Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Pensioenreglement excedentprepensioenregeling voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 Per 1 januari 2007
Inhoudsopgave pensioenreglement Artikel 1. Definities ............................................................................................................................... 3 Artikel 2. Deelnemerschap.................................................................................................................... 3 Artikel 3. Aanspraken ............................................................................................................................ 4 Artikel 4. Verzekeringen ........................................................................................................................ 4 Artikel 5. De grondslagen voor de berekening van de grootte van de te verzekeren prepensioenen .... 4 Artikel 6. Prepensioen ........................................................................................................................... 5 Artikel 7. Beëindiging van huwelijk of partnerschap .............................................................................. 6 Artikel 7a. Verevening prepensioen bij scheiding en beëindiging van het geregistreerd partnerschap .. 6 Artikel 8. Uitkering van de verzekerde prepensioenen .......................................................................... 6 Artikel 8A. Waardeoverdracht ............................................................................................................... 7 Artikel 8B. Afkoop ................................................................................................................................. 7 Artikel 9. Financiering ........................................................................................................................... 7 Artikel 10. Fiscale maximering .............................................................................................................. 8 Artikel 11. Pensioenvervroeging of -uitstel............................................................................................ 8 Artikel 12. Verplichte bijdrage van de deelnemers .............................................................................. 10 Artikel 13. Verplichtingen van de werkgever, de deelnemers en de prepensioengerechtigden .......... 10 Artikel 13A. Opgave aan de deelnemer door het fonds ...................................................................... 10 Artikel 13B. Opgave aan de gewezen deelnemer door het fonds ....................................................... 10 Artikel 13C. Opgave aan de prepensioengerechtigden door het fonds ............................................... 11 Artikel 13D. Opgave op verzoek ......................................................................................................... 11 Artikel 13E. Overige opgaven door het fonds ..................................................................................... 11 Artikel 13F. Wijze van informatieverstrekking ..................................................................................... 12 Artikel 13G. Klachten- en geschillenregeling ....................................................................................... 12 Artikel 14. Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap............................................................ 12 Artikel 14A. Voorwaardelijke toeslag prepensioenaanspraken en ingegane prepensioenen ............... 12 Artikel 15. ........................................................................................................................................... 13 Artikel 16. Vrijwillige voortzetting van het deelnemerschap ................................................................ 13 Artikel 17. Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren.............................................................................. 13 Artikel 18. Samenloop SV-uitkering en uitkering volgens dit prepensioenreglement .......................... 14 Artikel 19. Inwerkingtreding ................................................................................................................ 14 Bijlage I. Afkoopfactoren ..................................................................................................................... 15 Bijlage II. Overzicht geldende bedragen .............................................................................................. 16
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
2
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
Artikel 1. Definities In dit pensioenreglement, zijnde een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet, wordt naast de definities in artikel 1 van de statuten van het fonds, welke eveneens geacht worden te gelden voor dit pensioenreglement, verstaan onder: 1. Nationale-Nederlanden: Nationale-Nederlanden Levensverzekering Maatschappij N.V.; 2. fonds: Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group; 3. werknemer: degene die krachtens een arbeidsovereenkomst met de werkgever bij hem in dienst is; 4. werkgever: De vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds, evenals de onderneming(en) van het fonds, die op of na 1 januari 2003 is (zijn) aangesloten bij het fonds, voor zover de statuten van het fonds zich tegen de aansluiting(en) niet verzetten; 5. basis prepensioenregeling: de pensioenregeling zoals omschreven in het basisprepensioenreglement; 6. deelnemer: de werknemer die overeenkomstig de bepalingen van dit pensioenreglement in de excedent prepensioenregeling is opgenomen; 7. gewezen deelnemer: degene wiens deelnemerschap anders dan door overlijden is geëindigd en voor wie nog pensioenaanspraken krachtens het ten tijde van de beëindiging van het deelnemerschap geldende pensioenreglement bestaan; 8. pensioendatum: de eerste van de maand waarin de 65-ste verjaardag van de deelnemer of gewezen deelnemer valt; 9. normprepensioendatum: de eerste dag van de maand, waarin de deelnemer 62 jaar wordt; 10. prepensioeningangsdatum: de met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 door de (gewezen) deelnemer gekozen einddatum van de verzekering c.q. - bij gebreke van een dergelijke keuze - de normprepensioendatum; 11. geregistreerde partner van de deelnemer: de persoon met wie de deelnemer overeenkomstig de in het Burgerlijk Wetboek opgenomen bepalingen (Titel 5A van Boek 1) een geregistreerd partnerschap is aangegaan; Ter bevordering van de leesbaarheid van dit pensioenreglement is verder alleen sprake van werknemer", "deelnemer", "(gewezen) echtgenote"en "hij". Hiervoor dient ook "werkneemster", "deelneemster", "(gewezen) echtgenoot" respectievelijk "zij" gelezen te worden.
Artikel 2. Deelnemerschap 1.
Voor opneming in deze excedent-prepensioenregeling komt in aanmerking iedere werknemer die is geboren voor 1 januari 1950, op 31 december 2005 reeds deelnemer was in de prepensioenregeling van het fonds en een pensioengevend jaarsalaris heeft dat hoger is dan de salarisgrens zoals die in de basis-prepensioenregeling van toepassing is. Vanaf 1 januari 2006 worden geen nieuwe deelnemers meer opgenomen in deze excedent-prepensioenregeling.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
3
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
Niet opgenomen wordt de werknemer die behoort tot de directieleden, waarvoor de prepensioenregeling voor directieleden van toepassing is. 2.
De werknemer die zijn arbeidsovereenkomst beëindigd ziet en gebruik maakt van het gestelde in artikel 16 van dit prepensioenreglement, kan het deelnemerschap aan deze prepensioenregeling voortzetten.
3.
De opneming geschiedt per de eerste van de maand waarin de werknemer voor het eerst aan de gestelde vereisten voldoet. Hierbij geldt als peildatum voor de salarisgrens: de eerste januari van het lopende kalenderjaar.
4.
Het bestuur zorgt ervoor dat deelnemers bij toetreding schriftelijk op de hoogte worden gesteld van de inhoud van de geldende statuten en reglementen van het fonds. Indien er wijzigingen hebben plaatsgevonden in de statuten of reglementen, stelt het bestuur de deelnemers daarvan jaarlijks schriftelijk op de hoogte. Tevens zorgt het bestuur er op verzoek van de deelnemer, gewezen deelnemer, gepensioneerde of overige belanghebbenden voor, dat deze op de hoogte gesteld wordt van de laatst geldende statuten en reglementen van het fonds.
5.
Het deelnemerschap eindigt per de eerste van de maand waarin: a. de deelnemer overlijdt; b. het prepensioen van de deelnemer in gaat; c. de arbeidsovereenkomst met de werkgever vóór de prepensioeningangsdatum wordt beëindigd, tenzij het deelnemerschap wordt voortgezet in de zin van artikel 16.
6.
De omstandigheid dat na aanvang van het deelnemerschap te eniger tijd het jaarsalaris op de relevante peildatum (een eerste januari) lager is dan de salarisgrens, is op zich geen grond voor beëindiging van het deelnemerschap; de enige consequentie is dat de pensioengrondslag gedurende de desbetreffende periode geacht wordt nihil te zijn.
Artikel 3. Aanspraken 1.
De (gewezen)deelnemer heeft op grond van dit pensioenreglement aanspraak op een tijdelijk ouderdomspensioen, hierna te noemen prepensioen.
2.
De aanspraken ingevolge deze excedent-prepensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen bij of krachtens de Pensioenwet bepaald.
Artikel 4. Verzekeringen 1.
Het fonds zal ten behoeve van de desbetreffende deelnemer verzekeringen (doen) sluiten bij Nationale-Nederlanden.
2.
Het fonds zal ten aanzien van de ingevolge dit pensioenreglement verleende pensioenaanspraken niet verder zijn gebonden dan in zoverre Nationale-Nederlanden de voor haar uit de verzekeringen voortvloeiende verplichtingen nakomt, tenzij uitdrukkelijk is vermeld, dat een bepaalde voorziening elders bij een herverzekeraar of in "eigen beheer" wordt uitgevoerd.
3.
De op de verzekeringen betrekking hebbende polis(sen), waarin de voorwaarden van verzekering zijn opgenomen, wordt (c.q. worden) op verzoek aan belanghebbenden ter inzage verstrekt.
Artikel 5. De grondslagen voor de berekening van de grootte van de te verzekeren prepensioenen
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
4
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
1.
Bij de berekening van de grootte van de te verzekeren prepensioenen wordt uitgegaan van: a. de pensioenjaren van de deelnemer; b. de pensioengrondslag van de deelnemer.
2.
De pensioenjaren zijn de jaren gelegen tussen het begin van het deelnemerschap en de pensioendatum. De pensioenjaren gelegen vóór 1 januari 2001 tellen niet mee.
3.
Het voor de pensioenberekening in aanmerking te nemen aantal pensioenjaren wordt afgerond op jaren en volle maanden. Hierbij wordt een overblijvend gedeelte van een maand verwaarloosd. Ten hoogste worden 39,5 jaren in aanmerking genomen.
4.
De pensioengrondslag wordt bij de opneming in de excedent-prepensioenregeling en vervolgens jaarlijks per 1 januari vastgesteld op een bedrag gelijk aan het dan geldende pensioengevend jaarsalaris, verminderd met een franchise. Het pensioengevend jaarsalaris wordt gesteld op 12 respectievelijk 13 maal het met de deelnemer overeengekomen vaste bruto maandsalaris respectievelijk 4-wekelijkse salaris, vermeerderd met de zogenaamde ORT-toeslag, vermeerderd met de vaste toeslag op het loon volgens werktijdenregeling II op grond van de CAO voor de Groothandel in Levensmiddelen, Zoetwaren, Tabak en/of Tabaksproducten, en vermeerderd met de vakantietoeslag, provisie en diplomatoeslagen. Tantièmes, vergoeding voor overwerk en andere door de werkgever nader aan te geven emolumenten waaronder de buffeltoeslag blijven buiten beschouwing. Voor parttimers wordt het werkelijke (parttime)salaris omgerekend naar een fulltimesalaris. Het pensioengevend salaris wordt gemaximeerd. In 2006 is dit maximum gesteld op € 102.101,--. Dit bedrag wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is opgenomen in bijlage II van dit pensioenreglement. De franchise is de salarisgrens zoals deze in de basis-prepensioenregeling wordt gehanteerd. In 2006 geldt een bedrag van € 42.587,--. Dit bedrag wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld en is opgenomen in bijlage II van dit pensioenreglement.
5.
Indien een deelnemer minder dan het normale aantal arbeidsuren werkt, wordt: - zijn jaarsalaris voor de bepaling van de pensioengrondslag herleid tot het jaarsalaris bij het normale aantal arbeidsuren; - zijn aantal nog te vervullen pensioenjaren voor een evenredig deel in aanmerking genomen. Over de tijd dat een deelnemer minder dan het normale aantal arbeidsuren heeft gewerkt, worden zijn pensioenjaren eveneens voor een evenredig deel in aanmerking genomen.
6.
Perioden gedurende welke een deelnemer gebruik maakt van een regeling van ouderschapsverlof, sabbatsverlof, studieverlof of loopbaanonderbreking als bedoeld in de Wet arbeid en zorg, worden geacht te zijn begrepen onder pensioenjaren zoals hiervoor omschreven. Gedurende zo'n periode wordt de pensioen- opbouw niet voortgezet.
7.
Perioden gedurende welke een deelnemer gebruik maakt van een regeling van levensloopverlof, worden voor maximaal een maand geacht te zijn begrepen onder pensioenjaren zoals hiervoor omschreven. Gedurende zo’n periode wordt de pensioenopbouw niet voortgezet.
Artikel 6. Prepensioen 1.
Het prepensioen behelst een tijdelijk ouderdomspensioen dat ingaat op de eerste van de maand waarin de 62-ste verjaardag van de (gewezen) deelnemer valt en doorloopt tot de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt, dan wel tot de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer voordien overlijdt.
2.
Het jaarlijks prepensioen is gelijk aan 2,16% van de pensioengrondslag van de deelnemer vermenigvuldigd met het aantal pensioenjaren van de deelnemer.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
5
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
3.
Bij een wijziging van de pensioengrondslag wordt het jaarlijkse prepensioen verhoogd of verlaagd met 2,16% van de verhoging respectievelijk verlaging, vermenigvuldigd met het aantal pensioenjaren gelegen na deze wijziging.
Artikel 7. Beëindiging van huwelijk of partnerschap Indien het huwelijk van een deelnemer anders dan door overlijden eindigt door echtscheiding of door ontbinding na scheiding van tafel en bed of indien het geregistreerd partnerschap van een deelnemer anders dan door overlijden of het aangaan van een huwelijk eindigt met wederzijds goedvinden of door ontbinding op verzoek van één van de partners, kunnen voor de gewezen echtgenote/echtgenoot c.q. de gewezen geregistreerde partner de bepalingen van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing zijn.
Artikel 7a. Verevening prepensioen bij scheiding en beëindiging van het geregistreerd partnerschap 1.
In geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van geregistreerd partnerschap, kan de (gewezen) echtgenoot dan wel de gewezen geregistreerde partner recht op verevening van het prepensioen hebben volgens het bepaalde in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (WVPS).
2.
Het recht op verevening kan alleen dan rechtstreeks jegens het fonds geldend worden gemaakt indien het verzoek om verevening binnen twee jaar na de scheidingsdatum aan het fonds wordt gedaan, en wel middels het daartoe wettelijk voorgeschreven formulier.
3.
De hoofdregel van de WVPS is dat van het tijdens het huwelijk c.q. geregistreerde partnerschap opgebouwde prepensioen de helft toekomt aan de (gewezen) partner. Partijen kunnen afwijkende afspraken maken.
4.
Partijen kunnen ingevolge artikel 5 van de WVPS kiezen voor conversie van het vereveningsrecht tezamen met het aan de (gewezen) echtgenoot/geregistreerde partner toekomende nabestaandenpensioen naar een eigen ouderdomspensioen voor de (gewezen) echtgenoot/geregistreerde partner. Het fonds stelt bij deze conversie de eis dat de pensioendatum bepaald wordt volgens de regels uit dit reglement; ook overige regels van het reglementaire ouderdomspensioen worden gevolgd.
5.
De aanspraak op prepensioen van een deelnemer of gewezen deelnemer kan zonder toestemming van diens echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner niet bij overeenkomst tussen de deelnemer of gewezen deelnemer en het pensioenfonds of de werkgever worden verminderd, anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensioenwet, tenzij echtgenoten of geregistreerde partners het recht op verevening ingevolgde de WVPS hebben uitgesloten.
Artikel 8. Uitkering van de verzekerde prepensioenen 1.
Het prepensioen wordt door Nationale-Nederlanden rechtstreeks aan de (gewezen) deelnemer uitgekeerd.
2.
Het prepensioen wordt uitgekeerd in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling op de eerste dag van elke maand. In afwijking van het voorgaande kan het bestuur van het fonds bepalen, dat een pensioen in halfjaarlijkse of driemaandelijkse termijnen wordt uitgekeerd, indien de maandelijkse termijnen van het pensioen minder zijn dan een door het bestuur van het fonds bepaald gering bedrag.
3.
Pensioentermijnen, waarvan het moment van opeisbaarheid ligt voor 1 januari 2002, verjaren 5 jaar nadat deze opeisbaar zijn geworden. Op 1 januari 2007 nog niet verjaarde pensioentermijnen
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
6
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
kunnen niet verjaren bij leven van de prepensioengerechtigde. Een pensioentermijn waarover niet is beschikt, vervalt aan het fonds na overlijden van de prepensioengerechtigde.
Artikel 8A. Waardeoverdracht De bepalingen van artikel 16A van het basispensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 inzake waardeoverdracht zijn op dit pensioenreglement van overeenkomstige toepassing
Artikel 8B. Afkoop 1.
Het fonds heeft het recht om bij de ingang van het ouderdomspensioen de aanspraak op ouderdomspensioen af te kopen indien de uitkering van het ouderdomspensioen op de ingangdatum het in bijlage II opgenomen bedrag niet te boven gaat. Indien het fonds tot afkoop overgaat,zal de gepensioneerde daarover worden geïnformeerd en zal de afkoop binnen zes maanden na ingang van het ouderdomspensioen plaatsvinden.
2.
Het fonds heeft het recht om partnerpensioen af te kopen indien de uitkering van het partnerpensioen op de ingangsdatum het in bijlage II opgenomen bedrag niet te boven gaat. Indien het fonds tot afkoop overgaat, zal de partner daarover worden geïnformeerd en zal de afkoop binnen zes maanden na ingang van het partnerpensioen plaatsvinden.
3.
Indien het bepaalde in lid 1 toepassing vindt ten aanzien van het ouderdomspensioen, wordt het meeverzekerde partnerpensioen en wezenpensioen tegelijkertijd afgekocht. Indien het in lid 2 toepassing vindt ten aanzien van het partnerpensioen wordt het meeverzekerde wezenpensioen tegelijkertijd afgekocht.
4.
Het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag wordt jaarlijks herzien conform het bepaalde in artikel 66, lid 8 van de Pensioenwet.
5.
De uitkering ineens als bedoeld in dit artikel is steeds gelijk aan de contante waarde van de aanspraken, berekend naar door het bestuur, gehoord de actuaris, vastgestelde sekseneutrale tabellen die zijn gebaseerd op algemeen aanvaarde actuariële principes en als bijlage I bij dit pensioenreglement zijn opgenomen en daarvan integraal onderdeel uitmaken.
Artikel 9. Financiering 1.
De verzekeringen worden als volgt gefinancierd: a. voor zover de verzekerde prepensioenen betrekking hebben op reeds verstreken pensioenjaren: door betaling van een éénmalige koopsom op de aanvangsdatum van de verzekering; b. voor zover het verzekerde prepensioen betrekking heeft op toekomstige pensioenjaren: door betaling van periodieke koopsommen, waarbij jaarlijks een evenredig gedeelte van die prepensioenen wordt ingekocht. Hierbij wordt de verzekering van elke verhoging van een prepensioen als een afzonderlijke verzekering beschouwd.
2.
Indien ten gevolge van enige omstandigheid het financieel evenwicht in het fonds zou worden verbroken, zal getracht worden het verbroken financieel evenwicht te herstellen, zonder de reeds ingegane en de reeds verworven aanspraken aan te tasten. Mocht zulks niet mogelijk zijn, dan kan het fonds besluiten de verworven aanspraken en de ingegane prepensioenen te verminderen, indien: a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist vermogen niet meer volledig worden gedekt door de waarde van de beleggingen; b. het fonds niet in staat is binnen een redelijk termijn de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen door waarden te dekken zonder de belangen (gewezen)
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
7
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
c.
deelnemers, prepensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen een jaar te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen.
3.
Het fonds informeert de (gewezen) deelnemers, prepensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
4.
De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de (gewezen) deelnemers, prepensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
Artikel 10. Fiscale maximering 1.
Het prepensioen is - met inbegrip van een reeds voor het bereiken van de 65-jarige leeftijd ingegaan levenslang ouderdomspensioen, een overbruggingspensioen en uitkeringen ingevolge een regeling voor vervroegde uittreding - maximaal gelijk aan 100% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag als bedoeld in artikel 5 lid 4.
2.
Bij toepassing van het hiervoor omschreven maximum zullen overschrijdingen daarvan tengevolge van de in artikel 18d lid 1 van de Wet op de loonbelasting 1964 omschreven oorzaken buiten beschouwing blijven, met dien verstande dat het prepensioen bij overeenkomstige toepassing van artikel 18d, lid 1, sub b en d van de Wet op de loonbelasting 1964 niet meer kan bedragen dan 100% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag als bedoeld in artikel 5 lid 4.
3.
Indien een (gewezen) deelnemer gedurende het deelnemerschap minder dan het normale aantal arbeidsuren heeft gewerkt, worden de hiervoor omschreven maxima gewijzigd vastgesteld met inachtneming van de volgende uitgangspunten: uitgegaan wordt van de laatst voor de (gewezen) deelnemer vastgestelde pensioengrondslag bij het normale aantal arbeidsuren; de aldus vastgestelde pensioengrondslag wordt vermenigvuldigd met een correctiefactor. De correctiefactor is gelijk aan het - zo nodig gewogen gemiddelde - parttimepercentage gedurende het deelnemerschap.
4.
Vóór de ingangsdatum van de in dit pensioenreglement omschreven excedentprepensioenregeling is door de werkgever overeenkomstig artikel 19c van de Wet op de loonbelasting 1964 aan de belastingdienst gevraagd te beslissen of de onderhavige regeling voldoet aan de vereisten die deze wet aan een pensioenregeling stelt. Indien naar aanleiding van het hiervoor bedoelde verzoek onherroepelijk komt vast te staan dat de regeling niet voldoet aan de vereisten die de Wet op de loonbelasting 1964 aan een pensioenregeling stelt, zal onverwijld en met terugwerkende kracht ingaand op de hiervoor bedoelde ingangsdatum de regeling worden gewijzigd in een pensioenregeling die wel voldoet aan de vereisten die deze wet aan een pensioenregeling stelt.
Artikel 11. Pensioenvervroeging of -uitstel 1.
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de prepensioendatum worden vervroegd. Het verzoek tot vervroeging zal ten minste 6 maanden voor de beoogde prepensioendatum bij Nationale-Nederlanden moeten zijn ingediend. Vervroeging is slechts mogelijk in gehele maanden. Het prepensioen kan niet eerder ingaan dan op de eerste dag van de maand waarin de 60-ste verjaardag van de (gewezen) deelnemer valt.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
8
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
2.
Bij vervroeging van prepensioendatum zal het prepensioen worden herrekend op basis van onderstaande factoren welke geldig zijn van 1 januari 2006 t/m 31 december 2010:
beoogde prepensioenleeftijd na vervroeging 60,0 60,5 61,0 61,5 62,0
Vermenigvuldigingsfactor 0,5689 0,6404 0,7301 0,8456 1,0000
Voor tussenliggende ingangsleeftijden kan de vermenigvuldigingsfactor worden berekend door lineaire interpolatie. Voor degene die ten tijde van de vervroeging nog deelnemer is in de prepensioenregeling, zal de prepensioenaanspraak - alvorens herrekening plaats vindt - eerst worden verlaagd door toepassing van de bepalingen over tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap. Op verzoek van de deelnemer is het bestuur bevoegd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van het basis-prepensioenreglement, te bepalen dat de prepensioenuitkering gedeeltelijk ingaat vóór het bereiken van de 62-jarige leeftijd, doch niet voor de eerste dag van de maand waarin de 60-jarige leeftijd wordt bereikt. 3.
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de prepensioendatum worden uitgesteld. Uitstel is slechts mogelijk in gehele maanden. De ingangsdatum van het prepensioen kan niet worden uitgesteld naar een tijdstip gelegen na leeftijd 64,5. Voor degene die bij het bereiken van de normprepensioendatum nog deelnemer is in de prepensioenregeling, is bij uitstel vereist dat het dienstverband met de werkgever wordt gecontinueerd. Voor degene die bij het bereiken van de normprepensioendatum reeds gewezen deelnemer is in deze excedent-prepensioenregeling, is bij uitstel vereist dat de gewezen deelnemer gedurende de uitstelperiode in dienstverband werkzaam is bij een andere werkgever. De uitgestelde ingangsdatum van het prepensioen zal gelijk moeten zijn aan de prepensioendatum in de prepensioenregeling van die andere werkgever. De gewezen deelnemer zal ten genoegen van Nationale-Nederlanden moeten aantonen dat de nieuwe prepensioendatum overeenkomt met de prepensioendatum bij die werkgever.
4.
Bij uitstel van de prepensioendatum zal het prepensioen worden herrekend op basis van de volgende factoren, welke geldig zijn van 1 januari 2006 t/m 31 december 2010: beoogde prepensioenleeftijd na uitstel 62,0 62,5 63,0 63,5 64,0 64,5
Vermenigvuldigingsfactor 1,0000 1,2161 1,5411 2,0835 3,1679 6,4282
Het prepensioen kan niet later ingaan dan op leeftijd 64,5.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
9
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
Voor tussenliggende ingangsleeftijden kan de vermenigvuldigingsfactor worden berekend door lineaire interpolatie. 5.
Voor degene die bij het bereiken van de normprepensioendatum nog deelnemer in de prepensioenregeling is, zal het prepensioen -alvorens herrekening plaats vindt - eerst worden herzien op basis van het tot de nieuwe ingangsdatum te bereiken aantal prepensioenjaren met inachtneming van het maximum aantal.
6.
Indien de overeenkomst die het fonds met Nationale-Nederlanden heeft gesloten, eindigt - en al dan niet verlengd wordt - kunnen nadien door Nationale-Nederlanden in overleg met het fonds andere percentages worden toegepast dan in dit artikel genoemd.
Artikel 12. Verplichte bijdrage van de deelnemers 1.
De deelnemer is verplicht jaarlijks bij te dragen in de kosten van de excedentprepensioenregeling. De bijdrage bedraagt voor de deelnemer 1,25% van de pensioengrondslag.
2.
Indien een deelnemer in enig jaar minder dan het normale aantal arbeidsuren werkt, wordt voor de berekening van de bijdrage de in dat jaar geldende pensioengrondslag voor een evenredig deel in aanmerking genomen.
3.
De verplichte deelnemersbijdrage wordt op het salaris van de deelnemer ingehouden in dezelfde termijnen als waarin dit wordt uitbetaald.
4.
De in artikel 9 bedoelde stortingskoopsommen worden volledig door de werkgever aan Nationale-Nederlanden betaald.
Artikel 13. Verplichtingen van de werkgever, de deelnemers en de prepensioengerechtigden De werkgever, de deelnemers en diegenen, die aan de bepalingen van de statuten en dit pensioenreglement aanspraak op prepensioen of een andere uitkering ontlenen, zijn verplicht aan het fonds de door het fonds voor een goede uitvoering van de statuten en van dit pensioenreglement nodig geachte inlichtingen te verstrekken respectievelijk bescheiden te overleggen. Dit moet geschieden binnen de door het fonds gestelde termijn.
Artikel 13A. Opgave aan de deelnemer door het fonds 1.
Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht eenmaal per jaar aan de deelnemer: a. een opgave van de hoogte van de verworven prepensioenaanspraken; b. een opgave van de reglementair te bereiken prepensioenaanspraken; c. een opgave van de aan het kalenderjaar of het voorgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van de pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.
2.
In aanvulling op het bepaalde in lid 1 wordt aan de deelnemer en de gewezen deelnemer op hun verzoek een opgave verstrekt van de hoogte van de verworven prepensioenaanspraken. De opgave wordt verstrekt binnen drie maanden nadat het verzoek bij het fonds is binnengekomen. Het bestuur mag hiervoor kosten in rekening brengen.
Artikel 13B. Opgave aan de gewezen deelnemer door het fonds 1.
Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht de deelnemer waarvan de deelneming is beëindigd: a. een opgave van de tot het moment van beëindiging opgebouwde prepensioenaanspraken; b. informatie over toeslagverlening;
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
10
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
c. d.
informatie die voor de deelnemer specifiek in het kader van de beëindiging relevant is; en omstandigheden die betrekking hebben op het functioneren van de pensioenuitvoerder.
2.
Het fonds verstrekt in de vorm van een uniform pensioenoverzicht de gewezen deelnemer een keer in de vijf jaar een opgave van de opgebouwde aanspraken en informatie over toeslagverlening.
3.
Het fonds informeert de gewezen deelnemer binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
Artikel 13C. Opgave aan de prepensioengerechtigden door het fonds 1.
Het fonds verstrekt degene die prepensioengerechtigde wordt bij aanvang van het prepensioen en vervolgens jaarlijks: a. een opgave van zijn prepensioenrecht; b. informatie over toeslagverlening.
2.
Het fonds informeert de prepensioengerechtigde binnen drie maanden na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.
Artikel 13D. Opgave op verzoek 1.
Het fonds verstrekt de deelnemer, de gewezen deelnemer en de prepensioengerechtigde op verzoek: a. het voor betrokkene geldende pensioenreglement; b. het jaarverslag en de jaarrekening van het fonds; c. de uitvoeringsovereenkomst; d. de voor betrokkene relevantie informatie over beleggingen; e. de verklaring inzake beleggingsbeginselen; f. het korte- of langetermijnherstelplan indien daarvan sprake is; g. informatie over de hoogte van de dekkingsgraad; h. informatie over het van toepassing zijn van een aanwijzing door De Nederlandsche Bank of Autoriteit Financiële Markten; i. informatie over de aanstelling van een bewindvoerder.
2.
Het fonds verstrekt deze informatie op verzoek ook aan vertegenwoordigers van deelnemers, gewezen deelnemers of prepensioengerechtigden.
3.
Het fonds verstrekt de gewezen deelnemer op verzoek een opgave van de hoogte van de opgebouwde prepensioenaanspraken.
4.
De informatie op grond van lid 1, sub a en d, wordt kosteloos verstrekt. Voor de overige informatie kunnen kosten in rekening worden gebracht door het fonds.
Artikel 13E. Overige opgaven door het fonds 1.
Het fonds verstrekt deelnemers, gewezen deelnemers en prepensioengerechtigden die zich in een andere lidstaat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende Europese Economische Ruimte vestigen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over de mogelijkheden die hun op grond van de pensioenregeling worden geboden. Deze informatie is ten minste overeenkomstig de informatie die wordt verstrekt aan deelnemers, gewezen deelnemers en prepensioengerechtigden die in Nederland blijven.
2.
Op verzoek van de (gewezen) deelnemer verstrekt het fonds een opgave van de deelnemingsjaren en de schriftelijke bescheiden die de deelnemingsperioden, voorafgaande aan
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
11
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
een vóór 1 januari 2005 gedane waardeoverdracht kunnen staven. De opgave wordt verstrekt binnen drie maanden nadat het verzoek bij het fonds is binnengekomen. 3.
Het fonds kan een vergoeding vragen voor kosten die aan de verstrekking van een opgave als bedoeld in het eerste en tweede lid verbonden zijn.
Artikel 13F. Wijze van informatieverstrekking 1.
Het fonds verstrekt de informatie als bedoeld in de artikelen 13A tot en met 13F schriftelijk, tenzij de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner of pensioengerechtigde instemt met elektronische informatieverstrekking.
2.
Het fonds zal de schriftelijke informatie zenden naar het laatst haar bekende adres. Indien dit adres onjuist blijkt te zijn wordt navraag gedaan bij de gemeentelijke basisadministratie in de laatst bekende woonplaats van betrokkene.
3.
Kosten die het fonds maakt, omdat betrokkene verzuimd heeft een adreswijziging door te geven, kunnen door het fonds bij betrokkene in rekening worden gebracht. Deze kosten kunnen niet direct in mindering worden gebracht op de uitkering.
Artikel 13G. Klachten- en geschillenregeling De klachten en geschillenregeling van het fonds is op dit reglement van toepassing. Deze regeling is opgenomen in het reglement klachten- en geschillenregeling van het fonds.
Artikel 14. Tussentijdse beëindiging van het deelnemerschap 1.
Indien het deelnemerschap anders dan door overlijden eindigt vóór de prepensioendatum behoudt de gewezen deelnemer recht op een premievrij prepensioen. Het deel van het prepensioen waarop de gewezen deelnemer aanspraak behoudt is gelijk aan het - bij ongewijzigde voortzetting van het deelnemerschap - te verkrijgen prepensioen, verminderd met het prepensioen dat de gewezen deelnemer zou verkrijgen indien hij juist op de datum van beëindiging van het deelnemerschap als deelnemer in de excedent-prepensioenregeling zou zijn opgenomen op basis van de laatst vastgestelde pensioengrondslag en de pensioenjaren gelegen tussen de beëindigingsdatum en de prepensioendatum. Indien de reeds verzekerde pensioenen, gevormd door de over de periode tot de datum van beëindiging aan Nationale-Nederlanden betaalde bedragen, lager zijn dan de aldus berekende pensioenen, zal ter verzekering van het verschil een éénmalige koopsom worden gestort.
2.
Voor het deel van de verzekerde pensioenen waarop de gewezen deelnemer recht behoudt, ontvangt hij een verzekeringsbewijs.
Artikel 14A. Voorwaardelijke toeslag prepensioenaanspraken en ingegane prepensioenen 1.
Het bestuur zal er naar streven de in de achterliggende deelnemersjaren opgebouwde prepensioenen van de deelnemers als bedoeld in artikel 6 jaarlijks per 1 januari van enig jaar te verhogen. Deze verhoging bedraagt maximaal de algemene loonontwikkeling op grond van de C.A.O. die op de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds van toepassing is en vindt plaats voor zover de middelen van het fonds dit toelaten.
2.
Door het bestuur zal er naar worden gestreefd om ingegane pensioenen en premievrije aanspraken op pensioen als bedoeld in artikel 14 te verhogen. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen pensioenen die ingaan onmiddellijk na beëindiging van het deelnemerschap en pensioenen die ingaan op een later tijdstip. Deze verhoging bedraagt maximaal de stijging van de consumentenprijsindex, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek en vindt plaats voor zover de middelen van het fonds dit toelaten.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
12
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
3.
Het in lid 2 gestelde is eveneens van toepassing op de verevende prepensioenen zoals bedoeld in artikel 7 en artikel 7A.
4.
Het verhogen van de pensioenen is voorwaardelijk. Er is geen recht op toekomstige verhogingen. Of de pensioenen worden verhoogd en in welke mate is afhankelijk van de financiële middelen van het fonds en van het oordeel van het bestuur en de actuaris over de financiële positie van het fonds. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor de financiering van de voorwaardelijke toeslagverlening conform lid 1 tot het niveau van de voorwaardelijke toeslagverlening conform lid 2 en 3 en voor de financiering van de voorwaardelijke toeslagverlening conform lid 2 en 3 is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen premie betaald. Voor de financiering van het gedeelte van de voorwaardelijke toeslagverlening conform lid 1 dat uitgaat boven de te verlenen toeslag conform lid 2, is een bestemmingsreserve gevormd. De jaarlijkse dotatie aan deze reserve wordt door het bestuur bepaald.
Artikel 15. Vervallen. Artikel 16. Vrijwillige voortzetting van het deelnemerschap Bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden of door ingang van het prepensioen, kan de (gewezen) deelnemer, onder goedkeuring van het bestuur, het deelnemerschap voortzetten onder met het fonds nader overeen te komen voorwaarden, een en ander met inachtneming van geldende wet- en regelgeving.
Artikel 17. Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren 1.
Degene die gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering, kan op zijn verzoek door het bestuur van het fonds worden vrijgesteld van de verplichting tot naleving van het bij of krachtens de statuten en het prepensioenreglement van het fonds te zijnen aanzien bepaalde.
2.
Bij de indiening van het verzoek om vrijstelling wegens gemoedsbezwaren moet een verklaring worden overgelegd waaruit blijkt, dat degene die de verklaring indient overwegende gemoedsbezwaren heeft, en daarom noch zichzelf, noch iemand anders, noch zijn eigendommen heeft verzekerd.
3.
De vrijstelling wegens gemoedsbezwaren wordt door het bestuur van het fonds verleend, indien de verklaring naar zijn mening overeenkomstig de waarheid is. Van de verleende vrijstelling wordt een bewijs uitgereikt
4.
Aan de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren kunnen voorwaarden worden verbonden welke noodzakelijk zijn in verband met de administratie van het fonds.
5.
Ieder die vrijstelling wegens gemoedsbezwaren heeft is dezelfde bijdrage, welke verschuldigd zou zijn, indien hij geen vrijstelling had, verschuldigd in de vorm van een spaarbijdrage.
6.
De ten behoeve van een deelnemer betaalde spaarbijdragen worden door of namens het fonds geboekt op een door voor de deelnemer bij ING Bank geopende spaarrekening, waarvan het saldo wordt verhoogd met een rente, berekend door ING Bank, en met inachtneming van de bij die instelling geldende voorschriften. Het spaartegoed wordt aan de vrijgestelde deelnemer in door het bestuur te bepalen termijnen uitgekeerd. De uitkering heeft niet plaats vóór de pensioendatum. Bij eerder overlijden geschiedt de uitkering op overeenkomstige wijze na overlijden aan zijn rechtverkrijgenden.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
13
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
7.
Het bestuur van het fonds is verplicht wegens gemoedsbezwaren in te trekken indien: a. de betrokkene die verzoekt; b. naar haar oordeel de gemoedsbezwaren, op grond waarvan de vrijstelling is verleend, niet langer geacht worden te kunnen bestaan.
8.
Het bestuur van het fonds is bevoegd een vrijstelling wegens gemoedsbezwaren in te trekken, indien de betrokkene de daarbij gestelde voorwaarden niet meer of niet behoorlijk naleeft.
9.
Door de intrekking van de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren wordt ten aanzien van de betrokkene de excedent-prepensioenregeling volledig van kracht. Het te zijnen name geboekte spaarsaldo wordt beschouwd als te zijnen behoeve betaalde premie.
Artikel 18. Samenloop SV-uitkering en uitkering volgens dit prepensioenreglement 1.
De deelnemer is verplicht een nieuw of bestaand recht op een WIA-, WAO- of WW-uitkering, dan wel een wijziging van een dergelijke uitkering, aan het fonds te melden.
2.
Voor de werknemer die in het bezit is van een (gedeeltelijke) WIA-, WAO- of WW-uitkering wordt de prepensioenuitkering als bedoeld in artikel 8 verminderd indien en voor zover het totaal van genoemde uitkeringen meer bedraagt dan 85% van de laatstelijk voor ingang van het prepensioen vastgestelde pensioengevend jaarsalaris, vermeerderd met de na de ingang van de prepensioenuitkering algemeen geldende loonstijgingen uit hoofde van de CAO die op de vennootschap als bedoeld in artikel 1 van de statuten van het fonds van toepassing is.
3.
Bij wijziging van de WIA-, WAO- of WW-uitkering gedurende de uitkerings-periode van het prepensioen zal de prepensioenuitkeringen het bepaalde in lid 2 worden aangepast.
Artikel 19. Inwerkingtreding Dit pensioenreglement wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 2006 en is laatstelijk gewijzigd met ingang van 1 januari 2008 met dien verstande dat de artikelen 1, 3, 5, 6, 7A, 8, 8A, 8B en 14A zijn gewijzigd met ingang van 1 januari 2007.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
14
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
Bijlage I. Afkoopfactoren Onderstaande afkoopfactoren zijn geldig van 1 januari 2006 t/m 31 december 2010.
Leeftijd Afkoopfactor uitkeringsingegaan gerechtigde prepensioen 62 63 64 65
2,7883 1,9029 0,9749 0,0000
Bij emigratie:
Afkoopfactor Leeftijd nog niet uitkeringsingegaan gerechtigde prepensioen 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44
0,5865 0,6102 0,6350 0,6607 0,6875 0,7154 0,7444 0,7747 0,8061 0,8389 0,8731 0,9087 0,9459 0,9846 1,0250 1,0672 1,1112 1,1573 1,2054 1,2557
Afkoopfactor Leeftijd nog niet uitkeringsingegaan gerechtigde prepensioen 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65
1,3084 1,3636 1,4214 1,4820 1,5455 1,6123 1,6826 1,7565 1,8345 1,9167 2,0037 2,0958 2,1935 2,2972 2,4076 2,5257 2,6522 2,7883 0,0000 0,0000 0,0000
Deze bijlage maakt deel uit van het pensioenreglement.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
15
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007
Bijlage II. Overzicht geldende bedragen Jaar
Maximum jaarsalaris
Franchise
Afkoopgrens
Premiepercentage Werkgever/werknemer
2006
€ 102.101,-
€ 42.587,-
€ 361,02
2,5 / 1,25
2007
€ 102.101,-
€ 43.225,-
€ 400,00
2,5 / 1,25
2008
€ 102.101,-
€ 44.414,-
€ 406,44
2,5 / 1,25
2009
€ 102.101,-
€ 45.968,-
€ 417,74
2,5 / 1,25
2010
€ 102.101,-
€ 45.968,-
€ 420,69
2,5 / 1,25
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
16
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling 55-plus 1 januari 2007