STICHTING FONDS WERKTUDVERMINDERING OUDERE WERKNEMERS IN DE GRAFISCHE BEDRIJVEN JAARVERSLAG 2010 36" BOEKJAAR
ZWAANSVLIET 3 1081 AP AMSTERDAM TELEFOON (020) 5 418 418 FAX (020) 6442 911 INTERNET WWW.GBF.NL
INHOUD 1.
PROFIEL
5
2.
KERNCUFERiS
6
3.
V'ERSLAG VAN HET BESTlfUR Voorwoord Ontwikkelingen boekjaar 2010 Financiële gang van zaken Statutaire functionarissen
4.
JAARREKENING 2010 Balans per 31 december 2010 Staat van baten en lasten boekjaar 2010 Toelichting behorende tot de jaarrekening 2010 Toelichting op de balans Toelichting op de staat van baten en lasten
5.
7 8 11 16
18 19 20 23 25
OVERIGE GEGEVENS Controleverklaring
27
1. PROFIEL Het Fonds Werktijdverraindering voor oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven (FWG), beter bekend als het VUT-fonds, verzorgt sinds 1979 de VUT-regeling voor deelnemers die onder één van de grafische cao's vallen en op grond van hun functie deelnemen. Daamaast wordt ook de administratie en het vermogensbeheer gevoerd van de VUT-regeling voor dagbladjournalisten. De VUT-regeling is gebaseerd op een omslagsysteem- Het bedrag dat jaarlijks nodig is voor de uitkeringen wordt door de werkenden in de branche opgebracht. Met de premie en de eventuele beleggingsopbrengsten worden de VUT-uitkeringen betaald. Het beleid van het fonds wordt bepaald door een bestuur dat bestaat uit een vertegenwoordiging van werkgevers en werknemers uit de branche. De belangrijkste kenmerken van de regeling zijn: • de VUT geldt alleen voor werknemers die deelnemen aan het FWG en die voldoen aan het lO-dienstjarencriterium; • de werknemer ontvangt vanaf de VUT-gerechtigde leeftijd tot aan zijn pensioen een uitkering die afliankelijk is van het geboortejaar en/of het aantal dienstjaren; • de regeling is flexibel. De deelnemers kunnen eerder of later uittreden dan de reguliere spilleeftijd. De uitkering wordt dan respectievelijk verlaagd dan wel verhoogd. Cao-partijen zijn naar aanleiding van de VUT-Pensioen-Levensloopwetgeving in 2005 overeengekomen om de VUT-regeling met ingang van 1 januari 2006 af te bouwen. Uitsluitend deelnemers die vóór 1950 geboren zijn en die voldoen aan de voorwaarden kunnen nog van de VUT-regeling gebruikmaken.
Aan kei einde van resp. over de jaren 2006 t/m 2010
2. KERNCIJFERS
Bedragen in duizenden euro 's 2010
2009
2008
2007
2006
2,210
2.358
2.511
2.592
2.685
38.172 2.791
42.366 2.922
47.943 2.922
49.668 3.121
50-809 3.145
Premieloon e 1.377.834 Premieopbrengsten € 56,689 Premie % grafici 4,0 Premie % aanvullingskas AFD voor 1950) 1,8 Premie % aanvullingskas APD vanaf 1950 0,9 iO Premie % dagbladjournalisten voor 1950 8,0 Premie % dagbladjournalisten vanaf 19500 3,5
€ 1.531.239 € 62.947 4,0 1,8 0,9 8,0 3,5
€ 1.627.672
€ 1.545.630 80.264 € 5,0 1,8 0,9 3,5 3,5
AANTAL WERKGEVERS Aangesloten werkgevers AANTAL WERKNEMERS Geregistreerde werknemers Werknemers met VUT-uitkering LOON EN PREMIES
e
87.594
5,0 1,8 0,9 8,0 3,5
e e
1.647.019 97.111
6,2 0,6 0,4 3,5 3,5
UITKERINGEN Uitkeringslasten VUT
89.022
75.892
91.307
€
56.674
€
65.513
€
3.357 0,24 5,92
€
3.510 0,23 5,36
€
3.225 0,20 4,24
€
3.078 0,20 3,46
€
2.886 0,18 3,16
€ €
15.578
€ €
8.800
€ €
14.348
€ €
23.169
€ €
39.886
€
4.254
ADMINISTRATIEKOSTEN Administratiekosten In % van premieloon In % van uitkeringslasten BELEGGINGEN Balanswaarde beleggingen Beieggingsopbrengsten Beleggingsrendement %
190 13
579 3,6
789 4,3
282 1,0
367 0,7
RESERVE Dagbladjournalisten
VOORZIENING INGEGANE VERPLICHTINGEN Grafici Voorziening ingegane verplichtingen Hiervan nog niet beschikbaar
€
58.450 44.274
€
77.440 57.824
€
90.9)0 64.250
€
121.990 103.752
€
143.270 115.985
Beschikbaar
e
14.176
€
19.616
€
26.660
€
18.238
€
27-285
Dagbladjournalisten Voorziening ingegane verplichtingen Hiervan nog niet beschikbaar
€ €
5.140
e
7.410 304
€
9.090 3.531
e
14.880 10.165
€
16.660 9.438
Beschikbaar
e
5.140
e
7.106
e
5.559
e
4.715
6
7.222
3, VERSLAG VAN HET BESTUUR 3.1
Voorwoord
Met het jaarverslag 2010 legt het bestuur van het Fonds Werktijd vermindering Oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven (FWG) aan belanghebbenden verantwoording af over het gevoerde beleid. Daamaast wordt op een aantal voor het fonds belangrijke terreinen een vooruitblik gegeven. De jaanekening 2010 is door KPMG Accountants N.V. gecontroleerd en van een goedkeurende verklaring voorzien. De controleverklaring is opgenomen op pagina 27. Financiële positie FWG De economische crisis werkt ook door naar het FWG. De daling van het aantal deelnemers als gevolg van de sterke conjunctuurgevoeligheid van de grafimediaproducten versmalt het draagvlak. De premieopbrengsten zijn ook in 2010 verder afgenomen. Daar staal echter tegenover dat er substantieel minder beroep wordt gedaan op de VUT-uitkeringen. Ook oudere werknemers worden in het huidige economische klimaat getroffen door onLsl^. Per saldo ontwikkelt het resultaat zich conform de eerder opgestelde ramingen. De ingegane verplichtingen voor deelnemers tot aan hun pensioendatum bedragen eind 2010 € 63,6 miljoen. Daarvan is € 19,3 miljoen beschikbaar. Over de financiering van het potentieel tekort, eind 2010 ad €44,3 miljoen, zijn door werkgevers- cn werknemersorganisaties tot en met 2014 afspraken gemaakt. Met de afspraken over de premiestelling kan naar verwachting aan alle verplichtingen van het fonds worden voldaan. Het belegd vermogen van het fonds is gestegen van € 8,8 miljoen eind 2009 naar € 15,6 miljoen eind 2010, Het beleggingsrendement van het fonds bedroeg in 2010 1,3%. Het lagere rendement ten opzichte van 2009 werd veroorzaakt door een stijging van de marktrente in het korte termijn segment, waar het fonds voornamelijk in is belegd. Als gevolg hiervan zorgden waardedalingen voor een negatief indirect resultaat in het versla^aar. VUT-regeling grafimedia Van de FWG-regeling grafimedia kunnen ultimo 2010 nog 1.379 deelnemers gebruikmaken. Ultimo 2009 lag dat aantal nog op ongeveer 2.200 deelnemers. Werknemers die vóór 1946 zijn geboren, kunnen nog gebruik maken van de oude VUT-regeling. Wie geboren is in de Jaren 1946 tot en met 1949 kan, als voldaan wordt aan de voorwaarden, gebruikmaken van een overgangsregeling. Het uitkeringsmveau en de uitkeringsperiode worden, afhankelijk van het geboortejaar en aantal dienstjaren, geleidelijk afgebouwd. De ingegane verplichtingen bedragen eind 2010 € 58,5 miljoen. Vorig Jaar was dat nog € 77,4 miljoen. Beschikbaar is € 14,2 miljoen (v.j. € 19,6 miljoen). VUT-regeling dagbladjournalisten Ook in de cao voor dagbladjournalisten is afgesproken dat het uitkeringsniveau cn de uitkeringsperiode, afhankelijk van het geboortejaar, geleidelijk worden afgebouwd. Met ingang van 2008 is het Prepensioenfonds voor Dagbladjournalisten opgeheven. De aanspraken zijn overgegaan naar het Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB). De bestaande VUT-regeling wordt gecontinueerd- Het VUT-fonds gaat er bij de berekening van de uitkering vanuit dat de aan PGB overgedragen aanspraken worden ingezet voor de VUT. Van de VUT-regeling kunnen ultimo 2010 nog 83 dagbladjournalisten gebruikmaken. Ultimo 2009 lag dat aantal nog op ongeveer 150 dagbladjournalisten. Voor de VUT-regeling van dagbladjournalisten bedragen de ingegane verplichtingen €5,1 miljoen (v.j. € 7,4 miljoen). Het gehele bedrag is beschikbaar (vj. € 7,1 miljoen), daamaast is er nog een reserve van € 4,3 miljoen (v-j. nihil). Deelnemers vanaf geboortejaar 1950 Voor werknemers geboren vanaf 1950 moet flexibel pensioen al dan niet in combinatie met de nieuwe levensloopregeling perspectief gaan bieden om in de toekomst desgewenst eerder te kunnen stoppen met werken. Het FWG voert deze regeling niet uit.
3.2
Ontwikkelingen boekjaar 2010
ln dit verslag wordt achtereenvolgens aandacht besteed aan de achterliggende exteme en interne ontwikkelingen, de ontwikkeling in bet aantal aangesloten werkgevers en deelnemende werknemers, de ontwikkeling in premie, uitkeringen en ingegane verplichtingen en de kosten voor de uitvoering van de administratie van het FWG. Uitwerking cao-afspraken ln het verslagjaar zijn de VUI-regelingen door FWG uitgevoerd conform de in 2005 gemaalcte cao-afspraken. Grafimedia Deelnemers die in 1945 zijn geboren kunnen nog gebruikmaken van de oude VUT-regeling, zij het dat de pensioenopbouw nog voor 40% wordt voortgezet ten laste van het fonds. Wie geboren is in de jaren 1946 tot en met 1949 kan, wmineer voldaan wordt aan de voorwaarden, op grond van de volgende uittredingsvoorwaarden met de VUT:
Geboortejaar 1946 1947 1948 1949
VUT-leeftijd o,b.v. 10 dj
VlJT-leeftijd o.b.v. 40 dj
Uitkeringshoogte van het laatste vaste brutoloon
62 jr 62 jr en 4 mnd 62jrcn8rrmd 63 jr
62 jr
majdmaal maximaal maximaal maximaal
62jren2mnd 62 jr en 4 mnd 62 jr en 6 mnd
70% 70% 70% 70%
Toelichting: De hoogte en duur van de uitkering zijn afhankelijk van het geboortejaar en het aantal dienstjaren. De VUT-uitkering is gekoppeld aan een maximum (I maal het uitkeringsloon volgens de fVet Financiering Sociale Venekeringen).
Premiestelling Het bestuur heeft, gezien de financiële crisis en de impact daarvan op de grafimediabranche, eerder besloten om de premie voor de gralimedia-VUT-regeling te verlagen van 5% naar 4%. Hiervan wordt als werknemersdeel door de werkgever 2% ingehouden op het loon. Door de premie te verlagen wordt het traject van premiebetaling naar verwachting met 1 Jaar verlengd. Voor de periode 2009 - 2012 wordt nu een premie voorzien van 4% en voor 2013 van 2,2% waarvan 1,1% voor rekening van de werknemer. In het belastingplan 2010 is aangekondigd dat de verschillen tussen het coördinatieloon en het fiscaal loon zullen worden opgeheven. Door het hanteren van een uniform loonbegrip moeten de administratieve lasten voor werkgevers afiiemen. De premiegrondslag wordt door deze wijziging verbreed. Afgesproken is dat de aanpassing van het loonbegrip kostenneutraal zal plaatsvinden. Daarom wordt de premie met ingang van 1 Januari 2011 verlaagd van 4% naar 3,85%. Aanvullingskas administratief dagbladpersoneel Voor het ^ministratief personeel dagbladbedrijf dat gebruik maakt van de grafimedia-VUTregeling, is eerder een aanvullingskas opgericht. Dat was nodig om extra premie te kunnen heffen zodat de korting op de uitkering vanwege het ontbreken van voorv\'aardelyke extra pensioenaanspraken achterwege kon blijven. Voor werknemers geboren vóór 1950 is in het verslagjaar 1,8% aan premie betaald en voor het jongere personeel 0,9%. Deze premie blijft intact Voorwaardelijke pensioenaanspraken pensioenfonds PGB Deelnemers aan PGB hebben een voorwaardelijk recht op extra pensioen over dienstjaren uit het verleden. Het FWG gaat er vanuit dat deze aanspraken worden ingezet voor de VUTuitkering. Het fonds vult vervolgens aan tot het afgesproken maximum. De voorwaardelijke aanspraken voor deelnemers geboren in de periode 1946 - 1949 zijn inmiddels onvoorwa^delijk toegekend, De toekenning heeft een verlagend effect op de
uitkeringslasten van het FWG. Dagbia(^oumaiisten In de VUT-regeling voor dagbladjournalisten zijn vergelijkbare maatregelen getroffen als bij de grafimediawerknemers. De uittredingsvoorwaarden zijn:
Geboortejaar
Uittredingsleeftijd
Uitkeringspercentage laatste vaste brutoloon (tijdelijk ouderdomspensioen en VUTaanvulling)
1945 1946
62 jaar
74%
62 jaar
73%
1947
62 jaar en 4 mnd
72%
1948
62 jr en 8 mnd
71%
1949
63 jr
70%
ToelichOng: De hoogte cn duur van de uitkering zijn afhankelijk van het geboortejaar en gekoppeld aan een maximum (1,5 x het uitkeringsloon volgens de Wel Financiering Sociale Verzekeringen). De uitkering heilaat uil twee componenten: de naar PGB overgedragen waarde aan lijdelijk ouderdomspensioen (voorheen prepensioenaansprakenj en een aanvullingsdeel vanuil het VlJT-fonds tol het afgesproken percentage.
Het voormalig Prepensioenfonds voor Dagbladjournalisten heeft de aanspraken van deelnemers met ingang van 1 Januari 2008 premievrij gemaakt en overgedragen aan het pensioenfonds PGB. Het FWG gaat er bij de berekening van de uitkering vanuit dat de naar PGB overgedragen aanspraken worden ingezet voor de VU T. Voor oudere dagbladjournalisten (geboren vóór 1950) wordt vanaf 2008 8% VUT-premie afgedragen. Voor de jongere werknemers (vanaf geboortejaar 1950) wordt tot uiterlijk 2011 een VUT-premie betaald van 3,5%. Flexibele VUT Deelnemers kunnen op de standaardrichtleeftijd die voor hen van toepassing is, vervroegd uittreden. Eerder uittreden is mogelijk vanaf 60 jaar. Bij vervroeging van de VUT-datum wordt de uitkering verlaagd. Uitstellen kan ook. De uitkering wordt dan verhoogd. Indexatie De VUT-uitkering wordt aangepast aan de loonsverhoging voor zover overeengekomen in de cao zoals die op de betreffende werknemer van toepassing was voordat gebmik gemaakt werd van de VUT, tenzij het bestuur besluit dat de financiëie middelen van hel FWG daarvoor niet toereikend zijn. Werkgevers- en werknemersorganisaties in de grafimediabranche kwamen voor 2009 een cao-loonstijging overeen van 2,75%. Het bestuur heeft daarop, rekeninghoudend met de financiële positie van het fonds, besloten om de ingegane VUT-uitkering van grafici en administratief personeel dagbladbedrijf met ingarig van 1 Januari 2010 te verhogen met 2,75%. Voor hetjaar 2010 is er geen aanpassing van de cao-lonen doorgevoerd. Op 1 Januari 2011 zijn de ingegane uitkeringen daarom evenmin aangepast. Op 1 Januari 2010 zijn de ingegane uitkeringen van dagbladjournalisten niet verhoogd, omdat in het verslagjaar de cao-lonen van dagbladjournalisten niet werden aangepast. Voor hetjaar 2010 is er evenmin een aanpassing van de cao-Ionen doorgevoerd. Op I Januari 2011 zijn de ingegane uitkeringen daarom niet aangepastVUT-informatie Voor werknemers, die aan het ASF deelnemen en voor wie de VUT-gerechtigde leeftijd in «icht komt, organiseert het ASF VUT-informatiebij eenkomsten. Tijdens deze bijeenkomsten worden werknemers en hun partners voorbereid op het feit dat het niet meer deelnemen aan het arbeidsproces een verandering in de persoonlijke levenssfeer teweegbrengt. Een dagdeel wordt door GBF-medewerkers voorlichting gegeven over de grafische regelingen, sociale
10
verzekeringen en van belang zijnde wettelijke voorzieningen. In het verslagjaar hebben 428 (v,j. 509) verzekerden/partners de bijeenkomsten bijgewoond. Met ingang van 1 Januari 2011 zullen de 3-daagse VUT-biJeenkomsten worden omgezet naar bijeenkomsten van I dag- Dit past in het beleid om te komen tot een sobere uitvoering van de regeling.
Wijzigingen in statuten en reglementen Statuten Werkingssfeer: De definitie van het begrip 'digitaal printen' is in overeenstemming gebracht met de praktijk. Daamaast is de zittingsduur van het bestuur veriengd van drie naar vier jaar.
11
3.3
Financiële gang van zaken
Werkgevers In het verslagjaar nam het aantal aangesloten werkgevers met 6,3% af De afiiame van de werkgelegenheid houdt verband met de zorgelijke economische situatie in de bedrijfstak. Aan het einde van 2010 waren 2.210 (v.j. 2.358) werkgevers bij het fonds aangesloten. De verdeling van het aantal werkgevers aan het einde van hetjaar naar de verschillende sectoren van de grafimedia is aangegeven in het hiemavolgende overzicht.
SECTOREN
2010
2009
Grafische bedrijven Zeefdmkbedrijven
1.874 176
2.006 182
Grafimedia cao
2.050
2.188
53
55
87 3 17
94 3 18
2.210
2.358
Reprografische bedrijven Aan het grafisch bedrijf verwante bedrijven die uitsluitend op vrijwillige basis deelnemen Papiergroothandel Dagbladuitgeverij Totaal
Werknemers Het aantal werknemers in dienst bij de aangesloten werkgevers daalde in het verslagjaar met 4.194 van 42.366 tot 38.172. De percentuele afname komt uit op 9,9% (v.j. 11,6%). Het aantal geregistreerde werknemers dat verplicht deelneemt aan het FWG bedraagt 34.456 per eind 2010. Op vrijwillige basis wordt voor 3.716 werknemers deelgenomen. De verdeling is in het onderstaande overzicht opgenomen.
1. Geregistreerde werknemers op verplichte basis 2. Geregistreerde werknemers op vrijwillige basis 3. Totaal aantal geregistreerde werknemers
Grafici
Dagbladjournalisten
Totaal ultimo 2010
Totaal ultimo 2009
31.298
3.158
34.456
38.330
3.716
0
3.716
4.036
35.014
3.158
38.172
42.366
Toelichting: Het aantal verplicht deelnemende grqfi.icbe werknemers is in 2010 gedaald van 35.072 tot iJ.298, een daling van 10.8%. Ook het aantal vrijwillig deelnemende grafische werknemers is gedaald, met 7,9% tot 3716 (v.j. 4.036). Het aantal daghladjoumalisien is met 100 ogenomen tot 3.158 (v.j. 3.358). J'er saldo komt de tilling uit op 3,1%.
12
Van de totale FWG-populatie kan op grond van de cao-afspraken nog door maximaal 1.462 deelnemers van de herziene VUT/prepensioenrcgeling gebruik wordai gemaakt Het hierna volgende overzicht geeft per geboortejaar het aantal werknemers aan dat nog zou kunnai uittreden.
Geboortejaar 1949 1948 1947 1946 1945
Totaal
Dagblad Journalisten
Grafici
Eind
2010
Eind
2009
611 520 167 81 n.v.t.
38 26 9 10 n.v.t
649 546 176 91 n.v.t
828 771 550 144 60
1J79
83
1.462
2J53
Toetickting: Het maximum aantal werknemers dat nog van de VUT/prepensioenregeling gebruik zou kunnen maken, is in het verslagjaar gedaald van 2.353 naar J. 462. De afname wordt verklaard doordal in hei verslagjaar geen nieuwe instroom heeft plaat.
Premie In het onderstaande overzicht worden de in rekening gebrachte premies en loonsommen in beeld gebracht, uitgesplitst voor grafici en dagbladjournalisten. Grafici
Maximumpremiedagloon in euro's Premieloon in miljoenen euro's Premieopbrengst lopend Jaar in miljoenen euro's
Dagbladjournalisten
2010
2009
2010
2009
279,98 1.209,0
274,73 1.356,8
279,98 168,8
274,73 174,5
50,1
56,3
6,6
6,6
Totaal
2010
2009
— — 1,377,8 1.531,2 56,7
62,9
In het overzicht zijn met betrekking lot 2010 de verwachte premieopbrengsten verantwoord en voor hetjaar 2009 de definitieve premieopbrengsten. Hel verschil tussen de verwachte en de definitieve premie van 2009 bedraagt voor de grafici € 0,9 miljoen negatief en voor de dagbladjournalisten € 0,4 miljoen positief Deze bedragen zijn in de jaarrekening verantwoord als premie over 'voorgaande jaren', onder het hoofd premies. De voorziening oninbare premies van de grafici is in 2010 gedaald van € 0,5 miljoen naar € 0,4 miljoen. Deze voorziening dient ter dekking van verwachte toekomstige verliezen wegens oninbaarheid van aan het einde van het verslagjaar nog van werkgevers te vorderen premie. Zowel aan het begin als aan het einde van het boekjaar was geen voorziening noodzakelijk met betrekking tot openstaande premies van de dagbladjournalisten. Het totale premieloon daalde in het verslagjaar met 10% van € K531,2 nüljoen tot € 1.377,8 miljoen als gevolg van een afnemend aantal deelnemers. De premieopbrengsten daalden voor de grafici met 11% tot € 50,1 miljoen (vJ. € 56,3 miljoen). De premieopbrengsten bij de dagbladjournalisten bleef nagenoeg gelijk € 6,6 miljoen (v.j. € 6,6 miljoen).
13
Uitkeringen Het fonds verstrekt aan grafici en dagbladjournalisten een VUT-uitkering en neemt de bijkomende lasten voor haar rekening. Om gebmik te kurmen maken van de VUT-regeling dienen de deelnemers aan de voor vervroegde uittreding geldende criteria, waaronder hel zgn. 1 O-Jaarscriterium, te voldoen. In geval van volledige arbeidsongeschiktheid kan geen gebmik worden gemaakt van de regeling. Ontwikkeling aantal uitkeringen Het onderstaande overzicht laat de ontwikkeling in het verslagjaar zien van het aantal deelnemers dat een uitkering ontving op grond van de VUT-regeling.
Aantal deelnemers met VUTuitkering per 1 januari Toekenning mei een; - volledige uitkering - deeltijd uitkering
Beëindigingen Aantal werknemers met VUTuitkering per 31 december Mutatie in het aantal werknemers met VUT-uitkering
Grafici
Dagbladjournalisten
Totaat 2010
Totaal 2009
2.617
305
2,922
2.922
610 7
56 7
666 14
859 23
617
63
680
3.804
752
59
811
882
2.482
309
2.791
2.922
131
135
Toelichting: ln 2010 zijn 680 deelnemers ingeschreven in de VUT waarvan 14 deelnemers kozen voor een deeltijduitkering. In verband met pensionering of overlijden werden 811 uitkeringen beëindigd De afname in 2010 met 131 deelnemers komt doordal de VIIT regeling een uitsterfregeling is. Daarom is de uit.Mraom groter dan de instroom.
Ontwikkeling uitkeringslasten De specificatie van de uitkeringslasten en de vergelijking ten opzichte van het vorig jaar zien er als volgt uit: In duizenden euro 's
2009
2010 Grafici
Dagbladjournalisten
Totaal
Grafici
Dagbladjournalisten
Totaal
Bruto-uitkering incl. vakantiegeld, gratificaties en toeslagen Pensioenpremie
52.478 122
697
55,855 819
60.037 549
4.612 315
64.649 864
Totale uilkeringslasten
52.600
4.074
56.674
60.586
4.927
65.513
14
De tolale uitkeringslasten in 2010 bedroegen € 56,7 (v.j. € 65,5) miljoen. Een daling ten opzichte van het vorig jaar met mim 13%. De daling is naast een daling van het aantal uitkeringen een gevolg van de versobering van de voorwaarden. Zo wordt de pensioenpremie niet meer (geboren vanaf 1946) of niet meer volledig vergoed (geboren in of voor 1945), is het maximumuitkeringsloon verlaagd van 1,5 keer SV-loon naar 1,0 keer SV-loon voor grafische VUT-gerechtigden geboren vanaf 1946 en wordt de uitkeringsperiode afhankelijk van geboortejaar en het aantal dienstjaren geleidelijk korter. Tevens is sprake van een hogere aanvulling uit PGB inzake onvoorwaardelijke backservice. Voorziening ingegane verplichtingen In de jaarrekening is aangegeven welk bedrag in de komende jaren nog moet worden uitgekeerd met betrekking tot werknemers die per balansdatum reeds vervroegd waren uitgetreden. Per 31 december 2010 beliep het bedrag aan ingegane verplichtingen €58,5 miljoen voor de grafici en € 5,1 miljoen voor de dagbladjournalisten. Het niet beschikbare deel ad € 44,3 miljoen voor de grafici zal in de komende jaren door middel van premieheffing op basis van het omslagstelsel door de bedrijftak moeten worden opgebracht. Administratieopdracht en administratiekosten De uitvoering van de VUT-regeling is uitbesteed aan de Grafische Bedrijfsfondsen (GBF). Het bestuur is verantwoordelijk voor het toezicht op de prestaties van de uitvoeringsorganisatie op het gebied van de administratievoering en het vermogensbeheer. Het fonds streeft ernaar om te komen tot een uitbestedingsovcreenkomst met de GBF. De in rekening gebrachte administratiekosten daalden in 2010 licht tot € 3,4 (v.j. € 3,5) miljoen. Uitgedmkt in een percentage van de premieloonsom bedroegen de administratiekosten 0,24% (v.j. 0,23%). In procenten van de uitkeringslasten bedroegen de administratiekosten 5,92 % (v.j. 5,36%). Beleggingen In 2010 nam het belegde vermogen toe met bijna € 6,8 miljoen lot een bedrag van € 15,6 miljoen, hetgeen een stijging betekende van 77%. De stijging was een gevolg van de afiiame van de liquide middelen en van het saldo vorderingen en schulden ter grootte van totaal € 9,9 miljoen, bij een negatief saldo van € 3,2 miljoen aan premies, uitkeringen, kosten en de beieggingsopbrengsten. De beieggingsopbrengsten waren met bijna € 0,2 miljoen beduidend lager dan vorig jaar (bijna € 0,6 miljoen). De beleggingsportefeuille wordt sinds 2010 beheerd op ba,sis van het zogenaamde 'cash-flow matching' principe. Hierbij lopen de ontvangsten uit de portefeuille zoveel mogelijk in de pas met de geplande uitgaven van het fonds. Het fonds wordt eind 2014, wanneer de VUTregeling afloopt, beëindigd en hel beleggingsbeleid is derhalve gestoeld op een vrij korte beleggingshorizon. Tevens wordt gedurende deze periode uitsluitend belegd in staatsleningen van landen van de eurozone met de hoogste waarderingsclassificalie en dus met zo weinig mogelijk kredietrisico. In het versla^aar werden hierdoor de belangen in obligaties van financiële instellingen en van overige leningen geheel afgebouwd ten gunste van het belang in euro- staatsobligaties. Ultimo 2010 bedroeg de gemiddelde couponrente van de obligatieportefcuille gemeten naar nominale waarde 3,6% (v.j. 4,3%) bij een gemiddelde looptijd van 2,3 jaar (v.j. 1,4 jaar). De beleggingsopbrengsten, inclusief de interest rekening-courant Grafische Bedrijfsfondsen, bedroegen over 2010 bijna € 0,2 miljoen (vj. bijna € 0,6 miljoen). Hiervan bedroeg het directe resultaat € 0,5 miljoen (v.j. € 0,6 miljoen) en het saldo van gerealiseerde en ongerealiseerde waardemutaties, het indirecte resultaat, € 0,3 miljoen negatief (v.j. nagenoeg nihil). Het hiermee behaalde totaalrendement op basis van waardering naar marktwaarde bedroeg 1,3% (v.j. 3,6%). Het lagere rendement werd veroorzaakt door een stijging van de marktrente in het korte termijn segment, waar het fonds vooraamelijk in is belegd. Als gevolg
15
hiervan zorgden waardedalingen voor een negatief indirect resultaat in hel versla^aar. De beleggmgsopbrengsten worden over de afzonderlijke regelingen binnen het fonds verdeeld op basis van het gemiddeld belegd vermogen gedurende het boekjaar. Aan grafici en dagbladjournalisten werd respectievelijk € 0,11 en € 0,08 miljoen toegerekend. Onderstaand volgt een specificatie van de beleggingen naar soort.
Bedragen in duizenden euro 's
31-12-2010
BELEGGINGEN
31-12-2009
Balanswaarde
%
Balanswaarde
%
OBLIGATIES Staatsleningen Financiële instellingen Overige
15.578 0 0
100,0 0 0
7.876 386 538
89,5 4,4 6,1
Totaal beleggingen
15.578
100,0
8.800
100,0
16
3.4
Statutaire functionarissen
Per 3 i december 2010
Bestuur FWG De bestuurssamenstelling is tijdens het verslagjaar gewijzigd: de voorzitter van werknemerszijde, mevrouw T. Magnée (aangewezen door FNV KIEM) is afgetreden cn opgevolgd door de heer F. de Haan, die vervolgens per 1 januari 2011 is temggetreden t.g.v. de heer B. van Iren. De heer R. Leloux, aangewezen door CNV Media, is temggetreden. De bierdoor ontstane vacature is vervuld door de heer M. de Mooij, die vervolgens per 1 januari 2011 is temggetreden ten gunste van de heer J.K. Wamaar. De heer T. van den Broek, aangewezen door l'NV KIEM, is per I januari 2011 temggetreden; de daardoor ontstane vacature is nog niet vervuld. De heer L.J. Hoogenboom is begin 2011 opgevolgd door de heer M.M. Jansen. Wij danken de afgetreden bestuurders voor de wijze waarop zij hun functie vervuld hebben. De bestuursleden worden volgens een rooster van aftreden voor 4 jaar aangewezen en zijn telkens nadien terstond herbenoembaar. De samenstelling vanhet bestuur is ultimo 2010 als volgt: Naam
fimetie *)
aanwijzende Organisatie **)
aftreden volgens rooster
T.W. van den Broek drs. R. Degenhardt H.A. Elzerman F. de Haan L.J. Hoogenboom M. de Mooij W.F. Nak R.W. Schets
lid voorzitter lid voorzitter secretaris lid lid lid
FNV KIEM KVGO NVJ FNV KIEM KVGO CNV Media KVGO KVGO
ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2011 ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2014 ultimo 2011 ultimo 2012
)
Voorzitters en secretarissen vormen hei dagelijks bestuur. De heer Degenhardt is fungerend voonritter in 2010 evenals in 2009. De heer De Mooij is fiingerend secretaris in 2010, de heer leloux fiingerend secretaris in 2009, In het bestuur is afgesproken dat het roulerend rooster voor de fiingcrend voorzitter en secretaris voor het jaar 2011 ongewijzigd blijft. De heren Degenhardt en Vait Iren zijn derhalve in 2011 fungerend voorzitter resp. fungerend secretaris. •) Werkgeversorganisatie: Koninkhjk Verbond voor Grafische Ondememingen (KVGO). Werknemersorganisaties: FNV Kunsten Informatie ea Media (FNV KIEM); CN V Media; Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ),
Commissie Dagbladjournalisten Aangewezöi door de Groep Nederlandse Dagbladpers (behorend tol hel Nederlands Uitgeversverbond): RW. Schets Aangewezen door de Nederlandse Vereniging van Journalisten: B. de Jong De samenstelling van de Commissie Dagbladjoumalistcn is gewijzigd. Mw. mr. B.A.E.M. Rootsaert is tijdens het verslagjaar temggetreden; de hierdoor ontstane vacature is vervuld door de heer B. de Jong.
17
Uitvoeringsorganisatie Het bestuur heeft de uitvoering van de administratie, het vermogensbeheer en de bestuursondersteuning uitbesteed aan een uitvoeringsorganisatie, de Grafische Bedrijfsfondsen (GBF). Om dit nader vorm te geven zal tussen GBF en FWG een uitbestedingsovereenkomst met een service level agreement (SLA) worden afgesloten.
Amsterdam, 14 juni 2011 Bestuur van de Stichting Fonds Werktijdvermindering Oudere Werknemers in de Grafische Bedrijven. Voorzitters: Drs. R. Degenhardt B. van Iren
Secretarissen M.M. Jansen J.K. Wamaar
4. JAARREKENING 2010 4.1
Balans per 31 december 2010
In duizenden euro 's
ACTIVA
2010
2009
15.578
8.800
286 5.759 1.692 5 197
179 6.225 7.150 3 424
7.939
13.981
3.549
7.182
27.066
29.963
PASSIVA
2010
2009
RESERVE Dagbladjournalisten
4.254
—
BELEGGINGEN Obligaties
VORDERINGEN OP KORTE TERMIJN Lopende intrest Werkgevers Grafische Bedrijfefondsen^ Uitkeringen Overige vorderingen
GELDMIDDELEN
VOORZIENING INGEGANE \^ERPLICHTINCiEN Grafici Dagbladjournalisten Benodigde voorziening ingegane verplichtingen Hiervan nog niet beschikbaar
SCHULDEN OP KORTE TERMIJN Overige schulden
58.450
5.140
63,590 44,274
84.850 58.128
14.176
5.140
19316
26.722
3.496
3.241
3.496
3.241
27.066
29.963
^ Dit betreft de rentedragende rekening-courant met GBF, zijnde de uitvoeringsorganisatie voor de VUT-regeling. De premiebijdragen, alsook de uitvoeringskosten worden via GBF afgewikkeld.
19
4.2
In duizenden euro 's
Staat van baten en lasten boekjaar 2010 Totaal
Totaal
2010
Dagbladjournalisten 2010
2010
2009
50.104 110
6.585 80
56.689 190
62.947 579
5.440
1.966
7.406
7.044
55.654
8.631
64,285
70.570
52.600 3.054
4.074 303
56.674 3.357
65.513 3.510
Grafici
BATEN Premies Opbrengst beleggingen Mutatie voorziening ingegane verplichtingen
LASTEN
Uitkeringen Administratiekosten Mutatie voorziening ingegane verplichtingen
Saldo toegevoegd aan de reserve
1.547
55.654
4.377
60.031
—
4.254
4.254
70.570
20
4.3
Toelichting behorende tot de j a a r r e k e n i n g 2010
(bedragen in duizenden euro 's)
GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING ALGEMEEN De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW. Voor zover niet anders venneld, worden de activa en passiva gewaardeerd op nominale waarde. SCHAn INGEN EN VERONDERSTELLINGEN De opstelling van de Jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen cn veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van balen en lasten. De schattingen cn hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd, De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niel op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderiiggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Voortschrijdend inzicht kan ertoe leiden dal de schattingen, voor zover van materieel belang, aangepast worden en daarmee ook de prognose. De financiële verwerking van deze aanpassingen vindt plaats in de huidige verslagperiode. OPNAME VAN EEN ACTIEF OF EEN VERPLICHTING Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de stichting zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden va,stgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van balen en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van bet economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen cn alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tol een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post 'nog af te wikkelen transacties' Deze post kan zowel een actief als een pa.ssief zijn. SALDERING VAN EEN ACTIEF EN EEN VERPLiaiTING Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiëie activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
21
VERWERKING VAN WAARDEVERANDERINGEN VAN BELEGGINGEN Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardever^ideringen v^i beleggingen. Alle waandeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. OVERIG Voor zover niel anders is aangegeven worden baten en lasten opgenomen in het resultaat van hetjaar waarop zij betrekking hebben. ACTIVA BELEGGINGEN OBLIGATIES Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. VORDERINGEN OP KORTE TERMIJN WERKGEVERS De vorderingen op werkgevers worden gewaardeerd op de nominale waarde verminderd met de noodzakelijk geachte voorzieningen wegens oninbaarheid. PASSIVA RESERVE De reserve Dagbladjournalisten betreft het verschil van de activa, voorziening ingegane verplichtingen en de schulden van de regeling Dagbladjoumalistcn. De reserve dient als buffer voor toekomstige risico's en verplichtingen. VOORZIENING INGEGANE VERPLICHTINGEN De benodigde voorziening voor ingegane verplichtingen betreft een voorwaardelijke verplichting. De benodigde voorziening is gebaseerd op de toiale verplichting voor toekomstige lasten inzake uitkeringen aan tot en met 31 december van het boekjaar vervroegd uitgetreden werknemers tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Deze verplichtingen zijn gewaardeerd op nominale waarde naar de stand per 31 december van het boekja^. Er is geen rekening gehouden met de mogelijkheid van overlijden en evenmin met een eventuele aanpassing van de uitkeringen als gevolg van de loonontwikkeling en wijzigingen in de premieheffing. Omdat sprake is van een voorziening voor ingegane verplichtingen is in de benodigde voorziening niet inbegrepen de verpiichting voor medewerkers die conform de regeling al aanspraak kuimen maken op een uitkering maar dit niet hebben gedaan. De uilkering van deze deelnemers wordt wel respectievelijk verhoogd bij later uittreden onder voorwaarde dat uittreding plaatsvindt voor de pensioengerechtigde leeftijd. De in de jaairekening verantwoorde voorziening ingegane verplichtingen voor Grafici betreft per saldo het vermogen dat wordt bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen volgens de van toepassing zijnde waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Daar de premie op basis van het omslagstelsel wordt vastgesteld, worden maximaal de beschikbare middelen als voorziening verantwoord. De uilkeringsverplichting kent hiermee een voorwaardelijk karakter dat afhankelijk is van het uitgangspunt van de bedrijfstak dat ook in de toekomst de benodigde premie door de bedrijfstak zal worden opgebracht. Over deze financiering zijn tot en met 2014 bij cao afspraken gemaft.
22
BEPALING RESULTAAT Voor zover niet anders is aangegeven, worden balen en lasten opgenomen in het resultaat van hetjaar waarop zij betrekking hebben. De beleggingsopbrengsten worden verdeeld op basis van het gemiddeld belegd vermogen van de afzonderlijke regelingen gedurende het boekjaar. De administratiekosten worden aan de regelingen toegerekend op basis van verdeelsleutels. Hel saldo van de staal van balen en lasten muteert de voorziening ingegane verplichtingen of de reserve. De premie-inkomsten van 2010 zijn gebaseerd op schattingen. Zodra de definitieve looncomponenten over 2010 bekend zijn, vindt er een verrekening plaats. Ten tijde van het opstellen van de jaarrekening waren nog niel alle definitieve looncomponenten voorhanden. Het restant wordt verwerkt in de Jaarrekening 2011. BEZOLDIGING BESTUURDERS De bezoldiging van de bestuurders bedroeg in het verslagjaar 32 (v.j. 33).
23
4.4
In duizenden euro 's
Toelichting op de balans
ACTIVA
2010
2009
8,800 17.240 10,161
14.348 14.906 20.428
301
26
15.578
8.800
BELEGGINGEN OBLIGATIES Balanswaarde einde vorig boekjaar Aankopen Aflossingen en verkopen Mutatie wegens waardering op beurswaarde
— -
Balanswaarde einde boekjaar
De nominale waarde einde boekjaar bedraagt 14.910 (v.j. 8.575). Ultimo 2010 bedroeg de gemiddelde couponrente van de obligatieportefeuille gemeten naar nominale waarde 3,6% (vj. 4,3%) bij een gemiddelde looptijd van 2,3 jaar (v.j. 1,4 jaar).
VORDERINGEN OP KOR TE TERMIJN WERKGEVERS Te vorderen premies Premies vastgesteld na einde boekjaar Voorziening wegens oninbaarheid
1.925 4.211 377
1.280 5.421 476
Balanswaarde einde boekjaar
5.759
6.225
waarvan met betrekking tot: Grafici Dagbladjoumalistcn
5.417 342
6.026 199
5.759
6.225
Voorziening wegens oninbaarheid Balanswaarde einde vorig boekjaar Onttrokken
476 99
582 106
Balanswaarde einde boekjaar
377
476
OVERIGE VORDERINGEN Inkoopregelingen FWG Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven (PGB)
81 116
165 259
Balanswaarde einde boekjaar
197
424
_
24
In duizenden euro 's
2009
2010
PASSIVA
RESERVE DAGBLADJOURNALISTEN Balanswaarde einde vorig boekjaar Saldo staat van baten cn lasten
4.254
Balanswaarde einde boekjaar
4.254
VOORZIENING INGEGANE VERPLICHTINGEN
Balanswaarde aanvang boekjaar Mutatie vanuil de staat van baten en lasten Balanswaarde einde boekjaar
-
Grafici
Dagbladjournalisten
19.616
7.106
5.440 14.176
-
1.966 5.140
26.722 -
7.406 19.316
32.219 -
5.497 26.722
De ingegane verplichtingen voor Grafici bedragen eind 2010 € 58,5 miljoen. Daarvan is € 14,2 miljoen beschikbaar. Over de financiering van het potentieel tekort, eind 2010 ad € 44,3 miljoen, zijn door werkgevers- en werknemersorganisaties tot en met 2014 afspraken gemaakt. Met de afspraken over de premiestelling kan naar verwachting aan alle verplichtingen van het fonds worden voldaan.
OVERIGE SCHULDEN Pensioenpremie en premie zorgverzekeringswet Loonheffing l'WG-uitkeringen Overig KasbankNV
1.853 1.468 136 39 —
1.721 1.482 — 35 3
Balanswaarde einde boekjaar
3.496
3.241
25
4.5
Toelichting op de staat van baten en lasten
in duizenden euro 's
BATEN
2010
2009
PREMIES
Lopend jaar Voorgaande jaren Mutatie voorziening wegens oninbaarheiti
-
Grafici
Dagbladjournalisten
50.924 857
6.200 385
57.124 472
-
-
63.746 824
37
-
37
25
50.104
6.585
56,689
62.947
485 301
490 26
184
464
6
115
190
579
OPBRENGST BELEGGINGEN
OBLIGATIES Intrest Indirect resultaat
DIVERSEN Intrest Opbrengst beleggingen
-
RISICOBEHEER Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstmmenten ten behoeve van het beheersen van risico's. De belangrijkste beleidsinstrumenten betreffen beleggingsbeleid, premiebeleid en tocslagbeleid. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na uitvoerige analyses ten aanzien van te verwachten ontwikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. De uilkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in het premiebeleid en in beleggingsrichüijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. Premiebeleid Het bestuur bepaalt jaarlijks de kostendekkende premie voor deelname aan de regeling. Uit de laatste analyse op basis van de gegevens van eind 2010 blijkt dal de voorgenomen premie tot het einde van de regeling kostendekkend is. De belangrijkste onderkende risico's aangaande beleggingen betreffen kredietrisico en liquiditeitsrisico. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het fonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven en banken waar deposito's worden geplaatst. Beheersing vindt plaats door het aanbrengen van voldoende spreiding over individuele partijen. Gedurende het boekjaar is het kredietrisico gereduceerd door de belangen in obligaties van financiële instellingen en in overige leningen geheel af te bouwen ten gimste van het belang in eurostaatsobligaties met de hoogste waarderingsclassificatie.
26
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niel aan zijn verplichtingen kan voldoen. Inzake het liquiditeitsrisico kan worden gemeld dal de som van de volgende onderdelen het risico afdekt: • • •
de inkomende premies in het boekjaar; aflossingen en rente op vastrentende waarden; het saldo aan liquide middelen.
Verder zijn ultimo 2010 voldoende beleggingen die relatief snel, zonder direct waardcveriies te leiden, te gelde kunnen worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
Vastgesteld in de 14 Juni 2011 in Amsterdam gehouden bestuursvergadering.
Voorzitters: drs. R. Degenhardt B. van Iren Secretarissen: M.M. Jansen J.K. Wamaar