Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
JAARVERSLAG 2014
Jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
INHOUD VOORWOORD 5
VISITATIECOMMISSIE
ORGANISATIE 7
VERANTWOORDINGSORGAAN 43
Meerjarenoverzicht 9
BESTUURSVERSLAG 2014 11
39
JAARREKENING 47 Balans per 31 december
48
Staat van baten en lasten
50
Algemene pensioenontwikkelingen in 2014
13
Kasstroomoverzicht 52
Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2014
16
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Nieuw Financieel Toetsingskader
21
Waardering 53
De financiële positie van ons fonds
23
Beleggingen 54
Verzekerdenbestand 27
Toelichting 58
Beleggingen 28
Toelichting op de staat van baten en lasten
Risicoparagraaf 31
Risicoparagraaf 69
Vooruitblik op 2015
36
OVERIGE GEGEVENS
53
63
79
Resultaatbestemming 79 Gebeurtenissen na balansdatum
79
Actuariële verklaring
81
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
83
Beleggingsoverzicht 85
3
VOORWOORD In allerlei opzichten was het een spectaculair jaar voor
Ik adviseer de deelnemers de extra Pensioen-sliM en de
ons pensioenfonds. De rente daalde zeer scherp en dat
UPO goed te lezen, want pensioen is toch vooral jullie
heeft veel bijgedragen aan een hoog rendement op onze
eigen verantwoordelijkheid!
bezittingen van ongeveer 30%. Toch was dat maar net voldoende om de financiële positie van ons fonds niet te
Persoonlijk wil ik daar nog aan toevoegen dat ik blij ben
laten verslechteren. De dalende rente leidt immers ook
dat ik voorzitter mag blijven van ons pensioenfonds, nu
tot een sterke toename van de pensioenverplichtingen.
ik mijn functie als CFO van Sligro Food Group heb over-
Het herstelplan is begin oktober 2014 beëindigd en het
gedragen aan Rob van der Sluijs. Doordat ik daarvoor nu
was ook mogelijk om de pensioenen (weer) met 1% te
meer tijd ter beschikking heb, ben ik nog beter in staat
verhogen voor de actieve deelnemers. De inactieve deel-
om samen met mijn collega-bestuurders de belangen
nemers hebben deze indexatie niet gekregen. Voor hen
van iedereen die bij ons fonds betrokken is te behartigen.
staat er nog 4% ‘op de lat’ als bijdrage in de extra herstel-
Ik citeer daarbij het voorwoord van Koen Slippens uit het
maatregelen.
jaarverslag 2014 van Sligro Food Group N.V.: “Wij vinden het ook Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen dat
In 2014 hebben we ook de besluitvorming afgerond voor
onze werknemers na een leven lang werken ook na hun
de nieuwe pensioenregeling vanaf 1 januari 2015. Daar-
pensioen in hun eigen levensonderhoud kunnen voor-
voor is begin dit jaar een extra Pensioen-sliM verschenen.
zien en er geen groentetuintje bij moeten nemen, als ze
Daarmee hebben we met alle partijen de beste oplossing
dat niet willen”.
gevonden binnen de kaders van de wettelijke mogelijkheden en beperkingen. Vanaf 2015 hebben we nog maar één pensioenregeling. Dit vereenvoudigt de communica-
Namens het bestuur,
tie en leidt tot kostenbesparingen.
Huub van Rozendaal, voorzitter
Het bestuur en onze externe adviseurs hebben het afgelopen jaar veel tijd besteed om dit allemaal in goede banen te leiden. Het werk zal er in 2015 zeker niet minder op worden. De invoering van de nieuwe regeling en het voldoen aan de nieuwe regels van de toezichthouder (nFTK) zal weer veel tijd vergen van alle betrokkenen.
5
ORGANISATIE PER 1 JANUARI 2015
Bestuur
H. van Rozendaal
voorzitter,
namens werkgever
J. Cooijmans
secretaris,
namens werknemers
R. van der Sluijs
plaatsvervangend voorzitter,
namens werkgever
W. Jansen
plaatsvervangend secretaris,
namens werknemers A. Dijkstra
namens pensioengerechtigden
W. Beckers
voorzitter
C. van Gils
A. Rademakers
Visitatiecommissie
Verantwoordingsorgaan
G. van der Veeken
namens werkgever (voorzitter)
D. van der Does
namens werknemers
H. Klinge
namens pensioengerechtigden
Organisatie
Communicatiecommissie: J. Cooijmans, W. Jansen, Communicatie/DTP AZL N.V. Commissie Risicomanagement en Uitbesteding: R. van der Sluijs, A. Dijkstra Beleggingscommissie: H. van Rozendaal, R. van der Sluijs, CVP Advies B.V.
Accountant: KPMG Accountants N.V., Utrecht
Adviserend actuaris: Aon Consulting Nederland cv, Eindhoven
Waarmerkend actuaris: Towers Watson Netherlands B.V., Purmerend
Administrateur: AZL N.V., Heerlen Herverzekeraar: Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V., Rotterdam Vermogensbeheerder: NN Investment Partners, Den Haag
7
Meerjarenoverzicht
bedragen x € 1.000
2014
2013
2012
2011
2010
Actieve deelnemers
4.114
3.945
3.870
3.837
3.709
Gewezen deelnemers
3.463
3.370
3.264
3.183
4.129
Aantallen
Pensioengerechtigden Totaal
644 571 512 458 393 8.221 7.886 7.646 7.478 8.231
Financiële gegevens (in duizenden euro) Beleggingen voor risico pensioenfonds Belegd vermogen
274.682
199.834
177.049
143.253
120.002
30,3%
5,1%
15,4%
8,4%
11,5%
Vrije reserve
28.859
11.733
-6.600
-2.711
3.934
Reserve beleggingsrisico's
28.746
24.624
24.219
6.898
5.394
Rendement op basis van total return Reserves
Toeslagenreserve Totaal reserves
0
0
0
0 1.723
57.605 36.357 17.619 4.187 11.051
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
215.505
161.762
157.674
137.392
107.375
Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten
729
677
634
566
512
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
843
907
984
950
874
Totaal technische voorzieningen
217.077 163.346 159.292 138.908 108.761
Premiebijdragen van werkgevers en werknemers (1) Pensioenuitkeringen (2)
16.115 16.419 15.631 14.579 19.265 2.687 3.159 3.631 4.628 3.442
Dekkingsgraad Aanwezig (3)
126,6% 122,4% 111,1% 103,0% 110,2%
Vereist
113,4% 115,2% 115,3% 115,8% 117,3%
1 De premiebijdrage 2010 is inclusief een eenmalige bijdrage van de werkgever in verband met een extra herstelmaatregel van € 6 miljoen. In de periode 2011-2013 inclusief de extra 2%-punt herstelpremie van de werknemers. 2 De pensioenuitkeringen dalen door de afloop van het prepensioen. 3 De dekkingsgraad is als volgt berekend: (Reserves + Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds) / Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
9
BESTUURSVERSLAG 2014
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group (hierna: ons
zijn van Sligro Food Group ontvangen voor hun werk-
fonds) is opgericht per notariële akte op 19 juli 2001. Het
zaamheden voor ons fonds geen vergoeding. De vergoe-
is een ondernemingspensioenfonds en voert de pen
ding van de overige bestuursleden wordt besproken in
sioenregelingen uit van een deel van de bedrijven van
de toelichting op de staat van baten en lasten.
Sligro Food Group Nederland B.V. (hierna Sligro Food Group).
Doelstelling
De voorzitter van de Visitatiecommissie, de heer Geerdink, is na de visitatie over 2013 om gezondheidsredenen teruggetreden. Het Bestuur heeft in de bestuursvergade-
Ons fonds heeft als doel:
ring van 6 oktober de heer Beckers benoemd tot voorzit-
• het toekennen van pensioenaanspraken;
ter van de Visitatiecommissie. De heer Beckers start met
• het uitkeren of doen uitkeren van pensioenen;
zijn werkzaamheden bij de visitatie over 2014.
• het treffen van andere gewenste voorzieningen voor de (ex-)werknemers en hun nabestaanden;
Het vermogensbeheer is één van de belangrijkste taken
• het doen van uitkeringen met een ideële of sociale
van het Bestuur. Om hieraan meer en beter aandacht te
strekking, in de gevallen en onder de voorwaarden
besteden heeft het Bestuur een Beleggingscommissie
zoals nader geregeld in de statuten en de reglemen-
ingesteld. Twee bestuursleden hebben zitting in deze
ten van ons fonds.
commissie. De Beleggingscommissie adviseert het Bestuur over het te voeren beleggingsbeleid. Een onaf-
De onderneming en werknemers financieren de pen
hankelijke, externe deskundige staat de commissie hierin
sioenvoorziening. De afspraken over de financiering en
bij. De Beleggingscommissie zorgt ook voor de uitvoe-
de uitvoering van de pensioenregeling zijn vastgelegd in
ring van bestuursbesluiten. Bovendien zien de
een uitvoeringsovereenkomst tussen ons fonds en de
commissieleden erop toe dat NN Investment Partners
onderneming.
(hierna NN IP) het vermogensbeheer goed uitvoert.
Ontwikkelingen binnen de organisatie van ons fonds
In 2013 is een Commissie Risicomanagement ingesteld. Deze commissie is verantwoordelijk voor de opzet en
Het Bestuur van ons fonds (hierna het Bestuur) is verant-
monitoring van het integrale risicomanagement en advi-
woordelijk voor de uitvoering van de pensioenregeling
seert hierover aan het Bestuur. De commissie toetst in
die de onderneming toezegt (pensioenovereenkomst).
2014 ook het uitbestedingsbeleid.
Het Bestuur bestaat uit twee bestuurders die worden voorgedragen door Sligro Food Group, twee bestuurders
Ons fonds heeft vanaf 1 januari 2015 een nieuwe pen
die voorgedragen worden door de Ondernemingsraad
sioenregeling. Een tijdelijke commissie, Commissie Nieu-
namens de werknemers en uit één bestuurslid dat voor-
we Pensioenregeling, wordt in het leven geroepen om de
gedragen wordt door en uit de pensioengerechtigden.
voorbereidingen voor het Bestuur uit te voeren.
De bestuursleden namens de werknemers en namens de pensioengerechtigden vormen samen de werknemers-
Het Bestuur kwam in het verslagjaar vijf maal bijeen (op
bestuursleden. Om de paritaire samenstelling te handha-
17 maart, 13 mei, 12 juni, 6 oktober en 4 december). De
ven, is het stem gewicht van de drie werknemersbe-
vergadering op 13 mei is specifiek aan het thema Wijzi-
stuursleden gelijk aan het stemgewicht van de twee
ging naar een nieuwe pensioenregeling gewijd. Hierbij
werkgeversbestuursleden. De bestuursleden die in dienst
heeft het Bestuur uitgebreid stilgestaan bij de toekomst
11
en de aanpassing van de pensioenregeling van ons
Beleid
fonds. Aanleidingen hiervoor:
In lijn met artikel 3 lid 2 van de statuten werkt het Bestuur
1. het gewijzigde fiscale kader per 1 januari 2015;
van ons fonds volgens een actuariële en bedrijfstechni-
2. de politieke besluitvorming over het nieuw Financieel
sche nota (hierna Abtn). Deze geeft integraal inzicht in
Toetsingskader (hierna FTK); 3. de afloop van het kapitaalcontract met NationaleNederlanden per 1 januari 2016;
het functioneren van ons fonds en beschrijft het te voeren beleid, inclusief de financiële opzet en de grond slagen waarop het rust.
4. de boekhoudeisen voor pensioen bij de onderneming.
De Abtn is vergelijkbaar met een bedrijfsplan. In de Abtn wordt bijvoorbeeld ook ingegaan op de organisatiestruc-
Verder was er tijdens de bestuursvergadering in oktober
tuur van ons fonds en op het interne beheersings
een themabespreking waarbij ook het Verantwoordings-
systeem. Ook is er aandacht voor het beleggingsbeleid
orgaan aanwezig was. De ontwikkelingen van het nieuw
van ons fonds en voor de financiële sturingsmiddelen
FTK zijn hierin besproken. In het hoofdstuk Fondsspeci-
waarover ons fonds beschikt. De regelingen die ons
fieke ontwikkelingen in 2014 staat welke activiteiten het
fonds voert zijn op hoofdlijnen beschreven in de Abtn.
Bestuur in het verslagjaar heeft uitgevoerd.
Uitbesteding
Pensioenregeling De pensioenregelingen die ons fonds tot 2015 uitvoert,
Als pensioenuitvoeringsorganisatie van ons fonds zorgt
zijn opgenomen in de volgende pensioenreglementen:
AZL N.V. (hierna AZL) onder meer voor de volgende za-
• Pensioenreglement voor werknemers geboren op
ken: • de pensioen- en deelnemersadministratie en deelnemerscommunicatie; • actuariële rapportage; • rapportages richting toezichthouders; • de financiële administratie; en
of na 1 januari 1950 en werknemers die na 31 december 2005 in dienst treden. • Pensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. • Prepensioenreglement voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950.
• de bestuursondersteuning en advisering.
• Pensioenreglement excedentprepensioenregeling
NN IP beheert het vermogen van ons fonds. NN IP b elegt
• Pensioenspaarreglement voor werknemers geboren
voor werknemers geboren vóór 1 januari 1950. dit op basis van richtlijnen voor het vermogensbeheer die het Bestuur heeft vastgesteld. NN IP houdt ons fonds on-
vóór 1 januari 1950. • Pensioenreglement ANW-hiaat.
der meer met periodieke rapportages op de hoogte van de vermogensontwikkeling. AZL en NN IP beschikken
Met ingang van 1 januari 2015 voert ons fonds nog één
over een ISAE 3402 (type II) verklaring. Door deze verkla-
pensioenregeling uit. De pensioenen van bovenstaande
ring te overleggen tonen AZL en NN IP aan ons fonds en
reglementen zijn omgezet naar de nieuwe pensioen
aan de accountant van ons fonds aan, dat de uitvoering
regeling, behalve de pensioenen uit de pensioenspaar-
van de pensioenregelingen respectievelijk het beheer van
regeling en de ANW-hiaatregeling. De pensioenen van
vermogen van ons fonds in control is.
deze regelingen worden buiten ons fonds voortgezet. In het hoofdstuk Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2014
Voor actuariële en overige adviezen doet het Bestuur een
leest u meer over de nieuwe pensioenregeling.
beroep op Aon Consulting Nederland cv en CVP Advies. Towers Watson Netherlands B.V. voert de actuariële waar-
Het nieuwe pensioenreglement, maar ook de oude regle-
merking over het verslagjaar 2014 uit. KPMG Accountants
menten, statuten en veel andere informatie zijn opgeno-
N.V. controleert de jaarrekening over het verslagjaar
men op de website van ons fonds:
2014.
www.pf-sligrofoodgroup.nl. U vindt daar ook dit jaarverslag en jaarverslagen over eerdere jaren. De ontwikkeling
De verzekeringstechnische risico’s die voortvloeien uit de
van de dekkingsgraad wordt maandelijks op de website
regelingen zijn voor het grootste deel herverzekerd bij
gepubliceerd. Als u als deelnemer bij ons fonds betrok-
Nationale-Nederlanden Levensverzekering Mij. N.V. (hier-
ken bent, kunt u online toegang krijgen tot uw persoon-
na NN). Ons fonds loopt uit hoofde van de kapitaalover-
lijke gegevens. Wij nodigen u van harte uit kennis te ne-
eenkomst met NN ook zelf risico.
men van alle online beschikbare informatie die u kan helpen om uw pensioeninzicht te vergroten.
12
Algemene pensioenontwikkelingen in 2014 Nieuw Financieel Toetsingskader eindelijk gerealiseerd
De Btw-vrijstelling voor koepelfondsen is afgeschaft, omdat dit een concurrentievoordeel zou opleveren. Voor ons fonds was de Btw-vrijstelling niet van toepassing.
Het jaar 2014 stond in het teken van de invoering van een nieuw FTK. Nadat het wetsvoorstel in december aan-
De politiek verwacht dat de lagere pensioenopbouw
vaard werd, kwam definitief een einde aan een lange
leidt tot lagere pensioenpremies en dus tot een hoger
discussie over de herziening van het pensioenstelsel.
besteedbaar inkomen, wat gunstig is voor de kwakke-
Deze discussie heeft de afgelopen 4 jaar veel maatschap-
lende economie. Veel fondsbesturen willen de premie
pelijke onrust teweeg gebracht. Toch bleef een genera-
echter gelijk houden om zo de financiële positie van hun
tieconflict uit. De invoering van een ander type pen
fonds te verbeteren. De Nederlandsche Bank (hierna
sioencontract, de zogeheten reële ambitieovereenkomst,
DNB) verlangt nu nadere, procedurele waarborgen. Alle
als alternatief voor en naast het nominale pensioencon-
fondsbesturen zijn benaderd met een enquête over het
tract, kreeg maatschappelijk en politiek onvoldoende
premiebesluit 2015. DNB benadrukt hiermee dat fonds-
steun. Daardoor bleven de wettelijke voorstellen van
besturen dit besluit moeten kunnen motiveren met toe-
staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgele-
passing van het beginsel van evenwichtige belangenaf-
genheid dichter bij huis. Het kabinet typeerde de herzie-
weging. Eind 2014 heeft het Bestuur gevolg gegeven aan
ning van het FTK gaandeweg als noodzakelijk onder-
deze enquête.
houd om de weerbaarheid van pensioenfondsen tegen te vergroten. Ons fonds heeft tot 1 juli 2015 de tijd om de
Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen
diverse fondsdocumenten aan te passen. In de eerste
Op 1 juli 2014 moesten alle pensioenfondsen de Wet
plaats zullen de Abtn en de uitvoeringsovereenkomst
Versterking Bestuur Pensioenfondsen (hierna Wvbp) heb-
moeten worden herzien. Maar ook de pensioenregle-
ben geïmplementeerd. De voorbereidingen werden
menten behoeven aanpassing. Het nieuw FTK wordt na-
deels in 2013 getroffen. Feitelijk dienden de fondsbestu-
der besproken in een apart hoofdstuk.
ren al aan het einde van het eerste kwartaal van 2014 de
financiële schokken en de stijgende levensverwachting
fondsdocumenten gereed hebben. In het tweede kwarIn 2014 kondigde de staatssecretaris een veel fundamen-
taal was ruimte voor een dialoog met DNB over deze
telere discussie aan over de grondbeginselen en uit-
aanpassingen. De impact van de Wvbp was gering voor
gangspunten van het pensioenstelsel: de Nationale Pen-
ons fonds, omdat enkele onderdelen al werden toege-
sioendialoog. Dit vanwege demografische, economische,
past. Meer hierover leest u in het hoofdstuk Fondsspeci-
arbeidsmarkt gerelateerde en sociaal culturele ontwik-
fieke ontwikkelingen in 2014.
kelingen. Aan de orde komen collectiviteit, solidariteit, verplichtstelling en de doorsneepremiesystematiek, als
Code Pensioenfondsen
ook ruimte voor maatwerk en mate van individuele
In september 2013 stelden de Pensioenfederatie en de
keuzevrijheden.
Stichting van de Arbeid (hierna STAR) gezamenlijk de
Witteveenkader
Code Pensioenfondsen vast. Doel was het functioneren van de fondsbesturen van pensioenfondsen verder te
De maximaal toegestane opbouwpercentages zijn per
verbeteren en inzichtelijker te maken. De code heeft een
1 januari 2014 verlaagd. Per 1 januari 2015 dalen ze ver-
wettelijke grondslag gekregen bij de Wvbp.
der. Bij ons fonds is het opbouwpercentage 2,1 gebleven. Ook het pensioengevend jaarsalaris wordt met ingang
De fondsbesturen leggen vanaf 2014 verantwoording af
van 1 januari 2015 aan een maximum gebonden. Is het
over de naleving van de code. Een pensioenfonds past de
pensioengevend jaarsalaris hoger dan €100.000, dan is er
normen van de code toe of het fonds motiveert in het
over het meerdere geen fiscaal gefaciliteerde pen
jaarverslag waarom een norm niet (volledig) wordt toe-
sioenopbouw meer. Pensioenfondsen kunnen wel een
gepast. Afwijken van de norm kan als daar een goede
vrijwillige netto pensioen spaarfaciliteit aanbieden. Ons
reden voor is. In het hoofdstuk Fondsspecifieke ontwik-
fonds heeft een maximum pensioengevend jaarsalaris
kelingen in 2014 gaan we hier nader op in.
van €48.788. Deze ontwikkelingen waren niet van toepassing op ons fonds.
13
Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur
over de beheersing van uitbestede bedrijfsprocessen. Bij ongeveer dertig fondsen werd onderzocht of er voldoen-
De Pensioenfederatie publiceerde in 2014 een ‘Handrei-
de controle was op het betalingsproces en/of op de toe-
king geschikt pensioenfondsbestuur’. Deze vervangt de
gang tot de betaalrekeningen. Tenslotte bracht DNB een
‘Aanbevelingen deskundig en competent bestuur’ uit
richtlijn uit voor die pensioenfondsen die in liquidatie zijn.
2011. De aanbevelingen waren in verband met de Wvbp niet meer actueel. De handreiking ondersteunt de fonds-
In 2014 is de Wet bekostiging financieel toezicht 2015
besturen bij de toetsing van de bestuursleden, bij het
gewijzigd. De overheidsbijdrage voor het toezicht door
toewerken naar en bewaken van hun geschiktheid.
DNB en door de Autoriteit Financiële Markten (hierna
Ons fonds heeft op basis van de handreiking een ge-
AFM) is afgeschaft. Dit volgde uit het regeerakkoord
schiktheidsplan opgesteld. Hierin staat aan welke eisen
Rutte II. Pensioenfondsen dragen deze kosten volledig
bestuursleden en de leden van de andere organen van
zelf, waardoor de kosten in 2015 oplopen. Een aangeno-
ons fonds moeten voldoen om door DNB geschikt te
men amendement voorkomt een onbeperkte stijging
worden bevonden voor een functie bij ons fonds.
van de toezichtkosten. De huidige totale toezichtkosten mogen in principe alleen met de inflatiecorrectie stijgen. In bijzondere omstandigheden kan de regering hogere kostenstijgingen goedkeuren. Dat moet wel aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.
Andere communicatie over aanvullend pensioen is wenselijk Begin 2014 publiceerde staatssecretaris Klijnsma een consultatiedocument over verbeteringen van de pen sioencommunicatie. In de loop van 2014 bereikte het wetsvoorstel de Tweede Kamer. De parlementaire behandeling is naar verwachting in de eerste helft van 2015 afgerond en zal leiden tot invoering van de wet Pen sioencommunicatie.
Ontwikkelingen in het toezicht
De bestaande wettelijke informatieverplichtingen voldoen niet meer. Ze leiden tot onvoldoende begrijpelijke
DNB maakt zich zorgen over de houdbaarheid van het
communicatie, moeilijke terminologie, lastig taalgebruik
bedrijfsmodel van pensioenfondsen. De fondsbesturen
en te veel informatie en weinig doelgericht. Bovendien
hebben te maken met een ongunstige kostenstructuur,
wordt een te rooskleurig beeld over de hoogte van het
beperkte premieruimte, ingrijpende ontwikkelingen in
pensioen gegeven en ontbreekt inzicht in de risico’s. Be-
de wet- en regelgeving, een dalend aantal actieve deel-
tere communicatie moet het gedaalde vertrouwen onder
nemers door de vergrijzing en gepensioneerden die lan-
deelnemers en pensioengerechtigden herstellen. Het
ger leven en dus langer uitkeringen ontvangen. De toe-
kabinet baseert zijn voorstellen op diverse onderzoeken
zichtthema’s van DNB lagen in 2014 in het verlengde
op dit terrein, waaronder met name het rapport ‘Pen
hiervan: toekomstbestendigheid, herstel van financiële
sioen in duidelijke taal’.
buffers en beter risicobeheer. Met diverse onderzoeken hielden op de risico’s van deze ontwikkelingen en op tijd
Algemeen pensioenfonds: alternatieve uitvoeringsvorm
maatregelen zouden nemen om de financiële opzet te
Eind 2014 heeft staatssecretaris Klijnsma een wetsvoor-
versterken.
stel naar de Tweede Kamer gestuurd dat de oprichting
beoogde DNB dat de fondsbesturen voldoende zicht
van een Algemeen Pensioenfonds (hierna APF) mogelijk Zo kregen de pensioenfondsen een self assessment over
maakt. De Algemene Pensioeninstelling (hierna API) is
het risico van belangenverstrengeling en de beheersing
hiermee van de baan. Voordat het wetsvoorstel werd in-
hiervan. Dit onderzoek werd mede ingegeven door de
gediend, is de pensioen- en verzekeringssector geconsul-
personele wijzigingen in de verschillende fondsorganen
teerd.
vanwege de Wvbp. Ook publiceerde DNB een richtlijn
14
Het wetsvoorstel speelt in op de behoefte van pensioen-
pitaal door te beleggen. Dit kan bijdragen aan het pen
fondsen om effectiever en tegen lagere uitvoeringskos-
sioenresultaat. De optimalisering vervangt de ideeën
ten samen te werken, met behoud van eigen identiteit en
omtrent het reële pensioencontract, die bij de totstand-
solidariteitskring. Het APF kent geen domeinafbakening,
koming van het nieuw FTK geen doorgang vonden.
zodat fondsen kunnen kiezen voor een gezamenlijke binding met elkaar hebben. Het APF staat niet open voor
Europese pensioenontwikkelingen
verplicht gestelde bedrijfstakpensioenfondsen.
De Europese Commissie werkt al een tijd aan een herzie-
uitvoering, zonder dat ze qua bedrijfsactiviteiten een
Evaluatie PPI
ning van de IORP- of Pensioenfondsenrichtlijn. Onderwerpen zijn een goede governance, inclusief risicoma-
In 2011 heeft het kabinet de Premiepensioeninstelling
nagement, en een adequate informatievoorziening voor
(hierna PPI) geïntroduceerd. De PPI is een organisatie die
deelnemers. Hierbij hoort het beleidsvoorstel om de sol-
alleen beschikbare premieregelingen uitvoert. In 2014
vabiliteitseisen die voor verzekeraars (gaan) gelden, ook
evalueerde het kabinet de PPI. Conclusie is dat de PPI
op pensioenfondsen toe te passen. Vanwege het sterk
heeft bijgedragen aan meer marktwerking tussen aan-
ontwikkelde, aanvullende pensioenstelsel in ons land,
bieders van beschikbare premieregelingen. De prijsstel-
wordt Nederland steeds in de rol gedrongen om dit alom
ling is verbeterd door de lagere uitvoeringskosten, terwijl
geprezen stelsel te behoeden voor niet-passende voor-
de dienstverlening niet versoberd is. Ook de beleggingen
stellen vanuit Brussel.
en de communicatie naar de deelnemers zijn verbeterd en er is meer transparantie.
Volgens het kabinet is de Europese Commissie in 2014 ruim tegemoet gekomen aan de Nederlandse bezwaren
De beëindiging van de kapitaalopbouw op de pensioen-
tegen onder meer voorstellen voor het beloningsbeleid
ingangsdatum en de overgang naar de uitkeringsfase
en voor de evaluatie van risico’s. Verwacht wordt dat de
bleken knelpunten. Hierop heeft staatssecretaris Klijnsma
Europese Raad van Ministers in 2015 de wijziging van de
eind 2014 de Tweede Kamer een hoofdlijnennota ge-
richtlijn vaststelt. De diverse overheden verwerken de
stuurd, waarin ze voorstellen doet om de premieovereen-
richtlijn vervolgens uiterlijk eind 2016 in de eigen pen
komst te optimaliseren. In de uitkeringsfase moet het
sioenwetgeving.
mogelijk worden om een deel van het opgebouwde ka-
15
Fondsspecifieke ontwikkelingen in 2014 De belangrijkste aandachts punten in het verslagjaar 2014
één pensioenregeling uit. Hiermee worden uitvoering en communicatie minder complex.
Nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2015
De besluitvorming over de nieuwe pensioenregeling is
Een groot deel van 2014 heeft in het teken gestaan van
zeer zorgvuldig verlopen. Zo zijn de Ondernemingsraad
de voorbereidingen op een nieuwe pensioenregeling
en het Verantwoordingsorgaan erbij betrokken. Beide
voor ons fonds. Aanleidingen voor een nieuwe pensioen-
organen hebben positief geadviseerd over de nieuwe
regeling zijn:
pensioenregeling. De actieve deelnemers hebben begin 2015 een brief ontvangen over de nieuwe pensioenrege-
• het gewijzigde fiscale kader per 1 januari 2015;
ling en een speciaal uitgebrachte PensioenSliM waarin de
• de (verwachte) politieke besluitvorming over het
nieuwe regeling uitgebreid aan bod komt. De gewezen
nieuw FTK; • de afloop van het kapitaalcontract met NN per 1 januari 2016, en • de boekhoudeisen voor pensioen bij de onderneming.
deelnemers en pensioengerechtigden hebben een brief ontvangen over de nieuwe regeling. Daarin is verwezen naar de website waar uitgebreide informatie is opgenomen over de nieuwe pensioenregeling en de digitale versie van de PensioenSliM.
De onderneming heeft aangegeven door te willen gaan met het ondernemingspensioenfonds en de deelnemers hebben in 2013 in het deelnemerstevredenheidsonderzoek aangegeven tevreden te zijn over ons fonds. Daarnaast is de eigen identiteit en de binding met het eigen fonds belangrijk voor alle betrokkenen. In het proces naar een nieuwe pensioenregeling waren dit de uitgangspunten: • zelfstandigheid van ons fonds; • een evenwichtige belangenafweging; • een minder complexe administratieve uitvoering; • eenvoudige communicatie; • risico op extra administratieve verplichtingen voor de onderneming verminderen; • voldoen aan de laatste wet- en regelgeving. Deze uitgangspunten hebben geleid tot een middel-
ANW-hiaatregeling
loonregeling met een vaste premie voor de komende vijf
De ANW-hiaatregeling die ondergebracht was bij NN, is
jaar (ook wel: CDC-regeling, Collectieve Defined Contri-
beëindigd en is geen onderdeel meer van ons fonds. De
bution). De jaarlijkse opbouw in de nieuwe regeling is
regeling wordt voortgezet via de onderneming en is on-
2,1% van de pensioengrondslag. Echter, als de vastge-
dergebracht bij ASR. De deelnemers zijn hierover begin
stelde premie niet voldoende is voor de financiering van
2015 geïnformeerd.
de pensioenopbouw, wordt het opbouwpercentage ver-
16
laagd. Een andere belangrijke wijziging is dat de pen
Aanvullende pensioenspaarregeling
sioenleeftijd verhoogd is naar 67 jaar waarbij de deel
De aanvullende pensioenspaarregeling, die onderge-
nemers eerder, maar ook later met pensioen kunnen
bracht was bij Robeco, is beëindigd. Het Bestuur heeft dit
gaan. Verder is deeltijdpensioen geïntroduceerd: de
besloten, omdat het aantal deelnemers in de regeling
werknemer kan het werken geleidelijk afbouwen en het
relatief laag is en omdat er geen premie meer werd inge-
pensioen stapsgewijs laten ingaan. Tot slot is besloten
legd. Het kapitaal uit de pensioenspaarregeling is onder
om de aanspraken uit alle oude pensioenregelingen om
gebracht bij NN. Omdat na de overdracht van het kapi-
te zetten naar pensioen in de nieuwe pensioenregeling.
taal naar NN een lagere pensioenuitkering wordt verkre-
Met ingang van 1 januari 2015 voert ons fonds nog maar
gen, is het kapitaal bij overdracht verhoogd met 30%. De
deelnemers aan de regeling zijn hierover geïnformeerd
Wet versterking bestuur pensioenfondsen
in juli 2014; begin 2015 is de transitie afgerond.
In 2014 is de Wvbp geïmplementeerd. De gevolgen voor de governancestructuur van ons fonds waren relatief
Communicatie
klein, omdat pensioengerechtigden al vertegenwoor-
Ons fonds hecht veel waarde aan goede communicatie
digd zijn in het Bestuur en er al een jaarlijkse visitatie
over pensioen. Door begrijpelijke pensioencommunica-
plaatsvindt. Door de Wvbp zijn de taken van het Verant-
tie wil ons fonds de pensioenbewustwording stimuleren,
woordingsorgaan wel uitgebreid. In 2014 zijn de fonds-
de verwachtingen van belanghebbenden managen en
documenten hierop aangepast. Het gaat dan om de sta-
ervoor zorgen dat ze de eigen verantwoordelijkheden
tuten en de reglementen van de Visitatiecommissie en
kennen en leren benutten. Daarnaast wil ons fonds dat
het Verantwoordingsorgaan. De wijzigingen zijn tijdig
deelnemers tevreden zijn over de communicatie. Hier-
gemeld aan DNB en akkoord bevonden.
voor is in 2013 een deelnemerstevredenheidsonderzoek (hierna DTO) gedaan. Ons fonds is in 2014 met de uit-
Code Pensioenfondsen
komsten aan de slag gegaan om de communicatie verder
Het Bestuur onderschrijft de uitgangspunten van de
te verbeteren.
Code Pensioenfondsen. Het Bestuur heeft vastgesteld dat grotendeels wordt voldaan aan de normen uit de
In de eerste helft van 2014 zijn verschillende acties uitge-
code. Voor de normen 3, 4, 14, 15 en 66 bleek nog actie
zet op het gebied van communicatie. Zo verscheen in
nodig en die acties zijn inmiddels in gang gezet. Van
april opnieuw de PensioenSliM, een speciale uitgave van
norm 45 wijkt het Bestuur deels af: aan het Verantwoor-
het bedrijfsblad SliM volledig gewijd aan pensioenen bij
dingsorgaan zijn niet-bindende adviesrechten toege-
ons fonds. Het magazine is toegevoegd aan de UPO’s
kend bij benoeming of ontslag van leden van de Visitatie-
voor actieve deelnemers. Via de Seniorenclub zijn ook
commissie. De adviesrechten in de Code Pensioenfondsen
enkele exemplaren verspreid onder pensioengerechtig-
gaan verder dan de wettelijke voorschriften. Het Bestuur
den. De korte artikelen in het magazine vergemakkelij-
volgt de wettelijke voorschriften en heeft deze ook vast-
ken het lezen van het UPO. Interviews met collega’s ver-
gelegd in de statuten, het reglement Verantwoordingsor-
hogen de attentiewaarde van het onderwerp pensioen.
gaan en het reglement Visitatiecommissie.
Zo wordt het pensioenbewustzijn en de kennis over de eigen pensioensituatie vergroot. Ook is het Bestuur ver-
Zittingsduur en herbenoeming
der gegaan op de in 2013 ingeslagen weg om het be-
In de code staat dat werkgevers- en werknemersleden
stuursverslag een uitstraling te geven die meer bij Sligro
maximaal 4 jaar zitting nemen in het Bestuur. Het Bestuur
Food Group past wat betreft tekst en beeld. Zo wil het
heeft besloten om deze zittingsduur aan te houden. De
Bestuur het verslag toegankelijker en leesbaarder maken
wijziging wordt doorgevoerd in de statuten. Het maxi-
voor alle belanghebbenden en ons fonds dichter bij de
mum aantal herbenoemingen neemt het Bestuur niet
onderneming brengen.
over uit de code, omdat het vanwege de vereiste kennis en geschiktheid moeilijk is om geschikte kandidaten te
De tweede helft van 2014 heeft met name in het teken gestaan van de communicatie over de transitie naar de nieuwe pensioenregeling. In die periode is ook aandacht
vinden. De continuïteit van ons fonds staat voorop.
Geschiktheid bestuur
geschonken aan een kennissessie voor P&O-medewerkers over de nieuwe pensioenregeling. Uit het DTO bleek
Geschiktheidsplan
dat P&O-medewerkers van de onderneming veel vragen
Met de Wet versterking bestuur pensioenfondsen is de
krijgen over pensioen.
aandacht toegenomen voor de eisen die gesteld worden aan pensioenfondsbestuurders. Voorheen ging het met
Tot slot heeft ons fonds het hele jaar actuele informatie
name over de deskundigheid, nu wordt ook gekeken
geplaatst op de website. Twee keer is er een digitale
naar vaardigheden en professioneel gedrag. Dit is in lijn
nieuwsbrief verzonden en twee keer een e-mailing. We
met de ‘Beleidsregel geschiktheid 2012’. Hierin staat aan
streven ernaar zoveel mogelijk informatie (ook) toegan-
welke eisen kandidaten moeten voldoen om door DNB
kelijk te maken via de website van ons fonds
geschikt bevonden te worden voor een bestuursfunctie.
www.pf-sligrofoodgroup.nl. De Pensioenfederatie heeft een ‘Handreiking geschikt pensioenfondsbestuur’ uitgebracht. Deze handreiking vervangt de ‘Aanbevelingen deskundig en competent
17
bestuur’ uit 2011, die door nieuwe regels niet meer actueel
Governance
zijn. De handreiking ondersteunt bestuurders van pen sioenfondsen bij zelftoetsing, toewerken naar en bewaken
Verantwoordingsorgaan
van hun geschiktheid.
In lijn met de Wvbp heeft ons fonds sinds 2007 een Verantwoordingsorgaan. Dit bestaat uit een vertegenwoordiger
Het bestuur heeft op basis van de handreiking een ge-
van de werkgever, een vertegenwoordiger van de deel
schiktheidsplan opgesteld. Dit vervangt het deskundig-
nemers en een vertegenwoordiger van de pensioengerech-
heidsplan. Onderdelen van het geschiktheidsplan zijn on-
tigden (gekozen en benoemd uit de groep van pensioen-
der andere een competentiematrix en een opleidingsplan.
gerechtigden). Met ingang van 1 juli 2014 zijn de leden van
Voor het laatste is eind 2014 een intake-gesprek gevoerd
het Verantwoordingsorgaan opnieuw benoemd vanwege
met Stichting Pensioen Opleidingen (hierna SPO) waarin
de implementatie van de Wvbp. Het Verantwoordingsor-
het huidige geschiktheidsniveau en de opleidingsbehoefte
gaan is in het verslagjaar drie maal bijeen gekomen (op
bepaald zijn. Het Verantwoordingsorgaan volgt begin 2015
29 januari, 16 april en 5 november).
een zelfde route. Voor het actueel houden van het kennisniveau wonen leden van het Bestuur en Verantwoordings-
Het Bestuur legt jaarlijks verantwoording af aan het Verant-
orgaan lezingen en seminars bij van onder andere de Pen-
woordingsorgaan. Dit jaarverslag bevat ook een verslag
sioenfederatie, DNB en AFM.
van de bevindingen van het Verantwoordingsorgaan over het beleid dat in 2014 gevoerd is, en de reactie hierop van
Zelfevaluatie
het Bestuur.
Zoals de principes voor goed pensioenfondsbestuur aangeven, heeft het Bestuur een procedure opgesteld om het
Interne beheersing
functioneren van het Bestuur als geheel en ook van de
Binnen ons fonds is de Commissie Risicomanagement ver-
individuele bestuursleden, jaarlijks te evalueren. Op
antwoordelijk voor de opzet en monitoring van het inte-
13 mei 2014 heeft het Bestuur voor de derde maal een zelf-
grale risicomanagement. Sinds 2014 adviseert de commis-
evaluatie uitgevoerd onder begeleiding van een externe
sie het Bestuur ook over het uitbestedingsbeleid. Vanwege
deskundige. Om hierin meer diepgang en focus aan te
de taakverruiming is de naam van de commissie gewijzigd
brengen gaat het Bestuur sinds 2013 uit van een 3-jaars
naar Commissie Risicomanagement en Uitbesteding. Tot
cyclus: per jaar ligt de focus op één of meer thema’s van de
het uitbestedingsbeleid behoort de beheersing van risico’s
zelfevaluatie, zodat over een periode van drie jaar een inte-
die samenhangen met uitbesteding van (delen van) de be-
grale zelfevaluatie plaatsvindt. Naast de jaarlijkse thema’s
drijfsprocessen. Dit is opgesteld met behulp van de ‘Gui-
wordt bij de zelfevaluatie stilgestaan bij de actualiteiten en
dance: uitbesteding door pensioenfondsen’ van DNB.
er wordt teruggekeken op het vorige jaar. Het Bestuur heeft besloten het komend verslagjaar een In de zelfevaluatie van 2014 is nadrukkelijk naar de toe-
nieuwe ALM-studie te laten uitvoeren vanwege de komst
komst gekeken. De onderneming heeft aangegeven door
van de nieuwe pensioenregeling en het nieuw FTK. Vervol-
te willen gaan met het fonds. De bestuursleden hebben
gens wordt een nieuwe risicoanalyse uitgevoerd in 2016.
besproken wat dit bijvoorbeeld betekent voor (de samenstelling van) het Bestuur voor de komende jaren. Hoe vindt
Het Bestuur hanteert bij de beleids- en controlecyclus een
ons fonds binnen de onderneming mensen die kunnen én
Vergaderjaarplan en een Jaarplan, om de voortgang van de
willen deelnemen in het Bestuur? Dat is een punt van zorg.
bestuursactiviteiten goed te kunnen monitoren.
Het werken met commissies is goed bevallen en draagt bij aan verdieping en versnelling. In 2014 is een Beleggings-
Intern toezicht
commissie toegevoegd. De bestuursleden kunnen zowel
Het Bestuur besloot in 2007 het interne toezicht in te vullen
binnen de onderneming (intern) als op bijeenkomsten van
met een Visitatiecommissie die jaarlijks het functioneren
bijvoorbeeld DNB, AFM en de Pensioenfederatie (extern)
van ons fonds evalueert en toetst. De Wvbp biedt onder
hun zichtbaarheid vergroten. Het Bestuur heeft zijn leden al
nemingspensioenfondsen de mogelijkheid om het intern
‘een gezicht gegeven’ op de website van ons fonds. Alle
toezicht in te richten door middel van een Raad van Toe-
aanbevelingen en actiepunten uit de zelfevaluatie in het
zicht of een Visitatiecommissie. Het Bestuur heeft gekozen
verslagjaar zijn in 2014 opgevolgd. Het Bestuur heeft de
voor het handhaven van de Visitatiecommissie. Het vol-
actiepunten uit de zelfevaluatie in 2014 opgenomen in de
gende wordt door de Visitatiecommissie beoordeeld:
actielijst van het Bestuur, zodat de voortgang en de afwik-
• de procedures en processen en de controle-omgeving
keling beter kan worden gemonitord.
18
van ons fonds;
• de manier waarop ons fonds wordt aangestuurd; en
deelnemers zijn hierover allen schriftelijk geïnformeerd.
• de manier waarop het Bestuur omgaat met de risico’s
De klachten hebben niet geleid tot een verandering in
op de langere termijn.
regelingen of processen.
Bij de visitatie over 2014 lag de focus op: • beoordeling proces overgang naar nieuwe pensioenregeling; • uitbestedingsbeleid, processen in control; • uitvoering van de regeling, processen in control; • verschillen tussen voorgenomen beleid en de realisatie; • bevoegdheden, verantwoordelijkheden, afbakening diverse organen; • onafhankelijkheid en betrouwbaarheid; • IT-risico’s; • vermogensbeheer. De Visitatiecommissie, die door het Bestuur is benoemd, bestaat uit drie onafhankelijke, externe personen. Zij krijgen een vergoeding voor hun werkzaamheden. Dit jaarverslag bevat ook een verslag van de bevindingen en aanbevelingen van de Visitatiecommissie over 2014. De samenstelling van de Visitatiecommissie is gewijzigd na het terugtreden van de heer Geerdink als lid van de Visitatiecommissie. Het Bestuur heeft eind 2014 de heer Beckers benoemd als opvolger van de heer Geerdink. Bij de visitatie over 2014 heeft de Visitatiecommissie een aantal aanbevelingen aan het Bestuur gedaan. Compliance Ons fonds hanteert een eigen gedragscode die is afgestemd op de modelgedragscode van Pensioenfederatie. Begin 2015 wordt de gedragscode aangepast aan de Code Pensioenfondsen. De compliance officer bewaakt dat ons fonds voldoet aan de regels op het gebied van integriteit. De compliance officer meldt in het verslagjaar geen bijzonderheden. Mevrouw Reus wordt compliance officer vanaf 2015. Naleving wet- en regelgeving In het afgelopen jaar heeft DNB geen aanwijzingen aan ons fonds gegeven. Er is geen bewindvoerder aangesteld en de bevoegdheidsuitoefening van organen van ons fonds is niet gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Ook zijn er geen boetes en/of dwangsommen opgelegd. Klachten en geschillen Ons fonds heeft een klachten- en geschillenprocedure. Het Bestuur heeft in 2014 een drietal klachten van deelnemers ontvangen. Deze klachten zijn besproken in het Bestuur en daarna verder afgewikkeld. De betreffende
19
Aanbevelingen uitvoerings kosten Pensioenfederatie
Ons fonds deelt de mening van de Pensioenfederatie en wil volledig transparant zijn over deze kosten. Dit gaat
In november 2011 presenteerde de Pensioenfederatie de
niet uitsluitend over de kosten die direct in de jaarreke-
Aanbevelingen uitvoeringskosten. Hierin roept de Pen
ning verantwoord worden. Het transparant maken van
sioenfederatie de pensioenfondsen op om de kosten van
alle kosten en deze mogelijk afzetten tegen een bench-
pensioenbeheer, vermogensbeheer en transacties te pu-
mark helpt ook om de kosten verder te beheersen.
bliceren. Deze kosten moeten volgens de Pensioen federatie volledig bekend zijn binnen het pensioenfonds
Met het onderstaande kostenoverzicht volgt ons fonds
en beschikbaar zijn voor deelnemers. De aanbevelingen
de aanbevelingen van de Pensioenfederatie. Om de kos-
zijn:
ten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeve-
• Rapporteer de kosten van pensioenbeheer in euro’s
ling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers ge-
per deelnemer. • Rapporteer de kosten van het vermogensbeheer in % van het gemiddeld belegd vermogen.
definieerd als de som van het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen dus niet mee.
• Rapporteer separaat (eventueel geschatte) transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen.
Kostenoverzicht (x € 1.000)
2014
2013
Pensioenbeheer Kosten in € per deelnemer Restitutie kosten in € per deelnemer (2007-2012)
263 (1) 258 0
-76
263 182 Vermogensbeheer Kosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (2) 0,26 0,29 Kosten in % binnen beleggingsfondsen (3) 0,07 0,07 Transactiekosten in % van het gemiddeld belegd vermogen (4) 0,14 0,11
1 De kosten zijn t.o.v. 2013 licht gestegen. In 2013 zijn echter restituties verrekend van kosten pensioenbeheer over de jaren 2007 tot en met 2012. 2 De vermogensbeheerkosten worden in rekening gebracht via NN o.b.v. ultimo jaarstanden. De kosten zijn hier weergegeven o.b.v. het gemiddelde belegde vermogen in het betreffende jaar. 3 Dit zijn de kosten binnen de beleggingsfonsen (berekend over de deelneming van het fonds in het beleggingsfonds. Denk aan administratie kosten, publicatiekosten, accountantskosten, bewaarloon, etc. 4 Ten aanzien van de hoogte van de transactiekosten: – Transactiekosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om een (beleggings-)transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Dit zijn geen kosten die aan de vermogensbeheerder worden betaald, maar kosten die bijvoorbeeld aan de beurs of aan een broker moeten worden betaald. – De transactiekosten van ons fonds betreffen kosten voor het beleggen van de premie, rebalancing van de portefeuille, duratieverlenging en kosten voor actief beheer..
20
Nieuw Financieel Toetsingskader Dit hoofdstuk licht de wijzigingen toe die vanaf 2015 van
Premie
kracht zijn voor pensioenfondsen in het kader van het
Om fluctuaties in de premie te voorkomen kan de kos-
nieuw FTK.
tendekkende premie nog steeds vastgesteld worden met een methodiek van premiedemping. Deze demping kan
Toekomstbestendig pensioenstelsel
gebeuren op basis van een maximale 10-jaarsgemiddel-
Met de (fiscale) wijzigingen in de wet- en regelgeving is
de rente of op basis van een prudent verwacht rende-
per 1 januari 2015 de fiscaal gefaciliteerde opbouw ver-
ment. Het Bestuur kiest voor de tweede optie met een
der beperkt. De belangrijkste wijzigingen zijn de verla-
gedempte kostendekkende premie gebaseerd op een
ging van de maximale opbouwpercentages voor pen
verwacht reëel fondsrendement van 2,4%. Tot slot vervalt
sioen en de aftopping van het pensioengevend jaarsalaris
de DNB-beleidsregel dat de premie, bij een dekkingste-
op €100.000. Boven de €100.000 is pensioenopbouw niet
kort, moet bijdragen aan herstel.
meer fiscaal gefaciliteerd via de zogeheten omkeerregeling.
Nieuwe herstelplansystematiek Ons fonds moet een herstelplan indienen wanneer de be-
Naast deze wijzigingen is het nieuw FTK per 1 januari 2015
leidsdekkingsgraad onder de vereiste dekkingsgraad op
van kracht geworden. Dit omvat de financiële eisen waar-
basis van het strategisch beleggingsbeleid ligt. Dit moet
aan pensioenfondsen moeten voldoen. Belangrijkste
binnen drie maanden na constatering hiervan. Ons fonds
doel van de nieuwe regels is een robuust, toekomst
controleert dit elk kwartaal. Alleen als het tekort per
bestendig pensioenstelsel waarin het pensioenvermo-
1 januari 2015 is vastgesteld, is er meer tijd. Dan dient het
gen van de deelnemer stabiel wordt beheerd en lusten
fonds het herstelplan voor 1 juli 2015 bij DNB in te dienen.
en lasten evenwichtig verdeeld zijn tussen generaties. Door deze nieuwe systematiek voor herstelplannen worBeleidsdekkingsgraad
den de gevolgen van dalingen in de beleidsdekkings-
Het nieuw FTK leidt tot een compleet contract waarin
graad direct vertaald in te nemen maatregelen, zoals het
fondsbeslissingen minder afhangen van dagkoersen. Het
verlagen van de pensioenopbouw of de toeslag of in het
eist van de werkgever en van ons fonds dat we vooraf
uiterste geval een verlaging van de pensioenen. De
openlijk communiceren over de verdeling van financiële
maatregelen mogen over maximaal tien jaar worden ge-
risico’s tussen jongeren en ouderen. Zo dient het Bestuur
spreid, ze moeten generatie-evenwichtig zijn en ons
de dekkingsgraad te definiëren waarboven volledige in-
fonds moet binnen tien jaar weer voldoen aan de vereiste
dexatie wordt verleend en ook welke maatregelen geno-
dekkingsgraad. Elk jaar wordt de financiële situatie van
men worden bij een lage dekkingsgraad. Ons fonds ba-
ons fonds bezien; is de beleidsdekkingsgraad na een jaar
seert zijn beslissingen op de 12-maands voortschrijdend
lager dan de vereiste dekkingsgraad, dan dient ons fonds
gemiddelde dekkingsgraad, de zgn. beleidsdekkings-
een herstelplan in waaruit blijkt hoe ons fonds weer bin-
graad en is hierdoor minder gevoelig voor dagkoersen.
nen tien jaar herstelt naar de vereiste dekkingsgraad. Het
Mede aan de hand van de beleidsdekkingsgraad en
herstelplan vervalt zodra de beleidsdekkingsgraad gelijk
wordt bepaald of ons fonds een tekort heeft, of het verla-
is aan de vereiste dekkingsgraad.
gen van de pensioenen noodzakelijk is en of een toeslag verleend kan worden. In onze communicatie blijven we
Tot slot wordt als belangrijke regel geïntroduceerd dat de
ook de actuele dekkingsgraad publiceren.
beleidsdekkingsgraad van een pensioenfonds niet langer dan vijf achtereenvolgende jaren onder de minimaal
Toeslagverlening
vereiste dekkingsgraad mag liggen. Is dit wel het geval
Toeslagen mogen verleend worden vanaf een beleids-
en is de actuele dekkingsgraad lager dan de minimaal
dekkingsgraad van 110%. Daarnaast moet de gegeven
vereiste dekkingsgraad, dan dient de actuele dekkings-
toeslag toekomstbestendig zijn. Dit betekent dat het ei-
graad direct teruggebracht te worden naar de minimaal
gen vermogen boven de beleidsdekkingsgraad hoog
vereiste dekkingsgraad. Dit kan door de pensioenen te
genoeg moet zijn om de toegezegde toeslagverlening
verlagen.
ook in de toekomst te kunnen financieren. Dit impliceert dat voor ons fonds een toeslag van 1%-punt mogelijk is
Pensioenverlaging
bij een beleidsdekkingsgraad van 119% en een toeslag
Om weer financieel solvabel te worden, blijft het verla-
van 2%-punt bij een beleidsdekkingsgraad van 128%.
gen van de pensioenen het laatste redmiddel. Zijn er
21
geen maatregelen meer voorhanden, is de beleidsdek-
halen van toeslagverlening of voor het herstellen van een
kingsgraad vijf jaar na elkaar lager dan de minimaal ver-
pensioenverlaging.
eiste dekkingsgraad én is de actuele dekkingsgraad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad dan moet ons
Haalbaarheidstoets
fonds hiertoe overgaan. Ook als ons fonds in een herstel-
De haalbaarheidstoets toetst de financiële opzet van ons
situatie niet binnen 10 jaar naar het vereist eigen vermo-
fonds en toetst of het verwachte pensioenresultaat vol-
gen kan toegroeien moet ons fonds de pensioenen verla-
doet aan de normen die ons fonds zelf stelde onder
gen. De verlaging mag over maximaal 10 jaar worden
meerdere scenario’s. Ons fonds definieert zelf hoe ver het
gespreid en moet ten minste tijdsevenredig plaatsvin-
pensioenresultaat mag wegzakken. Blijkt uit de haalbaar-
den. Heeft een fonds een sterk vergrijsd deelnemersbe-
heidstoets dat het verwachte pensioenresultaat niet vol-
stand, is het voornemens te liquideren of is er een grote
doet aan deze norm, dan moet dit gecommuniceerd
waardeoverdracht aanstaande, dan kan DNB dat fonds
worden aan de deelnemers én aan sociale partners. Het
verplichten de hersteltermijn te verkorten.
kan ertoe leiden dat het pensioencontract herzien wordt.
Het inhalen van toeslagverlening en het herstel-
Vereist eigen vermogen onder het nieuw FTK
len van pensioenverlagingen
Het vereist eigen vermogen is hoger dan het vereist ei-
Om in het verleden gemiste toeslagverlening in te halen
gen vermogen onder het vorig FTK. Dat komt door de
en om pensioenverlagingen te herstellen, gelden soort-
rekenregels waarmee onder het nieuw FTK het vereist
gelijke voorwaarden. Ten eerste moet er voldoende ver-
eigen vermogen vastgesteld wordt. Het vereist eigen
mogen aanwezig zijn om in de toekomst de reguliere
vermogen blijft een belangrijk criterium, omdat het on-
toeslagambitie te kunnen geven. Daarnaast mag slechts
der andere een rol speelt bij de premiestelling, de beoor-
één vijfde deel van het overschot gebruikt worden voor
deling of ons fonds zich in een herstelsituatie bevindt, de
inhaalindexatie of voor herstel van een pensioenverla-
pensioenopbouw moet verlagen, de pensioenen moet
ging. Het overschot is daarbij gedefinieerd als het ver-
verlagen dan wel een toeslag mag verlenen.
schil tussen de beleidsdekkingsgraad en de benodigde dekkingsgraad om volledig te indexeren, of als het verschil tussen de beleidsdekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad. Het kleinste verschil is bepalend voor het in-
22
De financiële positie van ons fonds Rentetermijnstructuur en wijziging actuariële grondslagen
dente verzekeringstechnische grondslagen moet hanteren, waaronder de voorzienbare trend in de levensverwachting. DNB vindt het gewenst dat de meest recente prognosetafel gehanteerd wordt. Vanaf eind 2014 is de
Rentetermijnstructuur
nieuwe Prognosetafel AG2014 gehanteerd. Verder wor-
In lijn met de voorschriften van DNB hanteert ons fonds
den per einde 2013 fondsspecifieke schaalfactoren ge-
begin 2014 een rentetermijnstructuur (hierna RTS) op
hanteerd om de overlevingsgrondslagen van ons fonds
basis van de drie voorgaande maanden en de Ultimate
vast te stellen. Eind 2014 is de kostenopslag in de voor-
Forward Rate systematiek (hierna UFR) om de voorzie-
ziening pensioenverplichtingen onderzocht. Hieruit
ning pensioenverplichtingen en de kostendekkende pre-
blijkt dat deze verhoogd zal moeten worden met 0,5%-
mie vast te stellen.
punt.
Beoordeling actuariële grondslagen
De financiële positie van ons fonds is weergegeven in
In het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen
deze tabel:
(hierna Besluit FTK) staat dat een pensioenfonds pru-
Ultimo 2014
Ultimo 2013
Grondslagen voorziening pensioenverplichtingen Overlevingstafel
AG-prognosetafel AG-prognosetafel
2014 2012-2062
Startjaar
2015 2014
Correctiefactor man/vrouw Rente
Leeftijdsafhankelijk
Leeftijdsafhankelijk
Rentetermijnstructuur Rentetermijnstructuur 31-12-2014 31-12-2013
Vermogen Belegd vermogen (inclusief liquide middelen) Gemiddelde rendement (o.b.v. Total return)
€ 276,1 miljoen
€ 200,3 miljoen
30,3%
5,1%
€ 216,2 miljoen
€ 162,4 miljoen
Dekkingsgraad Voorziening Pensioenverplichtingen Reserves Vermogen Aanwezige dekkingsgraad
€ 57,6 miljoen
€ 36,4 miljoen
€ 273,8 miljoen
€ 198,8 miljoen
126,6%
122,4%
€ 57,6 miljoen
€ 36,4 miljoen
Solvabiliteitseisen Eigen vermogen Minimaal vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
€ 9,8 miljoen
€ 7,4 miljoen
€ 28,7 miljoen
€ 24,6 miljoen
Vereiste Dekkingsgraad 113,4% 115,2%
23
Solvabiliteitseisen
Toeslagenbeleid
Aan het einde van het tweede kwartaal van 2014 is de
Ons fonds heeft de ambitie:
dekkingsgraad van ons fonds drie opeenvolgende kwar-
• om de opgebouwde pensioenaanspraken van de
taaleinden niet lager geweest dan de vereiste dekkings-
actieve deelnemers jaarlijks te verhogen volgens de
graad. Hiermee voldoet ons fonds aan de norm dat gedu-
loonsverhoging CAO GIL;
rende drie kwartaaleinden geen reservetekort is
• om de pensioenrechten van de pensioengerechtig-
ge signaleerd. Er is geen reservetekort meer. Begin
den en de premievrije aanspraken van de gewezen
oktober 2014 is het reservetekort en hiermee het lange-
deelnemers jaarlijks te verhogen met de stijging van
termijnherstelplan, formeel beëindigd.
de consumentenprijsindex, zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Continuïteitsanalyse De pensioenwetgeving schrijft voor dat het Bestuur van
Het Bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre een toeslag
een pensioenfonds ten minste eens in de drie jaar een
wordt verleend. De toeslag voor gewezen deelnemers en
continuïteitsanalyse laat maken. Met deze analyse beoor-
pensioengerechtigden mag hierbij niet hoger zijn dan de
deelt ons fonds of de financiële risico’s voor een pensioen-
toeslag voor actieve deelnemers. De voorwaardelijke
fonds aanvaardbaar zijn, bezien over een periode van ten
toeslagverlening voor zowel de opgebouwde aan
minste vijftien jaar. De laatste continuïteitsanalyse is uitge-
spraken als de pensioenrechten en de premievrije aan-
voerd in 2009. In 2013 en in 2014 heeft ons fonds geen
spraken die overeenkomt met de stijging van de consu-
continuïteitsanalyse uitgevoerd vanwege het nieuw FTK
mentenprijsindex,
wordt
gefinancierd
uit
de
dat op stapel stond. Zo zijn onnodige kosten voorkomen.
overrendementen (indexatiecategorie D1). Er is een be-
DNB had al eerder laten weten niet toe te zien op de ver-
stemmingsreserve voor de verdere verhoging van de
plichting om eens per drie jaar een continuïteitsanalyse uit
opgebouwde aanspraken tot het niveau van de CAO-
te laten voeren. In het nieuw FTK is opgenomen dat ons
loonsverhoging GIL (indexatiecategorie D4). De bestem-
fonds vanaf 2015 jaarlijks een haalbaarheidstoets moet
mingsreserve was in 2014 leeg. In de nieuwe pensioen
doen, in plaats van plaats van de continuïteitsanalyse. Ons
regeling
fonds zal in 2015 de haalbaarheidstoets uitvoeren.
bestemmingsreserve. Aan verhoging in enig jaar kunnen
wordt
niet
meer
gewerkt
met
een
in de toekomst geen rechten worden ontleend. ALM-studie Op grond van het beleggingsbeleid doet ons fonds mini-
Met het herstelplan is het toeslagenbeleid niet aange-
maal eens per vijf jaar een Asset Liability Management
past. De toeslagverlening is voorwaardelijk gebleven. Bij
studie (hierna ALM-studie).
een dekkingstekort wordt geen toeslag verleend. Het
Dit is een analyse van de structuur van de pensioenver-
Bestuur heeft in de vergadering van 10 december 2013
plichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën.
besloten om per 1 januari 2014 een toeslag te verlenen
Ook de ontwikkeling daarvan in diverse economische
van 1%-punt aan deelnemers, gewezen deelnemers en
scenario’s wordt geanalyseerd. Aon Consulting Nederland
pensioengerechtigden. De ontwikkeling van de dek-
cv voerde in mei 2011 een ALM-studie uit voor ons fonds.
kingsgraad en het feit dat het financieel herstel van ons
Vanwege de nieuwe pensioenregeling en het nieuw FTK
fonds voorloopt op het herstelplan (op het moment van
is in het tweede kwartaal van 2015 een ALM-studie uitge-
besluitvorming was er geen dekkingstekort meer) recht-
voerd.
vaardigen het hervatten van de toeslagverlening. Het Bestuur wil hierbij voorzichtig zijn en een bestendig en
Herstelplan
stabiel beleid voeren. Het besluit daarom om aan de ac-
Ons fonds heeft geen herstelplan meer. Begin oktober
tieve deelnemers geen toeslag te verlenen gelijk aan de
2014 heeft DNB dit bevestigd.
loonsverhoging binnen het cao-onderhandelingsresultaat (+2%-punt), maar deze te beperken tot 1%-punt. De toeslagreserve biedt geen ruimte voor additionele toeslagverlening
aan
de
actieve
deelnemers
per
1 januari 2014. Ultimo 2014 voldoet ons fonds aan de norm voor het vereist eigen vermogen. Het Bestuur besluit om per 1 januari 2015 zowel de deelnemers als de gewezen deelnemers en pensioengerechtigden 1%-punt toeslag te verlenen.
24
Bijdrage
pensioengerechtigden
Restant vermindering
en gewezen deelnemers
toekomstige indexatie door
Bestuursbesluit
in het kader van de
pensioengerechtigden en
pensioenverhoging
extra herstelmaatregel
gewezen deelnemers
2014
1%
1%
5% (6% - 1%)
2015
1%
1%
4% (5% - 1%)
Jaar
Premiebeleid Volgens artikel 129 van de Pensioenwet (hierna PW) moet
premie in rekening te brengen bij de aangesloten onderne-
de ontvangen premie ten minste gelijk zijn aan de (ge-
ming en de deelnemers. Ons fonds heeft echter vanaf
dempte) kostendekkende premie die conform de Abtn is
1 januari 2015 een middelloonregeling waarbij gedurende
vastgesteld. De premie mag alleen lager zijn als aange-
vijf jaar een vast premiepercentage geldt (CDC-regeling).
toond kan worden dat er, naast de onvoorwaardelijke ver-
De eis van kostendekking heeft zodoende geen betrekking
plichting en het vereist eigen vermogen, voldoende vermo-
meer op de hoogte van de premie, maar op de mate waarin
gen is om de voorwaardelijke toeslagen te kunnen
de geambieerde pensioenopbouw (en risicodekking) toe-
nakomen.
gekend kan worden. Gezien het voorgaande is het Bestuur van mening dat de totaal ontvangen premie toereikend is.
De feitelijke premie over 2014 is € 16,0 miljoen, de kosten-
Het Bestuur besluit daarom in de vergadering van
dekkende premie € 16,6 miljoen en de gedempte kosten-
4 december 2014 om de totale pensioenopbouw van 2,1%
dekkende premie over 2014 is € 13,5 miljoen. De PW ver-
voor 2015 toe te kennen.
plicht pensioenfondsen in beginsel de kostendekkende
2014 2013 Feitelijke premie € 16,0 miljoen € 16,4 miljoen Kostendekkende premie € 16,6 miljoen € 16,4 miljoen Gedempte premie € 13,5 miljoen € 12,4 miljoen Premie met bijdrage aan herstel € 15,1 miljoen € 15,0 miljoen
25
Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid van ons fonds ligt vast in de Verkla-
Informatie aan de deelnemers en pensioengerechtigden
ring inzake de beleggingsbeginselen. Deze is als bijlage
De deelnemers van ons fonds zijn via de website
opgenomen in de Abtn en in het beleggingsplan van ons
www.pf-sligrofoodgroup.nl, via de digitale nieuwsbrief
fonds. Het vermogensbeheer van ons fonds is onderge-
en via het magazine PensioenSliM geïnformeerd over de
bracht bij NN IP. Voor de inhoud van het beleggings
besluiten om per 1 januari 2014 en per 1 januari 2015
beleid verwijzen wij u naar het hoofdstuk Beleggingen.
1%-punt toeslag te verlenen. Zoals eerder beschreven in dit verslag, wordt deze 1%-punt toeslag aan pensioen gerechtigden en gewezen deelnemers niet uitgekeerd, dit vanwege de extra herstelmaatregelen. Gepensioneerden ontvangen geen PensioenSliM. Zij zijn geïnformeerd via de digitale nieuwsbrief en de website. In januari 2015 zijn ze ook geïnformeerd in de toelichting van de jaar opgave over het toeslagbesluit per 1 januari 2015. In april 2014 is het UPO aan alle deelnemers verzonden. Hierbij is het magazine PensioenSliM gevoegd, met interviews met deelnemers en bestuursleden over relevante pensioenonderwerpen en informatie over de financiële situatie van ons fonds. Verder is er extra informatie over het UPO op de website geplaatst en is de verzending van het UPO op het intranet van de onderneming gemeld. In het kader van de nieuwe pensioenregeling is een plan van aanpak opgesteld met daarin de communicatiemiddelen en -momenten met de deelnemers. Daarnaast is besloten om in 2015 een PensioenSliM uit te brengen die in het teken staat van de nieuwe pensioenregeling.
26
Verzekerdenbestand
Actieve Gewezen Pensioendeelnemers deelnemers gerechtigden
Stand per 31 december 2013
3.945
3.370
571
Totaal 7.886
Mutaties door: Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraak
582 582 -350
350
0
Waardeoverdracht -28 -28 Ingang pensioen Overlijden
-43
-28
107
36
-5 -7 -20 -32
Afkoop -166 -18 -184 Andere oorzaken Mutaties per saldo Stand per 31 december 2014
-15 -28 4 -39 169 93 73 335 4.114
3.463
644
8.221
2014 2013 Specificatie pensioengerechtigden Ouderdomspensioen 499 447 Partnerpensioen 124 107 Wezenpensioen 21 17 Totaal 644 571
27
Beleggingen Kort samengevat
staatsobligaties belegt ons fonds ook in bedrijfsobliga-
De dekkingsgraad is in 2014 verder gestegen van 122,4%
ties, gedekte obligaties en staatsgerelateerde obligaties.
naar 126,6%. In 2013 werd na een aantal moeilijke jaren,
Daarbij bestaat de mogelijkheid, wanneer NN IP het op-
en een voldoende herstel van de dekkingsgraad, de
portuun acht, om te beleggen in obligaties met een
keuze gemaakt om terug te gaan naar de strategische
mindere kredietwaardigheid (High Yield) en obligaties
beleggingsmix van 65% vastrentende waarden en 35%
van Opkomende Markten.
aandelen voor ons fonds met de mogelijkheid om hier van af te wijken (binnen bandbreedtes) door vermogens-
Ondanks aanhoudende zorgen om de mondiale groei en
beheerder NN IP. Dit beleid werd in 2014 gecontinueerd.
geopolitieke spanningen was 2014 gunstig voor beleggers. Een langzaam aantrekkende economische groei,
De renteontwikkeling en het beleid van ons fonds om
dalende inflatie en soepel monetair beleid zorgden in de
een relatief groot deel van de rentegevoeligheid van de
financiële markten voor een zoektocht naar rendement.
beleggingen af te stemmen op de rentegevoeligheid van
De liquiditeiten gingen naar (staats)obligaties, aandelen
de verplichtingen waren in 2014 opnieuw belangrijk voor
en vastgoed. Aandelen kregen daarbij steun van sterke
het rendement van onze beleggingen alsook (de toege-
winstcijfers, dividendgroei en een toenemend onderne-
nomen waarde) van onze verplichtingen. De methodiek voor de waardebepaling van de pensioenverplichtingen is van invloed op de dekkingsgraad. De keuze van ons fonds om in 2014 de rentegevoeligheid van de beleggingen nog verder in lijn te brengen met de beoogde renteafdekking versus onze verplichtingen heeft opnieuw bijgedragen aan de verbetering van de dekkingsgraad.
Marktontwikkelingen Sinds 2009 laten aandelen een goed rendement zien. In 2014 stegen de wereldwijde aandelen in ontwikkelde markten zo’n 19,5% in lokale valuta. De rendementen werden in 2014 wel sterk beïnvloed door valutaschommelingen. De Amerikaanse dollar steeg in 2014 naar het hoogste niveau in negen jaar. Ons fonds dekt het valutarisico van de aandelenportefeuille af naar de euro, waardoor na valuta-afdekking ons aandelen rendement 8,6% bedraagt. In verband met de negatieve ontwikkeling van de dekkingsgraad tijdens de financiële crisis, en de extra buffervereiste voor valutarisico’s in onze vereiste dekkingsgraad, heeft ons fonds enige jaren geleden besloten dit risico af te dekken. Valutabewegingen zijn moeilijk te voorspellen en als fonds hebben we hier geen beleid op ontwikkeld. In de vastrentende sector behoorden Spaanse en Italiaanse obligaties opnieuw tot de best presterende obligaties. Ons fonds heeft een breed gespreide obligatieportefeuille, waarbij naast de belegging in staatsobligaties met een hoge kredietwaardigheid, zoals Nederlandse en Duitse staatsobligaties, ook in onder andere Spaanse en Italiaanse staatsobligaties wordt belegd. Dit heeft opnieuw sterk bijgedragen aan het resultaat op onze beleggingen. Ook voor de komende periode is besloten om vooralsnog in deze landen te blijven beleggen. Naast
28
mersvertrouwen. Vooral Amerikaanse aandelen presteer-
• ING Groep Business Principles;
den goed wat ook goed was voor het rendement van ons
• NN IP Investment Principles;
fonds. De aandelenmarkt in de Verenigde Staten is veruit
• ondertekening van de United Nations Principles for
de grootste ter wereld en heeft daarom ook een groot
Responsible Investments (UNPRI);
gewicht in onze portefeuille. Er is in onze portefeuille een
• een ‘wapenbeleid’ dat van toepassing is op zowel
relatief kleine weging in opkomende markten. Doordat
eigen gelden als gelden van derden dat stelling
we voor opkomende landen de valuta’s niet afdekken
inneemt tegen controversiële wapenhandel (zoals
was het resultaat in euro’s (12,8%) boven het resultaat
antipersoonsmijnen, clusterbommen, munitie met
van onze aandelenportefeuille (8,6%).
verarmd uranium en biologische en chemische wapens);
Het zeer hoge rendement op de obligatieportefeuille kwam voor een groot deel uit rentedalingen. Dit heeft ook een keerzijde. De waardering van de toekomstige pensioenuitkeringen neemt dan ook toe.
• een actief stembeleid met aandacht voor milieuproblemen en maatschappelijke issues; • voortdurende dialoog met bedrijven waarin wordt geïnvesteerd.
Centrale banken speelden ook in 2014 een hoofdrol. In
Het duurzaamheidsbeleid dat NN IP uitvoert voor ons
oktober stopte de Amerikaanse Centrale Bank (hierna
fonds is getoetst aan de uitgangspunten die de onderne-
Fed) na meer dan vijf jaar met het opkopen van staats-
ming hanteert voor MVO. We kunnen concluderen dat
obligaties. Japan breidde haar opkoopprogramma juist
het beleggingsbeleid van ons fonds in zijn algemeenheid
uit om de inflatie te stimuleren. De Europese Centrale
goed aansluit op het ondernemingsbeleid ten aanzien
Bank (hierna ECB) verlaagde het belangrijkste rentetarief
van MVO en duurzaamheid. Vanuit kostenoogpunt is
tot 0,05% en gaf aan haar balanstotaal met 1 triljoen euro
besloten om niet voor maatwerk op het gebied van duur-
uit te breiden om de groei en de inflatie te stimuleren.
zaamheid binnen de beleggingsportefeuille van ons fonds te gaan. De impact van een verantwoord en duur-
De wereldeconomie leek in 2014 geleidelijk aan te trek-
zaam beleggingsbeleid op het rendement en risico is
ken. De groei kwam met name door de sterke activiteit in
voor ons fonds een belangrijk gegeven voor het vast te
de private sector in de Verenigde Staten en het Verenigd
stellen duurzaamheidsbeleid. Er zijn verschillende ma-
Koninkrijk. Hier gaven de verbeterende arbeidsmarkt en
nieren om het duurzaamheidsbeleid te implementeren:
de welvaartseffecten van de aandelen- en vastgoed-
dit kan door een negatieve screening (uitsluiting) of een
markten de private bestedingen een impuls. In Japan en
positieve screening (best-in-class) op activiteiten en ge-
de eurozone stelde de groei juist teleur. De groei in opko-
drag, een voortdurende dialoog met bedrijven, het uitoe-
mende economieën bleef ook gematigd. Door zorgen
fenen van stemrecht en een positieve selectie op thema’s.
over de vraag en het ruime aanbod ging de olieprijs sterk
Het beleid dat NN IP voor ons fonds uitvoert is een com-
omlaag, ondanks oplopende geopolitieke spanningen in
binatie hiervan. MVO/duurzaamheid en bedrijfsecono-
het Midden-Oosten en Oekraïne.
misch rendement, plus mate van risico, gaan net als bij de onderneming ook bij ons fonds hand in hand. Ook in
De wereldwijde inflatie bleef in 2014 onder controle
2014 heeft ons fonds gesproken over het duurzaam-
dankzij de lagere energieprijzen en de onbenutte capaci-
heidsbeleid wat het fonds wil voeren voor onze porte-
teit bij bedrijven. De wereldwijde inflatie daalde tot (naar
feuille. Ons fonds heeft het voornemen om een eerste
verwachting) 2,7% in 2014 (2,9% in 2013).
kleine allocatie naar een specifiek duurzaam fonds van
Verantwoord beleggen De onderneming kiest voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (hierna MVO). Vanuit ons fonds is in
onze beheerder NN IP te doen. Het verschil met de andere fondsen is dat er meer uitsluitingen en een best-inclass beleid wordt gevoerd.
den belegd. NN IP, de vermogensbeheerder van ons
Renteontwikkeling en dekkingsgraad
fonds, hecht eveneens veel waarde aan het maatschap-
Als de rente verandert, veranderen hierdoor de waarden
pelijk verantwoord en duurzaam beleggen van de mid-
van de beschikbare middelen van het pensioenfonds en
delen. Alle beleggingsfondsen van NN IP kennen een
de (toekomstige) pensioenverplichtingen. Dit heeft ge-
strategie voor duurzaam beleggen. Deze is gebaseerd op
volgen voor de dekkingsgraad. Om de dekkingsgraad
de volgende (gedrags)richtlijnen:
minder gevoelig te maken voor rentewijzigingen heeft
2013 gekeken hoe duurzaam onze fondsmiddelen wor-
ons fonds de rentegevoeligheid van de vastrentende
29
portefeuille van het fonds de afgelopen jaren meer in lijn
sterk toenemen, de dekkingsgraad verder is hersteld van
gebracht met de rentegevoeligheid van de verplichtin-
122,4% eind 2013 naar 126,6% eind 2014.
gen. Dit is niet gedaan vanuit een rentevisie, maar vanuit risicobeheer. Ons fonds streeft een "stabiel" pensioen na.
Performance
Dit houdt in dat ons fonds een verlaging van de pensioe-
De tabel toont de resultaten van de portefeuille van ons
nen wil voorkomen en, indien de financiële positie het
fonds versus de benchmark.
toelaat, de pensioenen wil verhogen. Ondanks de lage renteniveaus bereikte de rente in 2014 opnieuw een
Het resultaat op de vastrentende waarden was hoog
dieptepunt. De goede performance van onze aandelen-
door de sterk dalende rente, de goede performance van
en obligatieportefeuille, in combinatie met een relatief
de onderliggende obligaties en het positieve selectie
hoge renteafdekking ten opzichte van onze verplichtin-
beleid van de beheerder NN IP. De performance in de
gen, heeft ervoor gezorgd dat ondanks de sterk dalende
aandelenportefeuille werd negatief beïnvloed door onze
rentes in 2014, waardoor de pensioenverplichtingen
lange termijn valuta-afdekking naar de euro alsmede het negatieve selectiebeleid van NN IP.
Beleggingscategorie Resultaat Benchmark Vastrentende portefeuille
46,0%
43,3%
Aandelen portefeuille
8,6%
9,7%
Totale portefeuille
30,3%
30,8%
Vooruitzichten
dietrisico en een hogere vergoeding. Gezien de verwachting dat de rente niet sterk zal oplopen en nog altijd het
Economie
risico dat rentes verder kunnen dalen, houdt ons fonds
De mondiale economie laat begin 2015 een positieve
voorlopig een relatief hoge renteafdekking versus de
trend zien, maar er is een groot verschil: ontwikkelde
verplichtingen. De obligatieportefeuille van ons fonds is
economieën trekken aan, terwijl de opkomende econo-
op dit moment in onze visie goed gepositioneerd voor
mieën vertragen. In de ontwikkelde economieën neemt
bovenstaand scenario.
de onzekerheid af en is het economische beleid gericht op het stimuleren van de economische activiteit. Opko-
Aandelen
mende economieën hebben daarentegen last van forse
Een klimaat van gematigde economische groei, beter
onevenwichtigheden en de lagere grondstoffenprijzen.
dan verwachte bedrijfswinsten en een soepel monetair
Per saldo zal de wereldeconomie in 2015 naar verwach-
beleid blijft gunstig voor aandelen. Bovendien blijven de
ting een groei van 3% laten zien. Dit betekent een lichte
bedrijfsbalansen sterk en aandelen zijn niet duur in ver-
stijging ten opzichte van 2014 (2,9%).
gelijking met andere beleggingscategorieën.
Obligaties
Voor 2015 voorspelt NN IP een sterkere winstgroei in Ja-
Het ECB-beleid, waaronder de aangekondigde oncon-
pan (+11%) en Europa (+9%) dan in de VS (+6%). Ameri-
ventionele maatregelen (het opkoopprogramma), de
kaanse bedrijven krijgen waarschijnlijk meer te maken
blijvend lage inflatie, zwakke economische groei en geo-
met de sterke Amerikaanse dollar, terwijl Japanse en Eu-
politieke onzekerheid dragen bij aan aanhoudende neer-
ropese bedrijven hiervan moeten kunnen profiteren.
waartse druk op Europese obligatierentes. Het is daarom waarschijnlijk dat de Duitse 10-jaarsrente in de nabije
Bovenstaand scenario zou betekenen dat in 2015 op-
toekomst niet aanzienlijk zal stijgen. NN IP blijft wel uit-
nieuw een positieve bijdrage uit de aandelenportefeuille
gaan van (gematigd) hogere obligatierentes op de mid-
zou mogen worden verwacht.
dellange tot langere termijn. Gezien de zeer lage rente en, voor euro obligaties met een hoge kredietwaardigheid, ook negatieve rendementen voor de kortere looptijden, blijven we voorlopig bij een breed gespreide obligatieportefeuille met meer kre-
30
Risicoparagraaf Het beheer van de pensioenverplichtingen en de finan-
nario’s. In 2011 is voor het laatst een ALM-studie uitge-
ciering daarvan brengen risico’s met zich mee. Het be-
voerd. In 2015 zal weer een ALM-studie worden uitge-
langrijkste doel van ons fonds is het nakomen van de
voerd.
pensioenverplichtingen. Daarom streven we naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde
Jaarlijks evalueren we de invloed van deze beleidsinstru-
van de pensioenverplichtingen. In deze paragraaf gaan
menten op de financiële positie van ons fonds. Hierbij
we in op het beleid van ons fonds en op de risico’s die ons
spelen zowel de huidige als de toekomstige financiële
fonds loopt bij de uitvoering van zijn taken. Voor de ma-
positie van ons fonds een rol.
nier waarop deze risico’s zijn afgedekt en een kwantificering van deze risico’s verwijzen we naar de ‘Risicoparagraaf’ in de jaarrekening.
Risicomanagement Ons fonds is verantwoordelijk voor de inrichting en de goede werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem. Dit is het risicomanagement. Risicomanagement is een continu proces waarbij de risico’s en de organisatie van ons fonds integraal worden bekeken. Het risicomanagement is belangrijk bij het bepalen van de strategie van ons fonds. In 2013 heeft ons fonds het risicomanagement verder vorm gegeven door een risicomanagementsbeleidsplan op te stellen en door een Commissie Risicomanagement en Uitbesteding in te stellen. Deze commissie monitort het integrale risicomanagement van ons fonds en adviseert hierover aan het
Om te toetsen of het beleid op lange termijn tot de ge-
Bestuur.
wenste ontwikkeling leidt, doet ons fonds in principe
Beleid en risicobeheer
eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse. Het Bestuur heeft, met het oog op de wijziging van het FTK, besloten
Het Bestuur verwoordt zijn algemene beleid in de Abtn,
om in 2013 geen continuïteitsanalyse uit te voeren. Zo
waaronder het beleid voor risicobeheer. Algemene lei-
zijn onnodige kosten voorkomen. In 2014 is ook geen
draad voor het uitvoeren van zijn beheerstaken is risico-
continuïteitsanalyse uitgevoerd vanwege de komst van
mijdend operationeel management. Het Bestuur heeft
het nieuw FTK. In het nieuw FTK wordt de continuïteits-
een aantal beleidsinstrumenten om deze risico’s te be-
analyse vervangen door een haalbaarheidstoets. Deze zal
heersen:
in 2015 uitgevoerd worden.
• ALM-studie en duration matching;
In het risicomodel van DNB zijn voor een aantal risico
• dekkingsgraad;
categorieën scenario’s vastgesteld (‘schokken’). DNB
• beleggingsbeleid;
duidt ze aan met een S-code. Bij de berekening van het
• premiebeleid;
vereist eigen vermogen (buffers) past ons fonds de stan-
• toeslagbeleid;
daardmethode toe op basis van de zogenaamde wortel-
• herverzekeringsbeleid;
formule (S1 t/m S10). Kwantitatieve en kwalitatieve toe-
• beleid ten aanzien van uitbesteding.
lichtingen van deze risico’s staan in de ‘Risicoparagraaf’ in de jaarrekening.
Welk beleidsinstrument toegepast wordt, bepaalt het Bestuur na uitvoerige analyse van de ontwikkelingen die
Het vereist vermogen berekenen we op basis van zowel
verwacht worden in de verplichtingen en de financiële
de feitelijke als de strategische beleggingsmix. De hoog-
markten. Daarbij gebruiken we onder meer ALM-studies.
ste van beide hanteren we als het vereist eigen vermo-
Dat zijn analyses van de structuur van de pensioenver-
gen.
plichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische sce-
31
Financiële risico’s
VALUTARISICO (S3) Het valutarisico is het risico dat de waarde van de beleg-
Solvabiliteitsrisico
gingen in vreemde valuta verslechtert doordat de koer-
Het belangrijkste risico voor ons fonds is het solvabili-
sen van de vreemde valuta veranderen. De kans dat de
teitsrisico. Dat is het risico dat ons fonds niet beschikt
wisselkoers van vreemde valuta verslechtert ten opzichte
over voldoende vermogen om de pensioenverplichtin-
van de euro is een risico voor een pensioenfonds, omdat
gen te dekken.
verplichtingen veelal in euro worden uitgedrukt en bezittingen deels in vreemde valuta. Dit risico is van belang
De solvabiliteit meten we zowel op basis van algemeen
voor directe posities in een valuta en voor beleggingen
geldende normen als ook naar de specifieke normen van
die gewaardeerd zijn in een andere valuta.
de toezichthouder. Ontwikkelt de solvabiliteit van ons
Afgezien van tactische posities is de vastrentende porte-
fonds zich negatief, dan bestaat het risico dat er geen
feuille volledig in euro’s belegd. De aandelenportefeuille
ruimte beschikbaar is voor een eventuele verhoging van
is voor een groot deel belegd buiten de euro. Om het
de opgebouwde aanspraken en ingegane pensioenen. In
valutarisico van de aandelenportefeuille grotendeels af
het uiterste geval moet ons fonds de pensioenen verla-
te dekken gebruiken we derivaten. Op basis van de wer-
gen.
kelijke weging aandelen dekken we het valutarisico af van de US$, GBP, YEN, AUD, CAD en CHF. De valuta-expo-
Het solvabiliteitsrisico kent de volgende risicocategorie-
sure binnen aandelen wordt conform benchmarkgewich-
ën:
ten vastgesteld en wordt maandelijks gecontroleerd en
• renterisico (S1);
zo nodig bijgestuurd.
• zakelijke waardenrisico (S2); • valutarisico (S3);
GRONDSTOFFENRISICO (S4)
• grondstoffenrisico (S4);
Fondsen die beleggen in grondstoffen (commodities) lo-
• kredietrisico (S5);
pen het risico dat de waarde van deze beleggingen daalt.
• verzekeringstechnisch risico (S6);
Ons fonds belegt hier niet in.
• leverage risico (S7); • concentratierisico (S8);
KREDIETRISICO (S5)
• liquiditeitsrisico (S9);
Bij het kredietrisico gaat het om het effect van de krediet-
• actief beheerrisico (S10).
waardigheid van de tegenpartij. Dit risico komt tot uitdrukking in de zogenaamde creditspread, het verschil
RENTERISICO (S1)
tussen de uitkering die afhangt van de kredietwaardig-
Pensioenfondsen kennen doorgaans een langere loop-
heid van de tegenpartij en een uitkering die met volle-
tijd voor hun verplichtingen dan voor hun bezittingen.
dige zekerheid, risicovrij, tot uitkering zal komen. Het
Door deze mismatch is er een renterisico. Bij een renteda-
kredietrisico hangt samen met de beleggingen in ver-
ling nemen de verplichtingen immers sterker in waarde
handelbare schuldpapieren en op tegenpartijen. Krediet-
toe dan de bezittingen. Het standaardmodel van DNB
risico op verhandelbare schuldpapieren wordt be-
bevat voorgeschreven rentescenario’s (verschuiving ac-
schouwd als prijsrisico. Ons fonds integreert de
tuele rentetermijnstructuur via voorgeschreven rentefac-
beheersing van deze vorm van kredietrisico in het beleg-
toren) om het vereist eigen vermogen voor dit risico te
gingsproces. Bij de keuze van de strategische benchmark
bepalen. Om de mismatch te beperken, dekt ons fonds
houden we rekening met het kredietrisico.
het renterisico strategisch voor 70% af. Gerelateerd aan de hoogte van de pensioenverplichting is dit percentage
VERZEKERINGSTECHNISCH RISICO (S6)
88,6%.
Naast de financiële risico’s staat ons fonds bloot aan verzekeringstechnische risico’s. Hierbij worden in principe
ZAKELIJKE WAARDENRISICO (S2)
alleen risico’s meegenomen die verband houden met
De waarden van aandelen en onroerend goed zijn onder-
sterfte. Het omvat de risico’s door afwijkingen ten op-
hevig aan marktfluctuaties. Fondsen die een deel van
zichte van de verwachte sterfte en afwijkingen van de
hun vermogen in dergelijke zakelijke waarden hebben
verwachte sterftetrend (langlevenrisico). De sterftetrend
belegd, lopen hierdoor risico. Het percentage dat maxi-
zelf moet worden meegenomen wanneer de voorziening
maal belegd mag worden in zakelijke waarden staat in de
voor risico fonds wordt bepaald.
beleggingsrichtlijnen van ons fonds.
32
Bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtin-
wordt ook beperkt door de invulling van het cash
gen hanteert ons fonds prudente veronderstellingen
management.
waaronder leeftijdscorrectiefactoren en toekomstige verbetering
van
de
levensverwachting.
Andere
ACTIEF BEHEERRISICO (S10)
verzekeringstechnische risico’s zijn kortlevenrisico, ar
Nemen vermogensbeheerders ten opzichte van de stra-
beidsongeschiktheidsrisico en looninflatie. Ons fonds
tegische portefeuille in hun portefeuille afwijkende posi-
heeft haar regelingen met een overeenkomst herverze-
ties in, dan is er sprake van actief beheer. Door dit actief
kerd bij NN. De verzekeringsrisico’s liggen voor het groot-
beheer ontstaan extra risico’s die leiden tot een verzwa-
ste deel bij NN. Ons fonds loopt echter ook zelf risico uit
ring van de standaardbuffer. Het actief beheer risico is
hoofde van de kapitaalovereenkomst met NN.
alleen relevant voor de aandelenportefeuille. Het risico actief beheer wordt bepaald met een tracking error: een
LEVERAGE RISICO (S7)
indicator voor de afwijking tussen het rendement van
Binnen de vastgoedportefeuille kan sprake zijn van le-
een beleggingsportefeuille en de waardeontwikkeling
verage. Er wordt dan meer risico gelopen in verhouding
van de benchmark. Is de tracking error lager dan 1%, dan
tot de nominale inleg. Anders gezegd, een vastgoed-
is er geen extra buffer nodig.
fonds kan meer risico dragen dan wordt aangenomen voor vastgoed in de standaardberekening van het vereist
Inflatierisico
eigen vermogen. Is dit het geval, dan wordt de stan-
Ons fonds kent een voorwaardelijk toeslagenbeleid en
daardschok van DNB voor deze categorie verhoogd. Dit is
communiceert dit beleid, in lijn met de wettelijke voorge-
voor ons fonds niet van toepassing.
schreven formuleringen, naar actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Hierdoor is de
CONCENTRATIERISICO (S8)
kans zeer gering dat we verwachtingen wekken en juridi-
Grote posten kunnen een concentratierisico vormen. Om
sche claims moeten honoreren. Aangetoond is dat het
te bepalen welke posten hieronder vallen tellen we per
toeslagenbeleid, ook in financieel mindere tijden, conse-
beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde de-
quent wordt uitgevoerd.
biteur op. In het algemeen geldt dat concentratierisico kan optreden als er geen adequate spreiding is van activa
Niet financiële risico’s
en passiva. Het kan gaan om een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegen-
Werkgeversrisico
partijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorge-
Ons fonds heeft een directe economische en contractu-
bonden is, kan door deze sectorconcentratie een ver-
ele band met de werkgever. Hierdoor loopt ons fonds de
hoogd risico lopen. Worden aandelen in dezelfde sector
zogenaamde werkgeversrisico’s. Voorbeelden zijn: faillis-
aangehouden, dan is er een cumulatief concentratie
sementsrisico, betalingsonmacht veroorzaakt door nega-
risico. Bij ons fonds is er geen concentratierisico.
tieve ontwikkelingen bij de onderneming, financieringsrisico, beëindiging van de relatie met de werkgever.
LIQUIDITEITSRISICO (S9)
Tegelijkertijd was het juist dankzij de relatie met de on-
Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig
derneming dat wij in 2010 samen de extra herstelmaatre-
en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden
gelen konden nemen, zoals beschreven in de paragraaf
omgezet in liquide middelen, waardoor ons fonds op
De financiële positie van ons fonds.
korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere
Omgevingsrisico’s
termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hier om de kor-
Dit zijn risico’s door externe veranderingen. Bijvoorbeeld
tere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het
het risico op een negatief imago van pensioenfondsen in
strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende
het algemeen en van ons fonds in het bijzonder.
ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Operationeel risico Er is bij ons fonds jaarlijks een grote premie-instroom.
Het operationeel risico is het risico op verlies door inade-
Deze is meer dan voldoende om de lopende pensioen-
quate of foutieve interne processen, fouten van mensen
uitkeringen en de pensioen- en administratiekosten te
en systemen of door onvoorziene externe gebeurtenis-
voldoen. De waarschijnlijkheid van het liquiditeitsrisico
sen. Operationele risico’s zijn negatief voor een goede
en de impact daarvan zijn dus klein. Het liquiditeitsrisico
uitvoering van de pensioenregeling. Een verregaande
33
reductie van deze risico’s kan wel een onevenredige in-
Bij alle uitbestedingsactiviteiten conformeert ons fonds
spanning en onevenredige kosten vragen. AZL verzorgt
zich volledig aan de regelgeving van DNB op het gebied
de operationele uitvoering. AZL heeft een ISAE 3402
van uitbesteding. Ons fonds heeft voor iedere extern uit
verklaring (type II). Door deze te overleggen toont AZL
te voeren activiteit een uitbestedingsovereenkomst die
aan ons fonds en aan de accountant van ons fonds aan,
voldoet aan wat bepaald is bij of krachtens artikel 34 van
dat de uitvoering in control is. Het overleggen van de
de PW. In voorkomende gevallen maakt ons fonds nadere
ISAE 3402 verklaring (type II) komt tegemoet aan de Be-
afspraken met de uitvoerende organisatie over procedu-
leidsregel Uitbesteding Pensioenfondsen. Hierin heeft
res, processen, informatieverschaffing en te leveren dien-
DNB vastgesteld dat een pensioenfonds dat zijn admini-
sten. Deze legt ons fonds vast in een Service Level Agree-
stratie uitbesteedt aan een uitvoerder verantwoordelijk is
ment (hierna SLA). In een SLA liggen afspraken vast over
en blijft voor een juiste administratie.
de administratieve organisatie, de autorisatie en procuratiesystemen en de interne controle van de uitvoerende
Uitbestedingsrisico’s
organisatie. AZL beschikt over een ISAE 3402 verklaring
Het Bestuur blijft voor alle werkzaamheden verantwoor-
(type II). Voor de meeste relevante processen is een be-
delijk, ook als deze werkzaamheden structureel aan der-
schrijving van de AO/IC opgesteld, die heeft geleid tot
den zijn uitbesteed. Het Bestuur heeft geen directe ge-
een beschrijving van de beheersingsmaatregelen voor
zagsverhouding met degenen die extern feitelijk en
de betreffende processen.
dagelijks die werkzaamheden uitvoeren. Verder is er geen rechtstreeks zicht op en voert het Bestuur geen di-
Het Bestuur kan door periodieke rapportages van de
recte controle uit op administratieve processen, zoals
uitvoeringsorganisatie en van externe adviseurs de risi-
uitbetaling van pensioenen, pensioenberekeningen e.d.
co’s en fondssituatie goed monitoren. NN IP beheert het
Daardoor ontbreekt ook rechtstreeks zicht op de uitvoe-
vermogen van ons fonds. NN IP beschikt ook over een
ringskosten.
ISAE 3402 verklaring (type II). Bij nieuwe of gewijzigde uitbesteding informeert ons fonds in de offerteaanvraag
Het Bestuur erkent dat aan de uitbesteding het risico is
naar waarborgen om problemen te voorkomen. Offertes
verbonden van discontinuïteit van de dienstverlening
vraagt ons fonds bij voorkeur aan bij ISAE 3402-gecertifi-
door derden, zoals AZL.
ceerde uitvoerders. In 2014 heeft de Commissie Risicomanagement en Uitbesteding het uitbestedingsbeleid vormgegeven. Daarnaast zal deze commissie de ISAE
34
3402 verklaringen (type II) van onze uitvoerders beoor-
Voor deze risico’s neemt het Bestuur de volgende maat-
delen en daar waar nodig verdiepende vragen stellen.
regelen: • Ons fonds wordt op juridisch gebied ondersteund
Integriteitsrisico
door AZL. AZL toetst de fondsstukken jaarlijks en bij
DNB verstaat hieronder het risico dat de integriteit van
wetswijzigingen en stelt het Bestuur waar nodig
een pensioenfonds of van het financiële stelsel wordt
wijzigingen voor.
beïnvloed door niet integere of onethische gedragingen
• Ons fonds heeft een bestuurdersaansprakelijkheids-
van de organisatie, de leden van het Bestuur en de fonds-
verzekering. Deze beschermt de bestuurder en dekt
organen. Denk bij het beheersen van dit risico aan onder
tot maximaal het verzekerde bedrag de persoonlijke
meer gedragscodes en procesmatige waarborgen.
aansprakelijkheid van de bestuurder. De verzekering
Ons fonds heeft een gedragscode en een compliance
zorgt ervoor dat het financiële risico voor bestuurders
beleid. Beide zijn wettelijk verplicht en DNB ziet actief toe
beperkt blijft en beschermt het privé vermogen van
op naleving. Een regeling voor omgang met integriteit-
bestuurders tegen fouten of vermeende fouten.
gevoelige functies komt relatief weinig voor. DNB toetst nieuwe bestuursleden voorafgaand aan hun benoeming.
• Ons fonds ziet erop toe dat het beleid en de besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvinden. Door deze documentatie kunnen ook
Juridische risico’s Een pensioenfonds loopt het risico in rechte aangesproken te worden. Als dit gebeurt, dan maakt dat het fonds
derden de uitwerking van het beleid en de besluitvorming volgen. • Ons fonds werkt met een communicatieplan. Dit plan
kwetsbaar. Mogelijke juridische risico's zijn:
bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemo-
1. het risico dat de fondsstukken niet voldoen aan de
menten. Door dit plan planmatig uit te voeren,
wettelijke bepalingen; 2. het risico dat men als fondsbestuurder in persoon kan worden aangesproken; 3. het risico dat niet voldoende vormgegeven wordt aan consistent beleid; 4. het risico dat niet of onduidelijk gecommuniceerd wordt naar partijen; 5. het risico op aansprakelijkheid door het niet of niet goed uitvoeren door partijen die ons fonds heeft ingehuurd.
bewaken we dat de communicatie van ons fonds aan de eisen van de wet voldoet. Bovenop deze minimale eisen heeft ons fonds aanvullende communicatiedoelen gesteld. • Met alle externe partijen zijn of worden contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet nakomen van de gemaakte afspraken. • Jaarlijks controleert de certificerend actuaris of ons fonds heeft voldaan aan de eisen die het FTK stelt aan pensioenfondsen. Hij rapporteert materiële onvolkomenheden.
35
Vooruitblik op 2015 Het Bestuur van ons fonds, de werkgever Sligro Food
Het Bestuur blijft zich inzetten om het pensioenfonds van
Group en de Ondernemingsraad zijn inmiddels tot een
onze onderneming te continueren in het belang van de
nieuwe pensioenregeling voor ons fonds gekomen. Het
deelnemers.
jaar 2015 zal mede in het teken staan van de verdere inregeling van deze nieuwe pensioenregeling en de com-
Vanaf 2015 zijn er een aantal wijzigingen van kracht voor
municatie hierover richting alle deelnemers. Wij hebben
pensioenfondsen in het kader van het nieuwe Financiële
er vertrouwen in dat ‘Groen Bloed’ ervoor zal zorgen dat
Toetsingskader (nFTK). Dit wordt nader uitgewerkt in het
alle belangen hierbij voldoende gewaarborgd zijn. Ver-
bestuursverslag en de gevolgen worden besproken in de
der zullen de beoogde wijzigingen in de pensioenwetge-
paragraaf 'Gebeurtenissen na balansdatum' aan het ein-
ving en in het fiscale kader onze aandacht vragen evenals
de van dit verslag.
het nieuwe contract voor wat betreft het vermogensbeheer, uitvoering en herverzekering.
Wij danken allen die een bijdrage hebben geleverd aan de ontwikkeling van ons fonds. Daarbij denken we met
Het beheer van een pensioenfonds blijft een uitdaging
name aan de inzet en de betrokkenheid van bestuurders
door de vele (externe) factoren die invloed kunnen uitoe-
en aan Sligro Food Group voor haar aanhoudende be-
fenen, zoals rentestand, beleggingsopbrengst, actuariële
trokkenheid bij het fonds. Het was een goed jaar voor ons
resultaten en de verzoeken vanuit de toezichthouders.
fonds.
Veghel, 11 juni 2015
Huub van Rozendaal Anita Cooijmans voorzitter secretaris
Anske Dijkstra Wilco Jansen
Rob van der Sluijs
36
van links naar rechts : wilco jansen rob van der sluijs anita cooijmans huub van rozendaal anske dijkstra
37
Verslag van de
VISITATIECOMMISSIE Intern toezicht
mele
Het interne toezicht heeft betrekking op het kritisch be-
communicatiecommissie te hanteren zoals een mandaat
zien van het functioneren van (het bestuur van) het
of een reglement communicatiecommissie. Het door het
pensioenfonds door onafhankelijke deskundigen.
basis
voor
de
werkzaamheden
van
de
bestuur genoemde communicatiebeleidsplan acht de Visitatiecommissie niet voldoende.
Het bestuur van de Stichting Pensioenfonds Sligro Food
De Visitatiecommissie kan zich wel vinden in het stand-
Group, gevestigd te Veghel heeft besloten om het inter-
punt van het bestuur om geen separate klachtenregeling
ne toezicht in te vullen door middel van een Visitatie-
met een klachtencommissie in te regelen omdat het
commissie. Het bestuur heeft een vaste Visitatiecommis-
huidige aantal klachten of geschillen dermate klein is dat
sie benoemd.
de toegevoegde waarde hiervan naar de mening van het bestuur zeer gering zal zijn. Bovendien heeft de huidige
De Visitatiecommissie, die de visitatie over het boekjaar
rapportage over klachten/geschillen aan het bestuur (in
2014 heeft uitgevoerd, bestaat uit:
plaats van aan twee aparte commissies) als voordeel dat
• De heer W. Beckers (voorzitter)
het volledige bestuur goed op de hoogte is van wat er
• De heer C. van Gils
leeft en speelt.
• De heer A. Rademakers
Verder is nog steeds van toepassing de aanbeveling voor een zorgvuldige afweging van belangen bij de beraad-
Conclusies van de Visitatiecommissie over 2014
slaging over de toekomst van SPSFG in samenhang met
De Visitatiecommissie stelt vast dat het bestuurlijk pro-
de beëindiging van het contract met Nationale-Neder-
ces van SPSFG goed is georganiseerd. De governances-
landen per 31 december 2015.
tructuur is goed vastgelegd met bestuur, commissies, verantwoordingsorgaan en Visitatiecommissie. Een goed
Aanbevelingen van de Visitatiecommissie aan
voorbeeld is het instellen van een beleggingscommissie
het bestuur:
die wordt bijgestaan door een externe adviseur. Op deze
Bij de visitatie over 2014 heeft de Visitatiecommissie de
wijze krijgt het bestuur meer grip op het vermogensbe-
aanbevelingen onderverdeeld in vier deelgebieden: het
heer. Op het gebied van de deskundigheid heeft het be-
bestuur ‘in control’, overgang naar de nieuwe pensioen-
stuur een ontwikkeling doorgemaakt. Het bestuur heeft
regeling, het beleid van het bestuur en de fondsdocu-
al een aanvang gemaakt met het doorvoeren van nieuwe
menten.
wet- en regeling op pensioengebied. Een punt van aandacht is dat er veel wettelijke wijzigingen op het fonds
Ten aanzien van het ‘in control’ zijn van het bestuur geeft
afkomen die door een klein bestuur moeten worden
de Visitatiecommissie het bestuur in overweging om in
opgevangen. Verder heeft het bestuur een pragmatische
de toekomst te werken met een eigen ‘in control state-
insteek, waarin de Visitatiecommissie zich kan vinden.
ment’. Dit vergemakkelijkt een goede verantwoording
Het bestuur dient daarbij de wettelijke voorschriften niet
aan belanghebbenden en dus ook aan het intern toe-
uit het oog te verliezen.
zicht. Verder wordt, zoals hiervoor ook is aangegeven voor de communicatiecommissie, maar ook voor de in-
Met betrekking tot de nog openstaande aanbevelingen
middels ingestelde beleggingscommissie gepleit voor
van de Visitatiecommissie uit de visitaties over voor-
een formele basis waarin de taken, afbakening en verant-
gaande jaren wordt het volgende geconstateerd. De Visi-
woordelijkheden van commissies helder gedefinieerd
tatiecommissie handhaaft de aanbeveling om een for-
worden. Met betrekking tot de naleving van de Code
39
Pensioenfondsen zal in het kader van het ‘pas toe of leg
nistrateur en vermogensbeheerder hetgeen ook zijn
uit’-principe moeten worden uitgelegd waarom in afwij-
weerslag moet krijgen in de nieuwe uitbestedingscon-
king van de Code Pensioenfondsen een onbeperkte her-
tracten. Voor de nieuwe contracten geldt verder het ad-
benoeming van bestuursleden plaatsvindt. Ook de eis
vies om hierop het uitbestedingsbeleid toe te passen
van de DNB tot het opstellen van een incidentenregeling
met meenemen van aansprakelijkheid clausules en exit
zal nog moeten worden opgevolgd.
bepalingen. Voor het risicomanagement op het gebied van vermogensbeheer wordt het advies gegeven om de
Voor de overgang naar de nieuwe pensioenregeling doet
inspanningen die het bestuur zich getroost voort te zet-
de Visitatiecommissie de aanbeveling om in de commu-
ten en te intensiveren om zo het vermogensbeheerpro-
nicatie hierover aandacht te blijven te besteden aan het
ces volledig onder te controle te krijgen.
jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen in samenhang met het nabestaandenpensioen na pensionering.
Omtrent de fondsdocumenten adviseert de Visitatiecom-
Hiermee wordt voorkomen dat deelnemers een onjuist
missie om de Abtn te actualiseren op de onderdelen
beeld krijgen van het jaarlijks opgebouwde ouderdoms-
vergaderfrequentie, invulling van het intern toezicht en
pensioen.
aanvullen van de operationele beheersingsmaatregelen op het gebied van vermogensbeheer. Tot slot beveelt de
Met betrekking tot het beleid van het bestuur adviseert
Visitatiecommissie aan om voor de verkiezing van de
de Visitatiecommissie om de informatiebeveiliging mee
gepensioneerde in het bestuur en verantwoordingsor-
te nemen in de nieuwe risicoanalyse. Op dit punt dient
gaan een verkiezingsreglement op te stellen.
het bestuur voldoende assurance te krijgen van de admi-
40
Reactie bestuur op het verslag van de Visitatiecommissie Het bestuur bedankt de Visitatiecommissie voor haar
Het bestuur spreekt zijn waardering uit voor de door de
rapportage over 2014. De constatering dat ook het jaar
Visitatiecommissie in het rapport neergelegde aanbeve-
2014 met de vele wijzigingen op het gebied van pensi-
lingen. De aanbevelingen worden door het bestuur ter
oenregelgeving veel tijd en aandacht van het bestuur
harte genomen. Zo zijn enkele aanbevelingen reeds af-
hebben gevraagd is meer dan waar. Met vereende kracht
gerond dan wel opgepakt om in 2015 hier verdere opvol-
heeft het bestuur deze opgepakt om ervoor te zorgen
ging aan te geven.
dat ons fonds tijdig al deze wijzigingen kon doorvoeren en communiceren aan betrokkenen. Waar dat gewenst en ook mogelijk was, heeft het bestuur voor een pragmatische insteek gekozen gezien de grote hoeveelheid wijzigingen die in relatief korte tijd doorgevoerd moest worden.
Veghel, 11 juni 2015
Huub van Rozendaal Anita Cooijmans voorzitter secretaris
Anske Dijkstra Wilco Jansen
Rob van der Sluijs
41
Verslag van het
VERANTWOORDINGSORGAAN
Inleiding
Adviezen Verantwoordingsorgaan
Het Verantwoordingsorgaan geeft, conform artikel 115a
In het verslagjaar heeft het Verantwoordingsorgaan zes
van de Pensioenwet, een oordeel over het handelen van
adviezen uitgebracht. Met betrekking tot het gewijzigde
het Bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarreke-
Reglement Verantwoordingsorgaan per 1 juli 2014 heeft
ning en andere informatie, waaronder de bevindingen
het Verantwoordingsorgaan positief advies uitgebracht.
van het intern toezicht, over het door het Bestuur uitge-
Daarbij heeft het Verantwoordingsorgaan enkele sug-
voerde beleid, evenals over beleidskeuzes voor de toe-
gesties tot wijziging gedaan, die door het Bestuur zijn
komst.
overgenomen. Daarnaast is positief geadviseerd over de wijziging van het Reglement Visitatiecommissie per 1 juli
Samenstelling Verantwoordingsorgaan
2014.
Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit drie leden; • Een vertegenwoordiger namens de werkgever: de heer Van der Veeken (voorzitter) • Een vertegenwoordiger namens de werknemers: de
Het voorstel plan van aanpak communicatie 2014 is voorgelegd aan het Verantwoordingsorgaan. Het Verantwoordingsorgaan had geen opmerkingen bij de stukken.
heer Van der Does; • Een vertegenwoordiger namens de pensioengerechtigden: de heer Klinge.
Over de pensioenregeling per 1 januari 2015 heeft het Verantwoordingsorgaan positief advies uitgebracht, nadat de vragen naar tevredenheid beantwoord zijn. Er is
Vanwege de invoering van de Wet versterking bestuur
gesproken over het voldoen aan de eis van minimale fi-
pensioenfondsen zijn de leden per 1 juli 2014 herbe-
nanciële en actuariële gelijkwaardigheid aan de pensi-
noemd. De adviestaken van het Verantwoordingsorgaan
oenregeling van Bpf GIL, waarvan het fonds is vrijgesteld.
zijn uitgebreid.
Verder is geïnformeerd hoe de premieafdracht in de praktijk werkt.
Werkwijze en deskundigheid Verantwoordingsorgaan
Het Verantwoordingsorgaan heeft positief advies uitge-
Het Verantwoordingsorgaan heeft in 2014 drie maal ver-
bracht over de vacatievergoeding. Het vacatiegeld zal
gaderd. Daarnaast heeft een gezamenlijke vergadering
gelijk blijven aan 2014. De kilometervergoeding gaat van
van het Verantwoordingsorgaan met het Bestuur plaats-
€ 0,35 naar € 0,36 per kilometer. Daarnaast ontvangen
gevonden waarin ook het jaarwerk is besproken. Ook
leden van het Bestuur en het Verantwoordingsorgaan
heeft het Verantwoordingsorgaan themabesprekingen
die niet bij Sligro Food Group in dienst zijn een vergoe-
van het Bestuur bijgewoond op 10 oktober 2014 met het
ding voor het bijwonen van bijeenkomsten van de Pensi-
thema nFTK en op 4 december 2014. In deze laatste bij-
oenfederatie, DNB en AFM. De vergoeding is gelijk aan
eenkomst zijn de onderwerpen beleggingen, nieuwe
de vacatievergoeding voor één dagdeel en maximaal 4
pensioenregeling per 1 januari 2015 en toeslagen per 1
bijeenkomsten per kalenderjaar komen hiervoor in aan-
januari 2015 aan de orde gekomen.
merking. Bijeenkomsten boven het maximum moeten
Het Verantwoordingsorgaan heeft een verdiepingscur-
van het fonds.
worden voorgelegd aan de voorzitter en de secretaris sus voor het Verantwoordingsorgaan gevolgd bij SPO. Eén lid heeft de cursus in 2014 gevolgd, de andere leden
Met betrekking tot de toeslagverlening heeft het Verant-
begin 2015.
woordingsorgaan positief geadviseerd. Wel heeft zij kri-
43
tisch gekeken naar het feit dat de gewezen deelnemers
om bij het vaststellen van het nieuwe premiebeleid goed
en pensioengerechtigden nog geen toeslagverlening
naar de kostendekkendheid hiervan te kijken.
ontvangen. Het Verantwoordingsorgaan heeft na onderzoek echter vastgesteld dat het Bestuur de belangen van
BELEGGINGSBELEID
alle betrokkenen evenwichtig heeft laten meewegen in
In de bestuursvergadering is ruim aandacht voor het be-
de besluitvorming.
leggingsbeleid. Daarnaast heeft het Bestuur in 2014 de Beleggingscommissie een permanente status gegeven.
Jaarverslag 2014
Het Verantwoordingsorgaan acht dit een goede beslis-
Het Bestuur heeft in het verslagjaar hard gewerkt aan het
sing, gelet op het belang van en de impact op het fonds
aanpassen van alle fondsdocumenten aan de gewijzigde
hiervan.
wet- en regelgeving. Het Verantwoordingsorgaan is
Het Verantwoordingsorgaan constateert dat de advise-
nauw betrokken bij de opzet van de nieuwe pensioenre-
rend actuaris heeft opgemerkt dat het fonds ten opzich-
geling per 1 januari 2015. Het Bestuur heeft hierbij goed
te van andere pensioenfondsen een relatief groot deel
gekeken naar de evenwichtige belangenbehartiging. Op
van de obligatieportefeuille in beleggingen met een
een enkele bepaling na voldoet het fonds op alle punten
BBB-rating belegt. Nu dit het risico onder het nFTK ver-
aan de Code Pensioenfondsen. De laatste punten wor-
groot, adviseert het Verantwoordingsorgaan het Bestuur
den in 2015 uitgewerkt. Alleen met betrekking tot de
om deze beleggingen te evalueren.
onbeperkte herbenoeming van bestuursleden wijkt het fonds bewust af van de Code. Het Verantwoordingsor-
TOESLAGENBELEID
gaan kan zich vinden in dit standpunt, omdat het in het
Het Verantwoordingsorgaan is verheugd dat het Bestuur
belang van de deelnemers is dat er deskundigheid en
in 2014 heeft besloten een toeslag te verlenen per 1 ja-
continuïteit aanwezig is in het Bestuur. Hoewel het Be-
nuari 2015.
stuur zeer veel aandacht besteedt aan de communicatie, stelt het Verantwoordingsorgaan vast dat de communi-
COMMUNICATIEBELEID
catie over de nieuwe regeling erg belangrijk is, omdat de
De communicatie wordt door het Bestuur als een belang-
opzet van de regeling anders is dan voorheen. Dit moet
rijk onderwerp gezien. Dat acht het Verantwoordingsor-
goed uitgelegd worden aan de deelnemers.
gaan positief. De uitgave van een speciale PensioenSliM past hierin.
FINANCIËLE POSITIE
De kennissessie voor de P&O-medewerkers over de
Het Verantwoordingsorgaan stelt vast dat het vermogen
nieuwe pensioenregeling vindt het Verantwoordingsor-
van het fonds in 2014 met 74,8 miljoen euro is gegroeid.
gaan een goede ontwikkeling. Wel adviseert het Verant-
Het behaalde rendement bedroeg 30,3%. De dekkings-
woordingsorgaan om de uitvoering van deze nieuwe
graad is echter slechts met 4.2%-punt gestegen van
manier van communiceren te evalueren. Aangezien in
122,4% naar 126,6%. De oorzaak is de rentetermijnstruc-
2015 wederom de pensioenregeling wordt gewijzigd
tuur, die een negatief effect van 25,7% op de dekkings-
adviseert het Verantwoordingsorgaan om ook in 2015 de
graad had.
P&O-medewerkers van Sligro Food Group goed te infor-
Ultimo oktober 2014 lag de dekkingsgraad drie kwartaal-
meren, zodat zij in staat zijn de werknemers bij hun vra-
einden boven het vereist eigen vermogen en kwam het
gen verder te helpen.
herstelplan ten einde. Met genoegen heeft het Verantwoordingsorgaan vastgesteld dat de dekkingsgraad on-
Toekomstblik
der het nFTK (beleidsdekkingsgraad 125,2%) boven de
In 2015 lopen de contracten met de uitvoeringsorganisa-
vereiste dekkingsgraad ligt (117,9%), waardoor het fonds
tie AZL en vermogensbeheerder NN Investment Partners
niet opnieuw een herstelplan hoeft op te stellen voor 1
af. Een van de nieuwe adviestaken van het Verantwoor-
juli 2015.
dingsorgaan heeft betrekking op de toekomst van het fonds, dus dit wordt een belangrijke taak voor het ko-
PREMIEBELEID
mende jaar.
De feitelijke premie heeft in 2014 onder de zuiver kosten-
44
dekkende premie gelegen. Hoewel de feitelijke premie
Oordeel verantwoordingsorgaan over 2014
hoger was dan de gedempte kostendekkende premie,
Concluderend oordeelt het Verantwoordingsorgaan dat
vindt het Verantwoordingsorgaan dit wel een aandachts-
het Bestuur in 2014 een verantwoord beleid heeft ge-
punt. Onder het nFTK verandert het premiebeleid. Het
voerd, met aandacht voor de evenwichtigheid van de
Verantwoordingsorgaan heeft het Bestuur geadviseerd
belangen van alle betrokkenen.
Reactie van het bestuur op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan 2014 Het bestuur geeft op grond van de Pensioenwet zijn re-
alle wetswijzigingen op pensioengebied tijdig door te
actie op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan
voeren en om de nieuwe pensioenregeling per 1 januari
over het door het bestuur gevoerde beleid in 2014.
2015 in te regelen. Het genoegen geldt ook voor de tevredenheid van het Verantwoordingsorgaan over de in-
Het bestuur is tevreden met het oordeel van het Verant-
formatieverstrekking van ons fonds. Communicatie is en
woordingsorgaan en onderschrijft het oordeel.
blijft een belangrijk aandachtspunt van het bestuur. Het
Het doet het bestuur verder een genoegen dat het Ver-
de gegeven adviezen. Deze zullen zeker de aandacht
antwoordingsorgaan een positieve reactie geeft op het
krijgen van het bestuur.
bestuur dankt tot slot het Verantwoordingsorgaan voor
vele werk dat het bestuur heeft moeten verrichten om
Veghel, 11 juni 2015
Huub van Rozendaal Anita Cooijmans voorzitter secretaris
Anske Dijkstra Wilco Jansen
Rob van der Sluijs
45
JAARREKENING
47
Balans per 31 december 2014 (na bestemming saldo) Activa (x € 1.000) 2014 2013 Beleggingen voor risico pensioenfonds [1] Zakelijke waarden
101.933
79.791
Vastrentende waarden
174.519
119.014
0
1.385
Overige beleggingen
276.452 200.190 Beleggingen voor risico deelnemers [2]
0
131
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [3]
843
907
Vorderingen en overlopende activa [4]
791
883
Liquide middelen [5]
1.408
542
Totaal activa 279.494 202.653
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
48
Passiva (x € 1.000) 2014 2013 Stichtingskapitalen en reserves Vrije reserves [6]
28.709
11.733
Reserve beleggingsrisico's [7]
28.896
24.624
57.605 36.357 Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [8]
215.505
161.762
729
677
843
907
Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten [9] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen [10]
217.077 163.346 Voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [11]
0
131
Kortlopende schulden en overlopende passiva [12] 4.812 2.819 Totaal passiva 279.494 202.653
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de balans, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
49
Staat van baten en lasten (over 2014) (x € 1.000) 2014 2013
Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds [13] Directe beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten Kosten van vermogensbeheer
-242
-1.086
62.936
10.452
-611
-299
62.083
9.067
Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers [14] Indirecte beleggingsopbrengsten
12
10
12 10 Premiebijdragen van werkgevers en werknemers [15] 16.115 16.419 Saldo van overdrachten van rechten [16]
996
1.472
-143
-17
Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers [17]
Pensioenuitkeringen [18] -2.687 -3.159 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds [19] Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Toename voorziening toekomstige kosten Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Kanssystemen Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging actuariële grondslagen
-11.643 -11.759 -1.479
-1.091
-656 -597 2.588
3.186
-228
-234
48
59
-782 -1.372 -43.185
7.163
-998
-1.746
820
2.137
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
1.772 166
-53.743
-4.088
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
50
2014 2013 Mutatie overige technische voorzieningen [20]
-52
-43
131
7
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico deelnemers [21]
Herverzekering [22] -12 -26 Pensioenuitvoerings- en administratiekosten [23]
-1.252
-821
Overige baten en lasten [24]
-200
-83
Saldo van baten en lasten
21.248
18.738
Bestemming van het saldo Vrije reserve Reserve beleggingsrisico's
16.976
18.333
4.272
405
21.248 18.738
[..] De tussen haken vermelde nummers verwijzen naar corresponderende nummers in de toelichting op de staat van baten en lasten, die een integraal onderdeel uitmaakt van de jaarrekening.
51
Kasstroomoverzicht
(x € 1.000) 2014 2013
Pensioenactiviteiten Ontvangsten Premiebijdragen van werkgevers en werknemers Overgenomen pensioenverplichtingen
16.120
16.443
2.076
1.998
Herverzekering
118 0
Inkoopsommen
11 0
Overige
0 2
18.325 18.443 Uitgaven Uitgekeerde pensioenen Overgedragen pensioenverplichtingen
-2.702
-3.163
-611
-201
Herverzekering Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
0 -237 -812
-641
-4.125 -4.242 Beleggingsactiviteiten Ontvangsten Directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen beleggingen
-242
-1.086
98.879
43.867
98.637 42.781 Uitgaven Aankopen beleggingen Kosten van vermogensbeheer
-110.457
-56.932
-484
-429
-110.941
-57.361
Mutatie liquide middelen
1.896
-379
Saldo liquide middelen 1 januari
-488
-109
Saldo liquide middelen 31 december Waarvan: Saldo ING Bank Depotbanken
1.246
542
(1) 162 -1.030
1.408 -488
1 Dit bedrag is opgenomen onder de Kortlopenden schulden en overlopende passiva.
52
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen Ons fonds heeft de jaarrekening opgesteld in overeen-
Verantwoording van baten en lasten
stemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn
Baten worden in de rekening van baten en lasten opge-
opgenomen in Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek (BW) en
nomen wanneer een vermeerdering van het economisch
met inachtneming van de R ichtlijnen voor de Jaarver-
potentieel, samenhangend met een vermeerdering van
slaglegging. De jaarrekening wordt gepresenteerd in
een actief of een vermindering van een verplichting
euro (functionele valuta), afgerond op het dichtsbijzijnde
heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar
duizendtal. De cijfers van voorgaand jaar zijn op enkele
kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wan-
aspecten aangepast voor vergelijkingsdoeleinden.
neer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of
Waardering Schattingen en veronderstellingen
een vermeerdering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming
of een verplichting aan een derde zijn overgedragen,
met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen
wordt het actief of de verplichting niet langer in de ba-
vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die
lans opgenomen. Dit betekent dat transacties worden
van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de
verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsda-
gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en
tum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog
van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbon-
af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief
den veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit
als een passief zijn.
het verleden en verschillende andere factoren die gegeDe uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel
Saldering van een actief en een verplichting
over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet
Een financieel actief en een financiële verplichting wor-
op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daad-
den gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen
werkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schat-
indien sprake is van een wettelijke of contractuele be-
tingen. De schattingen en onderliggende veronderstel-
voegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd
lingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen
en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie
van schattingen worden opgenomen in de periode
bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De
waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening
met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en fi-
alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode
nanciële verplichtingen samenhangende rentebaten en
van herziening en toekomstige perioden, indien de her-
rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
ven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd.
ziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Opname van een actief of een verplichting
Algemene grondslagen De activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij hierna een andere grondslag wordt vermeld. Activa en passiva in vreemde valuta worden
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het
omgerekend tegen de contante koersen per balansda-
waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voorde-
tum. Alle baten en lasten worden ten gunste of ten laste
len naar ons fonds zullen toevloeien en de waarde daar-
van het resultaat gebracht, rekening houdend met de
van betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplich-
overlopende posten per balansdatum. Baten en lasten
ting wordt in de balans opgenomen wanneer het
voortvloeiend uit transacties in vreemde valuta worden
waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal
omgerekend tegen de koersen op transactiedatum. Waar
gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van
nodig vindt waardevermindering plaats voor het risico
het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
van onvolwaardigheid van het activum.
53
Beleggingen Zakelijke waarden De ter beurze genoteerde aandelen zijn gewaardeerd
Voorziening pensioenverplichtingen
tegen reële waarde. Niet ter beurze genoteerde fondsen worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde
De voorziening pensioenverplichtingen is gewaardeerd
het aandeel in de intrinsieke waarden van de beleggings-
op basis van actuele waarde. Bij de berekening van de
fondsen, wat een afspiegeling van de zakelijke beurs-
voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van de
waarde van de beleggingsproducten in het fonds is.
op de balansdatum geldende pensioenreglementen en
Vastrentende waarden
aanspraken. Er wordt geen rekening gehouden met toe-
De obligaties worden gewaardeerd tegen reële waarde.
komstige salarisverhogingen en/of toeslagen (tenzij be-
Beursgenoteerde vastrentende waarden zijn gewaar-
sloten in het boekjaar). De contante waarde wordt vast-
deerd tegen de per balansdatum geldende beurskoer-
gesteld op basis van de door DNB gepubliceerde
sen. Indien vastrentende waarden niet beursgenoteerd
rentetermijnstructuur (RTS) ultimo 2014. De verwachte
zijn, vindt waardering plaats op basis van de geschatte
kasstromen zijn gebaseerd op prudent geachte verzeke-
toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de ul-
ringstechnische grondslagen.
timo verslagjaar geldende markten.
De berekeningen zijn uitgevoerd op de volgende actua-
De beleggingen zijn ondergebracht in een gesepareerd
riële grondslagen en veronderstellingen:
depot bij de herverzekeraar waarvan het juridisch eigendom bij de verzekeraar berust.
Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te we-
Intrest Conform de rentetermijnstructuur (RTS) zoals gepubliceerd door DNB (inclusief UFR + 3-maands middeling).
ten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de
Sterfte
waarde die wordt bepaald met behulp van marktconfor-
Voor de vaststelling van de voorziening pensioenver-
me waarderingsmodellen.
plichtingen wordt uitgegaan van de door het Actuarieel
Beleggingen voor risico van de deelnemers
Genootschap vastgestelde AG Prognosetafel AG2014 ultimo 2014, startjaar 2015 (2013: AG Prognosetafel 20122062, startjaar 2014). Voor mannen is er een leeftijdsaf-
De beleggingen voor risico van de deelnemers worden
hankelijke ervaringssterfte en voor alle vrouwen is deze
tegen dezelfde grondslagen gewaardeerd als de beleg-
100%.
gingen voor risico van het fonds. De kapitalen kunnen tegen de op dat moment geldende voorwaarden bij het fonds worden aangewend.
Reserve beleggingsrisico’s
Partnerfrequentie/ leeftijdsverschil Ten behoeve van de vaststelling van het partnerpensioen wordt uitgegaan van een partnerfrequentietabel en een
Dit betreft het door de actuaris berekende Vereist Eigen
verondersteld leeftijdsverschil van 3 jaar tussen deel
Vermogen. Voor het jaar 2014 is dit bepaald op 13,4% van
nemer en partner.
de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensi-
54
van de over de verstreken deelnemersjaren verworven
oenfonds. De jaarlijkse mutatie wordt verwerkt bij de
Uitkeringen
bestemming van het resultaat.
De uitkeringen zijn continu betaalbaar verondersteld.
Vrije reserve
Kosten
De resultaten worden toegevoegd voor zover zij niet be-
De opslag voor excassokosten bedraagt 2,5% (per
nodigd zijn voor de vorming of instandhouding van de
31 december 2014; vóór 31 december was dit 2,0%) van
toeslagenreserve, rente reserve beleggingsrisico’s.
de technische voorziening voor risico van ons fonds.
Voorziening toekomstig arbeidsongeschikten
herverzekeraar een berekening gemaakt van het technisch resultaat dat uit hoofde van de herverzekering
Aangezien ons fonds voor dit risico is herverzekerd, is
voortvloeit. Wanneer de som van de jaarlijkse resultaten
voor hetzelfde bedrag een vordering op de verzekeraar
aan het einde van de vijfjarige afrekenperiode positief is,
opgenomen.
komt 76% van het resultaat ten bate van ons fonds en is
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
24% ten bate van de herverzekeraar. Een negatief resultaat komt ten laste van de herverzekeraar. De vijfjarige afrekenperiode zal eindigen op 31 december 2015. Ons
Het herverzekeringsdeel technische voorzieningen is op
fonds blijft uiteindelijk wel nog risico lopen en er is spra-
dezelfde grondslagen gebaseerd als de voorziening
ke van een verschil tussen de grondslagen van NN en ons
pensioenverplichting en komt voor risico van ons fonds.
pensioenfonds. Naast de technische winstdeling deelt
Resultaatbepaling
ons fonds ook in de resultaten op beleggingen. De beleggingen van het fonds worden geadministreerd in een
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar
gesepareerd depot. Voor zover het rendement op de be-
waarop ze betrekking hebben.
leggingen in het depot groter is dan de actuariële reken-
Directe beleggingsopbrengsten
rente en contractueel vastgelegde kosten, komt het meerdere ten gunste van ons fonds. Een eventueel tekort
Onder directe beleggingsopbrengsten wordt bij vast
aan het einde van de contractperiode is voor rekening
rentende waarden verstaan de renteopbrengst vermin-
van ons pensioenfonds.
derd met de kosten; bij de zakelijke waarden wordt hieronder verstaan het bruto-dividend, voor aftrek van
Kasstroomoverzicht
dividendbelasting, verminderd met de kosten. De intres-
Het kasstroomoverzicht geeft inzicht in de herkomst en
ten van overige activa en passiva worden opgenomen op
aanwending van kasmiddelen. De kasstromen zijn geru-
basis van nominale bedragen.
briceerd naar kasstroom uit pensioenactiviteiten, kas-
Indirecte beleggingsopbrengsten Onder de indirecte beleggingsopbrengsten worden de
stroom uit beleggingsactiviteiten en overige mutaties. Bij het opstellen van het kasstroomoverzicht is de directe methode gehanteerd. Hierin zijn de bankschulden meegenomen.
volgende resultaten opgenomen: • gerealiseerde koersverschillen bij verkopen van aandelen en obligaties; • gerealiseerde koersverschillen bij (af )lossingen van obligaties; • valutaverschillen met betrekking tot obligaties en bankrekeningen in buitenlandse valuta en valutatermijntransacties; • niet-gerealiseerde koersverschillen inzake aandelen en obligaties.
Herverzekering Ons fonds heeft een herverzekeringsovereenkomst gesloten met herverzekeraar Nationale-Nederlanden. Uit hoofde hiervan zijn onder meer de overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s van de deelnemers in ons fonds herverzekerd. Zo komt het niet gefinancierde partner- en wezenpensioen bij voortijdig overlijden ten laste van de herverzekeraar. Ook de reguliere opbouw van ouderdomspensioen en de voortzetting van de dekking van het overlijdensrisico voor het niet gefinancierde partner- en wezenpensioen is herverzekerd. Bij arbeidsongeschiktheid zal de herverzekeraar de premiebetaling voor voortzetting van de pensioenopbouw en de risicodekking voor zijn rekening nemen. Elk jaar wordt door de
55
56
57
Toelichting (op de balans per 31 december 2014) (x € 1.000) Niet [1] Beleggingen voor risico pensioenfonds Categorie
Stand
Aankopen/ Gerealiseerde gerealiseerde
Stand
ultimo Verstrek- Verkopen koers- koers- ultimo 2013
kingen aflossingen verschillen verschillen
2014
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen 79.791 67.320 -59.279 1.519 12.582 101.933
79.791 67.320 -59.279 1.519 12.582 101.933
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
119.014 39.390 -39.600 1.488 54.227 174.519 119.014 39.390 -39.600 1.488 54.227 174.519
Derivaten Valuta derivaten
1.385 3.705
0
0 -6.880 -1.790
1.385 3.705
0
0 -6.880 -1.790
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds
200.190
110.415
-98.879
3.007
59.929
274.662
Derivaten opgenomen onder Kortlopende schulden en overige passiva
0 1.790
Totaal beleggingen voor risico pensioenfonds activa zijde 200.190 276.452
Security lending Binnen een aantal beleggingsfondsen waarin ons fonds belegt, worden stukken (aandelen en obligaties) uitgeleend. Voor het uitlenen van deze stukken ontvangen de betreffende beleggingsfondsen collateral als onderpand. De opbrengsten van het uitlenen van de stukken worden binnen het beleggingsfonds herbelegd. Deze opbrengsten hebben een posistief effect op de participatiewaarde van het beleggingsfonds.
58
Directe marktnotering: beursnotering in een actieve markt (waarop geen prijsaanpassingen worden uitgevoerd). Afgeleide marktnotering (incl. incorporatie van overige waarderingen): geen directe beursnotering, maar andere uit de markt waarneembare data, danwel een prijs gebaseerd op een transactie in een actieve markt met niet-significante prijsaanpassing (gebaseerd op aannames en schattingen). Overige waarderingsmethoden: marktwaarde bepaling niet gebaseerd op marktdata, maar gebaseerd op aannames en schattingen die de prijs significant beïnvloeden.
Directe Afgeleide Overige
markt-
Ultimo 2014
notering
markt- waarderingsnotering
methoden
Totaal
Zakelijke waarden
0 101.933
0 101.933
Vastrentende waarden
0 174.519
0 174.519
Derivaten
0 -1.790
0 -1.790
0 274.662
0 274.662
Directe Afgeleide Overige
markt-
Ultimo 2013
notering
markt- waarderingsnotering
methoden
Totaal
Zakelijke waarden
0 79.791
0 79.791
Vastrentende waarden
0 119.014
0 119.014
Derivaten
0 1.385
0 1.385
0 200.190
0 200.190
Niet [2] Beleggingen voor risico deelnemers Categorie
Robeco
Stand ultimo 2013
Aankopen Gerealiseerde gerealiseerde verstrek-
Verkopen
koers-
koers-
kingen aflossingen verschillen verschillen
Stand ultimo 2014
131 0 -143 12 0 0
Totaal beleggingen voor risico deelnemers
131 0 -143 12 0 0
59
(x € 1.000) 2014 2013
[3] Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
843
907
In deze post herverzekering is de contante waarde opgenomen van de nog te ontvangen uitkeringen (op basis van oude herverzekeringscontracten). [4] Vorderingen en overlopende activa 729
677
Vorderingen op aangesloten ondernemingen
Vorderingen op de herverzekeraar (toekomstig AO)
45
61
Vorderingen op deelnemers van het pensioenfonds
15
19
Beheerskosten
0 126
Vooruitbetaalde bedragen
2
0
Alle vorderingen en overlopende activa hebben een looptijd korter dan één jaar. Totaal vorderingen en overlopende activa
791
883
[5] Liquide middelen Depotbanken ING Bank N.V.
162 0 1.246
542
1.408
542
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds. Reserves [6] Vrije reserve Stand per 1 januari
11.733
-6.600
Saldobestemming verslagjaar
16.976
18.333
Stand per 31 december
28.709
11.733
[7] Reserve beleggingsrisico's Stand per 1 januari Saldobestemming verslagjaar
60
24.624
24.219
4.272
405
Stand per 31 december
28.896
24.624
Totaal eigen vermogen
57.605
36.357
2014 2013 Het minimaal vereist vermogen/dekkingsgraad bedraagt
226.070 104,5% 169.825 104,5%
Het vereist vermogen/dekkingsgraad bedraagt
245.130
De dekkingsgraad is
113,4%
186.271
115,2%
126,6%
122,4%
De dekkingsgraad is vastgesteld als de reserves plus de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds gedeeld door de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds. Technische voorzieningen [8] Voorziening pensioenverplichtingen
voor risico pensioenfonds Stand per 1 januari
161.762
157.674
Het verloop van de voorziening is als volgt: Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen
11.643 11.759 1.479
1.091
656 597 -2.588
-3.186
Toename voorziening toekomstige kosten
228
234
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
-48
-59
Kanssystemen Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging actuariële grondslagen
782 1.372 43.185
-7.163
998
1.746
-820
-2.137
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
-1.772 -166
Stand per 31 december
215.505
161.762
De benodigde rentetoevoeging is gebaseerd op de 1-jaars rente van 0,379%. De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is als volgt opgebouwd 148.750
110.149
Gewezen deelnemers
Actieve deelnemers
35.808
25.778
Pensioengerechtigden
30.947 25.835
215.505 161.762
61
2014 2013 [9] Overige technische voorzieningen
Stand per 1 januari
677
634
Opvoer risicopremie
378
351
Vrijval risicopremie
-326
-308
Stand per 31 december 729 677
[10] Voorziening toekomstige arbeidsongeschikten Stand per 1 januari Dotatie Bestedingen Intrest
907
984
85 100 -152 -181 3 4
Stand per 31 december 843 907
Totaal technische voorzieningen
217.077
163.346
[11] Voorziening pensioenverplichtingen
voor risico deelnemers Stand per 1 januari Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten Rendement
131
138
-143
-17
12 10
Stand per 31 december
0 131
[12] Kortlopende schulden en overlopende passiva Derivaten Depotbanken Accountantskosten Actuariskosten
1.790 0 0 1.030 20 26 48 79
Schulden uit hoofde van waardeoverdrachten
804
Verzekeringsmaatschappijen
656 474
Gecumuleerd technisch resultaat
384
225
52
70
1.051
580
Belastingen en sociale premies
334
Schulden inzake pensioenuitvoeringsen administratiekosten Overige
7 1
4.812 2.819 De kortlopende schulden en overlopende passiva hebben een looptijd korter dan één jaar.
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Er zijn geen meerjarige contracten afgesloten.
62
Toelichting op de staat van baten en lasten
(x € 1.000) 2014 2013
[13] Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Directe beleggingsopbrengsten Derivaten Valuta verschillen Subtotaal
0
8
-251 -1.074
Banken
-4 -7
Waardeoverdrachten
12 13
Overige
-251 -1.082
1 -18
Totaal directe beleggingsopbrengsten
-242
-1.086
Indirecte beleggingsopbrengsten Gerealiseerde resultaten Zakelijke waarden
1.519
901
Vastrentende waarden
1.488
110
3.007
1.011
Ongerealiseerde resultaten Zakelijke waarden
12.582
10.041
Vastrentende waarden
54.227
-5.153
Derivaten
-6.880 4.553
59.929
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten
9.441
62.936
10.452
Kosten van vermogensbeheer Beheerloon
-257
Beheerloon vastrentende waarden
-305
Beheerloon derivaten
-15 -299
Beheerloon zakelijke waarden
-23
Bewaarloon
-3
Beleggingsadvies
-8
Totaal kosten vermogensbeheer
-611
-299 (1)
62.083
9.067
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds
1 Inclusief restitutie van 126k.
63
2014 2013 [14] Beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers Indirecte beleggingsopbrengsten: Gerealiseerde resultaten Ongerealiseerde resultaten
12
1
0
9
Totaal indirecte beleggingsopbrengsten 12 10
Totaal beleggingsopbrengsten voor risico deelnemers
12
10
[15] Premiebijdragen van werkgever en werknemers Pensioenpremie werkgevers
10.699
10.909
Pensioenpremie werknemers
5.349
5.455
Bijdrage FVP regeling
56
30
Inkoopsommen
11 25
16.115 16.419 De premiebijdragen van werkgever en werknemers bedragen in 2014 in totaal 24,9% (2013: 26,9% incl.2% extra werknemerspremie i.k.v. extra herstelmaatregelen) van de pensioengrondslag. De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De kostendekkende premie over 2014 is vastgesteld conform de actuariele en bedrijfstechnische nota (abtn). Dit betekent dat de premie is vastgesteld op basis van een gedempt premiebeleid, rekening houdend met een rente van 4%. De gedempte kostendekkende premie bedraagt 13.470. De feitelijk betaalde premie is met 16.048 hoger.
64
Kostendekkende premie
16.567
16.412
Gedempte kostendekkende premie
13.470
12.351
Premie met bijdrage aan herstel
15.140
14.959
Feitelijke premie
16.048
16.364
2014 2013
De kostendekkende premie is als volgt samengesteld: Actuarieel benodigd
11.641
11.936
Opslag in stand houden vereist vermogen
2.027
2.077
Opslag voor uitvoeringskosten
1.204
762
Premies risicoverzekering
1.695
1.637
16.567 16.412 De gedempte premie is als volgt samengesteld: Actuarieel benodigd
8.953
8.414
Opslag in stand houden vereist vermogen
1.618
1.538
Opslag voor uitvoeringskosten
1.204
762
Premies risicoverzekering
1.695
1.637
13.470 12.351 De premie met bijdrage aan herstel is als volgt samengesteld: Actuarieel benodigd Opslag in stand houden vereist vermogen
11.641
11.936
600
624
Opslag voor uitvoeringskosten
1.204
762
Premies risicoverzekering
1.695
1.637
15.140 14.959 [16] Saldo van overdrachten van rechten Overgenomen pensioenverplichtingen
1.607
1.673
Overgedragen pensioenverplichtingen
-611
-201
996
1.472
[17] Onttrekking beleggingen voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
-143
-17
-143
-17
65
2014 2013 [18] Pensioenuitkeringen Pensioenen Ouderdomspensioen
-2.087 -2.593
Partnerpensioen
-323 -279
Wezenpensioen
-33 -25
Invaliditeitspensioen
-43 -46
Subtotaal -2.486 -2.943 Andere uitkeringen Afkoopsommen Overige uitkeringen
-148 -172 -53
-44
Subtotaal -201 -216 Totaal pensioenuitkeringen -2.687 -3.159 [19] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw Indexering en overige toeslagen Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Toename voorziening toekomstige kosten Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Kanssystemen Wijziging marktrente Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Wijziging actuariële grondslagen
-11.643 -11.759 -1.479
-1.091
-656 -597 2.588
3.186
-228
-234
48
59
-782 -1.372 -43.185
7.163
-998
-1.746
820
2.137
1.772
166
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen
[20] Mutatie overige technische voorzieningen
66
-53.743 -52
-4.088 -43
2014 2013 [21] Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
voor risico deelnemers Onttrekkingen t.b.v. inkoop rechten
143
Rendement
-12 -10
17
131
7
[22 Herverzekering Winstdeling herverzekering Overige
-64
-69
52
43
-12 -26 [23] Pensioenuitvoerings- en administratiekosten Administratie (2)
-984 -558
Accountantscontrole van de jaarrekening
(4) -29 -67
Contributies en bijdragen
-16
-12
-223
-184
(3)
Overige kosten
Totaal Pensioenuitvoerings- en administratiekosten
-1.252
-821
Bezoldiging bestuursleden De bestuursleden en leden van het verantwoordingsorgaan van ons fonds die in dienst zijn van Sligro Food Group hebben in 2014 geen bezoldiging ontvangen. Overige bestuursleden
3
3
Leden Verantwoordingsorgaan
3
3
Leden Visitatiecommissie
6
6
12 12
2 In 2013 zijn restituties kosten pensioenbeheer (343k) over de periode 2007-2012 verrekend. 3 Hiernaast heeft er geen andere dienstverlening plaatsgevonden door de accountant. 4 Inclusief raming voor controle 2013: 30.
67
2014 2013 Personeel Gedurende het verslagjaar 2014 had ons fonds geen personeelsleden in dienst. Verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen, het fonds, de werkgever, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op, (voormalige) bestuurders. De bestuurders nemen deel aan de pensioenregeling van het fonds op basis van de voorwaarden in het pensioenreglement. [24] Overige baten en lasten 24% van het technisch resultaat Diversen
-159
-83
-41 0
Saldo van baten en lasten
-200 21.428
-83 18.738
2014 2013 Actuariële analyse van het saldo Wijziging rentetermijnstructuur Beleggingsopbrengsten Premies Waardeoverdrachten
-43.841
6.566
62.083 9.067 1.345 2.027 -2 -274
Uitkeringen
-99 27
Sterfte
522 -29
Reguliere mutaties Arbeidsongeschiktheid Toeslagverlening Wijziging Actuariële grondslagen (5) Overige mutaties
28
-25
-44 -99 -1.479 -1.091 2.592 2.328 143
241
21.248 18.738
5 In 2013 betreft dit de wijziging van de ervaringssterfte (2.137) en de vrijval van partner pensioen a.g.v. het ontbreken van een partner (191). In 2014 betreft dit de wijziging regeling (1.746), wijziging ervaringssterfte (820) en overige (26).
68
Risicoparagraaf
In de risicoparagraaf binnen het bestuursverslag is het
de evaluatie van het herstelplan van het fonds. Het Eigen
beleid rond risicobeheersing uiteengezet. Hierna worden
vermogen van ons fonds is per 31 december 2014 groter
een aantal specifieke risico’s nader toegelicht en gekwan-
dan het Vereist Eigen Vermogen en het Minimaal Vereist
tificeerd. Conform de berekeningen van het Vereist eigen
Eigen Vermogen volgens het standaardmodel, waardoor
vermogen in het Actuarieel rapport is de risicoparagraaf
het ons fonds in een reservetekort verkeert.
gebaseerd op basis van het doorkijkbeginsel (lookthrough-principe) en wordt er rekening gehouden met recente
Jaarlijks vindt toetsing plaats aan de hand van dit stan-
ontwikkelingen zoals het gebruik van de UFR.
daardmodel. De verschillende standaard risicofactoren
Solvabiliteitsrisico
hierin worden benoemd onder de noemer S1 tot en met S6. Naast de standaard risicocomponenten (S-compo-
Het belangrijkste financieel risico voor het ons fonds is
nenten) is in de bepaling van het vereist eigen vermogen
het niet kunnen nakomen van de pensioentoezeggingen.
ook rekening gehouden met de volgende additionele ri-
Een belangrijke maatstaf hiervoor is het aanwezig Eigen
sicocomponenten: actief risico, leverage-risico, liquiditei-
vermogen. Wettelijk is een gestandaardiseerde methode
tenrisico (voornoemde risico's worden verwerkt binnen
(standaardmodel) vastgelegd om te kunnen toetsen of
de berekeningen van de S2 middels een extra verzwaring
het aanwezig Eigen vermogen voldoende is om een aan-
van de buffer). Hierna zijn de uitkomsten weergegeven
tal specifieke financiële risico’s op te kunnen vangen en
voor de verschillende risicocategorieën op basis van het
daarmee of aan de pensioentoezeggingen kan worden
maximum van de feitelijke en strategische beleggings-
voldaan. De berekeningen van het vereist eigen vermo-
mix (2014: feitelijk 113,4%; 2013: feitelijk 115,2%).
gen zijn met name van belang voor de premiestelling en
(x € 1.000) Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6) Concentratierisico (S8) Actief beheer risico (S10)
2014
2013
€ % € % 6.829 2,0% 3.893 1,4% 22.176
9,0%
20.730
11,6%
3.526 0,2% 3.053 0,2% 0 0,0%
0 0,0%
3.353 0,2% 4.619 0,5% 10.158
1,7%
7.603
0 0,0% 4.270
0,3%
1,5%
0 0,0% 0
0,0%
Diversificatie-effect
-21.416 -15.274
Vereist Eigen Vermogen
28.896 13,4% 24.624 15,2%
Aanwezige dekkingsgraad 126,6% 122,4% Minimaal vereiste dekkingsgraad
104,5%
104,5%
Vereiste dekkingsgraad 113,4% 115,2%
De dekkingsgraad wordt berekend door het totaal van de
door de Voorziening pensioenverplichtingen (plus Ove-
activa voor risico van ons fonds (minus de passiefposten
rige technische voorzieningen). Het afgelopen jaar is
Kortlopende schulden en overlopende passiva en Her-
deze, op grondslagen van het Pensioenfonds, toegeno-
verzekeringsdeel technische voorzieningen) te delen
men van 122,4% (2013) tot 126,6% (2014).
69
Renterisico
vermogensbeheerder. Deze buckets geven de rentege-
Het renterisico wordt veroorzaakt, doordat de rentege-
voeligheid van de beleggingen accurater weer dan de
voeligheid van de verplichtingen afwijkt van de rentege-
door de vermogensbeheerder aangeleverde kasstromen
voeligheid van de beleggingen. Ons fonds kent een lan-
(welke niet de juiste rentegevoeligheid voor het bereke-
gere looptijd voor pensioenverplichtingen dan voor de
nen van de S1 kennen). Vervolgens worden de buckets
looptijd van de beleggingen. Onderstaande duratie cij-
van de vastrentende waarden em de kasstromen van de
fers geven meer inzicht.
voorziening kasstromen afgezet tegen de door DNB bepaalde renteschokken die per looptijd verschillen. Op
Duratie van de vastrentende waarden (inclusief rentede-
basis van deze renteschokken kan de impact op de tech-
rivaten) 23,3
nische voorziening en de impact op alle rentegevoelige
Duratie van de pensioenverplichtingen 24,8
beleggingen worden berekend. Overeenkomstig kan een afdekkingspercentage worden berekend. Rentegevoelig-
De berekeningen voor de rentegevoelige beleggingen
heid is één van de belangrijkste factoren bij de bepaling
zijn gebaseerd op een tiental key-rate buckets van de
van de (strategische) assetallocatie van de portefeuille.
(x € 1.000)
Feitelijke verdeling
Strategische verdeling
%
in €
Impact op technische voorziening voor risico fonds
24.774
24.774
Impact op de rentegevoelige beleggingen
17.945
21.962
Renterisico
in €
%
6.829 2,0% 2.812 0,7%
Afdekkingspercentage 72,4% 88,6%
Strategisch beoogt ons fonds 70% van het renterisico van de dekkingsgraad af te dekken. Ultimo 2014 is de dekkingsgraad 126,6% en wordt derhalve een afdekkingspercentage van 88,6% van de verplichtingen nagestreefd. Hoogte buffer Op basis van de Vereist Eigen Vermogen berekeningen bedraagt de buffer voor het feitelijk renterisico 6.829 (2,0%) en voor het strategisch renterisico 2.812 (0,7%) ultimo 2014.
70
Zakelijke waarden risico
naar categorieën, markten en dergelijke. De volatiliteit
Ons fonds loopt het risico dat haar beleggingen in aan-
van de marktwaarden (prijsrisico’s) van beleggingen
delen, vastgoed en alternatieve beleggingen in waarde
wordt periodiek geëvalueerd en kan leiden tot bijstellin-
dalen. In het beleggingsbeleid wordt met dergelijke risi-
gen in het vermogensbeheer. In onderstaande tabel
co’s rekening gehouden door ondermeer een toepassing
wordt de verdeling naar de verschillende zakelijke waar-
van voldoende spreiding in de beleggingsportefeuille
den categorieën getoond.
(x € 1.000)
2014
2013
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per categorie: Ontwikkelde markten (Mature markets)
93.243
91,5%
73.193
91,7%
Opkomende markten (Emerging markets)
2.327
2,3%
2.222
2,8%
Overige
6.363 6,2% 4.376 5,5%
101.933 100,0% 79.791 100,0%
Hoogte buffer
gedeelte van haar buitenlandse valuta's af te dekken.
Bij de berekening van het Vereist Eigen Vermogen wordt
Zonder afdekking van valutarisico loopt ons fonds risico
voor het feitelijk en strategisch zakelijke waarden risico
bij een daling van vreemde valuta ten opzichte van de
rekening gehouden met de door DNB voorgeschreven
euro. Door meer dan 100% van het risico af te dekken
schokken die variëren overeenkomstig de risicograad
loopt ons fonds risico bij een stijging van vreemde valuta
van het type belegging. Deze standaardschokken zijn
ten opzichte van de euro.
verder opgehoogd om zodoende rekening te houden
Het valutarisico wordt berekend aan de hand van een
met de volgende additionele risicocomponenten: actief
scenario waarbij wordt uitgegaan van een waardedaling
risico, leverage-risico en liquiditeitenrisico. De buffer voor
van de beleggingen in vreemde valuta van 20%. Het va-
het feitelijk zakelijke waarden risico bedraagt 22.176
lutarisico is het totale negatieve effect op de waarde van
(9,0%) en voor het strategisch zakelijke waarden risico
alle beleggingen als gevolg van dit scenario.
20.703 (8,2%).
Afdekking van het valutarisico vindt plaats via derivaten-
Valutarisico
contracten.
Het valutarisico wordt veroorzaakt, doordat de verplichtingen van het pensioenfonds in euro's luiden terwijl veel van de beleggingen van het pensioenfonds in niet-euro luiden. Ons fonds loopt het risico dat haar buitenlandse beleggingen dalen in waarde als gevolg van valutakoersontwikkelingen. Ons fonds kiest er daarom voor om een
71
(x € 1.000)
2014
2013
€ % € %
Zakelijke waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar Britse pound sterling Japanse yen Overige
7.460 7,3% 28.653 35,9% 59.964 58,8% 28.518 35,7% 8.579
8,4%
4.733
5,9%
5.853 5,7% 5.034 6,3% 20.077 19,8% 12.853 16,2% 101.933 100,0% 79.791 100,0%
Zakelijke waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro
84.364 82,8% 87.491 109,7%
Amerikaanse dollar
6.920
6,8%
-10.042
-12,6%
Britse pound sterling
1.416
1,4%
-1.651
-2,1%
Japanse yen
-1.598 -1,6% -837 -1,0%
Overige
10.831 10,6% 4.830 6,0%
101.933 100,0% 79.791 100,0%
Vastrentende waarden naar valuta voor afdekking met derivaten Euro
150.422 86,2% 109.647 92,1%
Amerikaanse dollar
-1.015 -0,6% -5.194 -4,4%
Overige
25.112 14,4% 14.561 12,3%
174.519 100,0% 119.014 100,0%
Vastrentende waarden naar valuta na afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar
-1.015 -0,6% -5.194 -4,4%
Overige
25.112 14,4% 14.561 12,3%
72
150.422 86,2% 109.647 92,1%
174.519 100,0% 119.014 100,0%
(x € 1.000)
2014
2013
€ % € %
Totaal beleggingen naar valuta voor afdekking met derivaten Euro Amerikaanse dollar Britse pound sterling Japanse yen Overige
156.092 56,8% 139.685 69,8% 58.949 21,5% 23.324 11,7% 8.579
3,1%
4.733
2,4%
5.853 2,1% 5.034 2,5% 45.189 16,5% 27.414 13,6% 274.662 100,0% 200.190 100,0%
Totaal beleggingen naar valuta na afdekking met derivaten Euro
232.996 84,8% 198.523 99,2%
Amerikaanse dollar
5.905
2,1%
-15.236
-7,6%
Britse pound sterling
1.416
0,5%
-1.651
-0,8%
Japanse yen
-1.598 -0,6% -837 -0,4%
Overige
35.943 13,2% 19.391 9,6%
274.662 100,0% 200.190 100,0%
Hoogte buffer Bij de berekening van het Vereist Eigen Vermogen wordt voor het feitelijk en strategisch valutarisico rekening gehouden met een door DNB voorgeschreven schok van 20% die berekend wordt op de niet-euro beleggingen na afdekking. De buffer voor het feitelijk valuta risico bedraagt 3.526 (0,2%) en voor het strategisch valuta risico risico 3.727 (0,3%).
73
Kredietrisico
Het kredietrisico binnen de vastrentende waarden portefeuille kan gemeten worden aan de hand van de credit-
Ons fonds loopt het risico dat één of meerdere van haar
spread. De gewogen gemiddelde credit spread van de
tegenpartijen niet aan de voorafgesproken betalingen
rentegevoelige beleggingen van ons fonds is 1,15%. Een
kan voldoen. Bij de berekening van het kredietrisico
andere indicator voor het aanwezige kredietrisico binnen
dient het effect van de kredietwaardigheid van de par-
de vastrentede waarden portefeuille van ons fonds is de
tijen, waarin belegd wordt, tot uitdrukking te komen. Het
rating afgegeven door een kredietbeoordelaar. Een AAA
kredietrisico komt tot uitdrukking in de zogenaamde
rating impliceert dat de vastrentende waarden beleg-
creditspread. Deze creditspread is het verschil tussen de
ging geen krediterisico loopt. Daarentegen worden be-
uitkering die afhangt van de kredietwaardigheid van de
leggingen die geclassificeerd staan onder 'lager dan BBB'
tegenpartij en een uitkering die met volledige zekerheid
als zeer risicovol beschouwd. Cash wordt als kredietrisi-
(risicovrij) tot uitkering zal komen.
covrij beschouwd.
(x € 1.000)
2014
2013
€ % € %
Rating vastrentende waarden: AAA
46.966 26,9% 37.846 31,7%
AA
29.809 17,1% 18.653 15,7%
A
19.662 11,3% 11.560 9,7%
BBB
53.298 30,5% 42.318 35,6%
Lager dan BBB Cash
1.997
1,1%
1.149
1,0%
22.787 13,1% 7.488 6,3% 174.519 100,0% 119.014 100,0%
(x € 1.000) 2014 2013
€ % € %
Verdeling vastrentende waarden naar looptijd: Resterende looptijd < 1 jaar
23.948
13,7%
12.081
10,2%
Resterende looptijd <> 5 jaar
56.919
32,6%
29.704
25,0%
Resterende looptijd >= 5 jaar
93.652
53,7%
77.229
64,8%
174.519 100,0% 119.014 100,0%
Portefeuille vs Verplichtingen Looptijd 2
0,5
0,0 0,5
5
1,1
0,0 1,1
10
1,4
1,1 0,3
20
3,9
4,6 -0,7
30
4,7
7,3 -2,6
40
3,4
6,8 -3,4
50
2,0
5,0 -3,0
Duratie
74
Portefeuille Verplichting Verschil
17,0
24,8
-7,8
Hoogte buffer
ces dan beter kan worden geschat. De beide andere risi-
Binnen de berekening van het standaardmodel wordt
cofactoren houden respectievelijk rekening met de onze-
een kredietrisico becijferd voor de rentegevoelige beleg-
kerheid in de sterftetrend en met de negatieve
gingen die een creditspread groter dan 0% hebben. De
stochastische afwijkingen.
creditspread wordt bepaald op basis van de rentegevoelige kasstromen van het fonds. Afgaande op de hierbo-
In verband met het langlevenrisico wordt aanvullend
ven genoemde creditspread resulteert dit in een buffer
boven het hanteren van de prudente grondslagen, de
voor het feitelijk kredietrisico van 3.353(0,2%) en voor het
Voorziening toekomstige sterfteontwikkeling gevormd.
strategisch kredietrisico van 3.847 (0,3%).
Verzekeringstechnisch risico
Hoogte buffer De buffer voor het feitelijk verzekeringstechnisch risico
Binnen het verzekeringstechnische risico worden in prin-
bedraagt 10.158 (1,7%) en voor het strategisch verzeke-
cipe alleen risico’s meegenomen die verband houden
ringstechnisch risico 10.158 (1,9%).
met sterfte. Het omvat de risico’s als gevolg van afwijkingen ten opzichte van de verwachte sterfte en afwijkingen
Concentratierisico
van de verwachte sterftetrend (langlevenrisico). Tot het
Concentratierisico’s kunnen optreden bij een concentra-
verzekeringstechnische risico worden gerekend: proces-
tie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of
risico, risico-opslag voor afwijkingen ten opzichte van de
tegenpartijen. De spreiding van de portefeuille is in de
sterftetrend en negatieve stochastische afwijkingen van
toelichting op de balans nader toegelicht. Ook "grote
de verwachtingswaarde. Deze drie risico’s bedragen een
posten" zijn aan te duiden als een vorm van concentratie-
percentage van de op actuele waarde berekende techni-
risico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen
sche voorziening. Het procesrisico neemt af naarmate
moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met
het deelnemersbestand toeneemt, omdat het sterftepro-
dezelfde debiteur worden gesommeerd.
Zakelijke waarden (x € 1.000)
2014
2013
€ % € %
Verdeling zakelijke waarden per regio: Europa
25.363 24,9% 39.341 49,4%
Noord-Amerika
57.373 56,3% 25.729 32,2%
Midden- en Zuid-Amerika Azië Overige
1.147
1,1%
1.135
1,4%
10.423 10,2% 8.123 10,2% 7.627 7,5% 5.463 6,8% 101.933 100,0% 79.791 100,0%
Verdeling zakelijke waarden per sector: Financiële instellingen
21.709 21,3% 12.484 15,6%
Informatietechnologie
14.396 14,1% 7.513 9,4%
Industriële ondernemingen Niet-cyclische consumentengoederen Cyclische consumentengoederen
9.311 9,1% 5.559 7,0% 12.328
12,1%
5.486
6,9%
8.062 7,9% 4.159 5,2%
Farmacie
13.161 12,9% 5.227 6,6%
Energie
6.563 6,4% 5.449 6,8%
Nutsbedrijven
3.252 3,2% 1.827 2,3%
Telecommunicatie
1.782 1,7% 1.467 1,8%
Basisindustrieën
4.584 4,5% 3.341 4,2%
Andere sectoren
6.785
6,7%
27.279
34,2%
101.933 100,0% 79.791 100,0%
75
(x € 1.000)
2014
2013
Grote posten: zakelijke waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen ING Global Equity Basis Fonds
82.503
30,0%
39.667
19,8%
ING Dividend Aandelen Basis Fonds
14.366
5,2%
10.691
5,3%
Nationale Nederlanden / ING Multi Manager Fund
24.051
12,0%
2014
2013
Vastrentende waarden (x € 1.000)
€ % € %
Verdeling vastrentende waarden per categorie: Staatsobligaties
78.472 45,0% 62.827 52,8%
Bedrijfsobligaties
14.487 8,3% 9.992 8,4%
Hypotheken / Leningen
9.721
5,6%
5.139
4,3%
Financiële Instellingen
25.534 14,6% 32.003 26,9%
Overige
46.305 26,5% 9.053 7,6%
174.519 100,0% 119.014 100,0%
Van de vastrentende portefeuille is 13,2% belegd in Italië en 14,6% in Spanje (marktgewogen). Dit betreft alle obligatiecategorieën. (x € 1.000)
2014
2013
Grote posten: vastrentende waarden van eenzelfde uitgevende instelling groter dan 5% van de totale beleggingen in vastrentende waarden ING Fixed Income All Grade Long Duration Basis Fonds
76
169.621
61,8%
99.843
49,9%
ING Fixed Income All Grade Basis Fonds
19.171
9,6%
Er zijn geen beleggingen in Sligro Food Group en de aan
Om de operationele lasten en kosten te beperken wordt
haar gelieerde ondernemingen.
voor aandelenbelangen met een tracking error lager dan
Actief beheer risico
1% geen actief beheer risico becijferd. De aandelenportefeuille van het pensioenfonds kent een tracking error
Actief beheer risico treedt op wanneer beleggings
van 2,27%. Op basis van deze tracking error wordt een
managers afwijken van de strategisch gedefinieerde
buffer voor actief beheer risico becijferd. De TER bedraagt
benchmarks. Actief beheer risico wordt in beginsel alleen
0,40% van het totale aandelenbelang.
becijferd voor de aandelenportefeuille en wordt gemeten aan de hand van de tracking error en de total ex-
Hoogte buffer
pense ratio (TER). De tracking error geeft aan in hoeverre
Bovenstaande tracking error en TER leiden tot een buffer
de beleggingsrendementen van de daadwerkelijke aan-
voor het feitelijk actief beheer risico van 4.270 (0,3%) en
delenportefeuille afwijken van de strategisch gedefini-
tot een buffer voor het strategisch actief beheer van
eerde benchmark. De TER geeft onder meer de kosten
3.987 (0,3%)
weer die de beleggingsmanagers hebben gemaakt voor het voeren van hun (actief ) beleid.
Veghel, 11 juni 2015
Huub van Rozendaal Anita Cooijmans voorzitter secretaris
Anske Dijkstra Wilco Jansen
Rob van der Sluijs
77
78
Overige
GEGEVENS Resultaatbestemming
Gebeurtenissen na balans datum
Bepalingen omtrent de resultaatbestemming Conform de Abtn dienen de jaarresultaten te worden
Gevolgen nieuwe FTK voor ons fonds
toegevoegd aan de reserves.
Voor ons fonds bedraagt de beleidsdekkingsgraad 125,2% ultimo 2014. Ten opzichte van de actuele dekkingsgraad van 126,6% eind 2014 ligt de beleidsdek-
Resultaatverdeling
kingsgraad 1,4%-punt lager. Vanaf 1 januari 2015 is de
Het bestuur heeft besloten het resultaat over het verslagjaar 2014 als volgt te verdelen:
middeling uit de DNB-rentetermijnstructuur vervallen. De toegroei naar de UFR van 4,2% na looptijd 20 blijft (voorlopig) behouden. Op basis van deze gewijzigde
2014 (x € 1.000)
rentetermijnstructuur zonder 3-maandsmiddeling is de dekkingsgraad 119,6% eind 2014. Deze dekkingsgraad ligt aanzienlijk lager door de steeds verder wegzakkende
Vrije reserve Reserve beleggingsrisico's
16.976 4.272
marktrente. Op basis van de nieuwe rekenregels stijgt de vereiste
21.248
dekkingsgraad onder het nieuwe FTK van 113,4% naar 117,9%. Hierbij is rekening gehouden met de gewijzigde DNB-rentetermijnstructuur (dus exclusief driemaandsmiddeling) zoals die vanaf 1 januari 2015 geldt. De volgende tabel geeft een vergelijking tussen het vereist eigen vermogen onder het oude en het nieuwe FTK.
79
(x € 1.000) Renterisico (S1) Zakelijke waarden risico (S2) Valutarisico (S3) Grondstoffenrisico (S4) Kredietrisico (S5) Verzekeringstechnisch risico (S6) Concentratierisico (S8) Actief beheer risico (S10)
nFTK 2014
6.829
2,0%
4.361
1,0%
22.176
9,0%
27.650
10,8%
3.526
0,2%
3.746
0,1%
0
0,0%
0
0,0%
3.353
0,2%
14.353
4,6%
10.158
1,7%
10.758
1,2%
0
0,0%
0
0,0%
4.270
0,3%
4.457
0,2%
Diversificatie-effect
-21.416 -24.306
Vereist Eigen Vermogen
28.896
Het Vereist Eigen Vermogen stijgt met name door: • De verzwaarde schokken die worden verondersteld voor het zakelijkewaardenrisico. • Een stijging van het kredietrisico. Voorheen werd gerekend met een schok van 40% op de geldende creditspread. Nu dient als minimale schok 60 basispunten gehanteerd te worden. Deze schok loopt verder op naarmate de rating slechter dan AAA wordt. Uitgesloten van een kredietbuffer zijn Europese AAA beleggingen. Ten opzichte van andere pensioenfondsen belegt het fonds een relatief groot deel van de obligatieportefeuille in beleggingen met een BBB-rating. • De nieuw veronderstelde correlaties tussen S1 en S5, en S2 en S5 binnen de wortelformule van het Vereist Eigen Vermogen. De beleidsdekkingsgraad eind 2014 is 125,2%. De strategisch vereiste dekkingsgraad op basis van het nieuwe FTK is gelijk aan 117,9%. Dit betekent dat de beleidsdekkingsgraad 7,3%-punt hoger is dan de vereiste dekkingsgraad. Het fonds is daardoor niet in een situatie van reservetekort. De minimaal vereiste dekkingsgraad is 104,5%, de beleidsdekkingsgraad is 125,2% en de actuele dekkingsgraad is 119,6%, rekening houdend met de DNB-rentetermijnstructuur die vanaf 2015 gaat gelden.
80
2014
13,4%
41.019
17,9%
Actuariële verklaring
Opdracht
Mijn oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingska-
Door Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group te Veg-
der zoals dat op balansdatum van toepassing was.
hel is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daar-
bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014.
van zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en
Gegevens
gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn
grondslag voor mijn oordeel.
verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds.
Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de
Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de be-
beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als
oordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd
geheel bezien, toereikend vastgesteld.
op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake
De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnfor-
van een toereikende solvabiliteit.
meerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij er-
de basisgegevens en de overige uitgangspunten die
van overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en
voor mijn oordeel van belang zijn.
met 140 van de Pensioenwet.
Werkzaamheden
De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Sligro
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is
Food Group is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in
voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pen-
aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het rea-
sioenwet.
liseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn.
De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens
Het oordeel is gebaseerd op het Financieel Toetsingska-
zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de
der zoals dat tot en met 31 december 2014 van kracht
door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.
was. Voor de volledigheid merk ik op dat, op basis van gegevens die door het pensioenfonds zijn aangeleverd
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
en door mij op plausibiliteit gecontroleerd, mijn oordeel
• heb ik onder meer onderzocht of de technische
over de vermogenspositie per 1 januari 2015 op basis
voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen
van het nieuw Financieel Toetsingskader niet zou zijn
en het vereist eigen vermogen toereikend zijn
gewijzigd.
vastgesteld; en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Purmerend, 11 juni 2015
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resulta-
drs. R. T. Schilder AAG
ten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik
Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.
81
82
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Sligro
zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen af-
Food Group
wijkingen van materieel belang bevat.
Verklaring betreffende de jaarrekening
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden
Wij hebben de op pagina 47 tot en met 77 opgenomen
ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen
jaarrekening over 2014 van Stichting Pensioenfonds Sli-
en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde
gro Food Group te Veghel gecontroleerd. Deze jaarreke-
werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accoun-
ning bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de
tant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het
staat van baten en lasten over 2014 met de toelichting,
inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwij-
waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehan-
king van materieel belang bevat als gevolg van fraude of
teerde grondslagen voor financiële verslaggeving en
fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
andere toelichtingen.
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarreke-
Verantwoordelijkheid van het bestuur
ning en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het
inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn
opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het
in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen heb-
saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven,
ben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te
alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag,
brengen over de effectiviteit van de interne beheersing
beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in
van de stichting. Een controle omvat tevens het evalue-
Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het be-
ren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen
stuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige in-
voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van
terne beheersing als het noodzakelijk acht om het opma-
de door het bestuur van de stichting gemaakte schattin-
ken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder
gen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van
afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude
de jaarrekening.
of fouten.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-
Verantwoordelijkheid van de accountant
wing voor ons oordeel te bieden.
informatie voldoende en geschikt is om een onderbouOnze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij heb-
Oordeel
ben onze controle verricht in overeenstemming met Ne-
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw
derlands recht, waaronder de Nederlandse controlestan-
beeld van de grootte en samenstelling van het vermo-
daarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons
gen van Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group per
geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle
31 december 2014 en van het saldo van baten en lasten
zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van
over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
83
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden
1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toege-
wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar
voegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursverslag,
aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag,
voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is
voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig
met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid
Utrecht, 11 juni 2015
KPMG Accountants N.V.
J.C. van Kleef RA
84
Beleggingsoverzicht Overzicht beleggingen voor risico pensioenfonds (x € 1.000)
€
2014
% Norm
€
2013
% Norm
Zakelijke waarden Aandelen beleggingsfondsen 101.933 36,9% 35,0% 79.791 40,0% 35,0%
101.933 36,9% 35,0% 79.791 40,0% 35,0%
Vastrentende waarden Vastrentende beleggingsfondsen
174.519 63,1% 65,0% 119.014 59,6% 65,0% 174.519 63,1% 65,0% 119.014 59,6% 65,0%
Overige beleggingen Derivaten
-1.790 -0,6% 0,0% 1.385 0,7% 0,0% -1.790 -0,6% 0,0% 1.385 0,7% 0,0%
Liquide middelen ING bank NN depotbank Totaal
1.246 0,5% 542 0,3% 162
0,1%
-1.030
-0,5%
1.408 0,6% 0,0% -488 -0,2% 0,0% 276.070 100,0% 100,0% 199.702 100,0% 100,0%
85
86
COLOFON Dit verslag is geheel in eigen beheer vervaardigd met medewerking van de volgende afdelingen.
BEGELEIDING AZL N.V., afdeling IBA AZL N.V., afdeling DTP AZL N.V., afdeling FAV Bestuur Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group
VORMGEVING Studio Sligro Food Group
FOTOGRAFIE Alain Lemmens
PAPIER Dit verslag is geproduceerd met FSC gecertificeerd papier
DRUK Schrijen Lippertz, Voerendaal Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group Corridor 11 5466 RB Veghel
Stichting Pensioenfonds Sligro Food Group