J a a r v e r s l a g 2 0 0 4
S t i c h t i n g A d v i s e r i n g B e s t u u r s r e c h t s p r a a k v o o r M i l i e u e n R u i m t e l i j k e O r d e n i n g
J a a r v e r s l a g 2 0 0 4
S t i c h t i n g A d v i s e r i n g B e s t u u r s r e c h t s p r a a k v o o r M i l i e u e n R u i m t e l i j k e O r d e n i n g
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
INHOUDSOPGAVE Introductie
7
Woord vooraf
9
Bedrijfsvoeringmededeling
9
40 40 41
Personeel
43
Van de ondernemingsraad
45
Verificatierapport
47
Financieel Verslag Balans in Euro’s Winst- en verliesrekening Kasstroomoverzicht Algemene toelichting en waarderingsgrondslagen Toelichting op de balans Toelichting op de winst- en verliesrekening Accountantsverklaring
51 53 54 56 58 59 63 67
11
14 15 15 16 17 17 19
Opmerkelijke zaken
23
De rode contouren in Zuid-Holland Het rapen van kievitseieren Mechanisch pierensteken
23 25 26
Overige activiteiten
29
Contact met opdrachtgevers, subsidieverstrekker en overige belanghebbenden
35
De nieuwe internetsite van de StAB
35
Productie
37
m
ke lij te
den Or
ing
5
n er i
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
A d v i s e r i n g
Sticht ing
S t i c h t i n g
g
Be
uu st
Wet ruimtelijke ordening Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Nota Ruimte BVA en BEV Arrest hof over Habitatrichtlijn/Kokkelvissers Besluit luchtkwaliteit Spoedwet wegverbreding
Ru i
13
en
Ontwikkelingen in wet- en regelgeving en jurisprudentie
13
tspraak voor M ilie u
Belangrijke ontwikkelingen in 2004
ech rs r
Van de Raad van Toezicht
Kwaliteit Bijwonen van zittingen bij ABRvS door StABmedewerkers Kengetallen
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
INTRODUCTIE
3. Onafhankelijkheid De StAB staat ook voor onafhankelijkheid. Om haar onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen, is S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
Voor ons is de eerste deugd helderheid. Dat wil zeggen: een geëigende woordkeus, een juiste woordorde, geen lang uitgestelde conclusie, niets dat ontbreekt of overbodig is. Dan zal een betoog de goedkeuring wegdragen van deskundigen en duidelijk zijn voor leken. (Quintilianus, VIII,ii:22)
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ru i
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
m
uu st
ech rs r
7
Be
n
De adviseurs van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (StAB) voeren onderzoek uit en schrijven op grond daarvan rapporten met bevindingen. Basis voor de advisering vormen een dossieronderzoek en een bezoek aan het bedrijf (bij milieuopdrachten) dan wel aan het plangebied in kwestie (bij ruimtelijkeordeningsopdrachten). ‘Poolshoogte nemen in het veld’ is van buitengewoon belang omdat in tal van gevallen de situatie ter plaatse een belangrijke rol speelt voor een evenwichtige beoordeling van het geschil. Daarnaast wint de adviseur informatie in bij de partijen die betrokken zijn in het geschil en bij andere belanghebbenden.
Uiteraard staat de StAB voor kwaliteit. Voor haar kwaliteitsborging beschikt de Stichting niet alleen over deskundige medewerkers, maar ook over diverse instrumenten. Allereerst is er een adequaat kwaliteitsbewakingssysteem; daardoor wordt de expertise gewaarborgd én de consistentie van de adviezen bewaakt. Dit kwaliteitssysteem wordt mede ‘gevoed’ met signalen van opdrachtgevers en belanghebbenden en met praktijkervaringen van adviseurs. In het kader van deskundigheidsbevordering beschikt de StAB verder over een geavanceerd kennisondersteunend systeem.
g
2. Evenwichtige informatieverstrekking
4. Kwaliteit
er i
In de Algemene wet bestuursrecht is in artikel 8:47 bepaald dat de rechtbank bij de behandeling van een beroep een deskundige kan benoemen voor het instellen van een onderzoek. Dit geldt ook voor de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wanneer daar beroep is ingesteld. De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening (StAB) heeft op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Wet milieubeheer (artikel 57a respectievelijk artikel 20.15) de wettelijke taak het aan de administratieve rechter op diens verzoek uitbrengen van deskundigenberichten.
Ad vi s
1.Taak
onder andere wettelijk vastgelegd dat haar medewerkers buiten de StAB geen functies mogen vervullen of betrekkingen mogen bekleden die de onpartijdigheid of de onafhankelijkheid van de Stichting in gevaar kunnen brengen. De StAB is een zelfstandig, onafhankelijk (en mede hierdoor objectief) adviesbureau zonder winstoogmerk. In dit kader is binnen de StAB een gedragscode vastgelegd die deze onafhankelijkheid en onpartijdigheid in de dagelijkse praktijk waarborgt. In dit verband wordt onder meer een openbaar register nevenwerkzaamheden bijgehouden.
Sticht ing
De StAB: waar staan wij voor?
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
ing
tspraak voor M ilie u
en
den Or
Be
uu st
ech rs r
9
n er i
De directeur is verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering van de StAB en legt hierover in dit jaarverslag verantwoording af. Bedrijfsvoering betreft alle bedrijfsprocesA d v i s e r i n g
ke lij te
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
Drs. R.N. van Alem
Bedrijfsvoeringmededeling
S t i c h t i n g
m
g
sen, zowel het primaire proces als de processen die hiervoor faciliterend zijn. Door een evenwichtig stelsel van “checks and balances”, ondersteund door geautomatiseerde systemen, informatie en communicatie blijft de StAB in “control”. Ook dit jaar is toegezien op de realisatie van de voorgenomen doelstellingen. Daarbij is met name aandacht geschonken aan het realiseren van de doorlooptijden en het vervolmaken van het kennissysteem. Ik ben van mening dat het systeem van managementcontrol van de StAB in 2004 naar behoren heeft gewerkt. De werkprocessen worden zo beheerst dat kan worden gesteld, dat de organisatie de adviezen waarom werd verzocht, op een kwalitatief verantwoorde wijze heeft uitgebracht met daarbij een verantwoord kostenniveau. Naar mijn mening is de jaarverantwoording deugdelijk. Hiernaast erken ik dat er verbeteringen in de wijze van functioneren mogelijk zijn. Als voorbeeld kan genoemd worden het borgen van impliciete kennis en het bevorderen van interne flexibiliteit. Een zorg van andere orde is de noodzaak om de kosten in de toekomst meer in overeenstemming te brengen met de verwachte advieswerkzaamheden.
Sticht ing
In 2004 zijn wij geconfronteerd met een behoefte aan adviezen die vooral op milieugebied duidelijk lager lag dan voorheen en ook lager was dan waar wij in de begroting van uitgingen. Het was niet mogelijk om gedurende het hele jaar alle medewerkers van voldoende advieswerk te voorzien. Aangezien het kennissysteem nog enige verdieping kon gebruiken, er behoefte bij derden bestaat aan bijstand van ons op het gebied van uitleg van jurisprudentie, regulier beleid en toepassingen, heeft gelukkig niemand echt zonder werk gezeten. Het is echter wel een zorgelijk gegeven dat de administratieve rechter minder behoefte toont aan deskundige ondersteuning op het terrein van het fysieke leefmilieu dan vroeger het geval was. Voor een belangrijk deel is de afgenomen vraag gelegen in minder beroepsprocedures bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit ligt wellicht aan de economische situatie van het land en de schaduw, die de nota Ruimte en de komende fundamentele wetswijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening vooruit werpt. In ieder geval heeft dit gegeven ons genoodzaakt onze plannen voor de toekomst nog eens onder de loep te nemen en op een aantal punten aan te scherpen. In dit verband is het verheugend dat de flexibiliteit bij medewerkers zo groot is dat het mogelijk was op een aantal terreinen via congressen en een in company training de kennis die wij normaal casuïstisch benutten om te vormen tot lesmateriaal voor derden. Aangezien onze subsidiegever op termijn consequenties wil verbinden aan de daling van de werklast is aan het eind van het verslagjaar nagedacht over de wijze waarop wij volgende jaren onze kosten kunnen beperken zonder in te boeten op de kwaliteit van onze dienstverlening.
Ru i
WOORD VOORAF
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
VAN DE RAAD VAN TOEZICHT De Raad van Toezicht is in 2004 viermaal bijeen geweest Op de agenda stonden naast de gebruikelijke onderwerpen over het wel en wee van de organisatie: • het jaarverslag 2003; • de begroting voor het jaar 2005; • de prestaties van de StAB in relatie tot de kosten; • de toekomstverwachtingen van de StAB, • voornemen tot aanpassing van de statuten aan de gewijzigde Wet milieubeheer en Wet op de Ruimtelijke Ordening.
m
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
Ru i
De Raad van Toezicht is op geen enkele wijze betrokken bij de inhoudelijke kant van de advisering door de Stichting. De Raad houdt wel toezicht op de wijze waarop de Stichting wordt bestuurd. In dat kader heeft de Raad geïntervenieerd bij een klacht die door een medewerker was ingediend.
uu st Be
n
g er i
mr. J.W.J. Besemer drs. J.P. de Jong prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels mevrouw mr. M.G.W. Robbers-Van der Borg mevrouw E.H.C. Salomons
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
In de vergadering van 7 februari 2005 heeft de Raad van Toezicht ingestemd met de inhoud van het verslag over het jaar 2004.
Sticht ing
Ook dit jaar woonden weer enkele leden van de Raad van Toezicht een overlegvergadering met de Ondernemingsraad bij.
S t i c h t i n g
11
ech rs r
In verband met de statutair bepaalde vervanging van leden van de Raad van Toezicht in de komende jaren heeft de Raad zich dit jaar gebogen over het meest wenselijke profiel van kandidaten voor deze functie. Dit profiel is na overleg met het ministerie van VROM vastgesteld.
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
BELANGRIJKE ONTWIKKELINGEN IN 2004
S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
Ru i
ke lij te
den Or
ing
uu st
ech rs r
13
Be
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en de Wet op de economische delicten
tspraak voor M ilie u
en
m
n
g
In het voorjaar van 2004 is een voorstel tot wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ter regeling van planschadevergoedingsovereenkomsten aan de Tweede Kamer aangeboden (TK 2003-2003 29 490). Dit wetsvoorstel beoogt een wettelijke basis te bieden voor het sluiten van overeenkomsten tussen gemeenten en verzoekers om planologische medewerking, inzake het door die verzoekers vergoeden van als gevolg van die medewerking ontstane planschade. Tevens worden verzoekers om planologische medewerking voor de bezwaar- en beroepsmogelijkheden als belanghebbende aangemerkt. Een en ander is geregeld in het toe te voegen artikel 49a. In het Jaarverslag 2003 is reeds melding gemaakt van het voornemen om op korte termijn tot deze wettelijke regeling te komen. Inmiddels zijn met de Tweede Nota van Wijziging (TK 2003-2004 29 490, nr.8), vooruitlopend op de nieuwe Wro, enkele aanvullingen en wijzigingen van artikel 49 voorgesteld, alsmede een wijziging van artikel 49a. Zo wordt nu bepaald dat burgemeester en wethouders in plaats van de gemeenteraad (zoals in de huidige WRO) een schadevergoeding toe kunnen kennen, hetgeen meer in overeenstemming met het dualiseringsbeleid wordt geacht. Voorts zijn twee drempels ingebouwd voor het aanvragen van een schadevergoeding: de termijn waarbinnen een aanvraag kan worden ingediend, is beperkt tot vijf jaar na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan of het desbetreffende besluit en er wordt een recht geheven van € 300 (dit bedrag wordt terugbetaald indien geheel of gedeeltelijk aan het
er i
Wijziging van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (verjaring van en heffing bij planschadevergoedingsaanspraken, alsmede planschadevergoedingsovereenkomsten)
Op 13 september 2004 is een wijziging in werking getreden van de WRO, de Wsdv en de Wed, waardoor overtreding van bestemmingsplanvoorschriften als een economisch delict wordt aangemerkt (TK 2003-2004 28734). Hiermee wordt beoogd een effectievere handhaving van bestemmingsplannen mogelijk te maken. Bestuursrechtelijke middelen bleken in de praktijk niet altijd voldoende mogelijkheden te bieden, bijvoorbeeld bij het beëindigen van permanente bewoning van recreatiewoningen. Bovendien wordt hiermee een einde gemaakt aan het onderscheid met overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens de Wet milieubeheer en de groene wetten, die al wel onder de werkingssfeer van de Wet op de economische delicten vielen.
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
regelgeving en jurisprudentie
verzoek wordt tegemoetgekomen). In de Derde Nota van Wijziging (TK 2004-2005 29 490, nr.9), is het wetsvoorstel op het punt van het overgangsrecht aangescherpt. Claims, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, worden nog afgehandeld volgens het “oude” artikel 49. Claims moeten voorzover het desbetreffende bestemmingsplan of het desbetreffende besluit voor het tijdstip van inwerkingtreding van de wet onherroepelijk is geworden, binnen vijf jaar na dat tijdstip worden ingediend. Met deze laatste aanvulling is beoogd om reële drempels op te werpen voor het indienden van schadeclaims. Op 17 december 2004 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de wijzigingen, met dien verstande dat bij amendement is besloten dat een recht mag worden geheven van minimaal € 100 en maximaal € 300.
Sticht ing
Ontwikkelingen in wet- en
Wet ruimtelijke ordening
14
In de discussies over het wetsvoorstel voor de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) vielen verschillende geluiden te horen. Zo werd door sommigen de vrees uitgesproken dat de ruimtelijke ordening op deze wijze te veel aan de gemeenten wordt overgelaten; bij anderen viel de vrees te beluisteren dat rijk en provincies geneigd zouden kunnen zijn te snel te grijpen naar de interventie-instrumenten die de wet biedt en te veel gebruik te maken van hun instructiemogelijkheden via algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen. Ook tegen de rol en betekenis van de niet verplichte structuurvisies op rijks- en provinciaal niveau wordt verschillend aangekeken. Zoals in het vorige jaarverslag al werd aangekondigd, is het wetsvoorstel in het voorjaar van 2004 door middel van de Tweede Nota van Wijziging aangevuld met een regeling voor de zogenoemde projectbesluiten (TK 2003-2004 28 916, nr. 9). Het gaat hierbij om met een bestemmingsplan strijdige projecten, waarvan uitvoering is gewenst, maar waarvoor het om verschillende redenen niet mogelijk of wenselijk is te wachten op een nieuw uitgewerkt bestemmingsplan. Wel dient het projectbesluit, in beginsel binnen een jaar na het onherroepelijk worden ervan, te worden gevolgd door het vaststellen van een aangepast bestemmingsplan. Gesproken wordt daarom van een facultatief gefaseerde besluitvorming. Een projectbesluit, waaraan een ruimtelijke onderbouwing ten grondslag dient te liggen, kan worden genomen door dezelfde instanties die een bestemmingsplan kunnen vaststellen: de gemeenteraad, provinciale staten en de minister. Tegen het bestemmingsplan waarin het projectbesluit wordt verwerkt kunnen geen zienswijzen meer worden ingebracht die betrekking hebben op het projectbesluit, omdat daartegen afzonderlijk kan worden opgekomen. Wat de rechtsbescherming betreft is volgens de Toelichting bij de Tweede Nota van wijziging gekozen voor beroep in twee instanties vanwege de ervaring die de rechtbanken
inmiddels hebben opgedaan met artikel 19 WRO-procedures en mede op grond van een recent onderzoek naar de gevolgen van de nieuwe wet voor de werklast van de Afdeling bestuursrechtspraak en de rechtbanken. Dat onderzoek was overigens gericht op de versie van de Wro waarin het projectbesluit nog niet was opgenomen, zodat de gevolgen voor de werklast van de Afdeling daaruit niet duidelijk kunnen worden afgeleid. Bestudering van de beschikbare cijfers leidt tot de voorzichtige conclusie dat al met al met enige toename van de werklast van de Afdeling en daarmee ook van de StAB dient te worden rekening gehouden. In de Tweede Nota van Wijziging is tevens een regeling opgenomen waarmee gemeenten op eenvoudige wijze de geldigheidstermijn van bestemmingsplannen met tien jaar kunnen verlengen. Als de gemeente niet tijdig tot herziening of verlenging overgaat zijn daaraan financiële gevolgen verbonden, door het niet meer mogen invorderen van rechten terzake van door de gemeente
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
verstrekte diensten die verband houden met het bestemmingsplan. De Wro zal naar verwachting in 2007 in werking treden.
instelt tegen het besluit omtrent goedkeuring van een bestemmingsplan en een besluit inzake een milieuvergunning rechtstreeks bij dat besluit is betrokken. Bij de bepaling van dit rechterlijke oordeel is voor de StAB in het algemeen geen rol weggelegd.
Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure
)
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
De vraag die zich hierbij vooral voordoet is of de verschillen met de Vijfde Nota zodanig zijn dat opnieuw inspraak had moeten worden geboden. v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
ing
tspraak voor M ilie u
en
den Or
n
g
Be
uu st
ech rs r
15
er i
A d v i s e r i n g
1
ke lij te
Ad vi s
S t i c h t i n g
De Nota Ruimte is een integrale nota, die voor een aantal aspecten nadere uitwerking zal krijgen in afzonderlijke nota's, zoals de PKB Nota Mobiliteit, de Gebiedsgerichte Economische Perspectieven en het Actieplan Bedrijventerreinen, en de gelijktijdig met de Nota Ruimte door de minister van LNV uitgebrachte Agenda Vitaal Platteland met bijbehorende Meerjarenprogramma Groene Ruimte.
m
Sticht ing
Een en ander betekent dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State voortaan zal moeten bepalen of het belang van diegene die bijvoorbeeld beroep
Op 27 april 2004 heeft de minister van VROM de Nota Ruimte, Ruimte voor ontwikkeling (TK 2003-2004 29 435, nrs. 1-2), en de daarbij behorende Uitvoeringsagenda Nota Ruimte (TK 2003-2004 29 435, nr. 3) aangeboden aan de Tweede Kamer. De Nota is uitgebracht als deel 3, het kabinetsstandpunt, in de procedure van de planologische kernbeslissing Nationaal Ruimtelijk Beleid en vervangt het kabinetsstandpunt over de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening. Tevens worden hiermee de lopende procedures van de PKB Nationaal Ruimtelijk Beleid (de Vijfde Nota) en de PKB Tweede Structuurschema Groene Ruimte geïntegreerd. De Nota Ruimte is derhalve een vervolg op de delen 1 en 2 van beide PKB's. Voor deze constructie, waarvan de juridische houdbaarheid niet voor iedereen vaststaat1), is gekozen om geen onnodige verdere vertraging op te lopen in de totstandkoming van een actueel ruimtelijk rijksbeleid voor de komende decennia.
Ru i
Nota Ruimte Dit wetsvoorstel (TK 2003-2004, 29 421, nr. 2) strekt tot aanpassing van een groot aantal wetten aan de in een nieuwe afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen uniforme openbare voorbereidingsprocedure. Met dit wetsvoorstel wordt onder meer de actio popularis in het omgevingsrecht afgeschaft en wordt aangesloten bij het algemene stelsel van de kring van beroepsgerechtigden ingevolge de Awb. Vooruitlopend op de nieuwe Wet ruimtelijke ordening wordt thans artikel 54, tweede lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aangepast in die zin, dat het recht van eenieder om op te komen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen de daar genoemde besluiten, zal toekomen aan belanghebbenden. Dit wordt ook aangepast in de Wet milieubeheer. Het getrapte karakter van het beroepsrecht blijft overigens gehandhaafd. De reden voor de afschaffing van de actio popularis is volgens de regering niet in de eerste plaats gelegen in de verwachting dat dit zal leiden tot een omvangrijke afname van het aantal beroepen bij de rechter. Van de afschaffing en harmonisatie met de Awb gaat echter wel het belangrijke signaal uit dat het de regering ernst is met het terugdringen van onnodig beroep op de rechter en met de noodzakelijke stroomlijning van de procedures op het gebied van het omgevingsrecht, zoals in het hoofdlijnenakkoord van het kabinet is vastgelegd. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in mei 2005 in werking treden.
16
Onder het motto "decentraal wat kan, centraal wat moet" worden in de nota de uitgangspunten en hoofdlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland gepresenteerd. Voor de uitwerking en uitvoering daarvan wordt meer dan voorheen ruimte geboden aan lagere overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers. De belangrijkste doelen van het kabinet zijn: versterking concurrentiepositie van Nederland, bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland, borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale natuurlijke, landschappelijke en culturele waarden, en borging van de veiligheid. De rijksoverheid zal zich vooral actief bemoeien met de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur, waartoe onder meer de economische kerngebieden, mainports, brainports, greenports, hoofdinfrastructuur, grote wateren, nationale landschappen en ecologische hoofdstructuur behoren. De Nota Ruimte bevat geen concrete beleidsbeslissingen als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de WRO, zodat geen sprake is van wettelijk verplichte doorwerking in bijvoorbeeld bestemmingsplannen, waartegen in het kader van de totstandkomingsprocedures van die plannen niet meer kan worden opgekomen. Wel is een aantal "beslissingen van wezenlijk belang" als bedoeld in artikel 3, tweede lid van het Bro 1985 opgenomen, waarmee ook de lagere overheden op z'n minst rekening zullen moeten houden.Voor de doorwerking van het rijksbeleid is voorts de elke twee jaar te actualiseren Uitvoeringsagenda van de Nota Ruimte van belang. Daarin staat aangegeven welke rol het rijk en de decentrale overheden op een bepaald vlak zullen (kunnen) spelen en hoe de afstemming, coördinatie en financiering van ontwikkelingen en concrete projecten kunnen plaatsvinden. In dit verband kan nog gewezen worden op een in de Uitvoeringsagenda opgenomen bijzonder middel voor het realiseren van de essentiële onderdelen van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur: de rijksenveloppen voor de Noordvleugel en de Zuidvleugel van de randstad, voor het Groene Hart, en voor
Brabantstad/Zuidoost-Brabant. Het doel van deze enveloppen is te komen tot een gecoördineerde besluitvorming en uitvoering van alle projecten in de enveloppe onder primaire verantwoordelijkheid van het rijk. Inmiddels is een sturingsmodel voor deze enveloppen ontwikkeld, waarin voor elke enveloppe een daarvoor aangewezen minister verantwoordelijk is voor integrale uitvoering ervan. Voor het overige gaat de Nota, in overeenstemming met de titel, veel meer dan vorige nota's inzake het nationale ruimtelijke beleid, uit van ontwikkelingsplanologie: faciliteren van ontwikkelingen en niet sterk sturen op een concreet eindbeeld. De Nota Ruimte is op 17 januari 2005 in de Tweede Kamer behandeld. Niet ondenkbaar is dat het in de Nota neergelegde ruimtelijk beleid, waarbij meer mogelijkheden worden geboden voor lokale en regionale uitwerking en invulling daarvan, in samenhang met een aantrekkende economie zal leiden tot een toename van het aantal nieuwe ruimtelijke projecten en plannen en daarmee van het aantal rechterlijke procedures. Of dit tot een beduidende toename van de werklast van de StAB zou kunnen leiden, kan echter onmogelijk worden voorspeld.
BVA en BEV In 2004 zijn onder andere het Besluit verbranden afvalstoffen (Bva, Stb 2004, 97) en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bev, Stb 2004, 250) in werking getreden. Het Bva betreft de omzetting van de afvalverbrandingsrichtlijn (EG-richtlijn 2000/76 van 29 december 2000) in het Nederlandse recht. De afvalverbrandingsrichtlijn beoogt de negatieve milieueffecten van het verbranden en meeverbranden van afvalstoffen in bijvoorbeeld afvalverbrandingsinstallaties en electriciteitscentrales te voorkomen dan wel te beperken door het stellen van onder meer emissie-eisen aan dergelijke bedrijven. In het Bev zijn milieukwaliteitseisen op het
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
In het geval van de mechanische kokkelvisserij is door vergunningverlener (ministerie LNV) verzuimd om een passende beoordeling in de zin van artikel 6, derde lid van de Hrl te maken. In enkele uitspraken na het arrest van het Hof heeft de ABRvS geoordeeld dat ten tijde van het afgeven van de vergunningen geen duidelijkS t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
Besluit luchtkwaliteit Het Besluit luchtkwaliteit is sinds 19 juli 2001 van kracht. Het besluit bevat luchtkwaliteitsnormen voor een zevental stoffen/stofcategorieën. Tevens is bepaald dat gemeenten en provincies de lokale luchtkwaliteit in kaart brengen en daarover rapporteren. Het gaat om luchtverontreiniging door zwaveldioxide, lood, stikstof-
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ru i
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
m
n
g
Be
uu st
ech rs r
17
er i
Bij arrest van 7 september 2004 (C-127/02) heeft het Europese Hof van Justitie de prejudiciële vragen beantwoord die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) in 2002 aan het Hof heeft voorgelegd. De vragen hadden betrekking op de uitleg van artikel 6 van de Habitatrichtlijn (EG-richtlijn 92/43) en kwamen voort uit beroepsprocedures tegen het verlenen van vergunningen voor de mechanische kokkelvisserij in de Waddenzee. In zijn arrest heeft het Hof bepaald dat de mechanische kokkelvisserij, die al vele jaren wordt uitgeoefend en waarvoor elk jaar voor een beperkte periode een vergunning wordt verleend, niet als bestaande activiteit kan worden aangemerkt, maar als activiteit die valt onder het begrip "plan" of "project" als bedoeld in artikel 6, derde lid van de Habitatrichtlijn (Hrl). Dat impliceert dat door middel van voorafgaande controle (een zogeheten passende beoordeling) moet worden gegarandeerd dat de activiteit de natuurlijke kenmerken van het gebied niet aantast. Pas als daarover zekerheid is verkregen, mag toestemming worden verleend voor de activiteit. Die zekerheid bestaat indien wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel bestaat dat er geen schadelijke gevolgen zijn.
Ad vi s
Arrest hof over Habitatrichtlijn/Kokkelvissers
heid bestond over de gevolgen van de mechanische kokkelvisserij voor het ecosysteem van de Waddenzee. In het bijzonder bestond onduidelijkheid over de schade aan het sediment, het herstelvermogen van de bodem en de effecten op de bodemdieren. Dit oordeel heeft geleid tot vernietiging van de nog in geding zijnde vergunningen voor de kokkelvissers. De belangrijke winst van het arrest van het Hof is dat er nu veel meer duidelijkheid bestaat over de interpretatie van artikel 6 van de Hrl en over de toepassing van het zogeheten voorzorgbeginsel. In de planologische kernbeslissing (PKB) Waddenzee wordt tot op heden het voorzorgbeginsel zodanig uitgelegd dat een activiteit niet kan worden toegestaan indien op basis van de beste beschikbare informatie sprake blijkt te zijn van duidelijke twijfel over het achterwege blijven van negatieve gevolgen voor het ecosysteem. De uitleg die het Hof aan het voorzorgbeginsel heeft gegeven, strekt echter verder dan de formulering die in de PKB Waddenzee wordt gebruikt. Het Hof verlangt zekerheid over het uitblijven van schadelijke gevolgen, hetgeen een verdergaande strekking heeft dan duidelijke twijfel. Voor de praktijk brengt dit mee dat initiatiefnemers van een activiteit en vergunningverleners in een aantal gevallen actief zullen moeten optreden en zich breed zullen moeten oriënteren. Daarbij kan men zich niet altijd beperken tot wetenschappelijke publicaties, maar zal in sommige gevallen ook te rade moeten worden gegaan bij wetenschappelijke instellingen die de vereiste (ecologische) kennis in huis hebben.
Sticht ing
gebied van externe veiligheid voor inrichtingen milieu beheer opgenomen. Opmerkelijk is dat in dit besluit zowel bevoegdheden in het kader van de Wet milieubeheer als bevoegdheden op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn geformuleerd.
18
dioxide, stikstofoxiden, zwevende deeltjes, koolmonoxide en benzeen. Voor 5 van de 7 stoffen blijkt het voldoen aan de grenswaarden geen probleem te zijn. Anders ligt dat voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2). Deze twee stoffen komen vrij bij verbrandingsprocessen en hiervan zijn verkeer en industrie de grootste bronnen. De normen voor NO2 en PM10 in het Nederlandse besluit zijn direct overgenomen uit de eerste dochterrichtlijn 1999/30/EG van 22 april 1999. Als blijkt dat grenswaarden uit het besluit zijn overschreden of naar verwachting zullen worden overschreden, moeten er maatregelen worden getroffen. Voor PM10 geldt vanaf 20052 een jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 en een etmaalgemiddelde norm van 50 µg/m3 die 35 maal per jaar mag worden overschreden. Voor NO2 geldt vanaf 2010 een jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg/m3 en een uurgemiddelde norm van 200 µg/m3 die 18 maal per jaar mag worden overschreden. De norm voor langdurige blootstelling aan fijn stof is in 2002 voornamelijk in de randstad overschreden. Minder dan twee procent van de Nederlandse bevolking wordt blootgesteld aan overschrijding van die norm. Bijna de hele Nederlandse bevolking is in 2002 blootgesteld aan te hoge daggemiddelde concentraties fijn stof. Deze norm geldt vanaf 2005. De kortdurende blootstelling aan fijn stof neemt af, maar te langzaam om in 2005 aan de norm te voldoen. Alleen in noord- en midden-Nederland bleven circa 200.000 mensen onder de norm.
porele variatie van de concentratie van deze stof is daarom groter dan die van fijn stof. De concentratieverdeling over Nederland is grofweg het zelfde als die voor zwevende deeltjes, de concentratie is het grootst in het westen en zuiden van het land en het laagst in het noorden. Wel zijn de verschillen tussen de hoge concentraties in het westen van meer dan 40 µg/m3 en de lage in het noorden van het land van minder dan 10 µg/m3 groter dan voor fijn stof. Voor de gerapporteerde overschrijdingen van grenswaarden is een ruwe schatting gemaakt van het aantal inwoners dat blootgesteld wordt aan concentraties stikstofdioxide die hoger liggen dan de normen. Precieze gegevens hierover zijn niet beschikbaar. Volgens een eerdere schatting van het RIVM werd 2% van de Nederlandse bevolking blootgesteld aan stikstofdioxideconcentraties die de normen overschreden, wat neerkomt op 300.000 inwoners. De blootstelling vindt in vrijwel alle gevallen plaats in gebieden rondom verkeers-
Stikstofdioxide is een luchtverontreinigingcomponent met een relatief korte verblijftijd in de lucht. De concentratie van deze component varieert onder invloed van zonlicht, de ozonconcentraties, de concentratie stikstofmono-oxide en de temperatuur. De ruimtelijke en tem2
)
Een marge middels een plandrempel is er vanaf 2005 niet meer. J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
A d v i s e r i n g
Ru i
den Or
ing
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
tspraak voor M ilie u
en
ke lij te
Be
uu st
ech rs r
19
n
g
Spoedwet wegverbreding De Spoedwet wegverbreding, die in 2003 is opgesteld, dient om een aantal verkeersknelpunten op de weg versneld aan te pakken. Deze knelpunten zijn bepaald bij een aantal stedelijke ringwegen en knelpunten uit de file top-50 omdat daarmee de doorstroming in het hele land naar verwachting het meest verbetert. Door de Spoedwet worden bestaande besluitvormings-procedures vereenvoudigd of ingekort. In het kader van de Spoedwet wegverbreding is beoogd dat de Minister van V&W in totaal 34 Wegaanpassingsbesluiten zou nemen, die in de meeste gevallen betrekking hebben op een extra rijbaan of een spitsstrook langs een bestaande snelweg. Deze besluiten kunnen naar aard en omvang worden ingedeeld in drie categorieën: • Categorie A-besluiten: permanente voorzieningen met een uitgebreide en diepgaande toets, • Categorie B-besluiten: semi-permanente voorzieningen met een iets minder omvangrijke en diepgaande toets,
S t i c h t i n g
m
er i
Het ministerie van VROM gaat ervan uit dat de bevoegde gezagen bij hun besluitvorming de gevolgen voor de concentraties van fijn stof in kaart brengen, opdat gekozen wordt voor de minst belastende optie. Voor vergun-
Ad vi s
Uit recente uitspraken, welke betrekking hebben op het in acht nemen van wettelijke grenswaarden uit het Blk, blijkt dat met uitzondering van de werkplek, de algemene luchtkwaliteit beoordeeld dient te worden en niet slechts de luchtkwaliteit ter plaatse van woningen. Een tweede belangrijke lijn die uit de uitspraken blijkt is dat de onderzoeken naar de op termijn te behalen lokale luchtkwaliteit, onvoldoende zorgvuldig zijn geweest.
ningverlening betekent dit dat ten minste de stand der techniek wordt voorgeschreven. Wanneer sprake is van een significante verslechtering ten gevolge van het plan of de ontwikkeling bij een reeds ernstige overschrijding van de grenswaarde dient in breder verband te worden gekeken naar wat kan worden gedaan om de situatie te verbeteren. Het ministerie van VROM gaat ervan uit dat de normen primair van toepassing zijn op bewoonde gebieden en zag dit standpunt bevestigd in de jurisprudentie zoals die tot voor kort gold (t/m uitspraak 200305714, d.d. 21 juli 2004, Almelo). Uit de latere uitspraken blijkt echter een striktere uitleg van het Blk met als gevolg een strengere beoordeling. Dat heeft geleid tot vernietiging van een aantal beschikkingen en wegaanpassingsbesluiten, op grond van de Spoedwet wegverbreding.
Sticht ing
aders, waarvan een deel ligt in verstedelijkte gebieden en een deel hier buiten. Het aantal inwoners dat blootgesteld wordt aan overschrijdingen van stikstofdioxide is dan ook veel lager dan het aantal dat blootgesteld wordt aan overschrijdingen van de grenswaarden van zwevende deeltjes.
•
20
Categorie C-besluiten: tijdelijke maatregelen met een marginale toets.
In november 2003 heeft de minister van Verkeer en Waterstaat het Wegaanpassingsbesluit (een categorie B-besluit) betreffende de aanpassing van de A2 tussen kilometernummer 117,500 en A58 tot kilometer-nummer 13,000 vastgesteld. Het tracé waarop het betreffende Wegaanpassingsbesluit ziet, ligt tussen Den Bosch en Eindhoven. Op grond van het besluit zal de vluchtstrook langs beide rijbanen worden omgevormd tot spitsstrook, zodat deze als er een file dreigt te ontstaan, als rijstrook kan worden gebruikt. Tegen dit besluit is beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Eind april 2004 heeft de Afdeling vervolgens aan de StAB verzocht een deskundigenbericht op te stellen ten behoeve van de - op dat moment reeds geplande zitting. De onderzoeksvraag richtte zich op de gevolgen van het besluit voor de geluidsimmissie, de trillingshinder en de verkeers- en externe veiligheid (op en) langs het tracé.
gegeven van een evenwichtige afweging van dat belang tegen het belang van de verkeersveiligheid. Omtrent de toetsing aan het Besluit luchtkwaliteit wordt overwogen, dat bij het nemen van het bestreden besluit ten onrechte niet is onderkend dat deze ziet op de kwaliteit van de buitenlucht op het Nederlandse grondgebied in zijn algemeenheid. Het bestreden besluit ziet slechts op de luchtkwaliteit ter plaatse van woningen en andere gevoelige objecten. Tot slot wordt overwogen dat ten onrechte is miskend dat, uit jurisprudentie van het Hof van Justitie EG volgt dat de Europese mer-richtlijn ruim geïnterpreteerd moet worden. Dat impliceert dat onder “wijziging of uitbreiding van een hoofdweg” (onderdeel C.1.4. van de bijlage van het Besluit mer 1994) ook de uitbreiding van een weg met één of meer rijstroken dient te worden verstaan, ook als er geen fysieke aanpassingen van het wegprofiel, zoals nieuwe geasfalteerde rijstroken, plaatsvinden. Dit betekent dat ten onrechte is nagelaten om een milieueffectrapport op te stellen.
Middels haar uitspraak van 15 september 2004 met kenmerk 200401178/1 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak het Wegaanpassingsbesluit vernietigd. Aanleiding voor deze vernietiging vormde de besluitvorming omtrent de met het besluit gemoeide verkeersveiligheid, luchtkwaliteit en het ontbreken van een milieueffectrapportage. Omtrent de beoordeling van de verkeersveiligheid overweegt de Afdeling dat de Europese overeenkomst inzake internationale hoofdverkeerswegen een dwingend afwegingskader bevat, met normen over onder andere de (minimum) breedte van de rijstroken waarvan slechts met een zwaarwegende motivering mag worden afgeweken. Met de wegaanpassingen wordt niet voldaan aan de minimaal vereiste breedte van de rijstroken. Verweerders hebben volgens de Afdeling teveel doorslaggevende betekenis toegekend aan het belang van de doorstroming van het verkeer en onvoldoende blijk J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Ru i
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
m
n
g
Be
uu st
ech rs r
21
er i
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
A d v i s e r i n g
Sticht ing
S t i c h t i n g
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
OPMERKELIJKE ZAKEN
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ru i
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
m
n
g
Be
uu st
ech rs r
23
er i
S t i c h t i n g
In de uitspraak van 21 juli 2004, nr. 200301816/1, is de ABRS onder meer ingegaan op de bezwaren die verband hielden met de rode contouren. De ABRS achtte, los van deze bezwaren, het rode contouren?beleid, de motivering daarvoor en de uitgangspunten waarop de rode contouren zijn gebaseerd, niet onredelijk. Wel plaatste de ABRS in verband met een aantal beroepen vraagtekens bij de uitgangspunten in het streekplan dat nieuwe woningbouw binnen de rode contouren moet plaatsvinden en dat woningbouw buiten de rode contouren uitsluitend mogelijk is ingeval van de specifieke uitzonderingen. In de desbetreffende beroepen uitte een aantal appellanten, kennelijk vanwege de voornoemde uitgangspunten, de vrees dat het streekplan categorisch de mogelijkheid uitsluit om op hun terreinen, die buiten de rode contouren zijn gelegen een villa op te richten. De ABRS overwoog in die gevallen dat de ligging van de contour als zodanig niet in de weg kan staan aan de bouw van een enkele villa, nu dit, gelet op de systematiek van het streekplan, op zichzelf geen verstedelijking van het gebied oplevert als bedoeld in het streekplan. Kennelijk vond de ABRS de ligging van de rode contouren weinig relevant voor het vraagstuk van de ruimtelijke aanvaardbaarheid van de bouw van een enkele villa buiten deze contouren. Zij nam dan ook het
Ad vi s
In het op 19 februari 2003 vastgestelde streekplan ZuidHolland West zijn rode contouren als concrete beleidsbeslissing opgenomen en ingetekend op aparte kaartbladen. In de concrete beleidsbeslissing is bepaald dat de rode contouren de grens aangeven van het stedelijk gebied en dat buiten de rode contouren, een aantal specifieke uitzonderingen daargelaten, geen verdere verstedelijking mag plaatsvinden. Uit het streekplan kan worden opgemaakt dat onder stedelijk gebied aaneengesloten bebouwd gebied moet worden verstaan alsmede gebieden waarop onherroepelijke bestemmings- en bouwplannen voor stedelijke locaties en in VINEX-kader gemaakte verstedelijkingsafspraken betrekking hebben. Verder zijn solitair in het landelijke gebied gelegen stedelijke voorzieningen en voorzieningen van geringe omvang, evenals lintbebouwing en andere kleinschalige bebouwing in het landelijke gebied, niet binnen rode contouren gebracht. Dit geldt ook voor stedelijke groenvoorzieningen, sportcomplexen en (andere) openluchtrecreatiegebieden die geen ruimtelijke eenheid vormen met stedelijk gebied. Omdat met de rode contouren de verstedelijkingsmogelijkheden van steden en dorpen op provinciaal niveau zijn vastgelegd, zijn rode contouren een belangrijk sturingsmiddel voor de gemeentelijke ruimtelijke ordening. Uit het streekplan blijkt dat de provincie het voortouw heeft genomen bij het bepalen van de richting van de verstedelijking, met name in het besef dat het streekplangebied bloot staat aan een hoge verstedelijkingsdruk gekoppeld aan kwetsbare natuur- en landschapswaarden. Verder komt uit het streekplan naar voren dat de rode contouren met name ook zijn ingezet ter bescherming van de bijzondere kwalitatieve meerwaarde van de zogenoemde "Deltametropool." Deze meerwaarde bestaat uit de unieke structuur van deze metropool, welke gevormd wordt door haar ligging rond het Groene Hart. De gerichtheid van rode contouren op (boven)regionale
doelstellingen kan een duidelijk contrast vormen met gemeentelijke plannen die verstedelijking mogelijk maken of met particuliere initiatieven. Daarbij spelen in veel gevallen locale en concrete afwegingen een zwaarwegende rol. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in de beroepen betreffende het vastgestelde streekplan de rode contouren frequent aan de orde werden gesteld. In het, op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, door de StAB uitgebrachte onderzoeksverslag wordt ingegaan op de ruimtelijke karakteristieken van de in geding zijnde gebieden alsmede op de belangen die door de rode contouren worden gediend dan wel benadeeld.
Sticht ing
De rode contouren in Zuid-Holland
standpunt in dat er geen grond bestaat voor het oordeel dat provinciale staten te weinig gewicht hebben toegekend aan de belangen van de desbetreffende appellanten. De ABRS wees er verder op dat het in het leven roepen van een bouwmogelijkheid voor een villa in een gebied buiten de rode contouren een kwestie is die aan de orde kan komen in een bestemmingsplanprocedure en verklaarde de op dit onderwerp betrekking hebbende beroepen ongegrond. Kort gezegd komt het standpunt dat de ABRS in verband met deze beroepen naar voren brengt erop neer dat het al dan niet toelaten van een bouwmogelijkheid voor een afzonderlijke woning buiten de rode contouren afweegbaar blijft in het kader van een bestemmingsplanprocedure, voorzover althans deze mogelijkheid niet als verstedelijking (in de zin van het streekplan) kan worden beschouwd.
24
Vanwege het gegeven dat bij het trekken van de rode contouren de nodige betekenis is toegekend aan het belang van (boven)regionale doelstellingen, is het niet verbazingwekkend dat een vrij groot deel van de appellanten bestond uit colleges van burgemeester en wethouders. Zij keerden zich ertegen dat bepaalde gedeelten van hun gemeenten buiten de rode contouren waren gehouden. In deze beroepen manifesteert zich de wens om het stedelijk gebied van een aantal gemeenten uit te kunnen breiden dan wel meer zeggenschap te hebben over de ruimtelijke ontwikkeling van het gedeelte van de gemeente buiten de rode contouren. In zoverre wordt in deze beroepen een zeker spanningsveld zichtbaar tussen enerzijds het streven naar (boven)regionale doelstellingen en anderzijds het streven naar locale doelstellingen op het gebied van verstedelijking. Bij de beoordeling van deze beroepen ging de ABRS veelal na of de in geding zijnde gebieden, gelet op hun ruimtelijke karakteristiek of vanwege de vigerende bestemming ervan, aangemerkt konden worden als "stedelijk gebied." Voorts besteedde de ABRS, althans voorzover de beroepen daar aanleiding toe gaven, aan-
dacht aan de belangen die door de gewraakte ligging van de rode contouren benadeeld dan wel gediend worden. Vrijwel al deze beroepen zijn ongegrond verklaard. Uit de uitspraak komt naar voren dat de (boven)regionale doelstellingen een bindend uitgangspunt vormden voor het trekken van rode contouren. Wanneer de provincie echter in afwijking hiervan de rode contouren heeft getrokken, sneuvelt dat gedeelte van het besluit tot vaststelling van het streekplan dan ook zonder meer. Dit blijkt uit de beoordeling door de ABRS van een van de weinige bezwaren tegen de ligging van een gebied binnen de rode contouren. Het in geding zijnde gebied betrof een circa 166 hectare groot gedeelte van de Oostvlietpolder, dat ingeklemd is tussen Leiden en de rijksweg A4. De achtergrond van de gewraakte situering was het voornemen om een circa 40 hectare groot, maar nog niet nader gelocaliseerd, gedeelte van deze polder te gebruiken als bedrijventerrein. De ABRS wees er onder meer op dat de Oostvlietpolder
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ru i
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
m
Be
uu st
ech rs r
25
n
g
Op 2 februari 2005 verscheen een klein berichtje van het ANP in de media dat een verbod dreigt voor een eeuwenoude traditie in Friesland, te weten het rapen van kievitseieren. Het bericht verscheen naar aanleiding van een zitting in de rechtbank van Leeuwarden die werd gehouden vanwege de beroepen die de Vereniging Vogelbescherming en de Stichting Faunabescherming hebben ingediend tegen de verleende ontheffing voor het rapen van kievitseieren. In hoofdstuk 5 van de Flora en faunawet en de bijbehorende regeling is expliciet opgenomen dat de provincie aan de Bond van Friese Vogelwachten een ontheffing kan verlenen voor het rapen van eieren in de periode tussen 1 maart en 9 april. Daarbij dient de provincie mogelijke effecten voor de stand van de populatie in kaart te brengen. Los van mogelijke ethische bezwaren tegen het rapen, stond tijdens de zitting op 1 februari 2005 de vraag centraal welke meetbare effecten het rapen van eieren heeft voor de stand van de kievitenpopulatie. Dezelfde vraag had de rechtbank medio 2004 aan de Stab voorgelegd met het verzoek daarover verslag uit te brengen. In het verslag is ingegaan op de gegevens die beschikbaar zijn over de huidige populatieomvang van de kievit en de recente populatieontwikkeling. Op grond van deze gegevens bleek het niet mogelijk om gefundeerd uitspraken te doen over de effecten van het eieren rapen. Vervolgens is in het verslag ingegaan op de ecologische onderzoeken die over dit onderwerp bekend zijn en op de omstandigheden die voor de overlevingskansen van een kievit van vitaal belang zijn. Het feit dat een kievit na het rapen van een legsel in staat is om een verschillende vervolglegsels te
er i
A d v i s e r i n g
Het rapen van kievitseieren
Ad vi s
S t i c h t i n g
Resumerend kan worden opgemerkt dat het rode contouren-beleid recht overeind uit de uitspraak naar voren komt. Wel heeft de ABRS de reikwijdte van dit beleid enigermate genuanceerd.
Sticht ing
deel uitmaakt van het Groene Hart alsmede van een gebied dat in de Planologische Kernbeslissing Nationaal Ruimtelijk Beleid (PKB NRB) behorende bij de Actualisering van de Vierde nota over de ruimtelijke ordening extra (Vinac) is aangewezen als bufferzone. Verder overwoog de ABRS dat het rijksbeleid erop gericht is om zowel het Groene Hart als de bufferzone te vrijwaren van verstedelijking. Nog afgezien hiervan vond de ABRS het in het licht van het provinciale beleid inzake verstedelijking weinig consistent dat, ondanks de onbekende situering van een toekomstig 40 hectare groot bedrijventerrein binnen een gebied van 166 hectare, dit gebied van 166 hectare in zijn geheel binnen de rode contouren is gebracht. De ABRS achtte het voorts een tekortkoming dat in het kader van de afweging tussen enerzijds de belangen die gediend zijn met de ligging van het gebied binnen de rode contouren en anderzijds de belangen die daardoor geschaad worden, geen onderzoek heeft plaatsgevonden naar de natuurwaarden van het gebied in kwestie.
26
produceren speelt daarbij een grote rol. Op grond van een inventarisatie van de beschikbare onderzoeken en veldgegevens bleek het niet mogelijk om een causaal verband te leggen tussen het rapen van eieren en de stand van de populatie. Met dit verslag en de overige gegevens die rechtbank tot zich heeft genomen zal voor het begin van de raapperiode in 2005 een uitspraak worden gedaan over de aanvaardbaarheid van de ontheffing.
Mechanisch pierensteken
Waddenzee beëindigd, en zullen deze vergunningkwesties tot het verleden behoren. Een andere, minder bekende activiteit is het mechanisch pierensteken. Dit omvat de commerciële winning van zeepieren die gebruikt worden als zeeaas voor de sportvisserij. In de Nederlandse Waddenzee zijn vier bedrijven actief die de zeepieren door middel van mechanische winning uit de wadbodem halen. Dat gebeurt met behulp van speciale schepen die beschikken over een bak van 1,2 meter breed die tot een diepte van ongeveer 40 cm door de wadbodem schraapt. De pieren in het aldus opgeschepte sediment worden handmatig verzameld waarna het sediment met het overige bodemleven in het omgewoelde spoor wordt teruggestort. De vier bedrijven krijgen vergunning voor deze activiteit in vastbegrensde delen in de westelijke Waddenzee. Voor drie van deze vier vergunninghouders zijn in 2003 nieuwe vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet verleend, die onder meer betrekking hebben op een verplaatsing van de werkgebieden. Tegen die vergunningen waren beroepen ingesteld. De StAB heeft de Afdeling bestuursrechtspraak hierover in het najaar van 2004 geadviseerd. In deze kwestie kwamen de diverse aspecten van de habitattoets op grond van de Habitatrichtlijn aan de orde, waaronder het begrip 'bestaande activiteit' in relatie tot de wijziging van de wingebieden en de effecten op de natuurwaarden. In het verslag is geconcludeerd dat de effecten op de specifieke, lokale natuurwaarden in de nieuwe wingebieden niet onderzocht zijn. Tevens is geconstateerd dat het totale gebied binnen de Waddenzee dat, vanuit ecologisch perspectief, beïnvloed wordt door mechanische pierenwinning, toeneemt.
Activiteiten in de Waddenzee blijven de gemoederen bezighouden. Het bekendst is de mechanische kokkelvisserij. Ook dit jaar heeft StAB geadviseerd over de verleende Natuurbeschermingwetvergunning voor de mechanische kokkelvisserij; dit keer betrof het de vergunning voor het kokkelseizoen 2002. Inmiddels is per 1 januari 2005 de mechanische kokkelvisserij in de J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Ru i
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
m
n
g
Be
uu st
ech rs r
27
er i
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
A d v i s e r i n g
Sticht ing
S t i c h t i n g
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
OVERIGE ACTIVITEITEN
den Or
ing
tspraak voor M ilie u uu st
ech rs r
29
Be
)
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
Rijnmond heeft een centrale milieudienst (DCMR) die onder meer de afhandeling verricht van 10.000 stankklachten per jaar. v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
n
waarneemgebied schoorsteenemissie
Het vooromschreven onderzoek is een eenvoudige en snelle methode om op indicatieve wijze vast te stellen of er sprake is van een (in negatieve zin) afwijkende emissiesituatie. Een overtreding van een vergunningvoorschrift is hiermee niet aangetoond. Het waarneemgebied kan nog wat nauwkeuriger bepaald worden door in plaats van één snuffelaar een snuffelteam veldmetingen te laten doen. De uitkomsten van de veldmeting zijn dan niet afhankelijk van de gevoeligheid van een waarnemer maar meer een gemiddelde. Naast het indicatief kwalificeren bestaat ook de moge3
A d v i s e r i n g
ke lij te
g
waarneemgebied diffuse imissie
Figuur 2: Waarneming in het veld
Figuur 1: Bovenaanzicht pluim vanuit schoorsteen S t i c h t i n g
m
en
Ru i
Als de waarnemer dichter naar de bron toe beweegt ruikt de snuffelaar niet meer de pluim uit de schoorsteen (hij loopt er onderdoor als het ware). Op kortere afstand van het emitterende bedrijf kunnen weer de diffuse geuren worden waargenomen (zie figuur 2).
er i
Op woensdag 22 september 2004 is door circa 25 personen (medewerkers van de Raad van State, en twee StAB medewerkers een bezoek gebracht aan de provincie Gelderland op het provinciehuis te Arnhem. Doel hiervan was een kennismaking met de praktijk van het meten van geur in het veld en in het laboratorium. Op het provinciehuis werd een inhoudelijke introductie gegeven waarbij onder meer werd aangegeven in hoeverre het milieuaspect geur/stank in Gelderland een rol speelt. Jaarlijks komen bij het milieuklachtenbureau circa 3000 meldingen over stank binnen wat 2/3e uitmaakt van het totale aantal klachten. Dit heeft de provincie enkele jaren geleden doen besluiten om in navolging van Rijnmond3) "snuffelaars" aan te stellen. Deze officiële snuffelaars (één lid was aanwezig in de zaal) trekken per fiets of lopend, de paden op en de velden in. Hierbij wordt waargenomen op welke afstand de klachtenveroorzaker te ruiken is en hoe onaangenaam die geur is. Dat wordt allemaal op een standaard formulier vastgelegd en bijgehouden. De praktijk van dit waarnemen in het veld is dat gezocht wordt naar de locatie waar de pluim op leefniveau neerkomt. Dit einde van de pluim komt niet terecht op een vaste plek omdat de pluim als gevolg van de veranderende windsterkte en -richting "meandert". Zie figuur 1.
Ad vi s
Ter achtergrondinformatie hier een verslag van een excursie geurmetingen bij de provincie Gelderland
Voorts moet je als speurder in en uit de pluim bewegen om beter waar te nemen (juist het verschil tussen geurhoudende en schone lucht is van belang om goed waar te nemen, anders treedt adaptatie en/of gewenning op). De waarneemafstand is een indicatie van de omvang van de geuruitstoot.
Sticht ing
1. Excursie geurmetingen
lijkheid de geurwaarneming te kwantificeren aan de hand van een hedonische schaal die loopt van + 4 (zeer aangenaam) via 0 (neutraal) naar – 4 (zeer onaangenaam). In de ochtendsessie kwam dit aspect even aan de orde. In een laboratorium is vervolgens een paneltest gehouden. Het betreft de standaard test om na te gaan of de leden van een geurpanel niet te gevoelig of te ongevoelig voor het waarnemen van geur zijn. Die test wordt conform de NVN 2820 uitgevoerd met butanol4, een organisch oplosmiddel met een niet te sterke kenmerkende geur (beetje lijmachtig). Daarbij bleek dat de meeste deelnemers over een normale gevoeligheid beschikken. Door de proefnemingen en de uitleg van de werkwijze door de vakspecialisten heeft de excursie bijgedragen aan een beter inzicht in deze abstracte materie.
30
4
)
Chemische formule: CH4-CH2-CH2-CH3-OH.
2. Kennismanagement bij de StAB in 2004 Adviseurs van de StAB zijn het werkkapitaal van de stichting. De jarenlange ervaring en kennis van de adviseurs zijn kwetsbaar zolang deze niet zijn vastgelegd en met andere collega's kan worden gedeeld. In het jaar 2004 is het project StABportaal afgerond. Het project had als doel om de introductie van een nieuw kennissysteem te begeleiden en daarbij ook de organisatorische randvoorwaarden te creëren. In mei 2004 is een kennisfunctionaris benoemd die onder meer de kennisgroepen aanspreekt op de actualiteit en volledigheid van de inhoud en op het juiste gebruik van het kennissysteem. De kennisfunctionaris werkt volgens een werkplan met een looptijd van een jaar (kennisplan) en legt verantwoording af aan het managementteam. Er zijn thans ruim 20 kennisgroepen actief die kennis op een specifiek kennisgebied beheren en toegankelijk maken voor hun collega's. Op de internetsite van de StAB is een overzicht opgenomen van de actieve kennisgroepen. Het kennissysteem van de StAB (StABWEB) is in 2004 uitgegroeid tot een waardevol naslagwerk voor de adviseurs. Doordat de kennisbeheerders op een eenvoudige wijze het digitale kennisdossier kunnen beheren, kan snel nieuwe kennis (bijv. jurisprudentie) worden toegevoegd. De actualiteit is daarmee gewaarborgd. Behalve het toegankelijk maken van kennis via StABWEB delen de kennisgroepen ook mondeling hun kennis met anderen en worden onder meer interne lezingen en voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Het komende jaar zal kennismanagement binnen de StAB verder worden geprofessionaliseerd. In 2004 is de nieuwe internetsite van de StAB de lucht ingegaan. Op de internetsite wordt wekelijks een aantal nieuwswaardige uitspraken belicht en toegelicht. Verder bevat de internetsite een zoekmachine om het StABtijdschrift te doorzoeken. Tevens zijn de artikelen die in het tijdschrift zijn gepubliceerd op de site terug te vinden. Op de site is een enquête geplaatst om de
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
Ru i
ing
tspraak voor M ilie u
en
den Or
uu st
ech rs r
31
Be
n
Op 30 november van dit verslagjaar is vanuit de kennisgroep Natuurbescherming een in-company-training verzorgd voor medewerkers van de provincie Gelderland. De deelnemers aan deze training zijn werkzaam op het A d v i s e r i n g
ke lij te
g
4. Lezing door Kennisgroep natuurbescherming
S t i c h t i n g
m
er i
In het StAB-Beleidsplan 2002-2007 is de doelstelling opgenomen dat zal worden gezocht naar verbreding en verdieping van het dienstenpakket van de StAB. Voorbeelden hiervan zijn het uitbouwen van het kennissysteem, het opwaarderen van de nieuwsbrief en het actief deelnemen aan congressen en cursussen. Argumenten hiervoor zijn het vergroten van de naamsbekendheid, het uitdragen van de aanwezige kennis, het bieden van afwisseling aan het personeel, het genereren van inkomsten en het opvangen van schommelingen in het adviesaanbod. Om de mogelijkheden voor het actief deelnemen aan congressen en cursussen te onderzoeken is aan het eind van het verslagjaar 2003 de werkgroep Lezingen, Opleidingen en Congressen (LOC) in het leven geroepen. Na een interne inventarisatie van de relevante kennis en de bereidheid van het personeel om aan dergelijke activiteiten mee te werken, na contacten met potentiële afnemers en bestaande aanbieders van deze activiteiten en na overleg met VROM en de Raad van State, is besloten om een en ander verder te ontwikkelen. Er is voor gekozen om zowel kennis en medewerkers aan te bieden aan bestaande cursusontwikkelaars als zelfstandig incompany-cursussen op maat te ontwikkelen. In november 2004 is ten aanzien van dit laatste in samenwerking met de provincie Gelderland een pilot-project gestart.
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
3. Lezingen, Opleidingen en Congressen
gebied van de ruimtelijke ordening; een taakgebied waarbij een goede kennis van het natuurbeschermingsrecht onontbeerlijk is. De training werd gegeven in de vorm van een aantal lezingen en de gezamenlijke behandeling van een casus. Na een korte introductie werd in de inleidende lezing het wettelijk kader geschetst. Ingegaan werd op de Europese regelgeving in de vorm van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn en op de nationale regelgeving in de vorm van de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet en de Wet op de Ruimtelijke Ordening tezamen met het Structuurschema Groene Ruimte. Het onderwerp van de tweede lezing was de gebiedsbescherming. Daarbij werd aandacht besteed aan de bescherming van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. Voorts werd ruimschoots ingegaan op het wetsvoorstel voor de wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998, waarin een vergunning- en goedkeuringsplicht voor
Sticht ing
waardering van de bezoekers te peilen. Uit de eerste resultaten blijkt een overwegend positief oordeel.
activiteiten en plannen in en nabij de richtlijngebieden is opgenomen. In de derde lezing werd ingegaan op de soortenbescherming, waarbij naast de Flora- en faunawet ook de Rode Lijsten aan de orde kwamen. Belangrijk aandachtspunt was ook de nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur waarmee het ontheffingenbeleid van de Flora- en faunawet vereenvoudigd wordt. Tot slot behandelden de deelnemers aan de training een casus. Aan de hand van de plannen voor een (fictieve) woonwijk in de nabijheid van een natuurgebied werden diverse vraagstukken behandeld die in de afgelopen tijd in de StAB-praktijk aan de orde zijn gekomen.
5. Uitwisseling medewerkers StAB / Provincie Zuid Holland
32
In het jaarverslag over vorig jaar is vermeld dat om de horizon te verbreden en om beter zicht te krijgen hoe bij de verschillende organisaties de werkprocessen zijn georganiseerd, er een uitwisseling heeft plaatsgevonden van een medewerker van de provincie Zuid Holland met een medewerker van de StAB. Blijkbaar is door de provincie de aanwezigheid daar van de StAB medewerker zeer gewaardeerd, want in het verslagjaar is het verzoek ontvangen om deze medewerker gedurende zes maanden te mogen inzetten voor taken op het gebied van de ruimtelijke ordening. Vanaf 1 september tot eind februari 2005 is de desbetreffende medewerker tegen kostenvergoeding gedetacheerd.
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Ru i
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
m
n
g
Be
uu st
ech rs r
33
er i
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
A d v i s e r i n g
Sticht ing
S t i c h t i n g
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
CONTACT MET OPDRACHTGEVERS, SUBSIDIEVERSTREKKER EN OVERIGE BELANGHEBBENDEN
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
Ru i
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
ke lij te
Be
uu st
ech rs r
35
n
g
Uit de bijgehouden registratie blijkt dat de StAB-site in 2004 door gemiddeld 14 personen per dag wordt S t i c h t i n g
m
er i
Sinds het voorjaar van 2004 beschikt de StAB over een nieuwe internetsite. De hoeveelheid informatie op de site is fors toegenomen ten opzichte van de voorgaande site. Elke week wordt er door de redactie van het StAB Jurisprudentietijdschrift voor milieu en ruimtelijke ordening een selectie gemaakt van de belangrijke actuele jurisprudentie. Deze uitspraken worden voorzien van een toelichting. Verder bevat de site een gratis toegankelijke jurisprudentiedatabank waarin de in het jurisprudentietijdschrift gepubliceerde uitspraken zijn opgenomen. Deze zijn op te zoeken aan de hand van de relevante wetsartikelen en op vrije zoektermen. De in het tijdschrift verschenen artikelen zijn eveneens gepubliceerd. Alternatief voor zoeken binnen de database is het downloaden van de tijdschriften die in de afgelopen jaren zijn verschenen. Ook dit jaarverslag (en die van voorgaande jaren) zijn te downloaden.De site bevat verder een overzicht van alle contactpersonen (gesorteerd per kennisgroep) binnen de StAB. Sinds het einde van 2004 wordt aan de bezoekers gevraagd om enkele enquêtevragen te beantwoorden zodat inzicht bestaat in de tevredenheid van de bezoekers en de verbetermogelijkheden.
In 2005 zal de StAB doorgaan met het peilen van waardering voor de internetsite en zullen zonodig verbeteringen worden aangebracht om de informatieve waarde van de site te vergroten. De STAB staat open voor suggesties van bezoekers. U kunt ons vinden op www.stab.nl.
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
De nieuwe internetsite van de StAB
bezocht. De bezoekerssessies duren in een groot deel van de gevallen meer dan 20 minuten en dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het gebruik van de zoekmodaliteit en het downloaden. Uit de enquêteresultaten blijkt dat het vooral gaat om personen die de site bezoeken vanuit hun professie (provinciale of gemeentelijke overheid) of betrokkenen in een beroepsprocedure. De site wordt overwegend positief gewaardeerd. De wekelijkse selectie van bijzondere jurisprudentie wordt door de meeste geënquêteerden waardevol gevonden.
Sticht ing
Met de Raad van State is ook in 2004 overleg gevoerd over de aard van de zaken, de instroom en de kwaliteit van onze adviezen Hoofdpunt van de gesprekken tussen enerzijds de unithoofden van kamers 1 en 2 van de Afdeling en anderzijds de unithoofden van de StAB was de kwaliteit van de verslaglegging. Ook is een begin gemaakt met de voorbereidingen om tot een digitale uitwisseling van stukken tussen de Raad van State en de StAB te komen, met het uiteindelijk doel een “papierloze” informatieuitwisseling.
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
PRODUCTIE Het aantal verzoeken om advies viel dit jaar tegen ten opzichte van het aantal dat opgenomen was in de begroting tegen. De trend van de jaarlijks dalende instroom zette zich voort. Tabel 1: Instroom zaken in de jaren 2001-2004 2001
2002
2003
Begroting 2004
2004
RO - zaken M - zaken Totaal
197 2) 268 2) 465 2)
186 1) 249 1) 435 1)
200 260 460
171 1) 187 1) 358 1)
224 364 588
Het aantal ter behandeling aangeboden zaken in het kader van de Grondwaterwet en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in de cijfers over 2004 was 21. Het aantal adviesaanvragen van de rechtbanken bedroeg dit jaar 47 stuks. De herkomst was als volgt:
ing
tspraak voor M ilie u Be
uu st
ech rs r
37
n er i
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
den Or
v o o r
M i l i e u
e n
2003 1182) 134
R u i m t e l i j k e
2004 1412) 149
O r d e n i n g
Ad vi s
2
Tabel 3: Ontwikkeling gemiddelde zwaarte instroom 1999-2004 (1998 = 100) 1999 2000 2001 2002 RO – zaken 100 125 138 1382) M - zaken 118 133 129 1502)
A d v i s e r i n g
ke lij te
g
1
De gemiddelde zaakzwaarte van de instroom nam ten opzichte van die van 2003 zowel op ruimtelijke ordeninggebied als op milieugebied toe. Op r.o. gebied is daardoor, ondanks een geringer aantal ontvangen verzoeken om advies, wel de in de begroting opgevoerde werklast ontvangen. Ook over een langere periode bezien is er sprake van groei in zwaarte van de zaken. In onderstaande tabel wordt de ontwikkeling van de gemiddelde zaakzwaarte van de ter behandeling aangeboden zaken weergeven over de periode 1999 tot en met 2004.
S t i c h t i n g
m
en
Ru i
Aantal 3 5 5 3 3
Sticht ing
Tabel 2: Herkomst adviesaanvragen rechtbanken 2004 1) Rechtbank Aantal Rechtbank Alkmaar Den Bosch Almelo 5 Leeuwarden Amsterdam Maastricht Arnhem 5 Middelburg Assen 4 Roermond Breda 3 Rotterdam Dordrecht Utrecht Den Haag 4 Zutphen Groningen 2 Zwolle Haarlem 2
De productie in aantallen deskundigenberichten bleef achter bij waar in de begroting van was uitgegaan. Aangezien we de doorlooptijd van drie maanden realiseren en de voorraad aan het begin van het jaar ongeveer een werklast van drie maanden vertegenwoordigde, is de productie grosso modo gelijk aan de instroom. Deze instroom bleef zoals eerde aangegeven, achter bij de prognoses waardoor het niet mogelijk was de begrote activiteiten te verrichten. In tabel 4 is in aantallen de uitstroom over de jaren 2001 tot en met 2004 weergegeven. Tabel 4: Uitstroom zaken in de jaren 2001 – 2004 2001 2002 RO – zaken 231 2232) M - zaken 341 3232) Totaal 572 5462)
2003 Begroting 2004 1951) 200 2601) 260 4551) 460
2004 1731) 2021) 3751)
Van de productie van het jaar 2004 zijn 329 adviezen uitgebracht aan de Raad van State en 46 aan de rechtbanken. In 2003 bedroeg dit 412 aan de Raad van State, 42 aan de rechtbanken en 1 aan een andere instantie.
38
Het soortelijk gewicht van de uitgebrachte M-adviezen was in het verslagjaar hoger dan in het voorgaande jaar. Dat van de uitgebrachte RO-adviezen was lager dan dat van vorig jaar. Het gaat hier om de in 2004 verstrekte adviezen. Eind van dat jaar is een groot aantal zware RO-advies aanvragen ontvangen Aan deze omvangrijke zaken is in het verslagjaar al redelijk veel tijd besteed, hetgeen in deze productiecijfers niet zichtbaar wordt. De voorraad onderhanden werk is groter dan aan het begin van het jaar. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de zaakzwaarte van de geproduceerde deskundigenberichten weergegeven. Tabel 5: Ontwikkeling gemiddelde zwaarte uitstroom 2001 – 2004 ( 2000 = 100) 2001 2002 2003 2004 2 RO – zaken 110 1152) 115 ) 1002) M – zaken 105 1272) 120 127 Van de in 2004 uitgebrachte adviezen was de gemiddelde behandeltijd 2,65 maanden. Zij zijn vrijwel alle binnen de met de Raad van State afgesproken termijnen afgehandeld. De gemiddelde doorlooptijd is t.o.v. voorgaande jaren fors teruggebracht, hetgeen zichtbaar is gemaakt in tabel 6. Tabel 6: Ontwikkeling gemiddelde doorlooptijden 1999 – 2004. 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2 RO – zaken 4,9 mnd 4,5 mnd 4,9 mnd 3,9 mnd2) 2,6 mnd ) 2,5 mnd1) 2 M - zaken 9,6 mnd 6,9 mnd 4,5 mnd 4,1 mnd2) 2,7 mnd ) 2,8 mnd1) De voorraad eind december 2004 in behandeling zijnde zaken was 38 RO - zaken en 34 M – zaken, gemiddeld van een soortelijk gewicht dat hoger is dan de gemiddelde instroom van dit jaar.
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Productie van adviezen op het beleidsgebied van Verkeer en Waterstaat Vanaf 2001 brengt de StAB ook adviezen uit over geschillen in het kader van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater en de Grondwaterwet. De StAB dient in de verslaggeving expliciet aan te geven welke activiteiten in dat kader zijn verricht en wat de kosten daarvan zijn geweest. In 2004 zijn 26 adviezen op “watergebied” aan de Raad van State uitgebracht. 5 adviezen in de categorie B, 18 in de categorie C en 3 in de categorie D. De kosten hieraan verbonden waren, inclusief opslag voor onderdekking, € 250.000. Alle binnenkomende uitspraken op het “watergebied” worden eens per maand elektronisch naar het RIZA gestuurd voor een bedrag van € 6.000. De totale kosten bedragen € 256.000. In de VROM subsidie is een bedrag van € 155.814 begrepen, die het Ministerie van Verkeer en Waterstaat hiervoor beschikbaar heeft gesteld.
S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
ing
tspraak voor M ilie u
en
den Or
n
g
Be
uu st
ech rs r
39
er i
In werkelijkheid was de verdeling over de verschillende categorieën zoals weergegeven in onderstaande tabel. Het percentage C-zaken was zowel op milieugebied als op ruimtelijk ordeningsgebied hoger dan verwacht. Door de afname in de behoefte aan adviezen en een andere verhouding in de zwaartecategorieën is de omzet in 2004 € 1.085.000 lager uitgekomen dan verwacht. Dit bedrag bestaat uit een volume component van € 965.000 en een component door verschil in moeilijkheidsgraad van € 120.000. De werkelijke ten laste van het jaar 2004 gebrachte kosten waren eveneens lager dan begroot en wel met een bedrag van € 89.489. Voorcalculatorisch was met een winst gerekend van € 467.612. Zodoende resulteert een (fictief) nadelig resultaat van € 527.899. Dit wordt in de volgende tabel weergegeven.
ke lij te
Ad vi s
Tabel 7: Categorie-indeling, verdeling en kostprijzen van de adviezen, voorcalculatorisch Categorie %M %RO Aantal M Aantal RO Prijs in € Omzet in € Begroting in € Resultaat in € B 20 35 52 70 5.000 610.000 C 60 30 156 60 10.000 2.160.000 D 20 20 52 40 15.000 1.380.000 E 15 30 40.000 1.200.000 Totaal 260 200 5.350.000 4.882.388 467.612
m
Sticht ing
Voor de calculatie van de kostprijzen is in de begroting voor het jaar 2004 een all-in uurtarief als basis genomen. De totale geraamde productie van adviezen is naar moeilijkheidsgraad verdeeld in vier categorieën. Basis voor deze categorieën is het intern gehanteerde classificatiesysteem. De gemiddelde tijd nodig voor een advies in de diverse categorieën is vermenigvuldigd met het uurtarief. Daarboven is een opslag gelegd voor risico. Voorcalculatorisch is in de begroting 2004 de volgende opstelling gemaakt.
Ru i
Kostprijscalculatie en resultaat
Tabel 8: Verdeling van de adviezen 2004 over de categorieën en het (fictieve) resultaat Categorie %M %RO Aantal M Aantal RO Prijs in € Omzet in € Kosten in € Resultaat in € B 15 30 31 52 5.000 415.000 C 69 36 139 62 10.000 2.010.000 D 16 23 32 40 15.000 1.080.000 E 11 19 40.000 760.000 Totaal 202 173 4.265.000 4.792.899 -527.899
Kwaliteit
40
Met elk deskundigenbericht wordt een enquêteformulier meegezonden, waarin we een uitspraak vragen over een aantal inhoudelijke criteria. Zo bevat het formulier ruimte om een oordeel te geven over de algemene bruikbaarheid, de indeling, de stijl en het taalgebruik, de zorgvuldigheid en de volledigheid. Elk formulier levert 6 scores op die elk kunnen variëren van slecht tot uitstekend. Een advies met één slechte score kan dus best een heel bruikbaar advies zijn. Van de rechtbanken zijn in 2004 12 ingevulde enquêteformulieren terugontvangen. Een respons van zo’n 26%. Deze formulieren hebben een score van 99% goed/uitstekend en 1% redelijk. Door kamer 1 van de Afdeling zijn 87 formulieren geretourneerd (50%) De score van deze formulieren was 89% goed/uitstekend, 8% redelijk en 2% matig/slecht. Door kamer 2 van de Raad van State is in één op de twee zaken een ingevuld formulier ontvangen. De score van deze formulieren was 88% goed/uitstekend, 8% redelijk en 4% matig/slecht. Formulieren waarop opmerkingen zijn gemaakt of die een lagere score te zien geven, leiden veelal tot overleg met de opdrachtgever.
Bijwonen van zittingen bij ABRvS door StAB-medewerkers In het afgelopen jaar is het bijwonen van zittingen van de Afdeling bestuursrechtspraak onderdeel geworden van de taak en werkwijze van de medewerkers van StAB. Het gaat daarbij uitsluitend om zittingen over zaken waarin door de StAB een advies (deskundigenbericht) is uitgebracht. Naast de evaluatieformulieren van de Afdeling bestuursrechtspraak van Raad van State is het bijwonen van zittingen een adequaat middel om na te gaan of het advies aan de eisen van opdrachtgever voldoet. Van het bijwonen van een zitting wordt verslag gemaakt waarvan een ieder binnen de StAB kennis kan nemen. Om een zo objectief mogelijk beeld van het verhandelde ter zitting te verkrijgen, is de medewerker die de zitting bezoekt, een ander dan degene die het advies heeft opgesteld. Wel vindt direct na afloop van de zitting terugkoppeling plaats met de betrokken adviseur en - indien nodig - evaluatie van het advies. Door het bijwonen van de zittingen krijgt de StAB als organisatie een redelijk tot goed beeld van de bruikbaarheid en de kwaliteit van het door haar uitgebrachte advies. Bovendien gaat er voor de medewerkers een leerzaam effect van uit omdat deze ervaring bijdraagt aan het de doelstelling om de advisering zo goed mogelijk af te stemmen op de wensen van opdrachtgever. In het verslag van de zitting wordt in ieder geval vermeld waar het geschil over gaat, op welke punten de vragen van de staatsraden zich toespitsen, over welke punten tijdens de zitting discussie ontstaat, of en zo ja, in welke zin parJ a a r v e r s l a g
2 0 0 4
tijen reageren op het StAB-advies en waar het advies eventueel is tekort geschoten. De ervaringen tot nog toe zijn zeer bruikbaar en worden door de medewerkers van de StAB betrokken bij de uitvoering van hun advieswerk.
Kengetallen De prestaties in 2004 zijn op een aantal manieren te relateren aan kosten of personeel. Hieronder vindt u een aantal kengetallen die hierover informatie verschaffen. Verder zijn nog enige andere relevante kengetallen in het meerjaren overzicht verwerkt. Het rechter deel van de tabel geeft de gegevens afgezet tegen de waarde in 1999 (op 100 gesteld) weer. Tabel 9: Kengetallen WaardenIndex (1999 = 100) 2003
2004
2000
2001
2002
2003
2004
10,21
9,21
8,961)
7,741)
6,701)
88
80
771)
671)
581)
6,51 60,4
5,55 64,9
4,941) 752)
4,211) 72
3,521) 72
91 111
78 119
691) 1392)
591) 132
491) 132
5,84
4,66
3,982)
2,652)
2,651)
75
60
502)
342)
341)
4.482
4.980 5.0621) 5.0921) 4.8821)
100
111
1131)
1131)
1091)
4.236
4.903 4.9711) 4.8621) 4.7931)
96
111
1131)
1101)
1091)
m
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
Ru i
2002
n
g
Be
uu st
ech rs r
41
er i
A d v i s e r i n g
2001
89
92
902)
911)
881)
95
98
962)
971)
941)
10
7
102)
9 1)
121)
167
117
1672)
1501)
2001)
1
1
0
0
0
100
-
-
-
-
19 4,3 8,4
19,6 5,7 12,9
19,61) 3 1) 101)
18,11) 3 1) 9,91)
19,61) 3,21) 3,41)
96 148 56
99 197 86
991) 1031) 671)
921) 1031) 661)
991) 1101) 22,71)
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
S t i c h t i n g
2000
Sticht ing
Kengetal Aantal deskundigenberichten per medewerker in fte Aantal deskundigenberichten per €45.000,- uitgaven Soortelijk gewicht productie Gemiddelde doorlooptijd in maanden Ontwikkeling budget over de jaren (x €1000) Ontwikkeling uitgaven over de jaren (x €1000) Percentage adviezen aan Raad van State Percentage adviezen aan rechtbanken Percentage adviezen aan openbaar ministerie Verhouding indirect / totaal personeel Percentage ziekteverzuim Percentage verloop
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
PERSONEEL In het 2004 werd 1 persoon aangenomen terwijl 2 personen de organisatie hebben verlaten. De nieuwe medewerker vervangt de medewerker financiële administratie die wegens ziekte gedurende enige maanden zijn werkzaamheden niet kan verrichten. Van degene die de StAB in 2004 verlieten heeft 1 persoon gebruik gemaakt van de vervroegde uittredingsregeling. Verder heeft 1 persoon gedurende 6 maanden stage gelopen bij onze organisatie.
01-01-2004 1) 56,7 58 13 7 6 45 39 6 57 1
01-01-2003 1) 60,9 62 14 7 7 48 42 6 59 3
ke lij te
den Or
ing
43
n
g
Be
uu st
ech rs r
Leeftijdsopbouw
m
en
31-12-20041) 55,3 57 13 6 7 45 39 6 met vast dienstverband 56 met tijdelijk dienstverband incl. detachering 1 in fte in personen
tspraak voor M ilie u
Aantal medewerkers Aantal medewerkers Aantal vrouwen In voltijd In deeltijd Aantal mannen In voltijd In deeltijd Aantal medewerkers Aantal medewerkers
Ru i
Personeelsbestand
er i
14 12 10 Aantal personen
8 6 4 2 0 20 - 30 jaar
30 - 40 jaar
40 - 50 jaar
50 - 60 jaar
> 60 jaar
Leeftijd
S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
16
Sticht ing
18
Ziekteverzuim Het ziekteverzuim is het afgelopen jaar iets gestegen ten opzicht van vorig jaar. Jaar Ziekteverzuim
2000 4,33
2001 5,70
2002 3,051)
2003 2,971)
2004 3,211)
Activiteitencommissie
44
Sinds enige jaren bestaat binnen de StAB een activiteitencommissie. De te organiseren activiteiten hebben op twee thema's betrekking: deskundigheidsbevordering/educatie en gezelligheid. Bij het thema deskundigheidsbevordering/educatie kan gedacht worden aan het verzorgen van lezingen en het maken van excursies. Bij het thema gezelligheid kan gedacht worden aan het organiseren van uitjes, de kerstbijeenkomst, een feestavond en sportactiviteiten. In dit verband is in 2004 een breed scala aan activiteiten georganiseerd. In maart heeft een collega een lezing gehouden over zijn hobby "de bergsport". In mei is een bezoek gebracht aan het Nederlands Architectuurmuseum en de Kunsthal in Rotterdam, waar een overzichtstentoonstelling van het werk van de architect Koolhaas is bekeken. In dezelfde maand heeft de directeur Kennis en Innovatie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat een lezing gehouden over "het maken van beleid in een turbulente omgeving". In juli is op het strand van Scheveningen een volleybaltoernooi annex barbecue georganiseerd. In september is een bezoek gebracht aan de Europese Commissie in Brussel. In enige lezingen is een indruk gekregen van de werkwijze van deze commissie en haar ambtelijk apparaat. In dezelfde maand heeft de kennisfunctionaris van de StAB een lezing gegeven over "het kennismanagement bij de StAB". In november is een bezoek gebracht aan Holiday on Ice. Voor het strandvolleybaltoernooi en het bezoek aan Holiday on Ice zijn ook de partners van de personeelsleden uitgenodigd.
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
VAN DE ONDERNEMINGSRAAD king met een provincie een pilot van een in-companytraining georganiseerd.
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
m
45
Be
uu st
ech rs r
Samenstelling Ondernemingsraad op 31 december 2004 De heer M. Erkens (voorzitter) De heer M.Th. Haak De heer H.P. Nijhoff De heer J.N. Schinkel (secretaris) De heer I.J. van der Wal
Ru i
Samenstelling Ondernemingsraad op 1 januari 2004: Mevrouw M.C.H.W. van Aubel (secretaris) De heer M. Erkens (voorzitter) De heer T. van der Meulen De heer A. Pardoen De heer J.N. Schinkel
n
g
In 2004 hebben reguliere verkiezingen van de leden van de OR plaatsgevonden. Er precies vijf kandidaten waardoor er geen stemming is geweest. Eén van de gekozenen, mevrouw E.P.C. Remijn, is uit dienst getreden en heeft de OR helaas reeds na enkele maanden moeten verlaten. Voor de opengevallen positie zijn wederom verkiezingen gehouden. Aangezien er twee kandidaten waren is er ook daadwerkelijk gestemd. De heer H.P Nijhoff is gekozen en tussentijds toegetreden. De OR is op cursus gegaan om te praten over de rol en positie en over de doelen voor de komende tijd. Uit het beleidsplan van de vorige OR heeft de OR deze twee hoofddoelstellingen overgenomen: (1) een organisatie die is ingericht op (de eisen van) de dynamische omgeving en (2) aandacht voor de continuïteit van de StAB. Eind 2004 zijn de doelen nader uitgewerkt en geconcretiseerd in een aantal werkplannen. De OR heeft in zijn nieuwe samenstelling besloten de werkwijze te continueren. Bij deze werkwijze worden de vergaderingen vooral gebruikt voor overleg, neemt de OR na afloop een standpunt in en maakt dit schriftelijke kenbaar aan Bestuurder.
er i
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
S t i c h t i n g
Sticht ing
De Ondernemingsraad heeft in het jaar 2004 negen maal overleg gevoerd met de Bestuurder. De OR denkt in deze vergaderingen kritisch mee over voorstellen van Bestuurder en agendeert ook zelf onderwerpen. Eén van de belangrijkste bespreekonderwerpen in 2004 was de reorganisatie in verband met de pensionering van het afdelingshoofd R.O. Deze is 2004 nog niet formeel afgerond. De discussie over een schaderegeling die in 2003 is ingezet ten aanzien van schade die is ontstaan tijdens de uitoefening van het werk (nadruk op schade aan eigen auto), is in 2004 stopgezet zonder akkoord. Ook de vakbond heeft geen overeenstemming met Bestuurder kunnen bereiken. De werkgroep financieringsstructuur is een slapend bestaan gaan leiden na het afscheiden van een rapportage. De werkgroep die de mogelijkheden van nieuwe activiteiten op het gebied van lezingen en opleidingen bekijkt, heeft in samenwer-
Organigram stab Raad van Toezicht
Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening Directeur: drs. R.N. van Alem
Directie
Sectorhoofden ing. J.H. Grit (M) ing. P. van der Hoogt (M) mevrouw ir. M.L.A. Huizer (RO) mevrouw mr. H.G. Uittenbroek (RO) ir. S. Langerveld (RO) Hoofd Bedrijfsbureau: ing. R. Booden
46
Bedrijfsbureau
Voorzitter Raad van Toezicht: mr. J.W.J. Besemer
Units van M en RO adviseurs
Leden Raad van Toezicht mevrouw mr. M.G.W. Robbers-van der Borg mevrouw E.H.C. Salomons drs. J.P. de Jong prof. mr. drs. F.C.M.A. Michiels
rooster van aftreden leden RvT Datum (her)benoeming J.W.J. Besemer J.P. De Jong F.C.M.A. Michiels M.G.W. Robbers E.H.C. Salomons
1-nov-2005
1-nov-2006
1-nov-2007
1-sep-2008 nieuw lid
nieuw lid
1-nov-2009 O
nieuw lid nieuw lid nieuw lid
O = her te benoemen J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
VERIFICATIERAPPORT
Wij hebben in dat kader slechts de gegevens over de jaren 2002 tot en met 2004 en niet de gegevens met betrekking tot voorgaande jaren geverifieerd. Tevens hebben wij geen controlewerkzaamheden uitgevoerd op gegevens die verband houden met toekomstige ontwikkelingen. S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de in het jaarverslag in de tabellen 1, 2, 4 en 6 en op de pagina’s 41, 43 en 44 met een 1 gekenmerkte opgenomen prestatie-informatie betrouwbaar is. De in de tabellen 3 en 5 en de op pagina 38 met een 2 gekenmerkte opgenomen prestatie-informatie met betrekking tot door de stichting uitgebrachte adviezen is ontleend aan het geautomatiseerd systeem en wordt ondersteund door interne processen en onderliggende gegevens. Uit onze werkzaamheden is niet gebleken dat de in de tabellen 3 en 5
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
ke lij te
ech rs r
47
uu st
n
Onze verificatie heeft zich gericht op het vaststellen: • Van de betrouwbaarheid van de in het jaarverslag 2004 opgenomen prestatie-informatie met betrekking tot de door de stichting uitgebrachte adviezen zoals opgenomen in de tabellen 1, 2, 4 en 6 over het jaar 2004, en de prestatie-informatie op pagina 41, en de gegevens omtrent personeel op pagina’s 43 en 44. • Dat de prestatie-informatie met betrekking tot door de stichting uitgebrachte adviezen zoals opgenomen in de tabellen 3 en 5 en op de pagina 38 is ontleend aan het geautomatiseerd systeem en wordt ondersteund door interne processen en onderliggende gegevens.
m
Be
Scope
Het verifiëren van de in het jaarverslag opgenomen prestatie-informatie over 2004, inclusief: • een beoordeling van belangrijke schattingen die de stichting daarbij heeft gemaakt; • een cijferbeoordeling van de prestatie-informatie 2004 ten opzichte van de begroting 2004 en een beoordeling van de verklaring van verschillen; • het middels een deelwaarneming controleren van het aan de prestatie-informatie ten grondslag liggende bewijsmateriaal.
g
•
Ru i
Onze werkzaamheden bestonden uit: • Een beoordeling van de gerelateerde geautomatiseerde systemen en processen van informatieverzameling en verwerking, van gegevens tot de prestatie-informatie;
er i
De directie van Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening te Den Haag heeft ons verzocht diverse in het jaarverslag over 2004 opgenomen prestatie-informatie te verifiëren. Het jaarverslag is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de directie van Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening. Het is onze verantwoordelijkheid een verificatierapport inzake deze prestatie-informatie te verstrekken.
Wij hebben onze werkzaamheden uitgevoerd overeenkomstig de richtlijnen voor de accountantscontrole nummer 100. Wij hebben onze werkzaamheden op een zodanige wijze gepland en uitgevoerd dat wij voor de met een 1 gekenmerkte prestatie-informatie een redelijke en de met een 2 gekenmerkte prestatie-informatie een beperkte mate van zekerheid hebben verkregen.
Ad vi s
Opdracht
Verrichte werkzaamheden
Sticht ing
Aan de lezers van het jaarverslag 2004 van Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening.
en de op de pagina 38 met een 2 gekenmerkte opgenomen prestatie-informatie niet betrouwbaar is.
Overwegingen en beperkingen Hierbij onderkennen wij overigens dat, naar maatstaven van controle van financiële gegevens, in het algemeen de aard van niet financiële gegevens en de methoden waarmee dergelijke gegevens worden gemeten, berekend of geschat, inherente beperkingen voor de nauwkeurigheid van deze gegevens met zich meebrengen. Het is van belang dat om een goed beeld te krijgen van de resultaten en de financiële positie van de stichting de jaarrekening over 2004 geraadpleegd wordt. Den Haag, 7 februari 2005 48
KPMG Accountants N.V.
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Ru i
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
m
n
g
Be
uu st
ech rs r
49
er i
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
A d v i s e r i n g
Sticht ing
S t i c h t i n g
J
a
a
r
v
e
r
s
l
a
g
2
0
0
4
m
ke lij te
den Or
ing
tspraak voor M ilie u
en
Ru i
F i n a n c i e e l v e r s l a g n
g
Be
uu st
ech rs r
51
Sticht ing
Ad vi s
er i
S t i c h t i n g A d v i s e r i n g B e s t u u r s r e c h t s p r a a k v o o r M i l i e u e n R u i m t e l i j k e O r d e n i n g
52
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Balans in Euro’s
31/12/2004
1/1/2004
Activa 1 2 3 4
Materiële vaste activa Voorraden Onderhanden adviezen Vorderingen Liquide middelen
€
106.631
€
265.970
€
388.801 103.849 € 1.137.100
€ € €
299.146 124.329 781.296
Totaal activa
€ 1.736.381
€ 1.470.741 m
ke lij te
den Or
ing
€ € €
Totaal passiva
€ 1.736.381
€ € €
922.451 378.855 435.075
644.829 422.780 403.132
53
ech rs r
Eigen vermogen Voorzieningen Kortlopende schulden
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
n er i
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
Ad vi s
A d v i s e r i n g
Sticht ing
S t i c h t i n g
€ 1.470.741
g
Be
uu st
5 6 7
tspraak voor M ilie u
en
Ru i
Passiva
Winst- en verliesrekening
Winst- en verliesrekening Uitkomst 2004
Begroting 2004
€ 4.917.000 € 55.452 € 89.655
€ 4.872.000 € 468
8 Subsidie VROM 9 Overige Inkomsten 10 Mutaties onderhanden adviezen
€ 5.062.106
Som der bedrijfsopbrengsten
€ 4.872.468
11 Personeelskosten 12 Sociale lasten 13 Mutaties wachtgeldvoorziening
€ 3.041.765 € 649.346 € 38.807
€ 3.306.888 € 496.000
14 Materiële kosten
€
862.923
€
956.500
15 Afschrijvingen
€
200.058
€
123.000
54
€ 4.792.899
€ 4.882.388
Bedrijfsresultaat
€ 269.208
€
-9.920
16 Rentebaten en soortgelijke opbrengsten
€
8.414
€
10.000
Resultaat
€ 277.622
€
80
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Uitkomst 2003
Begroting 2005
€ 4.899.000 € 45.705 € -978.54
€ 4.934.000 € 157.468
€4.846.851 € 3.278.343 € 618.432
m
ke lij te
den Or
ing
€
979.000
€
113.048
€
136.698
55
ech rs r
899.370
Be
uu st
€
tspraak voor M ilie u
en
Ru i
€ 3.252.732 € 596.989
€ 5.091.468
n er i
-15.288
€
78.995
€
11.130
€
10.000
€
-4.158
€
88.995
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
€
Sticht ing
S t i c h t i n g
g
€ 5.012.473
€ 4.862.139
Kasstroomoverzicht (EURO) 2004 Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat
269.208
Aanpassingen voor: Afschrijvingen
200.058
Veranderingen in werkkapitaal: Mutatie vlottende activa Mutatie kortlopende schulden Mutatie voorzieningen
-69.175 31.944 -43.925 -81.154
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
56
388.110
Ontvangen interest Betaalde interest
8.414 8.414
Kasstroom uit operationele activiteiten
396.524
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen in materiële vaste activa
-40.720
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
-40.720
Kassstroom uit financieringsactiviteiten Ontvangsten uit langlopende schulden Aflossingen langlopende schulden
0 0
Kassstroom uit financieringsactiviteiten
0
Netto kassstroom
355.804
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
2003
2002 -15.288
-59.957
113.048
114.070
70.925 127.524 -4.220
6.463 7.166 0
20.480
13.629
291.989
67.742
m
ke lij te
den Or
ing
11.130
tspraak voor M ilie u
en
Ru i
194.229
14.603 14.603
57
-106.165
-168.822
-106.165
0 0
S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
0 0 0
0
134.297
-23.820
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
n er i
-168.822
Ad vi s
82.345
Sticht ing
303.119
g
Be
uu st
ech rs r
11.130
Algemene toelichting en waarderingsgrondslagen Algemeen De verantwoording over 2004 is samengesteld op grond van de bepalingen zoals vastgelegd in het Besluit Subsidiëring Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening [stb. 1995, 454], verder te noemen het Besluit. Op 3 maart 2003 is dit Besluit gewijzigd (stb. 2003, 102). Deze wijziging behelst de formele toestemming om de boekhouding volgens het baten-lastenstelsel te gaan voeren.
Waarderingsgrondslagen Voor zover in het onderstaande niet anders is aangegeven, worden activa en passiva [saldi girorekeningen en kortlopende schulden] waar nodig gewaardeerd tegen de nominale waarde. Alle in de verantwoording en de toelichting daarop opgenomen bedragen zijn in euro’s. Voor de invulling van artikel 8 lid 3 sub c van het Besluit [overzicht van verworven activa in het afgelopen boekjaar] wordt uitgegaan van een minimale aanschafprijs van € 500 per activum. 58
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Toelichting op de balans 1. Materiële vaste activa Materiële vast activa Hardware Software Meubilair
31-12-2004 € 48.519 € 2.298 € 55.814
€ € €
1-1-2004 75.649 118.223 72.098
Totaal
€
€
265.970
106.631
Meubilair € 72.098 € 7.512 € 23.796 € 55.814
Totaal € 265.970 € 40.720 € 200.058 € 106.631
m
ke lij te
den Or
ing
en
Software € 118.223 € 17.465 € 133.389 € 2.298
tspraak voor M ilie u
Hardware € 75.649 € 15.743 € 42.873 € 48.519
59
Voorraden Onderhanden Adviezen
Stand per 1 januari € 299.146
€
Mutaties 89.655
Stand per 31 december € 388.801
De deskundigenberichten die op 31-12-2004 nog niet afgerond zijn worden middels de tot die datum bestede uren gewaardeerd op basis van gerealiseerde kosten en productiviteit. Het verschil wordt ten laste van het bedrijfsresultaat gebracht.
S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
n er i
Onderhanden adviezen
Ad vi s
2+10. Voorraden
Sticht ing
Op de stichtingsdatum van de StAB, 1 november 1996, werden de toen aanwezige materiële vaste activa in overwegende mate door het ministerie van VROM om niet overgedragen aan de StAB. Alle vaste materiële activa, dus ook die na de stichtingsdatum werden verworven, zijn tegen kostprijs geboekt; de afschrijving vindt plaats conform de in de Handleiding Agentschappen [HAFIR] vastgelegde richtlijnen.
g
Be
uu st
ech rs r
Boekwaarde per 1 januari 2004 Investering 2004 Afschrijving 2004 Boekwaarde per 31 december 2004
Ru i
Verloopstaat Materiële vaste activa
De post onderhanden adviezen is ten opzichte van 1 januari gestegen doordat de voorraad in behandeling zijnde adviezen op 31-12-2004 voor een deel bestaat uit grote en arbeidsintensieve projecten waar al relatief veel werk aan is besteed. 3. Vorderingen Vooruitbetaalde kosten
60
Vorderingen Vorderingen personeel Vooruitbetaalde kosten Debiteuren Voorschotten personeel Te ontvangen rente
€ € € € €
31-12-2004 9.494 69.130 15.032 4.613 5.580
Totaal
€
103.849
€ €
1-1-2004 31.238 81.372
€
11.719
€
124.329
De in de balans geactiveerde vooruitbetaalde kosten betreffen in 2004 gedane betalingen waarvan de prestatie in 2005 geleverd zal worden. Het betreft o.a. vooruitbetaalde kosten inzake Openbaar Vervoer-abonnementen, systeembeheer, onderhoudscontracten en opleidingen. De vorderingen personeel betreffen voornamelijk vorderingen inzake de pc-privé regeling. 4. Liquide middelen Liquide middelen Bank Renterekeningen Kapitaalrekening Kas
€ € € €
31-12-2004 695.256 43.118 398.506 220
€ € € €
1-1-2004 348.823 42.138 389.911 424
Totaal
€
1.137.100
€
781.296
Het saldo bij de Postbank en van de beide renterekeningen is direct opneembaar, het saldo van de kapitaalrekening 1 maand na kennisgeving aan de Postbank.
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
5. Eigen vermogen Reserves Risico Reserve Bestemmingsreserve
Stand per 1 januari € 250.000 € 394.829
Dotaties € € 277.622
Onttrekkingen € € -
Stand per 31 december € 250.000 € 672.451
€ 644.829
Totaal
€ 922.451
m
ke lij te
den Or
ing
Stand per 1 januari € 422.780
Dotaties € 38.807
Onttrekkingen € 82.732
Stand per 31 december € 378.855
De voorziening voor wachtgeld heeft betrekking op een voormalig medewerker die tot medio 2011 aanspraak kan maken op deze voorziening en een voormalig medewerker die tot 2008 recht heeft op wachtgeld. Deze voorziening wordt jaarlijks gewaardeerd volgens de opgave van het UWV. De totale aanspraak per 31-12-2004 van de twee, komt op basis van de prognoses uit op € 378.855. In voorgaande jaren werd er vanuit gegaan dat één medewerker voor het einde van de wachtgeldperiode weer aan het arbeidsproces zou deelnemen. De aanspraak was voor deze medewerker op 50% van de verplichting in de voorziening opgenomen. De verwachting is nu bijgesteld, waardoor ook de overige 50% in de voorziening zijn begrepen.
S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
ech rs r uu st Be
n
g er i
Voorzieningen Wachtgeld
Ad vi s
6.+13 Voorzieningen
61
Sticht ing
Bestemmingsreserve Deze reserve is ten behoeve van toekomstige vervangingsinvesteringen. Op grond van de hierboven vermelde brief van het ministerie van VROM kan deze reserve in de loop der tijd gevormd worden uit de onderuitputting van de subsidie tot een maximum van € 700.000 (peil 2003). Deze € 700.000 komt voort uit de vervangingsinvesteringen van de goederen die in 1999 op € 900.000 zijn gewaardeerd. Op de beginbalans van 1 januari 2003 bedroegen de materiele vaste activa € 210.196
tspraak voor M ilie u
en
Ru i
Risico-reserve De risico-reserve is bestemd voor: • het opvangen van algemene financiële risicoís; • het egaliseren van voor- en nadelige resultaten; • financieringsbron voor langdurige beschikbare activa; • dekkingsmiddelen voor het uitvoeren van beleid. De risico-reserve is conform de brief van het ministerie VROM (dd. 13-11-2003, kenmerk 2003112992) gemaximeerd op 5% van het jaarlijkse budget.
7. Kortlopende schulden Kortlopende schulden Reservering vakantiegeld Crediteuren Af te dragen sociale lasten Nog te ontvangen facturen
€ € € €
31-12-2004 225.174 6.153 161.298 42.450
€ € € €
1-1-2004 204.484 3.730 152.218 42.700
Totaal
€
435.075
€
403.132
Reservering vakantiegeld De reservering vakantiegeld betreft het opgebouwde recht over de maanden juni tot en met december 2004 en vakantiedagen. De uitbetaling van het vakantiegeld zal in mei 2005 plaatsvinden. Nog te ontvangen facturen De in de balans opgenomen nog te ontvangen facturen hebben onder andere betrekking op de accountantskosten, meerwerk personeel en de telefoonkosten.
62
Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen Bij de oprichting van de StAB zijn diverse afspraken gemaakt met het ministerie van VROM. Deze zijn vastgelegd in het Overdrachtsprotocol. In deze overeenkomst en in de brief inzake de openingsbalans is onder andere het volgende geregeld: • Het ministerie van VROM verzorgt tweemaal daags het postverkeer tussen de StAB, het ministerie en de Raad van State. • Garantiestelling door het ministerie van VROM voor de betaling van de huur. • Garantiestelling door het ministerie van VROM t.b.v. het ABP. • Ondersteuning door het ministerie van VROM voor het inkoopproces.
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Toelichting op de winst- en verliesrekening 8 Subsidie VROM De subsidie van VROM wordt verstrekt op basis van het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening. 9. Overige inkomsten De overige inkomsten zijn beduidend hoger dan begroot. Met name het uitbrengen van een deskundigenbericht in een civiele zaak en het detacheren van 1 medewerker bij de provincie Zuid Holland zijn verantwoordelijk voor deze inkomsten. realisatie 2003
begroting 2005
€ €
468
€ €
16.645 29.060
€ 157.000 € 468
€
468
€
45.705
€ 157.468
Ru i
begroting 2004
m
ke lij te
den Or
ing
€
Totaal
55.451
63
n
g
Be
uu st
ech rs r
10. Mutaties onderhanden adviezen Zie de toelichting (2) op de voorraad onderhanden adviezen.
tspraak voor M ilie u
en
Overige inkomsten realisatie 2004 Inkomsten van een civiele zaak € 23.951 Inkomsten uit detachering € 24.345 Inkomsten uit kennisoverdracht € 6.680 Subtotaal overige inkomsten € 54.976 Inkomsten verhuur GIMD € 475
er i
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
begroting 2005 € 3.101.843 € 50.000 € 15.000 € 10.000 € 30.000 € 25.000 € 10.000 € 6.000
2.000 7.500 20.000
resultaat 2003 € 2.971.030 € 54.331 € 4.449 € 9.015 € 95.770 € 13.813 € 6.406 € 5.635 € 89.807 € 2.271 € 206 € -
€ 3.306.888
€ 3.252.732
€ 3.278.343
€ € €
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
€ € €
3.000 7.500 20.000
O r d e n i n g
Ad vi s
€ 3.041.765
Totaal S t i c h t i n g
begroting 2004 € 3.150.888 € 55.000 € 15.000 € 8.000 € 15.000 € 17.500 € 10.000 € 6.000
Sticht ing
11. Personeelskosten EXPLOITATIEREKENING OVER 2004 PERSONEELSKOSTEN resultaat 2004 Loonkosten € 2.918.680 Reiskosten Stichtingspersoneel € 59.462 Bijzondere kosten/Verhuiskosten € 8.087 Personeels en salaris beheerssysteem € 9.404 Inhuur externen/uitzendkrachten € 3.815 Kinderopvang € 16.150 Bedrijfsgeneeskundige zorg € 4.406 Bedrijfsmaatschappelijk werk € 9.868 Uitkeringsregelingen Apparaatskosten uitkeringsregelingen € 7.680 Kosten Ondernemingsraad € 4.213 Loopbaanbegeleiding/Outplacement € -
Per 31 december 2004 zijn bij de StAB 57 personen werkzaam met een totale formatieomvang van 55,3 fte (56,7 in 2003). De oorzaak van het verschil tussen de formatieomvang en de personele bezetting is dat een aantal medewerkers in deeltijd werkt. In het verslagjaar was sprake van een personeelsverloop van 3,4% (9,9% in 2003). De personeelskosten zijn voornamelijk lager door lagere loonkosten die te maken hebben met het vertrek van 1 medewerker. Daarnaast zijn er geen uitgaven gedaan voor loopbaanbegeleiding en outplacement. De gerealiseerde Reiskosten stichtingspersoneel betreffen de kosten van voorzieningen voor woon-/werkverkeer [OV-abonnementen, fietsvergoedingen, e.d.] Onder Bijzondere kosten vallen onder andere kosten, gemaakt bij het afscheid of huwelijk van medewerkers en attenties ter gelegenheid van de geboorte van kinderen van medewerkers. De kosten voor Bedrijfsgeneeskundige en Bedrijfsmaatschappelijke zorg hebben betrekking op de afdracht aan de Arbo-diensten voor door hen geleverde bijstand en prestaties.
64
12. Sociale lasten Sociale lasten Sociale lasten Pensioenlasten Totaal
resultaat 2004 begroting 2004 € 273.052 € 205.000 € 376.293 € 291.000 € 649.346 € 496.000
resultaat 2003 € 240.418 € 356.571 € 596.989
begroting 2005 € 238.053 € 380.379 € 618.432
De pensioenlasten zijn hoger uitgevallen dan begroot. Dit wordt voornamelijk bepaald door een wijziging in de regelgeving van de pensioenen door het ABP.
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
14. Materiële kosten
€
956.500
De kosten voor bedrijfsrestauratie zijn lager uitgevallen. Het functioneren van de catering is door een onafhankelijke instantie beoordeeld. Dit heeft geleid tot aanpassingen in het cateringcontract, door minder personeelsinzet en de beslissing om per 1-1-2005 de eigen restauratieve verzorging af te stoten en gebruik te gaan maken van het restaurant van de verhuurder van het gebouw, de SER. S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ru i
979.000
ing
en
€
den Or
65
n
899.370
ke lij te
tspraak voor M ilie u
€
m
ech rs r
45.000 57.000 8.000 50.000 9.000 3.500 500 15.000 40.000 0 15.000 35.000 7.000 0 6.000 1.000 120.000 0 4.000 20.000 30.000 15.000 40.000 10.000 80.000 40.000 8.000 20.000
uu st
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
Be
1.687 53.218 5.171 66.421 7.663 3.174 0 10.149 39.969 822 4.663 26.764 8.047 0 4.660 0 92.347 17.521 4.440 9.636 28.588 0 55.064 7.109 77.902 43.537 6.085
g
€ € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € € €
er i
862.923
begroting 2005 € 300.000
Ad vi s
€
Totaal
resultaat 2003 € 324.731
Sticht ing
MATERIËLE KOSTEN resultaat 2004 begroting 2004 Vaste huisvestingskosten € 332.796 € 327.000 "Groenvoorziening, onderhoud e.d." € 2.522 € 5.000 Schoonmaakkosten € 52.444 € 55.000 Bewaking / beveiliging € 5.050 € 7.000 Bedrijfsrestauratie € 58.992 € 65.000 Reprografie € 7.527 € 10.000 Kopieerpapier € 2.213 € 3.500 Postvoorziening € 0 € 500 Kantoormaterialen en -diensten € 25.830 € 15.000 Communicatiekosten € 34.045 € 38.000 Vergaderkosten € 858 € 0 Huur vervoermiddelen e.d. € 2.960 € 17.000 Kosten eigen vervoer dienstreis € 19.201 € 35.000 Verblijfkosten binnenland € 6.156 € 7.000 Verblijfkosten buitenland € 0 € 0 Kosten openbaar vervoer € 4.237 € 1.500 Overige reis- en verblijfkosten € 0 € 1.000 Kosten vorming en opleiding € 66.501 € 100.000 IKAP-regelingen € 12.981 € 0 Representatiekosten € 3.202 € 4.000 Kosten culturele verzorging € 18.212 € 20.000 Vacatiegelden € 28.588 € 30.000 Public relations € 0 € 15.000 Bibliotheek en documentatie € 63.967 € 42.000 Overige documentatiekosten € 7.628 € 10.000 Exploitatie / beheer systeem € 53.121 € 80.000 Overige materiële uitgaven € 21.534 € 40.000 Overige kosten BHV € 1.180 € 8.000 Accountantskosten € 31.178 € 20.000
De kantoormaterialen en diensten zijn hoger uitgevallen dan begroot omdat er in 2004 uitgaven zijn gedaan voor de interne verhuizing in 2005. De kosten voor dienstreizen zijn lager uitgevallen door het verminderde werkaanbod. In het jaar 2003 is de achterstand in opleidingen, die was ontstaan door de beschikbare tijd in te zetten om te voldoen aan de 3 maanden termijn, versneld ingelopen. In 2004 zijn minder opleidingen en cursussen gevolgd dan begroot. De kosten voor documentatie zijn door gestegen kosten hoger uitgevallen dan begroot. In 2004 heeft een sanering van de abonnementen plaatsgevonden. Door de opzegtermijnen zal dit pas in 2005 financieel zichtbaar zijn. Door faillissement van onze ICT leverancier zijn de kosten voor exploitatie en beheer van het systeem lager uitgevallen dan begroot. Een aantal werkzaamheden is uitgesteld tot 2005. Onder de overige materiële uitgaven vallen de verzekeringen, kosten betalingsverkeer, huur kunstwerken e.d. 15. Afschrijvingen 66
Hardware Software Meubilair TOTAAL
Afschrijving 2002 € 58.970 € 30.635 € 24.465 €
114.070
Afschrijving 2003 € 55.330 € 4.838 € 22.880 €
113.048
Afschrijving 2004 € 42.873 € 133.389 € 23.796 €
200.058
Door faillissement van onze ICT leverancier is de software die geleverd was en nu niet meer onderhouden kan worden, versneld afgeschreven.
J a a r v e r s l a g
2 0 0 4
Den Haag, 7 februari 2005
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
den Or
ing
tspraak voor M ilie u Be
uu st
ech rs r
67
n
g
Oordeel Wij zijn van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2004 en van het resultaat A d v i s e r i n g
ke lij te
er i
Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen van de financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die de directie van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat onze controle een deugdelijke grondslag vormt voor ons oordeel.
S t i c h t i n g
m
en
Ru i
KPMG Accountants N.V.
v o o r
M i l i e u
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
Ad vi s
Opdracht Wij hebben de jaarrekening over 2004 van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening te Den Haag gecontroleerd. De jaarrekening is opgesteld onder verantwoordelijkheid van de directie van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake deze jaarrekening te verstrekken. Werkzaamheden Onze controle is verricht overeenkomstig in Nederland algemeen aanvaarde richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten en de aanwijzingen die het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in haar controleprotocol heeft gegeven. Volgens deze richtlijnen met betrekking tot controleopdrachten dient onze controle zodanig te worden gepland en uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen onjuistheden van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van bedragen en toelichtingen in de jaarrekening.
over 2004 in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaardbare grondslagen voor verslaggeving, Richtlijn 640 ”Organisaties-zonder-winststreven” van de Raad voor de Jaarverslaggeving en voldoet aan de bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening en dat de besteding van de verleende subsidie overeenkomstig de subsidiebepalingen is.
Sticht ing
Accountantsverklaring
S t i c h t i n g
A d v i s e r i n g
B e s t u u r s r e c h t s p r a a k
B e z o e k a d r e s :
B e z u i d e n h o u t s e w e g
P o s t a d r e s : Te l e f o o n n u m m e r :
( 0 7 0 )
3 1 5
P o s t b u s 0 1
5 0 ,
9 5 9 2 8 ,
v o o r
6 2 , 2 5 0 9
F a x n u m m e r :
M i l i e u
2 5 9 4 C X
( 0 7 0 )
A W
e n
R u i m t e l i j k e
O r d e n i n g
‘ s - G r a v e n h a g e
‘ s - G r a v e n h a g e 3 1 5
0 1
9 5 ,
E - m a i l :
i n f o @ s t a b . n l