Stakeholdersonderzoek Waarderingskamer Eindrapport
Een onderzoek in opdracht van Waarderingskamer M.C.C. van Haeften BA MSc drs. J. Wils Projectnummer: B3809 Zoetermeer, 9 maart 2011
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Research voor Beleid. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Research voor Beleid. Research voor Beleid aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
2
Voorwoord Dit rapport bevat de resultaten van een onderzoek onder verschillende groepen stakeholders van de Waarderingskamer. Research voor Beleid heeft dit in opdracht van de Waarderingskamer uitgevoerd. De belangrijkste onderdelen van het onderzoek waren de uitvoering van focusgroepen, interviews en een internetenquête. Het onderzoek is begeleid door Marco Kuijper en Caspar Remmers van de Waarderingskamer, en Frank Willemsen van het WODC. Wij bedanken hen hartelijk voor de prettige en professionele samenwerking. Bij de uitvoering van de focusgroepen hebben wij samengewerkt met Herman Bolle van onze zusterorganisatie IPM. Ook hem bedanken wij voor zijn bijdrage en expertise. Tot slot bedanken wij al onze respondenten, en in het bijzonder hen die hebben deelgenomen aan de focusgroepen in Zoetermeer, voor hun deelname aan het onderzoek. Jaap Wils Accountmanager Research voor Beleid
3
4
Inhoudsopgave
Samenvatting en conclusies
1
2
3
4
5
7
Inleiding
15
1.1
De Waarderingskamer
15
1.2
Stakeholders
16
1.3
Stakeholdersonderzoek
17
1.4
Uitvoering van het onderzoek
18
1.5
Leeswijzer
20
Algemeen beeld van de Waarderingskamer
21
2.1
Inleiding
21
2.2
Beeld van de Waarderingskamer
21
2.3
Missie
25
2.4
Visie
30
2.5
Conclusie
32
Toezicht door de Waarderingskamer
35
3.1
Inleiding
35
3.2
Gemeenteambtenaren
35
3.3
Bestuurders
37
3.4
Openbaarmaking van toezichtresultaten
39
3.5
Algemeen oordeel over het toezicht
39
3.6
Conclusie
41
Communicatie en samenwerking
43
4.1
Inleiding
43
4.2
Producten van de Waarderingskamer
43
4.3
Commissies en periodieke vergaderingen
45
4.4
Conclusie
46
De toekomst
47
5.1
Relevante ontwikkelingen
47
5.2
Verwachtingen
49
5.3
Conclusie
49
5
6
Samenvatting en conclusies A Stakeholdersonderzoek Waarderingskamer De Waarderingskamer De Waarderingskamer is een zelfstandig bestuursorgaan met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid. De missie van de Waarderingskamer is het bevorderen van het vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken. Dit doet de Waarderingskamer in de eerste plaats door het houden van toezicht op de waardering van onroerende zaken en op de Basisregistratie waarde onroerende zaken. Naast toezichtactiviteiten vervult de Waarderingskamer ook een rol als kennis- en expertisecentrum voor de WOZ. De missie van de Waarderingskamer richt zich op het maatschappelijk vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet WOZ. Dat betekent dat de missie in principe gericht is op alle partijen die op enige wijze belang hebben bij of betrokken zijn bij de WOZ (de stakeholders). Stakeholdersonderzoek Om in te kunnen spelen op ontwikkelingen in de komende jaren wil de Waarderingskamer weten welk beeld belangrijke partijen uit hun netwerk hebben van de organisatie. Daarnaast is interesse in de verwachtingen die deze partijen hebben van de rol van de Waarderingskamer in de toekomst. Om inzicht te krijgen in de beide genoemde onderwerpen heeft de Waarderingskamer door Research voor Beleid onderzoek laten uitvoeren onder de belangrijkste stakeholders. Het stakeholdersonderzoek richtte zich op gemeentebestuurders- en ambtenaren, afnemers van WOZ-gegevens (waaronder waterschappen en de Belastingdienst), dienstverleners (taxateurs en softwareleveranciers) en overige belanghebbenden. Uitgezonderd van het onderzoek zijn notarissen, banken en verzekeraars. Ook belastingbetalers zijn uitgezonderd, omdat het vertrouwen van woningeigenaren in de WOZ recent is onderzocht. Het stakeholdersonderzoek bestond uit kwalitatieve focusgroepen met diverse groepen stakeholders, interviews met bestuurders en een internetenquête onder stakeholders uit het relatiebestand van de Waarderingskamer en onder bestuurders. Bij deze groepen is een respons van respectievelijk 74% en 25% behaald.
7
B Hoofdconclusie Missie en visie Overkoepelend kan worden gesteld dat bij veel stakeholders waardering is voor de professionaliteit en expertise van de Waarderingskamer. Wat betreft realisatie van de missie blijkt meer dan driekwart van de stakeholders van mening dat de Waarderingskamer een positieve invloed heeft op een adequate uitvoering van de WOZ. Een kleiner gedeelte van de stakeholders denkt dat de Waarderingskamer ook invloed heeft op het vertrouwen van burgers en bedrijven in de WOZ (respectievelijk een kwart en een derde). Alleen het bevorderen van een goede uitvoering van de WOZ lijkt in de ogen van een deel van de stakeholders dus niet voldoende voor vertrouwen van burgers en bedrijven in de WOZ. De meeste stakeholders vinden dat visie van de Waarderingskamer redelijk tot helemaal overeenkomst met de activiteiten die de Waarderingskamer in de praktijk ontplooit. De meeste stakeholders vinden de Waarderingskamer een WOZ-expert en gezaghebbend. Het merendeel van de stakeholders vindt bovendien dat de begrippen ‘onafhankelijk’ en ‘samenwerkend’ bij de Waarderingskamer passen. Relatief veel stakeholders zijn bovendien van mening dat de Waarderingskamer in de voorgaande vijf jaar meer samenwerkend is geworden. Een relatief groot deel beschouwt de Waarderingskamer ten slotte als slagvaardig. Uitvoering van het toezicht Over elementen in de uitvoering van het toezicht in de praktijk zijn de stakeholders kritischer. Over verschillende elementen van de inspecties, de deskundigheid van en bejegening door inspecteurs, de praktische bruikbaarheid van de tips en adviezen, het tijdsbeslag en de toonzetting van de terugkoppeling, is het grootste deel van de ambtenaren tevreden. Tweederde van de ambtenaren is tevreden over de relevantie van de gekozen aandachtspunten bij inspectie. Over de periodieke vragenlijsten zijn gemeenteambtenaren over het algemeen minder tevreden. Minder dan de helft is tevreden met de duidelijkheid van de vragen. Met de hoeveelheid en de relevantie van de vragen is een derde tevreden, en over het gemak waarmee de gevraagde gegevens beschikbaar zijn, een vijfde. Een deel van de ambtenaren (30%) en dienstverleners (23%) vindt dat de Waarderingskamer zich te veel in detail bezighoudt met de uitvoeringspraktijk bij gemeenten. Daarnaast denkt minder dan de helft van de dienstverleners en ambtenaren dat de wijze waarop de Waarderingskamer haar toezicht uitoefent leidt tot oordelen over gemeenten die accuraat zijn. Een kwart van de afnemers vindt bovendien dat de Waarderingskamer niet snel genoeg overgaat tot formele sancties. Rol als kennis- en expertisecentrum Over de wijze waarop de Waarderingskamer haar functie van kennis- en expertisecentrum uitoefent zijn de verschillende stakeholders tevreden. De producten van de Waarderingskamer worden veel gebruikt, en over de bruikbaarheid en kwaliteit van de Waarderingsinstructie en de vraagbaken wordt positief geoordeeld. De stakeholders die deelnemen aan commissies zijn bovendien tevreden over de manier van samenwerken.
8
Veel stakeholders denken, zoals hierboven reeds genoemd, dat de Waarderingskamer positieve invloed heeft op een adequate uitvoering van de WOZ. Omdat de stakeholders wat kritisch zijn over de uitvoering van het toezicht, schrijven de stakeholders deze invloed wellicht primair toe aan haar functie als kennis- en expertisecentrum en organisatie die de verschillende WOZ-belanghebbenden bij elkaar brengt. Toekomstverwachting Ook in de toekomst is er volgens de meeste stakeholders behoefte aan een kennis- en expertisecentrum voor de WOZ en een partij die de verschillende WOZ-belanghebbenden bij elkaar brengt. Een zeer groot deel van de afnemers en dienstverleners denkt daarnaast dat er veel behoefte is aan een toezichthouder voor de WOZ. Van de bestuurders en gemeenteambtenaren heeft de helft hieraan behoefte. De meeste stakeholders zijn van mening dat de rollen van toezichthouder en kennis- en expertisecentrum goed samengaan. Van de dienstverleners vindt 23% dat de rollen niet goed samengaan.
C Conclusies over deelaspecten Algemeen beeld van de Waarderingskamer De meeste stakeholders vinden de begrippen ‘gedegen’, ‘gezaghebbend’ en ‘WOZ-expert’ goed bij de Waarderingskamer passen (scores van 3,9 tot 4,5 op een schaal van 1 tot 5). Het merendeel van de stakeholders beschouwt de Waarderingskamer bovendien als onafhankelijk, samenwerkend en initiatiefrijk (scores van 3,4 tot 4,1). Over de begrippen ‘innovatief’, ‘slagvaardig’, ‘transparant’ en ‘efficiënt’ zijn de verschillende groepen stakeholders wat meer verdeeld. Een groot deel van de afnemers vindt dat deze begrippen bij de Waarderingskamer passen (scores 3,7-3,8). Bij de bestuurders, ambtenaren en dienstverleners is dit deel wat kleiner (scores 3,0-3,4) Volgens een groot deel van de ambtenaren, afnemers, dienstverleners en overige belanghebbenden is de mate waarin de begrippen ‘samenwerkend’, ‘initiatiefrijk’, ‘gezaghebbend’, ‘gedegen’, ‘slagvaardig’ en ‘onafhankelijk’ bij de Waarderingskamer passen in de afgelopen vijf jaar gelijk gebleven. Een kleiner gedeelte vindt dat de passendheid van deze begrippen is toegenomen. Het gedeelte dat een afname constateert, is bij alle begrippen minimaal (maximaal 6% van alle stakeholders gemiddeld). Het deel van de ambtenaren, afnemers en dienstverleners dat een toename constateert is het grootst bij de begrippen ‘samenwerkend’ en ‘initiatiefrijk’ (scores 3,3-3,6). Bij het begrip ‘onafhankelijk’ is het aantal stakeholders dat een toename ziet het kleinst (scores 2,83,2). Van de dienstverleners vindt 20% dat de passendheid van het begrip ‘onafhankelijk’ zelfs is afgenomen. De missie van de Waarderingskamer is het bevorderen van het vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet WOZ. Meer dan driekwart van de stakeholders is van mening dat de Waarderingskamer ook in werkelijkheid een positieve invloed heeft op een adequate uitvoering van de WOZ. Een veel kleiner gedeelte van de stakeholders denkt dat de Waarderingskamer ook invloed heeft op het vertrouwen van burgers en bedrijven in de WOZ (respectievelijk een kwart en een derde). Alleen het bevorderen van een goede uitvoering van de WOZ lijkt in de ogen van een deel van de stakeholders dus niet voldoende voor vertrouwen van burgers en bedrijven in de WOZ. Stakeholders zien dat de Waarderingskamer zich in de
9
praktijk vooral richt op de uitvoering van de WOZ, en minder op het direct beïnvloeden van het vertrouwen van burgers en bedrijven. Het deel van de stakeholders dat vindt dat niet alleen gemeenten, maar ook de Waarderingskamer zelf met burgers en bedrijven zou moeten communiceren, is groter dan het deel dat vindt dat de Waarderingskamer dat niet zou moeten doen. De visie van de Waarderingskamer verwoordt op welke wijze zij wil werken: zij wil vanuit een onafhankelijke positie, als kleine hoogwaardige organisatie, haar kennis en expertise over de WOZ-waardebepaling (in brede zin) gebruiken om, zoveel mogelijk in samenwerking met andere betrokken partijen, haar missie te realiseren. De stakeholders zijn van mening dat de visie in redelijke tot hoge mate overeenkomt met de activiteiten die de Waarderingskamer in de praktijk uitvoert. De meeste stakeholders zijn positief over de verschillende rollen en taken die de Waarderingskamer vervult. Het grootste deel van de stakeholders vindt dat samenwerking met andere partijen en een onafhankelijke positie goed samengaan. Vooral veel afnemers en overige belanghebbenden zijn hierover positief. Een deel van de ambtenaren (11%) en dienstverleners (14%) denkt dat samenwerking en onafhankelijkheid slecht te combineren zijn. De meeste stakeholders zijn ook van mening dat de rollen van toezichthouder en kennisen expertisecentrum goed samengaan. Van de dienstverleners is 23% van mening dat deze rollen niet goed samengaan. Toezicht van de Waarderingskamer De stakeholders waarderen de wijze waarop het toezicht door de Waarderingskamer wordt uitgeoefend met een ruime voldoende (7,2). Dit is in vergelijking met oordelen voor andere publieke organisaties met een vergelijkbare taak een relatief hoog cijfer. Opvallend is wel dat een deel van de stakeholders er niet van overtuigd is dat de wijze waarop de Waarderingskamer haar toezicht uitoefent, leidt tot oordelen over gemeenten die accuraat zijn. Minder dan de helft van de dienstverleners en ambtenaren denkt dat de werkwijze leidt tot accurate oordelen. De helft van deze gemeenteambtenaren werkt bij een gemeente die het algemeen oordeel ‘goed’ heeft gekregen. Een substantieel deel van de dienstverleners (40%) denkt dat het mogelijk is het toezicht te manipuleren. Tegelijk vindt een deel van de ambtenaren (30%) en dienstverleners (23%) dat de Waarderingskamer zich te veel in detail bezighoudt met de uitvoeringspraktijk bij gemeenten. Ongeveer een kwart van de afnemers en een derde van de dienstverleners vindt dat de Waarderingskamer sneller zou moeten overgaan tot formele sancties. Van de bestuurders (19%) en ambtenaren (9%) heeft een minder groot deel deze mening. Belangrijke toezichtinstrumenten van de Waarderingskamer zijn de inspecties ter plaats en de periodieke vragenlijsten. Het meest positief zijn de gemeenteambtenaren over de inspecties. Het grootste deel van hen is positief over de deskundigheid van inspecteurs (92%), de bejegening door inspecteurs (86%), en de praktische bruikbaarheid van tips en adviezen (80%). Ook is een groot deel tevreden over de duidelijkheid vooraf over de aandachtspunten bij inspectie (74%), de termijn waarop tekortkomingen moeten zijn opgelost (72%), en de relevantie van de gekozen aandachtspunten bij inspectie (66%). Driekwart van de ambtenaren vindt dat het tijdsbeslag van de inspecties in verhouding staat tot het doel ervan. Over de toonzetting van de terugkoppeling van de inspecties is de meerderheid
10
(62%) van de ambtenaren tevreden. De tevredenheid over de terugkoppeling lijkt daarmee gestegen ten opzichte van 2005. 1 Over de vragenlijsten zijn minder gemeenteambtenaren positief. Minder dan de helft van de ambtenaren is tevreden met de duidelijkheid van de vragen. Met de hoeveelheid en de relevantie van de vragen is een kleiner gedeelte van de ambtenaren, ongeveer een derde, tevreden. Het minst scoort het gemak waarmee de gevraagde gegevens beschikbaar zijn. Hierover is een vijfde van de ambtenaren tevreden. Ambtenaren die denken dat het de wijze waarop de Waarderingskamer het toezicht uitvoert niet leidt tot oordelen over gemeenten die accuraat zijn, zijn gemiddeld minder tevreden over de vragenlijst. Van de informatiebehoefte van bestuurders over het toezicht komt geen eenduidig beeld naar voren. Zij verschillen onderling sterk in hun behoefte aan informatie van de Waarderingskamer over bevindingen, en over eventuele knelpunten in de uitvoering in de gemeente. Een klein aantal bestuurders heeft direct contact met de Waarderingskamer gehad in de vorm van correspondentie of een gesprek. Deze bestuurders zijn tevreden over de houding en professionaliteit van de Waarderingskamer. Een grote meerderheid van de stakeholders (81%) vindt het een goede zaak dat de Waarderingskamer toezichtresultaten openbaar maakt. Veel van de stakeholders hebben ook wel eens toezichtresultaten op de website van de Waarderingskamer bekeken. Ook gemeenten zijn in meerderheid positief over de openbaarmaking, maar een klein gedeelte van de ambtenaren (13%) denkt wel dat de openbaarmaking er toe leidt dat gemeenten minder open zijn naar de toezichthouder. Communicatie en samenwerking De Waarderingskamer werkt voor de uitvoering van haar taken met verschillende partijen samen. De Waarderingskamer biedt deze partijen allerlei producten aan. Het WOZ-journaal wordt van deze producten het meest gebruikt. Het grootste deel van de stakeholders die de Waarderingsinstructie en de vraagbaken hebben gebruikt, vinden deze producten (zeer) bruikbaar en van goede kwaliteit. Over de bruikbaarheid en kwaliteit van beoordelingsprotocollen en de benchmark oordelen minder stakeholders positief. Een deel van de stakeholders neemt deel aan één of meer commissies van de Waarderingskamer. De commissieleden beoordelen de samenwerking met de Waarderingskamer als ruim voldoende (7,4). Zij zijn positief over de toegevoegde waarde van de commissiedeelname voor henzelf, en over de manier waarop de Waarderingskamer met hun inbreng omgaat. Ook over de frequentie van de vergaderingen is het grootste deel van de commissieleden (89%) tevreden.
1
Exacte vergelijking met 2005 is niet mogelijk, omdat de vraagstelling verschilt.
11
Verwachtingen van de stakeholders over de toekomst Een aantal ontwikkelingen gaat de komende jaren naar verwachting veel invloed hebben op de positie van de Waarderingskamer en de relatie met de stakeholders. De relatie tussen de Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) en WOZ, de landelijke voorziening WOZ, en de totstandkoming van het stelsel van basisregistraties zijn voor een groot deel van de stakeholders belangrijke ontwikkelingen. De landelijke taxatiewijzers zijn daarnaast relevant voor veel ambtenaren en dienstverleners. Bezuinigingsmogelijkheden bij de uitvoering van het WOZ-proces, communicatie met burgers en bedrijven in de WOZ, en de relatie tussen de BAG en de WOZ lijken voor bestuurders het meest interessant. Iets minder dan de helft van hen is hierin geïnteresseerd. Een groot deel van de stakeholders is van mening dat de Waarderingskamer goed inspeelt op relevante ontwikkelingen, en is tevreden over de informatie die zij hierover van de Waarderingskamer ontvangen. Een deel van de bestuurders (20%) vindt dat zij niet goed worden geïnformeerd. De meeste afnemers en dienstverleners (89%) en overige belanghebbenden (67%) denken dat de komende vijf jaar behoefte blijft aan een toezichthouder voor de WOZ. Van de gemeenteambtenaren en bestuurders is dit ongeveer de helft. De meeste stakeholders denken verder dat er behoefte blijft aan een kennis- en expertisecentrum voor de WOZ, en aan een partij die de verschillende WOZ-belanghebbenden bij elkaar brengt.
D Aanknopingspunten voor verbetering Uit het voorgaande komt op veel punten een positief beeld naar voren over de Waarderingskamer. Niettemin zijn er zeker wel enkele aanknopingspunten voor verbetering te noemen. Deze verbetermogelijkheden hebben onder andere te maken met de invulling van het toezicht en de wijze van communicatie. 1 Opvallend is dat een deel van de stakeholders van mening is dat de wijze waarop het toezicht door de Waarderingskamer wordt uitgeoefend, niet leidt tot oordelen over gemeenten die accuraat zijn. Onder deze groep zijn zowel ambtenaren uit gemeenten met het oordeel ‘goed’ als uit lager scorende gemeenten. De belangrijkste kritiek van deze gehele groep spitst zich toe op de vragenlijst en in het bijzonder op de relevantie van de vragen voor de sturing van het WOZ-proces. Omdat het toezicht van de Waarderingskamer onder andere gericht is op preventie van fouten in de uitvoering van de WOZ, vormt de mening van de stakeholders over de vragenlijst een aandachtspunt. 2 Naast de mate van accurate oordelen klinken er ook enige kritische geluiden over de inzet van formele sancties. Ongeveer een kwart van de afnemers is van mening dat de Waarderingskamer sneller formele sancties aan gemeenten zou moeten opleggen. Zeker als in de toekomst WOZ-gegevens breder gebruikt gaan worden, is het van belang dat er vertrouwen is bij afnemers in de WOZ-gegevens. 3 Stakeholders zien dat de Waarderingskamer zich in de praktijk vooral richt op de uitvoering van de WOZ en minder op het direct beïnvloeden van het vertrouwen van burgers en bedrijven. Een deel van de stakeholders vraagt zich af of de huidige werkwijze vol-
12
doende is om het vertrouwen bij de genoemde groepen te bevorderen. Een substantiële minderheid vindt weliswaar dat de Waarderingskamer niet rechtstreeks met burgers en bedrijven zou moeten communiceren, maar de meerderheid van de stakeholders is van mening dat de Waarderingskamer dat wel moet doen. 4 Gemeenten hebben van de stakeholders relatief de meest intensieve relatie met de Waarderingskamer. Een deel van de bestuurders van gemeenten is niet tevreden over de hoeveelheid informatie die zij ontvangen over de bevindingen van de Waarderingskamer en eventuele knelpunten in de uitvoering. Daarnaast was bijna tweederde er niet van op de hoogte dat de toezichtsoordelen van hun gemeente door de Waarderingskamer op internet worden gepubliceerd. Communicatie met bestuurders vormt daarom mogelijk een aanknopingspunt voor verbetering. 5 De meerderheid van de stakeholders is van mening dat de rollen van toezichthouder en expertisecentrum goed samen gaan. Een deel is hier echter minder positief over. Met name een deel van de dienstverleners en in mindere mate gemeenteambtenaren staat kritisch ten opzichte van de combinatie van rollen. Ook vindt een vijfde van de dienstverleners dat de onafhankelijkheid van de Waarderingskamer in de afgelopen vijf jaar is afgenomen. Gezien het belang van onafhankelijkheid voor een toezichthouder is dit een relevante ontwikkeling. Aandacht voor mogelijke conflicterende belangen in de combinatie van rollen is in de toekomst van belang.
13
14
1
Inleiding
1.1
De Waarderingskamer
De Waarderingskamer is een zelfstandig bestuursorgaan met publiekrechtelijke rechtspersoonlijkheid. Zij is ingesteld bij de Wet waardering onroerende zaken (Stb. 1994, 874) hierna aangeduid als Wet WOZ. In het kader van de Wet WOZ zijn de gemeenten belast met de waardebepaling en de waardevaststelling van onroerende zaken. Zij gebruiken de waardegegevens zelf voor de heffing van hun onroerendezaakbelastingen (OZB). Verder leveren zij de WOZ-gegevens en WOZ-waarden aan de waterschappen en de Belastingdienst. De waterschappen gebruiken de WOZ-waarden voor de heffing van de "watersysteemheffing voor gebouwde objecten" en de Belastingdienst gebruikt de gegevens bij de heffing van steeds meer belastingen, zoals de inkomstenbelasting (eigenwoningforfait). De missie van de Waarderingskamer is het bevorderen van het vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken. Dit doet de Waarderingskamer in de eerste plaats door het houden van toezicht op de waardering van onroerende zaken en op de Basisregistratie waarde onroerende zaken. Het toezicht heeft zoveel mogelijk een preventief karakter. Dat wil zeggen dat gemeenten ondersteuning en informatie ontvangen om problemen in de uitvoering van de WOZ te voorkomen. De Waarderingskamer maakt onderscheid tussen grote en kleine gemeenten. Grote gemeenten krijgen vooral te maken met systeemtoezicht. Dit betekent dat vooral de administratieve organisatie en procesbeheersing wordt getoetst. Bij middelgrote en kleinere gemeenten vinden doorgaans reguliere inspecties plaats. Het algemene oordeel dat de Waarderingskamer geeft over elke gemeente in het kader van het toezicht worden openbaar op de website van de Waarderingskamer gepubliceerd. Het algemeen oordeel is ofwel ‘goed’, ‘naar behoren’, ‘kan verbeterd worden’ of ‘moet dringend verbeterd worden’. Naast toezichtactiviteiten vervult de Waarderingskamer ook een rol als kennis- en expertisecentrum voor de WOZ. Het bestuursorgaan Waarderingskamer bestaat uit elf leden en drie adviserende leden. Het komt ongeveer vijf keer per jaar bijeen. De Waarderingskamer wordt bijgestaan door een secretariaat, waar 20 mensen werkzaam zijn. De uitvoeringskosten van de Waarderingskamer worden gedragen door de overheden die de WOZ-gegevens voor de heffing van hun belastingen gebruiken: de gemeenten, de waterschappen en het Ministerie van Financiën.1 Deze partijen hebben ook zitting in de Waarderingskamer. Deze partijen oefenen daarmee ook gezamenlijk het toezicht uit op de gemeenten.
1
Bron: jaarverslag Waarderingskamer 2009, p. 9.
15
1.2
Stakeholders
De missie van de Waarderingskamer richt zich op het maatschappelijk vertrouwen in de WOZ. Dat betekent dat de missie in principe gericht is op alle partijen die op enige wijze belang hebben bij of betrokken zijn bij de WOZ. De Waarderingskamer onderscheidt de volgende groepen belanghebbenden: afnemers
De afnemers bestaan uit de waterschappen, de Belastingdienst en notarissen. Daarnaast is het Rijk afnemer, specifiek de beheerders van het gemeentefonds. De WOZ waarde wordt namelijk gebruikt voor de berekening van verdeelmaatstaven.
fraudebestrijders
De Belastingdienst en de notarissen vormen samen ook de groep van fraudebestrijders. Kennis van de WOZ-waarde dient voor hen als hulpmiddel om risico’s, ongebruikelijke transacties of fraude tijdig te onderkennen. De notarissen kunnen sinds 2010 gebruikmaken van de WOZ gegevens.
belastingbetalers
De belastingbetalers bestaan uit de eigenaren van woningen en de eigenaren/gebruikers van niet-woningen.
gemeenten
De gemeenten zijn de uitvoerders van de WOZ-waardebepaling. Een aantal gemeenten hebben de uitvoering gezamenlijk georganiseerd in een samenwerkingsverband. Veel gemeenten laten zich bij de uitvoering ondersteunen door dienstverleners. Gemeenten maken zelf ook gebruik van de WOZ-waarde voor de heffing van OZB.
belangenbehartigers
De belangenbehartigers maken zelf geen gebruik van de WOZwaarde, maar hun leden vaak wel. Voorbeelden van belangenbehartigers zijn Vereniging eigen huis, Aedes en VNO-NCW.
overige gebruikers
De groep overige gebruikers bestaat onder andere uit banken en verzekeraars. Voor banken en verzekeraars geldt dat zij als derden de waarde van een woning kunnen opvragen voor het verstrekken van een hypotheek. Daarnaast zitten in deze groep belanghebbenden direct bij de WOZ of de basisregistratie betrokken ministeries (zoals Financiën, BZK en VROM), en dienstverleners (zoals taxateurs en softwareleveranciers).
De intensiteit van het contact met de Waarderingskamer verschilt voor de groepen belanghebbenden. De relatie met de gemeenten is het meest intensief, onder ander door de toezichtactiviteiten. Een aantal vertegenwoordigers van belanghebbende partijen (afnemers, gemeenten, belangenbehartigers en overige partijen) neemt deel aan commissies en periodieke vergaderingen die de Waarderingskamer organiseert. Met de notarissen, banken en verzekeraars en de belastingbetalers onderhoudt de Waarderingskamer geen intensieve directe relatie.
16
1.3
Stakeholdersonderzoek
Doelstelling en onderzoeksvragen Om in te kunnen spelen op ontwikkelingen in de komende jaren wil de Waarderingskamer weten welk beeld belangrijke partijen uit hun netwerk hebben van de organisatie. Daarnaast is interesse in de verwachtingen die deze partijen hebben van de rol van de Waarderingskamer in de toekomst. Om inzicht te krijgen in de beide genoemde onderwerpen heeft de Waarderingskamer door Research voor Beleid onderzoek laten uitvoeren onder de belangrijkste stakeholders. De doelstelling van het onderzoek was: Het bieden van inzicht in de waardering van de belangrijkste externe stakeholders voor de Waarderingskamer en hun verwachtingen ten aanzien van de toekomst. De doelstelling is uitgewerkt in acht onderzoeksvragen: 1. Hoe wordt de visie en invulling van doelstellingen beoordeeld? 2. Welk beeld hebben de stakeholders van de Waarderingskamer als organisatie? 3. Hoe wordt de kwaliteit van de diensten en taakuitvoering beoordeeld? 4. Hoe wordt de wijze van communicatie en samenwerking beoordeeld? 5. Wat zijn de verwachtingen over de toekomstige rol van de Waarderingskamer? 6. Wat het oordeel over de mate waarin doelstellingen worden bereikt? 7. Wat is het oordeel over de doelmatigheid van de organisatie? 8. Voldoet over het geheel genomen de Waarderingskamer aan de verwachtingen? In het onderzoek betrokken stakeholders Het stakeholdersonderzoek richt zich op alle stakeholders van de Waarderingskamer. Uitzondering vormen de belastingbetalers, de notarissen, de banken en de verzekeraars. De belastingbetalers zijn uitgezonderd van het onderzoek, omdat het vertrouwen van woningeneigenaren in de uitvoering van de Wet WOZ recent in 2009 is onderzocht. 1 De notarissen, banken en verzekeraars zijn uitgezonderd omdat de Waarderingskamer hier geen directe relatie mee onderhoudt. Eerder onderzoek Enkele onderwerpen die in het stakeholdersonderzoek zijn betrokken, zijn ook in een eerder onderzoek aan de orde geweest. Begin 2005 heeft de Waarderingskamer onderzoek laten uitvoeren onder gemeenteambtenaren en –bestuurders naar het oordeel over de toezichtinstrumenten van de Waarderingskamer, de wijze waarop het toezicht wordt uitgeoefend en de resultaten van het toezicht op de kwaliteit van de uitvoering van WOZ-activiteiten in de eigen gemeente. Uit dit onderzoek bleek dat door gemeenten als sterke punten van de Waarderingskamer met name de uitvoering van de inspecties ter plaatse en de dienstverlening werden aangemerkt. De zwakke punten hadden voornamelijk betrekking op de periodieke vragenlijsten, de terugkoppeling van de resultaten en het inlevingsvermogen in de
1
TNS Nipo, 2009. Op juiste waarde geschat? Het vertrouwen in de uitvoering van de WOZ gemodelleerd, Amsterdam, F4857.
17
situatie van de betreffende gemeente. Waar mogelijk en relevant zijn in voorliggend rapport vergelijkingen gemaakt met de uitkomsten van dit eerdere onderzoek.
1.4
Uitvoering van het onderzoek
Het stakeholdersonderzoek bestond uit focusgroepen, interviews en een enquête. Het was daarmee een combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek. Focusgroepen en interviews De focusgroepen en interviews hadden als doel een eerste inzicht te krijgen in de belangrijkste aspecten die het beeld van de Waarderingskamer bepalen. Daarnaast waren zij erop gericht inzicht te geven in achtergronden en redenen voor het bestaande beeld bij de stakeholders. De focusgroepen zijn gehouden met vertegenwoordigers van verschillende groepen stakeholders: gemeenteambtenaren, dienstverleners, afnemers en overige belanghebbenden. De laatste groep bestond uit partijen die zitting hebben in de commissie klankbord van de Waarderingskamer, ministeries en belangenbehartigers. Voor elk van de focusgroepen zijn 10-12 personen uitgenodigd. Criterium voor de selectie van personen was dat zij voldoende ervaring hebben opgedaan met de Waarderingskamer, zodat zij in principe in staat zijn een kwalitatieve en relevante bijdrage te leveren aan de focusgroepen. Tevens zijn zo mogelijk personen geselecteerd die bij verschillende organisaties werkzaam zijn. Daarnaast zijn zowel partijen geselecteerd die deelnemen aan een commissie van de Waarderingskamer als partijen die dat niet doen. Bij de selectie van gemeenteambtenaren is aanvullend gelet op spreiding van genodigden wat betreft gemeentegrootte, algemeen oordeel van de Waarderingskamer over de uitvoering van de WOZ in de gemeente, en of de gemeente participeert in een samenwerkingsverband of niet. Tot slot is, met het oog op voldoende deelname aan de focusgroepen, gelet op geografische nabijheid. Uiteindelijk namen aan de focusgroep met gemeenten 6 personen deel, aan de groepen met afnemers en dienstverleners beide 5, en aan de focusgroep met overige belanghebbenden 3 personen. De focusgroepen zijn uitgevoerd aan de hand van een gespreksleidraad met onderwerpen.1 De gesprekken bestonden uit een meer open associatieve fase en een fase waarin gericht thema’s zijn uitgevraagd die zijn vermeld op de gespreksleidraad. In de associatieve fase is vooral ingegaan op de beleving van de Waarderingskamer en het beeld dat de deelnemers zich daarvan hebben gevormd. Hierbij is gebruik gemaakt van zogenoemde associatiekaartjes, een techniek waarbij duidelijkheid over de associaties van deelnemers wordt verkregen door hen uit een stapel enkele kaartjes te laten kiezen, en hun deze keuze vervolgens toe te laten lichten. Met bestuurders is geen afzonderlijke focusgroep gehouden, vanwege de beperkte beschikbaarheid van bestuurders en hun weinig intensieve relatie met de Waarderingskamer. In plaats daarvan zijn twee bestuurders die relatief kort voor het onderzoek nog contact hebben gehad met de Waarderingskamer telefonisch geïnterviewd. 1
Zie voor de gespreksleidraad het bijlagenrapport.
18
Internetenquête Door middel van een internetenquête zijn de inzichten uit de kwalitatieve fase getoetst onder een bredere groep stakeholders.1 Hiervoor is gebruik gemaakt van het relatiebestand van de Waarderingskamer. Contactpersonen uit het bestand die zitting hebben in de Waarderingskamer (het bestuursorgaan) zijn uitgesloten van deelname aan de enquête. Alle dienstverleners, afnemers en overige belanghebbenden in het relatiebestand zijn uitgenodigd voor deelname. Verder is bij alle gemeenten die zelfstandig de WOZ uitvoeren de ambtelijke contactpersoon uitgenodigd voor deelname. Er is dus geen steekproef getrokken. Gemeentelijke samenwerkingsverbanden hebben één uitnodiging ontvangen. Ook gemeenten die formeel niet in een samenwerkingsverband participeren, maar waar één ambtenaar voor verschillende gemeenten de WOZ uitvoert, hebben één uitnodiging ontvangen. In totaal hebben 490 stakeholders uit het relatiebestand van de Waarderingskamer per post een uitnodiging van de Waarderingskamer ontvangen, gevolgd door een persoonlijke email met een link naar de vragenlijst. Daarnaast hebben de colleges van B&W van alle gemeenten en de dagelijks besturen van samenwerkingsverbanden een brief ontvangen, met daarin de uitnodiging aan de portefeuillehouder WOZ om online de vragenlijst in te vullen. De uitnodigingen zijn verstuurd op 30 november 2010. Op 15 december is een herinnering verstuurd. De vragenlijst kon worden ingevuld tot 27 december. De veldwerkperiode besloeg daarmee bijna 4 weken. Tabel 1.1
Respons relatiebestand en bestuurders
Gemeenteambtenaren Afnemers
Populatie
Respons
2
271
76%
35
27
77%
357
%
Dienstverleners
51
35
69%
Overig
47
27
57%
Totaal
490
360
73%
Populatie
Respons
%
3
109
25%
Bestuurders
438
In totaal hebben 360 stakeholders uit het relatiebestand (73%) de vragenlijst ingevuld (zie tabel 1.1). De stakeholders zijn ingedeeld in vier groepen, namelijk gemeenteambtenaren die de WOZ uitvoeren, afnemers van WOZ gegevens, dienstverleners (softwareleveranciers, taxateurs, consultants, etc.), en overige belanghebbenden (departementen, belangenbehartigers, etc.).
1 2
3
Zie voor de vragenlijst het bijlagenrapport. Dit aantal is niet gelijk aan het totaal aantal gemeenten in Nederland, omdat formele gemeentelijke samenwerkingsverbanden en contactpersonen die voor meer gemeenten de WOZ uitvoeren slechts één uitnodiging om deel te nemen aan het onderzoek hebben ontvangen. Dit aantal is niet gelijk aan het totaal aantal gemeenten in Nederland, omdat ook bestuurders van samenwerkingsverbanden een uitnodiging tot deelname aan het onderzoek hebben ontvangen.
19
Bij bestuurders is de respons 25% (109 ingevulde vragenlijsten). Mogelijke verklaringen voor de lagere respons van bestuurders zijn dat zij meestal geen intensieve relatie met de Waarderingskamer onderhouden en bovendien niet persoonlijk per email zijn aangeschreven. Door het wat lage responspercentage onder bestuurders kan hier mogelijk sprake zijn van enige selectiviteit. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een deel van de bestuurders vanwege onbekendheid geen enquête heeft ingevuld. Met name voor vragen over bekendheid en informatievoorziening is dus mogelijk sprake van een te positief beeld. In dit rapport zijn resultaten van de internetenquête vrijwel altijd uitgesplitst naar groep weergegeven. Van de in tabel 1.1 genoemde groepen is de groep gemeenteambtenaren veruit de grootste. Cijfers over het totaal worden dus grotendeels bepaald door de gemeenteambtenaren. Om die reden zijn deze niet vermeld in de figuren en tabellen van dit rapport. Bij een aantal van de inhoudelijk meest belangrijke vragen, waarbij in de antwoorden tevens opvallende verschillen tussen groepen bestaan, is waar mogelijk een Chi-kwadraat toets uitgevoerd. Deze statistische toets is bedoeld om te onderzoeken of het waarschijnlijk is dat de verschillen worden veroorzaakt door een daadwerkelijk verschil tussen de groepen, of dat deze op toeval berusten. Waar een statistische toets is uitgevoerd, is het resultaat vermeld in dit rapport.1
1.5
Leeswijzer
Dit rapport is thematisch ingedeeld. In hoofdstuk 2 staan de invulling van visie en doelstellingen, en het algemene beeld dat de Stakeholders van de Waarderingskamer hebben centraal. Hoofdstukken 3 en 4 gaan specifiek in op respectievelijk het toezicht van de Waarderingskamer, en de overige activiteiten van de Waarderingskamer. Hoofdstuk 5 gaat over toekomstige ontwikkelingen en de rol van de Waarderingskamer daarin. De conclusies zijn opgenomen in de samenvatting aan het begin van het rapport. In een separaat bijlagenrapport zijn de gespreksleidraad voor de focusgroepen, de uitnodigingsbrieven, vragenlijst en rechte tellingen van de enquête, en de resultaten van enkele Chi-kwadraat toetsen opgenomen.
1
Zie voor een verantwoording van de statistische toetsen het bijlagenrapport.
20
2
Algemeen beeld van de Waarderingskamer
2.1
Inleiding
In dit hoofdstuk komt allereerst het beeld dat stakeholders van de Waarderingskamer hebben aan bod. Vervolgens gaat het hoofdstuk in op de visie van de stakeholders op de invulling van de visie en doelstellingen door de Waarderingskamer, de rollen van de Waarderingskamer als toezichthouder en expertisecentrum, en de invloed van de Waarderingskamer op verschillende vlakken.
2.2
Beeld van de Waarderingskamer
Eigenschappen die bij de Waarderingskamer passen Uit de focusgroepen blijkt dat stakeholders over het algemeen een positief beeld hebben van de professionaliteit van de Waarderingskamer. Enkele deelnemers merken hierbij op dat dit beeld voornamelijk is bepaald door het secretariaat. Over de Waarderingskamer zelf (het bestuursorgaan) hebben veel minder deelnemers een mening. Dit is verklaarbaar, omdat de meeste stakeholders vooral direct contact hebben met het secretariaat, en niet of nauwelijks met het bestuursorgaan. Ook uit de enquête blijkt dat het grootste deel van de stakeholders een positief beeld heeft van de professionaliteit van de Waarderingskamer. De mate waarin zij verschillende begrippen wel of niet bij de Waarderingskamer vinden passen is, uitgedrukt in een gemiddelde score van 1-5, weergegeven in figuur 2.1. De begrippen ‘WOZ-expert’, ‘gezaghebbend’, en ‘gedegen’ worden relatief het meest door stakeholders als passend beoordeeld (scores 3,9 – 4,5). Het meest wil zeggen dat 74%87% deze begrippen (zeer) vindt passen bij de Waarderingskamer. Over enkele begrippen die meer betrekking op de samenwerkingsrelatie, zijn de meningen van verschillende groepen stakeholders meer verdeeld. Het begrip ‘samenwerkend’ vinden meer afnemers, dienstverleners en overige belanghebbenden passend (scores 3,9-4,1) dan ambtenaren en bestuurders (scores 3,5 en 3,4). Dit komt omdat van deze laatste twee groepen een relatief groot gedeelte, ongeveer een derde, neutraal is over de passendheid van het begrip. Ook bij het begrip initiatiefrijk geldt dat afnemers, dienstverleners en overige belanghebbenden dit meer passend vinden (scores 3,7-3,9) dan ambtenaren en bestuurders (scores 3,0-3,4). Ook hier is een relatief groot gedeelte van de laatste twee groepen neutraal. Het begrip ‘onafhankelijk’ vinden relatief veel bestuurders, ambtenaren, en afnemers passend (scores 3,7-4,0). Minder dienstverleners en overige belanghebbenden vinden dit aspect passend (scores 3,4-3,5); van de overige belanghebbenden vindt ongeveer 45% het begrip passend.
21
Een relatief groot deel van de afnemers vindt de organisatorische begrippen ‘innovatief´, ‘slagvaardig´, ‘transparant´ en ‘efficiënt’ bij de Waarderingskamer passen (scores 3,7 tot 3,8). Daarmee vergeleken vindt een kleiner deel van de bestuurders, ambtenaren, en dienstverleners de begrippen ‘innovatief´, ‘slagvaardig´ en ‘efficiënt’ passend (3,0 tot 3,3), en over het begrip ‘transparant’ is een wat groter deel neutraal (scores 3,3 tot 3,4). Relatief veel overige belanghebbenden vinden de begrippen ‘slagvaardig’ en ‘efficiënt’ passen bij de Waarderingskamer (scores van 3,6), namelijk iets meer dan de helft. Een mogelijke verklaring voor de verschillen tussen bestuurders en ambtenaren enerzijds en de overige belanghebbenden anderzijds is dat de laatsten vaak primair een samenwerkingsrelatie met de Waarderingskamer onderhouden, terwijl de ambtenaren en bestuurders (ook) onder toezicht staan van de Waarderingskamer. Voor bestuurders geldt daarnaast dat zij wat meer op afstand van de Waarderingskamer staan. Figuur 2.1
Mate waarin volgens stakeholders begrippen bij de Waarderingskamer passen (1=helemaal niet passend, 2=niet passend, 3=neutraal, 4=passend, 5=zeer passend) 4,2 4,1 4,4 4,4 4,5
WOZ-expert
3,0 3,4
4,0 3,9 4,1 4,0 4,0
Gezaghebbend
3,0 3,3
3,2 3,3 3,8
Slagvaardig 3,2
3,6
4,0 3,7 3,8 3,5 3,4
Onafhankelijk
3,7 3,3 3,4
Innovatief
4,0 3,9 4,2 4,1 4,1
Gedegen
3,9 3,7 3,7
Initiatiefrijk
3,3 3,3 3,7
Transparant 3,4 3,3
3,2 3,2
3,4 3,5 3,9 3,9 4,1
Samenw erkend
1 1
2 2
3 neutraal
4 4
3,7
Efficiënt 3,3
3,6 5 5
1 1
2 2
3 neutraal
4 4
5 5
Uit nadere analyse blijkt dat relatief veel van de grootste gemeenten (meer dan 50.000 WOZ-objecten) ‘samenwerkend’ bij de Waarderingskamer vinden passen. Een mogelijke verklaring is dat de grootste gemeenten een andere vorm van toezicht krijgen dan kleinere gemeenten, namelijk systeemtoezicht. Dit toezicht is meer gericht op interne beheersmaatregelen dan op de taxaties zelf.
22
Tijdens de focusgroepen merkten enkele deelnemers daarnaast op dat grote gemeenten meer invloed op de Waarderingskamer zouden hebben dan kleinere gemeenten. Verschillende stakeholders waren ook van mening dat gemeenten in vergelijking met andere stakeholders überhaupt meer invloed zouden hebben op de Waarderingskamer. Andere deelnemers waren het hier niet mee eens. Zij vonden dat de Waarderingskamer niet het belang van gemeenten, maar dat van een soepele uitvoering van de WOZ beschermt. Ambtenaren, afnemers, dienstverleners en overige belanghebbenden die deelnemen aan één of meerdere commissies van de Waarderingskamer vinden alle in figuur 2.1 genoemde begrippen meer passen dan de andere stakeholders.1 Een uitzondering is dat dienstverleners die aan een of meerdere commissies deelnemen het begrip ‘onafhankelijk’ gemiddeld minder bij de Waarderingskamer vinden passen dan dienstverleners die niet aan een commissie deelnemen. Ontwikkeling van de Waarderingskamer De deelnemers aan de focusgroepen vinden dat de Waarderingskamer een duidelijke ontwikkeling heeft doorgemaakt. In de internetenquête is daarom gevraagd of de mate waarin verschillende begrippen bij de Waarderingskamer passen in de afgelopen 5 jaar is toe- of afgenomen (zie figuur 2.2). Van de bestuurders heeft slechts iets meer dan de helft een mening over de ontwikkeling. De gepresenteerde scores hebben alleen betrekking op deze groep. Mogelijke verklaringen voor de geringe omvang van deze groep is dat een deel van de bestuurders pas sinds de verkiezingen van maart 2010 portefeuillehouder voor de WOZ is, en dat bestuurders meestal een minder directe relatie met de Waarderingskamer hebben. In de perceptie van het grootste deel van de overige bestuurders is de passendheid van de bevraagde eigenschappen gelijk gebleven in de afgelopen 5 jaar. Van de groep ‘overige belanghebbenden’ heeft bijna een derde geen mening over de ontwikkeling, van de groep afnemers ongeveer een vijfde.
1
Er zijn geen bestuurders die aan een of meerdere commissies deelnemen die de enquête hebben ingevuld. Zie verder paragraaf 4.3.
23
Figuur 2.2
Ontwikkeling van eigenschappen van de Waarderingskamer in de afgelopen vijf jaar (1=sterk afgenomen, 2=toegenomen, 3=gelijk gebleven, 4=afgenomen, 5=sterk toegenomen) 3,2 3,4 3,6 3,5 3,4
Samenw erkend
Initiatiefrijk
3,0 3,3 3,4 3,4 3,3
Gezaghebbend
3,4 3,2 3,3 3,1 3,4 1
1
2
2
3
3,2 3,3 3,1 3,1 3,2
Gedegen
3,1 3,2 3,4 3,1 3,1
Slagvaardig
3,2 3,1 3,0 2,8 2,9
Onafhankelijk
4
gelijk gebleven 4
5
5
1
1
2
2
3
4
gelijk gebleven 4
5
5
In figuur 2.2 is van verschillende begrippen weergegeven of stakeholders vinden dat de passendheid in de afgelopen jaren is toe- of afgenomen. Dit is uitgedrukt in een score van 1-5. Bij de duiding van de scores moet bedacht worden dat deze een gemiddelde zijn van de antwoorden die door stakeholders zijn gegeven. Een gemiddelde van rond de 3 hoeft niet altijd te betekenen dat het aantal stakeholders dat denkt dat de passendheid is toegenomen even groot is als het aantal dat vindt dat het is afgenomen. Concreet blijkt uit de enquête dat de mate waarin alle bevraagde begrippen bij de Waarderingskamer passen in de perceptie van een groot deel van stakeholders in de afgelopen 5 jaar gelijk is gebleven. Een wat kleiner gedeelte vindt dat de passendheid is toegenomen. Het gedeelte van alle stakeholders dat vindt dat de passendheid is afgenomen, is bij de verschillende begrippen minimaal (gemiddeld maximaal 6%). De passendheid van het begrip ‘samenwerkend’ vinden relatief de meeste ambtenaren, afnemers, dienstverleners en overige belanghebbenden toegenomen (scores 3,4-3,6). Ook bij een ander begrip dat (mede) betrekking heeft op de samenwerkingsrelatie,´initiatiefrijk´ zijn de scores van deze groepen relatief hoog (3,3-3,4). Uit analyse blijkt dat van de gemeenteambtenaren van de grootste gemeenten (meer dan 50.000 WOZ-objecten) een groter deel vindt dat de passendheid van het begrip ‘samenwerkend’ is toegenomen dan van de kleinere gemeenten. Mogelijk houdt dit verband met de invoering van systeemtoezicht bij grote gemeenten. Een eigenschap die meer betrekking heeft op de inhoudelijke taakuitvoering van de Waarderingskamer, ‘gezaghebbend´, wordt door afnemers, ambtenaren en overige belanghebbenden ongeveer gelijk beoordeeld (scores 3,3-3,4). Opvallend is dat een voor bestuurders relatief groot gedeelte vindt dat de passendheid van dit begrip is toegenomen (score 3,4). Van de dienstverleners is juist een relatief groot gedeelte (17%) van mening dat de passendheid is afgenomen (score 3,1).
24
Het deel van de stakeholders dat ontwikkeling ziet bij het begrip ‘gedegen’ is gemiddeld wat kleiner dan bij de voorgaande begrippen (scores 3,1-3,3). De meeste stakeholders zijn van mening dat de passendheid van dit begrip gelijk is gebleven. Het begrip ‘slagvaardig’ heeft voor bestuurders, ambtenaren, dienstverleners en overige belanghebbenden vergelijkbare scores (3,1-3,3) als ‘gedegen’. Bij het begrip ‘onafhankelijk´ is de groep stakeholders dat een ontwikkeling ziet relatief het kleinst (scores 2,8-3,2). Het merendeel van de stakeholders is van mening dat de passendheid van het begrip ‘onafhankelijk’ gelijk is gebleven. In de perceptie van een relatief grote groep dienstverleners (20%) is de passendheid van het begrip ‘onafhankelijk’ afgenomen (score 2,8).
2.3
Missie
Missie De Waarderingskamer heeft eind 2009 het ‘Strategiedocument Waarderingskamer 2010-2015’ vastgesteld. Hierin heeft de Waarderingskamer voor zichzelf een missie geformuleerd. Deze beschrijft welk effect de Waarderingskamer met haar handelen beoogt. De missie luidt als volgt: De Waarderingskamer bevordert het vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken. In de missie kunnen twee elementen worden onderscheiden, namelijk het vertrouwen, en de adequate uitvoering van de Wet WOZ.
25
Adequate uitvoering Een groot deel van de geënquêteerde groepen stakeholders (78% tot 85%) is van mening dat de Waarderingskamer redelijk tot veel positieve invloed heeft op een goede uitvoering van de wet WOZ in Nederland (figuur 2.3). Ook in de focusgroepen bestond consensus dat de uitvoering van de WOZ in Nederland mede door toedoen van de Waarderingskamer duidelijk is verbeterd. Figuur 2.3
Bestuurder
In welke mate heeft de Waarderingskamer positieve invloed op een goede uitvoering van de wet WOZ in heel Nederland?
12%
Ambtenaar
66%
19%
Afnemer
10%
64%
11%
54%
22%
0%
10%
9%
59%
20%
30%
40%
3% 1%
15%
31%
Overig
12%
74%
Dienstverlener
9%
50%
7%
60%
70%
80%
6%
11%
90%
Veel positieve invloed
Redelijk veel positieve invloed
Niet veel, niet weinig positieve invloed
Weinig positieve invloed
Geen positieve invloed
Geen mening
100%
Invloed op de werkzaamheden van de stakeholders Een groot deel van de stakeholders is van mening dat de Waarderingskamer redelijk tot veel positieve invloed heeft op de eigen werkzaamheden (figuur 2.4). Van de stakeholders die zich het meest direct bezighouden met de uitvoering van de Wet WOZ, de ambtenaren en dienstverleners, is 60% van mening dat de Waarderingskamer redelijk tot veel positieve invloed heeft op hun werkzaamheden. Opvallend is dat dit percentage bij de afnemers (70%) en overige belanghebbenden (63%) nog hoger is.
26
Figuur 2.4
Bestuurder
In welke mate heeft de Waarderingskamer positieve invloed op uw eigen werkzaamheden?
4%
50%
7%
Ambtenaar
25%
53%
11%
Afnemer
0%
10%
7%
26%
41%
20%
30%
12%
40%
2%1%
30%
51%
22%
Overig
2%
30%
59%
9%
Dienstverlener
8%
11%
15%
50%
60%
70%
7%
4%
80%
3%
11%
90%
100%
Veel positieve invloed
Redelijk veel positieve invloed
Niet veel, niet weinig positieve invloed
Weinig positieve invloed
Geen positieve invloed
Geen mening
Gemeenteambtenaren van gemeenten die naar aanleiding van het toezicht een lager algemeen oordeel dan ‘goed’ van de Waarderingskamer hebben ontvangen, zien gemiddeld in mindere mate positieve invloed van de Waarderingskamer op de eigen werkzaamheden, de uitvoering van de WOZ in Nederland, en het vertrouwen van burgers en bedrijven, dan ambtenaren van gemeenten die het oordeel ‘goed´ hebben ontvangen. De meeste gemeenteambtenaren en bestuurders vinden de Waarderingskamer ondersteunend voor hun functioneren (figuur 2.5). Een klein gedeelte van de ambtenaren (13%) en bestuurders (8%) vindt de Waarderingskamer niet ondersteunend. Figuur 2.5
Bestuurder
Ambtenaar
De Waarderingskamer is ondersteunend voor mijn functioneren
6%
54%
4%
0%
22%
56%
10%
20% Zeer mee eens
30% Mee eens
6% 2%
26%
40%
50%
Niet eens, niet oneens
60% Mee oneens
70% Zeer mee oneens
11%
10%
80%
90%
3%
100%
Geen mening
Geen enkele bestuurder is van mening dat de Waarderingskamer lastig is voor hun functioneren (figuur 2.6). Van de ambtenaren vindt een klein gedeelte dit (7%). Bij gemeenten met een lager algemeen oordeel dan ‘goed´ vinden relatief meer ambtenaren de Waarderingskamer lastig.
27
Figuur 2.6
De Waarderingskamer is lastig voor mijn functioneren
Bestuurder
16%
Ambtenaar
50%
7%
25%
26%
0%
10%
9%
48%
20%
30%
Zeer mee eens
Mee eens
40%
50%
Niet eens, niet oneens
18%
60% Mee oneens
70%
80%
Zeer mee oneens
90%
100%
Geen mening
Vertrouwen Ongeveer een derde van de gemeenteambtenaren en -bestuurders denkt dat de Waarderingskamer door het uitoefenen van haar taken redelijk tot veel positieve invloed heeft op het vertrouwen van burgers in de WOZ (figuur 2.7). Bij de afnemers en vooral dienstverleners is dit een iets minder groot deel. Figuur 2.7
In welke mate heeft de Waarderingskamer positieve invloed op het vertrouwen van burgers in de WOZ?
9%
Bestuurder
5%
Ambtenaar
Afnemer
25%
30%
4%
Dienstverlener 3%
27%
20%
10%
19%
40%
30%
40%
4%
4%
29%
26%
20%
13%
22%
44%
30%
0%
5%
34%
22%
Overig
20%
19%
50%
60%
3%
4%
70%
5%
7%
6%
22%
80%
90%
Veel positieve invloed
Redelijk veel positieve invloed
Niet veel, niet weinig positieve invloed
Weinig positieve invloed
Geen positieve invloed
Geen mening
100%
Een derde van de bestuurders en gemeenteambtenaren denkt dat de Waarderingskamer ook redelijk tot veel positieve invloed heeft op het vertrouwen van bedrijven in de WOZ (figuur 2.8). Opvallend is dat meer afnemers, dienstverleners en overige belanghebbenden denken dat de Waarderingskamer redelijk tot veel positieve invloed heeft op het vertrouwen van bedrijven, dan op het vertrouwen van burgers.
28
Figuur 2.8
In welke mate heeft de Waarderingskamer positieve invloed op het vertrouwen van bedrijven in de WOZ?
8%
Bestuurder
Ambtenaar
4%
Afnemer
4%
27%
28%
28%
36%
26%
0%
10%
20%
40%
50%
4%
7%
23%
22%
30%
14%
23%
34%
37%
Overig
5%
52%
31%
Dienstverlener
18%
19%
60%
6%
4%
70%
4%
80%
5%
7%
6%
19%
90%
Veel positieve invloed
Redelijk veel positieve invloed
Niet veel, niet weinig positieve invloed
Weinig positieve invloed
Geen positieve invloed
Geen mening
100%
Tijdens focusgroepen is opgemerkt dat de Waarderingskamer de missie vooral een inhoudelijke invulling heeft gegeven, en in de praktijk niet gericht is op het beïnvloeden van het vertrouwen van burgers en bedrijven op andere manieren of door direct contact. Dit blijkt volgens hen bijvoorbeeld uit de website van de Waarderingskamer, die als niet erg toegankelijk voor burgers en bedrijven wordt beoordeeld. De meningen van de stakeholders verschillen over de vraag of de Waarderingskamer zelf zou moeten communiceren met burgers. Een groot deel van de bestuurders (47%), ambtenaren (60%), afnemers (55%), dienstverleners (49%) en overige belanghebbenden (60%) is van mening dat niet alleen gemeenten, maar ook de Waarderingskamer met burgers en bedrijven zou moeten communiceren over de WOZ. Daar staat tegenover dat een kleiner deel van de bestuurders (38%), ambtenaren (29%), afnemers (26%), dienstverleners (34%) en overige belanghebbenden (26%) juist vindt dat de Waarderingskamer dat niet moet doen. Het deel van de stakeholders dat denkt dat de Waarderingskamer positieve invloed heeft op het vertrouwen van burgers en bedrijven, is veel kleiner dan het deel dat denkt dat de Waarderingskamer positieve invloed heeft op een adequate uitvoering van de WOZ. In de optiek van een deel van de stakeholders is invloed op een adequate uitvoering van de WOZ alleen dus nog niet voldoende voorwaarde voor beïnvloeding van het vertrouwen van burgers en bedrijven in de WOZ. Uit het onderzoek onder belastingbetalers dat de Waarderingskamer in 2009 heeft laten uitvoeren bleek ook dat er onder woningbezitters weinig vertrouwen in de uitvoering van de WOZ was. In dit onderzoek werden eveneens een aantal factoren onderscheiden die het vertrouwen beïnvloeden, waaronder de communicatie met woningeigenaren over waarde-
29
stijgingen- en dalingen, de vergelijkbaarheid van referentiepanden bij de taxatie, en de bekendheid van het bestaan van een toezichthouder.1
2.4
Visie
Visie In het Strategiedocument is de missie uitgewerkt in een visie. Deze verwoordt op welke wijze de Waarderingskamer wil werken: Wij willen vanuit een onafhankelijke positie, als kleine hoogwaardige organisatie, onze kennis en expertise over de WOZ-waardebepaling (in brede zin) gebruiken om, zoveel mogelijk in samenwerking met andere betrokken partijen, onze missie te realiseren. Oordeel stakeholders over de visie Net als uit de focusgroepen blijkt ook uit de internetenquête dat veruit de meeste stakeholders (76% tot 88%) vinden dat de visie in redelijke tot hoge mate overeenkomt met de activiteiten die de Waarderingskamer in de praktijk onderneemt (zie tabel 2.1). Vooral bij bestuurders, maar ook bij afnemers en overige belanghebbenden, heeft een relatief groot gedeelte geen mening. Een logische verklaring hiervoor is dat zij gemiddeld genomen wat verder van de Waarderingskamer afstaan dan gemeenteambtenaren en dienstverleners. Tabel 2.1
In hoeverre komt naar uw inschatting de visie overeen met de activiteiten van de Waarderingskamer?2 Bestuurder
Ambtenaar
Afnemer
Dienstverlener
Overig
8%
6%
11%
17%
11%
Komt in hoge mate overeen
38%
38%
33%
37%
37%
Komt in redelijke mate overeen
30%
42%
41%
34%
37%
Komt in beperkte mate overeen
4%
7%
0%
9%
4%
Komt niet overeen
1%
2%
0%
0%
0%
20%
5%
15%
3%
11%
100%
100%
100%
100%
100%
Komt helemaal overeen
Geen mening Totaal
Tijdens de focusgroepen merkten diverse stakeholders op dat de visie de ruimte biedt om, naast toezichthoudende activiteiten, ook andere activiteiten op te pakken. Uit de visie komt daarom voort dat de Waarderingskamer op diverse gebieden een initiërende rol oppakt. Bij een aantal stakeholders bestaat de indruk dat deze initiërende rol vooral van het secretariaat van de Waarderingskamer afkomstig is, en minder van de Waarderingskamer zelf (het bestuursorgaan). Naar hun mening is het secretariaat steeds krachtiger geworden ten opzichte van de Waarderingskamer. Daarnaast merkten enkele deelnemers op dat de Waarderingskamer soms zo snel vooruit wil, bijvoorbeeld op ICT gebied, dat de realiteit de ontwikkelingen en ambities niet altijd kan bijhouden.
1
2
TNS Nipo, 2009. Op juiste waarde geschat? Het vertrouwen in de uitvoering van de Wet WOZ gemodelleerd. Amsterdam, F4857. Bij deze vraag is een Chi-kwadraat toets uitgevoerd. Hieruit blijkt dat de groepen niet statistisch significant van elkaar verschillen. Zie verder het bijlagenrapport.
30
Rollen van de Waarderingskamer Tijdens de focusgroepen is door stakeholders het kritische punt ingebracht dat de kracht en het initiatief van de Waarderingskamer in de uitvoering van de visie mogelijk ook een keerzijde hebben. In de visie worden zowel 'onafhankelijke positie' als 'samenwerking met andere partijen' genoemd. Sommige groepen zien een spanning tussen de onafhankelijkheid van de Waarderingskamer en het ‘zoveel mogelijk’ samenwerken. Stakeholders zien deze spanning in het bijzonder in samenwerking met dienstverleners. Onder andere bestaat het idee dat het voorkomt dat bepaalde dienstverleners door de Waarderingskamer worden aanbevolen. Uit de enquête blijkt dat het grootste deel van de stakeholders van mening is dat samenwerking met andere partijen en een onafhankelijke positie wel goed samen gaan. Vooral afnemers en overige belanghebbenden zijn hierover positief. Slechts een relatief klein deel van de ambtenaren (11%) en dienstverleners (14%) denkt dat samenwerking en onafhankelijkheid slecht samengaan. Tabel 2.2
In hoeverre vindt u dat 'samenwerking met andere partijen' samengaat met een onafhankelijke positie? Bestuurder
Ambtenaar
Afnemer
6%
4%
15%
3%
15%
Gaat goed samen (4)
58%
58%
67%
49%
63%
Gaat niet goed, maar ook niet slecht samen (3)
19%
19%
15%
31%
11%
Gaat slecht samen (2)
2%
10%
4%
14%
7%
Gaat zeer slecht samen (1)
0%
1%
0%
0%
0%
15%
8%
0%
3%
4%
100%
100%
100%
100%
100%
3,8
3,6
3,9
3,4
3,9
Gaat zeer goed samen (score 5)
Geen mening Totaal Gemiddelde score
Dienstverlener
Overig
Een tweede tijdens focusgroepen genoemde spanning is die tussen de rol van toezichthouder en die van kennis- en expertisecentrum voor de WOZ. Ook hiervoor geldt dat uit de enquête blijkt dat de meeste stakeholders vinden dat deze rollen goed samengaan (tabel 2.3). Vooral afnemers zijn hierover positief. Verreweg de meeste bestuurders en ambtenaren zijn ook positief over de combinatie van de twee rollen. Tijdens de focusgroep merkten gemeenteambtenaren hierover op dat zij het prettig vonden dat de Waarderingskamer niet alleen toezicht houdt, maar ook advies geeft en een helpende hand biedt bij moeilijkheden.
31
Tabel 2.3
“De rollen van toezichthouder en kennis- en expertisecentrum gaan goed samen" Bestuurder
Ambtenaar
Afnemer
Dienstverlener
Overig
8%
10%
15%
20%
11%
Mee eens (4)
67%
64%
63%
37%
52%
Niet mee eens, niet mee oneens (3)
11%
15%
15%
17%
19%
Mee oneens (2)
6%
8%
4%
17%
7%
Zeer mee oneens (1)
0%
1%
0%
6%
7%
Geen mening
7%
2%
4%
3%
4%
100%
100%
100%
100%
100%
3,8
3,7
3,9
3,5
3,5
Zeer mee eens (score 5)
Totaal Gemiddelde score
In totaal is 9% van de ambtenaren en 14% van de overige belanghebbenden van mening dat de rollen niet goed samengaan. Van de dienstverleners is relatief de grootste groep deze mening toegedaan (23%). Mogelijk houdt dit ermee verband dat relatief veel dienstverleners vinden dat het toezicht te omzeilen is en strenger zou moeten zijn (zie verder paragraaf 3.5). De door hen tijdens de focusgroep genoemde reden is dat sommige dienstverleners de mogelijkheid moet worden ontnomen voor een in hun optiek te lage prijs aan te bieden en taxaties van mindere kwaliteit uit te voeren. De gedachte is dat bij streng toezicht een afstandelijke positie past, die zich moeilijk laat verenigen met een rol van kennisen expertisecentrum. In diverse focusgroepen vroeg men zich af of de VNG voor gemeenten de rol van kennis- en expertisecentrum zou kunnen vervullen.
2.5
Conclusie
De meeste stakeholders vinden de begrippen ‘gedegen’, ‘gezaghebbend’ en ‘WOZ-expert’ goed bij de Waarderingskamer passen (scores van 3,9 tot 4,5 op een schaal van 1 tot 5). Het merendeel van de stakeholders beschouwt de Waarderingskamer bovendien als onafhankelijk, samenwerkend en initiatiefrijk (scores van 3,4 tot 4,1). Over de begrippen ‘innovatief’, ‘slagvaardig’, ‘transparant’ en ‘efficiënt’ zijn de verschillende groepen stakeholders wat meer verdeeld. Een groot deel van de afnemers vindt dat deze begrippen bij de Waarderingskamer passen (scores 3,7-3,8). Bij de bestuurders, ambtenaren en dienstverleners is dit deel wat kleiner (scores 3,0-3,4) Volgens een groot deel van de ambtenaren, afnemers, dienstverleners en overige belanghebbenden is de mate waarin de begrippen ‘samenwerkend’, ‘initiatiefrijk’, ‘gezaghebbend’, ‘gedegen’, ‘slagvaardig’ en ‘onafhankelijk’ bij de Waarderingskamer passen in de afgelopen vijf jaar gelijk gebleven. Een kleiner gedeelte vindt dat de passendheid van deze begrippen is toegenomen. Het gedeelte dat een afname constateert, is bij alle begrippen minimaal (maximaal 6% van alle stakeholders gemiddeld). Het deel van de ambtenaren, afnemers en dienstverleners dat een toename constateert is het grootst bij de begrippen ‘samenwerkend’ en ‘initiatiefrijk’ (scores 3,3-3,6). Bij het begrip ‘onafhankelijk’ is het aantal stakeholders dat een toename ziet het kleinst (scores 2,83,2). Van de dienstverleners vindt 20% dat de passendheid van het begrip ´onafhankelijk´ zelfs is afgenomen.
32
De missie van de Waarderingskamer is het bevorderen van het vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet WOZ. Meer dan driekwart van de stakeholders is van mening dat de Waarderingskamer ook in werkelijkheid een positieve invloed heeft op een adequate uitvoering van de WOZ. Een veel kleiner gedeelte van de stakeholders denkt dat de Waarderingskamer ook invloed heeft op het vertrouwen van burgers en bedrijven in de WOZ (respectievelijk een kwart en een derde). Alleen het bevorderen van een goede uitvoering van de WOZ lijkt in de ogen van een deel van de stakeholders dus niet voldoende voor vertrouwen van burgers en bedrijven in de WOZ. Stakeholders zien dat de Waarderingskamer zich in de praktijk vooral richt op de uitvoering van de WOZ, en minder op het direct beïnvloeden van het vertrouwen van burgers en bedrijven. Het deel van de stakeholders dat vindt dat niet alleen gemeenten, maar ook de Waarderingskamer zelf met burgers en bedrijven zou moeten communiceren, is groter dan het deel dat vindt dat de Waarderingskamer dat niet zou moeten doen. De visie van de Waarderingskamer verwoordt op welke wijze zij wil werken: zij wil vanuit een onafhankelijke positie, als kleine hoogwaardige organisatie, haar kennis en expertise over de WOZ-waardebepaling (in brede zin) gebruiken om, zoveel mogelijk in samenwerking met andere betrokken partijen, haar missie te realiseren. De stakeholders zijn van mening dat de visie in redelijke tot hoge mate overeenkomt met de activiteiten die de Waarderingskamer in de praktijk uitvoert. De meeste stakeholders zijn positief over de verschillende rollen en taken die de Waarderingskamer vervult. Het grootste deel van de stakeholders vindt dat samenwerking met andere partijen en een onafhankelijke positie goed samengaan. Vooral veel afnemers en overige belanghebbenden zijn hierover positief. Een deel van de ambtenaren (11%) en dienstverleners (14%) denkt dat samenwerking en onafhankelijkheid slecht te combineren zijn. De meeste stakeholders zijn ook van mening dat de rollen van toezichthouder en kennisen expertisecentrum goed samengaan. Van de dienstverleners is 23% van mening dat deze rollen niet goed samengaan.
33
34
3
Toezicht door de Waarderingskamer
3.1
Inleiding
Dit hoofdstuk behandelt het toezicht van de Waarderingskamer. Van de stakeholders krijgen gemeenteambtenaren het meest te maken met de toezichtactiviteiten van de Waarderingskamer. Belangrijke toezichtinstrumenten zijn de periodieke vragenlijsten en de inspecties ter plaatse (paragraaf 3.2). In bijzondere gevallen of bij problemen krijgen ook gemeentebestuurders direct met het toezicht van de Waarderingskamer te maken, bijvoorbeeld door middel van een brief of een gesprek (paragraaf 3.3). De uitkomsten van het toezicht zijn voor veel stakeholders van belang. Om die reden worden toezichtresultaten op de website van de Waarderingskamer gepubliceerd (paragraaf 3.4). Het oordeel van stakeholders over de effectiviteit van het toezicht staat centraal in paragraaf 3.5.
3.2
Gemeenteambtenaren
Vragenlijsten Gemeenteambtenaren vullen de periodieke vragenlijst in principe tweemaal per jaar in. Het oordeel van gemeenteambtenaren over de duidelijkheid en hoeveelheid vragen, het gemak waarmee de gevraagde gegevens beschikbaar zijn, en de relevantie van de vragen voor de sturing van het WOZ-proces in de eigen organisatie is weergegeven in figuur 3.1. Figuur 3.1
Tevredenheid met verschillende aspecten van de periodieke vragenlijsten
De duidelijkheid van de vragen
1%
De hoeveelheid vragen 1%
Het gemak waarmee de gevraagde 1% gegevens beschikbaar zijn
34%
Zeer tevreden
24%
39%
20% Tevreden
35%
30%
40%
4%1%
31%
34%
10%
12%
37%
18%
De relevantie van de vragen voor de sturing van het WOZ-proces in mijn 3% organisatie 0%
38%
48%
50%
Niet tevreden, niet ontevreden
10%
20%
60% Ontevreden
70%
80%
Zeer ontevreden
1%
5% 3%
90%
100%
Geen mening
Bijna de helft van de ambtenaren is tevreden met de duidelijkheid van de vragen. Met de hoeveelheid en de relevantie van de vragen zijn minder ambtenaren, ongeveer een derde van het totaal, tevreden. Het minst tevreden zijn de ambtenaren over het gemak waarmee de gegevens beschikbaar zijn. Ambtenaren van gemeenten met een lager algemeen oordeel, zijn wat minder tevreden met de duidelijkheid van de vragen en met de relevantie van de vragen voor de sturing van het eigen WOZ-proces.
35
De vragenlijst is ook aan de orde gekomen in het onderzoek dat in 2005 is uitgevoerd. Hieruit kwam in grote lijnen hetzelfde beeld naar voren. Over de duidelijkheid van de vragen waren de gemeenteambtenaren ook toen over het algemeen redelijk tevreden. De hoeveelheid vragen en de relevantie van de vragen voor de sturing van het eigen WOZ-proces werden wisselend beoordeeld. Ruim de helft van de gemeenten was van mening dat de bevraagde gegevens niet gemakkelijk beschikbaar zijn. Uit de focusgroep met ambtenaren blijkt dat zij de vragenlijst behalve als toezichtinstrument ook als een hulpmiddel zien. Wel is men soms van mening dat het toezicht van de Waarderingskamer zich te veel en te star op de uitvoering richt. Voorbeelden hiervan zijn planningen waaraan gemeenten zich moeten houden. Sommige ambtenaren vinden dat het toezicht te veel op detail is gericht, en dat de uitvoering van de WOZ daardoor “hogere WOZ-kunde” is geworden. Ook uit de enquête blijkt dat een deel van de ambtenaren (30%) en dienstverleners (23%) vindt dat de Waarderingskamer te veel in detail toezicht houdt op de uitvoeringspraktijk bij gemeenten. Inspecties Het oordeel van gemeenteambtenaren over verschillende aspecten van de inspecties ter plaatse is weergegeven in figuur 3.2. Hieruit blijkt dat zij tevreden zijn over de inspecties. Vooral de deskundigheid van en bejegening door de inspecteurs scoren hoog. Iets minder hoog scoren de praktische bruikbaarheid van tips en adviezen, en de termijn waarom tekortkomingen moeten zijn opgelost. Het minst, maar nog steeds hoog, scoren de duidelijkheid vooraf en de relevantie van de gekozen aandachtspunten bij inspectie. Ook uit de focusgroep met ambtenaren bleek dat de inspectiebezoeken als positief en behulpzaam worden ervaren. Figuur 3.2
Tevredenheid over verschillende aspecten van de inspecties ter plaatse
Duidelijkheid vooraf over de aandachtspunten bij inspectie
Relevantie van de gekozen 4% aandachtspunten bij inspectie De praktische bruikbaarheid van de tips en adviezen
18%
69%
De bejegening door de inspecteur tijdens inspecties
Zeer tevreden
5%
20% Tevreden
30%
40%
50%
Niet tevreden, niet ontevreden
60% Ontevreden
5%
7%
11%
58%
28%
10%
3%
66%
26%
0%
16%
65%
15%
De deskundigheid van de inspecteurs
6% 1%
26%
62%
De termijn waarop eventuele 3% tekortkomingen moeten zijn opgelost
4%
22%
69%
5%
70%
80%
Zeer ontevreden
2%
90%
100%
Geen mening
Driekwart van de ambtenaren vindt dat het tijdsbeslag van de inspecties in verhouding staat tot het doel ervan. Een vijfde vindt het tijdsbeslag groot. Het grootste deel van de ambtenaren (80%) van gemeenten die één inspectie hebben gehad in 2010 (59% van alle gemeenten), vindt dit het juiste aantal inspecties. Bij gemeenten die twee bezoeken hebben gehad (13% van de gemeenten), vindt 27% van de ambtenaren het aantal inspecties
36
te hoog. Bij gemeenten die drie keer of vaker zijn bezocht (8% van de gemeenten), ligt dit percentage op 60%. Ook in 2005 maakte het onderwerp inspecties deel uit van het onderzoek. De gemeenteambtenaren bleken ook toen (zeer) tevreden over de deskundigheid en kennis van de inspecteurs. Ruim 60% van de gemeenten vond dat zij tijdens de inspecties praktisch bruikbare tips en adviezen krijgen. Dit lijkt in 2010 dus toegenomen.1 Terugkoppeling De Waarderingskamer stelt gemeenten door middel van een brief op de hoogte van het toezichtresultaat. Uit het onderzoek in 2005 bleek dat over de terugkoppeling ontevredenheid bestond. De meest genoemde termen voor de toonzetting van de brieven van de Waarderingskamer waren ‘theoretisch’, ‘zwart-wit’, ‘ongenuanceerd’ en ‘negatief’. De gemeenten vonden dat bijvoorbeeld geen rekening werd gehouden met de mate waarin de gemeente op een bepaald aspect nog een achterstand heeft. Tevens waren gemeenten van mening dat onvoldoende rekening wordt gehouden met specifieke eigenschappen van de gemeente. Uit het onderzoek van 2010 blijkt dat 62% van de ambtenaren tevreden is over de toonzetting van de brieven. Een kleine groep van 12% is daarover ontevreden. De tevredenheid over de toonzetting lijkt dus toegenomen ten opzichte van 2005.1 Ambtenaren van gemeenten die een lager algemeen oordeel van de Waarderingskamer hebben gekregen, blijken iets minder tevreden over de toonzetting van de brieven. Ook tijdens de focusgroep bleek dat ambtenaren vinden dat de communicatie van de Waarderingskamer sterk is verbeterd. Voorheen ervoeren zij die als ongenuanceerd en onsympathiek. De communicatie werd vooral als vervelend ervaren omdat men vond dat de Waarderingskamer toen de vereiste expertise nog niet had.
3.3
Bestuurders
Bekendheid en informatie Met bestuurders onderhoudt de Waarderingskamer over het algemeen een veel minder intensieve relatie dan met gemeenteambtenaren. Alleen als de situatie daartoe aanleiding geeft heeft de Waarderingskamer direct contact met bestuurders, in de vorm van brieven of gesprekken ter plaatse. Daardoor zijn bestuurders over het algemeen minder bekend met de Waarderingskamer. Een deel van de bestuurders is bovendien in verband met de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2010 nog slechts kort portefeuillehouder WOZ. Zoals in hoofdstuk 1 in aangegeven, is de respons op de bestuurders wat lager. Mogelijk hangt dit samen met de mindere mate van bekendheid. Juist bij de vragen over de bekend moet daarom rekening worden gehouden met enige selectiviteit in de antwoorden. Het kan zijn dat de onbekendheid in werkelijkheid groter is.
1
Exacte vergelijking is niet mogelijk, omdat de vraagstelling niet identiek is.
37
Tabel 3.1
In welke mate bent u bekend met de Waarderingskamer? %
Goed bekend
15%
Redelijk bekend
36%
Enigszins bekend
33%
Nauwelijks bekend
14%
Helemaal niet bekend
3%
Totaal (n=109)
100%
Uit de enquête blijkt dat slechts 15% van de bestuurders die hebben gerespondeerd goed bekend is met de Waarderingskamer (tabel 3.1). Iets meer dan een derde is redelijk bekend, en nog een derde enigszins bekend. Het gedeelte dat niet of nauwelijks bekend is met de Waarderingskamer, is relatief klein (17%). Contactmomenten Een klein deel van de bestuurders (16%) heeft in 2010 direct contact gehad met de Waarderingskamer. De helft hiervan was via de telefoon of correspondentie, de helft via één of meer gesprekken. Tweederde is van de Waarderingskamer op de hoogte door contact met ambtenaren die contact hebben met de Waarderingskamer. Een kwart heeft in het geheel geen direct of indirect contact gehad met de Waarderingskamer. De bestuurders die een gesprek hebben gehad met de Waarderingskamer zijn (zeer) tevreden over de houding en professionaliteit van de Waarderingskamer. Ook over de bruikbaarheid van de adviezen is het grootste deel (zeer) tevreden. Informatievoorziening Bestuurders verschillen in hun behoefte aan informatie van de Waarderingskamer over hun bevindingen. Dit blijkt zowel uit de focusgroepen als uit de enquête (figuur 3.3). Een deel (27%) vindt dat zij te weinig informatie krijgen over de bevindingen van de Waarderingskamer, een iets groter deel vindt dit niet (33%). Figuur 3.3
Stellingen over informatievoorziening aan bestuurders
Ik krijg als bestuurder te weinig informatie van de Waarderingskamer 3% over hun bevindingen.”
24%
de Waarderingskamer brengt mij als bestuurder tijdig op de hoogte van de eventuele knelpunten in de uitvoering
30%
31%
0% Zeer mee eens
10%
Mee eens
33%
29%
20%
30%
40%
Niet mee eens, niet mee oneens
4%
19%
50% Mee oneens
60%
70%
Zeer mee oneens
5%
80%
6%
16%
90%
100%
Geen mening
Ook in hun tevredenheid over het tijdig op de hoogte brengen van knelpunten in de uitvoering, blijken bestuurders verdeeld. Bijna een derde is van mening dat de Waarderingskamer hen tijdig op de hoogte brengt. Ongeveer een kwart vindt van niet. In 2005 liepen de meningen van bestuurders over de informatievoorziening op een vergelijkbare wijze uiteen. Van de bestuurders die minder goed bekend zijn met de Waarderingskamer is een groter deel ontevreden over de informatievoorziening door de Waarderingskamer.
38
3.4
Openbaarmaking van toezichtresultaten
Bekendheid en gebruik De Waarderingskamer publiceert de toezichtresultaten van gemeenten op haar website. Vrijwel alle gemeenteambtenaren zijn hiervan op de hoogte (tabel 3.2). Van de bestuurders is hiervan een veel minder groot deel op de hoogte (37%). Afnemers en dienstverleners zijn goed bekend met de openbaarmaking van de toezichtresultaten. Van de overige belanghebbenden is de meerderheid van de openbaarmaking op de hoogte. Tabel 3.2
Bekendheid openbaarmaking toezichtresultaten Bestuurder
Ambtenaar
Afnemer
Dienstverlener
Bekend
37%
97%
81%
77%
59%
Niet bekend
63%
3%
19%
23%
41%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal
Overig
Meer dan 90% van de dienstverleners en ambtenaren die bekend zijn met openbaarmaking heeft op de website wel eens toezichtresultaten bekeken. Driekwart van de ambtenaren bekijkt niet alleen resultaten van de eigen, maar ook van andere gemeenten. Ook relatief veel afnemers (82%) en overige belanghebbenden (69%) hebben de resultaten bekeken. Bestuurders maken het minste gebruik van de website om toezichtresultaten te bekijken (59%). Van de bestuurders die dit wel eens hebben gedaan, bekeek de helft alleen resultaten van de eigen gemeente, de andere helft ook van andere gemeenten. Attitude ten opzichte van openbaarmaking Een groot deel van de stakeholders (81%) vindt het een goede zaak dat de Waarderingskamer toezichtresultaten op de website plaatst. Van alle gemeenteambtenaren denkt 13% wel dat openbaarmaking ertoe leidt dat gemeenten minder open zijn naar de toezichthouder. Bij bestuurders is dit 7%. Van de gemeenten die een lager algemeen oordeel van de Waarderingskamer hebben gekregen, zijn minder ambtenaren voorstander van openbaarmaking. Daarnaast is het deel dat denkt dat openbaarmaking leidt tot minder openheid, bij deze gemeenten groter dan gemiddeld.
3.5
Algemeen oordeel over het toezicht
Accuraatheid oordelen over gemeenten De toezichtactiviteiten van de Waarderingskamer monden uit in een algemeen oordeel per gemeente. Uitgedrukt in een rapportcijfer waarderen de stakeholders de wijze waarop het toezicht door de Waarderingskamer wordt uitgeoefend met een 7,2. Dit is voor een organisatie als de Waarderingskamer een relatief hoog cijfer. Uit figuur 3.4 blijkt in hoeverre de stakeholders denken dat het toezicht van de Waarderingskamer ook resulteert in oordelen over gemeenten die accuraat zijn.
39
Figuur 3.4
De wijze waarop de Waarderingskamer haar toezicht uitoefent leidt tot oordelen over gemeenten die accuraat zijn (exclusief ‘geen mening’).1
7%
Bestuurder (n=90)
71%
Ambtenaar (n=258) 1%
Afnemer (n=19)
46%
34%
5%
21%
37%
30%
7%
0%
16%
63%
Dienstverlener (n=30)
Overig (n=14)
19%
10%
20%
30%
Zeer mee eens
Mee eens
21%
40%
50%
Niet eens, niet oneens
60%
3%
21%
70%
Mee oneens
3%
11%
30%
50%
3%
80%
90%
100%
Zeer mee oneens
Een deel van de stakeholders is er niet van overtuigd dat de wijze waarop de Waarderingskamer het toezicht uitoefent leidt tot oordelen over gemeenten die accuraat zijn. Tussen stakeholders bestaan wel opvallende verschillen. Vooral bestuurders hebben relatief veel vertrouwen dat het oordeel van de Waarderingskamer accuraat is. Ook de afnemers en overige belanghebbenden hebben relatief veel vertrouwen. Van deze groepen heeft overigens respectievelijk 30% en 48% geen mening over dit onderwerp (niet in grafiek weergegeven). Van de ambtenaren en de dienstverleners is nog niet de helft het eens met de stelling dat de werkwijze van de Waarderingskamer leidt tot accurate oordelen over gemeenten. Dit is opvallend, aangezien deze groepen zich het meest bezighouden met de uitvoering van de Wet WOZ in de praktijk. Uit de enquête blijkt dat 40% van de dienstverleners denkt dat het eenvoudig is voor een gemeente om gebreken in de uitvoering van de Wet WOZ te verbergen voor de Waarderingskamer. Van de ambtenaren heeft 15% deze mening. De groep stakeholders die denkt dat de wijze waarop de Waarderingskamer haar toezicht uitoefent niet leidt tot oordelen over gemeenten die accuraat zijn, blijkt zich ook op andere aspecten te onderscheiden van de overige stakeholders. De grootste verschillen bestaan in de tevredenheid over verschillende aspecten van de vragenlijst. Met name de tevredenheid over de relevantie van de vragen voor de sturing van het WOZ-proces in de gemeente is gemiddeld lager. Ook over het gemak waarmee de gevraagde gegevens beschikbaar zijn, de duidelijkheid van de vragen, en de hoeveelheid vragen zijn in deze groep relatief minder stakeholders tevreden. In de beoordeling van andere aspecten zijn kleinere verschillen waarneembaar. Zo is het aandeel dat denkt dat het mogelijk is gebreken in de uitvoering van de Wet WOZ te verbergen bij deze groep groter. Ook is de groep gemiddeld minder tevreden over de praktische bruikbaarheid van tips en adviezen bij inspectie. Ongeveer de helft van de gemeenteambtenaren in deze groep zijn werkzaam bij gemeenten die op basis van het toezicht een al1
Het uitvoeren van een Chi-kwadraat toets was bij deze vraag niet mogelijk. Zie verder het bijlagenrapport.
40
gemeen oordeel minder dan ‘goed’ hebben gekregen. Deze gemeenten hebben ook vaker een gesprek op bestuurlijk niveau en meer inspecties ter plaatse gehad. Ook tijdens de focusgroepen bleek dat dienstverleners en ambtenaren kritisch zijn op de wijze waarop de algemene oordelen tot stand komen. Het toezicht schept volgens sommigen een ‘bureauwaarheid’ die niet altijd overeenkomt met de realiteit. Door hen werd bovendien gesteld dat het mogelijk zou zijn het toezicht, en vooral de vragenlijsten, te manipuleren. Enkele stakeholders toonden zich bezorgd dat de verleiding om te manipuleren groter is in gemeenten waar veel waarde wordt gehecht aan het oordeel van de Waarderingskamer, bijvoorbeeld wanneer het oordeel als grondslag voor bonussen wordt gebruikt. Diverse keren is tijdens de focusgroepen het vermoeden geuit dat inhuur van derden tot slechtere kwaliteit van taxaties leidt, en het niet juist invullen van vragenlijsten voor de Waarderingskamer. Mogelijk kan bij dienstverleners die voor gemeenten de taxaties uitvoeren een belangenconflict ontstaan wanneer zij voor dezelfde gemeenten tevens de vragenlijst van de Waarderingskamer invullen. Zij hebben dan immers een commercieel belang bij een positief oordeel door de toezichthouder. Sancties De Waarderingskamer kan als formele sanctie de aanbeveling inzetten. Met een aanbeveling worden geconstateerde gebreken in de uitvoering van de wet vastgesteld en openbaar gemaakt door publicatie in de Staatscourant. Tijdens focusgroepen bleken sommige partijen van mening dat de Waarderingskamer te weinig gebruik maakt van formele sancties. Een mogelijke verklaring die zij zien is de samenstelling van de Waarderingskamer. Wanneer iets escaleert, komt er in hun woorden een ‘politieke polderoplossing’. Diverse stakeholders hebben echter wel behoefte aan een toezichthouder die stevige sancties oplegt, zeker wanneer WOZ-gegevens steeds breder gebruikt worden. Vooral bij niet-woningen bestaat behoefte aan meer toezicht. Ongeveer een kwart van de afnemers (26%) en bijna een derde van de dienstverleners (31%) vindt dat de Waarderingskamer sneller zou moeten overgaan tot het inzetten van de aanbeveling. Van de ambtenaren vindt 9% dit, en van de bestuurders 19%. Daar staat tegenover dat een ander deel van de ambtenaren (10%) en bestuurders (8%) vindt dat de Waarderingskamer juist minder snel zou moeten overgaan tot het inzetten van een aanbeveling. 1
3.6
Conclusie
De stakeholders waarderen de wijze waarop het toezicht door de Waarderingskamer wordt uitgeoefend met een ruime voldoende (7,2). Dit is voor een organisatie als de Waarderingskamer een relatief hoog cijfer. Opvallend is wel dat een deel van de stakeholders er niet van overtuigd is dat de wijze waarop de Waarderingskamer haar toezicht uitoefent, leidt tot oordelen over gemeenten die accuraat zijn. Minder dan de helft van de dienstverleners en ambtenaren denkt dat de werkwijze leidt tot accurate oordelen. De helft van deze 1
Bij de enquêtevraag over het inzetten van de aanbeveling was het uitvoeren van een Chi-kwadraat toets niet mogelijk. Zie verder het bijlagenrapport.
41
groep gemeenteambtenaren werkt bij een gemeente die het algemeen oordeel ´goed´ heeft gekregen. Een substantieel deel van de dienstverleners (40%) denkt dat het mogelijk is het toezicht te manipuleren. Tegelijk vindt een deel van de ambtenaren (30%) en dienstverleners (23%) dat de Waarderingskamer zich te veel in detail bezighoudt met de uitvoeringspraktijk bij gemeenten. Ongeveer een kwart van de afnemers en een derde van de dienstverleners vindt dat de Waarderingskamer sneller zou moeten overgaan tot formele sancties. Van de bestuurders (19%) en ambtenaren (9%) heeft een minder groot deel deze mening. Belangrijke toezichtinstrumenten van de Waarderingskamer zijn de inspecties ter plaats en de periodieke vragenlijsten. Het meest positief zijn de gemeenteambtenaren over de inspecties. Het grootste deel van hen is positief over de deskundigheid van inspecteurs (92%), de bejegening door inspecteurs (86%), en de praktische bruikbaarheid van tips en adviezen (80%). Ook is een groot deel tevreden over de duidelijkheid vooraf over de aandachtspunten bij inspectie (74%), de termijn waarop tekortkomingen moeten zijn opgelost (72%), en de relevantie van de gekozen aandachtspunten bij inspectie (66%). Driekwart van de ambtenaren vindt dat het tijdsbeslag van de inspecties in verhouding staat tot het doel ervan. Over de toonzetting van de terugkoppeling van de inspecties is de meerderheid (62%) van de ambtenaren tevreden. De tevredenheid over de terugkoppeling lijkt daarmee gestegen ten opzichte van 2005.1 Over de vragenlijsten zijn minder gemeenteambtenaren positief. Minder dan de helft van de ambtenaren is tevreden met de duidelijkheid van de vragen. Met de hoeveelheid en de relevantie van de vragen is een kleiner gedeelte van de ambtenaren, ongeveer een derde, tevreden. Het minst scoort het gemak waarmee de gevraagde gegevens beschikbaar zijn. Hierover is een vijfde van de ambtenaren tevreden. Ambtenaren die denken dat het de wijze waarop de Waarderingskamer het toezicht uitvoert niet leidt tot oordelen over gemeenten die accuraat zijn, zijn gemiddeld minder tevreden over de vragenlijst. Van de informatiebehoefte van bestuurders over het toezicht komt geen eenduidig beeld naar voren. Zij verschillen onderling sterk in hun behoefte aan informatie van de Waarderingskamer over bevindingen, en over eventuele knelpunten in de uitvoering in de gemeente. Een klein aantal bestuurders heeft direct contact met de Waarderingskamer gehad in de vorm van correspondentie of een gesprek. Deze bestuurders zijn tevreden over de houding en professionaliteit van de Waarderingskamer. Een grote meerderheid van de stakeholders (81%) vindt het een goede zaak dat de Waarderingskamer toezichtresultaten openbaar maakt. Veel van de stakeholders hebben ook wel eens toezichtresultaten op de website van de Waarderingskamer bekeken. Ook gemeenten zijn in meerderheid positief over de openbaarmaking, maar een klein gedeelte van de ambtenaren (13%) denkt wel dat de openbaarmaking er toe leidt dat gemeenten minder open zijn naar de toezichthouder.
1
Exacte vergelijking met 2005 is niet mogelijk, omdat de vraagstelling verschilt.
42
4
Communicatie en samenwerking
4.1
Inleiding
Behalve als toezichthouder fungeert de Waarderingskamer ook als een kennis- en expertisecentrum op WOZ-gebied. In dat kader ontwikkelt de Waarderingskamer allerlei producten voor gemeenten en andere stakeholders (paragraaf 4.2). Een aantal stakeholders werkt intensief samen met de Waarderingskamer, door deel te nemen aan één of meer commissies (paragraaf 4.3).
4.2
Producten van de Waarderingskamer
Gebruik van producten In tabel 4.1 is weergegeven welk deel van de verschillende groepen stakeholders in 2010 enkele belangrijke producten van de Waarderingskamer hebben gebruikt. Tabel 4.1
Gebruik belangrijke producten door stakeholders Ambte-
Afnemer
naar
Dienst-
Overig
verlener
WOZ-journaal
95%
85%
89%
67%
Waarderingsinstructie
87%
41%
89%
41%
Informatiebladen over de aansluiting tussen de BAG en de WOZ
80%
44%
77%
48%
Internetsite / WOZ-kiosk
78%
70%
66%
56%
Beoordelingsprotocol
82%
7%
54%
0%
Vraagbaak
72%
30%
60%
33%
Handreiking
49%
19%
43%
7%
Benchmark
47%
26%
43%
7%
Notitie marktontwikkeling
44%
22%
46%
15%
Anders
1%
15%
11%
11%
Geen
0%
4%
3%
11%
Meer antwoorden mogelijk, gepercenteerd op aantal respondenten
Het WOZ-journaal wordt door de verschillende groepen stakeholders veel gelezen. Bij andere producten is meer differentiatie te zien tussen de groepen. Producten die bedoeld zijn voor de praktische uitvoering van de Wet WOZ worden vooral door ambtenaren en dienstverleners gebruikt. Voorbeelden zijn de Waarderingsinstructie, beoordelingsprotocol, vraagbaken en handreikingen. Ook informatiebladen over de aansluiting tussen Basisregistraties Adressen en Gebouwen (BAG) en WOZ, de benchmark, en de notitie marktontwikkeling zijn door deze twee groepen het meest gebruikt. Afnemers maken, afgezien van het WOZjournaal, vooral veel gebruik van de internetsite van de Waarderingskamer met de WOZkiosk.
43
Uit de focusgroepen blijkt dat de stakeholders blij zijn met de stukken van de Waarderingskamer met informatie over waardebepaling en tevreden over de kwaliteit. De status van de stukken is echter niet altijd duidelijk. Soms is bijvoorbeeld onduidelijk of het regelgeving of adviezen zijn. Dit komt door de dubbele rol van de Waarderingskamer als kennis- en expertisecentrum en als toezichthouder. Voor gemeenten is het moeilijk ‘advies’ van de toezichthouder naast zich neer te leggen. Bruikbaarheid en kwaliteit Stakeholders die de Waarderingsinstructie, de vraagbaken, beoordelingsprotocollen, en/of de benchmark hebben gebruikt, is gevraagd de bruikbaarheid van deze producten te beoordelen (figuur 4.1). Bijna 90% van de stakeholders vindt de Waarderingsinstructie en de vraagbaken (zeer) bruikbaar. De beoordelingsprotocollen en de benchmark worden door rond de 60% van de stakeholders als (zeer) bruikbaar beoordeeld. Over de kwaliteit van de vier producten geven de stakeholders vergelijkbare oordelen. In de beoordeling van de kwaliteit van deze producten is een vergelijkbaar verschil tussen de eerste en de laatste twee producten te zien. Bij grotere gemeenten oordeelt een groter deel van de ambtenaren positief over de bruikbaarheid van de beoordelingsprotocollen. Figuur 4.1
Oordeel over bruikbaarheid van enkele producten
Waarderingsinstructie
Vraagbaak
Beoordelingsprotocol
9%
0%
29%
50%
7%
Benchmark
10%
61%
29%
20% Zeer bruikbaar
30% Bruikbaar
11%
40% Neutraal
50% Niet bruikbaar
60%
70%
Helemaal niet bruikbaar
3%
5% 3%1%
31%
52%
10%
1%
13%
65%
21%
80%
90%
100%
Geen mening
Tijdens de focusgroepen bleken veel deelnemers niet tevreden met de benchmark. De benchmark geeft een overzicht van de kosten voor de uitvoering van de Wet WOZ per gemeente. Deelnemers kenschetsen de vergelijking van verschillende gemeenten als een vergelijking van ‘appels en peren’. Ambtenaren waren bang dat de benchmark door wethouders zou worden gebruikt als argument voor een bezuiniging op de uitvoering van de WOZ. Dienstverleners uitten tijdens de focusgroepen hun angst dat de benchmark leidt tot meer inhuur van prijsvechters. Uit de enquête blijkt dat ambtenaren van gemeenten die door de Waarderingskamer als ‘goed’ worden beoordeeld, minder positief zijn over de benchmark.
44
Algemeen oordeel over niet-toezichttaken Aan alle stakeholders is gevraagd de uitvoering van de taken door de Waarderingskamer, afgezien van de toezichttaken, te waarderen met een rapportcijfer. Gemiddeld geven de stakeholders hiervoor een 7,2. Er zijn opvallende verschillen tussen de stakeholders (tabel 4.2). Tabel 4.2
Oordeel over werkzaamheden, afgezien van toezicht Rapportcijfer
Bestuurder
7,0
Ambtenaar
7,2
Afnemer
7,4
Dienstverlener
7,0
Overig
7,7
Totaal
7,2
Bij de groep van overige belanghebbenden is de waardering het hoogste. Ook de afnemers waarderen de samenwerking met 7,4 wat hoger dan gemiddeld.
4.3
Commissies en periodieke vergaderingen
Voor de ondersteuning van haar taken heeft de Waarderingskamer een structuur opgezet van commissies en periodieke vergaderingen waaraan verschillende stakeholders deelnemen. Tabel 4.3 geeft een overzicht van de verschillende overleggen. Ook is het aantal respondenten van de internetenquête weergegeven dat aan de verschillende overleggen deelneemt. Onder deze respondenten zijn geen bestuurders. Tabel 4.3
Commissies en respons
Commissie klankbord
Respons
%
11
17%
8
13%
Commissie regelgeving en controle Commissie gegevensuitwisseling
14
22%
Commissie benchmarking
6
10%
Geschillencommissie
-
-
Commissie financiën, personeel en organisatie
-
-
Werkgroep toezicht
1
2%
Taxatie technisch overleg
10
16%
Brancheoverleg
23
37%
Softwareoverleg
23
37%
Klankbordgroep berichtenverkeer WOZ
19
30%
Overig
7
11%
Totaal
63
100%
Meer antwoorden mogelijk, gepercenteerd op aantal respondenten
Uitgedrukt in een rapportcijfer geven de deelnemers aan de verschillende overleggen een 7,4 voor de samenwerking met de Waarderingskamer.
45
Het grootste deel van de deelnemers (89%) is tevreden over de frequentie van de vergaderingen. Een klein gedeelte vindt de frequentie te laag (10%). Uit de focusgroepen bleek dat de stakeholders die deelnemen aan overleggen tevreden zijn over de organisatie, de voorbereiding en de informatievoorziening van de overleggen. Tabel 4.4
Hoe beoordeelt u de toegevoegde waarde voor uzelf en/of uw organisatie van uw deelname aan een of meer commissies en/of periodieke vergaderingen? Ambtenaar
Afnemer
Dienstverlener
(n=10)
(n=12)
(n=31)
Overig (n=10)
Hoog
30%
6%
40%
Redelijk hoog
40%
67%
45%
30%
Niet laag, niet hoog
30%
33%
23%
30%
Laag
19%
Zeer laag of geen toegevoegde waarde Totaal
6% 100%
100%
100%
100%
Een groot deel van de commissieleden is positief over de toegevoegde waarde van hun deelname voor henzelf of hun organisatie (tabel 4.4). Alleen een deel van de dienstverleners (25%) is van mening dat de toegevoegde waarde laag is of afwezig. Over de manier waarop de Waarderingskamer omgaat met hun inbreng is een groot deel (81%) van de stakeholders (zeer) tevreden. Ook hier zijn de dienstverleners iets kritischer. Tijdens de focusgroep met dienstverleners bleek dat zij de overleggen vooral ervaren als nuttig voor de Waarderingskamer zelf. Het is voor deze deelnemers onduidelijk wat hun inbreng precies oplevert. Zij willen dat er vaker knopen worden doorgehakt.
4.4
Conclusie
De Waarderingskamer werkt voor de uitvoering van haar taken met verschillende partijen samen. De Waarderingskamer biedt deze partijen allerlei producten aan. Het WOZ-journaal wordt van deze producten het meest gebruikt. Het grootste deel van de stakeholders die de Waarderingsinstructie en de vraagbaken hebben gebruikt, vinden deze producten (zeer) bruikbaar en van goede kwaliteit. Over de bruikbaarheid en kwaliteit van beoordelingsprotocollen en de benchmark oordelen minder stakeholders positief. Een deel van de stakeholders neemt deel aan één of meer commissies van de Waarderingskamer. De commissieleden beoordelen de samenwerking met de Waarderingskamer als ruim voldoende (7,4). Zij zijn positief over de toegevoegde waarde van de commissiedeelname voor henzelf, en over de manier waarop de Waarderingskamer met hun inbreng omgaat. Ook over de frequentie van de vergaderingen is het grootste deel van de commissieleden (89%) tevreden.
46
5
De toekomst
5.1
Relevante ontwikkelingen
In dit hoofdstuk staat de toekomst van de Waarderingskamer centraal. Een aantal ontwikkelingen gaat de komende jaren naar verwachting veel invloed hebben op de positie van de Waarderingskamer en de relatie met de stakeholders. Aan stakeholders is gevraagd aan te geven welke onderwerpen en ontwikkelingen voor hen relevant zijn (tabel 5.1). Tabel 5.1
Voor stakeholders relevante onderwerpen en ontwikkelingen Bestuur-
Ambte-
der
naar
Afnemer
Dienstver-
Overig
lener
De relatie tussen de BAG en de WOZ
45%
83%
59%
80%
67%
De Landelijke voorziening WOZ
30%
87%
78%
86%
56%
De ontwikkeling en het gebruik
35%
81%
19%
60%
37%
van de landelijke taxatiewijzers / TIOX De ontwikkeling van WOZ-berichtenverkeer
15%
76%
63%
86%
44%
Totstandkoming van het stelsel
26%
63%
70%
83%
67%
45%
63%
41%
51%
41%
Transparantie van toezichtresultaten
36%
59%
48%
51%
22%
De waardering van niet-woningen
27%
62%
19%
51%
37%
Bezuinigingsmogelijkheden bij de
48%
44%
52%
51%
22%
10%
60%
19%
29%
19%
Benchmarking
37%
44%
15%
46%
19%
Samenwerkingsverbanden tussen
28%
40%
59%
51%
33% 15%
van basisregistraties Communicatie met burgers / bedrijven over de WOZ
uitvoering van het WOZ-proces Organisaties die op "no cure no pay" basis WOZ-bezwaarschriften indienen
gemeenten en/of waterschappen Anders
5%
3%
4%
9%
Geen
6%
1%
0%
0%
0%
100%
100%
100%
100%
100%
Totaal
Meer antwoorden mogelijk, gepercenteerd op aantal respondenten
De relatie tussen de BAG en WOZ, de landelijke voorziening WOZ, en de totstandkoming van het stelsel van basisregistraties zijn voor een groot deel van de stakeholders belangrijke ontwikkelingen. De landelijke taxatiewijzers zijn voornamelijk relevant voor ambtenaren en dienstverleners. Voor veel bestuurders zijn inhoudelijke ontwikkelingen wat minder relevant. Wel is iets minder dan de helft van hen geïnteresseerd in bezuinigingsmogelijkheden bij de uitvoering van het WOZ-proces, communicatie met burgers en bedrijven in de WOZ, en de relatie tussen de BAG en de WOZ. Rol Waarderingskamer bij ontwikkelingen Een groot deel van de stakeholders is tevreden over de informatie die zij van de
47
Waarderingskamer krijgen over relevante ontwikkelingen (figuur 5.1). Opvallend is dat een relatief groot deel van de bestuurders (17%) hierover geen mening heeft, en dat een relatief groot deel (20%) van mening is dat de Waarderingskamer hen niet goed informeert. Dit hangt mogelijk samen met het over het algemeen weinig intensieve contact tussen bestuurders en de Waarderingskamer. Figuur 5.1
De Waarderingskamer informeert mij goed over voor mij relevante ontwikkelingen
Bestuurder 1%
27%
37%
7%
Ambtenaar
17%
0%
7%
20%
6%
67%
10%
20%
Zeer mee eens
30% Mee eens
40%
2%
11%
57%
19%
Overig
15%
70%
17%
Dienstverlener
4%
74%
11%
Afnemer
16%
50%
Niet mee eens, niet mee oneens
15%
60%
70%
Mee oneens
80%
90%
Zeer mee oneens
100%
Geen mening
Ongeveer driekwart van de afnemers, dienstverleners en overige belanghebbenden vindt dat de Waarderingskamer goed inspeelt op relevante ontwikkelingen (figuur 5.2). Van de gemeenteambtenaren is dit ongeveer tweederde. Een relatief groot deel van de bestuurders heeft over dit onderwerp geen mening. Tijdens de focusgroepen is de kanttekening gemaakt dat stakeholders zich door nieuwe wetgeving wel eens overvallen voelen. Figuur 5.2
De Waarderingskamer speelt goed in op relevante ontwikkelingen 29%
Bestuurder
34%
6%
Ambtenaar
20%
Zeer mee eens
30% Mee eens
40%
7%
17%
67%
10%
5% 2%
19%
71%
7%
0%
48
25%
63%
Dienstverlener 3%
Overig
33%
62%
11%
Afnemer
4%
15%
50%
Niet mee eens, niet mee oneens
60% Mee oneens
70%
80%
Zeer mee oneens
3%
4%
90% Geen mening
6%
7%
100%
5.2
Verwachtingen
De Waarderingskamer vervult verschillende rollen als toezichthouder en als kennis- en expertisecentrum. De Waarderingskamer functioneert bovendien als een platform dat verschillende WOZ-belanghebbenden bij elkaar brengt. Toekomstige ontwikkelingen hebben mogelijk invloed op de behoefte van stakeholders aan deze rollen. Uit de enquête blijkt dat een groot deel van de afnemers (89%) en dienstverleners (89%) denkt dat de komende vijf jaar behoefte is aan een toezichthouder voor de WOZ. Ook ongeveer tweederde van de overige belanghebbenden is deze mening toegedaan. Opvallend is dat van de bestuurders en gemeenteambtenaren slechts ongeveer de helft denkt dat er behoefte is aan een toezichthouder. De groep stakeholders die denkt dat de wijze waarop de Waarderingskamer het toezicht uitvoert niet leidt tot accurate oordelen, heeft gemiddeld minder behoefte aan een toezichthouder voor de WOZ. Tabel 5.2
Deel van de stakeholders dat denkt dat de komende vijf jaar redelijk tot veel behoefte is aan de volgende zaken Bestuurder
Ambtenaar
Afnemer
Dienstverlener
Een toezichthouder voor de WOZ 1
49%
52%
89%
89%
Overig 67%
Een kennis- en expertisecentrum voor de
60%
80%
78%
74%
89%
43%
62%
74%
77%
78%
WOZ 2 Een partij die verschillende WOZ-belanghebbenden bij elkaar brengt 3
De meeste stakeholders denken dat er behoefte blijft aan een kennis- en expertisecentrum voor de WOZ. Van de verschillende groepen hebben de bestuurders hieraan het minste behoefte. Een mogelijke verklaring is dat zij in hun werk over het algemeen ook het minste gebruik maken van de kennis en expertise van de Waarderingskamer. Ongeveer driekwart van de afnemers, dienstverleners en overige belanghebbenden denkt dat er de komende vijf jaar behoefte is aan een partij die verschillende WOZ-belanghebbenden bij elkaar brengt. Bij de gemeenteambtenaren is dit 62% en bij bestuurders 43%.
5.3
Conclusie
Een aantal ontwikkelingen gaat de komende jaren naar verwachting veel invloed hebben op de positie van de Waarderingskamer en de relatie met de stakeholders. De relatie tussen BAG en WOZ, de landelijke voorziening WOZ, en de totstandkoming van het stelsel van basisregistraties zijn voor een groot deel van de stakeholders belangrijke ontwikkelingen. De landelijke taxatiewijzers zijn daarnaast relevant voor veel ambtenaren en dienstverleners. Bezuinigingsmogelijkheden bij de uitvoering van het WOZ-proces, communicatie met burgers en bedrijven in de WOZ, en de relatie tussen de BAG en de WOZ lijken voor bestuurders het meest interessant. Iets minder dan de helft van hen is hierin geïnteresseerd.
1 2 3
De verschillen tussen groepen zijn bij deze vraag statistisch significant. Zie verder het bijlagenrapport. Het uitvoeren van een Chi-kwadraat toets was bij deze vraag niet mogelijk. Zie verder het bijlagenrapport. De verschillen tussen groepen zijn bij deze vraag statistisch significant. Zie verder het bijlagenrapport.
49
Een groot deel van de stakeholders is van mening dat de Waarderingskamer goed inspeelt op relevante ontwikkelingen, en is tevreden over de informatie die zij hierover van de Waarderingskamer ontvangen. Een deel van de bestuurders (20%) vindt dat zij niet goed worden geïnformeerd. De meeste afnemers en dienstverleners (89%) en overige belanghebbenden (67%) denken dat de komende vijf jaar behoefte blijft aan een toezichthouder voor de WOZ. Van de gemeenteambtenaren en bestuurders is dit ongeveer de helft. De meeste stakeholders denken verder dat er behoefte blijft aan een kennis- en expertisecentrum voor de WOZ, en aan een partij die de verschillende WOZ-belanghebbenden bij elkaar brengt.
50
Research voor Beleid Bredewater 26 Postbus 602 2700 MG Zoetermeer tel: 079 32 22 222 fax: 079 32 22 212 e-mail:
[email protected] www.research.nl
51