Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Akerstraat 92, 6411 HD Heerlen Postbus 4471, 6401 CZ Heerlen Telefoon: 045 - 5763 333 Telefax:
045 - 5741 117
Ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 17138383
Verslag over het boekjaar 1-1-2010 t/m 31-12-2010
2
Inhoud
Pagina Bestuur en organisatie
5
Meerjarenoverzicht
7
Bestuursverslag Algemeen
9
Ontwikkelingen in 2010
11
Beleggingen
21
Risicoparagraaf
25
Verslag van de visitatiecommissie Oordeel Verantwoordingsorgaan 2010
33
Reactie van het bestuur op de rapportage bevindingen van de visitatiecommissie
34
Verslag van het verantwoordingsorgaan Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan over 2010
33
Jaarrekening Balans per 31 december
36
Staat van baten en lasten
38
Kasstroomoverzicht
40
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
41
Toelichting op de balans per 31 december
45
Toelichting op de staat van baten en lasten
50
Risicoparagraaf
55
Overige gegevens Resultaatbestemming
63
Actuariële verklaring
64
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
65
Bijlagen
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
Beleggingsoverzichten
67
Begrippenlijst
68
3
4
Bestuur en organisatie
Bestuur en organisatie per 31 december 2010
Bestuur Namens werkgever Namens werknemers Namens gepensioneerden
dhr. H. van Rozendaal
voorzitter
mw. J. Cooijmans
plaatsvervangend voorzitter
dhr. R. van der Sluijs
secretaris
dhr. B. de Kok
plaatsvervangend secretaris
dhr. M. Verbruggen
Visitatiecommissie dhr. J. Geerdink
voorzitter
dhr. C. van Gils dhr. A. van Mierlo Verantwoordingsorgaan Namens de werkgever
dhr. G. van der Veeken
Namens de deelnemers
dhr. W. Jansen
Namens de gepensioneerden
dhr. H. Terpstra
voorzitter
Organisatie Communicatiecommissie Accountant Adviserend actuaris Waarmerkend actuaris
mw. J. Cooijmans, dhr. W. Jansen, dhr. P. van de Ven KPMG Accountants N.V., Utrecht Hewitt Associates B.V., Amsterdam Deloitte Financial Advisory Services B.V., Rotterdam
Administrateur
AZL N.V., Heerlen
Herverzekeraar
Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V., Rotterdam
Vermogensbeheerder
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
ING Investment Management, ‘s-Gravenhage
5
6
Meerjarenoverzicht
2010
2009
2008
2007
2006
Aantallen Actieve deelnemers
3.709
3.674
3.557
3.738
3.535
Gewezen deelnemers
4.129
4.095
3.738
3.269
2.731
393
359
319
398
310
8.231
8.128
7.614
7.405
6.576
120.002
97.831
81.392
76.475
68.579
11,5%
10,6%
-5,0%
-0,9%
3,0%
Pensioengerechtigden Totaal Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen 1) Rendement op basis van total return Reserves Vrije reserve
3.934
110
-8.964
5.240
692
Reserve beleggingsrisico’s
5.394
4.303
3.968
10.427
9.128
Reserve algemene risico’s Toeslagenreserve Premie-egalisatie reserve Totaal reserves
0
0
0
0
2.040
1.657
917
0
1.633
0
66
1.130
2.305
3.559
4.558
11.051
6.460
-2.691
20.859
16.418
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 2)
107.375
85.466
79.354
51.537
48.763
Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten
512
586
620
0
0
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
874
894
927
910
1.016
108.761
86.946
80.901
52.447
49.779
190
4.425
3.182
3.169
2.228
Totaal technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers
1) 2)
Totale activa - kortlopende schulden. De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds 2006 is berekend op basis van 4% rekenrente. Vanaf 2007 is deze berekend op basis van de DNB-rentetermijnstructuur.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
7
2010
2009
2008
2007
2006
19.265
12.263
10.456
10.073
8.172
3.442
2.856
2.494
2.087
1.930
Aanwezige dekkingsgraad
110,2%
107,5%
96,6%
140,5%
–
Vereiste dekkingsgraad
117,3%
116,4%
115,5%
120,2%
–
–
–
–
–
130,0%
–
–
–
–
122,9%
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers 1) Pensioenuitkeringen Dekkingsgraad 2)
APP
3)
Vereiste APP
1)
De premiebijdrage 2010 is inclusief een eenmalige bijdrage van de werkgever in verband met een extra herstelmaatregel van € 6 miljoen.
2)
De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Reserves + Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds) / Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
3)
De APP dekkingsgraad 2006 is gebaseerd op een voorziening op basis van 4% rekenrente. Vanaf 2007 is het FTK van toepassing en wordt gerekend met de rentetermijnstructuur die ultimo jaar geldt.
8
Bestuursverslag
Algemeen Inleiding Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group (hierna: het fonds), opgericht per notariële akte op 19 juli 2001, is een ondernemingspensioenfonds en voert de pensioenregelingen van een deel van de bedrijven van Sligro Food Group Nederland B.V. uit. Het verslagjaar stond voor een belangrijk deel in het teken van het herstel van de financiële positie van het fonds. In de loop van 2010 werd duidelijk dat het herstel achter bleef ten opzichte van het herstelpad in het in 2009 bij DNB ingediende herstelplan. Dit is voor het fonds en de werkgever Sligro Food Group Nederland B.V. aanleiding geweest om in december 2010 extra herstelmaatregelen te treffen. Hierop wordt nader ingegaan in het hoofdstuk ‘De financiële positie van het fonds’ van het bestuursverslag. Het fonds heeft in 2009 besloten om de binnen het NN Prestatie Pensioen (hierna NNPP) ondergebrachte beschikbare premieregelingen met beleggingsvrijheid uit het fonds te halen. De hiermee gepaard gaande activiteiten zijn een belangrijk aandachtspunt geweest van het fonds in het verslagjaar. De wijziging in onderbrenging heeft zijn beslag gekregen per 31 december 2010. Daarnaast is in 2010 onder andere ruim aandacht besteed aan het actualiseren van het communicatiebeleid van het fonds. Doelstelling Het fonds heeft ten doel het toekennen van pensioenaanspraken, het uitkeren van pensioenen en het treffen van andere gewenste voorzieningen ten behoeve van de (ex-)werknemers en hun nabestaanden en het doen van uitkeringen met een ideële of sociale strekking, in de gevallen en onder de voorwaarden zoals nader geregeld in de statuten en de reglementen van het fonds. De financiering van de pensioenvoorziening vindt plaats door bijdragen van werkgever en werknemers. De afspraken met betrekking tot de financiering en de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst tussen het fonds en de onderneming. Organisatie van het fonds Het bestuur van het fonds (hierna: het bestuur), dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de door de werkgever toegezegde pensioenregeling (pensioenovereenkomst), bestaat uit twee bestuurders benoemd door Sligro Food Group Nederland B.V., twee bestuurders benoemd namens de deelnemers en één bestuurslid benoemd namens de gepensioneerden. Het bestuurslid dat is benoemd namens de gepensioneerden behoort samen met de twee bestuursleden die benoemd zijn namens de deelnemers tot de werknemersbestuursleden. Ter handhaving van de paritaire samenstelling is het stemgewicht van de drie werknemersbestuursleden gelijk aan het stemgewicht van de twee werkgeversbestuursleden. De samenstelling van het bestuur is in het verslagjaar gewijzigd in verband met het terugtreden van de heer Aalders als werkgeversbestuurslid met ingang van 1 juli 2010. Door de werkgever is mevrouw Cooijmans benoemd als opvolger van de heer Aalders.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
9
Vanuit het bestuur wordt het dagelijks beleid uitgevoerd door de voorzitter en een bestuurslid van werknemerszijde. De bestuursleden die in dienst zijn van Sligro Food Group Nederland B.V. worden als zodanig niet bezoldigd. Het bestuur kwam in het verslagjaar vijf maal bijeen (18 maart, 18 juni, 26 oktober, 3 december en 14 december). In het jaarverslag onder “ontwikkelingen in 2010” staat vermeld welke activiteiten in het verslagjaar door het bestuur zijn verricht. Als administrateur van het fonds draagt AZL onder meer zorg voor de volgende zaken: –
de pensioen- en deelnemersadministratie en deelnemerscommunicatie;
–
de financiële administratie; en
–
de bestuursondersteuning en advisering.
AZL als uitvoeringsorganisatie van het fonds is in het bezit van een SAS 70 rapport type 2. Het betreft een rapport over een SAS 70 audit die bij AZL door een externe accountant is uitgevoerd en die gericht is op de opzet, het bestaan en de werking van de beheers- en controlemaatregelen, processen en procedures van AZL. Wanneer een dienstverlener in het bezit is van een SAS 70 rapport heeft de opdrachtgever de garantie dat de interne processen en procedures goed zijn vormgegeven en worden gecontroleerd. Dossiers en controles zijn daardoor makkelijker te beoordelen door accountants bij de jaarrekeningcontrole. Het vermogen van het fonds wordt beheerd door ING Investment Management (hierna: ING IM). ING IM belegt het vermogen van het fonds op basis van door het bestuur vastgestelde richtlijnen met betrekking tot het vermogensbeheer. Het fonds wordt door ING IM onder meer door middel van rapportages op de hoogte gehouden van de uitbestede dienstverlening. ING IM beschikt over een SAS 70 type 2 rapport. Voor actuariële adviezen maakt het bestuur gebruik van de diensten van Hewitt Associates B.V. Tot en met het boekjaar 2009 werd ook de waarmerking van de jaarverslagen van het fonds verzorgd door Hewitt Associates B.V. Om de functiescheiding tussen de waarmerkend en adviserend actuaris verder te waarborgen heeft het bestuur besloten om de waarmerking over het verslagjaar 2010 te laten uitvoeren door Deloitte Financial Advisory Services B.V. De controle van de jaarrekening wordt verricht door KPMG Accountants N.V. De verzekeringstechnische risico’s die voortvloeien uit de regelingen zijn voor het grootste deel herverzekerd bij NationaleNederlanden Levensverzekering Mij. N.V. (hierna NN). Het fonds loopt uit hoofde van de kapitaalovereenkomst met NN ook zelf risico. Beleid Conform artikel 3 lid 2 van de statuten werkt het bestuur van het fonds volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het doel van deze ABTN is om integraal inzicht te geven in het functioneren van het fonds en om een beschrijving te geven van het, ten behoeve van het fonds, te voeren beleid waarbij de financiële opzet en de grondslagen waarop het rust omschreven zijn. De ABTN heeft in algemene zin de hoedanigheid van een bedrijfsplan gekregen. Naast de beschrijving van de actuariële opzet en de pensioenregeling wordt bijvoorbeeld ook ingegaan op de organisatiestructuur van het fonds en het interne beheersingssysteem. Tevens wordt aandacht besteed aan het beleggingsbeleid van het fonds en de financiële sturingsmiddelen die het fonds ter beschikking heeft. Pensioenregeling De pensioenregelingen die het fonds ultimo 2010 uitvoert, zijn opgenomen in de volgende reglementen: –
Pensioenreglement voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 en werknemers die na 31 december 2005 in dienst treden.
–
Pensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950.
–
Prepensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950.
10
–
Pensioenreglement excedentprepensioenregeling voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950.
–
Pensioenreglement ANW hiaat.
–
Pensioenreglement WIA-excedent.
De volgende pensioenregelingen zijn per 31 december 2010 vervallen: –
Pensioenreglement NN Prestatiepensioen excedentregeling voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 en werknemers die na 31 december 2005 in dienst treden.
–
Pensioenreglement NN Prestatiepensioen excedentregeling voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950.
De pensioenregelingen NN Prestatiepensioen voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 en voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950 worden tot 31 december 2010 uitgevoerd door het fonds. Vanaf deze datum heeft de werkgever deze regelingen rechtstreeks ondergebracht bij NN en vervallen de bijbehorende pensioenreglementen voor het fonds.
Ontwikkelingen in 2010 Algemene ontwikkelingen in 2010 Toekomstbestendigheid van het aanvullende pensioenstelsel De kredietcrisis heeft de aanzet gegeven tot een discussie over de toekomstbestendigheid van het Nederlandse aanvullende pensioenstelsel. Het kabinet Balkenende gaf het startsein voor deze discussie door de instelling van de commissies Don, Frijns en Goudswaard die op voortvarende wijze eind 2009 en in het begin van het onderhavige verslagjaar hun rapporten hebben uitgebracht. Het kabinet nam zelf de evaluatie van het Financieel Toetsingskader (FTK) ter hand. Kort daarop volgden nog onderzoeksrapporten en aanbevelingen van De Nederlandsche Bank (DNB) en van de pensioenkoepels met betrekking tot het beleggingsbeleid en -gedrag van pensioenfondsen. Met de hiervoor geschetste, in korte tijd gerealiseerde beleidsvoorbereiding kon de politiek vervolgens aan de slag. Door het voortijdig aftreden van het kabinet Balkenende bleef politieke besluitvorming echter achterwege. Wel publiceerde de demissionaire minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de heer Donner, bij brief van 7 april 2010 nog een kabinetsstandpunt over de voornoemde rapporten en naar aanleiding van de FTK-evaluatie. Ook de bij de Tweede Kamer aanhangig gemaakte wetsvoorstellen tot wijziging van de AOW werden niet in behandeling genomen. Het enige politieke feit van betekenis was het besluit van de minister om de mogelijke opschorting tot 1 april 2012 van kortingen op pensioenaanspraken en ingegane pensioenen in te trekken. Het besluit leidde, mede vanwege de gebrekkige communicatie, tot veel maatschappelijke onrust. Sociale partners in de Stichting van de Arbeid (STAR) gingen evenwel door met de discussie over het pensioenstelsel. Dit mondde uit in het Principe-Pensioenakkoord van 4 juni 2010. Het toekomstige kabinet werd uitgenodigd dit principe-akkoord, waarin de aanvullende pensioenen en AOW integraal worden behandeld en dat dus ook voorstellen tot wijziging van de AOW bevat, in zijn geheel over te nemen. Sociale partners stelden in het principe-akkoord voor om naast het op de huidige Pensioenwet gebaseerde nominale kader een zogenaamd reëel kader te ontwikkelen, waarbinnen de pensioentoezegging afhankelijk wordt gemaakt van de stijging van de levensverwachting en de ontwikkelingen op de financiële markten. Na een lange formatieperiode werd met het sluiten van een regeer- en gedoogakkoord op 30 september 2010 een minderheidskabinet gevormd, bestaande uit de VVD en het CDA, met gedoogsteun van de PVV. Het onderhavige boekjaar werd afgesloten met een brief van de nieuwe minister van SZW, de heer Kamp, aan de Tweede Kamer waarin de bewindsman zijn plannen en prioriteiten voor 2011 uiteenzette. Centraal in dat jaar zullen, zoals te verwachten viel, de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel en de herziening van het FTK staan. Voorts staat de herziening van de pension fund governance en medezeggenschap hoog op de politieke agenda. Het nieuwe kabinet streeft naar een breed akkoord met sociale partners, waarvan de pensioenen onderdeel zullen zijn.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
11
Rekenrentesystematiek ligt in het kader van het herstel onder vuur In 2010 bereikte de rentestand het laagste niveau in decennia. Naar het einde van het jaar was weer een stijging van de rente waar te nemen. Een weerkerend onderwerp in het boekjaar was de dreiging van kortingen, mede veroorzaakt door de lage rentestand. De roep om een andere rekenrentesystematiek werd steeds groter. Van diverse zijden werd voorgesteld om de huidige, door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur die is gebaseerd op de zero-coupon-swapcurve, te vervangen. Diverse alternatieven werden aangedragen, zoals de ECB-AAA-curve en de curve voor Nederlandse staatsobligaties. Gezien de aard van pensioenfondsen acht DNB de huidige swapcurve echter nog steeds het meest passend. Het onderhavige onderwerp zal ongetwijfeld ten volle terugkeren in het kader van de herziening van het pensioenstelsel. Nieuwe inzichten in sterfte tonen trendbreuk Op 30 augustus 2010 publiceerde het Actuarieel Genootschap (AG) de Prognosetafel 2010-2060, waarnaar de pensioensector lang had uitgezien. Daaraan ging een periode vooraf van verwarring over de vraag of de actuariële grondslagen, in afwachting van de AG-tafel, al eerder moesten worden aangepast. DNB verwacht namelijk van pensioenfondsen dat zij steeds rekening houden met de meest recente inzichten op het gebied van sterfte. Dit leidde ertoe dat de pensioensector op basis van de laatste onderzoeksgegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een extra stijging van de levensverwachting moest meenemen in de waardering van hun pensioenverplichtingen ultimo 2009. Deze herwaardering en zoals gezegd die van het AG kwamen voor de vele pensioenfondsen die in een herstelsituatie verkeerden, bepaald niet op een gunstig moment. De pensioensector is er overigens niet bij gebaat dat twee verschillende instanties, met overigens verschillende meetmethoden en publicatiemomenten, met een tussenpoos van circa twee jaar tot nieuwe bekendmakingen besluiten. Pension fund governance en medezeggenschap De inrichting van het ideale bestuursmodel voor pensioenfondsen bleef ook in dit boekjaar de gemoederen bezig houden. Zoals gezegd, zullen deze onderwerpen in het volgende verslagjaar veel aandacht krijgen. Een belangrijk feit was namelijk dat de Tweede Kamer akkoord ging met een initiatiefwetsvoorstel van Koser Kaya (D66) en Blok (VVD). Het voorstel regelt onder meer een verplichte bestuursdeelname van pensioengerechtigden. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft de demissionaire minister Donner bij brief van 27 september 2010 geprobeerd de senatoren te overtuigen van de wenselijkheid om de wijzigingsvoorstellen op te schorten tot meer bekend zal zijn over de bredere aanpak van de stelselherziening en governance, zoals die door het nieuwe kabinet wordt voorbereid. Hij bepleitte een integrale aanpak van de deskundigheid, het interne toezicht en de verantwoording, waarbij naar zijn mening niet per se één governance model voor alle pensioenfondsen voor de hand ligt. Naast de bovenstaande ontwikkeling werd in het boekjaar gewerkt aan een convenant, getiteld ‘Bevordering Diversiteit Pensioenfondsen’. Het convenant is inmiddels tot stand gekomen. Het doel van dit convenant is te bereiken dat de fondsorganen een redelijke afspiegeling vormen van de populatie van het pensioenfonds naar leeftijd, geslacht en migrantenachtergrond. Het is de bedoeling dat de afspraken te zijner tijd worden opgenomen in de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Aan het einde van het boekjaar hebben DNB en AFM de ‘Beleidsregel deskundigheid’ vastgesteld. In deze beleidsregel wordt meer invulling gegeven aan de vereisten ten aanzien van de deskundigheid. Deskundigheid bestaat volgens de toezichthouders uit kennis, vaardigheden en professioneel gedrag, hetgeen onder meer blijkt uit de opleiding, werkervaring en competenties van de fondsbestuurders, alsmede de toepassing daarvan in de praktijk. De toetsing van de deskundigheid zal onderdeel moeten zijn van de jaarlijkse zelfevaluatie. Pensioenregister moet pensioenbewustzijn vergroten In het kader van de parlementaire behandeling van de Pensioenwet is bij amendement het Pensioenregister geïntroduceerd dat met ingang van 6 januari 2011 is gerealiseerd. Het Pensioenregister moet rechthebbenden een volledig overzicht geven van hun pensioenrechten en te bereiken pensioen, inclusief de AOW. In het onderhavige boekjaar is de Stichting Pensioenregister erin geslaagd, in samenwerking met enkele pensioenuitvoeringsorganisaties, de noodzakelijke voorbereidingen tijdig te voltooien. De website van
12
het pensioenregister, www.mijnpensioenoverzicht.nl, is per 6 januari 2011 live gegaan. Doordat AZL in een vroeg stadium hierbij betrokken is geweest, konden de pensioenfondsen die hun pensioenadministratie aan AZL hebben uitbesteed, tijdig op het register worden aangesloten. De gegevens in het register zijn gebaseerd op de informatie in de UPO’s ultimo 2009. Steeds meer aandacht gevraagd voor informatieverstrekking en communicatie Het boekjaar heeft uitgewezen dat van pensioenuitvoerders steeds meer aandacht wordt gevraagd voor de informatieverstrekking aan en communicatie met de betrokken doelgroepen. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) ontpopt zich als een actieve toezichthouder die op basis van onderzoeken beleid op deze uitvoeringsaspecten ontwikkelt. Zo heeft de AFM geconstateerd dat de zorgplicht bij premieovereenkomsten niet overeenkomstig de wettelijke verplichtingen wordt nageleefd en zijn de UPO’s onvoldoende duidelijk en begrijpelijk. Ook aan de startbrief valt volgens de AFM het nodige te verbeteren. In dit boekjaar verscheen in dit verband tenslotte het STAR-advies ‘Baanmobiliteit en risicodekking partnerpensioen’ dat als voornaamste drijfveer heeft dat het pensioenbewustzijn wordt vergroot. Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2010 Hieronder volgen de belangrijkste aandachtspunten in het verslagjaar 2010. Excedentpensioenregelingen NN Prestatie Pensioen Het fonds heeft een excedentregeling voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 en een excedentregeling voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. Beide regelingen werden geadministreerd door NN in de vorm van het NN Prestatie Pensioen (hierna NNPP). Binnen NNPP wordt uitvoering gegeven aan de wettelijke zorgplicht voor producten met individuele beleggingsvrijheid die geldt vanaf 1 januari 2008. De uitvoering van NNPP als product van NN enerzijds en het zijn van een pensioenregeling van het fonds anderzijds heeft geleid tot knelpunten op het gebied van deelnemerscommunicatie en uitvoering. Deze knelpunten zijn aanleiding geweest voor het fonds om op 15 juni 2009 te besluiten de binnen het NNPP ondergebrachte beschikbare premieregelingen met beleggingsvrijheid uit het fonds te halen. De wijziging in de onderbrenging van deze regelingen heeft zijn beslag gekregen per 31 december 2010. Vanaf 31 december 2010 zijn deze regelingen door Sligro Food Group Nederland B.V rechtstreeks bij NN ondergebracht. Communicatie Het fonds beschikt over een communicatieplan, waarin de hoofdlijnen van het voorlichtingsbeleid zijn beschreven. Hiernaast bevat het plan een beschrijving van de wijze waarop het fonds aan alle (wettelijke) communicatieverplichtingen voldoet. In het kader van de in de Pensioenwet opgenomen communicatieverplichtingen heeft het fonds in 2008 een communicatiecommissie ingesteld. Deze commissie heeft in het verslagjaar veel aandacht besteed aan de actualisering van het communicatiebeleid, dat is vastgelegd in een nieuw communicatiebeleidsplan 2011-2013. Onderdeel hiervan zijn een geactualiseerde visie en strategie, die erop zijn gericht de effectiviteit van de pensioencommunicatie van het fonds en het pensioenbewustzijn van de deelnemers en gepensioneerden te vergroten. Daarnaast heeft de commissie zich bezig gehouden met de communicatie aan de betreffende deelnemers over de wijziging van de onderbrenging van de excedentpensioenregelingen. Eind 2010 en begin 2011 is veel aandacht besteed aan de communicatie van de extra herstelmaatregelen ter verbetering van de financiële positie van het fonds. Het fonds heeft vanaf 1 april 2010 het toeslagenlabel opgenomen in zijn communicatie uitingen. Op 27 januari 2011heeft minister Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een wetgevingsbrief openbaar gemaakt, waaruit afgeleid kan worden dat hij besloten heeft dat pensioenfondsen niet langer verplicht zijn om het toeslagenlabel te hanteren. De AFM heeft naar aanleiding daarvan in februari 2011 aangegeven niet langer handhavend op te zullen treden inzake het label. Dit betekent dat het fonds vanaf dat moment zelf de inschatting moet maken of het gebruik van het label nog wenselijk is. Het bestuur heeft in april 2011 besloten om het toeslagenlabel niet meer te gebruiken.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
13
Naleving Principes Goed Pensioenfondsbestuur Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid heeft vastgesteld en die in de Pensioenwet zijn verankerd. De principes voor goed pensioenfondsbestuur hebben betrekking op de volgende onderdelen: zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid en functioneren van het bestuur, verantwoording en intern toezicht. In het hiernavolgende wordt aangegeven hoe het fonds hier in 2010 gevolg aan heeft gegeven. Deskundigheid Het bestuur besteedt actief aandacht aan deskundigheidsbevordering van bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan. Het bestuur beschikt over een in het verslagjaar geactualiseerd deskundigheidsplan, inclusief een opleidingsplan. Het fonds maakt hierbij voor nieuwe bestuursleden en nieuwe leden van het verantwoordingsorgaan gebruik van het cursusaanbod van SPO (Stichting Pensioen Opleidingen). Hiernaast wordt gebruik gemaakt van informatiesessies verzorgd door externe adviseurs. Naar aanleiding van de kredietcrisis hebben DNB en de AFM besloten de Beleidsregel Deskundigheid van DNB en AFM aan te scherpen. Per 1 januari 2011 is de gewijzigde beleidsregel van kracht. Het fonds zal in reactie hierop in de loop van 2011 het deskundigheidsplan aanpassen, waarbij gebruik zal worden gemaakt van het door de Pensioenfederatie te publiceren Plan van Aanpak Deskundig en Goed Pensioenfondsbestuur. Verantwoordingsorgaan Naar aanleiding van de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het fonds in 2007 een Verantwoordingsorgaan ingesteld, bestaande uit een vertegenwoordiger van de werkgever, een vertegenwoordiger van de deelnemers en een vertegenwoordiger van de pensioengerechtigden (gekozen en benoemd uit de groep van pensioengerechtigden). De leden van het Verantwoordingsorgaan zijn in 2007 benoemd voor de duur van vier jaar. De leden van het Verantwoordingsorgaan die niet in dienst zijn bij Sligro Food Group Nederland B.V. ontvangen een bezoldiging. Het Verantwoordingsorgaan kwam in het verslagjaar twee maal bijeen. Het bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan als vertegenwoordiger van de bij het fonds betrokken (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van het Verantwoordingsorgaan ten aanzien van het door het bestuur in 2010 gevoerde beleid en de reactie van het bestuur daarop. Intern toezicht Het bestuur heeft in 2007 besloten het interne toezicht in te vullen door middel van een Visitatiecommissie die jaarlijks het functioneren van het fonds zal evalueren en toetsen. Het gaat dan om een beoordeling van de procedures en processen en de controleomgeving van het fonds. Tevens behelst het een beoordeling van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd alsmede een beoordeling van de wijze waarop door het bestuur wordt omgegaan met de risico’s op de langere termijn. De Visitatiecommissie bestaat uit drie onafhankelijke, externe, personen die verder geen banden met het bestuur van het fonds hebben. De leden van de Visitatiecommissie worden benoemd door het bestuur. De door het terugtreden in december 2008 van de toenmalig voorzitter van de visitatiecommissie ontstane vacature is, met een positief advies van het Verantwoordingsorgaan, op 26 februari 2010 ingevuld. Aan de leden van de Visitatiecommissie wordt een vergoeding voor verrichte werkzaamheden toegekend. Op 18 maart 2010 heeft het bestuur de formele opdracht voor de visitatie van het fonds in 2010 aan de Visitatiecommissie verstrekt. In dit jaarverslag wordt separaat verslag gedaan van de bevindingen van de visitatiecommissie over boekjaar 2009 en 2010, en de reactie van het bestuur daarop. Zelfevaluatie Overeenkomstig de principes voor goed pensioenfondsbestuur heeft het bestuur in zijn statuten een procedure opgenomen teneinde zijn eigen functioneren, zowel van het bestuur als geheel als van de individuele bestuursleden, periodiek te evalueren. De zelfevaluatie over het verslagjaar zal in het 2e kwartaal van 2011 plaatsvinden.
14
Compliance Het fonds hanteert een gedragscode, die is afgestemd op de in 2008 door de koepelorganisaties opgestelde modelgedragscode. In 2007 heeft het bestuur de heer Van der Veeken, secretaris van de Vennootschap Sligro Food Group N.V., aangesteld als compliance officer. De compliance officer bewaakt dat het fonds voldoet aan de voor het fonds van toepassing zijnde actuele wet- en regelgeving. In het verslagjaar zijn door de compliance officer geen bijzonderheden gemeld. Naleving wet- en regelgeving In het afgelopen jaar zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. De vermogenspositie is, mede door de ontwikkeling van de rentestand, wel zodanig dat het in 2009 ingediende langetermijnherstelplan nog van kracht is. In de loop van 2009 is sprake geweest van een geleidelijk herstel van de dekkingsgraad. Het verloop van het herstel in 2010, is voor het fonds en de werkgever Sligro Food Group Nederland B.V. aanleiding geweest om in december 2010 te besluiten tot extra maatregelen ter bevordering van de financiële positie van het fonds. Bij de paragraaf over de financiële positie van het fonds zal verder worden ingegaan op deze extra herstelmaatregelen. De financiële positie van het fonds De voorziening pensioenverplichtingen van het fonds is ultimo 2010 gebaseerd op de nieuwe Prognosetafels 2010-2060 van het Actuarieel Genootschap met een correctiefactor van 0,9 voor mannen en vrouwen (zie ook “Aanpassing sterftegrondslagen” verderop in dit bestuursverslag). De voorziening pensioenverplichtingen is ultimo 2010 vastgesteld op € 107,9 miljoen. De reserves bedragen € 11,1 miljoen, hetgeen resulteert in een (aanwezige) dekkingsgraad van 110,2 procent. De benodigde dekkingsgraad voor het fonds bedraagt ultimo 2010 117,3 procent. Het belegd vermogen van het fonds (inclusief liquide middelen) nam in het verslagjaar toe met € 26,6 miljoen tot € 122,6 miljoen (2009 € 96,0 miljoen). Het gemiddelde rendement op basis van Total return bedroeg in 2010 11,5 procent (2009 10,6 procent). Solvabiliteitseisen Ultimo 2010 bedraagt het eigen vermogen € 11,1 miljoen. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt € 5,3 miljoen en het vereist eigen vermogen € 18,7 miljoen. Tot en met april 2010 voldeed het fonds aan de norm voor het mimimaal vereist eigen vermogen en was niet langer sprake van een dekkingstekort. Gedurende de periode mei tot en met november 2010 voldeed het fonds echter niet aan deze norm, waardoor er opnieuw sprake was van een dekkingstekort. Met name door de extra herstelmaatregelen voldoet het fonds vanaf december 2010 opnieuw aan de norm voor het minimaal vereist eigen vermogen en is er niet langer sprake van een dekkingstekort. Per 31 december 2010 voldoet het fonds niet aan de norm voor het vereist eigen vermogen en is dus nog wel sprake van een reservetekort. Continuïteitsanalyse De pensioenwetgeving schrijft voor dat het bestuur van een pensioenfonds tenminste eens in de 3 jaar een continuïteitsanalyse laat maken. Met een continuïteitsanalyse wordt beoordeeld of de financiële risico’s voor een pensioenfonds aanvaardbaar zijn, bezien over een periode van vijftien jaar. Dit met in achtneming van een realistische schatting van de toekomstige ontwikkeling van de economie. De voornaamste doelstellingen van deze analyse zijn inzicht te geven in de ontwikkeling van de financiële positie van het fonds op de lange termijn en in de verwachte realisatie van de toekomstige voorwaardelijke toeslagverlening. Het fonds heeft in maart 2009 een continuïteitsanalyse laten uitvoeren door Hewitt Associates B.V. Dit vanwege het opstellen van een korte- en langetermijnherstelplan. Met deze analyse wordt de herstelkracht van het fonds getest.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
15
Herstelplan Vanwege de situatie van onderdekking die eind 2008 is ontstaan, heeft het fonds op 26 maart 2009 een korte- en een langetermijnherstelplan bij DNB ingediend, tezamen met de continuïteitsanalyse van maart 2009. Met het herstelplan moet het fonds aangeven hoe binnen 5 jaar het dekkingstekort wordt opgeheven en hoe binnen 15 jaar het reservetekort wordt opgeheven. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het bestuur zich laten ondersteunen door de externe adviseur Hewitt Associates B.V. Het herstelplan is opgesteld met in achtneming van de uitgangspunten zoals die door DNB zijn omschreven. Nadrukkelijk merkt het bestuur hierbij op dat, inherent aan de modelmatige aanpak, ook het herstelplan een benadering van de werkelijkheid is. Dit betekent dat de werkelijke ontwikkeling van de dekkingsgraad in positieve of negatieve zin kan afwijken van het verwachte herstelplan, waardoor de financiële positie van het fonds zich sneller of langzamer kan herstellen dan voorzien. Het herstelplan is gebaseerd op de verwachte situatie per 31 december 2008. Hoewel het fonds verwachtte zonder aanvullende maatregelen binnen 3 jaar uit de situatie van een dekkingstekort te kunnen komen, heeft het fonds toch gebruik gemaakt van de eenmalige mogelijkheid die de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft geboden om binnen 5 jaar (in plaats van 3 jaar, dus uiterlijk 31 december 2013) het minimaal vereist eigen vermogen te bereiken. De belangrijkste uitgangspunten van het herstelplan zijn: –
Per 1 januari 2009 is de doorsneepremie verhoogd met 1,5 procentpunt en per 1 januari 2010 met 1,2 procentpunt. Per 1 april 2010 heeft het fonds nogmaals een verhoging met 1,2 procentpunt doorgevoerd. Het bestuur sluit niet uit dat er op termijn nog een premieverhoging dient te worden doorgevoerd. Per 1 april 2011 is de premie ook daadwerkelijk verhoogd met 2 procentpunt.
–
Op grond van het huidige beleid wordt, indien er sprake is van een dekkingstekort, geen toeslag verleend. Indien er geen sprake is van een dekkingstekort maar wel van een reservetekort, wordt door het bestuur bezien of en zo ja in welke mate er gedeeltelijk toeslag kan worden verleend.
–
Op grond van het herstelplan verwacht het bestuur voldoende herstelkracht om binnen 3 jaar een dekkingsgraad te bereiken die tenminste gelijk is aan de minimaal vereiste dekkingsgraad van 105 procent. Tevens verwacht het bestuur binnen 15 jaar uit de situatie van reservetekort te kunnen zijn. Een verdere aanpassing van het premie-, toeslag- en beleggingsbeleid lijkt niet nodig.
Het bestuur volgt het verloop van de financiële positie van het fonds nauwlettend. Hiertoe wordt de te verwachten dekkingsgraad maandelijks aan het bestuur gerapporteerd. Het herstelplan wordt jaarlijks geëvalueerd. Als er gedurende de looptijd van het herstelplan ingrijpende wijzigingen plaatsvinden, zal het bestuur direct contact opnemen met DNB. Het herstelplan eindigt zodra er in drie aaneengesloten kwartalen geen sprake meer is van een tekort. DNB heeft het herstelplan getoetst en op 20 juli 2009 haar voorlopige instemming aan het fonds meegedeeld. Het deel dat betrekking heeft op de herverzekerde risico’s is hierbij buiten beschouwing gelaten. Op 3 februari 2011 heeft het fonds de definitieve goedkeuring ontvangen. In de paragraaf ‘Verhoogd kredietrisico van de verzekeraar’ verderop in dit bestuursverslag wordt hier nader op ingegaan. Toeslagverlening Per 1 januari 2010 is geen toeslag verleend aan de actieve deelnemers. De CAO loonsverhoging in de bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen was nihil. De rechten van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zijn per 1 januari 2010 evenmin verhoogd. De prijsindex bedroeg 0,1%. Gelet op het lopende herstelplan en het feit dat de actieven geen toeslag toegekend hebben gekregen, achtte het bestuur het niet juist om een toeslag te verlenen aan de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Per 1 januari 2011 is evenmin toeslag verleend aan de actieve en gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden. De CAOloonsverhoging in de bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen bedroeg per 1 april 1%. De prijsindex bedroeg 1,35%. Gegeven de verslechtering van de dekkingsgraad in 2010 (voor de extra herstelmaatregelen) ten opzichte van 2009 en de stand van de toeslagenreserve heeft het bestuur besloten om ook per 1 januari 2011 geen toeslagen toe te kennen.
16
Extra herstelmaatregelen Op grond van de constatering dat het het herstel achter liep op het in het herstelplan aangegeven herstelpad hebben het fonds en de werkgever in december 2010 gezamenlijk besloten tot het treffen van éénmalige extra herstelmaatregelen. De inhoud van deze extra maatregelen is als volgt: –
De werkgever stort éénmalig in 2010 een extra bijdrage van € 6 miljoen in het fonds.
–
De deelnemers betalen van 1 april 2011 tot en met 31 december 2013 een extra premie van 2 procentpunt van de pensioengrondslag.
–
De gewezen deelnemers en pensioengerechtigden leveren in de toekomst 6 procent van de toeslagverlening in, zodra er die anderszins wel geweest zou zijn.
Deze afspraken zijn vastgelegd in een aanvullende overeenkomst tussen de werkgever en het fonds, die onderdeel uitmaakt van de uitvoeringsovereenkomst. Naar de overtuiging van het bestuur zullen deze maatregelen leiden tot het sneller verlopen van het herstel dan op grond van de verwachtingen eind 2010 is voorzien. Hierdoor zullen eerder mogelijkheden ontstaan om weer tot toeslagverlening over te gaan. Het voorstel heeft onder andere tot doel te voorkomen dat het pensioenfonds gedurende een lange periode de pensioenen niet kan aanpassen aan de CAO-loonontwikkelingen en de prijsstijgingen. De start van de extra bijdrage van de actieve deelnemers valt samen met de verhoging van de CAO-lonen, waardoor het netto resultaat voor de deelnemers ongeveer neutraal zal zijn. Tegenover de bijdrage van de deelnemers staat voor hen het voordeel dat zij door de extra maatregelen eerder toeslagen kunnen gaan ontvangen dan zonder deze maatregelen het geval zou zijn. Tegenover de bijdrage van de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers staat het voordeel dat zij waarschijnlijk niet gekort zullen worden op hun pensioenrechten of -aanspraken. De verhouding van de bijdragen van de werkgever en de deelnemers komt ongeveer overeen met de huidige verdeling van de premiebijdrage van 2/3 voor de werkgever en 1/3 voor de werknemers. De bijdragen van de deelnemers en de bijdrage van de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden komen qua omvang ongeveer overeen. Naar het oordeel van het bestuur is met bovenstaande maatregelen een evenwichtig pakket aan herstelmaatregelen tot stand gekomen. Verhoogd kredietrisico van de verzekeraar Het fonds heeft haar regelingen door middel van een 10-jarige pensioenverzekeringsovereenkomst in de vorm van een kapitaalcontract tot en met 31 december 2015 herverzekerd bij NN. De financiële crisis die het verslagjaar 2009 heeft gedomineerd heeft naast pensioenfondsen ook andere financiële instellingen, waaronder verzekeraars, getroffen. In dit verband werd de kredietwaardigheid van NN in neerwaartse zin bijgesteld. Dit heeft tot gevolg gehad dat het fonds in 2010 een verhoogd kredietrisico heeft gelopen, waardoor een hoger vereist eigen vermogen moest worden aangehouden. Het kredietrisico houdt in dat, indien de verzekeraar failliet zou gaan, het fonds niet in een bevoorrechte schuldeiserspositie zou verkeren inzake de vordering op de verzekeraar. Op 5 maart 2010 heeft de Minister van SZW tot en met 31 december 2010 vrijstelling verleend voor het indienen van herstelplannen aan herverzekerde fondsen die als gevolg van het verhoogde kredietrisico van de verzekeraar een tekort hebben. Het tekort van het fonds is niet uitsluitend terug te voeren op het verhoogde kredietrisico. Het fonds is daarom in 2010 niet volledig vrijgesteld van het indienen van een herstelplan. Op 1 februari 2011 is een herziening van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen in werking getreden, die betrekking heeft op herverzekerde pensioenfondsen. Op grond van die herziening mogen fondsen die hun risico’s bij een verzekeraar hebben verzekerd, voor het verzekerde deel het kredietrisico op die verzekeraar buiten beschouwing laten bij de berekening van het vereist eigen vermogen en bij de waardering van de vordering op de verzekeraar op marktwaarde. Dit heeft tot gevolg dat de door het fonds gehanteerde afslag op de vordering van de verzekeraar NN van 2 procentpunt per 1 februari 2011 is komen te vervallen. Hierdoor zal de dekkingsgraad in 2011 met circa 2 procentpunt verbeteren. DNB heeft op 3 februari 2011, in aansluiting op het voorgaande, besloten instemming te verlenen aan het herstelplan van het fonds.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
17
Aanpassing sterftegrondslagen Uit door het Actuarieel Genootschap (AG) en het Centraal Bureau voor de statistiek (CBS) in het verslagjaar gepubliceerde cijfers is gebleken dat de gemiddelde levensverwachting verder toeneemt. DNB verwachtte al wel dat pensioenfondsen bij het vaststellen van de voorziening pensioenverplichtingen in 2010 rekening zouden houden met de voorzienbare trend in de verwachting. Het bestuur heeft op 10 maart 2010 besloten om bij de vaststelling van de grondslagen voor de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen, in afwachting van de nieuwe prognosetafels van het AG, vooralsnog een toevoeging van 4 procentpunt te hanteren. Het AG heeft op 30 augustus 2010 de nieuwe Prognosetafels 2010-2060 gepubliceerd. Het bestuur heeft op 26 oktober 2010 besloten om ultimo 2010 over te gaan op de nieuwe Prognosetafels 2010-2060 van het AG. De sterftekansen zijn ontleend aan deze prognosetafels, met als starttafel 2011. Op de sterftekansen wordt een correctiefactor toegepast van 0,90 voor zowel mannen als vrouwen. Deze correctiefactor is gebaseerd op inschattingen uit het verleden, waaraan geen specifiek onderzoek naar de sterftekansen binnen het fonds is vooraf gegaan. De ultimo 2009 gehanteerde opslag voor de toegenomen levensverwachting van 4 procentpunt, is primo 2010 vrijgevallen en de analyse voor de jaarrekening 2010 is gebaseerd op de Prognosetafels 2005-2050 van het Actuarieel Genootschap (excl. 4 procentpunt opslag) met een leeftijdsterugstelling van één jaar voor mannen en vrouwen. Premiebeleid Kostendekkende, gedempte en ontvangen premie 2010: Artikel 129 van de PW schrijft voor dat de ontvangen premie ten minste gelijk dient te zijn aan de conform de ABTN vastgestelde kostendekkende premie. Een premiekorting is alleen toegestaan als aangetoond kan worden dat naast de onvoorwaardelijke verplichting en het vereist eigen vermogen ook voldoende vermogen aanwezig is om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen nakomen. De totale feitelijke premie, inclusief de eenmalige werkgeversbijdrage van € 6 miljoen, over boekjaar 2010 bedraagt € 20,2 miljoen (2009: € 12,8 miljoen), de kostendekkende premie € 12,5 miljoen (2009: € 13,2 miljoen) en de gedempte premie over boekjaar 2010 bedraagt € 12,3 miljoen (2009: € 12,0 miljoen). De doorsneepremie over het boekjaar 2010 is toereikend. Gezien de financiële positie van het fonds heeft het bestuur in de vergadering van 23 november 2009 besloten de doorsneepremie per 1 januari 2010 te verhogen met 1,2 procentpunt. Het bestuur beoogt de premieverhoging parallel te laten lopen aan de ontwikkeling van de lonen in de CAO van de Bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen, om zo nadelige effecten op het netto inkomen van de actieve deelnemer te voorkomen. Om deze reden heeft het bestuur op 23 november 2009 besloten de verhoging van de doorsneepremie in twee stappen te laten verlopen om zo uiteindelijk op het premieniveau van de bedrijfstakpensioenregeling te komen. De tweede premieverhoging wordt gekoppeld aan het moment waarop de CAO lonen in de bedrijfstak CAO worden verhoogd. De bedrijfstakpensioenregeling kent overigens inhoudelijk nagenoeg dezelfde pensioentoezeggingen. Op 18 maart 2010 heeft het bestuur besloten de doorsneepremie per 1 april 2010 met 1,2 procentpunt te verhogen. De doorsneepremie voor de pensioenregeling voor werknemers geboren op of na 1 januari 1950 en werknemers die na 31 december 2005 in dienst treden kwam na de verhoging uit op 24,9%. De doorsneepremie voor de pensioenregeling voor werknemers geboren voor 1 januari 1950 kwam na de verhoging uit op 21,9%. In de vergadering op 14 december 2010 heeft het bestuur, als onderdeel van de eerder besproken extra herstelmaatregelen, besloten tot een tijdelijke extra verhoging van de doorsneepremie voor de actieve deelnemers met 2 procentpunt tot ultimo 2013. De verhoging van de doorsneepremie heeft plaatsgevonden per 1 april 2011.
18
Toeslagenbeleid Het fonds heeft de ambitie om de opgebouwde pensioenaanspraken van de actieve deelnemers jaarlijks te verhogen conform de CAO-loonsverhogingen van de Bedrijfstak Groothandel in Levensmiddelen en de pensioenrechten van de pensioengerechtigden en premievrije aanspraken van de gewezen deelnemers jaarlijks te verhogen met de consumentenprijsindex, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het bestuur beslist evenwel jaarlijks of en in hoeverre een toeslag wordt verleend. De toeslag voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden mag hierbij niet hoger zijn dan de toeslag voor actieve deelnemers. De voorwaardelijke toeslagverlening voor zowel de opgebouwde aanspraken als de pensioenrechten en de premievrije aanspraken welke overeenkomt met de stijging van de consumentenprijsindex wordt gefinancierd uit de overrendementen (indexatiecategorie D1). Voor de additionele verhoging van de opgebouwde aanspraken tot het niveau van de CAO-loonsverhogingen is een bestemmingsreserve gevormd (indexatiecategorie D4). Aan verhoging in enig jaar kunnen geen rechten worden ontleend in toekomstige jaren. Het toeslagenbeleid is in het kader van het herstelplan niet aangepast. De toeslagverlening is voorwaardelijk. In een situatie van dekkingstekort wordt geen toeslag verleend. Het bestuur heeft in de vergadering op 23 november 2009, conform het toeslagbeleid en rekening houdend met de financiële positie van het fonds, besloten om per 1 januari 2010 geen toeslag te verlenen aan actieven en inactieven. Gegeven de verslechtering van de dekkingsgraad in 2010 (voor de extra herstemaatregelen) heeft het bestuur besloten om per 1 januari 2011 geen toeslagen toe te kennen. Beleggingsbeleid Eind 2009 bestond een onderweging in aandelen vanwege het beleid van het fonds gedurende de financiële crisis om de portefeuille niet te rebalancen zolang de dekkingsgraad zich onder de 110% bevond. Medio 2010 is het fonds teruggegaan naar de strategische mix van 65 procent vastrentende waarden en 35 procent aandelen. De nieuwe premiemiddelen zijn gebruikt om de portefeuille terug te sturen naar de strategische asset mix. De duratie van de vastrentende waarden is vanwege de renteniveaus in 2010 niet verder verlengd. Het valutarisico van de portefeuille is zo veel als mogelijk afgedekt naar de euro. Dit houdt in dat valutabewegingen minder impact hebben op het resultaat van het fonds en hiervoor een lagere buffer hoeft te worden aangehouden. Informatie aan de deelnemers Het fonds heeft de deelnemers aan de excedentregelingen NNPP schriftelijk en via de website van het fonds geïnformeerd over het besluit om de uitvoering van deze excedentregelingen door het fonds per 31 december 2010 te beëindigen. Begin 2011 zijn voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd door de werkgever in samenwerking met NN. De deelnemers van het fonds zijn via de website van het fonds en via een artikel in het bedrijfsblad SLIM magazine geïnformeerd over het besluit om per 1 januari 2011 geen premieverhoging door te voeren en geen toeslag te verlenen. Pensioengerechtigden zijn over dit besluit schriftelijk geïnformeerd in een toelichting bij de jaaropgave over 2010. Tevens zijn alle deelnemers en pensioengerechtigden van het fonds schriftelijk, via de website en via een artikel in het bedrijfsblad SLIM magazine geïnformeerd over de extra herstelmaatregelen van het fonds.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
19
Verzekerdenbestand
Actieve deelnemers Stand per 31 december 2009
3.674
Gewezen
Pensioen-
deelnemers gerechtigden 4.095
359
Totaal 8.128
Mutaties door: Nieuwe toetredingen
411
Ontslag met premievrije aanspraak
-368
Waardeoverdracht Ingang pensioen Overlijden
411 352
0
-37
-33
-27
-16 -37 66
6
-4
-1
-7
-12
0
-216
-21
-237
Andere oorzaken
29
-37
-4
-12
Mutaties per saldo
35
34
34
103
3.709
4.129
393
8.231
2010
2009
295
258
Afkoop
Stand per 31 december 2010
Specificatie pensioengerechtigden Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen
84
81
Wezenpensioen
14
20
393
359
Totaal
20
Beleggingen Algemeen Economische ontwikkelingen Het wereldwijde economische herstel, dat zich in 2009 veel sterker ontwikkelde dan verwacht, zette in 2010 door. Hoewel het groeitempo in de zomer tijdelijk afnam, verraste de winstgroei van de bedrijven positief. In euro’s stegen wereldwijde aandelen 21%, waarvan het vierde kwartaal de helft voor zijn rekening nam. Niettegenstaande de goede prestaties, hadden markten te maken met bovengemiddelde beleggingsrisico’s. De belangrijkste bronnen van risico waren: spanningen op de Europese markt van staatsleningen, angst voor een nieuwe recessie (‘dubbele dip’) in de VS/ deflatie en te hoge inflatie in China. Wat China betreft, was er vrees voor te sterke monetaire verkrapping in deze groeimotor van de wereldeconomie. De nervositeit onder beleggers was nergens beter zichtbaar dan op de, sterk bewegende valutamarkten. Over 2010 daalde de euro 6,5% tegenover de Amerikaanse dollar en zelfs 23% tegenover de Japanse yen. Ook ten opzichte van de meeste andere valuta’s leverde de euro in. De zwakte van de euro was vooral te wijten aan de crisis op de Europese markt van staatsleningen, door de financiële situatie van landen als Griekenland, Ierland en Portugal. Maatregelen van de beleidsmakers bezwoeren de crisis in mei 2010. Beleggingscategorieën Vastrentende waarden De vastrentende portefeuille van het fonds bestaat voor een groot deel uit staats- of staatsgerelateerde leningen. Daarnaast wordt belegd in bedrijfsobligaties en emerging market debt (schulden van opkomende landen). Staatsleningen De rentes op staatsleningen in de VS, Japan en de eurozone (Duitsland) handhaafden zich in 2010 op lage niveaus. Dit als gevolg van de aanhoudende druk op de al lage inflatie, forse overcapaciteit in de meeste volwassen economieën en de extreem soepele monetaire politiek. In de opkomende economieën liepen de rentes op, door de sterke economische groei. Begin 2010 bedroeg de tienjaarsrente in de eurozone (Duitsland) 3,4%. Omstreeks september bereikten rentes historische dieptepunten, in de eurozone werd een niveau bereikt van 2%. Vervolgens steeg de rente naar 3% ultimo 2010. Deze rally werd mede gevoed door positieve verrassingen in de Amerikaanse en Duitse economie. In staatsleningen van de perifere landen (Griekenland, Portugal, Spanje, Ierland, Italië) van Europa is veel slecht nieuws ingeprijsd. Echter, de hoge –politiek gedreven– onzekerheden, de nervositeit in de markten en het gebrek aan marktliquiditeit noopten tot voorzichtigheid. De onzekerheden zullen naar verwachting voorlopig niet verdwijnen. Bedrijfsobligaties/opkomende markten Mede door het extreem soepele monetaire beleid van de centrale banken en de lage rentes presteerden hoogrentende bedrijfsleningen, ABS-papier en schuldpapier van opkomende markten in 2010 gunstig. Investment grade bedrijfsleningen bleven achter, door de sterke bankweging in de index. Banken zijn sterk verweven met de markt van Europese staatsleningen.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
21
Aandelenmarkten De aandelen portefeuille van het fonds is gespreid over regio’s, sectoren, stijlen en over managers. De wereldwijde bedrijfswinsten zijn in 2010 naar schatting met maar liefst 42% gestegen, waarmee de prognoses van zelfs de grootste optimisten werden overtroffen. Die enorme stijging werd veroorzaakt door een combinatie van hogere economische groei dan verwacht, hoge reservecapaciteit bij bedrijven, lage rente, gematigde loonontwikkeling en de gunstige vergelijking met de slechte resultaten van 2009. Analisten moesten hun verwachtingen in de loop van het jaar voortdurend naar boven bijstellen. Cyclische sectoren als basismaterialen (+30%), kapitaalgoederen (+32%) en cyclische consumentengoederen (+33%) presteerden duidelijk beter dan defensieve sectoren, bijvoorbeeld nutsbedrijven (+6%) en gezondheidszorg (+10%). Cyclische sectoren zijn veelal sterker gerelateerd aan de fors groeiende opkomende economieën. De invloed van het valuta-effect zagen wij sterk terug in de prestaties van de regionale aandelenportefeuilles. In euro’s stegen Amerikaanse aandelen 23% (in dollars: +15%) en aandelen van opkomende markten 27% (in dollars: +19%). De stijging van Japanse aandelen (+24%) was te danken aan het valuta-effect (in yen: +0,7%). Europese aandelen stegen 12%. Vooruitzichten 2011 Hoewel het tempo van de wereldwijde economische groei over het hoogtepunt heen is, kan de wereldwijde groei in 2011 op een behoorlijk peil blijven; vooral door hoge groei in de opkomende economieën. Tevens verraste de groei in de VS in de laatste twee kwartalen van 2010 positief. Mede dankzij beleidsmaatregelen van de Federal Reserve en de regering-Obama, kan de economie van de VS in 2011 bovengemiddeld groeien. De vermogensbeheerder gaat ervan uit dat het extreem soepele monetaire beleid in de volwassen economieën voorlopig niet zal veranderen. Voorshands acht de vermogensbeheerder vanaf de huidige niveaus, gezien de nog grote overcapaciteit in de meeste landen, een sterke stijging van de tienjaarsrentes in de VS, de eurozone (Duitsland) en Japan onwaarschijnlijk. In staatsleningen van de perifere landen van Europa is veel slecht nieuws ingeprijsd. Echter, de hoge –mede politiek gedreven– onzekerheden, de nervositeit in de markten en het gebrek aan marktliquiditeit nopen tot voorzichtigheid. Gezien de Europese staatsleningenmarkt, blijft de euro kwetsbaar. Veel hangt af van de manier waarop de beleidsmakers omgaan met de schuldenproblematiek in de eurozone. De risicovollere segmenten van de vastrentende markt kunnen hun outperformance versus staatsleningen naar verwachting continueren. De renteverwachtingen zullen naar alle waarschijnlijkheid de winstcijfers van bedrijven verdringen als belangrijke aanjager van beleggerssentiment. Als het economisch herstel niet vertraagd wordt door negatieve verrassingen in bijvoorbeeld Zuid-Europa, het Midden-Oosten of China, dan zal de aandacht van beleggers zich richten op de Fed en de ECB. Belangrijke vragen hierbij zijn: Wanneer verhogen deze centrale banken de rente? Wanneer gaan ze de vrees voor inflatie bestrijden in plaats van de vrees voor recessie? Momenteel verwacht de vermogensbeheerder voor 2011 nog steeds een stijging van de winsten met ten minste 10% en een soortgelijk resultaat voor de markten. Tegenvallende winsten kunnen tot een terugslag leiden, maar schaden het sentiment vermoedelijk niet al te erg. Als het Westen overgaat tot renteverhogingen, dan gebeurt dat vooralsnog waarschijnlijk alleen in Europa, en ook alleen als landen in de periferie dit aankunnen. Dat is al met al nog niet zo’n slecht scenario voor aandelen. Beleggingen Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Het fonds heeft het beheer van haar beleggingen op basis van duidelijke richtlijnen ondergebracht bij ING Investment Management (hierna ING IM).
22
De strategische mix bestaat uit 65 procent vastrentende waarden en 35 procent aandelen, conform de ALM-studie die in 2006 is uitgevoerd. In 2011 zal opnieuw een ALM-studie worden uitgevoerd. De uitkomsten hiervan zullen worden meegenomen in het beleggingsbeleid van het fonds. Vanaf 2006 is de duratie (maatstaf voor rentegevoeligheid) van de vastrentende portefeuille geleidelijk verlengd. In 2009 en 2010 is geen verdere verlenging doorgevoerd. Ultimo 2010 bedraagt de duratie van de vastrentende portefeuille 17,2 jaar. De duratie is verlengd om de duratie van de bezittingen (beleggingen) meer in lijn te brengen met de duratie van de verplichtingen. Hierdoor zullen de marktwaarden van de bezittingen en verplichtingen uiteindelijk beide ongeveer hetzelfde veranderen bij een verandering van de rente. Het fonds loopt hierdoor per saldo minder renterisico. De hogere duratie van de vastrentende portefeuille leidt tot grotere schommelingen in de performance. In 2010 was er, in tegenstelling tot 2009, daardoor een hogere absolute performance door gemiddeld lagere renteniveaus dan aan het begin van 2010. Gegeven de lage rentestand en de verwachting dat deze op de iets langere termijn zal stijgen is de duratie van de vastrentende waarden in 2009 en 2010 niet verder verlengd. Aangezien het renterisico niet volledig is afgedekt heeft de dalende rente een negatief effect gehad op de dekkingsgraad van het fonds. De aandelenportefeuille is gespreid over managers, stijlen en regio’s. 2010 was een uitstekend jaar voor de vastrentende- en aandelenportefeuille van het fonds. Het sterke beleggingsresultaat op vastrentende waarden was vooral te danken aan de hogere weging van credits (Investment Grade credits, High Yield en Emerging Market debt). Ook de aandelenportefeuille liet in absolute zin een goed resultaat zien. In relatieve zin bleef de aandelenportefeuille iets achter. Voornaamste oorzaak was de weging in Dividend Aandelen, die door de beleggingsstijl onderwogen is in de cyclische sectoren die het in 2010 zeer goed deden. Performance 2010 De onderstaande tabel vermeldt de performancecijfers van de portefeuille van Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group versus de benchmark. Asset Categorie
2010
Vastrentende portefeuille
11,0%
Benchmark
8,2%
Aandelen portefeuille
9,5%
Benchmark Totaal portefeuille Benchmark
9,9% 11,5% 9,8%
Vastrentende waarden De absolute performance op de vastrentende portefeuille van het fonds kan niet los worden gezien van de verplichtingen kant van de balans. De afstemming van de looptijd van de vastrentende beleggingen met de looptijd van de verplichtingen in combinatie met een dalende rentecurve, heeft ervoor gezorgd dat het rendement hoger is dan zonder de renteafdekking. Zonder de renteafdekking is de performance van de vastrentende portefeuille 4,9%. De relatieve performance op de vastrentende portefeuille in 2010 was goed. De positieve relatieve performance van de vastrentende portefeuille werd behaald met verschillende actieve allocaties (duratie, landenallocatie binnen Europa, ABS, Investment Grade credits, High Yield en Emerging Market Debt). Aandelen Ultimo 2010 is de portefeuille van het fonds voor circa 35,7% belegd in het ING Multi Manager Global Equity Fonds, voor 37,4% in het ING Global Equity Basis Fonds, voor 19,3% in het ING Dividend Aandelen Fonds en voor 7,5% in het ING Emerging Markets Equity Fonds. Het ING Multi Manager Global Equity Fund is in 2007 toegevoegd om de beleggingen in aandelen te spreiden over meerdere managers. In dit fonds zitten externe vermogensbeheerders van buiten ING. Daarnaast is er sinds 2007 een belang opgebouwd in Hoog Dividend aandelen en Emerging Markets.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
23
Aandelenbeleggers hebben in 2010 een goed jaar gehad. De koersen stegen met 9,5% (na valuta-afdekking) voor het fonds. Hiermee deed de portefeuille van het fonds het iets minder dan de benchmark (9,9%). Emerging markets, waarvoor het valutarisico niet wordt afgedekt, lieten wederom de beste performance zien met een plus van 25,4%. Dividend Aandelen lieten ondanks een goede performance het minste resultaat zien. Het afdekken van de valuta’s binnen de aandelenportefeuille zorgde voor een lager resultaat. Reden daarvoor was de aanhoudende schuldencrisis in Europa waardoor de euro in 2010 onder druk stond. Tot slot In 2009 en 2010 is er een duidelijk herstel geweest van de kapitaalmarkten. Dit betekent echter niet dat dekkingsgraadproblemen voorbij zijn voor pensioenfondsen. In september 2010 zagen we nog historisch lage renteniveaus. Op dat moment werd nog gevreesd voor een ‘dubbele dip’-recessie van de Amerikaanse economie. Door het ingrijpen van Centrale Banken is het sentiment vervolgens sterk verbeterd. Het aandelenrendement werd dan ook voor het grootste deel in het vierde kwartaal behaald. Daarnaast zorgde de sterke stijging van de rente voor een herstel van de dekkingsgraad van pensioenfondsen. Hoewel ING IM redelijk positief is omtrent de huidige ontwikkelingen wordt het huidige beleggingsklimaat nog omringd met veel onzekerheden (schuldencrisis Europa, onrust in het Midden Oosten, rentebeleid centrale banken, inflatie opkomende markten en de ontwikkeling van de economische groei). Het fonds en de vermogensbeheerder zullen alert moeten blijven, en realiseren zich dat de dekkingsgraad een momentopname is en de onzekerheden niet weg zijn.
24
Risicoparagraaf Inleiding Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioenverplichtingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid van het fonds en de risico’s die het fonds bij de uitvoering van zijn taken loopt. Voor de wijze waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s wordt verwezen naar de paragraaf “Financiële risico’s” in de jaarrekening. Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft zijn beleid verwoord in de ABTN. Algemene leidraad voor het uitvoeren van zijn beheertaken is risicomijdend operationeel management. Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: –
ALM-beleid en duration matching;
–
beleggingsbeleid;
–
premiebeleid;
–
toeslagbeleid;
–
herverzekeringsbeleid;
–
beleid ten aanzien van uitbesteding.
De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruikgemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. In 2011 laat het bestuur opnieuw een ALM-studie uitvoeren. De invloed van deze sturingsmiddelen op de financiële positie van het fonds wordt jaarlijks geëvalueerd. Bij deze evaluatie speelt zowel de huidige financiële positie, alsmede de financiële positie van het fonds in de toekomst, een rol. Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de gewenste ontwikkeling leidt, voert het fonds ten minste eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Het fonds heeft deze continuïteitsanalyse in het kader van het opstellen van het herstelplan in maart 2009 laten uitvoeren door Hewitt Associates B.V. Het risicomodel van DNB kent voor een aantal risicocategorieën vastgestelde scenario’s (‘schokken’). De hoofdletter ‘S’, aangevuld met een nummer achter een aantal risicocategorieën, vertegenwoordigt de code die DNB in het risicomodel voor de desbetreffende risicocategorie hanteert. Bij de berekening van het vereist eigen vermogen (buffers) past het fonds de standaardmethode toe op basis van de zogenaamde wortelformule (S1 t/m S6). Kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen van deze risico’s zijn opgenomen in de “risicoparagraaf” in de jaarrekening. Het vereist vermogen wordt berekend op basis van zowel de feitelijke als de strategische beleggingsmix. Doorgaans wordt de hoogste van beide gehanteerd als zijnde het vereist eigen vermogen. Financiële risico’s Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening over de opgebouwde aanspraken en
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
25
ingegane pensioenen. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Het solvabiliteitsrisico bestaat uit de volgende risicocategorieën: –
Renterisico (S1).
–
Zakelijke waarden risico (S2).
–
Valuta risico (S3).
–
Grondstoffenrisico (S4).
–
Kredietrisico (S5).
–
Verzekeringstechnisch risico (S6).
Renterisico (S1) Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere looptijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen. Vanwege deze mismatch ondervindt een fonds renterisico. Immers bij een rentedaling zullen de verplichtingen sterker toenemen in waarde dan de bezittingen. Het standaardmodel van DNB bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving actuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven rentefactoren) om het vereist eigen vermogen voor dit risico te bepalen. Om de aanwezige mismatch te beperken, dekt het fonds middels renteswaps het renterisico gedeeltelijk af. Zakelijke waarden risico (S2) De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onderhevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel van hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden hebben belegd, lopen hierdoor risico. Het maximum percentage wat belegd mag worden in zakelijke waarden is opgenomen in de beleggingsrichtlijnen. In 2009 is het beleid gevoerd om, gezien het dekkingstekort, minder in zakelijke waarden te beleggen dan de strategische norm aangeeft. Valutarisico (S3) Valutarisico betreft het risico dat de waarde van de beleggingen in vreemde valuta verslechtert als gevolg van veranderingen van vreemde valutakoersen. De kans dat de wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte van de euro betekent een risico voor een pensioenfonds omdat verplichtingen veelal in euro luiden en bezittingen (deels) in vreemde valuta. Dit risico is van belang voor zowel directe posities in een valuta, als voor beleggingen die gewaardeerd zijn in een andere valuta. De vastrentende portefeuille is, afgezien van tactische posities, overwegend in euro belegd. De aandelenportefeuille is voor een groot gedeelte belegd buiten de euro. Om het valutarisico van de aandelenportefeuille grotendeels af te dekken wordt gebruik gemaakt van derivaten. Op basis van de werkelijke weging aandelen wordt het valutarisico afgedekt van de US$, GBP, YEN, AUD, CAD en CHF. De valuta-exposure binnen aandelen zal conform benchmark gewichten worden vastgesteld en maandelijks worden gecontroleerd en zo nodig bijgestuurd. Grondstoffenrisico (S4) Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lopen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt. Kredietrisico (S5) Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de tegenpartij tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze spread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal komen. Dit risico hangt samen met de beleggingen in verhandelbare schuldpapieren en op tegenpartijen. Kredietrisico op verhandelbare schuldpapieren wordt beschouwd als prijsrisico. Het fonds heeft de beheersing van deze vorm van kredietrisico geïntegreerd in het beleggingsproces. Bij de keuze van de strategische benchmark wordt rekening gehouden met het kredietrisico.
26
Verzekeringstechnisch risico (S6) Naast de financiële risico’s staat het fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s. Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). De sterftetrend zelf dient te worden meegenomen bij de bepaling van de voorziening voor risico fonds. Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen worden door het fonds prudente veronderstellingen gehanteerd waaronder leeftijdscorrectiefactoren alsmede toekomstige verbetering van de levensverwachting. Andere verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico, arbeidsongeschiktheidsrisico en looninflatie. Het fonds heeft haar regelingen door middel van een 10-jarige overeenkomst herverzekerd bij NN. De verzekeringsrisico’s liggen voor het grootste deel bij NN. Het fonds loopt uit hoofde van de kapitaalovereenkomst met NN ook zelf risico. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Bij het fonds is sprake van een jaarlijkse grote premie-instroom. Deze premie-instroom is meer dan voldoende om de lopende pensioenuitkeringen en de pensioen- en administratiekosten te voldoen. De waarschijnlijkheid van het liquiditeitsrisico en de impact daarvan is derhalve klein. Het liquiditeitsrisico wordt ook beperkt door de invulling van het cashmanagement. Met de verzekeraar is de afspraak gemaakt om elke maand een bedrag van € 300.000,- over te maken om aan de verplichtingen van het fonds te voldoen. Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als een adequate spreiding van activa en passiva ontbreekt. Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan door deze sectorconcentratie een verhoogd risico lopen. Indien aandelen in dezelfde sector worden aangehouden is sprake van een cumulatief concentratierisico. Inflatierisico Het fonds kent een voorwaardelijk toeslagenbeleid en communiceert dit beleid, conform wettelijke voorgeschreven formuleringen, naar alle deelnemers, slapers en pensioengerechtigden. Door die communicatie is de kans zeer gering dat verwachtingen worden gewekt en juridische claims moeten worden gehonoreerd. Aangetoond is dat het toeslagenbeleid, ook in financieel mindere tijden, consequent wordt uitgevoerd. Niet financiële risico’s Sponsorrisico Het pensioenfonds heeft een directe economische en contractuele band met de werkgever als sponsor van het fonds. Deze afhankelijkheid vertaalt zich in risico’s voor het pensioenfonds, de zogenaamde sponsorrisico’s. Voorbeelden van sponsorrisico’s zijn ondermeer: faillissementsrisico, betalingsonmacht van de sponsor veroorzaakt door negatieve ontwikkelingen bij de sponsor, financieringsrisico en beëindiging van de relatie met de sponsor. Het pensioenfonds prijst de sponsor in verband met het genomen besluit tot een extra bijstorting van € 6 miljoen.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
27
Omgevingsrisico Hieronder worden risico’s verstaan als gevolg van externe veranderingen. Gedacht kan worden aan veranderingen in de maatschappelijke wens om duurzaam te beleggen. Operationeel risico Het operationeel risico is het risico op verlies als resultaat van inadequate of foutieve interne processen, mensen en systemen of als gevolg van externe gebeurtenissen. Operationele risico’s hebben een negatieve impact op een goede uitvoering van de pensioenregeling. Voor deze operationele risico’s geldt wel dat een verregaande reductie onevenredig veel inspanning en kosten met zich mee kan brengen. De operationele uitvoering geschiedt door AZL N.V. Deze partij heeft een SAS 70 rapport (type II). Door het overleggen van deze verklaring toont AZL N.V. aan het fonds en aan de accountant van het fonds aan, dat de uitvoering ‘in control’ is. Het overleggen van het SAS 70 rapport komt tevens tegemoet aan de Beleidsregel ‘Uitbesteding Pensioenfondsen’ waarin DNB heeft vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn administratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is en blijft voor een juiste administratie. Uitbestedingsrisico’s Het bestuur heeft onder behoud van zijn verantwoordelijkheden een aantal werkzaamheden structureel uitbesteed. De uitbesteding van werkzaamheden aan een derde partij heeft tot gevolg dat het bestuur geen directe gezagsverhouding heeft met de personen die bij de derde partij feitelijk en dagelijks zijn belast met de uitvoering van die werkzaamheden. Het bestuur heeft voorts geen rechtstreeks zicht op en voert geen directe controle uit op administratieve processen, zoals uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d. Daardoor ontbreekt eveneens zicht op de werkelijke uitvoeringskosten. Het bestuur erkent voorts dat aan de uitbesteding het risico is verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening door AZL N.V. Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert het fonds zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied van uitbesteding. Het fonds beschikt voor iedere extern uit te voeren activiteit over een uitbestedingsovereenkomst die voldoet aan het bij of krachtens artikel 34 van de PW bepaalde. In voorkomende gevallen worden met de uitvoerende organisatie nadere afspraken omtrent procedures, processen, informatieverschaffing en te leveren diensten vastgelegd in een Service Level Agreement (SLA). In een SLA worden tenminste ook afspraken vastgelegd over de administratieve organisatie, de autorisatie en procuratiessystemen en de interne controle van de uitvoerende organisatie. Om aan de behoefte van het bestuur aan zekerheid en daarmee aan kwaliteitsgaranties tegemoet te komen, heeft AZL N.V. ervoor gekozen om gecertificeerd te worden volgens de richtlijnen van SAS 70. Voor de meeste relevante processen is een beschrijving van de AO/IC opgesteld, die heeft geleid tot een beschrijving van de beheersingsmaatregelen voor de betreffende processen. Voorts wordt het bestuur door middel van periodieke rapportages van zowel de uitvoeringsorganisatie alsmede van externe adviseurs in staat gesteld de risico’s en fondssituatie goed te monitoren. Het vermogen van het fonds wordt beheerd door ING IM. ING IM beschikt eveneens over een SAS 70 type II rapport. Bij nieuwe of gewijzigde uitbesteding wordt in de offerteaanvraag geïnformeerd naar de waarborgen die mogelijk zijn ter voorkoming van problemen. Offertes worden bij voorkeur aangevraagd bij SAS 70-gecertificeerde uitvoerders. IT risico De informatietechnologie is een belangrijke risicocategorie voor pensioenfondsen. Integriteitsrisico DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van een pensioenfonds dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed, een en ander in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door het fonds opgestelde normen. Bij de beheersing van dit risico kan gedacht worden aan onder meer gedragscodes en procesmatige waarborgen.
28
Het fonds heeft een gedragscode en een compliancebeleid. Beide zijn een wettelijke verplichting en DNB ziet actief toe op naleving. Een regeling voor omgang met integriteitgevoelige functies komt relatief weinig voor. DNB toets voorts nieuwe bestuursleden. Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Ten einde dit risico te beperken kan het fonds maatregelen treffen. Eén risico is dat de fondsstukken niet voldoen aan de wettelijke bepalingen. Een ander risico is dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken. Een derde risico betreft het niet in voldoende mate vorm geven aan consistent beleid, dit maakt het fonds kwetsbaar indien het hierop wordt aangesproken. Een vierde risico betreft het niet of onduidelijk communiceren naar partijen. Een vijfde risico betreft aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die het fonds heeft ingehuurd. Met betrekking tot bovengenoemde risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen: 1. Het fonds wordt op juridisch gebied ondersteund door AZL N.V. AZL N.V. toetst bij wetswijzigingen de fondsstukken en stelt waarnodig wijzigingen voor aan het Bestuur. 2. Het fonds heeft geen bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten, maar zal ervan uitgaan dat er sprake is van te goeder trouw handelen van de bestuursleden en afhankelijk van de omstandigheden van het geval eventuele schade vergoeden. 3. Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt. Deze documentatie zorgt ervoor dat ook derden de inhoud en werking van dit beleid kunnen volgen. 4. Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten. Middels het planmatig uitvoeren wordt bewaakt dat de communicatie van het fonds aan de eisen van de wet voldoet. Naast deze vereisten heeft het fonds aanvullende communicatiedoeleinden. 5. Met alle externe partijen zijn of worden contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet nakomen van de gemaakte afspraken. 6. Jaarlijks vinden er controles plaats door actuaris op de uitvoering door het fonds. Materiële onvolkomenheden worden door de actuaris gerapporteerd. In het algemeen, draagt het bestuur er zorg voor dat het voldoende kennis en kunde bezit om zijn verantwoordelijkheid te kunnen dragen. De hierboven genoemde risico’s zijn niet limitatief maar de juiste afdekking van deze genoemde risico’s geeft wel een indicatie over de juridische weerbaarheid van het fonds.
Veghel, 17 juni 2011
H. van Rozendaal
R. van der Sluijs
voorzitter
secretaris
J. Cooijmans
B. de Kok
plaatsvervangend voorzitter
plaatsvervangend secretaris
M. Verbruggen
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
29
30
Verslag van de visitatiecommissie
Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group, gevestigd te Veghel heeft besloten om het interne toezicht in te vullen door middel van een visitatiecommissie. Het bestuur heeft een vaste visitatiecommissie benoemd. De visitatiecommissie bestaat uit: –
De heer J.G.M. Geerdink (voorzitter).
–
De heer Ir. C.A. van Gils.
–
De heer Prof. mr. A.I.M. van Mierlo.
Conclusies Het bestuur is een harmonieus geheel dat goed op elkaar is ingespeeld en voldoende commitment toont. Er is een gebleken bereidheid om kennis en deskundigheid op te doen en op peil te houden. De wijze van optreden van het bestuur sluit aan op de bedrijfscultuur binnen de onderneming Sligro Food Group Nederland B.V. (hierna: de werkgever). Dit verhoogt de acceptatie van het beleid van het pensioenfonds en geeft herkenning. De omstandigheden waaronder het bestuur opereert zijn vanuit de werkgever geoptimaliseerd. De organisatie en infrastructuur van het pensioenfonds wordt voldoende gefaciliteerd vanuit de onderneming. Het bestuur wordt gefaciliteerd in tijd, opleiding en advies. De werkgever toont hiermee de betrokkenheid bij de pensioenregeling van het fonds aan. De Visitatiecommissie is van mening dat het pensioenfonds en de werkgever in 2010 op een goede wijze hebben geanticipeerd op de ontwikkelingen. De in dit verband in 2010 genomen extra herstelmaatregelen zijn evenwichtig over de verschillende belanghebbenden verdeeld Aanbevelingen aan het bestuur De pensioenmaterie en -problematiek is erg complex. Dit vereist dat het bestuur voortdurend oog houdt voor de waarborging van de continuïteit van de deskundigheid binnen het bestuur. De visitatiecommissie geeft het bestuur in overweging de binnen het bestuur aanwezige deskundigheid in de nabije toekomst te laten toetsen door onafhankelijke deskundigen. Het bestuur hanteert een rooster van aftreden dat geen verplichting tot aftreden kent. De bestuursleden die de werkgever vertegenwoordigen worden door de werkgever voor onbepaalde tijd benoemd. Dit bevordert de continuïteit binnen het bestuur. Het bestuur dient hierbij echter wel voldoende oog te hebben voor vernieuwing binnen het bestuur. De visitatiecommissie constateert dat het bestuur voldoende oog heeft voor de communicatie met de achterbannen (werkgever, (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden). Het bestuur dient er ook in de toekomst zorg voor te blijven dragen dat alle geledingen zich voldoende vertegenwoordigd voelen door een goede binding en frequente contacten met de achterbannen in stand te houden.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
31
Reactie van het bestuur op de rapportage bevindingen van de visitatiecommissie Het bestuur heeft kennis genomen van de bevindingen van de visitatiecommissie in de rapportage over de jaren 2009 en 2010. Het bestuur is tevreden met de bevindingen en conclusies van de visitatiecommissie ten aanzien van het functioneren van het bestuur en de ondersteuning van het pensioenfonds vanuit de werkgever. De aanbevelingen van de visitatiecommissie zullen door het bestuur ter harte worden genomen. Het bestuur spreekt zijn waardering uit voor het constructieve en open overleg met de visitatiecommissie en dankt de commissie daarvoor.
Veghel, 17 juni 2011
H. van Rozendaal
R. van der Sluijs
voorzitter
secretaris
32
Verslag van het verantwoordingsorgaan
Oordeel Verantwoordingsorgaan 2010 Inleiding Conform de principes voor goed pensioenfondsbestuur geeft het Verantwoordingsorgaan (hierna het VO) van de Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group (hierna het pensioenfonds) haar oordeel over het door het bestuur gevoerde beleid in 2010. De leden van het VO hebben in 2010 de fondsdocumenten en bijbehorende relevante stukken ontvangen, zodat zij hun taak naar behoren hebben kunnen uitvoeren. De leden van het VO hebben de bestuursvergadering van 17 juni 2011 bijgewoond, waarin het jaarverslag 2010 is vastgesteld. In deze vergadering is het VO in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen aan zowel het bestuur, de vermogensbeheerder, de adviserend actuaris, de accountant en de certificerend actuaris. Het jaarverslag 2010 heeft het VO een getrouw beeld van de ontwikkelingen bij het pensioenfonds gegeven en het VO heeft geen reden om te twijfelen aan de inhoud van het verslag. Oordeel Verantwoordingsorgaan over 2010 Het VO is van oordeel dat het bestuur haar taken in 2010 naar behoren heeft uitgevoerd. Ultimo 2009 was de vermogenspositie van het pensioenfonds dusdanig dat er sprake was van een dekkingstekort en een reservetekort. Het herstel van de dekkingsgraad bleef in 2010 achter ten opzichte van het herstelplan van het pensioenfonds. Om te voorkomen dat het pensioenfonds gedurende langere tijd geen toeslagen kan verlenen en de pensioenen dus niet waardevast kan houden, heeft het bestuur samen met de werkgever in december 2010 besloten tot extra maatregelen ter verbetering van de financiële positie van het pensioenfonds. Deze extra maatregelen gaan uit van evenwichtige lastenverdeling tussen werkgever, actieve deelnemers, slapers en pensioengerechtigden. Het VO is positief over de extra herstelmaatregelen. Uit deze maatregelen blijkt dat het bestuur oog heeft voor de lange termijn en een proactief beleid voert en respect toont voor de belangen van alle stakeholders. Er is naar het oordeel van het VO sprake van een goede afweging van de belangen van alle belanghebbenden en een evenredige lastenverdeling. In dit licht is het VO van mening, mede gelet op de bevindingen van de externe accountant en de certificerend actuaris, dat het bestuur in 2010 een verantwoord en proactief beleid heeft gevoerd. Het bestuur heeft in 2010 het communicatiebeleid van het pensioenfonds herzien en vastgelegd in een nieuw communicatiebeleidsplan voor de periode 2011-2013. In het nieuwe plan gaat de ambitie van het pensioenfonds verder dan het voldoen aan de wettelijke communicatieverplichtingen. De dialoog met de deelnemers is een belangrijk speerpunt. Hiernaast wordt onder andere ingezet op verdergaande digitalisering van de communicatie. Het VO is positief over het plan en het daarin aangegeven ambitieniveau. Aldus vastgesteld en ondertekend door het verantwoordingsorgaan d.d. 17 juni 2011 te Veghel.
Namens deze,
G. van der Veeken Voorzitter
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
33
Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan over 2010 Inleiding In navolging van het verantwoordingsorgaan van Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group (hierna: pensioenfonds) dat op grond van de principes voor goed pensioenfondsbestuur haar oordeel over het door het bestuur van het pensioenfonds gevoerde beleid in 2010 heeft gegeven, geeft het bestuur van het pensioenfonds haar reactie op dit oordeel. Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan Het bestuur heeft kennis genomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid in 2010. Het bestuur heeft, op grond van dat oordeel, geen aanleiding nader te reageren.
Veghel, 17 juni 2011
H. van Rozendaal
R. van der Sluijs
voorzitter
secretaris
34
Jaarrekening
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
35
Balans per 31 december (na resultaatverdeling; in duizenden euro)
Activa
2010
2009
Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Zakelijke waarden
47.171
28.798
Vastrentende waarden
77.594
67.610
Overige beleggingen Afwaardering i.v.m. kredietwaardigheid verzekeraar
0
12
-2.413
-2.300 122.352
94.120
Beleggingen voor risico deelnemers [2] Robeco CBV-regeling
190
224
0
4.201 190
4.425
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
844
865
Vorderingen en overlopende activa [4]
542
640
Liquide middelen [5]
104
113
124.032
100.163
Totaal activa
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
36
Passiva
2010
2009
Reserves Vrije reserve [6]
3.934
110
Reserve beleggingsrisico’s [7]
5.394
4.303
Toeslagenreserve [8]
1.657
917
66
1.130
Premie-egalisatie reserve [9]
11.051
6.460
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [10]
107.375
85.466
Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten [11]
512
586
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [12]
874
894
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [13] Kortlopende schulden en overlopende passiva [14]
Totaal passiva
108.761
86.946
190
4.425
4.030
2.332
124.032
100.163
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
37
Staat van baten en lasten (in duizenden euro)
2010
2009
Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [15] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
285
280
10.946
8.877
-243
-188 10.988
8.969
375
589
19.265
12.263
1.137
792
715
157
Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [20]
-5.747
-138
Pensioenuitkeringen [21]
-3.442
-2.856
Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [16] Indirecte beleggingsopbrengsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [17] Premiebijdragen voor risico deelnemers [18] Saldo van overdrachten van rechten [19]
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [22] Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Toename voorziening toekomstige kosten Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Kanssystemen Wijziging marktrente
-7.663
-8.737
0
0
-1.162
-2.207
3.345
2.838
-153
-175
62
55
-582
-712
-10.323
6.372
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-1.028
2
Wijziging actuariële grondslagen
-4.199
-3.592
-206
44
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
-21.909
-6.112
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
38
2010
2009
74
34
4.235
-1.243
Herverzekering [25]
-278
-2.351
Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [26]
-824
-842
2
-111
4.591
9.151
Mutatie overige technische voorzieningen [23] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [24]
Overige baten en lasten [27] Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo Vrije reserve Toeslagenreserve
3.824
9.074
740
917
Reserve beleggingsrisico’s
1.091
335
Premie-egalisatie reserve
-1.064
-1.175 4.591
9.151
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
39
Kasstroomoverzicht (in duizenden euro)
2010
2009
Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers
19.327
12.048
Uitkeringen uit herverzekering
998
0
Overgenomen pensioenverplichtingen
997
459
3
0
Overige
21.325
12.507
Uitgaven Uitgekeerde pensioenen Overgedragen pensioenverplichtingen Premies herverzekering Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Overige
-3.438
-2.873
-260
-555
0
-243
-859
-801
0
-16 -4.557
-4.488
Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
285
285
23.045
0 23.330
285
Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
Mutatie liquide middelen Saldo liquide middelen 1 januari Saldo liquide middelen 31 december
40
-39.294
-10.985
-243
-188 -39.537
-11.173
561
-2.869
-457
2.412
104
-457
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toepassing Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group heeft bij de samenstelling van dit jaarverslag de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW toegepast. Schattingswijziging i.v.m. aanpassing actuariële grondslagen Eind augustus van het boekjaar heeft het AG een herziening van de AG-prognosetafel 2005-2050 gepubliceerd, zijnde de AG-prognosetafel 2010-2060. Het fonds heeft besloten om ultimo 2010 over te gaan op deze nieuwe overlevingstafel. Daarnaast heeft het fonds in boekjaar 2010 de leeftijdscorrecties vervangen door een procentuele correctie, zijn de partnerfrequenties aangepast en is de opslag op het latent partnerpensioen voor het wezenpensioen verlaagd van 5% naar 2%. De impact van deze aanpassingen van de actuariële grondslagen bedraagt € 4.199. Waardering Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het Bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het Pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
41
Algemene grondslagen De activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij hierna een andere grondslag wordt vermeld. Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend tegen de contante koersen per balansdatum. Alle baten en lasten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht, rekening houdend met de overlopende posten per balansdatum. Baten en lasten voortvloeiend uit transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koersen op transactiedatum. Waar nodig vindt waardevermindering plaats voor het risico van onvolwaardigheid van het activum. Beleggingen Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen zijn gewaardeerd tegen de beurswaarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de intrinsieke waarde. Vastrentende waarden De obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde. De beleggingen zijn ondergebracht in een gesepareerd depot bij de herverzekeraar waarvan het juridisch eigendom bij de verzekeraar berust. De verzekeraar heeft een rating van A+. Dit houdt in dat het fonds een afwaardering in verband met de kredietwaardigheid van de verzekeraar zal moeten meenemen in de waardering van de beleggingen voor risico pensioenfonds. Deze afwaardering is ook in de jaarrekening verwerkt. Beleggingen voor risico deelnemers De obligaties worden gewaardeerd tegen de beurswaarde. Reserve beleggingsrisico’s Dit betreft het door de actuaris berekende weerstandsvermogen. Voor het jaar 2010 is dit bepaald op 5% van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. De jaarlijkse mutatie wordt verwerkt bij de bestemming van het resultaat. Toeslagenreserve De toeslagenreserve wordt gevoed door een eventueel door het bestuur vast te stellen gedeelte van de doorsneepremie. Dit gedeelte van de doorsneepremie is maximaal gelijk aan het deel van de doorsneepremie dat niet noodzakelijk is voor de financiering van de pensioenopbouw (jaarlijkse comingservice-inkoop), de risicodekking (overlijden en arbeidsongeschiktheid), het instandhouden van het vereist eigen vermogen en de uitvoeringskosten. Tevens wordt het behaalde beleggingsrendement met betrekking tot deze reserve toegevoegd. De omvang van de toeslagenreserve is gemaximeerd op 5% van de voorziening pensioenverplichtingen voor actieve deelnemers. Reserve premie-egalisatie prepensioen Ten behoeve van de deelnemers aan de prepensioenregeling die deelnemer zijn sinds 1 januari 1997, maar nog geen 37 dienstjaren opgebouwd hebben, bestaat de mogelijkheid dat zij aanspraak kunnen maken op extra deelnemersjaren, mits zij deelnemer blijven tot hun prepensioenleeftijd en premie betalen vanaf 1 januari 2001 en voor zover de middelen van het fonds dat toelaten. In de vaststelling van de hoogte van de doorsneepremie voor de prepensioenregeling is hiermee rekening gehouden. Een substantieel deel van die premie is bestemd voor de inkoop van extra deelnemersjaren op de prepensioendatum. De premie die niet bestemd is voor de opbouw van de rechten wordt aan deze reserve toegevoegd. De reserve premie-egalisatie prepensioen is vanaf 1 januari 2006 alleen nog bestemd voor de actieve deelnemers die op 1 januari 2005 reeds deelnemer waren in de regeling van het fonds en op die datum 55 jaar of ouder zijn. Indien de financiële positie het fonds het noodzakelijk maakt, kan de reserve premie-egalisatie prepensioen vrijvallen in de vrije reserve.
42
Vrije reserve De resultaten worden toegevoegd voor zover zij niet benodigd zijn voor de vorming of instandhouding van de reserve algemene risico’s, reserve beleggingsrisico’s en de reserve premie-egalisatie prepensioen. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen is gewaardeerd op basis van actuele waarde. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van de op de balansdatum geldende pensioenreglementen en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisverhogingen en/of toeslagen. De contante waarde wordt vastgesteld op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur ultimo 2010. De verwachte kasstroom is gebaseerd op realistisch geachte verzekeringstechnische grondslagen. De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: Intrest Conform de rentetermijnstructuur van de actuele nominale marktrente zoals gepubliceerd door DNB. Sterfte Voor de vaststelling van de voorziening pensioenverplichtingen wordt uitgegaan van de door het Actuarieel Genootschap vastgestelde AG Prognosetafel 2010-2060 (startjaar 2011), met 90% ervaringssterfte voor zowel mannen als vrouwen. Partnerfrequentie Ten behoeve van de vaststelling van het partnerpensioen wordt uitgegaan van een partnerfrequentietabel en een verondersteld leeftijdsverschil van 3 jaar. Uitkeringen De uitkeringen zijn continu betaalbaar verondersteld. Kosten De opslag voor excassokosten bedraagt 2% van de technische voorziening voor risico fonds. Deze opslag is getoetst op toereikendheid. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Het herverzekeringsdeel technische voorzieningen is op dezelfde grondslagen gebaseerd als de voorziening pensioenverplichting en voorziening pensioenfonds. Omdat de verzekeraar een rating heeft van A+, is op de vordering een afwaardering meegenomen. Voorziening voor risico deelnemers De voorziening voor risico deelnemers bestaat uit de voorziening Robeco. De hoogte is gelijk aan de op marktwaarde gewaardeerde beleggingen die zijn aangehouden bij Robeco. De beleggingen zijn onder de activa verantwoord als beleggingen voor risico deelnemers. Deze voorziening heeft een langlopend karakter. Resultaatbepaling Algemeen De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
43
Directe beleggingsopbrengsten Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vastrentende waarden verstaan de rente-opbrengst verminderd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intresten van overige activa en passiva worden opgenomen op basis van nominale bedragen. Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de volgende resultaten opgenomen: –
gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van aandelen en obligaties;
–
gerealiseerde koersverschillen bij (af )lossingen van obligaties;
–
valutaverschillen met betrekking tot obligaties en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties;
–
niet-gerealiseerde koersverschillen inzake aandelen en obligaties.
Herverzekering Het pensioenfonds heeft een herverzekeringsovereenkomst gesloten met herverzekeraar Nationale Nederlanden. Uit hoofde hiervan zijn onder meer de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s van de deelnemers in het fonds herverzekerd. Zo komt het niet gefinancierde partner- en wezenpensioen bij voortijdig overlijden ten laste van de herverzekeraar. Ook de reguliere opbouw van ouderdomspensioen en de voortzetting van de dekking van het overlijdensrisico voor het niet gefinancierde partner- en wezenpensioen is herverzekerd. Bij arbeidsongeschiktheid zal de herverzekeraar de premiebetaling voor voortzetting van de pensioenopbouw en de risicodekking voor zijn rekening nemen. Elk jaar wordt door de herverzekeraar een berekening gemaakt van het technisch resultaat dat uit hoofd van de herverzekeraar voortvloeit. Wanneer de som van de jaarlijkse resultaten aan het einde van de vijfjarige afrekenperiode positief is, komt 80% van het resultaat voor rekening van het fonds en is 20% voor rekening van de herverzekeraar. De vijfjarige afrekenperiode is geeindigd op 31 december 2010. Naast de technische winstdeling deelt het fonds ook in de resultaten op beleggingen. De beleggingen van het fonds worden geadministreerd in een gesepareerd depot. Voor zover het rendement op de beleggingen in het depot groter is dan de actuariële rekenrente en contractueel vastgelegde kosten, komt het meerdere ten gunste van het fonds. Een eventueel tekort aan het einde van de contractperiode is voor rekening van het pensioenfonds. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de herkomst en aanwending van kasmiddelen. De kasstromen zijn gerubriceerd naar kasstroom uit pensioenactiviteiten, kasstroom uit beleggingsactiviteiten en overige mutaties. Bij het opstellen van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd.
44
Toelichting op de balans per 31 december (in duizenden euro) Activa [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Niet-
Categorie
Stand
Aankopen/
Gerealiseerde
gerealiseerde
Stand
ultimo
Verstrek-
Verkopen
2009
kingen
aflossingen
koers-
koers-
ultimo
verschillen
verschillen
2010
28.798
23.532
-11.680
950
5.571
47.171
28.798
23.532
-11.680
950
5.571
47.171
67.610
14.255
-11.365
1.379
5.715
77.594
67.610
14.255
-11.365
1.379
5.715
77.594
12
1.507
0
0
-2.669
-1.150
12
1.507
0
0
-2.669
-1.150
96.420
39.294
-23.045
2.329
8.617
123.615
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
Overige beleggingen Valutatermijntransacties
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds Afwaardering in verband met kredietwaardigheid verzekeraar
-2.300
-2.413
94.120
121.202
0
1.150
94.120
122.352
Waarde beleggingen voor risico pensioenfonds Derivaten opgenomen onder Kortlopende schulden en overige passiva
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
45
Directe
Ultimo 2010
Onroerende zaken
Afgeleide
Overige
markt-
markt-
waarderings-
notering
notering
methoden
Totaal
0
0
0
0
Zakelijke waarden
0
47.171
0
47.171
Vastrentende waarden
0
77.594
0
77.594
Overige beleggingen
0
0
-1.150
-1.150
0
124.765
-1.150
123.615
Directe
Afgeleide
Overige
Ultimo 2009
Onroerende zaken
markt-
markt-
waarderings-
notering
notering
methoden
Totaal
0
0
0
0
Zakelijke waarden
0
28.798
0
28.798
Vastrentende waarden
0
67.610
0
67.610
Overige beleggingen
0
0
12
12
0
96.408
12
96.420
Verkopen Gerealiseerde
gerealiseerde
Stand
[2] Beleggingen voor risico deelnemers
Niet-
Categorie
Robeco CBV
Stand
Aankopen/
ultimo
Verstrek-
2009
kingen
224
0
4.201
4.425
aflossingen
koers-
koers-
ultimo
verschillen
verschillen
2010
-51
0
17
190
1.137
-5.696
22
336
0
1.137
-5.747
22
353
190
Totaal beleggingen voor risico deelnemers
46
[3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
2010
2009
844
865
In deze post herverzekering is de contante waarde opgenomen van de nog te ontvangen uitkeringen (op basis van oude herverzekeringscontracten). In verband met de kredietwaardigheid van de verzekeraar is in deze post ultimo 2010 een afwaardering van 30 meegenomen. [4] Vorderingen en overlopende activa Vorderingen op de herverzekeraar (toekomstig AO) Vorderingen op aangesloten ondernemingen Vorderingen op deelnemers van het pensioenfonds
509
583
0
21
31
34
Lopende intrest en nog te ontvangen dividend
0
0
Vooruitbetaalde bedragen
2
2
Totaal vorderingen en overlopende activa
542
640
[5] Liquide middelen Depotbanken
23
0
ING Bank N.V.
81
113 104
113
Passiva Reserves [6] Vrije reserve Stand per 1 januari Saldobestemming boekjaar
110
-8.964
3.824
9.074
Stand per 31 december
3.934
110
[7] Reserve beleggingsrisico’s Stand per 1 januari
4.303
3.968
Saldobestemming boekjaar
1.091
335
Stand per 31 december
5.394
4.303
[8] Toeslagenreserve Stand per 1 januari
917
0
Saldobestemming boekjaar
740
917
Stand per 31 december
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
1.657
917
47
2010
2009
[9] Premie-egalisatie reserve Stand per 1 januari
1.130
2.305
Saldobestemming boekjaar
-1.064
-1.175
Stand per 31 december Totaal eigen vermogen Het minimaal vereist vermogen bedraagt
113.203
Het vereist vermogen bedraagt
126.544
De dekkingsgraad is
66
1.130
11.051
6.460
104,9%
90.355
117,3%
100.203
110,2%
105,0% 116,4% 107,5%
De dekkingsgraad is vastgesteld als het totaal vermogen gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. Technische voorzieningen [10] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
85.466
79.354
7.663
8.737
Het verloop van de voorziening is als volgt: –
Pensioenopbouw
–
Indexering en overige toeslagen
0
0
–
Rentetoevoeging
1.162
2.207
–
Onttrekking voor pensioenuitkeringen
-3.345
-2.838
–
Toename voorziening toekomstige kosten
153
175
–
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-62
-55
–
Kanssystemen
582
712
–
Wijziging marktrente
10.323
-6.372
–
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
1.028
-2
–
Wijziging actuariële grondslagen
4.199
3.592
–
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
206
-44
Stand per 31 december
107.375
85.466
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd –
Actieve deelnemers
–
Gewezen deelnemers
18.204
14.530
–
Pensioengerechtigden
17.521
15.284
107.375
85.466
48
71.650
55.652
2010
2009
[11] Overige technische voorzieningen Stand per 1 januari
586
620
Mutatie via staat van baten en lasten
-74
-34
Stand per 31 december
512
586
[12] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Stand per 1 januari
894
927
Mutatie
-20
-33
Stand per 31 december Totaal technische voorzieningen
874
894
108.761
86.946
[13] Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stand per 1 januari
4.425
3.182
Stortingen CBV
1.137
789
Stortingen Robeco
0
3
Overgenomen pensioenverplichtingen
0
0
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Onttrekkingen t.b.v. collectieve waardeoverdracht Rendement
-307
-138
-5.440
0
375
589
Stand per 31 december
190
4.425
[14] Kortlopende schulden en overlopende passiva Derivaten Depotbanken
1.150
0
0
570
Schulden aan aangesloten ondernemingen
41
0
Schulden aan deelnemers van het pensioenfonds
42
44
Schulden uit hoofde van waardeoverdrachten
22
0
Verzekeringsmaatschappijen Gecumuleerd technisch resultaat Belastingen en sociale premies Schulden inzake pensioenuitvoerings- en administratiekosten Overige
1.333
277
679
647
89
85
650
701
24
8 4.030
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
2.332
49
Toelichting op de staat van baten en lasten (in duizenden euro) Bezoldiging bestuursleden, verantwoordingsorgaan en visitatiecommissie De bestuursleden en leden van het verantwoordingsorgaan van Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group die in dienst zijn van Sligro Food Group B.V. hebben in 2010 geen bezoldiging ontvangen. De overige bestuursleden (1) en leden van het verantwoordingsorgaan (1) en de leden van de visitatiecommissie (6) hebben een bezoldiging van in totaal € 8 ontvangen. Personeel Gedurende het boekjaar 2010 had Stichting Pensioenfonds Sligro geen personeelsleden in dienst.
Baten en lasten
2010
2009
[15] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden
282
310
0
0
Subtotaal
282
310
Banken
-17
-1
Vastrentende waarden
Waardeoverdrachten Overige
33
-13
-13
-16
Totaal directe beleggingsopbrengsten
285
280
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Zakelijke waarden Vastrentende waarden
950
0
1.379
0
2.329
0
Ongerealiseerde resultaten Zakelijke waarden
5.571
6.743
Vastrentende waarden
5.715
2.122
Overige beleggingen
-2.669
12
8.617
8.877
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
50
10.946
8.877
2010
2009
Kosten van vermogensbeheer Beheerloon
-243
Totaal kosten vermogensbeheer Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
-188 -243
-188
10.988
8.969
[16] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Ongerealiseerde resultaten
22
0
353
589
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
375
589
Totaal beleggingsopbrengsten voor risicodeelnemers
375
589
[17] Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Pensioenpremie werkgevers
14.750
7.984
Pensioenpremie werknemers
4.375
3.993
Bijdrage FVP regeling
89
9
Inkoopsommen
51
277 19.265
12.263
De premiebijdragen van werkgevers en werknemers bedragen ultimo 2009 22,5% van de pensioengrondslag. Per 1 januari 2010 en per 1 april 2010 is dit percentage met 1,2% verhoogd. Ultimo 2010 bedraagt de premiebijdrage dus 24,9% van de pensioengrondslag. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. Als extra herstelmaatregel heeft de werkgever een eenmalige storting van € 6.000 gedaan. Kostendekkende premie
12.605
13.220
Gedempte kostendekkende premie
12.394
11.957
Feitelijke premie
20.262
12.769
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: –
Actuarieel benodigd
7.663
8.737
–
Bijdragen risico deelnemers
1.137
792
–
Opslag in stand houden vereist vermogen
1.647
1.564
–
Opslag voor uitvoeringskosten
915
962
–
Premies risicoverzekering
1.243
1.165
12.605
13.220
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
51
2010
2009
De gedempte premie is als volgt samengesteld: –
Actuarieel benodigd
7.456
7.499
–
Bijdragen risico deelnemers
1.137
792
–
Opslag in stand houden vereist vermogen
1.647
1.564
–
Opslag voor uitvoeringskosten
911
937
–
Premies risicoverzekering
1.243
1.165
12.394
11.957
1.137
789
0
3
[18] Bijdragen voor risico deelnemers Premies CBV-regeling Premies pensioensparen Robeco
1.137
792
[19] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
975
712
Overgedragen pensioenverplichtingen
-260
-555 715
157
[20] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Onttrekkingen t.b.v. collectieve waardeoverdracht
-307
-138
-5.440
0 -5.747
-138
[21] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-2.847
-2.490
Partnerpensioen
-214
-211
Wezenpensioen
-21
-22
Invaliditeitspensioen
-73
-23
-3.155
-2.746
-246
-73
-41
-37
-287
-110
Subtotaal Andere uitkeringen Afkoopsommen Overige uitkeringen Subtotaal Totaal pensioenuitkeringen
52
-3.442
-2.856
2010
2009
[22] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Toename voorziening toekomstige kosten Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Kanssystemen Wijziging marktrente
-7.663
-8.737
0
0
-1.162
-2.207
3.345
2.838
-153
-175
62
55
-582
-712
-10.323
6.372
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
-1.028
2
Wijziging actuariële grondslagen
-4.199
-3.592
-206
44
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
[23] Mutatie overige technische voorzieningen
-21.909
-6.112
74
34
[24] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers Stortingen CBV
-1.137
-789
Stortingen Robeco
0
-3
Overgenomen pensioenverplichtingen
0
0
Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Onttrekkingen t.b.v. collectieve waardeoverdracht Rendement
307
138
5.440
0
-375
-589 4.235
-1.243
[25] Herverzekering Premies herverzekering Uitkeringen uit herverzekering Winstdeling herverzekering Overige
0
100
0
-34
-90
-84
-188
-2.333 -278
-2.351
Onder de post Overige is de (mutatie in de) afslag in verband met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar verantwoord.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
53
2010
2009
[26] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie Accountantscontrole van de jaarrekening Contributies en bijdragen Overige kosten
-650
-702
-35
-35
-22
-5
-117
-100
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-824
-842
[27] Overige baten en lasten 20% van het technisch resultaat
0
-111
Diversen
2
0
Saldo van baten en lasten
2
-111
4.591
9.151
2010
2009
Actuariële analyse van het saldo Wijziging rentetermijnstructuur
-10.323
6.372
Beleggingsopbrengsten
9.826
6.762
Premies
9.304
1.113
-313
159
0
0
Waardeoverdrachten Kosten Uitkeringen
-97
-18
Kanssystemen
198
330
Reguliere mutaties
309
358
0
0
Mutatie vordering herverzekeraar
-113
-2.333
Wijziging actuariële grondslagen
-4.199
-3.287
-1
-305
Toeslagverlening
Overige mutaties
4.591 De afslag van de herverzekeraar bevat de afslag op de beleggingen in verband met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar.
54
9.151
Risicoparagraaf (in duizenden euro) In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna wordt een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwantificeerd. Solvabiliteitsrisico Het belangrijkste financieel risico voor het Pensioenfonds is het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen. Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode vastgelegd om te kunnen toetsen of het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aantal specifieke risico’s op te kunnen vangen (het standaardmodel). Het Eigen vermogen van het Pensioenfonds per 31 december 2010 is kleiner dan het Vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel. Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit standaardmodel. De verschillende risicofactoren hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Tevens wordt rekening gehouden met onderling compenserende effecten (diversificatie effect). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven voor de verschillende risicocategorieën op basis van het maximum van de feitelijke en de strategische beleggingsmix (2010: feitelijk, 2009: strategisch):
2010
Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6)
2009
€
%
€
%
7.181
6,7
5.926
6,9
12.489
11,6
9.468
11,0
4.441
4,1
246
0,3
0
0,0
0
0,0
2.374
2,2
1.608
1,9
5.050
4,7
4.093
4,8
Diversificatie-effect
-12.878
-11,9
-7.190
-8,4
Vereist eigen vermogen
18.657
17,3
14.151
16,4
Aanwezige dekkingsgraad
110,2
107,5
Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,9
105,0
Vereiste dekkingsgraad
117,3
116,4
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de activa voor risico van het Pensioenfonds (minus de passiefposten Kortlopende schulden en overlopende passiva en Herverzekeringsdeel technische voorzieningen) te delen door de Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds (inclusief de Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten). Het afgelopen jaar is deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, toegenomen van 107,5% (2009) tot 110,2% (2010).
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
55
Renterisico Het Pensioenfonds kent een langere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de looptijd van de beleggingen. Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentegevoeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentegevoeligheid van de beleggingen. De daling van de rentestanden die worden gehanteerd bij de berekeningen van de Voorziening pensioenverplichtingen (eind 2010: 3,4% ten opzichte van eind 2009: 3,9%) leidt tot een stijging van de Voorziening pensioenverplichtingen (in 2010: 10.323 euro). De beleggingen, gewaardeerd tegen marktwaarde, zijn in meer of mindere mate gerelateerd aan ontwikkelingen van de rentestanden. Door de periodieke afstemming van beide ontwikkelingen wordt de dekkingsgraad nauwgezet gemonitord. Deze rentegevoeligheid is één van de actoren bij de bepaling van de (strategische) assetallocatie en de duratie van de portefeuilles. Duratie van de vastrentende waarden
17,3
Duratie van de pensioenverplichtingen
21,3
Gevoeligheidsanalyse: Een daling van de marktrente van 1,0%-punt zou leiden tot een hogere verplichting ad 22.929 en tegelijkertijd tot een hogere marktwaarde van de (vastrentende) beleggingen ad 12.855. Per saldo zou een dergelijke daling van de marktrente een verlagend effect op het eigen vermogen hebben van 10.074. Zakelijke waarden risico Mogelijke waardedalingen van beleggingen in zakelijke waarden zijn in het hiervoor genoemde standaardmodel begrepen. Hiervoor wordt een gedifferentieerde berekening naar categorieën van markten en beleggingen uitgevoerd. Ter zake van het zakelijke waarden risico worden risico-inschattingen aan de hand van de in de markt gebruikelijke risicoparameters gemaakt. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risico’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellingen in het vermogensbeheer.
2010
2009
€
%
€
%
42.071
89,2
25.559
88,8
4.571
9,7
3.012
10,5
529
1,1
227
0,7
47.171
100,0
28.798
100,0
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets) Opkomende markten (Emerging markets) Private equity, hedge funds en multimanagerfondsen
Gevoeligheidsanalyse: Een daling van de benchmark voor aandelen in ontwikkelde markten van 25,0%-punt zou leiden tot een daling in het eigen vermogen ad 10.033. Een daling van de benchmark voor aandelen in opkomende markten van 35,0%-punt zou leiden tot een daling van het eigen vermogen ad 2.247.
56
Valutarisico De pensioenverplichtingen luiden in euro’s, de mogelijke risico’s als gevolg van valutakoersontwikkelingen komen daarom alleen bij de beleggingen tot uitdrukking. Het valutarisico is voor het grootste gedeelte afgedekt. Zonder afdekking van valutarisico loopt het pensioenfonds risico bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het valutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van alle beleggingen als gevolg van dit scenario. Afdekking van het valutarisico vindt plaats in de beleggingsfondsen.
2010
2009
€
%
€
%
Euro
20.742
44,0
13.209
45,9
Amerikaanse dollar
Zakelijke waarden Zakelijke waarden naar valuta voor afdekking met derivaten 15.052
31,9
8.755
30,4
Japanse yen
2.334
4,9
1.346
4,7
Overige
9.043
19,2
5.488
19,0
47.171
100,0
28.798
100,0
54.925
116,4
33.959
117,9
Amerikaanse dollar
-5.532
-11,7
-3.767
-13,1
Japanse yen
-1.828
-3,9
-1.145
-4,0
-394
-0,8
-249
-0,8
47.171
100,0
28.798
100,0
Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro
Overige
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
57
2010
2009
€
%
€
%
Euro
70.939
91,4
60.163
89,0
Amerikaanse dollar
-1.629
-2,1
-1.420
-2,1
Overige
8.284
10,7
8.867
13,1
77.594
100,0
67.610
100,0
Euro
70.939
91,4
60.163
89,0
Amerikaanse dollar
-1.629
-2,1
-1.420
-2,1
Overige
8.284
10,7
8.867
13,1
77.594
100,0
67.610
100,0
Vastrentende waarden Vastrentende waarden naar valuta voor afdekking met derivaten
Vastrentende waarden naar valuta na afdekking met derivaten
2010
2009
€
%
€
%
Euro
90.531
73,2
73.384
76,1
Amerikaanse dollar
13.423
10,9
7.335
7,6
2.334
1,9
1.346
1,4
17.327
14,0
14.355
14,9
123.615
100,0
96.420
100,0
124.714
100,9
94.134
97,6
Totaal beleggingen Totaal beleggingen naar valuta voor afdekking met derivaten
Japanse yen Overige
Totaal beleggingen naar valuta na afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
-7.161
-5,8
-5.187
-5,4
Japanse yen
-1.828
-1,5
-1.145
-1,2
7.890
6,4
8.618
9,0
123.615
100,0
96.420
100,0
Overige
58
Kredietrisico Het Pensioenfonds belegt via fondsen die aan de hand van mandaten gemanaged worden. Een van de aspecten daarbij is het beheersen van kredietrisico’s. Bij het kredietrisico dient het effect van de kredietwaardigheid van de partijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid (risicovrij) tot uitkering zal komen. De portefeuille Vastrentende waarden bevat ook rechtstreekse beleggingen waarbij het kredietrisico mede met behulp van de Standard & Poor’s rating wordt gemonitord. Bij de balanspost Vastrentende waarden is een nadere toelichting opgenomen waaruit de verdeling van de portefeuille blijkt.
2010 €
2009
%
€
%
Rating vastrentende waarden: AAA
31.185
40,2
33.487
49,5
AA
19.891
25,6
5.437
8,0
A
10.207
13,2
15.924
23,6
4.989
6,4
4.238
6,3
BBB Lager dan BBB
4.007
5,2
3.587
5,3
Overige
7.315
9,4
4.937
7,3
77.594
100,0
67.610
100,0
2010
2009
€
%
€
%
5.784
7,5
7.809
11,6
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < = 1 jaar Resterende looptijd > 1 jaar, < 5 jaar
29.645
38,2
30.563
45,2
Resterende looptijd >= 5 jaar
42.165
54,3
29.238
43,2
77.594
100,0
67.610
100,0
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
59
Verzekeringstechnisch risico Binnen het verzekeringstechnische risico worden in principe alleen risico’s meegenomen die verband houden met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het verzekeringstechnische risico worden gerekend: procesrisico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een percentage van de op actuele waarde berekende technische voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterfteproces dan beter kan worden geschat. De beide andere risicofactoren houden respectievelijk rekening met de onzekerheid in de sterftetrend en met de negatieve stochastische afwijkingen. In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend boven het hanteren van de prudente grondslagen, de Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd. Concentratierisico Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de toelichting op de balans nader toegelicht. Ook “grote posten” zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd In het standaardmodel is de gevoeligheid van het eigen vermogen voor concentratierisico (S8) gelijkgesteld aan 0%.
2010 €
2009
%
€
%
Zakelijke waarden Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa
25.473
54,0
16.061
55,8
Noord-Amerika
12.225
25,9
7.570
26,3
Midden- en Zuid-Amerika
2.029
4,3
1.086
3,8
Azië
5.974
12,7
3.344
11,6
Overige
1.470
3,1
737
2,5
47.171
100,0
28.798
100,0
Financiële instellingen
6.226
13,2
3.690
12,8
Informatietechnologie
3.264
6,9
1.688
5,9
Industriële ondernemingen
2.678
5,7
1.610
5,6
Verdeling zakelijke waarden per sector:
Niet-cyclische consumentengoederen
2.617
5,5
1.571
5,5
Cyclische consumentengoederen
2.958
6,3
1.865
6,5
Farmacie
2.244
4,8
1.245
4,3
Energie
3.162
6,7
1.905
6,6
Nutsbedrijven
1.502
3,2
938
3,3
Telecommunicatie
1.254
2,7
798
2,8
Basisindustrieën Overige
60
2.341
5,0
1.226
4,3
18.925
40,1
12.262
42,6
47.171
100,0
28.798
100,0
Grote posten: zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen
2010 €
%
ING Global Equity Basis Fonds
17.658
14,3
ING Multi-Manager Fund Global Equity NN
16.859
13,6
9.094
7,4
ING Dividend Aandelen Basis Fonds
2009 €
%
Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen
2010 €
%
ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds
47.508
38,4
ING Fixed Income All Grade Basis Fonds
30.085
24,3
2009 €
%
Er zijn geen beleggingen uitgeleend en er zijn geen beleggingen in Sligro Food Group en de aan haar gelieerde ondernemingen
Veghel, 17 juni 2011
H. van Rozendaal
R. van der Sluijs
voorzitter
secretaris
J. Cooijmans
B. de Kok
plaatsvervangend voorzitter
plaatsvervangend secretaris
M. Verbruggen
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
61
62
Overige gegevens
Resultaatbestemming Bepalingen omtrent de resultaatbestemming Conform de ABTN dienen de jaarresultaten te worden toegevoegd aan de reserves. Resultaatverdeling Het bestuur heeft besloten het resultaat over het boekjaar 2010 als volgt te verdelen: 2010 x € 1.000 Vrije reserve Toeslagenreserve
3.824 740
Reserve beleggingsrisico’s
1.091
Premie-egalisatie reserve
-1.064 ______ 4.591
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
63
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group te Veghel is aan Deloitte Financial Advisory Services B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2010. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens en de bevindingen van de accountant ten aanzien hiervan zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt voor mijn beoordelingswerkzaamheden heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: –
heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het Minimaal Vereist Eigen Vermogen en het Vereist Eigen Vermogen toereikend zijn vastgesteld, en
–
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk Vereist Eigen Vermogen, maar niet lager dan het wettelijk Minimaal Vereist Eigen Vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132 (Vereist Eigen Vermogen). De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort.
Rotterdam, 17 juni 2011
Drs. P. van Vlijmen AAG FRM Verbonden aan Deloitte Financial Advisory Services B.V.
64
Aan: Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group te Veghel gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2010 en de staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het fonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het fonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
65
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Utrecht, 17 juni 2011
KPMG Accountants N.V.
H.P van der Horst RA
66
Bijlagen
Beleggingsoverzichten Overzicht beleggingen voor risico pensioenfonds
2010
2009
€
%
Norm
€
%
Norm
47.171
38,1
35,0
28.798
30,0
35,0
47.171
38,1
35,0
28.798
30,0
35,0
77.594
62,7
65,0
67.610
70,5
65,0
77.594
62,7
65,0
67.610
70,5
65,0
-1.150
-0,9
0,0
12
0,0
0,0
-1.150
-0,9
0,0
12
0,0
0,0
104
0,1
-457
-0,5
0
0,0
0
0,0
104
0,1
0,0
-457
-0,5
0,0
123.719
100,0
100,0
95.963
100,0
100,0
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
Overige beleggingen Deposito
Liquide middelen Banken Lopende bankintrest
Totaal Afwaardering in verband met kredietwaardigheid verzekeraar
-2.413
-2.300
121.306
93.663
Waarde beleggingen voor risico pensioenfonds
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
67
Begrippenlijst ABTN Afkorting voor actuariële en bedrijfstechnische nota. In de ABTN wordt door het bestuur van een pensioenfonds uiteengezet welke actuariële en bedrijfstechnische opzet ten grondslag ligt aan een fonds. Ook wel bedrijfsplan genoemd. De ABTN bevat onder meer een beschrijving van de financiële opzet (reservering, beleggingsbeleid), de financiële sturingsmiddelen, de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van de administratieve organisatie en interne controle. Accounting standaarden Raamwerk van verslaggevingsregels voor het opstellen van een jaarrekening en jaarverslag. Met ingang van het verslagjaar 2005 moeten alle beursgenoteerde ondernemingen, banken en verzekeringsmaatschappijen hun geconsolideerde jaarrekening volledig inrichten op basis van International Accounting Standards (IAS), door de IAS Board omgedoopt in International Financial Reporting Standards (IFRS). Het doel van IFRS is om de transparantie en internationale vergelijkbaarheid van de externe financiële verslaggeving te verbeteren. Niet beursgenoteerde rechtspersonen hebben de keuze om of IFRS toe te passen, of de Nederlandse Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Actuariële grondslagen Dit zijn de veronderstellingen die de actuaris gebruikt bij de vaststelling van de pensioenverplichtingen en de pensioenpremie. Deze veronderstellingen hebben onder meer betrekking op de gehanteerde rekenrente, de kostenopslagen en de kansstelsels (veronderstellingen met betrekking tot sterftekansen, invaliderings- en revalideringskansen, gehuwdheid en soms ook toekomstige salarisontwikkeling of indexatiebeleid). Actuariële Principes Pensioenfondsen Door De Nederlandsche Bank verstrekte aanwijzingen die pensioenfondsen tot en met boekjaar 2006 in acht moesten nemen bij de financiële opzet van het fonds en bij de invulling die hier in de praktijk aan wordt gegeven. Deze principes zijn per 1 januari 2007 vervangen door het Financieel Toetsingskader (FTK). Actuaris Een actuaris combineert economische en wiskundige technieken ten behoeve van de vaststelling van de benodigde koopsommen of premies en de verplichtingen van het fonds (vaststelling voorziening pensioenverplichtingen). Tevens verricht de actuaris risicoanalyses en studies met betrekking tot het afstemmen van verplichtingen en beleggingen. Asset-Liability-Management (ALM) Risicomanagement van de balans van een pensioenfonds tussen de activa en de passiva. Autoriteit Financiële Markten De Autoriteit Financiële Markten (AFM) is een bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat toezicht houdt op het gedrag van de gehele financiële marktsector. De AFM is toezichthouder op de pensioenfondsen voor zover het gaat om het effectentypisch gedragstoezicht. Beleggingsmix Verdeling van de beleggingen over zakelijke en vastrentende waarden. Beleidsregel Uitbesteding Pensioenfondsen Voorschriften van De Nederlandsche Bank met betrekking tot de uitbesteding van activiteiten door de pensioenfondsen.
68
Benchmark Engelse woord voor financiële ‘meetlat’: een ijkpunt, bijvoorbeeld een index of een bepaalde staatslening, waartegen de prestaties van een beleggingsportefeuille kunnen worden afgezet. Beschikbaar premiesysteem Pensioensysteem waarbij het pensioen afhankelijk is van de beschikbare premie. De hoogte van de pensioenuitkering is mede afhankelijk van de aanvangsleeftijd van de deelnemer, het toekomstige salarisverloop en (vooral) van de rendementen op de ingelegde premie. Een beschikbare premieregeling wordt ook wel pensioenspaarregeling genoemd. Andere soorten pensioenregelingen zijn de eindloonregeling en de middelloonregeling. Composite Samengestelde index of benchmark op basis van een combinatie van meerdere onderliggende indices en/of benchmarks. Contante waarde De waarde die op dit moment aanwezig moet zijn om, rekening houdend met rente-aangroei (rekenrente) en eventuele andere actuariële grondslagen, toekomstige pensioenbetalingen te kunnen verrichten. Corporate Governance Stel regels of aanbevelingen die betrekking hebben op goed management van organisaties zoals private ondernemingen. Deze aanbevelingen kunnen uiteraard worden toegepast op pensioenfondsen in welk geval wordt gesproken over goed pensioenfondsbestuur. Dekkingsgraad Een maat voor de solvabiliteit van een pensioenfonds. De klassieke dekkingsgraad is de verhouding tussen het beschikbaar vermogen (BV) en de voorziening pensioenverplichtingen (VPV), uitgedrukt in een percentage. Een klassieke dekkingsgraad van 100% geeft aan dat het beschikbaar vermogen juist toereikend is om de voorziening pensioenverplichtingen te dekken, terwijl een percentage lager dan 100 aangeeft dat er sprake is van onderdekking. Volgens de DNB-normen is er sprake van een onderdekking als de middelen van het fonds (waarde beleggingen verhoogd met saldo van vorderingen minus schulden) niet langer toereikend zijn om de VPV en de reserve voor algemene risico’s te dekken. De reserve voor algemene risico’s dient volgens de DNB-normen ten minste 5% van de VPV te bedragen. Volgens de DNB-normen is er sprake van een reservetekort als de middelen van het fonds ontoereikend zijn om naast de VPV en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s en eventuele andere bestemde reserves te dekken. De Nederlandsche Bank Bij wet ingesteld toezichthoudend orgaan dat onder andere de navolging van de Pensioenwet bewaakt. Duration Aanduiding van de koersgevoeligheid van vastrentende waarden als gevolg van veranderingen in de rentestand. Effectentypisch gedragstoezicht Gedragstoezicht dat vooral betrekking heeft op de gedragingen van verantwoordelijke directies en besturen van financiële instellingen, zoals de naleving van gedragscodes, corporate governance e.d. Het gedragstoezicht wordt uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten. Een ander onderwerp van aandacht van het gedragstoezicht is de consumentenbescherming. Effectentypisch gedragstoezicht onderscheidt zich van prudentieel toezicht dat wordt uitgeoefend door De Nederlandsche Bank.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
69
Eindloonsysteem Pensioensysteem waarbij het pensioen afhankelijk is van de laatst geldende pensioengrondslag. Andere soorten pensioenregelingen zijn de middelloonregeling en de beschikbare premieregeling (pensioenspaarregeling). Feitelijke premie Periodieke betaling die de werkgever en werknemers verschuldigd zijn aan het pensioenfonds voor de financiering van de pensioenaanspraken. Financieel Toetsingskader Benaming van het nieuwe toezichtregime dat vanaf 1 januari 2007 van toepassing is op de financiële positie en het financiële beleid van pensioenfondsen. De nieuwe waarderingsmethoden hebben de Actuariële Principes Pensioenfondsen vervangen. Het nieuwe toezichtregime is opgenomen in de Pensioenwet. Franchise Het deel van het pensioengevend salaris dat voor de pensioenberekening buiten beschouwing wordt gelaten. Dit deel wordt geacht door de AOW-uitkering voldoende van pensioen te worden voorzien. FVP-bijdragen Bijdragen die een pensioenfonds onder bepaalde voorwaarden kan ontvangen voor gewezen deelnemers die onvrijwillig werkloos zijn geworden. Deze bijdragen worden aangewend voor de aankoop van (extra) pensioenaanspraken conform de zogenaamde FVPregeling van de Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering. De FVP-regeling is in principe bedoeld voor de opbouw van pensioenaanspraken tijdens de werkloosheidsperiode van onvrijwillige werkloze werknemers van 40 jaar en ouder. Gedempte kostendekkende premie Deze methode voor het berekenen van de kostendekkende premie wordt gebruikt om fluctuaties bij het vaststellen van de premie te voorkomen. Bij het toepassen van het FTK zal voor de vaststelling van de premie uitgegaan moeten worden van de marktrente. Omdat deze rente van jaar tot jaar anders kan zijn, zal ook de premie jaarlijks kunnen verschillen. Om nu te voorkomen dat de jaarlijkse premie (grote) fluctuaties vertoont, is het toegestaan om deze premie te dempen. Gedragscode De gedragscode bevat voorschriften voor bestuurders en eventuele medewerkers van het pensioenfonds ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige, vertrouwelijke informatie. Deze informatie betreft voor een belangrijk deel de beleggingstransacties namens het fonds. Herverzekering Het door een pensioenfonds geheel of gedeeltelijk onderbrengen van een pensioenregeling in een levensverzekeringsovereenkomst en/of het door een pensioenfonds onderbrengen van (extra hoge) risico’s bij een levensverzekeraar, zoals overlijdens- en invaliditeitsrisico’s (risicoherverzekering). Kostendekkende premie In het financieel toetsingskader gehanteerde term. Hiermee wordt bedoeld de premie die nodig is om de onvoorwaardelijke en voorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst in dat jaar en voor de langere termijn na te komen. Deze premie bestaat kort samengevat uit de actuarieel benodigde premie voor de inkoop van het onvoorwaardelijk deel van de uit de pensioenovereenkomst voortvloeiende pensioenverplichting, een opslag voor solvabiliteit, een opslag voor uitvoeringskosten en de actuarieel benodigde premie voor het voorwaardelijk deel van de pensioenovereenkomst.
70
Marktwaarde Waarde van een beleggingsobject als het op dat moment verkocht zou worden. Middelloonsysteem Pensioensysteem waarbij het aan het einde van de deelneming toe te kennen pensioen is gerelateerd aan de gemiddelde pensioengrondslag over de gehele periode van deelneming aan de pensioenregeling. Soms worden de reeds ‘opgebouwde pensioenaanspraken jaarlijks (voorwaardelijk) geïndexeerd; er is dan sprake van een (voorwaardelijk) geïndexeerd middelloonsysteem. Andere soorten pensioenregelingen zijn de eindloonregeling en de beschikbare premieregeling (pensioenspaarregeling). Het voorwaardelijk (geïndexeerde) middelloonsysteem wordt bij Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group toegepast voor de vaststelling van de basis-pensioenaanspraken. Nabestaandenpensioen Verzamelnaam voor partnerpensioen (ten behoeve van gehuwden, geregistreerde partners en samenwonenden) en wezenpensioen. Ouderdomspensioen Pensioen, bestemd voor de financiële verzorging van de gerechtigde, nadat deze de in de pensioenregeling omschreven pensioenleeftijd heeft bereikt. Het ouderdomspensioen gaat bij Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group in op 65 jaar. Over-/onderweging Een hoger of lager belang in een beleggingscategorie dan overeenkomt met de normverdeling van het pensioenfonds. Pensioenfondsenrichtlijn Een richtlijn van de Europese Commissie (op initiatief van de Nederlandse Eurocommissaris Bolkestein) om ook met betrekking tot het aanvullende pensioenterrein te komen tot een interne markt zonder barrières. Doelstellingen als een vrij kapitaalverkeer en vrije dienstverlening krijgen op voornoemd beleidsterrein hun vertaling. Op grond van deze richtlijn kunnen pensioeninstellingen grensoverschrijdende activiteiten ontplooien waardoor het mogelijk wordt om Europese pensioenfondsen op te richten die de deelneming organiseren aan de verschillende pensioenregelingen in de diverse lidstaten waar een multinational een locale vestiging heeft. Pensioengrondslag Het bedrag waarover pensioen wordt toegekend. Dit is het voor het pensioen meetellende salaris minus de franchise. Pensioensparen Bij een pensioenspaarregeling is de beschikbare premie het uitgangspunt. De premie wordt bijgeschreven op een individuele pensioenspaarrekening. Het rendement op de te beleggen gelden (premies) wordt eveneens op de pensioenspaarrekening geboekt. Het uiteindelijk gevormde pensioenspaarkapitaal is vervolgens beschikbaar voor inkoop van pensioen(en) op basis van individuele wensen van de deelnemer. Pensioenwet Een nieuwe wet die de huidige Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) heeft vervangen. De PSW die dateert van 1952 was aan een algehele, technische herziening c.q. modernisering toe. Naast een technische herziening hebben allerlei, nieuwe beleidsonderwerpen in de Pensioenwet een plaats krijgen. De Pensioenwet is inwerking getreden op 1 januari 2007. Performance Het rendement dat is behaald met de beleggingen.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
71
Premievrije aanspraken Indien het deelnemerschap aan een pensioenregeling eindigt, anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioenleeftijd, verkrijgt de gewezen deelnemer een premievrije aanspraak op die pensioensoorten waarvoor is opgebouwd. Bij Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group ontstaan er premievrije aanspraken op ouderdomspensioen en prepensioen. Verder kunnen er premievrije aanspraken op partnerpensioen ontstaan door een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor (levenslang partnerpensioen). Prepensioen Een (tijdelijk) vroegpensioen dat voorafgaand aan het (levenslang) ouderdomspensioen wordt uitgekeerd, tot uiterlijk de 65-jarige leeftijd. Prudentieel toezicht Bedrijfseconomisch toezicht dat zich met name richt op de handhaving c.q. waarborging van de financiële soliditeit van het pensioenfonds. Dit type toezicht berust bij De Nederlandsche Bank. Prudentieel toezicht onderscheidt zich van effectentypisch gedragstoezicht dat wordt uitgeoefend door de Autoriteit Financiële Markten. Rekenrente De rekenrente is het fictieve percentage dat het belegde pensioenvermogen wordt geacht op te brengen in de toekomst en waarvan bij de berekening van de contante waarden (voorziening pensioenverplichtingen) wordt uitgegaan. Deze rente werd op 4% gesteld. Per ultimo 2005 zijn de contante waarden evenwel berekend op basis van de feitelijke rente (marktwaarde). Stichting van de Arbeid (STAR) Overlegorgaan van centrale organisaties van werkgevers en werknemers. Tevens adviesorgaan van het kabinet op sociaal en arbeidsvoorwaardelijk terrein. Toeslag Een toeslag is een verhoging van een pensioen of aanspraak op pensioen, gebaseerd op een in het pensioenreglement omschreven toeslagregeling. Hieronder wordt verstaan de aanpassingen van de (premievrije) pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen op basis van de stijging of daling van een indexcijfer dan wel een vast percentage. Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group streeft er naar dat het pensioen van de actieve deelnemers de lonen volgt en van de gewezen deelnemers de prijzen. De aanpassing van pensioen aan de lonen dan wel de prijzen door het pensioenfonds heet indexatie. Het pensioenfonds betaalt de kosten van indexatie uit de toekomstige groei van het vermogen ten opzichte van de verplichtingen. De toekenning van indexatie is voorwaardelijk, dus geen automatisme. Per jaar beoordeelt het bestuur van het pensioenfonds of het pensioen de ontwikkeling van de lonen dan wel prijzen kan volgen. Het toekennen van indexatie is alleen verantwoord als het bestuur van het pensioenfonds vindt dat de financiële positie van het fonds dit toestaat. Bij een gunstige financiële positie kan het bestuur overigens besluiten om gemiste indexatie in het verleden in te halen. Total return Het totaalrendement op beleggingen zijnde de directe en de indirecte beleggingsopbrengsten. Uitruil Meestal de omzetting van het pensioenvermogen, bestemd om te zijner tijd te worden gebruikt voor het doen van periodieke uitbetalingen van nabestaandenpensioen, in een hoger of eerder ingaand ouderdomspensioen.
72
Vastrentende waarden Obligaties en hypothecaire leningen. Verzekeringstechnische analyse en -risico’s In de verzekeringstechnische analyse (ook wel actuariële analyse genoemd), wordt door de actuaris de invloed verklaard van opgetreden verschillen tussen de gehanteerde actuariële grondslagen en werkelijke ontwikkelingen. Bij het verzekeren van pensioenaanspraken loopt een pensioenfonds een langlevenrisico voor het ouderdomspensioen als verzekerden langer leven dan volgens de gebruikte overlevingstafel wordt verwacht. Voor het nabestaandenpensioen loopt het fonds een kortlevenrisico als de verzekerden korter leven dan volgens de overlevingstafel wordt verwacht. Ook het invaliditeitsrisico kan tot de verzekeringstechnische risico’s van pensioenfondsen worden gerekend. Voorziening pensioenverplichtingen Dit is de, met inachtneming van de actuariële grondslagen (rekenrente, kansstelsels en kostenopslagen), vastgestelde balanspost die de gekapitaliseerde waarde (contante waarde) van de opgebouwde pensioenen aangeeft. Waardeoverdracht Het overdragen van de contante waarde van de bij de pensioenuitvoerder de oude werkgever verkregen premievrije aanspraken aan de pensioenuitvoerder de nieuwe werkgever, waarvoor de deelnemer in de nieuwe pensioenregeling extra deelnemersjaren verkrijgt (in eindloonregelingen) dan wel extra pensioenaanspraken krijgt toegekend (in middelloonregelingen). Zakelijke waarden Aandelen en onroerende zaken. Onder onroerende zaken worden verstaan beleggingen in onroerend goed, zoals kantoren, winkels en woningen. Deze kunnen zowel op directe wijze geschieden als op indirecte wijze door belegging in op dat terrein gespecialiseerde al dan niet beursgenoteerde beleggingsfondsen.
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Jaarverslag 2010
73