periode onder de indruk geraakt van de sfeer en het enthousiasme binnen S&ES. Dit laatste zelfs in die mate, dat ik meer dan enthousiast ben geraakt voor de voetbalclub Feyenoord, zowel voor het binnen als het buitenspel!
8
1.1 Aanleiding Sport & Event Security houdt zich met name bezig met het beheersen van veiligheidsrisico’s. Het geweld dat word veroorzaakt door hooligans vormt één van de belangrijke onderwerpen waarmee S&ES zich bezighoudt. Naast het beheersen van deze geweldsproblematiek en het professioneel optreden bij escalaties zoekt S&ES naar mogelijkheden om gewelddadige escalaties veel vaker dan nu het geval is te voorkomen. Voor een dergelijke benadering heeft men de juiste inzichten nodig om het beleid aan te passen. Op dit moment zijn de medewerkers van S&ES nog niet voldoende toegerust om de echte raddraaiers vroegtijdig te herkennen en zo nodig te verwijderen. De spanning die medewerkers in stressvolle situaties uitstralen kan mede de oorzaak zijn van escalaties. Vroegsignalering van escalerend gedrag kan een oplossing bieden om eventuele geweldsspiralen tijdens evenementen te voorkomen. Voor deze vroeg signalering zijn medewerkers onvoldoende opgeleid en getraind. Met deze benadering wil S&ES een nog professionelere invulling geven aan het begrip ‘gastheerschap met het oog voor veiligheid’ om zich hiermee te onderscheiden. 1.1.1 Doelstelling Het doel van dit onderzoek is: “Een onderzoek in te stellen waarvan de uitkomsten en de daaruit voortkomende aanbevelingen een basis kunnen vormen voor een methodiek1 die zich richt op het vroeg signaleren2 van deviant gedrag bij bezoekers van Stadion Feyenoord De Kuip en de borging hiervan”.
1 Definitie: Een geheel van voorschriften, procedures, praktische begrippen, regels en postulaten waar
volgens taken en/of werkzaamheden worden verricht. [ http://www.aat‐ned.nl/www.ac.exe?databa]
2Definitie: Het moment voordat deviant gedrag leidt tot ongewenst gedrag/ ordeverstoringen. Cohen, 2009.
9
1.1.2 Probleemstelling “In hoeverre is het mogelijk voor Sport & Event Security om de veiligheid van de bezoekers van het Stadion Feijenoord de Kuip B.V. in Rotterdam te verbeteren, door vroegsignalering van deviant gedrag en door doelgerichte selectie, vorming en opleiding van medewerkers en toekomstige medewerkers?3”. Gastheerschap met het oog voor veiligheid is de slogan van S&ES. Het streven is om het publiek dat de evenementen bezoekt meer te benaderen als gasten en niet als potentiële probleem veroorzakers. Slechts een klein gedeelte van de bezoekers is verantwoordelijk voor problemen, waarbij dit kleine aantal soms in staat is grotere groepen met zich mee te krijgen. S&ES medewerkers zouden met de juiste attitude, kennis en uitstraling in staat kunnen zijn vroegtijdig in te grijpen waarbij recht wordt gedaan aan voornoemde slogan. 1.1.3 Afbakening Voor dit onderzoek is gekozen om enkel te kijken naar normafwijkend/deviant gedrag onder bezoekers van Stadion Feyenoord De Kuip. Primair worden voor dit onderzoek stewards/beveiligers geselecteerd in dienst van S&ES en die tot op heden of in het verleden geconfronteerd zijn met dit normafwijkende gedrag van bezoekers. Secundair worden stewards/beveiligers in dienst van S&ES geselecteerd die de orde dienen hand te haven op bepaalde plekken in- en rondom het stadion (terrein) waar het risico van normafwijkend gedrag van bezoekers mogelijk hoger is dan op andere plekken. Om uiteindelijke adviezen voor te dragen met betrekking tot de problematiek is het van belang om het normafwijkende gedrag te benaderen vanuit één perspectief. Ik heb dit fenomeen niet opgenomen in mijn onderzoeksvragen, maar als subvraag. Ik ben van mening dat dit fenomeen als onderzoeksvraag geen meerwaarde zal zijn voor de uiteindelijke beantwoording van mijn probleemstelling. Ik richt me ten slotte op het herkennen van dit gedrag door personeel van S&ES. Daarnaast heb ik observaties gepleegd naar de uitstraling van de stewards/beveiligers van S&ES tijdens voetbalwedstrijden en de reacties van de bezoekers van stadion de Kuip hierop.
3 Steehouder 2006: blz 12
10
1.1.4 De onderzoeksvragen De veiligheid in- en rondom stadion de Kuip wordt in eerste instantie gewaarborgd en verzorgd door Sport & Events Security. Het bedrijf wil voornamelijk door het uitstralen van gastheersch ap de subjectieve veiligheid, naast de objectieve veiligheid van de bezoekers vergroten. Daarnaast willen zij door het vroegsignaleren van deviant gedrag onder met name voetbalhooligans gewelddadige escalaties voorkomen. Mijn onderzoek zal zich richten op het zoeken naar een antwoord op de volgende vragen: 1. Hoe kan deviant gedrag worden verklaard? 2. Hoe kan Sport & Event Security het vroegtijdig herkennen van de gevaren in- en rondom het stadion versterken? Anders gesteld, kan Sport & Event Security beleid ontwikkelen voor de medewerkers om aan de voorkant van het probleem te komen, wanneer het gaat om gewelddadige escalaties? 3. Welke competenties en vaardigheden, op het gebied van security management4, hebben de medewerkers van dit bedrijf nodig om alert te zijn en hun taken te kunnen uitvoeren? 4. Welke opleidingsmogelijkheden zijn er nodig om de betreffende competenties bij de medewerkers op peil te brengen dan wel te houden? 5. In hoeverre is het huidige selectie-instrument en opleidingsprogramma voldoende adequaat om deze competenties en vaardigheden bij sollicitanten en medewerkers te onderscheiden, te kwalificeren en door opleiding te verbeteren? 6. Welke aanbevelingen kunnen leiden tot verbetering van het bestaande beleid met betrekking tot voornoemde punten die tevens passen in de omgeving en bedrijfsvoering van deze commerciële organisatie?
4 Definitie: Het totale proces van herkennen, besluiten en uitvoeren van alle aspecten gericht op de safety (veiligheid) en security (beveiliging). Min Vrom, 2008.
11
1.1.5 Toelichting op onderzoeksvragen Ad 1In Nederland is in het kader van vroegsignalering van deviant gedrag door verschillende organisatie onderzoek gedaan (laten doen). Twee van deze organisaties zijn de Koninklijke Marechaussee en de Nederlandse politie. De Koninklijke Marechaussee heeft onderzoek laten doen en vervolgens trainingen laten geven op het gebied van vroegsignalering van afwijkend gedrag op de luchthaven Schiphol te Amsterdam. De Nederlandse politie heeft in haar programma ‘hooligans in beeld’ theorieën ontwikkeld en vertaald naar de praktijk, waarbij zij bij voetbalhooligans vroegtijdig ingrijpen om daarmee escalaties in en rond voetbalstadions te voorkomen. Ik heb voor mijn afstudeeropdracht een interview afgenomen van de heer Ram Cohen, directeur van Search Detect en React en initiator van deze aanpak bij opsporingsdiensten en bedrijven. Daarnaast heb ik alle beleidsdocumenten van zowel de Koninklijke Marechaussee als de politie gebruikt en bestudeerd (o.a. onderzoek Hooligans in Beeld en de resultaten van het onderzoeksbureau Beke en Ferweda. Ad 2 Het begrip vroegsignalering van gewelddadig gedrag wordt momenteel gehanteerd op the International Security & Counter- Terrorism Academy gevestigd te Israel. Dit instituut richt zich met name op het trainen en opleiden van politie- en veiligheidsorganisaties op het gebied van profiling en vroegsignalering. Deze methode wordt wereldwijd toegepast op vliegvelden, treinstations en wordt gedoceerd op politie opleidingen binnen de Europese Unie. Sport & Event Security zoekt momenteel naar een nadere invulling van het begrip vroegsignalering. Daarnaast dient deze signalering een aantoonbare indicatie te zijn van eventuele gewelddadige escalaties. Ad 3 Het huidige selectie-instrument en de betreffende opleidingsprogramma’s worden in deze opdracht getoetst aan de uitkomsten van het onder ad 2 gestelde. Ad 4 Aan de hand van de uitkomsten van de eerste opdracht zijn de competenties en vaardigheden die nodig zijn voor de medewerkers en toekomstige medewerkers van Sport & Event Security in beeld gebracht. Ad 5 In deze opdracht doe ik onderzoek naar de vraag, hoe Sport & Event Security de kwaliteit van haar medewerkers kan verbeteren naar het gewenste niveau door het aanbieden van trainingen en opleidingen. Ad 6 Gelet op het feit dat Sport & Event Security een commercieel bedrijf is, is in deze opdracht rekening gehouden met het ondernemersbelang van dit bedrijf. 1.1.6 Het beoogde effect Met de beantwoording van de bovengenoemde onderzoeksvragen wordt beoogd meer inzicht te krijgen in het fenomeen deviant gedrag en de mogelijkheden om dit gedrag vroegtijdig te signaleren. Vervolgens zullen de bevindingen worden ingezet om te zoeken naar mogelijkheden om het bedrijf S&ES bedrijfsmatig gebruik te laten maken van deze inzichten bij het vormen van hun beleid. Daarnaast zullen adviezen worden geformuleerd om de betreffende inzichten te implementeren in het beleid van S&ES
12
1.2 Onderzoeksmethodiek Dit rapport doet verslag van een onderzoek dat bestaat uit een literatuurstudie naar hooligans in het algemeen en specifiek naar de hooligans van de voetbalclub Feyenoord. Deze groep is ten slotte te herkennen aan het deviante gedrag en maakt zich mogelijk schuldig aan crimineel gedrag. Daarnaast bestaat het onderzoek uit een empirisch gedeelte. In dit empirische gedeelte wordt nagegaan in hoeverre een methodiek dat zich richt op deviant gedrag noodzakelijk is voor de veiligheid van de bezoekers van Stadion Feijenoord de Kuip. In bijlage 1 staat de opzet en de operationalisering van het onderzoek schematisch weergeven. 1.2.1 Kwalitatief onderzoek Dit onderzoek heeft een kwalitatieve opzet naar de veiligheid van bezoekers, stewards en beveiligers van het stadion de Kuip B.V. Gezien de doelstelling was het niet relevant om kwantitatief onderzoek te verrichten. Naar dit fenomeen is al reeds onderzoek gedaan bij stadion Gelredome te Arnhem Ferweda (2001)5. Tevens zijn er cijfers bekend bij het beveiligingsbedrijf Sport & Event Security over de aanwezigheid van dit probleem bij Stadion Feijenoord de Kuip te Rotterdam6. De resultaten van het onderzoek moeten er uiteindelijk aan bij dragen dat het theoretische inzicht met betrekking tot het probleem wordt vergroot. Daarnaast kunnen uit deze resultaten conclusies worden getrokken gericht op het signaleren, voorkomen en bestrijden van het probleem. Een groot verschil van kwalitatief onderzoek ten opzichte van kwantitatief onderzoek is dat met dit type onderzoek meer informatie wordt verzameld over motieven, denkbeelden, gedrag en emoties. Oftewel er kan dieper op de materie worden ingegaan7. Dit type onderzoek richt zich alleen niet op de statistieken waardoor statistische verbanden niet kunnen worden aangetoond. De kans is aanwezig dat de resultaten uit het onderzoek relaties verkeerd interpreteren of zelfs kunnen bagatelliseren8. Om dit te voorkomen zijn de variabelen in het onderzoek gedefinieerd en afgebakend. 1.2.2 Triangulatie Kwalitatief onderzoek wordt vaak als te subjectief gezien. Bij dit type onderzoek wordt er namelijk veel informatie verzameld over motieven, denkbeelden, gedrag en emoties. Door middel van triangulatie wordt dit probleem voorkomen. Hierbij wordt op eenzelfde vraag op (minstens) twee manieren onderzocht9. In paragraaf 2.4.1 zijn de informatiebronnen weergegeven. Er is gebruik gemaakt van de volgende manieren van triangulatie: 1. Data triangulatie: hierbij is gebruik gemaakt van verschillende type data; interviews met medewerkers en belanghebbenden, verspreiding van een enquete onder de 5 Ferwerda, 2005: blz 23. 6 Volgens projectleider P. Kraaijeveld werkzaam bij S&ES. 7 Pioniermartkonderzoek 2009. 8 Schreuder‐Peters, 2005.
9 Verdonk, en Kolk, 2010.
13
stewards tijdens de wedstrijd Feyenoord- Heracles Almelo en het inzien van gepubliceerde verslagen en notulen met betrekking tot de problematiek. 2. Methode triangulatie: hierbij is gebruik gemaakt van verschillende onderzoekmethodes. Er is een literatuur –en empirisch onderzoek uitgevoerd. Daarnaast is er gebruik gemaakt van een survey.
1.2.3 Explorerend karakter Dit onderzoek heeft een explorerend karakter. Er is naar mijn weten, namelijk nog niet eerder door een student in het hoger onderwijs onderzoek gedaan naar dit probleem. Een onderzoek met een explorerend karakter kenmerkt zich als een onderzoek dat zowel de externe als de interne verbanden beschrijft die mogelijk te maken kunnen hebben met het probleem. Tevens richt zij zich op de uiteindelijke aanleiding van het probleem. In essentie is exploreren ‘waarnemen en nadenken om op nieuwe, hopelijk vruchtbare ideeën te komen’10. In de theorie wordt een onderzoek met een explorerend karakter als volgt getypeerd: - Er is geen vastomlijnde theorie, - Het onderzoek moet leiden tot een theorie, - Het is niet de bedoeling om een populatie te beschrijven, noch om te generaliseren, - In de meeste gevallen wordt er gebruik gemaakt van een realistische onderzoeksomgeving, - Een groot aantal variabelen wordt onderzocht op een breed terrein om uiteindelijk verbanden op het spoor te komen.
1.2.5 Literatuurstudie Om mogelijke antwoorden te vinden op de door mij opgestelde onderzoeksvragen en de daaruit voortvloeiende probleemstelling is er een literatuurstudie uitgevoerd volgens een ideografische uitleg. Een literatuurstudie volgens een ideografische uitleg is een onderzoek die alle factoren die te maken (kunnen) hebben met het onderzoek benoemd. Bij de ideografische uitleg kan het voorkomen, dat de uitleg over de mogelijke factoren wat oppervlakkig blijft. Om dit te voorkomen is in een beschrijvend vervolgonderzoek dat dieper op de factoren afzonderlijk ingaat van belang. Er is een literatuurstudie verricht naar hooligans in het algemeen en specifiek naar de hooligans van de voetbalclub Feyenoord. Deze groep is ten slotte te herkennen aan het deviante gedrag en maakt zich mogelijk schuldig aan crimineel gedrag. Door middel van deze literatuurstudie is er meer inzicht verkregen in de problematiek en de mogelijke samenhangende verbanden.
10 Schreuder‐Peters, 2005.
14
1.2.6 Case study Gedurende de 15 weken waarin dit onderzoek is uitgevoerd zijn er verschillende belanghebbende van het probleem benaderd. Een case study kenmerkt zich voornamelijk als een methode die op een ideografische manier het probleem wil verkennen. Aan de hand van een vooraf opgestelde vragenlijst zijn er interviews gehouden met stewards, een projectmanager, een vertegenwoordiger van Stadion Feijenoord en de docent weerbaarheidtraining. Op deze manier is er meer inzicht verkregen in het onderwerp van dit onderzoek. De interviews geven voornamelijk een verdieping om erachter te komen wat er werkelijk speelt. Dit is met name van invloed op de validiteit van het onderzoek. Een groot voordeel van het houden van een interview is dat het gesprek door de interviewer kan worden gestuurd. Oftewel, bij mogelijke onduidelijke of verkeerd geïnterpreteerde antwoorden door de geïnterviewde kan de interviewer de vraag toelichten of herformuleren. Tevens kunnen er controlevragen worden gesteld of kan er dieper op de antwoorden worden ingegaan11. Een case studie heeft als nadeel dat de antwoorden van een interview meer subjectief als objectief van aard kunnen zijn. Het zal daarom niet mogelijk zijn om de uitkomsten van de interviews te generaliseren. 1.2.7 Survey Naast het uitvoeren van een literatuur- en case study is er ook veel informatie verkregen door het uitvoeren van een survey onderzoek. Dit onderzoek beschrijft een populatie als geheel, aan de hand van het meten van motieven of andere kenmerken van een groep mensen. Dit type onderzoek is gericht op het verkrijgen van de statistiek van het onderzoek, de betrouwbaarheid van het onderzoek. De mening(en) en denkbeelden van stewards zijn aan de hand van het uitvoeren van een aselecte steekproef in kaart gebracht. Door middel van het verspreiden van een enquête onder de stewards, tijdens de voetbalwedstrijd FeyenoordHeracles Almelo is er informatie verkregen met betrekking tot de mogelijke aanwezige problematiek12. Een groot voordeel van dit type onderzoek, is dat bij een representatief aantal respondenten conclusies kunnen worden getrokken uit de gegeven antwoorden. Echter blijft het een momentopname13.
11 Right marktonderzoek, 2010
12 Toelichting: De wedstrijd Feyenoord‐ Heracles Almelo in De Kuip te Rotterdam (14.03.2010) 13 Steehouder, 2006.
15
1.2.8 Data verzameling Om mijn onderzoeksvragen en probleemstelling te kunnen beantwoorden heb ik zoveel mogelijk informatiebronnen geraadpleegd. Het aantal type informatiebronnen en de variatie aan informatiebronnen is hiervan belang14. Bepaalde informatiebronnen kunnen veelal subjectief van aard zijn. In mijn onderzoek heb ik getracht het onderwerp zo veel mogelijk objectief te benaderen. Gedurende dit onderzoek is daarom gebruik gemaakt van de volgende informatiebronnen: - Deskresearch. - Mondelinge bronnen. - Elektronische bronnen.
Leeswijzer Dit rapport begint met een literatuurstudie. Deze literatuurstudie omhelst de hoofdstukken 2, 3 en 4. Vervolgens worden de resultaten van het empirische onderzoek besproken in de hoofdstukken 5 en 6. Het rapport sluit af met hoofdstuk 7. In dit hoofdstuk zijn de conclusies gerubriceerd en de aanbevelingen beschreven.
14 Steehouder, 2006.
16
2. Stadion Feyenoord de Kuip Stadion Feyenoord de Kuip is het op één na grootste voetbalstadion van Nederland. Zij duldt enkel Stadion Amsterdam Arena nog voor zich. Stadion Feijenoord is de thuisbasis voor de voetbalclub Feyenoord. In de volksmond wordt dit stadion ook wel de Kuip genoemd. Het stadion is één van de boegbeelden van de stad Rotterdam en is in 1934 ontworpen door de Nederlandse architect Leendert van der Vlugt15. Met een capaciteit van 51.000 toeschouwers worden naast de voetbalwedstrijden van Feyenoord ook concerten, feesten en congressen georganiseerd. Artiesten als Kane, Doe Maar en Michael Jackson zijn enkele namen die het stadion al hebben weten uit te verkopen. Naast de thuis voetbalwedstrijden van de voetbalclub Feyenoord, werkt regelmatig het Nederlands elftal haar interland –en oefenwedstrijden in dit stadion af16. De UEFA cup finale van 2002 vond eveneens plaats in dit stadion. Het stadion beschikt daarom ook over een officiële UEFA star ranking dat aangeeft dat het stadion voldoet aan de door de UEFA gestelde kwaliteitseisen. 2.1 Het stadionterrein Op het stadion terrein van Feijenoord bevinden zich zes objecten waarvoor Stadion Feyenoord verantwoordelijk is. Dit zijn de volgende objecten17: • Stadion (tribunes, ontvangstruimtes, kleedkamerfaciliteiten, veld etc.) • Maasgebouw (kantoorruimten, ontvangstruimtes, zalen horeca) • Trainingsveld • Facilitair gebouw (Feyenoord klantenservice, faciliteiten, veiligheidsorganisatie, medical rooms) • Marathongebouw (kantoorruimten, opslag) • Topsportcentrum (sporthal, horeca, fanshop) Deze faciliteiten worden gebruikt door dochterondernemingen van Stadion Feyenoord. De parkeerplaatsen rondom het stadion terrein vallen tevens onder de verantwoordelijkheid van Stadion Feijenoord. Zoals op de afbeelding hiernaast te zien is zijn er vier tribunes aanwezig in het stadion. Op de Maastribune zijn de Business- Seats aanwezig. Dit zijn de bovenste twee stadionringen in het midden van de Maastribune. Deze plaatsen zijn gehuurd door bedrijven of instellingen. De overige plaatsen worden bezet door seizoenkaarthouders of toeschouwers die een kaartje in de vrije verkoop hebben gekocht. Het merendeel van deze toeschouwers die zich bevinden op deze Figuur 1: Binnenkant stadion Feyenoord de Kuip 15 Wikipedia, 2007.
16 KNBV, 2009. 17 Stadion Feijenoord, 2009
17
tribune kunnen worden gerekend tot de ‘rustige’ minst fanatieke Feyenoord supporter. Dit zelfde geldt voor de toeschouwers die een kaartje hebben gekocht voor een plaats op de Olympiatribune. Deze tribune heeft echter geen Business- Seats enkel vrije kaartverkoop- en seizoenskaart plaatsen. De plaatsen op de Stadiontribune zijn voornamelijk voor de supporters die lid zijn van ‘het legioen’. Met name de onderste plaatsen zijn voor de harde kern supporters. Alleen seizoenkaarthouders kunnen gebruik maken van deze plaatsen op de tribune. Een aantal plekken op de Marathontribune is voor de vrije kaartverkoop en een aantal zijn voor de seizoenkaarthouders. Een groot verschil ten opzichte van de plaatsen op de Maastribune en Olympiatribune, is dat de twee middelste stadionringen gereserveerd zijn voor de supporters van de tegenstander van de uitspelende club18. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat het aantal plaatsen dat beschikbaar wordt gesteld voor de uitspelende club afhankelijk is van de tegenstander en het type wedstrijd. Zo worden er minder plaatsen beschikbaar gesteld wanneer ADO- Den Haag de tegenstander is van Feyenoord. Dan wanneer AZ Alkmaar de tegenstander is van Feyenoord. Dit heeft te maken met de classificatie die de wedstrijd heeft gekregen. Stadion Feijenoord en de gemeente van Rotterdam geven elke voetbalwedstrijd die in het stadion wordt gespeeld een classificatie. Een classificatie geeft het risico op mogelijke ongeregeldheden weer. Dit risico wordt bepaald aan de hand van mogelijke ongeregeldheden in het verleden, het aantal supporters van de bezoekende club en de hedendaagse relatie tussen de supportersgroepen. Een voetbalwedstrijd kan beoordeeld worden door middel van een A, B of C- classificatie. Bij een A- classificatie is niet of nauwelijks sprake van risico. Bij een B- classificatie bestaat er een aanneembaar risico. De supporters van de bezoekende club dienen te worden gefouilleerd alvorens zij het stadion betreden. Bij een wedstrijd met een C- classificatie dienen de supporters van beide clubs te worden gefouilleerd. De supporters van de bezoekende club dienen met treinen naar het stadion te worden gebracht. Er geldt een zogenaamde treincombi regeling. Bij wedstrijden met een B en/of C- classificatie kan het stadion eveneens besluiten om enkele vakken op de Marathontribune niet te verkopen. Deze vakken dienen dan als buffervakken. De kans dat de supporters van Feyenoord de supporters van de uitspelende club fysiek te lijf gaan wordt op die manier verkleind gezien de afstand die moet worden afgelegd om bij het uitvak te komen. Het instellen van buffervakken word voornamelijk gedaan wanneer voetbalclubs als; ADODen Haag, FC- Utrecht en FC- Twente de tegenstanders van Feyenoord zijn19. 2.2 De organisatie. Stadion Feijenoord is een organisatie die is onder te verdelen in verschillende sectoren. Dit zijn de volgende sectoren: Stadion evenementen, Sport & Event Security, De Kuip congresen evenementencentrum en De Kuip Eten en Drinken. Deze sectoren zijn niet afhankelijk van elkaar (zie bijlage figuur 2)20. Elke sector is belast met het uitvoeren van haar taak. Deze sectoren kunnen uiteindelijk weer worden onderverdeeld in elk hun eigen afdelingen. De directie is uiteindelijk verantwoordelijk voor al 19 18 S&ES, 2009.
Figuur 2: Organigram Feijenoord N.V.
18
deze sectoren. Het secretariaat en de afdeling P&O ondersteunen de directie hierin. De Raad van Commissarissen is belast met het houden van toezicht op het functioneren van de directie. 2.3 Sport & Event Security Het bedrijf Sport & Event Security is verantwoordelijk voor de veiligheid op het stadionterrein. Het voornaamste doel van S&ES is om Stadion Feijenoord te voorzien van een gedegen safety en security organisatie. De begrippen safety en security worden behandeld zoals deze ter sprake zijn gekomen gedurende de opleiding Integrale Veiligheidskunde. Onder safety en security worden de volgende definities verstaan. Definitie Safety: Het beleid dat gericht is op de interne- en externe veiligheid van een organisatie of gemeenschap21. Definitie Security: Het waarborgen van -en toezicht houden op de veiligheid22. Hierbij gaat het om het leveren van kwaliteitsbeveiliging wanneer er evenementen of voetbalwedstrijden worden georganiseerd. Naast het leveren van kwaliteitsbeveiliging aan Stadion Feijenoord voorziet zij ook evenementen als de Tour de France, Bavaria City Race, Pinkpop etc van kwaliteitsbeveiliging. Het huidige werkgebied van S&ES is dan ook van een nationaal niveau. De algemeen directeur van S&ES is hoofd van de organisatie. De afdelingen HR- manager en Marketing/ Sales hebben een ondersteunende rol in de organisatie. Hoofd bedrijfsbureau is verantwoordelijk voor de operationele zaken binnen de organisatie. Deze operationele zaken worden uitgevoerd door de volgende afdelingen: projectleider(s), supervisor(s), co- supervisor(s), (evenementen)beveiligers en service- en medical servicemedewerkers. Hieronder zal een korte beschrijving van de verschillende functies worden gegeven om inzicht te geven in de werkzaamheden23.
21 20 Bron uit Blokboek Saxion, 2007: blz 45.
23S&ES, 2009.
19
Projectleider: Is belast met het aansturen van de operationele afdelingen tijdens een evenement. Het weigeren van de toegang aan bezoekers valt eveneens onder de verantwoordelijkheid van de projectleider. Centralist: Dient de communicatie tijdens een evenement te coördineren. Daarnaast dienen de camerabeelden te worden bekeken op mogelijke onregelmatigheden en incidenten in- en of rondom het stadion. De centralist verricht zijn/haar werkzaamheden vanuit de commandokamer. Deze ruimte is ingericht met apparatuur die er voor moet zorgen dat de communicatie goed verloopt. En dat de camerabeelden kunnen worden bekeken en opgeslagen. Naast de centralist is er ondersteunend personeel aanwezig (cctv’ers) en een medewerker van de politie. Supervisor: Is verantwoordelijk voor het openen van de toegangspoorten en het binnenlaten van bezoekers. Daarnaast dient hij/zij de beveiligers aan te sturen die belast zijn met het scannen- en fouilleren van supporters. Co- supervisors: Ondersteunt de supervisor met het uitvoeren van zijn/haar werkzaamheden. Daarnaast worden de taken van (evenement) beveiliger uitgevoerd. (Evenement) beveiliger: Is belast met het scannen- en fouilleren van bezoekers. Daarnaast mag een beveiliger, in overleg met zijn/haar supervisor/co- supervisor, één of meerdere bezoekers de toegang ontzeggen of van het stadion/evenement terrein verwijderen. Service medewerker: Is verantwoordelijk voor het scannen van toegangskaarten. Ook dient hij/zij plaatsen aan de supporters aan- en/of toe te wijzen. Het verlenen van eerste hulp bij een ongeval valt eveneens onder de verantwoordelijkheid van een service medewerker. Medical steward: Is verantwoordelijk voor de medische zorg van zowel de bezoekers als het personeel. Daarnaast ondersteunen zij ook het medische team rondom de artiesten/supporters. 2.4 Verantwoordelijkheid buiten stadionterrein S&ES is niet verantwoordelijk voor de veiligheid buiten het stadionterrein dit is een taak van de politie. De politie is belast met het handhaven van de openbare orde buiten het stadion terrein. Gedurende een evenement of voetbalwedstrijd zal er in principe altijd een delegatie van de politie binnen het stadionterrein aanwezig zijn. Deze delegatie ondersteunt S&ES met het handhaven van de openbare orde. De politie is ten slotte bevoegd tot het verrichten van aanhoudingen buiten heterdaad en voorgeleidingen aan de hulpofficier van justitie. De taken en wettelijke bevoegdheden van de politie zijn te vinden in Art. 2 Politiewet24. Het politiekorps Rotterdam- Rijnmond is verantwoordelijk voor de politie inzet bij de voetbalwedstrijden in het Stadion Feijenoord de Kuip. Sinds enkele jaren is er door dit politiekorps een eenheid opgericht die belast is met het organiseren van de politie inzet bij voetbalwedstrijden. Daarnaast ondersteunt deze politie eenheid S&ES bij het handhaven van de openbare orde op het stadion terrein. Met het ondersteunen wordt voornamelijk het verrichten van aanhoudingen van zowel binnen als buiten heterdaad incidenten bedoeld. Zoals u in het voorgaande heeft kunnen lezen kent de Nederlandse wet enkel de politie de bevoegdheid toe tot het verrichten van buiten heterdaad aanhoudingen. Oftewel, het 24 Voorrecht, 2000: blz 23.
20
strafrechtelijk handhaven van de rechtsorde. Het handhaven van de door de KNVB opgelegde stadionverboden aan supporters is eveneens een taak van deze politie eenheid.
3. Deviant gedrag In dit hoofdstuk wordt het begrip deviant gedrag toegelicht en gedefinieerd. Hier aansluitend zal de gedragscode die Stadion Feijenoord voor haar bezoekers hanteert worden toegelicht. Aan de hand van criminologische theorieën met betrekking tot deviantie zal de gedragscode van Stadion Feijenoord worden getoetst. Oftewel, wat verstaat Stadion Feijenoord onder deviant gedrag en welke maatregelen kunnen er aan de hand van deze gedragscode worden getroffen. 3.1 Elementen deviant gedrag. Het begrip deviant gedrag kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Het is daarom van belang om dit begrip te definiëren en af te bakenen. In dit rapport wordt het begrip gedefinieerd volgens de definitie van E. van der Torre25. Deze definitie lijkt mij het meest passend en dekkend gezien het aantal onderzoeken waarin dit begrip gebruikt is. E. van der Torre maakt veelvuldig gebruik van deze definitie in zijn onderzoeken naar voetbalgerelateerde criminaliteit. Deze onderzoeken hebben bijgedragen aan een duidelijker beeld van voetbalgerelateerde criminaliteit. Daarnaast zijn een aantal hooligan aanpakken gebaseerd op deze onderzoeken. Deviant gedrag: ‘Gedrag, dat afwijkt van de (vastgestelde) norm binnen een sociale structuur’26. De elementen in deze definitie worden hieronder nader behandeld. 3.2 Afwijkingen tussen individuen/groepen. Afwijkingen tussen individuen/groepen zijn altijd aanwezig. Zo kunnen mensen van elkaar afwijken op basis van welvaart, sociaaleconomische positie, etniciteit, normen en waarden etc. Verschillen tussen groepen en of mensen zijn scheidingslijnen die niet altijd negatief hoeven te zijn. Een scheidingslijn wordt pas negatief als deze negatief wordt gewaardeerd. Anders gesteld een scheidingslijn wordt pas negatief als individuen en/of groepen minder toegang hebben tot kansen of bepaalde mogelijkheden27.
25 E. van der Torre is criminoloog en politieonderzoeker. 26 25 Torre van der, 2002.
21
3.3 Sociale structuur De levens- en werkomstandigheden en de gemeenschap waartoe iemand behoort, vormen samen de sociale structuur. Deze factoren hebben veel invloed op de gedragingen van één of meerdere personen. Het begrip gedragingen zou kunnen worden beschouwd als het aantal waarneembare activiteiten door een persoon gebaseerd op de door hem of haar gestelde normen en waarden28. 3.4 Criminologie en deviantie Crimineel gedrag en deviantie zijn twee begrippen die volgens een aantal criminologen in relatie staan met elkaar. Gedurende de jaren zijn er een aantal studies naar deze begrippen verricht door zowel nationale als internationale criminologen. In het onderstaande zijn enkele visies van criminologen weergegeven die in hun onderzoek de relatie tussen deze twee begrippen hebben aangetoond. Lombroso is de eerste criminoloog die stelde dat men als misdadiger geboren werd. Volgens hem kan een misdadiger worden herkend aan een aantal lichamelijke kenmerken. Voornamelijk het hoofd en het gezicht waren voor hem bepalend om iemand te bestempelen als mogelijke misdadiger. Dit is één van de oudste theorieën dat zich richt op deviantie29.
28 King, A, 2002: blz 123‐ 145
29 Lissenberg en van Swaaningen, 2001: blz 45‐ 110.
22
Figuur 3: Lombroso
Een aantal criminologen heeft onderzoek gedaan naar deze theorie en is tot de conclusie gekomen dat de benadering van Lombroso een vrij pessimistische is. Volgens diverse criminologen worden mensen niet crimineel geboren maar zijn er factoren die bijdragen aan de vorming van crimineel gedrag. Diverse criminologische onderzoeken ontkrachtten de theorie van Lombroso30. Hieronder zijn enkele theorieën van criminologen beschreven die zich richten op deviant gedrag en daarnaast de theorie van Lombroso enigszins ontkrachtten. Becker (1963) is één van de criminologen die onderzoek heeft gedaan naar ‘deviantie’, ofwel normafwijkend gedrag. In het onderzoek ‘outsiders’ geeft hij aan dat potentiële criminelen kunnen worden herkend aan bepaalde gedragingen31. Onder deze gedragingen vallen de normen en waarden die een basis vormen om bepaald gedrag te vertonen. Deze normen en waarden worden vertoond binnen een sociale groep32. Wanneer deze gedragingen verschillen ten opzichte van gedragingen van andere sociale groepen wordt er gestigmatiseerd. Andere sociale groepen kunnen deze gedragingen als ongewenst beschouwen en geven dit gedrag een stigma. Met een stigma wordt een brandmerk/oordeel bedoeld. 30 Lissenberg en van Swaaningen, 2001: blz 110‐ 124 31 King, 2002: blz 145‐ 153
32 Sociale groep: groep mensen met gemeenschappelijke culturele, sociale, biologische of economische kenmerken
23
Stigma “Deviant”
“Normaal”
Normen & Waarden
Normen & Waarden Verschillen
Figuur 4: Stigma
Toelichting: De twee cirkels vormen volgens Becker de sociale groepen met hun normen en waarden. Tussen deze twee cirkels bestaan er verschillen. Deze verschillen kunnen materialistisch of immaterialistisch aard zijn. Wanneer deze groepen de verschillen herkennen en hierover oordelen zijn ze aan het stigmatiseren. Er word dan een oordeel over een sociale groep gegeven.
Edwin M. Sutherland (1949) Hield er een andere theorie op na dan Lombroso. Sutherland was ervan overtuigd dat uiterlijk van een crimineel er niets toe deed. Naar zijn mening wordt criminaliteit aangeleerd33. Dat leren vindt voornamelijk plaats in de sociale kringen en/of groepen waar de crimineel onderdeel van uitmaakte. Volgens Sutherland kan iedereen crimineel worden. Het wordt op dezelfde manier aangeleerd als ‘normaal’ gedrag. Edwin Lemerts (1951) stelt dat wanneer iemand ‘tegen de regels’ ingaat, dit een veelheid van oorzaken heeft34. Volgens Lemert zal dit in de meeste gevallen incidenteel blijven wanneer er adequaat wordt gereageerd door de sociale omgeving. Bij het herkennen van het afwijkende gedrag dient de sociale omgeving de persoon direct te confronteren met het gedrag. Deviant gedrag op zich komt niet/nauwelijks voor in deze visies. Gezien het bovenstaande kan dus worden gesteld dat gedrag pas betekenis krijgt binnen een situatie. Oftewel, de sociale- en situationele factoren zijn van invloed op het vormen van deviante gedrag. De benadering van Lombroso ligt ten grondslag aan de benadering waarvoor ik heb gekozen in deze afstudeeropdracht. Daar waar Lombroso op zoek ging naar vroegsignalering van crimineel gedrag aan de hand van een aantal lichamelijke kenmerken, zoekt de benadering van vroegsignalering naar een aantal herkenbare gedragingen. Daar waar Lombroso de betreffende uiterlijke kenmerken niet in relatie brengt met de situatie waarbinnen het betreffende individu zich bevindt, zijn herkenbare gedragingen wel degelijk afhankelijk van de situatie waarbinnen die zich afspelen. In figuur 5 heb ik dit schematisch weergegeven.
33 Lousberg, 2009.
34 Lissenberg, van Ruller en van Swaaningen (2001).
24
Sociale factoren Deviant gedrag
Trigger
Crimineel Gedrag
Situatie Figuur 5: Samengesteld figuur opgebouwd uit verschillende theorieën.
Er bestaat vooralsnog geen specifieke theorie voor de verklaring van deviant gedrag. Gezien de theorieën van de bovenstaande criminologen zou figuur 5 een mogelijke verklaring kunnen zijn. Dit figuur is een combinatie van de theorieën van Becker, Sutherland en Lemert. Ik heb getracht in figuur 5 dit schematisch weer te geven. De sociale –en situationele factoren spelen een belangrijke rol in het vormen van deviant. Onder sociale factoren worden de factoren verstaan die verband houden met de gemeenschap waartoe iemand behoort. Hierbij kan gedacht worden aan de normen en waarden, de rituelen en de onderlinge relaties tussen de leden van de gemeenschap. Met de situatie wordt de toestand bedoeld die op dat moment aanwezig was. Hierbij zou kunnen worden gedacht aan een vol plein met agressieve supporters. Deze twee factoren vormen een basis voor het deviante gedrag. Wanneer er sprake is van deviant gedrag dat overgaat in crimineel gedrag, is een trigger35 nodig die kan zorgen voor een escalatie. De trigger kan van alles zijn, zoals het ophouden door een steward. Het gebruiken van drugs en/of alcohol. Mogelijke woordenwisselingen met andere supporters. Een trigger zou dus kunnen worden omschreven als een gebeurtenis die de aanzet tot een actie vormt. Bij een incident gaat de meeste aandacht uit naar de trigger. Het deviante gedrag dat hieraan vooraf gaat wordt niet of nauwelijks in beschouwing genomen. Wanneer het deviante gedrag wel in beschouwing zou worden genomen, zou kunnen worden voorkomen dat de trigger wordt geactiveerd en het criminele gedrag plaatsvindt. 3.5 De gedragsnorm van Feijenoord. De directie van Stadion Feijenoord en de voetbalclub Feyenoord hebben een aantal regels opgesteld waaraan alle bezoekers zich aan dienen te houden wanneer zij het stadionterrein betreden36. Deze gedragsregels zijn gebaseerd op bestaande landelijke regelgeving. Dit is de zogenaamde gedragsnorm die het stadion voor haar bezoekers hanteert. Met deze landelijke regelgeving wordt de Nederlandse Wet en de Standvoorwaarden van de KNVB bedoeld. Het creëren van duidelijkheid betreffende deze regelgeving voor de bezoekers van Stadion Feijenoord de Kuip is het beoogde doel. Stadion Feijenoord onderscheidt gedragsregels op vier gebieden. Dit zijn fysiek geweld, verbaal geweld, andere ongewenste uitingen en ander ongewenst gedrag. Deze vier gebieden zijn hieronder nader uitgewerkt.
35 Trigger: gebeurtenis die de aanzet tot een actie vormt. 36 Feyenoord Rotterdam, 2006.
25
Fysiek geweld. Onder fysiek geweld verstaat de directie van Feijenoord het iemand anders lijfelijk iets aandoen. Hieronder vallen het geven van een kopstoot, slaan, schoppen, duwen. Een poging tot het uitvoeren van een van deze handelingen is tevens strafbaar. Verbaal geweld. Onder deze categorie vallen de volgende handelingen: • Roepen van beledigende teksten die de maatschappelijke fatsoensnorm overschrijden. • Één of meerdere personen of bevolkingsgroepen de dood toewensen. • Kwetsen of beledigen van één of meerdere personen, al dan niet aanwezig in het stadion. Ander ongewenste uitingen. Onder deze categorie vallen teksten of afbeeldingen die de maatschappelijke fatsoensnorm overschrijden. Dit zijn voornamelijk afbeeldingen of teksten die één of meerdere personen beledigen of kwetsen. Afbeeldingen of teksten met een commerciële of politieke lading zijn eveneens verboden. Daarnaast is het verboden om vuurwerk of een fakkel af te steken. Ander ongewenst gedrag. Hieronder valt elke handeling waarmee of waardoor Feyenoord en haar supporters in diskrediet wordt gebracht. Deze handeling dient redelijkerwijs in verband te kunnen worden gebracht met een wedstrijd of activiteit van Feyenoord. 3.6 Crimineel gedrag vs deviant gedrag Bezoekers die gedrag vertonen dat in strijd is met de door Stadion Feijenoord opgestelde gedragsnorm kunnen crimineel gedrag of deviant gedrag vertonen. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat er een groot verschil bestaat tussen deviant gedrag en crimineel gedrag. Onder crimineel gedrag wordt het volgende verstaan; Crimineel gedrag: ‘Gedrag dat niet conform de Nederlandse wet is’37. Wanneer één of meerdere personen zich schuldig maken aan de door Stadion Feijenoord opgestelde regels kan er een strafrechtelijke of civiel rechtelijke procedure volgen38. Er is dan een strafbaar feit gepleegd. Één of meerdere personen hebben zich schuldig gemaakt aan een criminele gedraging. Bij deviant gedrag hoeft er niet meteen sprake te zijn van een strafbaar feit. Het afwijkende gedrag kan opvallen vergeleken met de andere bezoekers. Deviant gedrag kan worden omgeschreven als gedrag dat afwijkt van het totale groepsgedrag39. Voorbeeld 1 37 Geformuleerd volgens woordenboek Van Dale (2010) 38 Feyenoord Rotterdam, 2006.
39 Geformuleerd volgens E. van der Torre. Aangevuld door J. Daniel op basis van literatuuronderzoek.
26
Twee stewards spreken een man aan die luidruchtig de toegang van het stadionterrein passeert. De man wordt door de stewards verzocht om zijn toegangsbewijs te laten zien en zijn geluid wat te minderen. De man begint hierop de stewards te duwen. Vervolgens beginnen een aantal andere bezoekers zich met de stewards en de man te bemoeien40. 3.7 Gevolgen deviant gedrag Volgens Maliepaard (1985) maakt het merendeel van de personen dat deviant gedrag vertoont zich geregeld schuldig aan een strafbaar feit41. Dit is niet altijd het geval. Desondanks loopt Stadion Feyenoord risico’s wanneer er niet word ingegrepen wanneer supporters deviant gedrag vertonen. Dit gedrag kan de volgende gevolgen met zich meebrengen; • • • •
Deviant gedrag kan leiden tot de verstoring van een evenement in Stadion Feijenoord de Kuip. Deviant gedrag kan aanstekelijk werken op de andere bezoekers. Deviant gedrag kan ertoe leiden dat de normatieve regels duidelijker door de organisatie dienen te worden geformuleerd. Deviant gedrag kan een waarschuwing zijn voor de veiligheidsorganisatie. Zoals Maliepaard (1985) reeds heeft onderzocht is de kans groot dat dit gedrag op den duur overgaat in crimineel gedrag.
Criminoloog Merton (1968) heeft in zijn gepubliceerde werk: ‘Social theory and social structure’ de kenmerken van deviant gedrag beschreven en de soorten deviantie. Volgens Merton is een deviant persoon te herkennen aan de volgende kenmerken; • • • • • • •
Luidruchtig Onbeschaamd Brutaal Druk Licht agressief Gefrustreerd Onder invloed van verdovende middelen/ alcohol
40 Persoonlijk waargenomen gedurende de wedstrijd Feyenoord‐ Heracles Almelo, 2010. 41 Torre van der en COT, 1999.
27
3.8 Search Detect and React Volgens Cohen (2009)42 kan een veiligheidsorganisatie het deviante gedrag beïnvloeden om op die manier mogelijke gewelddadige escalaties te voorkomen43. Cohen (2009) heeft voor het beïnvloeden van deviant gedrag een aanpak ontwikkeld Search Detect and React. Deze methodiek richt zich op het detecteren van afwijkend gedrag in menigten of ruimten. Bij deze methodiek wordt niet passief geobserveerd maar worden er actief impulsen uitgezonden op mensen en publiek. Door de reacties op deze impulsen van de mensen en publiek te scannen kan worden nagegaan of bepaalde mensen ´kwaadaardige intenties´ hebben. Bij deze methodiek staat het acteren bij afwijkend gedrag centraal. Deze aanpak is ontwikkeld door de Israëlische militaire dienst. Israel is een land dat geregeld doelwit is van terroristen. Drukke trein- en metrostations, winkelcentra en woonwijken zijn objecten die erg in trek zijn bij terroristen om aanslagen te plegen. De Israëlische militaire dienst heeft een aanpak ontwikkeld die ervoor moet zorgen dat mogelijke terroristen worden ‘herkend’ alvorens deze de kans krijgen om een aanslag te plegen. Beveiligingspersoneel van risicovolle objecten en opsporingsambtenaren werden getraind in het herkennen van deviant gedrag. Volgens Cohen (2009) één van de ontwikkelaars, zijn veel zelfmoordterroristen te herkennen aan bepaalde uiterlijke kenmerken en bepaalde gedragskenmerken44. Door het herkennen van deze twee kenmerken kon getraind beveiligingspersoneel van winkelcentra in samenwerking met opsporingsambtenaren personen de toegang ontzeggen. Op die manier werd een mogelijke aanslag voorkomen. Er werd voornamelijk geobserveerd. Voor beveiligpersoneel van objecten met een hoge concentratie aan mensen was het observeren van mogelijk afwijkend gedrag minder gemakkelijk. Cohen was van mening dat er impulsen dienden te worden uitgezonden door beveiligingspersoneel en opsporingsambtenaren. Onder impulsen verstaat Cohen het zenden van bepaalde prikkels waar een reactie op volgt. Door de reacties op deze impulsen te scannen kon worden nagegaan wat de intenties van personen waren. Mogelijke terroristen of criminelen werden op die manier alsnog ‘herkend’. Wat volgens Cohen centraal staat bij deze aanpak is dat het ‘normale’ publiek geen last en/of hinder van de impulsen ondervindt. Impulsen die worden uitgezonden dienen vriendelijk over te komen bij het ‘normale’ publiek. Hierbij is het van belang dat er geen angst of onrust ontstaat bij het ‘normale’ publiek. Mensen met kwaadaardige intenties zullen op deze impulsen angstig of onrustig reageren. De politie in Israel heeft in een winkelcentrum het 42 In februari 2010 heb ik de heer R. Cohen in persoon mogen ontmoeten en heeft mij in de gelegenheid
gesteld hem uitvoerig te interviewen.
43 Cohen, 2010.
44 Lousberg 2009.
28
gedrag gescand van het winkelende publiek. Mogelijke verdachte personen werden aangesproken door middel van het wensen van een goede dag. Afhankelijk van hun reactie hierop werden sommige personen in de gaten houden. Deze personen reageerden ontwijkend en kwamen schuw over. Sommige werden later aangehouden door de politie omdat hun reactie het vermoeden wekte dat zij een zelfmoordterrorist of crimineel waren. Jeruzalem- In een winkelcentrum in de Zuid- Israëlische stad Dimona is een politieman omgekomen door een zelfmoordaanslag. De dader werd eveneens gedood. Een tweede potentiële zelfmoordenaar is door de politie doodgeschoten. Twee voorbijgangers raakten daarbij lichtgewond. De plaatselijke autoriteiten wijten het geringe aantal slachtoffers aan de nieuwe aanpak van de politie. Door het scannen van het gedrag van het winkelende publiek kwam de politie de zelfmoordterroristen op het spoor45.
Samenvatting Gezien de onderzoeken en de visies van de verschillende criminologen zou een groot gedeelte van de escalaties in een vroeg stadium kunnen worden voorkomen. De aanpak Search Detect and React is een aanpak dat zich richt op het vroegsignaleren van deviant gedrag om escalaties in een eerder stadium te voorkomen. De veiligheidsorganisatie van Stadion Feijenoord, S&ES, zou de situationele en/of de sociale factoren kunnen beïnvloeden. De praktijk leert dat dit niet altijd mogelijk is. De situationele en/of de sociale factoren zijn voornamelijk factoren die worden ervaren. Elk individu heeft een mogelijke andere beleving van een situatie. Zo kan iemand een omgeving waar veel stewards fouilleren als veilig ervaren. Een ander kan deze situatie als bedreigend ervaren. Ditzelfde geldt voor de sociale factoren. Bezoekers van Stadion Feijenoord zijn afkomstig uit verschillende sociale milieu´s en klasse.
45 The Jerusalem Post, 2008.
29
4. Hooligan gedrag Er bestaat een groot verschil tussen hooligan gedrag en deviant gedrag. In dit deel zal het begrip hooligan gedrag worden toegelicht. Daarnaast zullen de verschillende groepen Feyenoord hooligans worden beschreven. Tot slot zal er worden gezocht naar een mogelijke verklaring van dit gedrag. 4.1 Elementen hooligan gedrag. In deze paragraaf wordt een definitie van het begrip ‘hooligans’ gegeven. De definitie van ‘hooligan’ geformuleerd door criminoloog H. Ferweda. Deze definitie is overgenomen uit het rapport Hooligans in beeld (2005). Naar mijn mening is deze definitie het meest volledig. Criminoloog H. Ferweda heeft met zijn onderzoek Hooligans in beeld (2005) een aanpak ontwikkeld die door vrijwel elk politiekorps in Nederland wordt gehanteerd. Tevens hanteren diverse overheids -en veiligheidsorganisaties de definitie zoals deze is geformuleerd door H. Ferweda. Hooligan: ‘Ruziezoekend, herrieschoppend, mogelijk gewelddadig persoon, meestal optredend in groepsverband of individueel bij voetbalgerelateerde evenementen’46. 4.2 Onderscheid hooligan en fanatieke supporter Er bestaat een groot verschil tussen fanatieke supporters en hooligans. De gehanteerde definitie geeft aan dat hooligans geweld niet schuwen. Sterker nog, deze groep grijpt bepaalde gelegenheden juist aan om te rellen. Het is daarom van belang om te weten wie de fanatieke supporters van een club zijn en aan welke gedragspatronen je deze kan herkennen. Het is namelijk een punt van aandacht om te voorkomen dat fanatieke supporters uitgroeien tot hooligans of vermengd raken met deze groep.
46 Ferwerda, 2005.
30
4.3 Fanatieke supporters van Feyenoord. Fanatieke supporters zijn fans van Feyenoord die zo veel mogelijk uit- en thuis wedstrijden bezoeken (het aantal uitwedstrijden dat per persoon wordt bezocht loopt vaak sterk uiteen). Deze groep levert soms felle verbale kritiek op de clubleiding of de spelersselectie maar zal zich niet schuldig maken aan geweld. Het merendeel van deze supporters is daarnaast ook lid van de Feyenoord supportersvereniging en in het bezit van een club of seizoenskaart. Deze groep supporters is ook wel bekend onder de naam ‘het legioen van Feyenoord’. 4.4 Hooligans van Feyenoord In 2003 is er door dhr E. van der Torre een onderzoek gedaan naar de harde kern van de Feyenoord hooligans47. Naast de harde kern van de Feyenoord hooligans zijn er nog drie andere categorieën die regelmatig betrokken raken bij voetbalgeweld. E. van der Torre (2003) onderscheid de volgende vier categorieën: • • • •
De Harde kern hooligans van Feyenoord zijn te verdelen in twee groepen. Dit zijn de SCF en de RJK. De Slagorde: Tijdelijke aanvulling van de harde kern Feyenoord supporters met vrienden en kennissen. Het merendeel van deze aanvulling heeft een hooliganverleden of is meerdere keren betrokken geweest bij geweldsincidenten. Gelegenheidshooligans: Deze groep wordt ook wel de wannabe’s genoemd. Jonge volwassenen en jongeren behoren tot deze groep. De groep bezoekt voornamelijk risicowedstrijden vanwege spanningen en mogelijke ongeregeldheden. Volgers: Dit zijn jongeren die status nastreven via het hooliganisme. Merendeel van deze jongeren staan bekend bij de politie als probleemjongeren. Figuur 6: Drie categorieën
In figuur 6 staan de drie categorieën in een afbeelding weergeven. De cirkel die lichtgrijs is ingekleurd kunnen als de volgers worden gezien. Dit is de grootste groep van het totaal aantal hooligans. De middelgrote cirkels die donkergrijs zijn gekleurd vormen de gelegenheidshooligans. Deze cirkels zijn gemaakt aan de hand van een stippellijn. Op die manier wordt duidelijk gemaakt dat deze groep onvoldoende samenhang hebben om als groep te worden herkend. De drie middelste witte cirkels kunnen worden gezien als de slagorde van de totale hooligans. Deze slagorde sluit zich vervolgens aan bij de harde kern hooligans tijdens ongeregeldheden en maakt zich schuldig aan ongeregeldheden die worden georganiseerd/gecreëerd door de harde kern SCF hooligans. Dit verklaart waarom de pijlen in de afbeelding wijzen naar de rood zwarte cirkel (SCF). De zwarte cirkel verwijst naar de RJK. Deze groep heeft geen/nauwelijks contact met de andere groepen hooligans.
47 Torre van der, 2002.
31
4.5 De SCF- hooligans De SCF (sportclub Feyenoord) hooligans bestaat uit hooligans die voor de zogenaamde ‘Picorni voetbalmoord’ in Beverwijk (1997)48 al deel uitmaakten van de harde kern. De SCF is door de gebeurtenissen in Beverwijk en het justitieel onderzoek naar die gebeurtenissen gedeeltelijk uiteengevallen. De naam SCF verwijst naar het merk kleding dat deze hooligans dragen. Tegenwoordig is het geen vereiste meer om kleding van dit merk te dragen. De leden van de SCF staan daarom ook wel bekend als de “Boszoom- groep”. Verschillende sleutelfiguren binnen de SCF waren of zijn nog steeds lid van de Rotterdamse amateurvoetbalclub FC Boszoom. Deze groep bestaat uit een voornamelijk oude groep mannen. Binnen de totale groep hooligans bevinden zich in deze groep de leiders, denker en regisseurs. Er is dus sprake van een hiërarchie binnen deze totale groep hooligans. Deze groep blijft bijna altijd op de achtergrond. Er worden door deze groep rellen georganiseerd en geregisseerd maar zelf treden ze niet op de voorgrond. Een SCF- hooligan zal zich in het stadion niet snel schuldig maken aan voetbalcriminaliteit. De pakkans in het stadion is te groot. Wanneer de pakkans en de controle zeer klein zijn slaat deze groep toe. In het stadion maken de SCF- hooligans zich echter wel geregeld schuldig in het verhandelen van verdovende middelen. De SCF- hooligans tolereren de andere hooligans. Deze andere hooligans vormen ten slotte een goede dekmantel voor de criminele activiteiten van de harde kern. Er kan dus worden gesteld dat deze groep hooligans verantwoordelijk is voor een groot gedeelte van de mogelijke voetbalcriminaliteit in het stadion. Echter maakt deze groep zich zelden schuldig aan het plegen van voetbalcriminaliteit in het stadion49. 4.6 De RJK- hooligans Ongeveer een jaar na de ‘Picorni voetbalmoord’ in Beverwijk (1997) ontdekt de politie een afsplitsing van de SCF- hooligans. Deze groep die zichzelf RJK (Rotterdamse Jongerenkern) noemt behoort tot de harde kern hooligans van Feyenoord. Een groot verschil ten opzichte van de SCF is dat het RJK bestaat uit jongeren tussen de 16 en 21 jaar. Het betreft voornamelijk autochtone jongeren. Een groot gedeelte van deze jongeren is woonachtig in Rotterdam- Zuid. Gezien de ernst en het aantal delicten zou deze groep niet als ‘tienerhooligans’ kunnen worden beschouwd. Naast het feit dat deze groep zich schuldig maakt aan voetbalcriminaliteit creëert deze groep ook angstgevoelens bij wijkbewoners. Zo zijn er enkele voorbeelden van geweld tegen homoseksuelen en vernielingen van auto’s en gemeentelijke eigendommen. Volgens Kohlen (2000) zien deze jongeren de voetbalwedstrijden van Feyenoord als gelegenheden om te rellen. Het merendeel van deze jongeren interesseert zich niet of nauwelijks in Feyenoord. Opvallend is dat deze groep zich voornamelijk schuldig maakt aan voetbalcriminaliteit binnen het stadion. Een aantal leden van het RJK is pas geleden nog 48 Ajax supporter Carlo Picorni wordt in 1997 om het leven gebracht door supporters van Feyenoord op een weiland in Beverwijk. 49 Torre van der, 2002.
32
aangehouden naar aanleiding van de rellen op het strandfeest ‘Veronica Sunset Grooves’ te Hoek van Holland. Volgens een aantal politiefunctionarissen is de RJK harder en onberekenbaarder dan de SCF als het gaat om geweld (Politie Rotterdam/Rijnmond 2004)50. Een aantal supervisors dat werkzaam is bij S&ES geeft aan dat deze groep voor het merendeel voor de voetbalcriminaliteit binnen het stadion verantwoordelijk is (Feyenoord- Heracles Almelo 2010). Deze jongeren zouden zich daarnaast negatief uitlaten ten opzichte van stewards en service medewerkers wanneer deze de jongeren aanspreken op hun gedrag. 4.6.1 Analyse RJK- hooligans Naar aanleiding van de rellen die plaatsvonden tijdens het strandfeest te Hoek van Holland is het onderzoeksbureau Beke/Ferweda (2009) een onderzoek gestart naar de toedracht van deze rellen51. Tijdens het onderzoek kwam naar voren dat leden van de RJK de aanstichters waren van de rellen. Hierop heeft het onderzoeksbureau een algemene typering gemaakt van deze groep zodat helder en duidelijk is hoe de samenstelling van deze groep eruitziet. Zoals in de onderstaande tabel valt af te leiden ligt de gemiddelde leeftijd van deze jongeren rond de twintig jaar. In het herkenningsdienst systeem (HKS) worden door de politie gegevens over verdachten geregistreerd. Het systeem bevat zowel de aangiftegegevens van misdrijven als de persoonsgegevens daarvan. De 175 leden van de RJK zijn verantwoordelijk voor 598 HKSantecedenten. In het Voetbal Volgsysteem (VVS) dat wordt bijgehouden door de voetbaleenheid van het politiekorps Rotterdam/Rijnmond. Wordt iedereen die is aangehouden of een proces verbaal heeft gekregen in verband met een voetbal gerelateerd incident, geregistreerd. Zoals uit de tabel valt af te lezen staan een aantal van deze jongeren al geregistreerd bij de politie in verband met een voetbalgerelateerde incident. Gezien de literatuur betreft het vermoedelijk deze groep hooligans die zich geregeld schuldig maakt aan voetbal gerelateerde criminaliteit in Stadion Feyenoord. Het empirisch onderzoek moet uitwijzen of dit ook wordt ervaren door de medewerkers van S&ES.
Rotterdamse Jongerenkern (175 leden) Gemiddelde leeftijd HKS- antecedenten VVS- registraties Percentage geweldsdelicten (HKS/VVS) Leider Leider/meeloper Meeloper Nieuwe aanwas
20,6 598 67 46/48 8 6 161 48
Bron: Beke, Ferweda C.O.T. (2009). ‘Eindrapport Veronica Sunset Grooves’. Min. Binn. Zaken
Figuur 7: RJK 50 Het Landelijk Informatiepunt Supporterstrajecten, 2007.
51 Beke, 2009.
33
4.7 Relatie SCF- RJK Er bestaan banden tussen de SCF en de RJK. Enkele jongeren zijn bevriend met leden van de SCF. Er zijn zelfs RJK leden die een familieband hebben met SCF leden. Vader is jarenlang lid van de SCF, zoon is lid van de RJK. Op den duur hoopt zoon de overstap te maken naar de SCF. Ook zijn er leden van de SCF die vinden dat de leden van de RJK te ver gaan met hun geweld. Zo zijn er een aantal SCF leden die de RJK- leden niet als harde kern hooligans erkent. “De jongerenkern doet vaak domme dingen die wij als SCF veroordelen” aldus een voormalig SCF- lid52. 4.7.1 De slagorde Bij beladen wedstrijden is de kans op geweld door hooligans groter dan bij een doorsnee wedstrijd. Dit heeft te maken met de hoge opkomst en de gemoedstoestand. Deze beladen wedstrijden trekken tevens (ex-) hooligans aan die selectief wedstrijden bezoeken. Een aantal van deze hooligans sluiten zich aan bij de SCF. Deze groep vormt de zogenaamde slagorde. De politie schat dat er bij de meeste beladen wedstrijden tussen de 300 en 400 hooligans aanwezig zijn. 4.7.2 Gelegenheidshooligans Deze groep kiest een voetbalwedstrijd uit omdat ze onregelmatigheden verwachten. Bij dit soort hooliganisme staan de kansen om deel te nemen aan rellen centraal. In tegenstelling tot de harde kern hooligans zullen de gelegenheidshooligans geen rel kansen creëren maar enkel benutten. Collectief drank- en drugsgebruik verlagen de geweldsdrempels bij deze groep. 4.7.3 Volgers Volgers zijn jongeren die opkijken naar de leden van de SCF. Deze jongeren onderhouden nauwelijks sociale contacten met deze groep hooligans. Zij willen zich bewijzen als hooligan en zijn bereid op gezette tijden geweld te gebruiken. Deze groep is niet te vergelijken met de RJK. Hun clubbinding blijft achter op die van de jongerenkern. De SCF bewaart afstand tot de volgers, maar accepteert hen al snel. Op de langere termijn kan hun aanwezigheid tijdens voetbalwedstrijden strategische voordelen opleveren. Volgers kunnen alleen al door hun aanwezigheid verboden activiteiten van vaste hooligankrachten afschermen. Daarnaast zijn de volgers ook klanten van handelende hooligans: ze kunnen kaarten, verdovende middelen of kleding kopen53.
52 Torre van der, 2002.
53 Bormans, 2002.
34
4.8 Mogelijke verklaringen Gedurende de jaren zijn er een aantal onderzoeken uitgevoerd door verschillende onderzoekers naar hooligans in het algemeen. Over de mate van binding van hooligans met de club is geen eenduidig beeld te vormen. Dit zelfde geldt als een mogelijke verklaring van dit ‘hooligan gedrag’. In deze paragraaf zijn enkele visies van criminologen weergegeven die hebben bijgedragen aan het verklaren van hooligan gedrag. Volgens Kohlen (2000) hebben hooligans amper en sommige zelfs geen affiniteit met de club. Zij zien voetbalwedstrijden enkel aan als mogelijkheden om te rellen. Stokvis (1991), De Vries (1998), Ferweda (1998)54 e.a. zijn van mening dat het gevaar van hooligans toe neemt naarmate de binding met de club sterker wordt. Hooligans met een sterke binding met de club hebben een lagere agressie drempel. Junger- Tas (1994, 1996) stelt dat hooligans zich niet alleen schuldig maken aan voetbal gerelateerde criminaliteit, maar ook verantwoordelijk zijn voor andere vormen van criminaliteit. Oftewel, hardcore hooligans zijn eigenlijk ordinaire delinquenten55. Dateweerd (1997) stelt dat er een duidelijke band te herkennen is tussen voetbal gerelateerd geweld en geweldsdelicten in een andere context. Daarnaast komen de daders van voetbalgeweld uit alle lagen van de bevolking en vormen zij als het ware een afspiegeling van de maatschappij. Kohlen (2000) en Adang (1997) weerleggen de stelling van Dateweerd (1997)56. Gezien het aantal criminelen dat is veroordeel voor voetbal gerelateerde criminaliteit kan volgens hen worden gesteld dat voetbalcriminelen tot de midden klasse van de samenleving behoren. Verleyen en De Smet (1996) zijn van mening dat er een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds de harde kern en anderzijds de meelopers en de wannabe’s. Het hooliganisme is een subcultuur dat voornamelijk door jongeren wordt aangehangen. Marshal en Barbaree (1990) beschrijven vier factoren die een verklarende bijdragen leveren aan het ontstaan van voetbal gerelateerde criminaliteit. Deze factoren zijn fysiologisch van aard (hormonen), situationeel (het deel uitmaken van een groep voetbalvandalen), cultureel (type vandalen dat zich schuldig maakt aan voetbalgerelateerde criminaliteit) en hebben betrekking op de ervaringen in de kindertijd (opvoeding, schoolprestaties).
Samenvatting Gewelddadige escalaties binnen het Stadion Feijenoord de Kuip worden veroorzaakt door hooligans. In en rondom Stadion Feijenoord de Kuip onderscheidt deze groep zich in een viertal categorieën. De harde kern (SCF en RJK), de Slagorde, gelegenheidshooligans en volgers. Gedurende de jaren zijn er een aantal onderzoeken uitgevoerd door verschillende onderzoekers naar hooligans in het algemeen. Deze onderzoeken zijn voornamelijk gericht op het verklaren van hooligan gedrag.
54 Ferweda, 2008: blz 23‐ 34 55 Bogaerts, 2006: blz 56‐ 64 56 Van der Torre, 2004: blz 85‐ 90
35
5. Algemeen beleid. Er bestaan vele definities van het begrip beleid. Een bruikbare definitie van dit begrip geeft De Baas (1994): ‘beleid is een door een actor bewust gekozen samenstel van doelen, middelen, wegen en tijdstippen’57. Deze definitie wordt gehanteerd door S&ES. Het bedrijf S&ES streeft naar het zo maximaal mogelijk beheersen van de veiligheidsproblematiek in Stadion Feijnoord de Kuip. Door middel van eigen opleidingen en het vastleggen van procedures en processen geven zij inhoud aan de uitvoering van hun beleid. Het voorkomen van iedere vorm van onveiligheid binnen hun werkgebied is het ultieme streven. Op dit moment is preventie één van de belangrijkste speerpunten van beleid. Bij een goed preventief beleid met betrekking tot de veiligheid in –en rondom het Stadion Feijenoord de Kuip kunnen ordeverstoringen vroegtijdig worden herkend en kan worden geïntervenieerd. 5.1 Beleid van Stadion Feijenoord Stadion Feijenoord biedt onderdak voor voetbalwedstrijden en evenementen. Het beleid dat het stadion hanteert is goed af te leiden uit de missie die zij heeft opgesteld. “Het bieden van een unieke locatie voor iedere bezoeker, waarbij een bezoek als een bijzondere beleving wordt ondergaan”. Zoals in het voorgaande hoofdstuk is beschreven biedt het stadion onderdak aan 51.000 mensen. Het is dus van belang dat het stadion zowel fysiek als sociaal een veilige plaats is wanneer er evenementen plaatsvinden. S&ES heeft als taak om toezicht te houden en daarbij de orde te handhaven gedurende voetbalwedstrijden en/of andere evenementen in Stadion Feijenoord. Oftewel, het leveren van gastheerschap met oog voor veiligheid aldus hun visie. In het beleid dienen deze doelen dan ook te worden opgenomen. Bedreigingen van de veiligheid in het stadion hebben een negatieve impact op de bezoekers van het stadion. Mogelijke relschoppers of onrustzaaiers zorgen niet alleen voor gewelddadige escalaties maar kunnen tevens verantwoordelijk zijn voor het dalende aantal bezoekers van het stadion. Volgens van der Ploeg (1998) is een structureel preventiebeleid noodzakelijk wanneer een organisatie besluit om preventief te werken. Om het beleid succesvol te laten zijn dient het te worden ingebed, periodiek te worden geëvalueerd en te worden aangepast aan de huidige situatie. 5.2 Preventie. Een preventief beleid gericht op het voorkomen van gewelddadige escalaties binnen het stadion is een voorwaarde om de veiligheid te waarborgen. Om mogelijke gewelddadige escalaties of andere ongeregeldheden die van invloed zijn op de veiligheid van de bezoekers specifiek aan te pakken kan worden gekozen om te werken volgens de preventieketen Toelichting: De preventieketen is te verdelen in vijf onderdelen. Wanneer de veiligheidsorganisatie een bepaald beleid wil ontwikkelen is het van belang dat er wordt gekeken naar de algemene punten die preventie behoeven. Hieronder
Algemene preventie Signaleren
Specifieke preventie Conflicthantering/ repressie
57 Noomen, 2004.
Nazorg/ evaluatie 36 Figuur 8: Preventieketen
vallen punten als bijvoorbeeld een zero- tolerance drugs- en wapenbeleid. Geen spandoeken die een politieke of discriminerende lading met zich mee brengen etc. Het management kan uit het werkveld signalen ontvangen met betrekking tot een bepaalde problematiek. Het zou mogelijk kunnen zijn dat dit punt staat opgenomen in de algemene preventie maar extra aandacht nodig heeft. Het management kan dan besluiten om specifieke preventiemaatregelen in het beleid op te nemen. Uiteraard bestaat er de mogelijkheid dat de preventiemaatregelen het probleem niet altijd kan voorkomen. Het management moet daarom de regels en procedures voor repressiemaatregelen duidelijk aan het personeel kenbaar te maken. In het laatste stadium kan de organisatie de preventie- en repressie maatregelen evalueren. Waar nodig kunnen deze worden bijgesteld. 5.3 Speerpunten preventief beleid. Bij het formuleren van beleid wordt uitgegaan van het verschil tussen de huidige situatie en de gewenste situatie. Het huidige aantal geweldsincidenten kan bijvoorbeeld als nulpunt worden genomen om hierop meetbare beleidsdoelen te formuleren. Een mogelijk beleidsdoel zou kunnen zijn om het aantal geweldsincidenten met 10% te verminderen binnen één jaar. Na dit jaar zou dit beleidsdoel kunnen worden geëvalueerd om na te gaan in hoeverre het beleid succesvol is. Conflicten die mogelijk kunnen uitlopen in gewelddadige escalaties dienen door het management tegen te worden gegaan. Het management zou effectieve maatregelen kunnen nemen om dit probleem tegen te gaan. Hierbij is het wel van belang dat het probleem wordt bestreden en niet wordt verplaatst. Om de veiligheid vorm te kunnen geven en duidelijk de kaders aan te geven is het van belang dat er regels worden opgesteld. Deze regels dienen door de bezoekers te worden begrepen en te worden geaccepteerd. Wanneer bezoekers zich eenmaal op het stadionterrein bevinden wordt er van het stadion verwacht dat de door hun opgestelde regels worden nageleefd. De veiligheidsorganisatie van het stadion, S&ES, is belast met de controle hiervan. Ondersteuning van en afspraken met de politie, gemeente en partners is noodzakelijk om de veiligheid op het stadionterrein te waarborgen. En integrale aanpak is daarom van belang. Daarnaast kan de Feyenoord Supportersvereniging als een belangrijke partner worden gezien bij de ontwikkeling van beleid. Deze partij vertegenwoordigt ten slotte een groot aantal supporters van Feyenoord. Communicatie is een essentieel instrument voor het maken van beleid Hoppe (2004). Het is nodig om de regelgeving duidelijk te maken. Bijvoorbeeld met betrekking tot het niet meenemen en gebruiken van drugs in het stadion. Daarnaast kan het dienen voor inspraak. Als het veiligheidspersoneel tegen bepaalde problemen aanloopt moet er een mogelijkheid zijn tot het uiten van deze problemen.
37
5.4 Deskundigheid Om een succesvol beleid te ontwikkelen is het van belang dat dit zo deskundig mogelijk wordt gedaan. Het gevaar van het uitblijven van incidenten of gewelddadige escalaties is dat de organisatie weinig/geen aandacht hier aan besteed. Dit kan als gevolg hebben dat bepaalde punten niet in het beleid worden opgenomen. Het personeel is op die manier onvoldoende voorbereidt in het treffen van preventieve maatregelen om mogelijke incidenten te voorkomen. Het veiligheidspersoneel dient daarom volgens Hoppe (2004) inzicht te hebben in de onderdelen van het beleid, de ontwikkeling(en) en weten welke factoren van invloed zijn om het beleid naar behoren te laten verlopen. 5.5 Randvoorwaarden Er zijn een aantal voorwaarden voor het komen tot een effectief beleid. Er dienen genoeg financiële middelen, tijd en capaciteit beschikbaar te zijn. Daarnaast is het belangrijk dat er duidelijke afspraken worden gemaakt omtrent de communicatie en de controle van het beleid. Tevens is het melden, registeren en rapporteren een essentieel onderdeel om deviant gedrag te kunnen signaleren en op die manier incidenten te voorkomen. Wanneer incidenten niet systematisch worden geregistreerd is er geen gericht beleid mogelijk. Er kunnen dan geen specifieke doelen worden geformuleerd waardoor ook geen evaluatie mogelijk is. Veiligheidspersoneel dient op de hoogte te worden gebracht hoe Stadion Feijenoord de Kuip wil dat er gehandeld wordt wanneer er incidenten plaatsvinden en in het voorkomen hiervan. Bij het ontbreken van duidelijke regels en handelingsprotocollen bestaat er geen eenduidigheid in het uitvoeren van het beleid. Er dient één lijn te worden getrokken in uitspraken en handelingen. Veiligheidspersoneel mag een mening hebben over het beleid, het er wel of niet mee eens zijn. Tijdens het uitvoeren van het beleid dienen deze meningsverschillen niet zichtbaar te zijn en dient er te worden gehandeld zoals het beleid voorschrijft Hoppe (2004). Voorbeeld 1 (vervolg): Twee stewards verschillen van mening als een persoon die agressief/dronken overkomt het stadionterrein wil betreden. Uiteindelijk wordt deze persoon toegelaten omdat één van de stewards van mening is dat deze persoon geen bedreiging is voor de veiligheid van de andere supporters. Achteraf was dit niet een verstandig besluit van één van de stewards aangezien de agressieve persoon later betrokken raakt bij een geweldsincident. 5.6 Selecteren en ontwikkelen Het bedrijf S&ES werft, selecteert en introduceert mensen om vacatures in te vullen. Geïnteresseerden kunnen rechtstreeks solliciteren op een vacature. Daarnaast bestaat er de mogelijkheid dat S&ES geschikt personeel van uitzendbureau Randstad na een tijd overneemt. Het uitzendbureau Randstad levert personeel op aanvraag van S&ES tijdens een evenement of voetbalwedstrijd. Na een bepaald aantal weken kan S&ES besluiten om 38
personeel over te nemen van uitzendbureau Randstad. Een andere partner van S&ES dat personeel werft en selecteert is Geel.Nu58. Dit bedrijf biedt personeel aan waaruit beveiligingsbedrijven hun keuze kunnen maken om vacature(s) in te vullen. Deze mensen voldoen nooit helemaal aan de eisen die vanuit de te vervullen functie aan ze gesteld worden. Het is dus van belang om ze op het gewenste peil te brengen en te houden. Oftewel, het geschikt maken en houden van de uitgekozen mensen voor de taken die ze moeten gaan verrichten. Voor S&ES is het van belang dat ze zich flexibel aanpast aan de economische en de technische ontwikkelingen. Ook zal S&ES rekening moeten houden met ingrijpende veranderingen van nu en in de toekomst op de arbeidsmarkt. Deze leiden tot een geringer aanbod van jonge werknemers en een toename van oudere werknemers. Beide gegevenheden vragen om continue investering in personeelsontwikkeling, niet alleen om de vaktechnische kennis van medewerkers op peil te houden, maar ook om de verandering- en ontwikkelingsbereidheid te stimuleren. 5.7 Opleidingen S&ES kan worden getypeerd als een lerende organisatie. Dit wil zeggen dat leren en werken een onderdeel van het werk vormen. Op die manier wordt het marktaandeel behouden en bestaat er de mogelijkheid tot het vergroten van het marktaandeel. De opleidingen die S&ES verzorgd zijn te verdelen in twee hoofdgroepen namelijk de Security opleidingen en de Safety opleidingen. Onder de Security opleiding vallen de opleidingen Steward en ESO (Event Security Officer). Onder de Safety opleiding vallen de opleidingen BHV (bedrijfshulpverlening), Levensreddend handelen (EHBO) en AED. Naast deze opleidingen worden er ook aanvullende trainingen verzorgd door S&ES. Het voornaamste doel van deze trainingen richt zich op het waarborgen van de kwaliteit van de medewerkers. Dit zijn de volgende trainingen: • Hospitality training • Weerbaarheidtraining • Crowd management • Calamiteitentraining De voornoemde trainingen moeten een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de noodzakelijke competenties van de medewerkers dan wel ervoor te zorgen dat de betreffende competenties op peil worden gehouden. In het bedrijfshandboek van S&ES staan de competenties en vaardigheden omschreven die volgens het beleid van S&ES dienen te worden beheerst door medewerkers van S&ES. Opmerkelijk is dat inschattingsvermogen en verantwoordelijkheidsgevoel niet vermeld staan bij de betreffende competenties. Gelet op de werkzaamheden van medewerkers van S&ES is het van belang dat deze medewerkers in staat zijn situaties van onveiligheid of dreigende onveiligheid naar waarde in te schatten. Vanzelfsprekend dienen de medewerkers het voor dit werk behorende verantwoordelijkheidsgevoel voldoende te hebben ontwikkeld. Het hebben van professioneel inschattingsvermogen en het juiste verantwoordelijkheidsgevoel bij een medewerker van S&ES zal uitstralen naar het publiek of de groepen mensen tijdens de inzet van de betreffende medewerker. Een dergelijke uitstraling van alle medewerkers bepaald de kwaliteit van de totale inzet. Het goed kunnen inschatten van situaties en de verantwoording nemen die hierbij
58 Geel. Nu, 2009.
39
gevraagd wordt zijn vereisten voor iedere medewerker van S&ES en hoort daarom vermeld te staan bij de vereiste competenties. 5.8 Erkenning van opleiding/training De trainingen of opleidingen die door de medewerkers met succes worden afgerond worden nagenoeg allemaal voorzien van een certificering. Het personeel krijgt op die manier het gevoel dat de opleiding/training die zij hebben gevolgd een meerwaarde vormen voor het uitvoeren van de werkzaamheden. De aanwezige competenties bij het personeel worden hierdoor beter vastgesteld. Ook voor het management is het erkennen van opleidingen en trainingen interessant. Een betere inzetbaarheid van medewerkers door het management begint bij het vaststellen van de aanwezige competenties bij de medewerkers, J.L. Noomen (2009). Het werkt niet alleen stimulerend om competenties te erkennen, het management kan ook afwegen welk ontwikkelingstraject voor medewerkers zinvol is. Daarnaast is het als management zinvol om de knel- en succespunten van de opleiding(en) en training(en) jaarlijks te evalueren. Het klassieke doel van een bedrijfsopleiding is ten slotte het geschikt maken van mensen voor de taken die ze moeten verrichten: puur organisatiegericht. 5.9 Relevante opleidingen en trainingen Het bedrijf S&ES biedt een aantal opleidingen en trainingen aan die er aan moeten bijdragen dat de werkzaamheden door haar medewerkers naar behoren kunnen worden uitgevoerd. In het empirische onderzoek zal duidelijk worden in hoeverre de opleidingen en trainingen bijdragen aan de kwaliteit van de medewerkers.
Samenvatting Het is van belang dat Stadion Feijenoord de Kuip een veilige plaats is voor haar bezoekers. Het beleid van het stadion is overkoepelend aan het beleid van S&ES. Om zorg te dragen voor beleid dat bekend is en doorleefd wordt door de medewerkers van S&ES. Worden investeringen gedaan in het selecteren en ontwikkelen van medewerkers. Daarnaast worden investeringen gedaan in duidelijke regels en handelingsprotocollen. Een nauwe samenwerking met de toeleveranciers van personeel is onderdeel van dit beleid. S&ES als lerende organisatie zorgt naast het leren in de praktijk ook voor eigen opleidingen om de vereiste deskundigheid van haar medewerkers op peil te houden. De betreffende opleidingen en trainingen worden nagenoeg voorzien van een certificering.
40
6. Survey en Case study In dit hoofdstuk worden de resultaten van de survey en de case study behandeld. Allereerst wordt er informatie gegeven over de survey. Vervolgens is er per enquête onderdeel een uiteenzetting van de bevindingen. Zoals in de methodiek is beschreven richt het onderzoek zich op het vroegsignaleren van deviant gedrag bij bezoekers van Stadion Feijenoord de Kuip. Om na te gaan of er een methodiek dient te worden ontwikkeld die zich richt op het herkennen van deviant gedrag is deze steekproefsgewijze enquête onder de medewerkers verspreid. De resultaten van de enquête zijn tevens aan de geïnterviewden voorgelegd. Er is op die manier gezocht naar mogelijke verklaringen en oplossingen van de enquête resultaten. 6.1 Steekproefsgewijs Enquête Gedurende de wedstrijd Feyenoord Rotterdam- Heracles Almelo zijn er 120 enquêtes onder het werkende personeel verspreid. Vanwege de A- classificatie (laag risico) van deze wedstrijd zijn bij deze wedstrijd de enquêtes verspreid. Bij een wedstrijd met een hogere classificatie (meer risico) was dit moeilijker geweest. Het aantal mogelijkheden voor het invullen van deze vragenlijst is tijdens een A- wedstrijd meer dan bij een B of C- wedstrijd. De verantwoordelijke supervisors van de sectoren hebben ieder 20 enquêtes ontvangen. Deze supervisors hebben de enquêtes steekproefsgewijs onder hun personeel verspreidt. Van de 120 enquêtes zijn er 76 volledig ingevuld geretourneerd. Het doel van de enquête is om na te gaan in hoeverre de veiligheid van de bezoekers van Stadion Feijenoord dient te worden verbeterd door middel van vroegsignalering. 6.1.1 Inhoud enquête De enquêtevragen zijn opgesteld aan de hand van de literatuurstudie. Elke enquêtevraag heeft een relatie met een onderzoeksvraag. Onderstaande tabel laat de relaties tussen de onderzoeksvragen en enquêtevragen zien. Zie bijlage 3 voor de volledige enquête. Onderwerp Veiligheid bezoekers Veiligheid personeel Veiligheidsbeleid Deviant gedrag Signalering Competenties Vaardigheden Knelpunten Opleidingsprogramma Selectie- instrument Uitstraling en houding Draagvlak
Onderzoeksvraag A, B A, B A A C, E C, D, E C, D, E F E E C F
Enquêtevraag 9 10, 11, 12, 13 6, 13 7, 8, 9 8, 9 3, 4, 5 4, 5 6 5 3, 5 7 6, 13
Figuur 8: Overzicht
41
Er is expliciet gekozen voor een vraagstelling waarbij van medewerkers geen beoordeling of waardering gevraagd wordt. Op deze wijze zijn de enquêteresultaten valide daar de vraagstelling zich richt op het verkrijgen van feiten. Waarbij subjectieve elementen niet/nauwelijks van invloed zijn. De enquêtevragen dienen kwantitatief te worden beantwoord om vervolgens te worden beoordeeld/gewaardeerd. Voorbeeld Om na te gaan in hoeverre de ondervraagde zich veilig voelt zijn er een viertal vragen in de enquête opgenomen. De eerste twee vragen geven aantallen weer (aantal fysieke- en intimidatie incidenten). De derde vraag geeft aan of het incident is gemeld en bij wie dat is gedaan. Tot slot beoordeelt de ondervraagde in de laatste vraag de organisatie die verantwoordelijk is en toeziet op dit proces. 6.1.2 Enquêteresultaten In de bijlage 4 zijn de resultaten schematisch in tabbellen te lezen. Hieronder zijn de belangrijkste resultaten uit de enquête weergeven. Enquêtevraag 1: Geslacht Van de 76 respondenten hebben 55 mannen de enquête ingevuld en 21 vrouwen. Het aantal werkzame S&ES mannen gedurende de wedstrijd was beduidend meer dan het aantal vrouwen. Daarnaast blijkt uit het personeelsbestand van S&ES dat er meer mannen werkzaam zijn als vrouwen. Enquêtevraag 2: Leeftijd Het grootste aantal respondenten 27,6% bevindt zich in de leeftijdscategorie 16 tot en met 20.In de leeftijdscategorie 60 of ouder bevinden zich de minste respondenten 5,3%. Personeel dat tijdens evenementen en voetbalwedstrijden werkzaam is voor S&ES werken volgens een 0 uren contract. Dit wil zeggen dat S&ES personeel oproept wanneer zij deze nodig heeft. Het merendeel van het S&ES personeel heeft naast het oproepcontract ook een andere baan of studeert. Dit verklaart mogelijk het hoge aantal respondenten in deze leeftijdscategorie. Enquêtevraag 3: Aantal wedstrijden werkzaam Het merendeel van de respondenten is 4 voetbal seizoenen of langer werkzaam bij S&ES 32,9%. Er kan dus worden gesteld dat het merendeel van de respondenten beschikt over een aantal jaren ervaring. Enquêtevraag 4: Functie tijdens de wedstrijd Van de 76 respondenten was 50% steward tijdens de wedstrijd Feyenoord- Heracles Almelo. Dit was de functie met het grootste aantal respondenten. Gedurende voetbalwedstrijden is het merendeel van het personeel werkzaam als steward. Samen met de beveiligers zijn deze twee functies het meest betrokken bij de supporters. Enquêtevraag 5: Opleidingsprogramma/ cursus gevolgd Zoals in het bovenstaande reeds staat beschreven is meer dan de helft van het aantal respondenten werkzaam als steward tijdens de voetbalwedstrijd Feyenoord- Heracles Almelo. De steward cursus is het opleidingsprogramma dat door het merendeel van de respondenten is gevolgd 48,7%. Tijdens de verwerking van de resultaten van deze vraag bleek er 42
onduidelijkheid te bestaan wat betreft de vraagstelling. De mogelijkheid bestaat dat iemand naast het volgen van een stewardcursus ook een hospitality training heeft gevolgd. Omdat er enkel één antwoord mocht worden aangekruist heeft vermoedelijk het merendeel de hoogst genoten opleiding aangekruist. Omdat de resultaten van deze vraag berustten op vermoedens kunnen deze resultaten niet als betrouwbaar worden aangemerkt. Enquêtevraag 6: Kennis van regels en procedures De regels en procedures waar het personeel van S&ES zich aan dient te houden zijn voldoende duidelijk. Meer dan de helft 53,9% geeft aan dat ze “het er mee eens zijn” wat betreft de duidelijkheid van de regels/procedures. Tweeëndertig ondervraagden geven zelfs aan dat ze het er “helemaal mee eens zijn”. Enquêtevraag 7: Uitstraling van invloed op gedrag supporters Op de vraag of je uitstraling van invloed is op het gedrag van de supporters zijn de antwoorden verdeeld. Het merendeel van de ondervraagden geeft aan dat zij het eens zijn met deze stelling 26,3%. Het aantal ondervraagden dat er “mee oneens” is 22,4% of zelfs “helemaal mee oneens” is 23,7% ontloopt elkaar niet heel erg veel. Er kan dus worden gesteld dat bij personeel van S&ES onvoldoende duidelijk is of uitstraling en gedrag van supporters een relatie hebben met elkaar. Enquêtevraag 8: Supporters zorgen voor overlast in de leeftijd De supporters die verantwoordelijk zijn voor de overlast bevinden zich voornamelijk in de leeftijdscategorie 19 tot en met 25. Het is opvallend dat 22,4% respondenten aangeeft dat de overlast supporters in de leeftijdscategorie 14 tot en met 18 bevinden. Wellicht is het mogelijk dat deze jongeren deel uitmaken van de RJK. Deze groep ‘herrieschoppers’ bestaat uit jongeren tussen de 16 en 21 jaar. Enquêtevraag 9: Overlast op de tribunes Volgens de ondervraagden zijn de Stadiontribune en de Marathontribune de tribunes waar de meeste overlast door supporters op plaatsvindt. Op de Marathontribune zitten voornamelijk supporters van de uitspelende club. De supporters die plaatsnemen op de Stadiontribune kunnen worden getypeerd als de ‘harde kern’ supporters. Een groot deel van deze harde kern supporters is tijdens thuis voetbalwedstrijden altijd op deze tribune aanwezig. Daarnaast bevindt zich onder deze tribune de legioenzaal. Deze zaal kan worden gezien als het supportershome van de Feyenoord supporters. Wellicht dat een combinatie van deze factoren zorgt voor overlast bij deze tribune. Enquêtevraag 10: Fysieke incidenten door supporters Een meerderheid van de respondenten 56,6% geeft aan dat deze weleens te maken hebben gehad met fysieke incidenten van supporters gericht op hen. Van deze 44 respondenten geeft er maar één respondent aan dat dit aantal fysieke incidenten hem of haar meer dan 16 keer is overkomen. Enquêtevraag 12: Intimidatie incidenten door supporters Het aantal respondenten dat aangeeft het gevoel te hebben gehad dat ze werden geïntimideerd door supporters tijdens het uitoefenen van hun werkzaamheden is ruim meer dan de helft. De grootste groep respondenten 47,4% geeft aan dat dit aantal incidenten minder dan 3 keer bedraagt.
43
Enquêtevraag 13: Melding van incident Op de vraag of ze de incidenten hebben gemeld geeft 57,9% aan dat ze dit hebben gedaan. Zes respondenten geven aan dat ze de incidenten niet hebben gemeld. Een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat het bij de medewerkers onvoldoende duidelijk is waar en bij wie ze fysieke en/of intimidatie incidenten kunnen melden. Enquêtevraag 14: Beoordeling van S&ES Maar liefst 56,6% van de ondervraagden beoordeelt het bedrijf S&ES met een 8 of zelfs hoger. Enkel 6,5% van de ondervraagden beoordeelt het bedrijf S&ES met een 4 of lager of heeft de vraag niet beantwoord. Op –en aanmerkingen Naast de enquêtevragen bestond er tevens de mogelijkheid tot het invullen van opmerkingen. Acht respondenten hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Sommige opmerkingen hadden veel gelijkenis. Hieronder zijn daarom alleen de opmerkingen weergegeven die ten opzichte van elkaar verschillen en die een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van sommige beleidspunten. De respondenten plaatsten de volgende opmerkingen: Het draaiboek staat de laatste tijd vaak vol met spelfouten, erg slordig. Brandpreventie moet eens een keer worden geüpdate. Gele jas straalt agressie uit. Aanbod van trainingen is gering. 6.1.3 Relaties tussen enquêteresultaten Zoals in het voorgaande reeds is beschreven dienen de resultaten van de enquête als indicator. Hiermee wordt bedoeld dat deze aangeeft in hoeverre de medewerkers zich veilig voelen. Daarnaast geven de enquêteresultaten aan in hoeverre het noodzakelijk is om een methodiek te ontwikkelen die zich richt op het herkennen van deviant gedrag om mogelijke onveilige situaties in een eerder stadium te voorkomen. De resultaten van de enquêtevragen die bijdragen aan de beantwoording van de onderzoeksvragen zijn hieronder in kruistabellen tegenover elkaar geplaatst Uit de resultaten van de enquête kan worden geconcludeerd dat het merendeel van de respondenten één of meerdere fysieke en/of intimidatie incidenten jegens hen heeft meegemaakt. De onderstaande kruistabel laat de relatie zien tussen de functies binnen S&ES en het aantal intimidatie incidenten. Tijdens de voetbalwedstrijden van Feyenoord is het merendeel van het personeel van S&ES werkzaam als steward. Wat opvalt, is dat maar liefst 71,4 % van de stewards aangeeft slachtoffer te zijn geweest van intimidatie incidenten tussen de 3 en 10.
44
intimidatie incidenten door supporters Functie tijdens de wedstrijd service/ medical service
minder dan 3 16,7%
3 < 10 -
meer dan 15 -
geen 10,0%
Total 11,8%
steward
41,7%
71,4%
66,7%
53,3%
50,0%
beveiliger
36,1%
28,6%
33,3%
20,0%
28,9%
centralist
-
-
-
10,0%
3,9%
anders Total
5,6%
-
-
6,7%
5,3%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
Figuur 9: Functie tijdens de wedstrijd / intimidatie incidenten door supporters Crosstabulation
De meningen met betrekking tot het belang van de uitstraling van medewerkers van S&ES naar supporters bleek verdeeld. De antwoorden van de respondenten op de vragen: uitstraling van invloed op gedrag supporters en fysieke incidenten door supporters zijn daarom in een kruistabel geplaatst. De respondenten die hebben aangegeven hier helemaal mee oneens dan wel mee oneens te zijn vormen samen de grootste groep als het gaat om het aantal fysieke incidenten waar zij slachtoffer van zijn geworden. Wellicht dat uitstraling wel degelijk van invloed is op het gedrag van supporters. Gezien het percentage respondenten dat het niet eens was met deze stelling en toch slachtoffer is geweest van een fysiek incident. Uitstraling van invloed op gedrag supporters helemaal mee eens
minder dan 3 5,9%
3<7 -
8 < 15 -
meer dan 16 100,0%
geen 30,3%
Total 17,1%
mee eens
23,5%
50,0%
-
-
27,3%
26,3%
helemaal mee oneens
35,3%
16,7%
-
-
12,1%
22,4%
mee oneens
26,5%
16,7%
50,0%
-
21,2%
23,7%
geen mening
8,8%
16,7%
-
-
9,1%
9,2%
-
-
50,0%
-
-
1,3%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
geen antwoord Total
fysieke incidenten door supporters
Figuur 10: Uitstraling van invloed op gedrag supporters / fysieke incidenten door supporters Crosstabulation
Daarnaast is uit de enquêteresultaten af te leiden dat een aantal respondenten aangeeft dat het meeste overlast plaatsvindt op de Marathontribune en de Stadiontribune. De supporters die hier verantwoordelijk zijn bevinden zich in de leeftijdscategorie 14 t/m 18 en 19 tot en met 25. Deze gegevens zijn daarom in een kruistabel geplaatst om na te gaan of er een mogelijke relatie bestaat tussen supporters die verantwoordelijk zijn voor de overlast en de tribunes waarop dit gebeurt. Uit de kruistabel valt af te leiden dat de supporterts in de leeftijdscategorie 14 tot en met 18 voornamelijk voor overlast zorgen op de Marathontribune en de Stadiontribune. Volgens de respondenten zorgen de supporters in de leeftijdscategorieën 26 tot en met 35 en 36 tot en met 55 vooral voor overlast buiten het stadionterrein.
45
Supporters zorgen overlast in de leeftijd Overlast op de tribune marathontribune maastribune
14 < 18 35,3%
19 < 25 34,3%
26 < 35 11,8%
36 < 55 33,3%
ouder dan 56 100,0%
geen idee 66,7%
Total 31,6% 3,9%
-
5,7%
5,9%
-
-
-
olympiatribune
5,9%
11,4%
-
-
-
-
6,6%
stadiontribune
47,1%
22,9%
35,3%
33,3%
-
-
30,3%
buiten stadionterrein
11,8%
8,6%
29,4%
33,3%
-
-
14,5%
-
17,1%
17,6%
-
-
33,3%
13,2%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
geen idee Total
Figuur 11: Overlast op de tribune / supporters zorgen overlast in de leeftijd Crosstabulation
Een grote meerderheid van het aantal respondenten beoordeelt S&ES met een 8 of hoger als het gaat om de aandacht van de veiligheid van haar werknemers. De onderstaande kruistabel laat zien dat de respondenten die 1- 2 seizoenen werkzaam zijn voor S&ES de organisatie een ruime voldoende geven. De beoordeling die de respondenten geven die meer dan 4 seizoenen werkzaam zijn voor S&ES liggen meer verspreid.
S&ES beoordeling Aantal wedstrijden werkzaam +/- 8 weken
10 20,0%
8
+/- 1 seizoen
20,0%
1- 2 seizoenen 3- 4 seizoenen > 4 seizoenen Total
zwaar onvoldoende
geen antwoord
4
-
6 10,7%
-
-
-
Total 5,3%
21,1%
14,3%
33,3%
-
-
18,4%
40,0%
21,1%
28,6%
-
-
-
23,7%
-
28,9%
10,7%
-
-
100,0%
19,7%
20,0%
28,9%
35,7%
66,7%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
100,0%
32,9% 100,0%
100,0%
Figuur 12: Aantal wedstrijden werkzaam / S&ES beoordeling Crosstabulation
6.2 Case study De interviewvragen zijn opgesteld aan de hand van de literatuurstudie. Elke vraag heeft een relatie met een onderzoeksvraag. Onderstaande tabel laat de relaties tussen de onderzoeksvragen en interviewvragen zien. Zie bijlage 2 voor de volledige vragenlijst. Naast deze interviewvragen heb ik een aantal geïnterviewde de resultaten van de enquête en de jaarlijkse resultaten van het CIV voorgelegd. Op deze manier is er gezocht naar mogelijke verklaringen en oplossingen van het probleem.
46
Onderwerp Veiligheid bezoekers Veiligheid personeel Veiligheidsbeleid Deviant gedrag Signalering Competenties Vaardigheden Knelpunten Opleidingsprogramma Selectie- instrument Uitstraling en houding Draagvlak
Onderzoeksvraag A, B A, B A A C, E C, D, E C, D, E F E E C F
Interviewvraag 1, 3 1, 2, 3 3, 4, 6, 8 2, 5 2, 5 2, 7 2, 7 4 4 5 2 1, 6
Figuur 13: Overzicht 2
Om een zo goed en duidelijk mogelijk beeld van de problematiek te krijgen zijn er diverse personen geïnterviewd. Deze personen hebben allen een relatie met S&ES. Dit kan zowel een indirect als direct relatie zijn. Er is expliciet gekozen om personen binnen de veiligheidsorganisatie van Stadion Feijenoord te interviewen. Met veiligheidsorganisatie worden alle partijen bedoeld die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid tijdens een voetbalwedstrijd in Stadion Feijenoord de Kuip. Onder deze partijen worden het Stadion Feijnoord, politie en S&ES verstaan. Zoals reeds is beschreven is het doel van dit onderzoek ‘een onderzoek in te stellen waarvan de uitkomsten en mogelijke aanbevelingen een basis kunnen vormen, voor een methodiek dat zich richt op het herkennen van deviant gedrag’. Gezien het doel van dit onderzoek zijn er enkel personen van de veiligheidsorganisatie geïnterviewd. Op die manier is informatie verkregen of de mogelijke problematiek ook daadwerkelijk door iedereen wordt ervaren. Daarnaast wordt nagegaan of er wel draagvlak en behoefte bestaat aan een methodiek dat het mogelijke probleem moet bestrijden. Er zijn personen uit verschillende functies binnen de veiligheidsorganisatie van het Stadion Feijenoord geïnterviewd. Op die manier wordt het mogelijke probleem vanuit verschillende invalshoeken bekeken. Er is gekozen om twee stewards die in dienst zijn van S&ES te interviewen. Aan de hand van de enquêteresultaten is er gekozen om een willekeurige steward van de Marathontribune en een willekeurige steward van de Stadiontribune te interviewen. De resultaten van de enquête geven aan dat de meeste overlast plaatsvindt op deze tribunes. De stewards hebben aangegeven liever niet met naam en toenaam te worden vermeldt. Één van de projectleiders, P. Kraaijeveld, van S&ES die erop toeziet dat alle veiligheidsdiensten van S&ES optimaal functioneren is eveneens geïnterviewd. Met veiligheidsdiensten worden de service, medical- service, de beveiligers en de stewards bedoeld. P. Kraaijeveld is verantwoordelijk voor de aansturing en de inzet van het veiligheidspersoneel tijdens een voetbalwedstrijd van Feyenoord. Om na te gaan in hoeverre het bestaande beleid is aangepast op de mogelijk aanwezige problematiek is er een managementlid van Stadion Feijenoord geïnterviewd, dhr B. 47
Gerritsma. B. Gerritsma houdt zich bezig met opleggen van stadionverboden en andere sancties aan supporters die zich schuldig maken aan het niet naleven van de gedragregels. Hij is de veiligheidscoördinator in dienst van de club en het stadion. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor een optimale samenwerking tussen Stadion Feijenoord en S&ES. Naast deze personen is ook dhr. L. Keuvelaar geïnterviewd. Dhr L. Keuvelaar is verantwoordelijk voor het verzorgen van de weerbaarheidtrainingen. Deze trainingen hebben als doel om mensen te laten geloven in zichzelf en gebruik te maken van de fysieke kracht van anderen. In hoeverre is er sprake van een probleem in stadion Feijenoord met betrekking tot personen die zich schuldig maken aan crimineel of orde verstorend gedrag? •
De geïnterviewden geven allen aan gewelddadig gedrag binnen het Stadion Feijenoord als problematisch te ervaren. Met name de stewards geven aan dat dit gedrag leidt tot onveiligheidsgevoelens bij hen. Volgens hen blijkt dit ook uit de resultaten van de enquete. Het merendeel van de respondenten is slachtoffer geweest van verbaal en/of fysiek geweld. Op managementniveau wordt naast het gevoel van onveiligheid bij de stewards het gevoel van onveiligheid bij het bezoekende publiek genoemd. Zij geven aan dat gewelddadige incidenten of orde verstorend gedrag leidt tot imagoschade en vervolgens leidt tot inkomstenderving.
In hoeverre is het steward- en beveiligingspersoneel van S&ES voldoende toegerust om deze personen vroegtijdig de toegang tot het stadion te ontzeggen? •
De stewards gaven aan met regelmaat bezoekers te zien van wie verwacht kan worden dat zij zich gaan schuldig maken aan orde verstorend gedrag. Eenduidigheid over de signalen van dit gedrag bleek niet uit de beantwoording van de vragen. Daarbij gaven zij aan dat deze vroegsignaleringen gebaseerd zijn op hun persoonlijke ervaringen en geen onderdeel vormen van structurele trainingen of opleidingen. “Ik kan wel elke wedstrijd opstootjes blijven sussen, op den duur lopen de spanningen alleen maar op. Als het beleid het mogelijk maakt om deze raddraaiers vroegtijdig te weren, scheelt het mij werk en komt dat het imago van het stadion alleen maar ten goede”.
Wat zou een mogelijke verklaring(en) kunnen zijn dat het aantal aanhoudingen door de politie met 32,2% is toegenomen ten opzichte van het vorige voetbalseizoen? •
Gerritsma wijt de toename van het aantal aanhoudingen aan de nieuwe werkwijze gebaseerd op de aanpak ‘Hooligans in Beeld’ van Ferwerda (2004). Bij deze werkwijze worden relschoppers en hun incidenten beter in kaart gebracht waardoor aanhoudingen sneller worden verricht. De overige geïnterviewden zijn de mening toegedaan dat het aantal aanhoudingen stijgt doordat het aantal geweldsincidenten is toegenomen.
48
Wat is uw mening over de werkwijze van S&ES met betrekking tot het tegengaan van mogelijke incidenten, die van invloed zijn op de veiligheid van de bezoekers van het stadion? •
Alle geïnterviewden geven aan dat het beleid dat S&ES hanteert terug te vinden is in regels en procedures en dat deze voldoende duidelijk zijn. De geïnterviewde stewards geven aan dat S&ES niet/nauwelijks open staat voor opmerkingen of suggesties met betrekking tot de veiligheid van de medewerkers. De veiligheid van de medewerkers staat volgens hen onvoldoende opgenomen in het beleid van S&ES. “In het verleden hebben geweldsincidenten plaatsgevonden die een mogelijk risico vormden voor de veiligheid van mij als steward. Uiteindelijk zijn het bij incidenten gebleven en zijn deze incidenten gelukkig (nog) niet geëscaleerd. Naar mijn mening konden deze incidenten in een eerder stadium worden voorkomen. Mogelijke oplossingen en suggesties heb ik in de na- briefing naar voren gebracht. Uiteindelijk werd er niets met mijn opmerkingen of suggesties gedaan om incidenten in de toekomst te voorkomen”. De geïnterviewde projectleider is van mening dat S&ES open staat voor alle opmerkingen en suggesties van het personeel. “Het is alleen moeilijk om aan alle eisen en wensen van het personeel te voldoen. Opmerkingen en suggesties die door de directie als een meerwaarde worden beschouw nemen we zeker over in ons beleid”.
In hoeverre zijn de beveiligers en stewards van S&ES bekend met een ‘persoonsgerichte’ aanpak? •
De aanpak van Ferwerda (2004) bleek bij de stewards niet bekend. Een structurele persoonsgerichte aanpak wordt volgens hen niet toegepast. Kennis met betrekking tot mogelijk escalerend gedrag is volgens geïnterviewden wel aanwezig. Het gaat hierbij om bepaalde uitlatingen waarbij symboliek een belangrijke rol speelt. Deze kennis wordt volgens hen nog onvoldoende uitgerold onder alle betrokken medewerkers.
Gaat uw voorkeur vanuit het perspectief van S&ES bezien uit naar een preventieve of repressieve aanpak van mogelijke hooligans? In hoeverre is dit haalbaar? •
Alle geïnterviewden waren de mening toegedaan dat het voorkomen van incidenten of escalaties belangrijker is dan de repressieve aanpak. Een groot gedeelte van dit beleid wordt door de geïnterviewden gezien in de fysieke inrichting van het stadion en de hierbij behorende procedures (bijvoorbeeld geen contact tussen supportersgroepen). Het optreden bij vroegsignalering roept bij alle geïnterviewden de vraag op in hoeverre dit binnen de bestaande regelgeving haalbaar is. Overigens spraken zij allen de voorkeur uit voor een dergelijke aanpak indien dit mogelijk zou zijn.
Zou deze aanpak gevolgen kunnen hebben voor de werving, selectie en vorming van (toekomstige) stewards en beveiligers? •
De geïnterviewden waren alle de mening toegedaan dat nieuw beleid dat het gebruik van vroegsignalering mogelijk zou maken directe gevolgen zal hebben voor de werving, selectie en vorming van (toekomstige) stewards en beveiligers. Een dergelijke benadering vraagt volgens hen om het ontwikkelen van andere competenties bij de medewerkers dan de competenties waar nu een beroep op wordt 49
gedaan. Op managementniveau wordt aangegeven dat deze ‘nieuwe’ competenties naast de huidige competenties worden gevraagd. Dus aanvullend in plaats van andere. In hoeverre zouden de politie, gemeente en stadion Feijenoord een rol kunnen spelen in de aanpak die uw voorkeur geniet? •
Alle geïnterviewden geven aan dat op het gebied van samenwerking het één en ander verbeterd kan worden. Zo zou er vaker kunnen worden geoefend op het voorkomen van gewelddadige escalaties. Wanneer mogen de stewards ingrijpen en wanneer is dit een taak van de politie. Een standaard twee wekelijks overleg tussen het Stadion Feijenoord, S&ES en de politie wordt door alle geïnterviewden als een succesfactor beschouwd. Daarnaast worden de briefings, die worden bijgewoond door alle betrokken partijen voor aanvang van de wedstrijd, als succesfactor gewaardeerd. Alle geïnterviewden wijzen op de privacy regelgeving die als struikelblok wordt ervaren bij overleggen en briefings. Bij een betere informatie uitwisseling zou de samenwerking nog meer vruchten kunnen afwerpen
Heeft u nog opmerkingen of aanmerkingen? •
De geïnterviewde stewards geven aan dat uitvoerend personeel volgens hen minimaal drie seizoenen werkzaam moeten zijn geweest voor S&ES om risicovolle situaties vroegtijdig te kunnen inschatten.
Samenvatting. In mijn survey en case study heb ik 76 respondenten mogen enquêteren en 5 medewerkers geïnterviewd. Het merendeel van de betrokkenen geeft aan met plezier werkzaam te zijn bij het bedrijf S&ES. Meer dan de helft van deze groep heeft één of meerdere keren persoonlijk te maken gehad met geweldsincidenten. Alhoewel er onder deze groep veel kennis en ervaring aanwezig is om escalaties vroegtijdig te herkennen is er geen sprake van een gericht beleid hierop. Preventie wordt met name gehanteerd en vertaald in acties gericht op het scheiden van risico- supporters en het weren van supporters met stadion verboden. Competenties als uitstraling zijn volgens het merendeel van deze groep niet van invloed op het gedrag van potentiële relschoppers. Opleidingen en trainingen gericht op het vroegtijdig herkennen van afwijkend gedrag en beleid hierop wordt volgens de respondenten en de geïnterviewden niet binnen S&ES gehanteerd.
50
7. Conclusies en aanbevelingen In dit hoofdstuk zal ik mijn conclusies en aanbevelingen verwoorden naar van zowel van de door mij verrichte literatuurstudie, de survey, de case study en mijn persoonlijke waarnemingen. Met deze conclusies probeer ik tevens antwoord te geven op de onderzoeksvragen zoals beschreven in hoofdstuk 1. Met mijn aanbevelingen probeer ik zoals ik dat gesteld heb in de probleemstelling van deze scriptie, een bijdrage te leveren aan het bedrijf S&ES. Deze bijdrage moet er hopelijk toe leiden dat S&ES hun taak om de veiligheid van de bezoekers van het Stadion Feijenoord de Kuip B.V. nog beter inhoud te geven. Één van de door mij verwoorde aanbevelingen is gericht op het commercieel aantrekkelijk maken van eventueel gewijzigd beleid naar aanleiding van mijn bevindingen. 7.1 Conclusies Het doel van mijn scriptie is om een onderzoek in te stellen waarvan de uitkomsten en de daaruit voortkomende aanbevelingen een basis kunnen vormen voor een methodiek die zich richt op het vroegsignaleren van deviant gedrag bij bezoekers van Stadion Feijenoord de Kuip en de borging hiervan. In de hoofdstukken 4 en 6 zijn aan de hand van zowel de literatuur, survey en case study inzicht verkregen in het fenomeen hooligans en het hieraan gerelateerde geweld. Dit alles om een beeld te vormen in hoeverre het mogelijk is om deviant gedrag vroegtijdig te signaleren zodat escalaties in Stadion Feijenoord de Kuip kunnen worden voorkomen. De in de literatuur beschreven kennis en de ervaringen en beelden van medewerkers hebben geleidt tot het geven van de volgende antwoorden op mijn onderzoeksvragen. 1. Hoe kan deviant gedrag worden verklaard? Deviant gedrag wordt door verschillende wetenschappers gedifferentieerd en benoemd. Hierbij spelen de sociale –en situationele factoren een belangrijke rol. De onderzoeken naar het deviante gedrag maken het mogelijk om dit fenomeen voldoende te verklaren. Echter geeft het weinig houvast als het gaat om de vraag hoe dit gedrag te voorkomen. Conclusie 1: Uit de geraadpleegde literatuur zijn geen onderzoeken bekend waarbij deviant gedrag in relatie wordt gebracht in het voorkomen van gewelddadige escalaties. 2. Hoe kan Sport & Event Security het vroegtijdig herkennen van de gevaren in- en rondom het stadion versterken? Anders gesteld, kan Sport & Event Security beleid ontwikkelen voor de medewerkers om aan de voorkant van het probleem te komen, wanneer het gaat om gewelddadige escalaties? In de praktijk van politie en veiligheidsdiensten wordt gebruik gemaakt van vroegsignaleren bij dreigende escalaties en terroristische dreigingen. Voor zover bekend wordt deze kennis enkel gebruikt binnen het domein van overheidsdiensten. De werkwijze en kennis van deze diensten is toe te passen binnen het private domein waarbinnen S&ES zich beweegt. Het is dan wel nodig werkwijze, training en inzichten aan te passen aan de omgeving van S&ES. Conclusie 2: Het is mogelijk voor S&ES om beleid te ontwikkelen door gebruik te maken van bestaande technieken en tactieken met betrekking tot vroegsignalering van deviant gedrag.
51
Daarbij bestaat tevens de mogelijkheid medewerkers te trainen om mogelijke gewelddadige escalaties te herkennen en te voorkomen.
3. Welke competenties en vaardigheden, op het gebied van security management, hebben de medewerkers van dit bedrijf nodig om alert te zijn en hun taken te kunnen uitvoeren? De medewerkers van S&ES worden in eerste instantie geselecteerd op hun competenties en vaardigheden door S&ES en een aantal externe organisaties. Er wordt geselecteerd op competenties die te maken hebben met verantwoordelijkheidsgevoel, inschattingsvermogen, zelfverzekerdheid en fysieke weerbaarheid. De vaardigheden worden (verder) ontwikkeld tijdens de S&ES zelf verzorgde trainingen en de verschillende praktijksituaties. Conclusie 3: De medewerkers van S&ES beschikken over voldoende competenties en vaardigheden om binnen het huidige beleid voldoende alert hun werk te verrichtten. Er worden op dit moment geen competenties en vaardigheden vereist of ontwikkeld die gericht zijn op het vroegtijdig signaleren van deviant gedrag.
4. Welke opleidingsmogelijkheden zijn er nodig om de betreffende competenties bij de medewerkers op peil te brengen dan wel te houden? S&ES draagt zorg voor alle opleidingsvereisten voor haar medewerkers die nodig zijn om hun werkzaamheden naar behoren te kunnen uitvoeren. Ze hebben hiervoor de mogelijkheid hun medewerkers zelf op te leiden en te trainen waarbij het op peil houden van de vereiste competenties centraal staat. Het hebben van competenties die gericht zijn op het vroegtijdig signaleren van deviant gedrag is geen vereiste voor medewerkers van S&ES en wordt daarom ook niet als opleidingsmogelijkheid aangeboden. Voor het ontwikkelen van competenties die nodig zijn om het vroegsignaleren van deviant gedrag mogelijk te maken, is een aanvullende opleiding vergelijkbaar met de opleiding voor politie en veiligheidsdiensten noodzakelijk. Conclusie 4: Er zijn geen opleidingsmogelijkheden voor medewerkers van S&ES om competenties te ontwikkelen gericht op het vroegtijdig signaleren van deviant gedrag. Het huidige aanbod is gericht op het op peil houden van de huidige competenties.
5. In hoeverre is het huidige selectie-instrument en opleidingsprogramma voldoende adequaat om deze competenties en vaardigheden bij sollicitanten en medewerkers te onderscheiden, te kwalificeren en door opleiding te verbeteren? Competenties en vaardigheden om vroegsignalering van deviant gedrag te kunnen toepassen worden bij politie en veiligheidsdiensten gezien als aanvullend op de basisvaardigheden van hun medewerkers. Het huidige selectie- instrument en opleidingsprogramma wordt door S&ES als voldoende adequaat ervaren om competenties en vaardigheden bij sollicitanten en medewerkers te onderscheiden en te kwalificeren. Het vroegsignaleren van deviant gedrag zal van het huidige selectie- instrument en opleidingsprogramma van S&ES aanvullende onderdelen verlangen die nog ontwikkeld zullen moeten worden. Conclusie 5: Het huidige selectie- instrument en opleidingsprogramma van S&ES biedt voldoende basis om doorontwikkeld te worden voor een aanpak gericht op het vroegsignaleren van deviant gedrag.
52
Probleemstelling: “In hoeverre is het mogelijk voor Sport & Event Security om de veiligheid van de bezoekers van het stadion de Kuip B.V. in Rotterdam te verbeteren, door vroeg signalering van deviant gedrag en door doelgerichte selectie, vorming en opleiding van medewerkers en toekomstige medewerkers?” Gelet op de probleemstelling genoemd in hoofdstuk 1 kom ik met verwijzing naar de onderzoeksvragen tot de conclusie dat het vroegsignaleren van deviant gedrag door medewerkers en toekomstige medewerkers van S&ES mogelijk is voor S&ES en zal bijdragen tot verbetering van de veiligheid van de bezoekers van Stadion Feijenoord de Kuip B.V. De ontwikkeling van deze aanpak bij de politie en veiligheidsdiensten laten zien dat het ontwikkelen van deze aanpak aanvullend is op de bestaande vaardigheden en het effect van deze aanpak als een duidelijke verbetering wordt ervaren. Uit mijn survey en case study is mij gebleken dat medewerkers en management van zowel S&ES als Stadion Feijenoord over voldoende kennis beschikken die de input moet vormen van een soortgelijke aanpak.
7.2 Aanbevelingen Het voetbalgeweld waar het bedrijf S&ES regelmatig mee geconfronteerd wordt, vraagt om voortdurende aanpassing in aanpak en benadering om het beheersen van de veiligheidsrisico’s zo goed mogelijk te verrichten. Het geweld en de escalaties waarmee S&ES in hun taakuitoefening te maken heeft wordt grotendeels veroorzaakt door het gedrag van personen. Dit gedrag vormt een bedreiging voor de veiligheid van de bezoekers van het Stadion Feijenoord de Kuip. Ditzelfde gedrag biedt de mogelijkheid voor S&ES om door vroegtijdig ingrijpen niet alleen escalaties te voorkomen maar tevens een nog betere invulling te geven aan het gastheerschap. Naast tevreden publiek zal ook de tevredenheid van de medewerkers groeien. •
Aanbeveling 1: Ontwikkel beleid om te komen tot vroegsignalering van deviant gedrag.
Het herkennen van deviant gedrag om gewelddadige escalaties te voorkomen brengt de werkzaamheden van S&ES meer naar de voorkant van dit probleem. Immers het vroegtijdig herkennen van mogelijke gewelddadige escalaties komt de veiligheid van zowel bezoekers als medewerkers ten goede. Daarnaast geeft het invulling aan het begrip ‘Gastheerschap met oog voor veiligheid’ en zal het imago van het Stadion Feijenoord de Kuip groeien. Met een dergelijk beleid zal S&ES zich onderscheiden van haar concurrenten en zal dit beleid ook commercieel vruchten afwerpen.
53
•
Aanbeveling 2: Ontwikkel een aanvullende opleiding gericht op het vroegsignaleren van deviant gedrag.
S&ES beschikt in potentie over voldoende mogelijkheden om medewerkers te selecteren en op te leiden voor een aanpak gericht op het vroegsignaleren van deviant gedrag en het adequaat reageren hierop. De opleiding zoals die momenteel is ontwikkeld voor politie en veiligheidsdiensten zal aangepast moeten worden voor de werkomgeving van S&ES en haar medewerkers. Deze opleiding zal aanvullend moeten zijn op de momenteel vereiste opleiding en zal tot maatwerk moeten worden ontwikkeld. •
Aanbeveling 3: Differentieer de opleiding genoemd bij aanbeveling 2 en zet deze in de markt.
Gelet op de betaalbaarheid en het rendement van een dergelijke aanpak zal mijn inziens gewerkt moeten worden met zogenaamde ‘spotterteams’. Een dergelijk team bestaat uit vaste medewerkers van S&ES en is volledig opgeleid volgens de principes van vroegsignalering. Het organiseren van een ‘spotterteam’ kan plaatsvinden binnen de groep van standby teams in de organisatie die S&ES op dit moment hanteert. De medewerkers van een dergelijk ‘spotterteam’ zijn verantwoordelijk voor dit aandeel binnen de briefing en de debriefing. Voor zover mij bekend is er op dit moment in Nederland geen veiligheidsorganisatie binnen het private domein die werkt volgens de principes van vroegsignalering zoals momenteel wordt gehanteerd door de politie en veiligheidsdiensten. S&ES zou met behulp van hun eigen opleiding in staat kunnen zijn om deze opleiding niet enkel te ontwikkelen voor haar eigen personeel, maar deze te patenteren, te certificeren en commercieel aan te bieden aan zowel publieke als private beveiligingsorganisaties. •
Aanbeveling 4: Zorg voor goede documentatie van gewelddadige escalaties of soortgelijke incidenten.
Goede documentatie van gewelddadige escalaties of andere incidenten die van invloed zijn op de sociale veiligheid in Stadion Feijenoord is essentieel. Deze informatie leidt uiteindelijk tot betere inzichten en begrippen. Preventie dient altijd gericht te zijn op het voorkomen van problemen, waarbij verplaatsing van deze problemen dient te worden voorkomen. Het is daarbij ook van belang om het verschil in aantallen waar het gaat om gewelddadige escalaties tussen de registraties van het CCIV en van S&ES goed te analyseren. De uitkomsten van deze analyse moeten gebruikt worden om de kwaliteit van het preventiebeleid te verbeteren. De discussie over eventuele imagoschade kan worden omzeild door deze analyse in een vertrouwelijke omgeving te laten plaatsvinden.
54
7.3 Overige aanbevelingen De vier hierboven genoemde aanbevelingen zie ik als essentieel voor S&ES mochten zij overgaan tot een organisatie die vroegsignalering van deviant gedrag voorstaat. Daarnaast zou ik deze aanbevelingen willen aanvullen met nog een aantal aanbevelingen die mijn inziens optioneel zijn. •
Mocht S&ES overgaan tot het ontwikkelen van aanpakken die leiden tot een verbetering van het vroegsignaleren van deviant gedrag dan is het noodzakelijk om de toeleveranciers (Randstad en Geel.Nu) van personeel hierbij te betrekken. Zij zijn namelijk degene die het eerst in aanraking komen met potentiële medewerkers en hun competenties.
•
Het goed kunnen inschatten van situaties en de verantwoording nemen die hierbij gevraagd wordt zijn vereisten voor iedere medewerker van S&ES en hoort daarom vermeld te staan bij de vereiste competenties.
•
Bij het vroegsignaleren van deviant gedrag is de integrale aanpak bepalend voor succes. Een nauwe samenwerking en misschien wel een gemeenschappelijke opleiding met de politie zal het succes van de aanpak vergroten.
•
Een uitgebreide briefing met differentiatie naar de betreffende medewerkers toe kan er voor zorgen dat de algehele alertheid gefocust wordt op het vroeg signaleren van afwijkend gedrag. Een dergelijke briefing moet invulling geven aan begrippen als oplettendheid en alertheid zonder afbreuk te doen op het gastheerschap. De briefings zijn bij uitstek een moment om vroeg signalering doorlopend onder de aandacht te brengen.
•
Mocht S&ES een eigen gedifferentieerde opleiding vroegsignalering organiseren, voorziet deze dan ook van certificeringen.
55
Literatuurlijst Cachet, L en E.R. Muller (1991). ‘Beslissen over voetbalvandalisme’. Een permanent probleem. Arnhem: Gouda, Quint. Bogaerts, Stefan (2003). ‘De bal of de man’. Uitgeverij: Tilburg. Bormans, R (2002). ‘Feyenoord bedankt! De supporters en hun club’. Uitgeverij: Sun, Nijmegen. Beke, COT (2009). ‘Eindrapportage strandrellen Veronica Sunsetgrooves’ Uitgeverij: Ministerie van Binnenlandse Zaken. Cronie, R (2007). ‘Sylabus 3716’. Uitgeverij: Saxion hogescholen Enschedé. Ferwerda, H.D (2005). ‘Hooligans in beeld’. Uitgeverij: Het Tijdschrift voor de Politie. Ferwerda, H.D., en L.H.M. Gelissen (2001). ‘Voetbalcriminaliteit’. Uitgeverij Justitiële verkenningen, jaargang. 27, nr.1, 2001. Ferwerda, Henk, en L. Gelissen (2001). ‘Voetbalcriminaliteit. Veroveren hooligans het publieke domein?’. Uitgeverij: Justitiële verkenningen, vol 27, no. 1, pp. 84-94 Feyenoord Rotterdam N.V., FC (2006). ‘Gedragregels 2009- 2010’. Uitgeverij: Intern Het Landelijk Informatiepunt Supporterstrajecten (2007). ‘Preventief Supportersbeleid Voetbalvandalisme’. Uitgeverij: onb (Den- Haag). Hoppe, R., Jeliazkova, M., Graaf, H. en J. van de Grin. (2004). ‘Beleidsnota’s die (door) werken, handleiding voor geslaagde beleidsvoorbereiding’. Uitgeverij: Coutinho, Bussum. King, A (2002). ‘Violent pasts: Collective memory and football hooliganism’. Sociological Review, vol 49, no 4, pp. 568- 585. Lissenberg, E., S. van Ruller en R. van Swaaningen (2001). ‘Tegen de regels IV’. Uitgeverij: Ars Aequi libri, Nijmegen. Lousberg, Maaike (2009). ‘The smart arm of the law’. Uitgeverij: TNO Magazine. Ministerie van Binnenlandse Zaken (2003). ‘Beleidskader: bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgeweld’. Uitgeverij: Artoos, Rijswijk. Min. VROM (2005). ‘Handreiking Security Management’. Uitgeverij: nb Noomen, J.L. (2004). ‘Integraal personeelsmanagement’. Uitgeverij: Nelissen, Soest. Regterschot, H (2003). ‘Hooligans in beeld: informatie gestuurd politiewerk in de Arnhemse praktijk’. Uitgeverij: Politie Gelderland- Midden. 56
Steehouder, M (2006). ‘Leren communiceren’. Uitgeverij: Wolters Noordhof. Torre van der, E (2009). ‘Veiligheid en crisis’. Uitgeverij: Ministerie van Binnenlandse Zaken. Torre van der, E (2002). ‘Hooligans en fanatieke supporters’. Uitgeverij: Samsom, Alphen aan de Rijn Torre van der, E.J e.a. COT (1999). ‘Voetbal en geweld: onderzoek naar aanleiding van rellen en plunderingen bij een huldiging in Rotterdam’. Uitgeverij Samsom, Alphen aan de Rijn. Torre van der, E.J., en R.F.J. Spaaij (2003). ‘Rotterdamse hooligans: aanwas, gelegenheidsstructuren en preventie’. Uitgeverij: Kluwer, Alphen aan de Rijn. Torre van der, E.J., R.F.J. Spaaij en E.D. Cachet (2007). ‘Hoeveel wordt het vandaag? Een studie naar de kans op voetbalgeweld en het veiligheidsbeleid bij voetbalwedstrijden’. Uitgeverij: Elsevier, Den- Haag. Verdonk, I, en H. Kolk. ‘Resultaatgericht onderzoek’. Uitgeverij: NIGZ.
Internet ADO- Den Haag (2007) ‘ADO- Den Haag stadion’. http://www.denhaag.nl/home/bezoekers/sport-en-recreatie/to/ADO-Den-Haag-Stadion1.htm?channel=pdf [geraadpleegd 03.03.2010] Stadion Feijenoord (2009) ‘Plattegrond stadion’. http://www.stadionfeijenoord.Nl/bereikbaarheid/plattegrond.html [geraadpleegd op 21.03.2010] Wikipedia (2007) ‘Stadion Feijenoord’ http://nl.wikipedia.org/wiki/Stadion_Feijenoord [geraadpleegd op 21.03.2010] Right marktonderzoek (2010) ‘Kwalitatief onderzoek’ http://www.Rightmarktonderzoek.Nl/Methoden-onderzoek/kwalitatief-onderzoek.aspx [geraadpleegd op 04.03.2010] R. Cohen (2010) ‘Search Detect and React’ http://www.sdr.org.il/Security.html [geraadpleegd op 16.03.2010] Voor recht(2000). ‘Bevoegdheden politie en het OM’. http://www.voorrecht.nl/scriptie/hoofdstuk4.htm. [geraadpleegd op 14.04.2010]
57
Bijlage 1 Opzet & operationalisering Doelstelling (H1) “Een onderzoek in te stellen waarvan de uitkomsten en de daaruit voortkomende aanbevelingen een basis kunnen vormen voor een methodiek die zich richt op het vroeg signaleren van deviant gedrag bij bezoekers van stadion Feyenoord De Kuip en de borging hiervan”. Probleemstelling (H1) “In hoeverre is het mogelijk voor Sport & Event Security om de veiligheid van de bezoekers van het stadion de Kuip B.V. in Rotterdam te verbeteren, door vroeg signalering van deviant gedrag en door doelgerichte selectie, vorming en opleiding van medewerkers en toekomstige medewerkers”.
Theoretische beschouwing (H3 en 4) A] Hoe kan deviant gedrag worden verklaard? B] Hoe kan S&ES het vroegtijdig herkennen van de gevaren in- en
Elementen: veiligheid, deviant gedrag, signalering, competenties, vaardigheden, opleidingsprogramma, selectie- instrument, uitstraling en houding, knelpunten Feijenoord beleid, draagvlak.
C] Welke competenties en vaardigheden, op het gebied van security management, hebben de medewerkers van S&ES nodig om alert te zijn en hun taken te kunnen voeren? (H5 en 6) - Enquête - Interviews D] Welke opleidingsmogelijkheden zijn er nodig om de betreffende competenties bij de medewerkers op peil te brengen dan wel te behouden? (H5 en 6) - Enquête - Analyse literatuur E] In hoeverre is het huidige selectie-instrument en opleidingsprogramma voldoende adequaat om deze competenties en vaardigheden bij sollicitanten en medewerkers te onderscheiden, te kwalificeren en door opleiding te verbeteren? (H6 en 7) - Interviews
F]Welke aanbevelingen kunnen leiden tot verbetering van het bestaande beleid met betrekking tot de voornoemde punten die tevens passen in de omgeving en bedrijfsvoering van deze commerciële organisatie? (H7)
Enquête Vragen 58 Interviewvragen
Codeboek De onderstaande tabel laat een schematische weergave zien welk onderwerp wordt behandeld in welke onderzoeksvraag en welk hoofdstuk hierop van toepassing is. Tevens laat deze tabel zien aan de hand van welke interview- en enquêtevraag ik informatie over dit onderwerp heb verkregen. Onderwerp Veiligheid bezoekers Veiligheid personeel Feijenoord beleid Deviant gedrag Signalering Competenties Vaardigheden Knelpunten Opleidingsprogramma Selectie- instrument Uitstraling en houding Draagvlak
Onderzoeksvraag A, B A, B A A C, E C, D, E C, D, E F E E C F
Interviewvraag 1, 3 1, 2, 3 3, 4, 6, 8 2, 5 2, 5 2, 7 2, 7 4 4 5 2 1, 6
Enquête 9 10, 11, 12 6, 13 7, 8, 9 8, 9 3, 4, 5 4, 5 6 5 3, 5 7 6, 13
59
Bijlage 2 Enquête Beste medewerker, Als afstuderende student Integrale Veiligheidskunde zou ik u willen vragen deze enquête anoniem naar waarheid in te vullen. De resultaten zullen alleen voor interne doeleinden gebruikt worden. Aan de hand van het uiteindelijke resultaat zal worden gekeken of er maatregelen dienen te worden getroffen om de kwaliteit te verbeteren. Gelieve één antwoordmogelijkheid per vraag aankruisen.
Man Vrouw
1.
Wat is uw geslacht?
2.
Wat is uw leeftijd?
……….
3.
Hoeveel wedstrijden bent u al werkzaam voor Sport & Event Security?
< 10 (+/- 8 weken) 10 < 30 (+/- 1 seizoen) 31 < 60 (1- 2 seizoenen) 60 < 100 (3- 4 seizoenen) Meer dan 100 (meer dan 4 seizoenen)
4.
Wat is uw functie tijdens deze wedstrijd?
Service/ Medical service Steward Beveiliger Centralist Anders nml…..
5.
Welk opleidingsprogramma/cursus heeft u gevolgd, verzorgd door Sport & Event Security?
Hospitality training Steward cursus Event Security Officer Beveiliger 2 Weerbaarheidstraining EHBO AED/ BHV Geen of anders nml……
6.
De regels/procedures waar ik mij aan dien te houden gedurende de wedstrijd zijn voldoende duidelijk gemaakt door Sport & Event Security?
Helemaal mee eens Mee eens Helemaal mee oneens Mee oneens Geen mening
7.
Mijn uitstraling en houding is niet van invloed op het gedrag van de supporters?
Helemaal mee eens Mee eens Helemaal mee oneens Mee oneens 60
Geen mening 14 < 18 19 < 25 26 < 35 36 < 55 Ouder dan 56 Geen idee
8
De supporters die voor overlast zorgen, bevinden zich voornamelijk in de leeftijdscategorie...
9.
Mogelijke overlast door supporters vindt voornamelijk plaats op/bij de volgende tribune…
Marathontribune Maastribune Olympiatribune Stadiontribune Buiten het stadionterrein Geen idee
10.
Het aantal incidenten waarbij sprake was van fysiek geweld door supporters gericht op mij is…
Minder dan 3 3<7 8 < 15 Meer dan 16 Geen
11.
Het aantal incidenten waarbij ik het gevoel had dat ik werd geïntimideerd door supporters is…
Minder dan 3 3 < 10 11 < 15 Meer dan 15 Geen, vraag 12 overslaan
12.
Ik heb dit incident(en) gemeld bij…
Collega Commando kamer Supervisor Projectmanager Planning Anders nml………. Niet gemeld
13.
Sport & Event Security besteed voldoende aandacht aan de veiligheid van haar werknemers. Cijfer een…
10 8 6 4 Zwaar onvoldoende
Opmerkingen ………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………… Hartelijk dank voor uw medewerking! Gelieve deze enquête inleveren bij uw Supervisor.
61
Bijlage 3 Enquêteresultaten Geslacht
man
55
72,4
Cumulative Percent 72,4
vrouw
21
27,6
100,0
Total
76
100,0
Aantal
%
Leeftijd
16 < 20
21
27,6
Cumulative Percent 27,6
21 < 30
16
21,1
48,7
31 < 45
17
22,4
71,1
46 < 60
18
23,7
94,7 100,0
Aantal
%
60 >
4
5,3
Total
76
100,0
Aantal wedstrijden werkzaam
+/- 8 weken
4
5,3
Cumulative Percent 5,3
+/- 1 seizoen
14
18,4
23,7
1- 2 seizoenen
18
23,7
47,4
3- 4 seizoenen
15
19,7
67,1
> 4 seizoenen
25
32,9
100,0
Total
76
100,0
Aantal
%
Functie tijdens de wedstrijd
9
11,8
Cumulative Percent 11,8
steward
38
50,0
61,8
beveiliger
22
28,9
90,8
centralist
3
3,9
94,7
anders
4
5,3
100,0
76
100,0
Aantal service/ medical service
Total
%
62
Opleidingsprogramma/ cursus gevolgd
9
11,8
Cumulative Percent 11,8
37
48,7
60,5
Aantal hospitality training steward curcus event security officer
%
2
2,6
63,2
23
30,3
93,4
AED/BHV
2
2,6
96,1
anders
3
3,9
100,0
76
100,0
beveiliger 2
Total
Regels/procedures voldoende duidelijk
helemaal mee eens
32
42,1
Cumulative Percent 42,1
mee eens
96,1
Aantal
% 41
53,9
helemaal mee oneens
2
2,6
98,7
mee oneens
1
1,3
100,0
76
100,0
Total
Uitstraling van invloed op gedrag supporters
helemaal mee eens
13
17,1
Cumulative Percent 17,1
mee eens
20
26,3
43,4
helemaal mee oneens
17
22,4
65,8
mee oneens
18
23,7
89,5
geen mening
7
9,2
98,7 100,0
Aantal
%
6,00
1
1,3
Total
76
100,0
%
Supporters zorgen overlast in de leeftijd
14 < 18
17
22,4
Cumulative Percent 22,4
19 < 25
35
46,1
68,4
26 < 35
17
22,4
90,8
36 < 55
3
3,9
94,7
ouder dan 56
1
1,3
96,1
geen idee
3
3,9
100,0
76
100,0
Aantal
Total
63
Overlast op de tribune
24
31,6
Cumulative Percent 31,6
maastribune
3
3,9
35,5
olympiatribune
5
6,6
42,1
stadiontribune
23
30,3
72,4
buiten stadionterrein
11
14,5
86,8
geen idee
10
13,2
100,0
Total
76
100,0
Aantal marathontribune
%
Fysieke incidenten door supporters
34
44,7
Cumulative Percent 44,7
3<7
6
7,9
52,6
8 < 15
2
2,6
55,3
meer dan 16
1
1,3
56,6 100,0
Aantal minder dan 3
%
geen
33
43,4
Total
76
100,0
Intimidatie incidenten door supporters
36
47,4
Cumulative Percent 47,4
3 < 10
7
9,2
56,6
meer dan 15
3
3,9
60,5 100,0
Aantal minder dan 3
%
geen
30
39,5
Total
76
100,0
64
Incident gemeld bij
8
10,5
Cumulative Percent 16,0
commando kamer
15
19,7
46,0
supervisor
Aantal
%
collega
14
18,4
74,0
projectmanager
3
3,9
80,0
planning
2
2,6
84,0
anders
2
2,6
88,0
niet gemeld
6
7,9
100,0
Total
50
65,8
niet van toepassing
26
34,2
76
100,0
Total
S&ES beoordeling
Aantal
Cumulative Percent
%
10
5
6,6
6,6
8
38
50,0
56,6
6
28
36,8
93,4
4
3
3,9
97,4
zwaar onvoldoende
1
1,3
98,7
1
1,3
100,0
76
100,0
geen antwoord Total
65
Bijlage 4 Interviewvragen Gedurende het interview met de verschillende personen is er geregeld verwezen naar statistische gegevens met betrekking tot het onderwerp ‘deviant gedrag’. Deze statistische gegevens staan in de onderstaande tabellen. De interviewvragen staan onder tabel 2. Tabel 1 Geregistreerde incidenten binnen stadion Feijenoord de Kuip in 2008-200959. Anders Bedreiging Brandstichting Mishandeling Spreekkoor Vechtpartij Vernieling Vuurwerk Eindtotaal
10 3 3 12 6 2 13 49
Tabel 2 Aanhoudingen door politie in stadion Feijenoord de Kuip 2008-2009. 2005- 2006 2006- 2007 2007- 2008 2008- 2009
1008 202 137 202
Tabel 1 geeft het aantal en de aard van de incidenten weer die hebben plaatsgevonden in stadion Feijenoord de Kuip. Deze incidenten zijn geregistreerd door de politie. Tabel 2 geeft het aantal aanhoudingen door de politie weer. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat bepaalde aanhoudingen door personeel van S&ES mogelijk worden geregistreerd als aanhoudingen van de politie. Bij een mogelijke aanhouding op heterdaad van een verdachte door personeel van S&ES, zijn zij verplicht om deze over te dragen aan een opsporingsambtenaar. Uit de tabellen is af te leiden dat er in het voetbalseizoen 2008- 2009 zich in totaal 49 incidenten hebben voorgedaan binnen het stadion Feijenoord de Kuip. Voor deze incidenten zijn 202 verdachten aangehouden. Hieruit kan worden geconcludeerd dat één of een aantal verdachten betrokken is geweest bij het plegen van bepaalde incidenten. Het aantal aangehouden verdachten is ten slotte groter dan het aantal geregistreerde incidenten. Het aantal aanhoudingen van verdachten is in het voetbalseizoen 2008- 2009 gestegen met maar liefst 32,2% (65/202 * 100). Er zijn hier twee mogelijke verklaringen voor. Verdachten van mogelijke incidenten zijn meteen achterhaald en aangehouden. Betere oplettendheid en uitvoering van taken van zowel de politie als van S&ES. Een mogelijke andere verklaring is dat meer bezoekers het stadion weten binnen te treden die zich schuldig maken aan één of meerdere incidenten (zie tabel 1).
59 Bron CIV, 2009.
66
Hieronder volgen de interviewvragen: 1. In hoeverre is er sprake van een probleem in stadion Feijenoord met betrekking tot personen die zich schuldig maken aan crimineel of orde verstorend gedrag? 2. In hoeverre is het steward- en beveiligingspersoneel van S&ES voldoende toegerust om deze personen vroegtijdig de toegang tot het stadion te ontzeggen? 3. Wat zou een mogelijke verklaring(en) kunnen zijn dat het aantal aanhoudingen door de politie met 32,2% is toegenomen ten opzichte van het vorige voetbalseizoen? 4. Wat is uw mening over de werkwijze van S&ES met betrekking tot het tegengaan van mogelijke incidenten, die van invloed zijn op de veiligheid van de bezoekers van het stadion? 5. In hoeverre zijn de beveiligers en stewards van S&ES bekend met een ‘persoonsgerichte’ aanpak? 6. Gaat uw voorkeur vanuit het perspectief van S&ES bezien uit naar een preventieve of repressieve aanpak van mogelijke hooligans? In hoeverre is dit haalbaar? 7. Zou deze aanpak gevolgen kunnen hebben voor de werving, selectie en vorming van (toekomstige) stewards en beveiligers? 8. In hoeverre zouden de politie, gemeente en Stadion Feijenoord een rol kunnen spelen in de aanpak die uw voorkeur geniet? 9. Heeft u nog opmerkingen of aanmerkingen?
67