Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Pensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 Per 1 januari 2007
Inhoudsopgave pensioenreglement Artikel 1. Definities Artikel 1A. Karakter pensioenregeling Artikel 2. Aanspraken op pensioen Artikel 3. Pensioengrondslag Artikel 4. Ouderdomspensioen Artikel 5. Partnerpensioen Artikel 6. Wezenpensioen Artikel 7. Omzetting aanspraak op ouderdomspensioen Artikel 8. Voorwaardelijke toeslag ingegane pensioenen en pensioenaanspraken Artikel 9. Bijzonder partnerpensioen Artikel 10. Verevening ouderdomspensioen Artikel 11. Premie Artikel 12. Aanspraken bij arbeidsongeschiktheid Artikel 13. Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap Artikel 14. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen Artikel 15. Vrijwillige voortzetting van het deelnemerschap Artikel 16. Uitbetaling van pensioenen Artikel 16A. Waardeoverdracht Artikel 16B. Afkoop kleine pensioenen Artikel 17. Administratie van deelnemingsjaren Artikel 18. Uitgesloten risico Artikel 19. Herziening of beëindiging van de pensioenregeling Artikel 20. Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren Artikel 21. Artikel 22. Financiering van de aanspraken Artikel 23A. Opgave aan de deelnemer door het fonds Artikel 23B. Opgave aan de gewezen deelnemer door het fonds Artikel 23C. Opgave aan de gewezen partner door het fonds Artikel 23D. Opgave aan de pensioengerechtigden door het fonds Artikel 23E. Opgave op verzoek Artikel 23F. Overige opgaven door het fonds Artikel 23G. Wijze van informatieverstrekking Artikel 23H. Klachten- en geschillenregeling Artikel 24. Onvoorziene gevallen Artikel 25. Overgangsbepalingen Artikel 26. Inwerkingtreding
1 3 3 4 4 5 5 5 6 6 7 7 8 9 9 10 10 10 11 12 12 12 12 13 13 13 14 14 14 14 15 15 16 16 16 17
Bijlage I. Uitruilfactoren Bijlage II. Afkoopfactoren Bijlage III. Overzicht geldende bedragen en premiepercentages
18 19 21
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group i
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
Pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Artikel 1. Definities Naast de definities als omschreven in artikel 1 van de statuten van het fonds, welke eveneens geacht worden te gelden voor dit pensioenreglement, wordt verstaan onder: 1. Deelnemer de werknemer die is geboren voor 1 januari 1950 en op 31 december 2005 reeds deelnemer was in de regeling van het fonds. Vanaf 1 januari 2006 zullen geen nieuwe deelnemers meer toetreden. Het deelnemerschap eindigt op de eerste dag van de maand waarin de vroegst optredende gebeurtenis uit het volgende rijtje plaats vindt: a. de ingangsdatum van de uitkering van prepensioen op basis van het prepensioenreglement van het fonds; b. het bereiken van de 64,5 jarige leeftijd; c. het overlijden van de deelnemer; d. het beëindigen van de arbeidsovereenkomst van de werknemer op grond waarvan hij deelnemer aan deze regeling is, tenzij het deelnemerschap wordt voortgezet in de zin van artikel 15 van dit reglement. De deelnemer wordt in dit reglement geacht mannelijk te zijn. Alle bepalingen die op de deelnemer van toepassing zijn, gelden echter op overeenkomstige wijze voor de vrouwen die aan de eisen voldoen zoals vermeld in deze definitie. 2. Parttimer De werknemer die voor een gedeelte van de volledige normale arbeidstijd bij de werkgever werkzaam is en deelnemer is in deze pensioenregeling. 3. Pensioengerechtigd kind kind dat tot de deelnemer in familierechtelijke betrekking staat; kind van de partner dat tot de deelnemer in familierechtelijke betrekking staat, dat behoort tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de deelnemer of de partner een uitkering ontvangt krachtens de Algemene Kinderbijslagwet of die studerend of invalide is in de zin van de Algemene Kinderbijslagwet; pleegkind en aangehuwd kind van de deelnemer in de zin van de Algemene Kinderbijslagwet. 4. Jaarsalaris 12 respectievelijk 13 maal het met de deelnemer overeengekomen vaste bruto maandrespectievelijk 4-wekelijkse salaris (inclusief spaarloon), vermeerderd met de zogenaamde ORTtoeslag, vermeerderd met de vaste toeslag op het loon volgens werktijdenregeling II op grond van de C.A.O. die op de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds van toepassing is, en vermeerderd met de vakantietoeslag, provisie en diplomatoeslagen. Tantièmes, vergoeding voor overwerk en andere door de werkgever nader aan te geven emolumenten waaronder de buffeltoeslag blijven buiten beschouwing. Voor parttimers wordt dit bedrag vervolgens vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller aangeeft het normale bij de werkgever geldende aantal arbeidsuren per week en de noemer het werkelijke aantal arbeidsuren per week. Bij de toepassing van dit pensioenreglement wordt het jaarsalaris aan een maximum gebonden. Voor 2006 is dit maximum gelijk aan € 42.587,--. Dit maximum wordt jaarlijks door het bestuur van het fonds vastgesteld en is opgenomen in bijlage III van dit pensioenreglement.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
1
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
5. Franchise De franchise is per 1 januari 2006 gelijk aan € 16.679,-. Dit bedrag wordt jaarlijks door het bestuur van het fonds aangepast en is opgenomen in bijlage III van dit pensioenreglement. De franchise zal nimmer minder bedragen dat het AOW-bedrag dat ingevolge de fiscale wet- en regelgeving als franchise in aanmerking genomen dient te worden. 6. Pensioengrondslag De pensioengrondslag als bedoeld in artikel 3. 7. Deelnemersjaar Elke periode van een jaar gelegen tussen de datum van aanvang van het deelnemerschap in deze regeling en de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de 64,5-jarige leeftijd bereikt. Het aantal deelnemersjaren wordt in jaren en maanden vastgesteld, waarbij een gedeelte van een maand wordt verwaarloosd. 8. Pensioendatum De eerste dag van de maand, waarin de deelnemer 65 jaar wordt. 9. Partner a. de echtgenote/echtgenoot van de (gewezen) deelnemer, mits het huwelijk is voltrokken voor de pensioendatum. b. de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde (gewezen) deelnemer overeenkomstig de in het Burgerlijk Wetboek opgenomen bepalingen vóór de pensioendatum een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Het geregistreerd partnerschap wordt gelijkgesteld aan het huwelijk. De hier bedoelde partner wordt indien noodzakelijk aangeduid als 'geregistreerde partner'. c. de ongehuwde persoon: - met wie noch de (gewezen) deelnemer, noch een andere persoon dan de (gewezen) deelnemer een geregistreerd partnerschap is aangegaan; en - met wie de (gewezen) deelnemer vóór de pensioendatum een gezamenlijke huishouding voert van ten minste een half jaar; en - die niet in de rechte lijn aan de deelnemer verwant is; en - die met de (gewezen) deelnemer een notarieel verleden samenlevingscontract heeft gesloten. Hierin is in ieder geval opgenomen: de geboortedata en de burgerlijke staat van de deelnemer en diens partner, de aanvangsdatum van de gezamenlijke huishouding en enige vermogensrechtelijke bepalingen. Indien de gezamenlijke huishouding vijf jaar of langer bestaat is een notarieel verleden samenlevingscontract niet vereist. De hier bedoelde partner wordt indien noodzakelijk aangeduid als 'ongeregistreerde partner'. De hier bedoelde partnerrelatie wordt aangeduid als 'ongeregistreerd partnerschap'. Van gezamenlijke huishouding is sprake indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in de huisvesting, op hetzelfde adres ingeschreven staan in de Gemeentelijke basisadministratie en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien. 10. Gewezen partner Diegene wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde: gehuwd is geweest, dan wel; een geregistreerd partnerschap in de zin van het Burgerlijk Wetboek heeft gehad dat beëindigd is anders dan door omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, dan wel; een niet-geregistreerd partnerschap heeft gehad zoals bedoeld in sub 3 van definitie 9, en die op grond van artikel 9 van dit pensioenreglement aanspraken op bijzonder partnerpensioen heeft verkregen. 11. Gewezen deelnemer
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
2
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
Diegene van wie het deelnemerschap aan de pensioenregeling is beëindigd en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het fonds. 12. Gepensioneerde Degene van wie het ouderdomspensioen is ingegaan. 13. Pensioengerechtigde Degene van wie het ouderdoms-, (bijzonder) partner- of wezenpensioen is ingegaan. 14. Aanspraakgerechtigde Degene die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen. 15. Normprepensioendatum De eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 62 jaar wordt. 16. Werkgever De vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds, evenals de onderneming(en) die op of na 1 januari 2001 is (zijn) aangesloten bij het fonds, voor zover de statuten van het fonds zich tegen die aansluiting(en) niet verzetten.
Artikel 1A. Karakter pensioenregeling Deze pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet.
Artikel 2. Aanspraken op pensioen 1. Overeenkomstig de bepalingen van de statuten van het fonds en van dit reglement geeft het deelnemerschap aanspraak op: a. ouderdomspensioen ten behoeve van de deelnemers en gewezen deelnemers. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin de betrokkene overlijdt; b. partnerpensioen ten behoeve van de (gewezen) partners van de deelnemers, alsmede partnerpensioen ten behoeve van de (gewezen) partners van de gewezen deelnemers en gepensioneerden tenzij beide partners op grond van artikel 7 lid 1 of artikel 13 lid 3 ervoor hebben gekozen dat er geen omzetting plaatsvindt van een gedeelte van het ouderdomspensioen in partnerpensioen. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, waarin de (gewezen) deelnemer is overleden respectievelijk de eerste van de maand volgend op de maand waarin de gepensioneerde is overleden en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de (gewezen) partner overlijdt; c. wezenpensioen ten behoeve van de kinderen van de deelnemers. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer is overleden, en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin het kind 18 jaar wordt of overlijdt. Het wezenpensioen wordt evenwel uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand, waarin het kind 27 jaar wordt, indien en voor zolang zijn voor werkzaamheden beschikbare tijd grotendeels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs of van een beroepsopleiding, of indien en voor zolang het kind invalide is. Een kind wordt geacht invalide te zijn als het ten gevolge van ziekte of gebreken niet in staat is met arbeid 55 procent te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde kinderen, die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen. 2. De opbouw en de financiering van het ouderdomspensioen vinden gedurende het deelnemerschap ten minste evenredig in de tijd plaats. Het partnerpensioen en het wezenpensioen worden gedurende het deelnemerschap op risicobasis toegekend.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
3
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
3. Geen aanspraak op wezenpensioen bestaat voor diegene die eerst de hoedanigheid van kind krijgt, na beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden. 4. De werkgever, de deelnemers, gewezen deelnemers, gepensioneerden en anderen die aan de bepalingen van de statuten en het pensioenreglement van het fonds aanspraak op pensioen ontlenen, zijn verplicht aan het fonds de door het fonds voor een goede uitvoering van de statuten en het pensioenreglement nodig geachte inlichtingen te verstrekken, respectievelijk bescheiden over te leggen. Bij het niet voldoen aan het in de eerste volzin van dit lid bepaalde is het bestuur bevoegd de nodige gegevens naar eigen inzicht vast te stellen en zijn de betrokkenen aan de vaststelling gebonden. 5. Indien de werkgever wel de bijdrage van de deelnemer op diens loon heeft ingehouden maar niet de premie aan het fonds heeft afgedragen, wordt voor de vaststelling van de pensioenaanspraken van de deelnemer en zijn nagelaten betrekkingen de premie geacht te zijn betaald aan het fonds. 6. Indien op grond van de vorige leden van dit artikel geen aanspraak op pensioen bestaat, kan het bestuur in individuele situaties besluiten toch aanspraken toe te kennen.
Artikel 3. Pensioengrondslag 1. De pensioengrondslag wordt bij aanvang van het deelnemerschap en vervolgens per 1 januari van elk jaar voor de deelnemer vastgesteld en is gelijk aan het op die datum voor betrokkene geldende jaarsalaris nadat dit is verminderd met de dan geldende franchise. 2. Gedurende perioden waarin een deelnemer gebruikt maakt van onbetaald verlof wordt de risicodekking voor partner- en/of wezenpensioen bij overlijden voortgezet op basis van de laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag en de laatstelijk geldende voltijd- of deeltijdaanstelling, ongeacht de duur van dit verlof. De verlofperiode wordt niet meegenomen bij de vaststelling van de deelnemersjaren, zoals hiervoor omschreven. De pensioenopbouw wordt tijdens deze periode niet voortgezet.
Artikel 4. Ouderdomspensioen 1. Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt voor elk vanaf 1 januari 2001 in deelnemerschap bij het fonds doorgebracht deelnemersjaar 1,9% van de in het betreffende deelnemersjaar geldende pensioengrondslag. Bij de vaststelling van het ouderdomspensioen komen ten hoogste 39,5 deelnemersjaren in aanmerking, tenzij er een inkomende waardeoverdracht conform artikel 16 lid 6 heeft plaatsgevonden. 2. Het in enig jaar te verwerven ouderdomspensioen wordt voor parttimers gecorrigeerd met diens parttimefactor in het betreffende jaar. 3. 3. De parttimefactor wordt jaarlijks op 1 januari voor het lopende jaar vastgesteld door het werkelijke aantal arbeidsuren per week van de deelnemer in het betreffende jaar te delen door het normale in dat jaar bij de werkgever geldende aantal arbeidsuren per week. Bij wijziging van het parttimepercentage in de loop van het jaar, wordt de parttimefactor daarop aangepast. 4. Voor de vaststelling van het te bereiken ouderdomspensioen voor deelnemers die op het moment van vaststelling jonger zijn dan 62 jaar, wordt ervan uitgegaan dat het deelnemerschap eindigt op de normprepensioendatum. 5. Voor de vaststelling van het te bereiken ouderdomspensioen voor deelnemers die op het moment van vaststelling 62 jaar of ouder zijn, wordt ervan uitgegaan dat het deelnemerschap eindigt op de 64,5-jarige leeftijd. Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
4
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
6. Voor de vaststelling van het te bereiken ouderdomspensioen van parttimers wordt aangenomen dat de laatst vastgestelde parttimefactor tot de beëindiging van het deelnemerschap geen verandering zal ondergaan. 7. Indien de deelnemer op grond van de C.A.O. voor de Groothandel in Levensmiddelen die op de werkgever als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds van toepassing is, twee jaar voor de (pre)pensioendatum voor een arbeidstijdverkorting van 20% per week kiest, wordt voor de toepassing van dit reglement een hogere pensioengrondslag gehanteerd. De pensioengrondslag die in dit geval in acht wordt genomen is de pensioengrondslag die gold onmiddellijk vóór ingang van de arbeidstijdverkorting. Bij het opnieuw vaststellen van de pensioengrondslag wordt het jaarsalaris dat gehanteerd is bij de laatst vastgestelde pensioengrondslag verhoogd met de nadien in voornoemde C.A.O. bepaalde loonstijgingen.
Artikel 5. Partnerpensioen 1. Het jaarlijkse partnerpensioen bij overlijden tijdens deelnemerschap bedraagt 70% van het op grond van artikel 4 vastgestelde te bereiken ouderdomspensioen. 2. Indien de gehuwde deelnemer c.q. de deelnemer die een geregistreerd partnerschap is aangegaan, tevens een ongeregistreerde partner heeft, ontstaat slechts aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de echtgenote c.q. geregistreerde partner. De ongehuwde deelnemer die geen geregistreerd partnerschap is aangegaan, doch die meerdere ongeregistreerde partners heeft, kan slechts een van hen aanwijzen als nabestaande in de zin van de pensioenregeling. Bij later huwelijk, later aangaan van een geregistreerd partnerschap of bij latere aanwijzing van een andere ongeregistreerde partner, wordt voor de uitvoering van deze regeling de partnerrelatie met de eerder aangewezen ongeregistreerde partner als beëindigd beschouwd. 3. Indien en voor zover na beëindiging van het deelnemerschap een gewezen deelnemer recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet, zal voor de gewezen deelnemer gedurende de periode dat hij die uitkering heeft, in afwijking van het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel een partnerpensioen op risicobasis verzekerd blijven voor zover dit risico niet reeds is gedekt door het bepaalde in artikel 7, lid 1. In geval de gewezen deelnemer tijdens bedoelde periode komt te overlijden, heeft zijn partner recht op een partnerpensioen. Dit partnerpensioen is gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen dat de gewezen deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap heeft opgebouwd. De kosten van deze dekking komen voor rekening van het fonds.
Artikel 6. Wezenpensioen 1. Het jaarlijks wezenpensioen bij overlijden tijdens deelnemerschap bedraagt voor elk kind 14% van het op grond van artikel 4 vastgestelde te bereiken ouderdomspensioen. 2. Het wezenpensioen wordt verdubbeld vanaf de datum van overlijden van de partner of, indien de deelnemer geen partner achterlaat, vanaf de datum van zijn overlijden.
Artikel 7. Omzetting aanspraak op ouderdomspensioen 1. Bij beëindiging van het deelnemerschap door ingang van het prepensioen als bedoeld in het prepensioenreglement van het fonds – of door ingang van het pensioen, indien het deelnemerschap tijdens de prepensioenuitkeringsfase doorloopt conform artikel 25 lid 5 – wordt de tot dat moment opgebouwde aanspraak op ouderdomspensioen van de deelnemer omgezet Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
5
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
in een verlaagde aanspraak op ouderdomspensioen in combinatie met een nieuw toe te kennen aanspraak op partnerpensioen. Het nieuw toe te kennen partnerpensioen bedraagt 70% van het verlaagde ouderdomspensioen. De omzetting vindt niet plaats voorzover het ouderdomspensioen al verlaagd is door toekenning van een premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen conform artikel 9. De omzetting vindt eveneens niet plaats indien de deelnemer ten minste drie maanden vóór de ingangsdatum van het prepensioen in een ondertekend schriftelijk stuk aangeeft dat hij geen partner heeft en dat de omzetting niet doorgevoerd moet worden. De deelnemer behoudt dan aanspraak op het conform artikel 4 opgebouwde ouderdomspensioen. Ook vindt geen omzetting plaats indien de deelnemer wel een partner heeft doch zij beiden ten minste drie maanden vóór de ingangsdatum van het prepensioen, in een door beiden ondertekend schriftelijk stuk, verklaren dat de omzetting niet doorgevoerd moet worden. 2. Het fonds zal zorgdragen voor de tijdige verspreiding van de formulieren waarmee de mededelingen door de deelnemer als bedoeld in de voorgaande leden van dit artikel, gedaan kunnen worden. Het fonds aanvaardt terzake geen andere stukken dan de hier bedoelde formulieren. 3. De omzetting als bedoeld in dit artikel vindt plaats op basis van een daarvoor door het bestuur vastgestelde actuariële factor, de zogenaamde uitruilfactor. Deze uitruilfactor is in bijlage 1 bij dit reglement vastgelegd. De factor wordt vastgesteld voor maximaal vijf jaar. Als er sprake is van ingrijpende omstandigheden zoals een tussentijdse significante wijziging van de samenstelling van het deelnemersbestand, de introductie van een nieuwe Prognosetafel door het Koninklijk Actuarieel Genootschap, of als nieuwe wet- en regelgeving dat vereisen, kan het bestuur tussentijds een nieuwe factor vaststellen. Artikel 8. Voorwaardelijke toeslag ingegane pensioenen en pensioenaanspraken 1.
Op de pensioenrechten en premievrije pensioenaanspraken van de uitkeringsgerechtigden en de gewezen deelnemers wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de stijging van de consumentenprijsindex, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast met dien verstande dat deze toeslag nooit meer kan bedragen dan de toeslag aan deelnemers zoals bedoeld in lid 2. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
2.
Op de pensioenaanspraken van de deelnemers als bedoeld in artikel 4 wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de algemene loonontwikkeling op grond van de C.A.O. die op de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds van toepassing is. Het bestuurs beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor het deel van deze voorwaardelijke toeslagverlening tot het niveau van de voorwaardelijke toeslagverlening conform lid 1 is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald, maar deze wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Voor het deel van deze voorwaardelijke toeslagverlening dat uitgaat boven de te verlenen toeslag conform lid 1 is een reserve gevormd.
3.
Het in lid 1gestelde is eveneens van toepassing op de ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van het bijzonder partnerpensioen zoals bedoeld in artikel 9 en de verevende ouderdomspensioenen zoals bedoeld in artikel 10.
Artikel 9. Bijzonder partnerpensioen 1. De partner, wiens huwelijk met een deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed respectievelijk wiens partnerschap wordt beëindigd omdat niet meer Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
6
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
wordt voldaan aan sub 2 of 3 uit artikel 1 definitie 9, verkrijgt onder de naam van bijzonder partnerpensioen een zodanige premievrije aanspraak op partnerpensioen, als de deelnemer ten behoeve van haar zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk respectievelijk de beëindiging van het partnerschap zijn deelneming zou zijn geëindigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 13. De gewezen partner ontvangt een bewijs van haar aanspraak. 2. De partner, wiens huwelijk met een gewezen deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed respectievelijk wiens partnerschap wordt beëindigd omdat niet meer wordt voldaan aan sub 2 of 3 uit artikel 1 definitie 9, verkrijgt onder de naam van bijzonder partnerpensioen een zodanige premievrije aanspraak op partnerpensioen, als de gewezen deelnemer ten behoeve van haar heeft verkregen bij het eindigen van zijn deelneming. Deze aanspraak wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig het streven naar waardevastheid zoals bedoeld in artikel 8. De gewezen partner ontvangt een bewijs van haar aanspraak. 3. Indien het huwelijk of de partnerrelatie van een gewezen deelnemer op de in de voorgaande leden vermelde wijzen eindigt na de prepensioendatum, behoudt de gewezen partner aanspraak op het partnerpensioen dat verkregen werd uit de omzetting van artikel 7. 4. Het bepaalde in de voorgaande leden vindt geen toepassing, indien de partners bij huwelijkse voorwaarden, bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding dan wel bij voorwaarden van een partnerschap anders overeenkomen. De schriftelijke overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, dat dit bereid is een eventueel uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 5. Noch de aanspraak op ouderdomspensioen van een deelnemer of gewezen deelnemer, noch de aanspraak op partnerpensioen ten behoeve van de partner van een deelnemer of gewezen deelnemer kan zonder toestemming van die partner bij overeenkomst tussen de deelnemer of gewezen deelnemer en het fonds of de werkgever worden verminderd, anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. Indien beide partners het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten, is ingeval van vermindering van de aanspraak op ouderdomspensioen van de deelnemer of gewezen deelnemer geen toestemming van diens partner vereist. Elk beding, strijdig met het bepaalde in dit lid, is nietig. 6. Het in dit artikel bedoelde bijzondere partnerpensioen gaat in en eindigt op overeenkomstige wijze als het op grond van deze pensioenregeling uit te keren partnerpensioen ingaat en eindigt.
Artikel 10. Verevening ouderdomspensioen 1. In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van geregistreerd partnerschap, kan de (gewezen) echtgenoot dan wel de gewezen geregistreerde partner recht op verevening van het ouderdomspensioen hebben volgens het bepaalde in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS). 2. De hoofdregel van de WVPS is dat van het tijdens het huwelijk c.q. geregistreerd partnerschap opgebouwde ouderdomspensioen de helft toekomt aan de (gewezen) partner. Partijen kunnen afwijkende afspraken maken.
Artikel 11. Premie 1. De premie welke de werkgever aan het fonds per deelnemersjaar is verschuldigd, is bij de inwerkingtreding van dit pensioenreglement vastgesteld op 18% van de pensioengrondslag en wordt vervolgens tijdig ten behoeve van het volgende kalenderjaar jaarlijks bij bestuursbesluit vastgesteld. De jaarlijks bij bestuursbesluit vastgestelde premie is opgenomen in bijlage III van dit pensioenreglement. Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
7
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
Van de premie is door de deelnemer verschuldigd een gedeelte ter hoogte van 6% van de pensioengrondslag, welk deel door de werkgever op het salaris van de deelnemer wordt ingehouden. Het overblijvende gedeelte komt voor rekening van de werkgever. De werkgever is verplicht zowel de door de deelnemer als de door hemzelf verschuldigde premie aan het fonds te voldoen. De premiebetaling stopt in ieder geval op de eerste dag van de maand waarin de uitkering van het prepensioen als bedoeld in het prepensioenreglement ingaat. Bij berekening van de premie is het bepaalde in artikel 1 definitie 4, ten aanzien van het maximale jaarsalaris, van overeenkomstige toepassing. Ten aanzien van een parttimer wordt de premie vermenigvuldigd met de laatstelijk voor hem geldende parttimefactor als bedoeld in artikel 4 lid 2 en 3. 2. De premie is aan het fonds verschuldigd over elke periode, waarover de deelnemer salaris of een andere gelijkwaardige vergoeding heeft genoten. De premie is eveneens aan het fonds verschuldigd gedurende elke periode waarin de deelnemer op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek aanspraak kan maken op doorbetaling van het loon.
Artikel 12. Aanspraken bij arbeidsongeschiktheid 1. Voor de verzekeringen kan op grond van de verzekeringsvoorwaarden tijdens het deelnemerschap recht ontstaan op gehele of gedeeltelijke vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid van de deelnemer. De pensioenopbouw wordt dan - ook na een eventuele latere beëindiging van het deelnemerschap - geheel of gedeeltelijk voortgezet volgens onderstaande tabel, een en ander met inachtneming van de bedoelde voorwaarden. Indien de mate van arbeidsongeschiktheid bedraagt 80% - 100% 65% - 80% 55% - 65% 45% - 55% 35% - 45%
wordt de pensioenopbouw voortgezet voor 100,0% 72,5% 60,0% 50,0% 40,0%
2. Voor de deelnemers die vóór 1 januari 2004 ziek zijn geworden en onder de dekking van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) vallen, geldt de onderstaande tabel. Indien de mate van arbeidsongeschiktheid bedraagt 65% - 100% 45% - 65% 25% - 45% 0% - 25%
wordt de pensioenopbouw voortgezet voor 100,0% 50,0% 25,0% 0,0%
3. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt door de uitvoerder van de WIA/WAO vastgesteld. Bij wijziging van de mate van arbeidsongeschiktheid zal de premievrijstelling met ingang van de eerste van de maand volgend op de wijziging, worden afgestemd op de gewijzigde arbeidsongeschiktheidsgraad. 4. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de werkgever vóór de pensioendatum eindigt het deelnemerschap ondanks een tijdens het deelnemerschap verleende vrijstelling van premiebetaling wegens arbeidsongeschiktheid. Bij beëindiging van het deelnemerschap behoudt de gewezen deelnemer minimaal de per dat tijdstip berekende aanspraken als omschreven in artikel 13.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
8
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
5. Indien de gewezen deelnemer na beëindiging van het deelnemerschap revalideert, wordt de voortgezette pensioenopbouw met inachtneming van de desbetreffende verzekeringsvoorwaarden verminderd of gestopt. Bij een eventueel hierop volgende toeneming van de mate van arbeidsongeschiktheid, wordt de voortgezette pensioenopbouw niet meer vermeerderd of hervat. 6. Voortgezette pensioenopbouw vindt plaats met inachtneming van het jaarsalaris zoals geldend op de laatstverschenen 1-ste januari waarop de deelnemer arbeidsgeschikt was. 7. Voortgezette pensioenopbouw in de zin van dit artikel, kan alleen plaatsvinden voor verzekeringen die reeds vóór de beëindiging van het deelnemerschap gesloten waren en vóór dat tijdstip niet zijn premievrij gemaakt tot verminderde bedragen of vóór dat tijdstip niet zijn vervallen.
Artikel 13. Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 1. Indien het deelnemerschap anders dan door overlijden of door het ingaan van prepensioen zoals bedoeld in het prepensioenreglement van het fonds wordt beëindigd, heeft de gewezen deelnemer recht op een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen. 2. Het deel van het ouderdomspensioen waarop de gewezen deelnemer aanspraak behoudt is gelijk aan het – bij ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap – te verkrijgen pensioen, verminderd met het pensioen dat de gewezen deelnemer zou verkrijgen indien hij juist op de datum van beëindiging van het deelnemerschap als deelnemer in de pensioenregeling zou zijn opgenomen op basis van de laatst vastgestelde pensioengrondslag en de pensioenjaren gelegen tussen de beëindigingdatum en de pensioendatum. De aanspraak op het partner- en/of wezenpensioen (volgens artikel 5 en 6) vervalt. 3. Op de datum van beëindiging van het deelnemerschap als bedoeld in dit artikel wordt de conform lid 1 en 2 vastgestelde premievrije aanspraak op ouderdomspensioen omgezet in een verlaagde aanspraak op ouderdomspensioen in combinatie met een nieuw toe te kennen aanspraak op partnerpensioen, conform artikel 7 lid 1. In plaats van “ingangsdatum van het prepensioen” dient in artikel 7 lid 1 gelezen te worden “de datum van beëindiging van het deelnemerschap”. 4. Artikel 7 lid 2 en 3 zijn bij beëindiging van het deelnemerschap als bedoeld in dit artikel, van overeenkomstige toepassing. 5. Zo spoedig als mogelijk na beëindiging van het deelnemerschap, doch uiterlijk binnen drie maanden, verstrekt het fonds een opgave van de in dit artikel bedoelde premievrije aanspraken.
Artikel 14. Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen 1. Het oudedagspensioen van de gewezen deelnemer kan op de ingangsdatum worden verhoogd door uitruil van het partnerpensioen (facultatief) zoals dat is verkregen door omzetting van de premievrije aanspraak op ouderdomspensioen zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 of artikel 13 lid 3. 2. De gehuwde of samenwonende gewezen deelnemer heeft voor zijn keuze tot uitruil van het partnerpensioen de instemming nodig van de echtgenote/echtgenoot of partner die aanspraak kan maken op dit partnerpensioen. 3. De omzetting als bedoeld in dit artikel vindt plaats op basis van een daarvoor door het bestuur vastgestelde actuariële factor, de zogenaamde uitruilfactor. Deze uitruilfactor is in bijlage I bij dit reglement vastgelegd. De factor wordt vastgesteld voor maximaal vijf jaar. Als er sprake is van ingrijpende omstandigheden zoals een tussentijdse significante wijziging van de samenstelling Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
9
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
van het deelnemersbestand, de introductie van een nieuwe Prognosetafel door het Koninklijk Actuarieel Genootschap, of als nieuwe wet- en regelgeving dat vereisen, kan het bestuur tussentijds een nieuwe factor vaststellen. 4. De gewezen deelnemer heeft de mogelijkheid om - in plaats van het gehele partnerpensioen 75, 50 of 25% daarvan uit te ruilen. 5. Geen uitruil is mogelijk van het partnerpensioen waarop een gewezen echtgenote/echtgenoot c.q. partner recht heeft behouden ingevolge artikel 9.
Artikel 15. Vrijwillige voortzetting van het deelnemerschap Bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden of door het ingaan van prepensioen zoals bepaald in het prepensioenreglement van het fonds, kan betrokkene, onder goedkeuring van het bestuur, het deelnemerschap voortzetten onder met het fonds nader overeen te komen voorwaarden, een en ander met inachtneming van geldende wet- en regelgeving.
Artikel 16. Uitbetaling van pensioenen 1. Het jaarlijkse pensioen wordt aan de rechthebbende uitgekeerd onder aftrek van de van overheidswege voorgeschreven inhoudingen. De uitkering heeft plaats in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling, voor het eerst aan het einde van de kalendermaand, waarin het pensioen is ingegaan. 2. Elke maandelijkse termijn bedraagt een twaalfde van het jaarlijkse pensioen. 3. In afwijking van het voorgaande kan het bestuur bepalen, dat een pensioen in halfjaarlijkse of driemaandelijkse termijnen wordt uitgekeerd, indien de maandelijkse termijnen van het pensioen minder zijn dan een door het bestuur bepaald gering bedrag. 4. Pensioentermijnen, waarvan het moment van opeisbaarheid ligt voor 1 januari 2002, verjaren 5 jaar nadat deze opeisbaar zijn geworden. Op 1 januari 2007 nog niet verjaarde pensioentermijnen kunnen niet verjaren bij leven van de pensioengerechtigde. Een pensioentermijn waarover niet is beschikt, vervalt aan het fonds na overlijden van de pensioengerechtigde. 5. De aanspraken op pensioen kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. Artikel 16A. Waardeoverdracht 1.
Bij verandering van dienstverband is de pensioenuitvoerder van de oude werkgever verplicht mee te werken om de opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer, met uitzondering van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen, over te dragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Ook in het geval er geen sprake is van een verandering van dienstverband, maar wel van een verandering van pensioenuitvoerder is de oude pensioenuitvoerder verplicht mee te werken om de opgebouwde pensioenaanspraken van de gewezen deelnemer over te dragen naar de nieuwe pensioenuitvoerder. De hiervoor genoemde plicht tot waardeoverdracht is van toepassing bij een individuele waardeoverdracht. De artikelen 71, 72, 73, 74, 76, 85, 86 en 91 van de Pensioenwet zijn van overeenkomstige toepassing.
2.
De gewezen deelnemer dient de waardeoverdracht binnen 6 maanden na aanvang van de deelneming in de pensioenregeling van de nieuwe pensioenuitvoerder aan te vragen bij laatstgenoemde.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
10
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
3.
Voor de bepaling van de overdrachtswaarde, de extra pensioenaanspraken uit waardeoverdracht en dergelijke worden de vastgestelde wettelijke reken- en procedureregels als genoemd in Hoofdstuk 6 van het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en paragraaf 2 van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling door het fonds steeds in acht genomen.
4.
Bij liquidatie van het fonds is de plicht tot collectieve waardeoverdracht als genoemd in artikel 84 van de Pensioenwet van toepassing.
5.
Bij een verzoek om inkomende of uitgaande waardeoverdracht die niet onder de plicht tot waardeoverdracht van het eerste lid of derde lid valt, is het fonds bevoegd mee te werken aan de waardeoverdracht. Het fonds is bevoegd een opslag wegens dekkingsgraad te vragen. De verdere afhandeling van de bevoegdheid tot waardeoverdracht vindt plaats volgens de artikelen 75, 78, 83, 87, 88, 90 en 92 van de Pensioenwet.
6.
Na waardeoverdracht kan door de betrokkene tegenover het fonds geen enkel recht meer worden ontleend aan de periode van deelneming waarop de opgebouwde pensioenaanspraken betrekking had en wordt bij hernieuwde deelneming met die periode geen rekening gehouden.
7.
Indien er waarden naar het fonds worden overgedragen, zullen deze worden aangewend ter verwerving van aanspraken zoals bepaald in dit pensioenreglement.
Artikel 16B. Afkoop kleine pensioenen 1.
Het fonds heeft het recht om bij de ingang van het ouderdomspensioen de aanspraak op ouderdomspensioen af te kopen indien de uitkering van het ouderdomspensioen op de ingangsdatum het in bijlage III opgenomen bedrag niet te boven gaat. Indien het fonds tot afkoop overgaat, zal de gepensioneerde daarover worden geïnformeerd en zal de afkoop binnen zes maanden na ingang van het ouderdomspensioen plaatsvinden.
2.
Het fonds heeft het recht om partnerpensioen af te kopen indien de uitkering van het partnerpensioen op de ingangsdatum het in bijlage III opgenomen bedrag niet te boven gaat. Indien het fonds tot afkoop overgaat, zal de partner daarover worden geïnformeerd en zal de afkoop binnen zes maanden na ingang van het partnerpensioen plaatsvinden.
3.
Indien het bepaalde in lid 1 toepassing vindt ten aanzien van het ouderdomspensioen, wordt het meeverzekerde partnerpensioen en wezenpensioen tegelijkertijd afgekocht. Indien het in lid 2 toepassing vindt ten aanzien van het partnerpensioen wordt het meeverzekerde wezenpensioen tegelijkertijd afgekocht.
4.
Het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag wordt jaarlijks herzien conform het bepaalde in artikel 66, lid 8 van de Pensioenwet.
5.
De uitkering ineens als bedoeld in dit artikel is steeds gelijk aan de contante waarde van de aanspraken, berekend naar door het bestuur, gehoord de actuaris, vastgestelde sekseneutrale factor die is gebaseerd op algemeen aanvaarde actuariële principes en als bijlage II bij dit pensioenreglement is opgenomen en daarvan integraal onderdeel uitmaakt. De factor wordt vastgesteld voor maximaal vijf jaar. Als er sprake is van ingrijpende omstandigheden zoals een tussentijdse significante wijziging van de samenstelling van het deelnemersbestand, de introductie van een nieuwe Prognosetafel door het Koninklijk Actuarieel Genootschap, of als nieuwe wet- en regelgeving dat vereisen, kan het bestuur tussentijds een nieuwe factor vaststellen.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
11
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
Artikel 17. Administratie van deelnemingsjaren Met ingang van 1 januari 2005 worden door het fonds als deelnemingsjaren geadministreerd de jaren gelegen na 1 januari 2005 waarin de deelnemer een dienstverband heeft met de werkgever en bij het fonds pensioen wordt opgebouwd.
Artikel 18. Uitgesloten risico Indien de deelnemer overlijdt ten gevolge van opzet van de begunstigde voor het partnerpensioen, kan het conform artikel 5 vastgestelde partnerpensioen verminderd worden, een en ander volledig naar oordeel van het bestuur.
Artikel 19. Herziening of beëindiging van de pensioenregeling De werkgever behoudt zich het recht voor de pensioenregeling naar de toekomst toe te verlagen, te beperken of te beëindigen, indien: a. de ouderdoms- en nabestaandenuitkeringen van overheidswege zodanig ingrijpend worden gewijzigd, dat een herziening of beëindiging van de pensioenregeling, gezien de opzet daarvan, noodzakelijk is; b. de werkgever na een afwijzende beschikking op een daartoe door de werkgever ingediend dispensatieverzoek verplicht wordt zich voor het onder deze regeling vallende personeel of een gedeelte daarvan aan te sluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds; c. de financiële positie van de werkgever de uitgaven terzake van de pensioenregeling niet meer toelaat. Indien de werkgever voornemens is van dit recht gebruik te maken, zal de werkgever de deelnemers hiervan onverwijld schriftelijk in kennis stellen en met hen overleg plegen inzake de eventuele herziening van de pensioenregeling. Het deel van de pensioenen dat gevormd is door reeds gestorte bedragen, zal niet worden aangetast.
Artikel 20. Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren 1. Degene die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn verzoek door het bestuur worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en het pensioenreglement van het fonds te zijnen aanzien bepaalde. 2. Bij de indiening van een verzoek om vrijstelling wegens gemoedsbezwaren moet een verklaring worden overgelegd waaruit blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft, en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd. 3. De vrijstelling wegens gemoedsbezwaren wordt door het bestuur verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt. 4. Aan de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren kunnen voorwaarden worden verbonden welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds. 5. Ieder die vrijstelling wegens gemoedsbezwaren heeft is dezelfde bijdrage, welke verschuldigd zou zijn, indien hij geen vrijstelling had, verschuldigd in de vorm van een spaarbijdrage. 6. De ten behoeve van een deelnemer betaalde spaarbijdragen worden door of namens het fonds geboekt op een voor de deelnemer bij ING Bank geopende spaarrekening, waarvan het saldo wordt verhoogd met een rente, berekend door ING Bank, en met inachtneming van de bij die instelling geldende voorschriften. Het spaartegoed wordt aan de vrijgestelde deelnemer in door
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
12
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
het bestuur te bepalen termijnen uitgekeerd. De uitkering heeft niet plaats vóór de pensioendatum. Bij eerder overlijden geschiedt de uitkering op overeenkomstige wijze na het overlijden aan zijn rechtverkrijgenden. 7. Het bestuur is verplicht een vrijstelling wegens gemoedsbezwaren in te trekken indien: a. de betrokkene dit verzoekt; b. naar haar oordeel de gemoedsbezwaren, op grond waarvan de vrijstelling is verleend, niet langer geacht worden te kunnen bestaan. 8. Het bestuur is bevoegd een vrijstelling wegens gemoedsbezwaren in te trekken, indien de betrokkene de daarbij gestelde voorwaarden niet meer of niet behoorlijk naleeft. 9. Door de intrekking van de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren wordt ten aanzien van de betrokkene de pensioenregeling volledig van kracht. Het te zijnen name geboekte spaarsaldo wordt beschouwd als te zijnen behoeve betaalde premie.
Artikel 21. Vervallen.
Artikel 22. Financiering van de aanspraken 1.
De financiering van de aanspraken op ouderdomspensioen over enig jaar heeft plaats door middel van koopsommen, waarbij de aanspraken over verstreken deelnemersjaren jaarlijks op 1 januari worden afgefinancierd. Het partner- en wezenpensioen worden verzekerd tegen betaling van risicopremies of door omzetting van een deel van het ouderdomspensioen in partnerpensioen.
2.
Indien ten gevolge van enige omstandigheid het financieel evenwicht in het fonds zou worden verbroken, zal getracht worden het verbroken financieel evenwicht te herstellen, zonder de reeds ingegane en de reeds verworven aanspraken aan te tasten. Mocht zulks niet mogelijk zijn, dan kan het fonds besluiten de verworven aanspraken en de ingegane pensioenen te verminderen, indien: a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist vermogen niet meer volledig worden gedekt door de waarde van de beleggingen; b. het fonds niet in staat is binnen een redelijk termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder de belangen van de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen drie jaar te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen.
3.
Het fonds informeert de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
4.
De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
Artikel 23A. Opgave aan de deelnemer door het fonds 1.
Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht eenmaal per jaar aan de deelnemer: a. een opgave van de hoogte van de verworven pensioenaanspraken; b. een opgave van de reglementair te bereiken pensioenaanspraken;
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
13
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
c. informatie over toeslagverlening; en d. een opgave van de aan het kalenderjaar of het voorgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van de pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen. 2.
In aanvulling op het bepaalde in lid 1 wordt aan de deelnemer en de gewezen deelnemer op hun verzoek een opgave verstrekt van de hoogte van de verworven pensioenaanspraken. De opgave wordt verstrekt binnen drie maanden nadat het verzoek bij het fonds is binnengekomen. Het bestuur mag hiervoor kosten in rekening brengen.
Artikel 23B. Opgave aan de gewezen deelnemer door het fonds 1.
Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht de deelnemer waarvan de deelneming is beëindigd: a. een opgave van de tot het moment van beëindiging opgebouwde pensioenaanspraken; b. informatie over toeslagverlening; c. informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is; en d. omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de pensioenuitvoerder.
2.
Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht de gewezen deelnemer een keer in de vijf jaar een opgave van de opgebouwde aanspraken en informatie over toeslagverlening.
3.
Het fonds informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
Artikel 23C. Opgave aan de gewezen partner door het fonds 1.
Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht degene die gewezen partner wordt en een aanspraak verkrijgt op bijzonder partnerpensioen bij ontstaan en vervolgens een keer in de vijf jaar: a. een opgave van de opgebouwde aanspraak op partnerpensioen; b informatie over toeslagverlening; c. informatie die voor de gewezen partner specifiek van belang is.
2.
Het fonds informeert de gewezen partner binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
Artikel 23D. Opgave aan de pensioengerechtigden door het fonds 1.
Het fonds verstrekt degene die pensioengerechtigde wordt bij aanvang van het pensioen en vervolgens jaarlijks: a. een opgave van zijn pensioenrecht; b. informatie over toeslagverlening.
2.
Het fonds informeert de pensioengerechtigde binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
Artikel 23E. Opgave op verzoek 1.
Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gewezen partner en de pensioengerechtigde op verzoek: a. het voor betrokkene geldende pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening van het fonds;
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
14
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
c. d. e. f. g. h.
de uitvoeringsovereenkomst; de voor betrokkene relevantie informatie over beleggingen; de verklaring inzake beleggingsbeginselen; het korte- of langetermijnherstelplan indien daarvan sprake is; informatie over de hoogte van de dekkingsgraad; informatie over het van toepassing zijn van een aanwijzing door De Nederlandsche Bank of Autoriteit Financiële Markten; i. informatie over de aanstelling van een bewindvoerder; j. informatie over de gevolgen van uitruil. 2.
Het fonds verstrekt deze informatie op verzoek ook aan vertegenwoordigers van deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners of pensioengerechtigden.
3.
Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van de opgebouwde pensioenaanspraken.
4.
De informatie op grond van lid 1, sub a, d en j, wordt kosteloos verstrekt. Voor de overige informatie kunnen kosten in rekening worden gebracht door het fonds.
Artikel 23F. Overige opgaven door het fonds 1.
Het fonds verstrekt deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die zich in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte vestigen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over de mogelijkheden die hun op grond van de pensioenregeling worden geboden. Deze informatie is ten minste overeenkomstig de informatie die wordt verstrekt aan deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden die in Nederland blijven.
2.
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer verstrekt het fonds een opgave van de deelnemingsjaren en de schriftelijke bescheiden die de deelnemingsperioden, voorafgaande aan een vóór 1 januari 2005 gedane waardeoverdracht kunnen staven. De opgave wordt verstrekt binnen drie maanden nadat het verzoek bij het fonds is binnengekomen.
3.
Het fonds kan een vergoeding vragen voor kosten die aan de verstrekking van een opgave als bedoeld in het eerste en tweede lid verbonden zijn.
Artikel 23G. Wijze van informatieverstrekking 1.
Het fonds verstrekt de informatie als bedoeld in de artikelen 23A tot en met 23F schriftelijk, tenzij de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde instemt met elektronische informatieverstrekking.
2.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid kan het fonds de informatie als bedoeld in artikel 23A en 23B elektronisch verstrekken indien de verworven pensioenopbouw van de (gewezen) deelnemer minder bedraagt dan het bedrag als bedoeld in artikel 16B, lid 1 tenzij de (gewezen) deelnemer hiertegen bezwaar maakt. Indien het adres voor elektronische verstrekking onjuist blijkt te zijn, wordt de informatie schriftelijk verstrekt.
3.
Het fonds zal de schriftelijke informatie zenden naar het laatst haar bekende adres. Indien dit adres onjuist blijkt te zijn wordt navraag gedaan bij de gemeentelijke basisadministratie in de laatst bekende woonplaats van betrokkene.
4.
Kosten die het fonds maakt, omdat betrokkene verzuimd heeft een adreswijziging door te geven, kunnen door het fonds bij betrokkene in rekening worden gebracht. Deze kosten kunnen niet direct in mindering worden gebracht op de uitkering.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
15
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
Artikel 23H. Klachten- en geschillenregeling De klachten en geschillenregeling van het fonds is op dit reglement van toepassing. Deze regeling is opgenomen in het reglement klachten- en geschillenregeling van het fonds.
Artikel 24. Onvoorziene gevallen In alle gevallen waarin dit pensioenreglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Artikel 25. Overgangsbepalingen 1. Van de deelnemers die op 31 december 2000 deelnamen aan de pensioenregeling zoals die op dat moment gold bij de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds, en die op 1 januari 2001 als deelnemer zijn opgenomen in de pensioenregeling zoals die is omschreven in dit reglement, zijn de tot en met 31 december 2000 opgebouwde aanspraken op ouderdoms- en (bijzonder) weduwe- of weduwnaarspensioen en wezenpensioen zoals bedoeld in de toen geldende pensioenregeling premievrij gemaakt. Deze premievrije pensioenaanspraken kunnen vanaf 1 januari 2001 worden verhoogd conform artikel 4 lid 8 van dit pensioenreglement. Voor het overige blijven op de premievrije aanspraken de bepalingen van het op 31 december 2000 bij de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds geldende pensioenreglement van toepassing. 2. Voor de deelnemers die op 31 december 2000 deelnamen aan de pensioenregeling zoals die op dat moment gold bij de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds, en die op 1 januari 2001 als deelnemer zijn opgenomen in de pensioenregeling zoals die is omschreven in dit reglement, is de pensioengrondslag in de regeling die vanaf 1 januari 2001 geldt minimaal gelijk aan de minimumpensioengrondslag in de pensioenregeling zoals die op 31 december 2000 gold bij de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds, op basis van het toentertijd te hanteren minimumsalaris. 3. De echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner van een deelnemer die op 31 december 2000 deelnam aan de pensioenregeling zoals die op dat moment gold bij de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds, en die op 1 januari 2001 als deelnemer is opgenomen in de pensioenregeling zoals die is omschreven in dit reglement, wiens huwelijk met de deelnemer op of na 1 januari 2001 eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed respectievelijk wiens geregistreerde partnerschap met de deelnemer op of na 1 januari 2001 wordt beëindigd, behoudt haar conform lid 1 toegekende premievrije aanspraak op weduwe- of weduwnaarspensioen onder de noemer “bijzonder weduwe- of weduwnaarspensioen”. Dit bijzondere weduwe- of weduwnaarspensioen gaat in en eindigt op overeenkomstige wijze als het op grond van het op 31 december 2000 bij de vennootschap als bedoel in artikel 1 van de statuten van het fonds geldende pensioenreglement uit te keren weduwe- of weduwnaarspensioen ingaat en eindigt. 4. De overgangsregeling, zoals verwoord in de voorgaande drie leden, is niet van toepassing op deelnemers aan de pensioenregeling zoals die op 31 december 2000 gold bij de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds, indien zij op of vóór deze datum gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid in de C.A.O. die op de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds van toepassing is, om vrijwillig vervroegd uit te treden. Voor hen wordt de op 31 december 2000 geldende pensioenregeling gecontinueerd. 5. Het bestuur besluit jaarlijks, indien en voor zover de middelen van het fonds dit naar het oordeel van het bestuur toelaten, of aan de deelnemers die op 31 december 2000 rechten ontleenden aan het pensioenreglement van het fonds zoals dat op genoemde datum gold bij de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds, en die op 1 januari 2001 als deelnemer worden opgenomen in de pensioenregeling zoals die is omschreven in het Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
16
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
onderhavige reglement en die tot de ingang van het prepensioen als bedoeld in het prepensioenreglement van het fonds deelnemer in de onderhavige pensioenregeling zijn gebleven, aanspraken op pensioen kunnen worden toegekend gedurende de prepensioenuitkeringsfase. Deze aanspraak bedraagt 1,9% per deelnemersjaar van de pensioengrondslag, met een maximum van 3 deelnemersjaren. Indien de in dit lid bedoelde aanspraken worden toegekend, loopt het deelnemerschap gedurende de prepensioenuitkeringsfase door. Op de in dit lid bedoelde aanspraken op extra pensioen zijn zoveel als mogelijk de bepalingen van dit reglement van toepassing. 6. Voor de deelnemers die op 1 januari 1982 deelnamen aan de pensioenregeling van Sligro B.V. gelden de volgende bepalingen: a) het in artikel 4 lid 1 omschreven ouderdomspensioen bedraagt ten minste € 31,85 voor elk desbetreffend deelnemersjaar vanaf 1 januari 1982. Voor parttimers wordt dit bedrag vermenigvuldigd met de vastgestelde parttimefactor als bedoeld in artikel 4 lid 2 en 3; b) indien het op grond van deze bepaling te verkrijgen ouderdomspensioen hoger is dan op grond van artikel 4 van dit reglement verkregen zou worden, wordt de hoogte van de te betalen premie gerelateerd aan de pensioengrondslag die aan het ingevolge deze bepaling te verkrijgen ouderdomspensioen ten grondslag ligt.
Artikel 26. Inwerkingtreding Dit pensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2006 en is laatstelijk gewijzigd op 10 december 2013 met dien verstande dat de wijzigingen in werking treden met ingang van 1 januari 2014. Dit pensioenreglement vervangt het pensioenreglement zoals dat voordien gold bij de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
17
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
Bijlage I. Uitruilfactoren De uitruilfactoren, zoals bedoeld in artikel 7, lid 3 en artikel 13, lid 3 van dit pensioenreglement, is voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2016 vastgesteld conform onderstaande tabel. Uitruil ouderdomspensioen in ouderdomspensioen en partnerpensioen Leeftijd 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
Uitruilfactor 0,850 0,850 0,850 0,850 0,850 0,849 0,849 0,849 0,848 0,848 0,847 0,847 0,846 0,846 0,845 0,845 0,844 0,844 0,843 0,843 0,842 0,842 0,841
Leeftijd 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
Uitruilfactor 0,841 0,840 0,840 0,840 0,840 0,840 0,840 0,841 0,841 0,842 0,843 0,844 0,846 0,847 0,849 0,851 0,853 0,855 0,858 0,860 0,863 0,867
De uitruilfactor, zoals bedoeld in artikel 14, lid 3 van dit pensioenreglement, is voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2016 vastgesteld conform onderstaande tabel. Uitruil ouderdoms- en partnerpensioen in ouderdomspensioen Leeftijd 65
Uitruilfactor 1,154
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
18
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
Bijlage II. Afkoopfactoren De afkoopfactoren, zoals bedoeld in artikel 16B, lid 5 van dit pensioenreglement, is voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 januari 2016 vastgesteld conform onderstaande tabellen. Afkoopfactoren ouderdomspensioen Leeftijd 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
Afkoopfactor 2,5463 2,6461 2,7497 2,8571 2,9684 3,0839 3,2036 3,3278 3,4565 3,5900 3,7284 3,8718 4,0204 4,1744 4,3338 4,4992 4,6706 4,8483 5,0326 5,2239 5,4221 5,6276 5,8404
Leeftijd Afkoopfactor 44 6,0610 45 6,2899 46 6,5277 47 6,7748 48 7,0321 49 7,2999 50 7,5787 51 7,8690 52 8,1713 53 8,4870 54 8,8168 55 9,1616 56 9,5228 57 9,9021 58 10,3002 59 10,7175 60 11,1558 61 11,6167 62 12,1027 63 12,6183 64 13,1663 65 13,7516
Afkoopfactoren partnerpensioen (niet ingegaan) Leeftijd 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
Afkoopfactor 0,6264 0,6503 0,6754 0,7020 0,7302 0,7603 0,7920 0,8251 0,8598 0,8958 0,9334 0,9724 1,0133 1,0562 1,1013 1,1481 1,1966
Leeftijd Afkoopfactor 44 1,5898 45 1,6547 46 1,7208 47 1,7884 48 1,8560 49 1,9242 50 1,9931 51 2,0627 52 2,1337 53 2,2046 54 2,2757 55 2,3469 56 2,4176 57 2,4867 58 2,5551 59 2,6240 60 2,6931
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
19
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
38 39 40 41 42 43
1,2470 1,2990 1,3524 1,4078 1,4657 1,5266
61 62 63 64 65
2,7626 2,8316 2,8978 2,9611 3,0203
Afkoopfactoren partnerpensioen (ingegaan) Leeftijd 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43
Afkoopfactor 23,3487 23,2633 23,1741 23,0815 22,9852 22,8848 22,7804 22,6720 22,5593 22,4420 22,3201 22,1931 22,0610 21,9235 21,7801 21,6312 21,4765 21,3160 21,1494 20,9770 20,7981 20,6124 20,4198
Leeftijd Afkoopfactor 44 20,2205 45 20,0143 46 19,8016 47 19,5815 48 19,3552 49 19,1223 50 18,8832 51 18,6378 52 18,3858 53 18,1285 54 17,8644 55 17,5929 56 17,3122 57 17,0240 58 16,7270 59 16,4207 60 16,1051 61 15,7794 62 15,4438 63 15,0978 64 14,7427 65 14,3779
Afkoopfactoren Wezenpensioen Leeftijd 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Afkoopfactor 12,9100 12,4066 11,8831 11,3386 10,7723 10,1834 9,5709 8,9340 8,2715 7,5826 6,8661 6,1209 5,3460 4,5400
Leeftijd Afkoopfactor 14 3,7018 15 2,8301 16 1,9235 17 0,9806 18 7,5826 19 6,8661 20 6,1209 21 5,3460 22 4,5400 23 3,7018 24 2,8301 25 1,9235 26 0,9806 27 0,0000
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
20
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013
Bijlage III. Overzicht geldende bedragen en premiepercentages
Jaar
Maximum jaarsalaris
Franchise
Afkoopgrens
Premiepercentage Werkgever/werknemer
2006
€ 42.587,-
€ 16.697,-
€ 361,02
12 / 6
2007
€ 43.225,-
€ 16.929,-
€ 400,00
12 / 6
2008
€ 44.414,-
€ 17.395,-
€ 406,44
12 / 6
2009
€ 45.968,-
€ 18.004,-
€ 417,74
13 / 6,5
2010
€ 45.968,-
€ 18.004,-
€ 420,69
Vanaf 01-01-2010 tot 01-04-2010: 13,8 / 6,9 Vanaf 01-04-2010: 14,6 / 7,3
2011
€ 46.428,-
€ 18.184,-
€ 427,29
Vanaf 01-01-2011 tot 01-04-2011: 14,6 / 7,3 Vanaf 01-04-2011: 14,6 / 9,3
2012
€ 47.124
€ 18.457
€ 438,44
14,6 / 10,3
2013
€ 47.831
€ 18.734
€ 451,22
14,6 / 9,3
2014
€ 48.788
€ 19.109
€ 458,06
14,6 / 7,3
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
21
Pensioenreglement 55-plus Laatst gewijzigd 10 december 2013