WAARDERINGSKAMER
Waarderingskamer Werkplan 2010
De Waarderingskamer bevordert het vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet WOZ
Versie 1.1 vastgesteld door de Waarderingskamer op 20 november 2009
1
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4.
5.
6.
7.
Samenvatting en leeswijzer ................................................................................................ 4 De Waarderingskamer ........................................................................................................ 8 Wat ons drijft ...................................................................................................................... 9 De focus op inwoners en bedrijven .................................................................................. 10 4.1 Inleiding ................................................................................................................... 10 4.2 Wie zijn belanghebbend en wat mogen zij verwachten ........................................... 10 4.3 Vergroten transparantie ............................................................................................ 11 4.4 Begrijpelijkheid taxatieverslagen............................................................................. 11 4.5 Zichtbaarheid van het toezicht ................................................................................. 11 4.6 Risico’s..................................................................................................................... 12 Toezicht op en monitoring van de WOZ uitvoering......................................................... 13 5.1 Inleiding ................................................................................................................... 13 5.2 Algemene aandachtpunten voor het toezicht ........................................................... 13 5.3 Toezicht op woningtaxaties...................................................................................... 14 5.4 Toezicht op niet-woningtaxaties .............................................................................. 14 5.5 Toezicht op zwakke gemeenten ............................................................................... 16 5.6 Toezicht op het nemen van goede beschikkingen.................................................... 16 5.7 Toezicht op de gegevenslevering ............................................................................. 17 5.8 Zorg voor de vakbekwaamheid ................................................................................ 18 5.9 Toezicht op de Basisregistratie WOZ ...................................................................... 19 5.10 Verplicht gebruik van GBA, BAG en Kadaster binnen de WOZ ............................ 19 5.11 Systeemtoezicht........................................................................................................ 20 5.12 Inzet van toezichtinstrumenten................................................................................. 20 5.13 Risico’s..................................................................................................................... 23 De WOZ, de E-overheid en de basisregistraties............................................................... 25 6.1 Inleiding ................................................................................................................... 25 6.2 Implementatie Basisregistratie WOZ ....................................................................... 26 6.3 Implementatie berichtenverkeer............................................................................... 27 6.4 Verdere optimalisering berichtenverkeer TIOX ...................................................... 28 6.5 Onderhoud stelselcatalogus basisregistraties ........................................................... 28 6.6 Serviceregister.......................................................................................................... 28 6.7 Deelnemen aan diverse overlegplatforms ................................................................ 29 6.8 Digitale dienstverlening ........................................................................................... 29 6.9 Begeleiden van de invoering van de Basisregistraties adressen en gebouwen ........ 30 6.10 Risico’s..................................................................................................................... 30 Voorlichting en communicatie ......................................................................................... 31 7.1 Inleiding ................................................................................................................... 31 7.2 Communicatie over de Waarderingskamer en haar taken........................................ 31 7.3 Vernieuwing van de site........................................................................................... 31 7.4 Toename van digitale communicatie........................................................................ 31 7.5 Communicatie-instrumenten .................................................................................... 32 7.6 Risico’s..................................................................................................................... 33
2
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
8.
Toekomstvast toezicht ...................................................................................................... 34 8.1 Inleiding ................................................................................................................... 34 8.2 Inhoudelijk deskundige oordeelsvorming ................................................................ 34 8.3 Horizontale kwaliteitsmechanismen ........................................................................ 34 8.4 Kennisvergaring ten behoeve van beleidsmatige sturing......................................... 35 8.5 Risico’s..................................................................................................................... 36 9. Organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering..................................................................... 37 9.1 Ontwikkeling in het toezicht op de WOZ ................................................................ 37 9.2 Ontwikkeling in het toezicht op de relatie met andere basisregistraties .................. 37 9.3 Ontwikkeling thematische onderzoeken .................................................................. 38 9.4 Evaluatie: Klantbelevingsonderzoek........................................................................ 38 9.5 Ondersteuning Waarderingskamer, commissies en overige overlegplatforms ........ 39 9.6 (Her)benoeming leden Waarderingskamer en commissies...................................... 39 9.7 Duurzaamheid/maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering............................... 39 9.8 Huisvesting............................................................................................................... 39 9.9 Personeel .................................................................................................................. 40 9.10 Ondersteunende informatievoorziening en ICT....................................................... 40 9.11 Risico’s..................................................................................................................... 41 10. Slotwoord ..................................................................................................................... 42
3
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
Samenvatting en leeswijzer Bijzondere marktontwikkeling In 2010 worden de beschikkingen verstuurd na een jaar van dalende prijzen en minder transacties in de woningmarkt, die veroorzaakt worden door de algemene economische situatie. De WOZ-waarde heeft echter een waardepeildatum op 1 januari één jaar voor het jaar waarin die WOZ-waarde geldt. Dit leidt er toe dat de belanghebbenden in 2010 een WOZ-waarde ontvangen die mogelijk niet in lijn is met hun beeld van de marktontwikkelingen (daling) in het afgelopen jaar. De gegevens waarover wij eind oktober 2009 beschikken, duiden landelijk gemiddeld genomen op een beperkte stijging van de markt tussen 1-1-2008 en 1-1-2009. De onderstaande grafiek maakt dit duidelijk. Prijsindex woningen 116,0 114,0 112,0 110,0 108,0 106,0 104,0 januari 2009
januari 2008
102,0 januari 2007
1.
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
bron: Prijsindex bestaande koopwoningen (Kadaster/CBS) In de eerste helft van 2008 was nog sprake van een geringe stijging van waarden van woningen, maar in de laatste maanden van 2008 zette de daling in. De grafiek geeft echter alleen het gemiddelde weer. De onderlinge verschillen vooral tussen typen woningen zijn echter groot. Gezien deze "omslag in de markt", is deze herwaardering een goede kwaliteitsbewaking van de uitkomsten van extra belang. In communicatief opzicht brengt deze waarderingsronde dan ook extra uitdagingen met zich mee. Het aantal verkooptransacties rond de waardepeildatum is sterk afgenomen. In bepaalde marktsegmenten is de afname zodanig hoog dat het ook lastig is voldoende onderbouwende transactiegegevens te vinden. Zowel kwaliteitsbewaking als het "uitleggen" aan de belanghebbenden worden hierdoor bemoeilijkt.
4
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Aantal v erkochte woningen per maand 25000 20000 15000 10000 5000
januari 2009
januari 2008
januari 2007
0
Bron: Kadaster Door de daling van het aantal transacties in bepaalde marktsegmenten besteden wij extra aandacht aan de (gemeentelijke) kwaliteitscontrole van die waarderingen. Het gebruik van informatie over vraagprijzen speelt bij deze kwaliteiscontrole een rol. Speerpunten voor het toezicht Binnen onze toezichtstrategie worden per jaar inhoudelijke speerpunten gekozen. Voor 2010 gaan we uit van de volgende speerpunten voor ons toezicht: Tijdig nemen van beschikkingen. 26 februari 2010 is wettelijk de uiterste datum voor het nemen van beschikkingen. Gemeenten die daartoe niet in staat blijken, kunnen in onze oordeelsvorming niet in aanmerking komen voor het oordeel “naar behoren” of beter. Alleen als bijvoorbeeld sprake is van een gemeentelijke herindeling, is een uitzondering mogelijk. De communicatie over de WOZ-taxatie door de gemeente met hun inwoners en bedrijven. We letten op de wijze waarop gemeenten het taxatieverslag naast de papieren variant via DigiD met een persoonlijke internetpagina wordt ontsloten. Naast de verplichte items van het taxatieverslag is ondersteunende informatie van belang. Deze ondersteunende informatie is nodig om (de ontwikkeling van) de eigen WOZ-waarde te kunnen duiden ten opzichte van de meer algemene (markt) ontwikkelingen. Ook de contacten in het kader van bezwaarprocedures, de tijdigheid en de duidelijkheid van uitspraken zijn van uitermate groot belang voor de wijze waarop de communicatie van de gemeenten door inwoners en bedrijven wordt beoordeeld. Ook in ons toezicht besteden we daar aandacht aan. Gemeenten waarover wij al meerdere jaren achtereen een zorgelijk oordeel moeten vellen, krijgen bijzondere aandacht. Wij brengen bij deze gemeenten de problematiek vooral ook onder de bestuurlijke aandacht. Bij het toezicht gaan we naast de reguliere zaken, vooral aandacht besteden aan de aansluiting van de WOZ-registratie op de Basisregistratie adressen en gebouwen. 5
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Verdere verschuiving richting systeemtoezicht De marktontwikkeling stelt de WOZ-uitvoering voor uitdagingen. Wij zijn ervan overtuigd dat deze uitdagingen kunnen worden aangegaan. De uitvoering van de Wet WOZ door gemeenten wordt immers steeds meer volwassen. De Waarderingskamer controleert en stimuleert waar nodig de interne beheersingsmaatregelen bij gemeenten. Waar dat mogelijk is verschuift ons toezicht steeds verder in de richting van systeemtoezicht. Ontwikkelingen interbestuurlijk toezicht Uiteraard moet onze ontwikkeling passen binnen de lange termijn ontwikkelingen op het gebied van interbestuurlijk toezicht. Door de economische ontwikkelingen is het denken over toezicht wel veranderd. In algemene zin wordt goed toezicht maatschappelijk meer relevant gevonden. Anderzijds wil het kabinet, daar waar dat mogelijk is, specifiek interbestuurlijk toezicht beperken. Het idee hierachter is dat specifiek interbestuurlijk toezicht een inperking is van de gemeentelijke beleidsvrijheid. Er bestaan immers ook generieke instrumenten (schorsing en vernietiging van besluiten, taakverwaarlozing) om te interveniëren als de gemeentelijke kwaliteitsborging ontoereikend blijkt. Een doorlichting van de desbetreffende wetgeving loopt op het moment van het schrijven van dit werkplan. Wij volgen de ontwikkelingen op dit punt. Stimuleren bekendheid voor de Waarderingskamer Onze missie is het bevorderen van het vertrouwen in de uitvoering van de Wet WOZ. In 2009 heeft een onderzoek naar het vertrouwen in de WOZ bij de eigenwoningbezitter geleerd dat de wijze waarop de WOZ-waarde tot stand komt, transparanter moet. Met de gemeenten gaan we daaraan werken. Ook leerde dit onderzoek dat de eigenwoningbezitter meer vertrouwen heeft in de door zijn gemeente beschikte WOZ-waarde, indien hem duidelijk is dat daar toezicht op wordt gehouden. Voor ons een les om in 2010 meer bekendheid te geven aan het bestaan en de taken van de Waarderingskamer. Basisregistraties en E-overheid We letten niet alleen op een juiste uitvoering van de WOZ. We geven ook vorm aan de rol van de WOZ en de rol van de Waarderingskamer binnen het stelsel van basisregistraties en de Elektronische overheid. Mede door de economische situatie verloopt de realisatie van het stelsel van basisregistraties minder snel dan wij in het verleden verwachtten. Wij passen onze ambities hierop aan. In 2010 zullen we ons vooral concentreren op het aansluiten van de WOZ op de BAG. In 2010 zullen steeds meer gemeenten de BAG binnengemeentelijk realiseren en deze aansluiten op de Landelijke Voorziening BAG. Wij ondersteunen gemeenten met het aansluiten van hun WOZproces hierop. De formele gebruiksplicht gaat immers in 2011 in. Voor de WOZ gaan we ervan uit dat er in 2010 nog geen Landelijke Voorziening WOZ zal zijn gerealiseerd.
6
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Leeswijzer In de hoofdstukken 2 en 3 gaan we in op de formele rol en de samenstelling van de Waarderingskamer. Ook gaan we in op wijze waarop wij tegen de dienstverlening van de overheid aankijken. Hierin ligt de basis van ons handelen. In hoofdstuk 4 schetsen wij wat burgers en bedrijven volgens ons van het WOZ-proces verwachten. Wij destilleren hieruit enkele aandachtspunten. In hoofdstuk 5 gaan we in op de wijze waarop wij ons toezicht uitvoeren en de aandachtspunten, die daarbij in 2010 spelen. Hoofdstuk 6 beschrijft onze activiteiten op het gebied van de elektronische overheid en de basisregistraties. In hoofdstuk 7 benoemen we de ontwikkelingen op het gebied van onze communicatie en geven we inzicht in de communicatie-instrumenten die we gebruiken. Hoofdstuk 8 kijkt wat meer naar de toekomst en benoemt drie deelgebieden, waarmee wij een toekomstvast toezicht vormgeven. Hoofdstuk 9 ten slotte gaat in op aspecten van onze organisatieontwikkeling en onze bedrijfsvoering.
7
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
2.
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
De Waarderingskamer De Waarderingskamer is een zelfstandig bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid. Zij houdt op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) toezicht op de waardebepaling en de waardevaststelling van onroerende zaken en op de uitvoering van de Basisregistratie WOZ door gemeenten. De Wet WOZ regelt dat gemeenten jaarlijks de waarden van de onroerende zaken binnen hun grondgebied vaststellen. Op basis van deze wet worden de vastgestelde waarden geleverd aan de Belastingdienst en aan de waterschappen. Deze waarde wordt gebruikt als heffingsmaatstaf voor de onroerendezaakbelastingen, de watersysteemheffing voor gebouwde onroerende zaken, het eigenwoningforfait in de inkomstenbelasting en vanaf 2010 voor woningen bij de erfbelasting en in box 3 voor de inkomstenbelasting. Daarnaast bepaalt de WOZ-waarde voor ondernemingen de beschikbare fiscale afschrijvingsruimte voor hun onroerende zaken. De gemeentelijke gegevens worden ook geleverd aan het CBS ten behoeve van het bepalen van de hoogte van de uitkering aan gemeenten uit het gemeentefonds. De Waarderingskamer is tevens belast met het adviseren van de Minister van Financiën over zaken die verband houden met de inhoud of de uitvoering van de Wet WOZ. Verder bevordert de Waarderingskamer een adequate uitvoering van de Wet WOZ door het organiseren van of bijdragen aan coördinerende activiteiten die tot doel hebben de uitvoering van de Wet WOZ te optimaliseren. Ten slotte is de Waarderingskamer belast met het op verzoek doen van uitspraken in geschillen tussen gemeenten en afnemers in het kader van de Wet WOZ. Missie In het licht van het bovenstaande heeft de Waarderingskamer haar missie als volgt geformuleerd: De Waarderingskamer bevordert het vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet WOZ. Samenstelling De Waarderingskamer bestaat uit leden, afkomstig van de partijen die de WOZ-waarden van onroerende zaken gebruiken, te weten gemeenten, waterschappen en de Belastingdienst. De Waarderingskamer heeft naast de delegaties uit het openbaar bestuur ook onafhankelijke leden, afkomstig uit de wereld van de wetenschap en de rechtspraak. Voorts zijn er adviserende leden, die de meest belanghebbende ministeries en de provincies vertegenwoordigen. De Waarderingskamer rapporteert enkele malen per jaar aan de Minister van Financiën. Commissies en secretariaat De Waarderingskamer wordt bij haar werkzaamheden geadviseerd door diverse commissies. Daarnaast wordt zij ondersteund door een secretariaat dat is belast met de feitelijke uitvoering van de toezichthoudende werkzaamheden en de uitvoering van de besluiten. Bij het secretariaat werken 21 mensen (18,5 fte). De begroting van de Waarderingskamer voor 2010 beloopt een bedrag van ongeveer € 2,6 mln. 8
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
3.
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Wat ons drijft In lijn met het beleid van het kabinet stellen wij bij onze activiteiten de burger centraal. We streven gezamenlijk naar een overheid die functioneert als bondgenoot van de samenleving. De inwoners van ons land moeten erop kunnen vertrouwen dat de overheid betrouwbaar en slagvaardig werkt. De overheid is zich er van bewust dat permanente verbetering geboden is en werkt hier ook aan. De overheid moet niet naar de bekende weg vragen, moet klantgericht zijn, moet zich niet voor de gek laten houden, maar moet bovenal ook weten waar ze het over heeft en haar zaken op orde hebben. Concreet uit zich dit in: - dienstverlening aan burgers en bedrijven, vooral ook langs elektronische weg; - vermindering van regeldruk, - vermindering van de administratieve lasten. De Waarderingskamer, (de bij de WOZ-uitvoering betrokken afdelingen van) gemeenten en de afnemers (belastingdienst en waterschappen) zijn een onderdeel van de overheid en daarmee ook spelers die samen de elektronische overheid (e-overheid) realiseren. Met elkaar zorgen we ervoor dat we stappen zetten in de richting van de moderne overheid, die het kabinet en de maatschappij voor ogen staat. Onze missie sluit daarop naadloos aan. Bij de invulling daarvan kijken we uiteraard naar hetgeen er op WOZ gebied moet gebeuren. Maar we kijken daarbij ook naar het grotere geheel, waarbinnen de e-overheid wordt vormgegeven en naar de samenhang die deze ambities met ons werkterrein hebben. De Waarderingskamer stimuleert gemeenten producten en diensten te ontwikkelen, waardoor de inwoners zich op het terrein van de Wet WOZ beter bediend voelen. Wij kijken daarbij over de grenzen van de Wet WOZ heen. We gaan na welke ontwikkelingen in de aanpalende gebieden plaatsvinden of welke ontwikkelingen daar naar onze mening plaats zouden moeten vinden om vanuit het perspectief van de inwoners tot optimale dienstverlening te komen. We dragen in dat kader bij aan het realiseren van het stelsel van basisregistraties. Niet alleen door het realiseren van de Basisregistratie WOZ, maar ook door alert te zijn op de samenhang in het stelsel, die bij de uitvoering van de Wet WOZ als op geen andere plek tot uiting komt. Samenhang betreft daarbij zowel de werkzaamheden voor de bijhouding van de registraties, maar vooral ook de samenhang in communicatie(middelen) met inwoners en bedrijven. Het toezicht en de coördinatie van de Waarderingkamer zelf is er vooral op gericht gemeenten te stimuleren een betere WOZ-dienstverlening in de richting van hun inwoners en de binnen hun grenzen gevestigde bedrijven te realiseren. Waar we dat kunnen, willen we gemeenten daarbij helpen. Dat kan door het laten zien van goede praktijkvoorbeelden en op die manier bijvoorbeeld suggesties te doen voor de verbetering van de bezwarenbehandeling.
9
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
4.
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
De focus op inwoners en bedrijven 4.1
Inleiding Tot op heden hielden wij toezicht op het WOZ-proces vanuit de invalshoek dat toezicht ertoe leidt dat op het juiste moment betere WOZ-beschikkingen (taxaties op marktniveau met een adequaat taxatieverslag) worden genomen. De goede kwaliteit van de WOZ-waarden doet het vertrouwen, dat inwoners en bedrijven in de WOZ-uitvoering hebben, toenemen. Het in 2009 onder eigenwoningbezitters uitgevoerde onderzoek naar hun vertrouwen in de WOZ-waarde heeft geleerd dat aan dit vertrouwen nog het nodige te verbeteren valt. Daarbij wordt aangetekend dat de maatschappij een product als de WOZ-waarde, door het verband met belastingheffing, altijd met enig wantrouwen en scepsis beoordeeld wordt. In 2010 ontplooien we verdere initiatieven die het vertrouwen in de uitvoering van de Wet WOZ door gemeenten moeten bevorderen. Wij realiseren ons daarbij dat inwoners en bedrijven in de sfeer van de WOZ primair een relatie hebben met hun gemeente. Bij onze ideeënvorming op dit gebied respecteren wij de primaire rol van gemeenten.
4.2
Wie zijn belanghebbend en wat mogen zij verwachten Vanuit de optiek van de WOZ-waarde bestaan er veel typen “belanghebbenden”. Voorbeelden zijn de groot-industriële ondernemingen, de bakker op de hoek, de agrariër in de polder, de woningcorporatie of belegger met duizenden woningen in beheer, de eigenaar van een villa of de starter op de woningmarkt die net zijn eerste appartement heeft gekocht. Vertrouwen in een adequate uitvoering is bij de te onderscheiden categorieën gestoeld op uiteenlopende belangen en opvattingen. Zij allen moeten zich rechtvaardig behandeld voelen. Het doel van de Wet WOZ is immers om te komen tot een eerlijke en controleerbare verdeling van belastingdruk op basis van de geldende WOZ-waarde. De onderlinge verhoudingen tussen de WOZ-waarden moeten dus goed zijn. Onderlinge verschillen moeten verklaard kunnen worden. Daarnaast mogen belanghebbenden er op vertrouwen dat (rekening houdend met de wettelijke ficties) de WOZ-waarde in absolute zin een goede weerspiegeling is van de waarde in het economische verkeer op de waardepeildatum. Het te betalen belastingbedrag is er direct van afhankelijk. Was de WOZ-waarde in haar oorsprong vooral bedoeld als objectieve verdeelmaatstaf voor belastingdruk, tegenwoordig kan bijvoorbeeld ook de maximale hoogte van (tweede) hypotheek voor een belanghebbende mede afhankelijk van de WOZ-waarde zijn. Ook wordt de WOZ-waarde steeds vaker gebruikt bij het bestrijden van malafide transacties met vastgoed. Het bevorderen van het vertrouwen dat de WOZ waarde op een rechtvaardige en juiste wijze tot stand komt en dat eventuele bezwaren tijdig en
10
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
correct worden afgehandeld, moet daarom op de verschillende categorieën belanghebbenden worden afgestemd. Het TNS-NIPO onderzoek naar het vertrouwen in de WOZ onder eigenwoningbezitters toont aan dat dit vertrouwen, ondanks het lage percentage bezwaren, voor verbetering vatbaar is. Voor een deel is dit inherent aan de belastingheffing waarmee de WOZ nog altijd wordt geassocieerd, voor een ander deel is dit terug te voeren op een ervaren gebrek aan transparantie en aan de opzet van het taxatieverslag dat verschillen ten opzichte van de vorige waardering niet verklaart, terwijl juist hieraan een sterke behoefte bestaat. Vertrouwen in een adequate uitvoering houdt ook in dat de tendensen in de markt in de WOZ waarde tot uitdrukking komen. Tot halverwege 2008 was gedurende een lange periode sprake van een steeds stijgende markt. Sinds het laatste kwartaal van 2008 is er gemiddeld sprake van een daling. Dankzij de jaarlijkse waardebepaling komt deze verandering in de markt met slechts een vertraging van één jaar tot uitdrukking in de WOZ-waarden die begin 2011 vastgesteld worden. Het is op dit moment nog de vraag hoe deze marktontwikkeling zich in 2010 doorzet. 4.3
Vergroten transparantie Eigenwoningbezitters en naar wij aannemen ook overige belanghebbenden hebben nog altijd grote moeite om te begrijpen hoe de WOZ-waarde van hun object tot stand komt. Wij zullen samen met de VNG voorbeeldteksten opstellen die in bijsluiters of op internetpagina’s kunnen worden gebruikt. Ook op onze eigen site zullen we meer aandacht gaan besteden aan de wijze waarop de WOZwaarde tot stand komt. Vergelijkbaar met de door de Belastingdienst gebruikte methoden zullen we onderzoek onder burgerpanels (laten) verrichten om na te gaan of de (concept)teksten toegevoegde waarde hebben.
4.4
Begrijpelijkheid taxatieverslagen De huidige taxatieverslagen missen deels hun doel. Ondermeer uit het eerder genoemde onderzoek naar het vertrouwen in de WOZ is gebleken dat het taxatieverslag lang niet altijd bijdraagt aan vertrouwen in de juistheid van de beschikte WOZ-waarde. Wij zullen met voorstellen komen hoe het taxatieverslag, of andere ondersteunende informatie, zo kan worden ingericht, dat het beoogde doel van het taxatieverslag beter wordt bereikt. De inzet van de technische mogelijkheden van internet (persoonlijke internetpagina) is daarbij onontbeerlijk. In de vorm van één of meer pilots zullen veranderingen worden beproefd. Hierbij wordt de doelgroep actief betrokken.
4.5
Zichtbaarheid van het toezicht Uit het onderzoek naar het vertrouwen is ook gebleken dat men het van groot belang vindt, dat er toezicht wordt gehouden op de wijze waarop de gemeente de Wet WOZ uitvoert. Tegelijk bleek dat met niet of nauwelijks bekend is met het 11
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
feit dat er een toezichthoudende organisatie (de Waarderingskamer) bestaat. Op zich is dit laatste niet vreemd, omdat wij tot op heden conform het beleid terughoudend zijn met het in de publiciteit treden. Wij zijn voornemens in 2010 meer ruchtbaarheid te geven aan het toezicht dat de Waarderingskamer houdt. Onder andere door: meer aandacht te geven aan het feit dat inspectieresultaten op internet worden gepubliceerd; meer ruchtbaarheid te geven aan de rol die wij spelen bij het beoordelen van de vraag of beschikkingen kunnen worden verstuurd; burgersignalen meer te betrekken bij het toezicht, bijvoorbeeld in de vorm zoals ook de Nederlandse MededingingsAutoriteit dat doet. Deze toezichthouder heeft een digitaal loket voor klachten, maar behandelt deze niet individueel. De klachten worden als signaal wel betrokken bij het toezicht; resultaten van meer algemene onderzoeken via de vakbladen of de meer algemeen toegankelijke media onder de aandacht brengen. 4.6
Risico’s O
O
O
Risico
Effect
Maatregel
Belanghebbenden accepteren niet dat de WOZ-waarden blijven stijgen, ondanks de dalende marktprijzen. Belanghebbenden vinden dat Waarderingskamer te weinig doet met hun klachten.
Veel bezwaarschriften, veel negatieve publiciteit.
Gecoördineerde communicatie samen met VNG.
Negatieve publiciteit over WOZ en Waarderingskamer.
Vertrouwen in de WOZ blijft laag.
Meer bezwaren dan nodig, negatieve publiciteit, rem op breder gebruik WOZ waarde.
Direct duidelijk maken wat Waarderingskamer wel en niet kan doen. Geen verwachtingen wekken over aanpassing individuele WOZ-waarde. Vergroten transparantie. Meer burgersignalen bij toezicht betrekken. Zichtbaarheid toezicht vergroten.
12
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
5.
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Toezicht op en monitoring van de WOZ uitvoering 5.1
Inleiding De Waarderingskamer zorgt er ook in 2010 voor dat haar wijze van toezicht houden blijft aansluiten op ontwikkeling van de Wet WOZ, de Basisregistratie WOZ en het gebruik van de WOZ-waarden. Relevante ontwikkelingen zijn de komst van de Basisregistraties adressen en gebouwen, het van kracht worden van de gebruiksplicht voor de GBA-gegevens, het toelaten van het notariaat als nieuwe formele afnemer van de WOZ-waarden, de verstrekking van waardegegevens van woningen aan financiële dienstverleners als banken en verzekeraars en de uitbreiding van het fiscale gebruik van de WOZ-waarde van woningen voor de erfbelasting en in box 3 van de inkomstenbelasting.
5.2
Algemene aandachtpunten voor het toezicht Marktontwikkeling De ontwikkeling van de markt is in 2009 beïnvloed door de economische ontwikkelingen. Dit kenmerkt zich vooral door een daling van het aantal transacties. Hierdoor is in sommige marksegmenten minder marktinformatie beschikbaar dan wenselijk is met het oog op de kwaliteitsbeoordeling van de taxaties en de huidige wijze van onderbouwing van de taxaties in het taxatieverslag. Op dit moment is niet te voorzien of en zo ja in welke mate deze ontwikkeling in 2010 doorzet. Met het oog op de kwaliteitsanalyse letten wij op het gebruik van vraagprijzen bij deze kwaliteitsanalyse. Met betrekking tot het betrekken van andere informatie in het taxatieverslag doen wij in ieder geval een pilot (zie paragraaf 4.4). De WOZ-waarde op de beschikkingen naar waardepeildatum 1 januari 2009 die in 2010 worden verzonden, zal voor woningen gemiddeld iets hoger zijn naar dan de waardepeildatum 1 januari 2008. Op basis van de huidige inzichten zal het waardeniveau van de beschikkingen naar waardepeildatum 1 januari 2010 (die begin 2011 worden genomen) voor woningen gemiddeld circa 5% lager zijn dan de waardepeildatum 1 januari 2009 en daarmee gemiddeld uitkomen op het niveau van waardepeildatum 1 januari 2007. Wij letten er op of gemeenten deze ontwikkelingen (toegespitst op de situatie in de eigen gemeente) helder betrekken in de communicatie voorafgaand aan en ter begeleiding van de WOZ-beschikking en OZB-aanslag. Gegevenslevering In de sfeer van de gegevenlevering is van belang dat de Stuf-WOZ bestanden, als gevolg het uitstel van de Landelijke Voorziening WOZ minimaal nog enkele jaren in gebruik blijven. In het licht daarvan wordt het leveren van deze bestanden via een beveiligd netwerk (GemNet) in plaats van met fysieke media van groter belang. In nauw overleg met de afnemers blijven wij het verloop van deze gegevenslevering volgen en het vervangen van gegevenslevering via fysieke media door gegevenslevering via een elektronisch netwerk stimuleren.
13
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Gemeentelijke kwaliteitsbewaking Voor de wijze waarop wij toezicht houden is relevant dat de systemen voor de beheersing van de WOZ-uitvoering van de gemeenten zelf meer en meer volwassen raken. Waar mogelijk zullen wij daar steeds meer op vertrouwen. 5.3
Toezicht op woningtaxaties Zowel voor het uitvoerende proces bij gemeenten, als voor het toezicht daarop door de Waarderingskamer geldt dat het segment woningtaxaties het sterkst uitgekristalliseerde segment van waardebepaling is. De wijze van gegevensinwinning is bekend, de modelmatige wijzen van taxeren zijn verregaand ontwikkeld en de kengetallen die indicaties geven over de kwaliteit zijn bekend. De voor ons toezicht relevante informatie verkrijgen we jaarlijks via twee inventarisaties onder alle gemeenten, via inspecties en uit specifieke onderzoeken. Gedurende het jaar kijken wij naar de inrichting van de werkprocessen en de wijze van kwaliteitsbewaking door gemeenten. We concentreren ons met name op signalen over veranderingen in de uitvoering van deze processen die kunnen leiden tot risico's. Voorafgaand aan de verzenden van de beschikkingen kijken wij ook gericht naar de bereikte resultaten (zie paragraaf 5.6). De huidige marktomstandigheden zorgen ervoor dat gemeenten bij het optimaliseren van hun taxatiemodel en bij de kwaliteitsbewaking extra alert moeten zijn op de waarderingen in marktsegmenten waar sprake is van een sterke terugval van het aantal transacties. Wij zullen ook met name op die marktsegmenten letten en op de maatregelen die gemeenten in dit kader treffen, zoals het gebruik van vraagprijzen bij de kwaliteitsbeoordeling.
5.4
Toezicht op niet-woningtaxaties Aandacht voor de waardering in bijzondere segmenten Met ingang van 2007 speelt de WOZ-waarde een rol in het kader van de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting op het punt van de winstberekening van ondernemingen. De WOZ-waarde is maatgevend voor de mate waarin fiscaal op de waarde van het onroerend goed kan worden afgeschreven. Hierdoor is het belang van een juiste en op uniforme wijze tot stand gekomen WOZ-taxatie voor dit type objecten voor de betrokken belanghebbenden toegenomen. Vooral bij de grote niet-woning objecten kan de waarde van één object van aanzienlijke invloed zijn op de belastingcapaciteit van een gemeente en daarmee op de ontvangen uitkering uit het gemeentefonds. Ook voor gemeenten onderling neemt daarmee het belang van de niet-woningtaxaties steeds verder toe. De afgelopen jaren hebben gemeenten, VNG, branchepartijen en Waarderingskamer gezamenlijk gewerkt aan hulpmiddelen om de kwaliteit en uniformiteit van de niet-woningtaxaties te optimaliseren. Met de beschikbaarheid
14
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
van taxatiewijzers, door het TIOX-systeem ook in geautomatiseerde vorm, is in ieder geval voor de meeste incourante en agrarische objecten voldaan aan een belangrijke randvoorwaarde. Wij letten op of gemeenten bij de uitvoering van deze taxaties optimaal gebruik maken van deze hulpmiddelen. Het uitgangspunt voor ons toezicht is het "comply or explain" principe. De taxatiewijzers moeten worden gebruikt, tenzij gemotiveerd kan worden aangegeven, waarom dat in de specifieke omstandigheden van een gemeente niet kan. Dit monitoren wij met onze vragenlijsten en inspecties gedurende het jaar. De toepassing van taxatiewijzers is ook een belangrijk onderdeel van de controles voorafgaand aan het verzenden van de beschikkingen (paragraaf 5.6). Maar ook de categorieën niet-woningen waarvoor (nog) geen taxatiewijzer opgesteld kon worden, betrekken wij in ons onderzoek. Enerzijds doen we dit door onderzoeken bij gemeenten waar we de taxatie van niet-woningen in zijn totaliteit bekijken. Anderzijds doen we specifieke onderzoeken gericht op de wijze waarop landelijk een bepaalde categorie objecten is getaxeerd. In 2009 hebben we in dit verband onderzoek gedaan naar de waardering van energiecentrales. In 2010 gaan we aandacht besteden aan de waardering van grootschalige courante niet-woningen. WOZ-datacenter Gemeenten werken in het WOZ-datacenter samen bij het vergaren van marktinformatie (met name stichtingskosten) en het beschikbaar stellen daarvan aan elkaar. Evenals voorgaande jaren zullen wij in 2010 het gebruik en de vulling van WOZ-datacenter controleren en gemeenten daar zo nodig op aanspreken. Taxatiewijzers De afgelopen jaren is de nodige energie gestoken in een systeem van landelijk uniforme taxatiewijzers. Ook is een geautomatiseerd hulpmiddel ontwikkeld waarmee deze taxatiewijzers direct in de diverse systemen voor waardebepaling kunnen worden gebruikt (TIOX). In 2010 zullen we de nodige aandacht besteden aan de jaarlijkse herijking van de taxatiewijzers. Deze herijking is niet alleen een actualisering van de kengetallen, maar vooral ook een optimalisering van de taxatiewijzers op basis van de gebruikservaringen. Wij nemen daartoe deel aan de overleggroepen die de VNG organiseert voor de evaluatie en kwaliteitscontrole van de taxatiewijzers. Fotowijzer niet-woningen Vergelijkbaar met de fotowijzer woningen, waarin voor elk te onderscheiden type woning een of meer exemplarische foto’s en een korte beschrijving zijn opgenomen, zullen we ook proberen voor niet-woningen in overleg met betrokken brancheorganisaties een fotowijzer op te stellen. Praktische meetinstructie niet-woningen Voor woningen is in samenwerking met de NVM, de VBO en andere partijen een branchebrede praktische meetinstructie opgesteld voor de wijze waarop voor 15
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
woningen de oppervlakten kunnen worden bepaald. Deze meetinstructie past binnen de NEN 2580 uitgangspunten en voldoet zowel aan de eisen van de BAG als aan de wensen van de partijen op de woningmarkt om een eenduidige vergelijking te kunnen maken tussen woonoppervlakten en overige oppervlakten van woningen. Ook voor niet-woningen zullen we verkennen of in overleg met branchepartijen een dergelijke praktische meetinstructie kan worden opgesteld, die door de gehele branche kan worden gebruikt. Controle niet-woningen tijdens inspecties In 2009 is een aanpak voor de controle van de niet-woningen in het kader van de reguliere inspecties opgezet en beproefd. Deze aanpak maakt onderdeel uit van de reguliere inspecties ter plaatse, waarbij zowel een variant is gemaakt voor de inspecties gericht op werkprocessen en kwaliteitsborging als een variant voor de controles van taxatieresultaten voorafgaand aan de verzending van de beschikkingen (zie paragraaf 5.6). In 2010 wordt deze controle van de nietwoningen bij alle inspecties ter plaatse meegenomen. Bezien wordt op welke wijze deze aanpak voor het toezicht op niet-woningtaxaties ook een plaats kan krijgen in het kader van het systeemtoezicht bij grote gemeenten. 5.5
Toezicht op zwakke gemeenten Inmiddels presteert 82% van de gemeenten op het gebied van de uitvoering van de Wet WOZ naar behoren of beter. Het feit dat dit na 15 jaar WOZ bij nog altijd 18% van de gemeenten niet het geval is, is reden tot verscherpte aandacht. Eerdere analyses hebben uitgewezen dat binnen deze groep zich een kern bevindt van gemeenten die al enkele jaren achtereen ondermaats presteert. In 2009 is door ons met veel van deze gemeenten op bestuurlijk niveau contact gezocht om de problematiek op dat niveau onder de aandacht te brengen. Deze lijn wordt in 2010 doorgezet. Uiteraard gaan wij na of de in deze gesprekken gemaakte afspraken tot veranderingen leiden.
5.6
Toezicht op het nemen van goede beschikkingen Toezicht voorafgaand aan het nemen van beschikkingen Voorafgaand aan elke herwaarderingsronde selecteren we ongeveer 130 tot 150 gemeenten, waar wij op basis van een geautomatiseerde analyse van de taxatieresultaten en een onderzoek ter plaatse vaststellen of de kwaliteit van de beschikkingen in voldoende mate is gewaarborgd. Als dat het geval is, ronden wij het toezicht in deze gemeenten af. De selectie van deze gemeenten geschiedt voor ongeveer de helft op basis van risicoanalyse en voor de helft op basis van een willekeurige steekproef. Voor de overige gemeenten ronden wij het toezicht af op basis van de informatie die zij in de vorm van kengetallen via de oktoberinventarisatie aanleveren en de informatie die wij verder verzameld hebben, bijvoorbeeld tijdens eerdere onderzoeken. Deze kengetallen kunnen uiteraard wel aanleiding geven alsnog een bestandsanalyse en inspectie uit te voeren.
16
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Toezicht nadat beschikkingen zijn genomen Ons toezicht vindt plaats en wordt afgerond voordat gemeenten de beschikkingen versturen. Op dat moment moet de gemeente nog werkzaamheden verrichten, zoals verwerken laatste mutaties, controles op basis van nieuw ontvangen marktgegevens en gereed maken van bestanden voor print- en mailverwerking. Ook kan het voorkomen dat het toezicht wordt afgerond met de opdracht nog werkzaamheden te verrichten. In 2010 starten we met het direct na de herwaardering opvragen van een kopie van de aan de Belastingdienst aangeleverde Stuf-WOZ bestanden bij een 40-tal gemeenten, waar wij een herwaarderingsinspectie en bijbehorende bestandsanalyse hebben uitgevoerd. De beschikte waarden vergelijken we met het voorlopige materiaal waarop wij de afronding van ons toezicht hebben gebaseerd. Op deze wijze bewaken wij of de werkzaamheden na afronding van ons toezicht niet hebben geleid tot een minder goede aansluiting van de WOZ-waarden op de markt. Toezicht op de tijdigheid van het nemen van beschikkingen Voor wat betreft de tijdigheid van beschikkingen houdt Waarderingskamer, behoudens de toegestane uitzonderingsgronden als gemeentelijke herindeling, vast aan het nemen van beschikkingen vóór 26 februari 2010. Het WOZ proces is immers dusdanig ingesleten dat gemeenten op dit wettelijke punt in control moeten zijn. Bij het overschrijden van deze datum voor het nemen van beschikkingen treedt de Waarderingskamer sanctionerend op. Het betekent tevens dat de gemeente de herwaardering daarop door het tijdig nemen van beschikkingen moeten aantonen op dit punt weer in control te zijn. Tot dat moment kunnen zij als algemeen oordeel niet in aanmerking komen voor de kwalificaties "naar behoren" of "goed". 5.7
Toezicht op de gegevenslevering Tijdigheid gegevenslevering De Belastingdienst stelt met ingang van het belastingjaar 2008 via internet vooraf ingevulde aangiftebiljetten beschikbaar, waarin onder andere de WOZ-waarde van eigen woningen is opgenomen. Hoewel de te vermelden WOZ-waarde reeds een jaar eerder op de WOZ-beschikking is vermeld, zijn de actuele WOZ-gegevens wel van groot belang voor het realiseren van deze vooraf ingevulde aangifte. Het gaat immers niet alleen om het invullen van de juiste WOZ-waarde (inclusief de verwerking van eventuele bezwaarbehandeling), maar ook om het vermelden van deze waarde bij de juiste belanghebbende, ook wanneer deze persoon in de loop van het jaar de woning heeft gekocht. Mede in verband met het belang van een tijdige gegevenslevering voor deze vooraf ingevulde aangifte, zal de Waarderingskamer in 2010 het verloop van de gegevensleveringen door gemeenten aan de Belastingdienst, de waterschappen en het CBS scherp monitoren. Gemeenten die in 2009 te laat de gegevens hebben geleverd, krijgen nog in 2009 een herinnering dat zij in 2010 tijdig moeten leveren. Behoudens overmacht zal de Waarderingskamer bij een herhaalde te late levering een aanbevelingsprocedure starten. Het aanspreken van de overige gemeenten op tijdige gegevenslevering vindt primair door de Belastingdienst zelf 17
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
plaats. Bij uitblijven van resultaat, zal de Waarderingskamer ook hier sanctionerend optreden. Oplossen van eventuele knelpunten De verantwoordelijkheid voor het oplossen van generieke problemen bij de gegevenslevering ligt primair in de driehoek tussen gemeente, gebruikersvereniging en softwareleverancier. Wij zullen in ons overleg met deze partijen zoveel mogelijk trachten te bereiken dat de partijen eventuele knelpunten tijdig onderkennen en oplossen. 5.8
Zorg voor de vakbekwaamheid De Waarderingskamer heeft indertijd meegewerkt aan de totstandkoming van de ministeriële regeling Vakbekwaamheidseisen Wet WOZ waarin de eisen werden geformuleerd waaraan een taxateur die in het kader van de Wet WOZ taxaties wil verrichten, moet voldoen. Daarbij heeft de Waarderingskamer ervoor gezorgd dat er een landelijk WOZexamen is gekomen waaraan jaarlijks enkele honderden kandidaten deelnemen. Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor de inzet van vakbekwame taxateurs. Deze regeling sloot aan bij de klassieke wijze van taxeren zoals die ten tijde van de invoering van de Wet WOZ plaatsvond. Tegenwoordig geschiedt de massale waardering van onroerende zaken meestal op modelmatige wijze. Daarmee zijn ook de vereiste vaardigheden anders geworden. Wij hebben de beschrijving van deze vaardigheden opgenomen in de Waarderingsinstructie jaarlijkse waardebepaling. Bij ons toezicht letten wij erop of gewaarborgd is dat er in het uitvoeringsproces voldoende vakbekwame medewerkers zijn betrokken. Gezien de ontwikkelingen hebben wij eind 2009 geadviseerd de ministeriële regeling in te trekken. Als onderdeel van het door de branche van makelaars en taxateurs georganiseerde systeem van certificering is ook de mogelijkheid van certificering van personen die werkzaam zijn op het terrein van marktanalyse en modelmatige waardebepaling in voorbereiding. Het secretariaat van de Waarderingskamer werkt actief mee aan het vormgeven van opleidingen, eindtermen en toetsing op dit en andere terreinen. Wij nemen deel aan verschillende Colleges van Deskundigen en aan het Centraal College van Deskundigen binnen VastgoedCert en aan de Waarborgcommissie van de Stichting Certificering VBO Makelaars. Daarnaast nemen we deel aan het Fiscaal Opleidingsoverleg Lokale Overheden (FOLO). Het FOLO is een dochteroverleg van het Belasting Overleg Grote Gemeenten. FOLO ziet toe op de ontwikkeling en kwaliteit van opleidingen op het terrein van de WOZ en gemeentelijke belastingen.
18
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
5.9
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Toezicht op de Basisregistratie WOZ Sinds 1 januari 2009 is de Basisregistratie WOZ ingevoerd. Dit brengt geen veranderingen met zich mee in de organen waarop wij toezicht houden. De Wet WOZ regelt het verplicht gebruik van de WOZ-waarde en het verplichte terugmelden door afnemers. De Waarderingskamer heeft alleen bevoegdheden jegens de colleges van burgemeester en wethouders. Om die reden houden wij geen formeel toezicht op het gebruik van de WOZ-waarde door de afnemers. Wel zullen wij deze afnemers erop wijzen hun eventuele twijfel over de juistheid van gegevens vooral te melden aan gemeenten. De Wet WOZ regelt ook dat gemeenten terugmeldingen van afnemers moeten kunnen ontvangen en verwerken. Bij objecten waarvoor een melding van gerede twijfel is ontvangen moet formeel een indicatie “in onderzoek” worden geplaatst. De gegevensuitwisseling tussen gemeenten en afnemers voorziet hierin nog niet. Voor het toezicht in 2010 gaan wij ervan uit dat gemeenten die de (veelal papieren) uitvallijsten van Belastingdienst of waterschappen verwerken en hierover rapporteren aan die afnemer, voldoende invulling geven aan de in de Wet WOZ opgenomen verplichtingen met betrekking tot het onderzoeken van terugmeldingen.
5.10
Verplicht gebruik van GBA, BAG en Kadaster binnen de WOZ GBA In 2010 is de gebruiksplicht voor GBA-gegevens van kracht. Wij gaan na of gemeenten voor het WOZ-proces ook kunnen beschikken over de relevante GBAgegevens van de belanghebbenden die woonachtig zijn in andere gemeenten. Bij het (verplicht) gebruik van de GBA-gegevens geldt dat daarvan in de WOZadministratie niet meer mag worden afgeweken, tenzij de gerede twijfel aan bijvoorbeeld de tenaamstelling of de adresgegevens eerst formeel aan de desbetreffende bronhouder is gemeld. In 2010 zullen wij hieraan natuurlijk ook bij ons toezicht aandacht besteden. Wij zullen de gemeenten aanspreken indien zij onvoldoende invulling geven aan de verplichting om bij gerede twijfel terug te melden aan de beheerder van de GBA-gegevens. Onze acties zullen in 2010 vooral stimulerend van aard zijn. BAG Hoewel de gebruiksplicht van de BAG op 1 juli 2011 ingaat, zullen wij in ons toezicht aandacht besteden aan de voorbereidingen die hiervoor binnen het WOZproces van de gemeente nodig zijn. Daar waar de gemeente inmiddels over een BAG beschikt, zullen we via een beoordelingsprotocol onderzoeken in welke mate, er sprake is van consistentie tussen de BAG- en de WOZ-administratie. Veel gemeenten kiezen ervoor om bij de inrichting van de werkprocessen rondom BAG en WOZ verder te gaan dan alleen het realiseren van verplicht gebruik van BAG-gegevens binnen de WOZ-uitvoering. In de werkprocessen worden de registratie van BAG-gegevens en de processen rondom het actueel houden van
19
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
deze BAG-processen geïntegreerd met de bijhouding en controle van de objectkenmerken die worden gebruikt voor de WOZ-taxaties. In samenwerking met het Ministerie van VROM en met Egem/KING hebben wij gemeenten ook hulpmiddelen gegeven voor het vormgeven van deze integratie. Bij ons toezicht bewaken we of deze geïntegreerde processen blijven voldoen aan de eisen die daaraan vanuit de WOZ-administratie worden gesteld. Kadaster en topografie De Basisregistratie Kadaster is sinds 1 januari 2008 een feit. Met ingang van 1 januari 2009 geldt de gebruiks- en terugmeldverplichting voor gemeenten. In het WOZ-proces ontstaan de nodige signalen die voor de Basisregistratie Kadaster relevant kunnen zijn. Wij zullen ook monitoren in hoeverre deze signalen ook daadwerkelijk "teruggemeld" worden. 5.11
Systeemtoezicht Waar mogelijk gaan wij steeds meer steunen op procesbeheersing van de gemeenten zelf. De criteria waaraan gemeenten moeten voldoen om voor systeemtoezicht in aanmerking te komen zijn bekend. Ook is een Handreiking interne beheersingsmaatregelen voor gemeenten beschikbaar, die jaarlijks wordt geactualiseerd en uitgebreid. Bij grote gemeenten en de grotere samenwerkingsverbanden richten onze inspecties zich al op het bestaan en de werking van de gemeentelijke kwaliteitsmechanismen. Bij de reguliere inspecties bij middelgrote en kleine gemeenten richten we ons nog vooral op kengetallen uit de gemeentelijke administratie. In 2010 verkennen we of we bij de goede middelgrote gemeenten de kwaliteitsmechanismen eveneens meer in de beoordeling kunnen betrekken. Dit gebeurt in overleg met de betrokken gemeenten.
5.12
Inzet van toezichtinstrumenten Onderwerp Algemeen oordeel
Bestuurlijke gesprekken
Omschrijving
Aantal/wanneer
Van elke gemeente houden wij maandelijks een algemeen oordeel bij dat is gebaseerd op alle informatie over een gemeente waarover wij beschikken. Eventuele wijzigingen in dit algemeen oordeel worden eens per maand ter kennis gebracht van de colleges van burgemeester en wethouders. Het algemeen oordeel wordt gepubliceerd op de gemeentepagina op onze internetsite. Als de situatie daartoe aanleiding geeft worden de problemen in de uitvoering van de WOZ bij een gemeente op bestuurlijk niveau besproken.
431
Ca. 25
20
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
Toezicht grote gemeenten
Reguliere inspecties
Herwaarderingsinspecties
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Grote gemeenten komen voor de toezichtvariant in aanmerking die meer aansluit bij de beheersmaatregelen van grote gemeenten. In beginsel komen de 26 grote gemeenten (tezamen een derde van de totale belastingcapaciteit) voor dit type onderzoek in aanmerking. Mochten de beheersmaatregelen van de gemeenten niet toereikend blijken, dan wordt teruggeschakeld naar een regulier type onderzoek. Een onderzoek grote gemeenten neemt ongeveer anderhalve dag in beslag waarbij tenminste twee medewerkers van het secretariaat zijn betrokken. De gemeente ontvangt een onderzoeksrapport. De managementsamenvatting daarvan wordt op onze site gepubliceerd. De inzet van dit type onderzoek ligt mede om capaciteitsredenen lager dan op basis van de bezoekfrequentie, behorende bij het algemeen oordeel mag worden verwacht. Wij zullen bezien of we lichtere vervolgonderzoeken bij gemeenten kunnen uitvoeren, waar al eerder een startonderzoek heeft plaatsgevonden. Reguliere inspecties vinden plaats bij kleine en middelgrote gemeenten. Een dergelijke inspectie duurt ongeveer een halve dag. De gemeente ontvangt een rapport met de bevindingen. De managementsamenvatting daarvan wordt op onze site gepubliceerd. De bezoekfrequentie is afhankelijk van het algemeen kwaliteitsoordeel en varieert van minimaal twee maal per jaar bij slechte gemeenten tot éénmaal per twee jaar voor goede gemeenten. Bij vooraf op basis van risico-analyse of willekeurig geselecteerde gemeenten wordt een op de kwaliteit van de nieuwe taxaties gerichte inspectie uitgevoerd, wanneer deze gemeente heeft aangegeven klaar te zijn met de kwaliteitscontroles van de herwaardering. Bij een herwaarderingsinspectie wordt onderzocht of de kwaliteitsborging van de herwaardering toereikend is. Van een herwaarderingsinspectie wordt een rapport gemaakt, maar dit wordt niet op onze site gepubliceerd, omdat het waardegegevens van onderzochte objecten bevat. Deze inspectie is input voor het proces afronden toezicht.
20
Ca. 300
Ca. 130
21
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
Afronden toezicht herwaardering 2009
Afronden toezicht herwaardering 2010
Afloopcontroles herwaardering
Voortgangsinventarisatie
JuistheidsOnderzoeken
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Aansluitend op de oktoberinventarisatie van 2009 is het traject gestart waarmee wij beoordelen of gemeenten de kwaliteit van de herwaardering naar waardepeildatum 1 januari 2009 voldoende hebben geborgd. Het feit dat het toezicht is afgerond en de gemeente dus kan overgaan tot het nemen van beschikkingen, melden wij op het voor publiek toegankelijke deel van onze internetsite. In de andere gevallen vermelden wij op de site dat het toezicht nog niet is afgerond en dat die gemeenten derhalve nog geen beschikkingen kunnen nemen. Dit traject loopt door in 2010. Als ook bekend is tot hoeveel bezwaarschriften deze herwaardering heeft geleid, rapporteren wij medio 2010 aan de Staatsecretaris van Financiën over het verloop van deze herwaardering. Tijdens of aansluitend op de oktoberinventarisatie van 2010 start het beoordelen van gemeenten op de vraag of zij de kwaliteit van de herwaardering naar waardepeildatum 1 januari 2010 voldoende hebben geborgd. Als dat het geval is ronden wij het toezicht bij de desbetreffende gemeente af en ontvangt zij bericht dat de beschikkingen kunnen worden genomen. Het feit dat het toezicht is afgerond en de gemeente dus kan overgaan tot het nemen van beschikkingen, melden wij op onze internetsite. In de andere gevallen vermelden wij op de site dat het toezicht nog niet is afgerond en dat die gemeenten derhalve nog geen beschikkingen kunnen nemen. Nadat de beschikkingen zijn genomen, vragen wij bij gemeenten een kopie op van het aan de Belastingdienst geleverde Stuf-WOZ bestand en vergelijken de daadwerkelijk beschikte waarden geautomatiseerd met de taxaties die bij de eerdere afronding van het toezicht beschikbaar zijn gesteld. De gemeente krijgt hiervan een kort rapport van de bevindingen. Inventarisatie via internet onder alle gemeenten April: resultaten herwaardering, verzending beschikkingen, aantal bezwaarschriften, resultaten bezwaarafhandeling vorige ronde, voortgang permanente werkzaamheden. Oktober: Voortgang afwikkeling bezwaarschriften, kwaliteit lopende herwaardering, planning afronding lopende herwaardering, permanente werkzaamheden. Aansluitend op een voortgangsinventarisatie wordt bij ongeveer 10 gemeenten een onderzoek uitgevoerd naar de juistheid van de opgegeven gegevens.
Eerste kwartaal
Laatste kwartaal
40 Maart - mei
April Oktober
20
22
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
Niet-woning onderzoeken
Bij deze onderzoeken komen we op basis van een analyse van het WOZ-bestand van de gemeente en de aansluitende bespreking van de resultaten tot oordeelsvorming. De onderzoeken zijn primair gericht op de (bewaking van de) volledigheid van de WOZ-administratie. Niet-woning onderzoeken richten zich op de aanpak van niet-woningtaxaties in een gemeente. Primair wordt dit type onderzoek geïncorporeerd in de reguliere inspecties ter plaatse en in de herwaarderingsinspecties Op termijn zullen ook afzonderlijke onderzoeken gaan plaatsvinden bij gemeenten waarbij nietwoningen in WOZ-waarde of in aantal van groot belang zijn.
Benchmark WOZ-uitvoering
Tenslotte zal in 2010 één of enkele categorieën niet-woningen (bijvoorbeeld grootschalige courante niet-woningen) aan een landelijk onderzoek onderworpen worden. Gemeenten krijgen via de WOZ benchmark kengetallen aangereikt waarmee zij de eigen WOZ-uitvoering kunnen vergelijk met die van andere gemeenten. Voor wat betreft deze benchmark streven wij ernaar dat het deelnamepercentage boven de 50% komt te liggen.
Diepgaande onderzoeken
5.13
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
40
Zie reguliere inspecties en herwaarderingsinspecties. (300 resp. 150)
Inventarisatie vanaf april, publicatie najaar
Risico’s O
O
Risico
Effect
Maatregel
Maatschappelijk draagvlak voor WOZtaxaties vermindert doordat de dalingen op de markt nog niet in de WOZ-waarde tot uitdrukking komt. Niet-woningtaxaties blijken van onvoldoende kwaliteit.
Veel bezwaarschriften, maar vooral ook veel extra politieke en maatschappelijke vragen om verantwoording.
Proactieve communicatie over relatie WOZ-waarde en actuele marktontwikkelingen.
Dalend vertrouwen in de WOZ, onrechtvaardig ervaren verdeling van belastingdruk, Waarderingskamer wordt onvoldoende toezicht verweten.
Meer aandacht aan niet woningen tijdens inspecties. Thematische onderzoeken op gebied van nietwoningen.
23
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
W
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Risico
Effect
Maatregel
Te weinig capaciteit beschikbaar voor toezicht op grote gemeenten.
Sommige grote gemeenten worden niet of onvoldoende bezocht.
Prioriteit bij gemeenten met verhoogd risico. Light variant voor toezicht grote gemeenten waar al startonderzoek is geweest. Flankerende inzet van andere toezichtinstrumenten (bijvoorbeeld volledigheidsonderzoek)
24
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
6.
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
De WOZ, de E-overheid en de basisregistraties 6.1
Inleiding Het kabinet zet ook in 2010 in op de modernisering van de overheidsdienstverlening. Elektronische dienstverlening aan burgers en bedrijven via een gemeenschappelijke ontsluiting, basisregistraties en modernisering van de communicatie over gegevens via elektronisch berichtenverkeer zijn daarbij enkele belangrijke speerpunten. De realisatie van het stelsel van basisregistraties en de bijbehorende voorzieningen is een belangrijke pijler onder de e-overheid. Het kabinet zet dan ook onverkort in op de realisatie van dit stelsel. De prioriteit wordt daarbij gelegd bij de in het Nationaal Uitvoerings Programma (NUP) opgenomen basisregistraties en voorzieningen. BRK
Onroerende zaak Appartements recht Perceel
Zakelijk Recht
Leidingnetwerk
BGT bepaalt belanghebbende eigenaar
Grootschalig topografisch object
maakt onderdeel uit van
Lijnelement
Natuurlijk persoon
RNI
GBA Niet
Niet
WOZ
NHR
Ingezetene Natuurlijk
Ingezetene
Waarde
is belanghebbende
WOZ object
persoon Belang
is belanghebbende is verbonden met
Onderneming
levert aanduiding WOZ-object
Maatschappelijke activiteit
BGR
Pand
BRA Woonplaats
Vestiging
Standplaats, Ligplaats
Verblijfsobject
Adresseerbaar object
Openbare ruimte
Nummeraanduiding
De WOZ vormt binnen de e-overheid een belangrijke schakel in de keten van dienstverlening en communicatie met burgers en bedrijven. Het proces maakt gebruik van veel gegevens uit andere basisregistraties en maakt ook in hoge mate
25
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
gebruik van de mogelijkheden van ICT. Tot slot heeft de WOZ een relatief hoge contactfrequentie met alle woningeigenaren en met nagenoeg alle bedrijven. Referentieachitectuur Voor de dienstverlening van de Elektronische overheid zijn tal van standaarden afgesproken. Deze afspraken zijn vastgelegd in de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur, kortweg NORA. De huidige WOZ-systemen en processen voldoen hier nog niet aan. De afgelopen jaren is de nodige energie gestoken in de voorbereiding van de benodigde aanpassingen. Deze aanpassingen komen samen in het in 2009 vastgestelde Sectormodel WOZ. In 2010 zal gewerkt worden aan de implementatie hiervan. Dit proces vergt nog enkele jaren. Referentiemodel voor het stelsel van gemeentelijke basisgegevens Om de invoering van de basisregistraties bij gemeenten te ondersteunen, heeft EGEM, het kenniscentrum voor de elektronische overheid, een Referentiemodel voor het Stelsel van Gemeentelijke Basisgegevens opgesteld (RSGB). Hiermee kunnen zowel de wettelijke basisregistraties worden bediend, als ook het binnengemeentelijk gebruik van een groter aantal "basisgegevens". Dit referentiemodel is ook vertaald in de open standaard voor het uitwisselen van gegevens (StUF bg 03.10). Het RSGB en StUF bg 03.10 zijn onderdelen van de gemeentelijke vertaling van NORA (GEMMA). De Waarderingskamer hanteert dit referentiemodel en deze open standaard actief als uitgangspunt voor haar handelen, evenals andere beschikbare standaarden voor de informatievoorziening binnen de overheid Sectormodel WOZ Om de E-overheid en het stelsel van basisregistraties voor het WOZ domein tot werking te brengen is de overstap noodzakelijk naar een modern berichtenverkeer. Dat berichtenverkeer heeft betrekking op de communicatie tussen de gemeentelijke systemen onderling; op de communicatie tussen de gemeente en haar dienstverleners, waaronder taxatiebureaus en op de communicatie tussen de gemeente en haar afnemers, via de beoogde Landelijke Voorziening WOZ. Bij modern berichtenverkeer gaat het niet (alleen) om de uitwisseling van gegevens, maar juist om het koppelen van applicatie en werkprocessen door een "service gerichte architectuur". Het ontwerp voor dit berichtenverkeer binnen het WOZ domein is in 2009 vastgesteld in het Sectormodel WOZ. Met het systeem TIOX is in 2009 ook een aansprekend voorbeeld van de mogelijkheden en voordelen van deze service gerichte architectuur in gebruik genomen. Bij het tot werking brengen van dit Sectormodel WOZ, concentreren wij ons in overleg met het Ministerie van VROM in 2010 vooral op het koppelvalk tussen BAG en WOZ. 6.2
Implementatie Basisregistratie WOZ Per 1 januari 2009 is de WOZ als basisregistratie formeel ingevoerd. Van de invoeringsagenda staan de realisatie van Landelijke Voorziening WOZ en daaraan gekoppeld het ondersteunen van het doen van terugmeldingen aan de Basisregistratie WOZ nog open. 26
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Landelijke Voorziening WOZ De Landelijke Voorziening WOZ is nodig om het gegevensverkeer naar de afnemers aan te passen aan de uitgangspunten (berichtenverkeer, open standaarden) en voorzieningen (Overheidservicebus, Gemeenschappelijke ontsluiting, Abonnementenvoorziening, Terugmeldfaciliteit) binnen het stelsel van basisregistraties. De Landelijke Voorziening WOZ is ook nodig om voor de gegevenslevering aan de afnemers te voldoen aan de vereisten van verplicht gebruik van de andere basisregistraties (doorgeven van sleutelgegevens GBA, Handelsregister, BAG en Kadaster). Zij vormt daarmee een onmisbare schakel in de moderne distributie van WOZ gegevens naar de afnemers. Het huidige StufWOZ formaat dat momenteel wordt gebruikt, is daarvoor ongeschikt. Anderzijds moet worden geconstateerd dat de afnemers op dit moment (nog) geen hinder ondervinden van de beperkingen van dit formaat. Om reden van prioriteitstelling bij het Ministerie van Financiën wordt mede daarom de ontwikkeling van de Landelijke Voorziening WOZ in 2010 nog niet ter hand genomen. Wij zullen 2010 benutten om de besluitvorming over de Landelijke Voorziening WOZ en het project ter realisatie van die Landelijke Voorziening WOZ verder voor te bereiden, zodat het project goed van start kan, als het besluit daartoe wordt genomen. Terugmeldingen Een ander punt dat nog moet worden gerealiseerd is het implementeren van de generieke terugmeldfaciliteit voor het stelsel van basisregistraties voor de Basisregistratie WOZ. In 2010 kunnen wij ook hieraan door het ontbreken van zicht op de realisatie van de Landelijke Voorziening WOZ, slechts beperkt aandacht besteden. Vooralsnog worden deze terugmeldingen daarom nog gedaan via de bestaande signaleringslijsten die afnemers op papier of mail verstrekken. Het onderzoeken van de meldingen op deze lijsten betreft daarmee de formele onderzoeksplicht die we mede om die reden in ons toezicht betrekken. Nieuwe gebruikers Bij de Tweede Kamer is een wetsvoorstel in behandeling dat regelt dat per 1 januari 2010 het notariaat en de financiële instellingen om reden van fraudebestrijding toetreden als gebruiker van de Basisregistratie WOZ. Deze nieuwe gebruikers moeten voor hun informatievragen bij ontbreken van een meer centrale infrastructuur, vooralsnog rechtstreeks en veelal telefonisch bij gemeenten terecht. In 2010 zullen wij gemeenten over de komst van deze nieuwe gebruikers informeren en zullen wij de ontwikkeling van deze nieuwe vraag monitoren en in samenwerking met gemeenten een voor deze nieuwe afnemers onder de huidige omstandigheden optimale werkwijze tot stand brengen. 6.3
Implementatie berichtenverkeer In 2010 wordt de focus van de implementatie van het Sectormodel WOZ gelegd bij de (binnengemeentelijke) communicatie tussen BAG- en WOZ-systemen. De
27
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Waarderingskamer organiseert en facilieert de benodigde afstemming tussen de betrokken partijen. Om zeker te zijn dat de applicaties van de diverse dienstverleners goed met elkaar communiceren is het van belang dat er ook een centrale referentieapplicatie komt, waartegen de operationele werking van het berichtenverkeer kan worden getest. Wij zullen in overleg met KING, de beheerder van de gebruikte StUF standaard, bevorderen dat deze centrale voorziening wordt gerealiseerd. Wij streven ernaar dat BAG en WOZ applicaties eind 2010 met elkaar op basis van de nieuwe standaarden kunnen communiceren. 6.4
Verdere optimalisering berichtenverkeer TIOX Het TIOX systeem waarmee gemeenten langs geautomatiseerde weg gebruik kunnen maken van de landelijke taxatiewijzers, is operationeel en is een goed voorbeeld van de mogelijkheden en voordelen die met een service georiënteerde ICT-infrastructuur bereikt kunnen worden. Wij zullen waar nodig de verdere toepassing van het Sectormodel WOZ rond TIOX en vooral rond het WOZ-datacenter (realiseren services voor het opvoeren van marktgegevens in WOZ-datacenter) begeleiden.
6.5
Onderhoud stelselcatalogus basisregistraties De WOZ maakt onderdeel uit van het stelsel van basisregistraties. In de stelselcatalogus staan alle gegevens binnen het stelsel en hun onderlinge verbanden en vindplaatsen gedefinieerd. Deze stelselcatalogus speelt een centrale rol bij de bevraging van basisregistraties, het overeenkomen van abonnementen en het doen van terugmeldingen. Wij onderhouden het WOZ deel van deze stelselcatalogus op basis van de Catalogus Basisregistratie WOZ. Daarnaast bevat het Sectormodel WOZ nog een tweetal andere catalogi: de Catalogus WOZ-gegevens voor afnemers en de Catalogus procesgegevens. Deze gegevenscatalogi worden naar behoefte door ons maximaal twee maal per jaar van een update voorzien.
6.6
Serviceregister In 2009 hebben wij als een van de eerste informatiedomeinen binnen de overheid de voor het WOZ-domein gedefinieerde services die via de Overheidservicebus (OSB) geboden worden, opgenomen in het OSB serviceregister. Deze services betreffen de communicatie tussen overheden onderling, dus voor het WOZdomein zijn dit de services voor de communicatie tussen gemeenten en de Landelijke Voorziening WOZ en de communicatie tussen afnemers en de Landelijke Voorziening WOZ. Deze services zullen wij onderhouden. Zodra een aanvang wordt gemaakt met de realisatie van de Landelijke Voorziening WOZ, zal dit extra aandacht behoeven.
28
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
6.7
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Deelnemen aan diverse overlegplatforms Bij de realisatie van de e-overheid zijn diverse overleg- en uitvoeringsorganisaties betrokken. Aan enkele daarvan nemen wij deel, bij weer andere volgen wij de ontwikkeling. Wanneer wij dat noodzakelijk achten zoeken we de noodzakelijke afstemming. Overlegvormen met een min of meer structureel karakter waaraan wij deelnemen zijn onder andere: - Stelseloverleg van het stelsel van basisregistraties; - Agendaoverleg van het BAG bronhouders-afnemers overleg (BAG BAO); - Regiegroep van de StUF-Community; - Overleggroep Stelselcatalogus. - Overleggroep Gemeenschappelijke abonnementenvoorziening Daarnaast participeren wij ook in tijdelijke begeleidingsgroepen voor het realiseren van generieke voorzieningen, zoals bijvoorbeeld de abonnementenvoorziening.
6.8
Digitale dienstverlening Uiteindelijk draait het allemaal om de verbetering van de dienstverlening aan burgers en bedrijven. Met de jaarlijkse beschikking, het onderbouwende taxatieverslag en de bijbehorende bezwaarprocedure is vanuit de overheid een relatief intensief contact met een groot deel van de maatschappij (jaarlijks met alle woningeigenaren en met alle gebruikers en eigenaren van bedrijfsonroerendgoed). Deze producten lenen zich goed voor digitale dienstverlening. De wijze waarop deze dienstverlening wordt vormgegeven is primair een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Een groot aantal gemeenten heeft al stappen in deze richting gezet. Wij zullen in 2010 inventariseren welke gemeenten nog niet beschikken over een digitale toegang tot de genoemde diensten en/of deze toegang nog niet met behulp van de DigiD hebben beveiligd en hen stimuleren dat te realiseren. Wij zijn van mening dat de diensten rond de WOZ zich goed lenen voor een publieksontsluiting via mijnoverheid.nl. Immers op deze wijze kan de ontsluiting van gemeentelijke BAG, GBA en WOZ-gegevens en diensten verbonden worden met de ontsluiting van bijvoorbeeld gegevens en diensten van het Kadaster en de Belastingdienst (vooringevulde aangifte). Wij zullen bezien wat op dit punt in 2010 mogelijk is. Tot slot gaan we aan de slag met de onderbouwing van de beschikking in de vorm van het taxatieverslag. Wij zullen via één of meer pilots verkennen op welke wijze dit taxatieverslag via digitale technieken aan de belanghebbende toegang kan bieden tot meer en betere informatie over de marktontwikkelingen, waaraan hij zijn WOZ-waarde kan spiegelen.
29
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
6.9
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Begeleiden van de invoering van de Basisregistraties adressen en gebouwen Hoewel de Basisregistraties adressen en gebouwen (BAG) formeel per 1 juli 2009 zijn ingevoerd, zal een groot aantal gemeenten eerst in 2010 zover zijn dat zij daadwerkelijk over een BAG beschikken, die ook aangesloten kan worden op de Landelijke Voorziening BAG en aangesloten kan worden op andere gemeentelijke werkprocessen zoals de WOZ. In de fase van het realiseren van het (verplicht) gebruik van de BAG die loopt tot 1 juli 2011, moeten de gemeenten ook de WOZ op de BAG aansluiten. Wij zullen dit traject in samenwerking met VROM waar mogelijk stimuleren en begeleiden. In 2008 is de samenhang tussen de werkprocessen voor de BAG en de werkprocessen voor de WOZ uitgewerkt. Ook zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de objectafbakening voor de BAG en de objectafbakening voor de WOZ uitgewerkt. In 2009 hebben wij via zogenoemde informatiebladen diverse onderwerpen van de relatie tussen BAG en WOZ voor gemeenten nader toegelicht. In 2010 zullen we samen met VROM veel aandacht blijven besteden aan de relatie tussen de BAG en de WOZ. Daarbij blijven we aandacht vragen voor de samenhang tussen BAG-objecten en WOZ-objecten en, wellicht nog belangrijker, de samenhang in de werkprocessen die voor de BAG en voor de WOZ moeten worden uitgevoerd. Wij zullen wederom een aantal informatiebladen uitbrengen. Daarnaast zullen we in de vorm van pilots een beperkt aantal gemeenten volgen, die op een aansprekende wijze vorm en inhoud aan deze relatie in hun gemeente geven. De kennis die daarbij wordt opgedaan, zullen we delen met de andere gemeenten. De leereffecten zullen we breed communiceren. Via onze halfjaarlijkse voortgangsinventarisaties volgen wij de stappen die gemeenten zetten in het realiseren van de relatie van de WOZ met de Basisregistratie adressen en gebouwen.
6.10
Risico’s O
O
Risico
Effect
Maatregel
Door economische ontwikkeling ontbreekt bij de betrokken overheden de investeringsruimte om verder te bouwen aan de eoverheid. Invoering BAG loopt bij gemeenten nog verder uit.
De gerealiseerde voorzieningen blijven onbenut en leveren niet de voorspelde baten.
In diverse overlegverbanden aandacht vragen voor een realistische planning in relatie tot beschikbare investeringsruimte bij alle betrokken partijen. Zie hierboven. De snelheid van de invoering van de BAG bij gemeenten is door ons niet te beïnvloeden.
Invoering verplicht gebruik BAG binnen WOZ per 1 juli 2011 komt onder druk te staan.
30
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
7.
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Voorlichting en communicatie 7.1
Inleiding Onze missie is gericht op het bevorderen van het vertrouwen in de uitvoering van de Wet WOZ. Goede en effectieve communicatie is een belangrijke voorwaarde voor het slagen van deze missie. Onze communicatie vindt plaats met een groot aantal doelgroepen. We beschikken daarvoor over een adequaat stelsel van communicatie-instrumenten. Een drietal veranderingen in onze communicatie in 2010 is van belang.
7.2
Communicatie over de Waarderingskamer en haar taken Tot op heden is het beleid gericht op terughoudendheid waar het gaat om het geven van bekendheid aan het bestaan en de taken van de Waarderingskamer in de richting van de belanghebbenden bij een WOZ beschikking. Het idee is immers dat de gemeenten hiervoor de primair aanspreekbare organisaties zijn. Het onderzoek naar het vertrouwen in de WOZ dat in 2009 is uitgevoerd, heeft ons onder andere geleerd dat het vertrouwen in de uitvoering van de WOZ wordt bevorderd, als meer algemeen bekend is dat op de gemeente ook toezicht wordt gehouden. Om die reden zullen we in 2010 een communicatiestrategie ontwikkelen om de Waarderingskamer en haar taken meer onder de aandacht van het "grote publiek" te brengen. Ook zullen we verkennen of we ons meer moeten openstellen voor knelpunten die belanghebbenden bij de WOZ beschikking ervaren, zonder dat wij treden in de bezwaarbehandeling (zie paragraaf 8.3 stimuleren horizontale kwaliteitsmechanismen). Wij zullen het vermogen moeten ontwikkelen ook aan burgers en bedrijven te laten zien dat wij toezicht houden en dat dat toezicht ertoe doet.
7.3
Vernieuwing van de site De site van de Waarderingskamer is opgezet in 2004. Uiteraard zijn er sindsdien delen aan toegevoegd en veranderd. We constateerden vorig jaar al in het werkplan dat de site niet meer past bij de wijze waarop wij met onze omgeving willen communiceren. Daarnaast is deze site ook in technisch opzicht verouderd en voldoet niet aan de richtlijnen voor websites van de overheid. Kortom, een fundamenteel herontwerp van de site is noodzakelijk. Dat ontwerp moet passen in de wijze waarop wij en de overheid als geheel, willen communiceren.
7.4
Toename van digitale communicatie In het verleden hebben wij al veel van onze informatie-inwinning bij gemeenten via digitale kanalen geleid. Onze conclusies en bevindingen communiceren wij veelal nog op papier. Uit oogpunt van duurzaamheid gaan wij ook op dit punt zoveel als mogelijk langs digitale kanalen met gemeenten communiceren. Dit betekent bijvoorbeeld dat in elk geval concepten van rapporten niet langer op papier maar in pdf-formaat via e-mail aan gemeenten worden toezonden. 31
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Mogelijk brengt ook de te vernieuwen site mogelijkheden op dit punt. We zullen bezien in hoeverre digitale communicatie verantwoord het papiergebruik kan terugdringen. 7.5
Communicatie-instrumenten De belangrijkste communicatie-instrumenten die wij in 2010 hanteren zijn: Instrument
Omschrijving
Wanneer/ frequentie
Internetsite
Algemene communicatie van de Waarderingskamer via internet, medium waarlangs resultaten van toezicht bekend worden gemaakt. Interactieve voorziening voor gemeenten die inzicht verschaft in de eisen die de Waarderingskamer stelt aan de uitvoering van de Wet WOZ en waar voorbeelden worden gegeven voor de aanpak van de WOZ-uitvoering. Interactieve voorziening voor gemeenten waarmee zij de eigen WOZ prestatie kunnen vergelijken met die van andere gemeenten en zo kunnen leren van elkaars ervaringen.
permanent
WOZ-kiosk
Benchmark
WOZ-journaal
Jaarverslag
Overige publicaties
Rapporten van inspecties
Elk benchmarkjaar sluiten we af met een publicatie in één van de vakbladen. Nieuwsbrief van de Waarderingskamer waarin in kort bestek aandacht wordt besteed aan actuele onderwerpen. Verschijnt in druk, wordt via Email verspreid en wordt geplaatst op de site. Formele verantwoording van de Waarderingskamer in boekvorm, gekoppeld aan een themaonderwerp. Onze formele verantwoordingen, waaronder de jaarrekening, worden eveneens gepubliceerd op de site. Diverse instructies, vraagbaken, handreikingen ter ondersteuning van de uitvoering van de Wet WOZ door gemeenten. Voorbeelden: Waarderingsinstructie, Vraagbaak waardebepaling, Gegevenswoordenboek WOZ, Handreiking interne beheersingsmaatregelen. Voorzien is een hernieuwde uitgave van het Gegevenswoordenboek aansluitend op de Catalogus Basisregistratie WOZ en het stelsel van basisregistraties. Bevindingen van onderzoeken bij gemeenten worden in rapportvorm aan gemeenten gerapporteerd. Samenvatting komt op de gemeentepagina van onze internetsite.
permanent
permanent
5x per jaar
Mei/juni
Diverse momenten
Direct nadat gemeente heeft kunnen reageren op rapportage
32
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
Bekendmaken algemeen oordeel
Jaarlijks bericht over algemeen oordeel
Jaarlijks bericht Afronding toezicht
Artikelen en interviews
Informatiebladen BAG-WOZ Meewerken aan of organiseren van congressen en studie- en gebruikersdagen 7.6
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Maandelijks wordt voor gemeenten nagegaan of het algemeen oordeel moet worden bijgesteld. Als dat het geval is wordt dat schriftelijk aan het college van B&W bekend gemaakt. Het algemeen oordeel wordt op de internetsite van de Waarderingskamer openbaar gemaakt. Colleges van burgemeester en wethouders van gemeenten waarover ons algemeen oordeel luidt dat verbetering kan of moet plaatsvinden, worden daarvan door ons minimaal jaarlijks in kennis gesteld. Heeft het oordeel het afgelopen jaar geen wijziging ondergaan, dan ontvangen deze colleges in mei/juni alsnog bericht van het geldende algemeen oordeel. Colleges van burgemeester en wethouders worden schriftelijk in kennis gesteld van het feit dat het toezicht op de herwaardering is afgerond en dat kan worden overgegaan tot het verzenden van beschikkingen. De stand van zaken wordt gepubliceerd op de website. Desgevraagd of op eigen initiatief werken wij mee of zorgen wij ervoor dat artikelen in de pers of andere media verschijnen waarin de visie van de Waarderingskamer op een onderwerp wordt verwoord. In kort bestek wordt voor gemeenten ingegaan op een specifiek onderwerp dat speelt in de relatie tussen BAG en WOZ. Desgevraagd nemen wij als spreker deel aan door anderen georganiseerde congressen en studiedagen of door gemeentelijke dienstverleners georganiseerde gebruikersdagen.
Elke maand
Mei/juni
Laatste maanden voorafgaand aan beschikkingsronde
Enkele malen per jaar
Enkele malen per jaar Met enige regelmaat
Risico’s Risico
Effect
Maatregel
W
Vernieuwing van de site komt door complexiteit niet van de grond.
W
Belanghebbenden gaan de Waarderingskamer teveel als klachteninstituut zien.
Platform voor vernieuwing communicatie met gemeenten, maar vooral ook met burgers komt niet beschikbaar. Belanghebbenden leggen hun inhoudelijke bezwaren ook aan de Waarderingskamer voor, die daarover geen uitspraak mag doen. Op dergelijke berichten moet wel individueel worden gereageerd. Dit leidt tot toename van de werkdruk en tot teleurstelling bij de bezwaarmaker.
Externe inhoudelijke projectleider voor vernieuwing site inhuren. Zorgvuldige voorbereiding van de communicatie over het bestaan en het doel van de Waarderingskamer.
33
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
8.
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Toekomstvast toezicht 8.1
Inleiding In 2009 is de herijking van de toekomstvisie van de Waarderingskamer voor de jaren 2010 tot 2020 afgerond. In deze toekomstvisie is zoveel als mogelijk rekening gehouden met mogelijke veranderingen en ontwikkelingen in het interbestuurlijk toezicht. De rol die de Waarderingskamer in dit veranderende interbestuurlijke toezicht wil spelen, is gefundeerd op drie deelgebieden.
8.2
Inhoudelijk deskundige oordeelsvorming Goed toezicht bestaat uit informatieverzameling, oordeelsvorming en zonodig interveniëren. De partijen, verenigd in de Waarderingskamer vinden het van belang dat ook de komende jaren sprake is van een onafhankelijke en inhoudelijk deskundige oordeelsvorming over de uitvoering van de Wet WOZ in Nederland. Meer en meer merken wij dat de deskundigheid waarmee deze oordeelsvorming tot stand komt, voldoende is om veranderingen in de uitvoeringspraktijk van een gemeente te bewerkstelligen. De Waarderingskamer is immers het kenniscentrum over de Wet WOZ en de relatie van de Wet WOZ met de omgeving..De inzet van een formele interventie in de vorm van het geven van een aanbeveling is mede daarom zelden noodzakelijk. Het aldus vormgegeven toezicht moet vooral ook de eigen kwaliteitscontrole door gemeenten stimuleren en daar waar mogelijk daarvan gebruikmaken. Anderzijds moet dergelijk systeemtoezicht worden geflankeerd door een instrumentarium waarmee onafhankelijk van de kwaliteitsmechanismen van gemeenten feiten en situaties kunnen worden vastgesteld en beoordeeld. In 2010 stabiliseren wij onze wijze van toezicht houden bij gemeenten. Wel verkennen we of de sterk systeemgerichte aanpak van grote gemeenten kan worden vertaald naar een aanpak bij middelgrote gemeenten waar wij de uitvoering naar behoren of goed achten.
8.3
Horizontale kwaliteitsmechanismen Elke gemeente is anders, maar gemeenten kunnen ook op het gebied van de WOZ-uitvoering veel van elkaar leren. De Waarderingskamer ondersteunt dit leren van elkaar door het bijeenbrengen en beschikbaar stellen van gegevens waarmee gemeenten zich onderling, al dan niet via benchmarking kunnen vergelijken. Daarnaast stimuleren we de transparantie van het uitvoeringsproces, zodat burgers en bedrijven als belanghebbenden toegang krijgen tot informatie over het proces en over ons oordeel over hoe dat proces in een gemeente verloopt. In 2010 organiseren we wederom de jaarlijkse WOZ-benchmark. Wij blijven gemeenten stimuleren zich met behulp van de beschikbaar gestelde gegevens met andere gemeenten te vergelijken. Voor dat laatste organiseren we al dan niet in samenwerking met regionale belastingoverleggen een viertal regio bijeenkomsten.
34
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Voor een goed werkende benchmark achten wij het van belang dat tenminste 50% van de gemeenten gegevens over de eigen uitvoering aanlevert. Op dit punt ligt er evenals voorgaande jaren voor 2010 nog een uitdaging. Klachten vormen vaak een belangrijk vertrekpunt voor verbetering. De WOZ kent haar formele bezwaarprocedures. Klachten van burgers en bedrijven kunnen echter op veel meer aspecten dan de vastgestelde waarde zelf betrekking hebben. Gemeenten moeten in eerste instantie zelf klachten op het gebied van de WOZ behandelen en daar lering uit trekken. Toch zien we dat steeds meer toezichthouders graag (afschriften van) klachten of signalen van burgers en bedrijven ontvangen, om deze signalen bij hun toezicht te betrekken. De Onderwijsinspectie, het College bescherming persoonsgegevens (CBP), de Voedsel en waren autoriteit (VWA) en de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) zijn daar enkele voorbeelden van. In 2010 zullen we verkennen of wij het bij de Waarderingskamer kenbaar maken van dergelijke klachten of signalen van burgers en bedrijven meer moeten stimuleren en zullen we nagaan hoe wij deze beter bij het toezicht kunnen betrekken. 8.4
Kennisvergaring ten behoeve van beleidsmatige sturing De Waarderingskamer brengt landelijke kengetallen bijeen met betrekking tot de uitvoering van de WOZ door gemeenten en de voor de WOZ relevante ontwikkelingen in de vastgoedmarkt. Daarnaast verrichten wij onderzoek op diverse deelterreinen. Op basis van de verkregen kennis kunnen beleidsverantwoordelijken richting geven aan de WOZ in de komende jaren. In 2010 rapporteren we aan de Staatssecretaris van Financiën over het verloop van de uitvoering van de herwaardering naar waardepeildatum 1 januari 2009. Wij informeren in de loop van het jaar het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de verwachte waardeontwikkeling in Nederland ten behoeve van de verdelingsmaatstaven voor het gemeentefonds. Soortgelijke informatie doen wij toekomen aan het Ministerie van Financiën en aan alle waterschappen in Nederland. Deze informatie wordt gebruikt voor de prognoses van de belastingopbrengsten en tariefvaststelling. In de sfeer van de kennisvergaring en deling doen wij in 2010 onderzoek op de volgende terreinen: - Bezwaarschriften - Het waarderen van grootschalige courante niet-woningen (kantoorlocaties) - Het waarderen van sportcomplexen - Een nog nader te bepalen onderwerp
35
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
8.5
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Risico’s O
W
Risico
Effect
Maatregel
De discussie over het interbestuurlijk toezicht leidt tot de conclusie dat het huidige (formele) toezicht van de Waarderingskamer op termijn niet langer passend is in de beoogde bestuurlijke verhoudingen. Door bezuinigingen Onvoldoende financiële middelen voor thematische onderzoeken.
Formele bevoegdheden moeten bij andere bestuursorganen worden ondergebracht. Taken van de Waarderingskamer komen ter discussie te staan. Versnippering van kennis.
Ervoor zorgen dat onze professionele oordeelsvorming ook kan worden ingezet ten behoeve van de formele besluitvorming door andere bestuursorganen.
Kennisvergaring ten behoeve van beleidsmatige sturing komt onvoldoende van de grond.
Allocatie van middelen in de begroting.
36
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
9.
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering 9.1
Ontwikkeling in het toezicht op de WOZ In de sfeer van de inspecties zullen we vooral werken aan het verder ontwikkelen van het toezicht op grote gemeenten. Tegelijkertijd wordt hiermee ook meer ervaring opgedaan met de principes van systeemtoezicht. Waar mogelijk zullen we de leerervaringen ook inbrengen in het toezicht op middelgrote en kleinere gemeenten. In 2010 zullen we verkennen of middelgrote gemeenten met een goed algemeen oordeel ook voor deze of een soortgelijke aanpak in aanmerking kunnen en/of willen komen. In eerdere jaren hebben we voorzichtig geëxperimenteerd met het toepassen van controles op de uiteindelijk vastgestelde waarden, nadat de beschikkingen zijn verzonden. Hierbij is bijvoorbeeld gekeken of de ratio’s, op basis waarvan wij het herwaarderingstoezicht bij een gemeente voor het nemen van beschikkingen afronden, na het nemen van beschikkingen niet significant verslechterd blijken. Dergelijke controles gebruiken wij vooralsnog slechts als indicator bij de risicoinschatting voor de komende herwaardering. In 2010 zullen wij dit type controles uitvoeren direct aansluitend op een herwaardering. Het toezicht op de coördinatie van niet-woningtaxaties hebben we in de tweede helft van 2009 geïntensiveerd door het aantrekken van een nieuwe medewerker. In 2010 zullen we de aanpak op dit gebied verder uitwerken. Dit moet ertoe leiden dat de kwaliteit en uniformiteit van dit type taxaties extra aandacht krijgen van gemeenten. In 2010 betekent dit dat we onze inspecties ter plaatse zullen uitbreiden met een onderdeel specifiek gericht op deze niet-woningen en dat we via thematische onderzoeken een tweetal deelterreinen verkennen. Verdere ontwikkeling is afhankelijk van de opgedane ervaring. In de sfeer van de reguliere inspecties en de bestandsonderzoeken worden componenten ingebracht die te maken hebben met de komst van het stelsel van basisregistraties.
9.2
Ontwikkeling in het toezicht op de relatie met andere basisregistraties Zicht op de relaties met andere basisregistraties Met de komst van het stelsel van basisregistraties en de bijbehorende voorzieningen ontstaan ook voor ons toezicht nieuwe aandachtsgebieden. Immers het stelsel is alleen een stelsel als de onderlinge relaties tussen de basisregistraties betrouwbaar zijn. De snelheid waarmee van het stelsel van basisregistraties en de bijbehorende voorzieningen zich ontwikkelt is door ons niet beïnvloedbaar. Mede afhankelijk van dit tempo ontwikkelen we in de loop van 2010 een aanpak die gebaseerd is op de volgende pijlers:
Het monitoren van de ontwikkelingen op het gebied van basisregistraties bij gemeenten, voor zover van belang voor de WOZ. 37
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Het ontwikkelen van beoordelingsprotocollen voor het beoordelen van de kwaliteit van de relaties tussen de WOZ en de andere relevante basisregistraties naar analogie van het bestaande beoordelingsprotocol Basisregistratie Kadaster (volledigheid WOZ-administratie). We beginnen daarbij met de relatie tussen de WOZ en de BAG en de WOZ en de GBA. Het ontwikkelen van een handreiking voor het onderzoeken van WOZ terugmeldingen en voor het terugmelden aan andere basisregistraties voor gebreken die in het WOZ proces bij deze registraties blijken.
Gebruik van gegevens die binnen het stelsel beschikbaar zijn Binnen het stelsel van basisregistraties komen op termijn veel gegevens beschikbaar die wij nu nog rechtstreeks van gemeenten moeten krijgen. In principe is het straks mogelijk om bijvoorbeeld in de Landelijke Voorziening WOZ te zien wanneer een gemeente beschikkingen heeft genomen en voor welk deel dat nog niet het geval is. Wij gaan na of en zo ja op welke wijze wij van deze informatiebron gebruik kunnen gaan maken en welke invloed dat heeft op de informatierelatie en op de toezichtrelatie die wij met de gemeenten hebben. Momenteel maken wij bij onze onderzoeken gebruik van bestanden conform de uitwisselingsformaten Stuf-WOZ en Stuf-TAX als wij de WOZ administratie van een gemeente aan nadere analyses onderwerpen. Voor de relatie tussen BAG en WOZ wordt op enig moment de aansluiting van de WOZ op de BAG van belang. Wij zorgen ervoor dat wij in de 2e helft van 2010 technisch in staat zijn BAGbestanden van gemeenten te verwerken, opdat wij deze in 2011 bij onderzoeken naar de volledigheid van de aansluiting kunnen gebruiken. 9.3
Ontwikkeling thematische onderzoeken In 2009 hebben wij de eerste ervaringen opgedaan met thematisch onderzoek (energiecentrales, bezwaren). In 2010 worden eveneens enkele thematische onderzoeken uitgevoerd. Tot nu toe vinden dergelijke onderzoeken vooral op adhoc basis plaats. We moeten eraan werken dat dergelijke onderzoeken een meer regulier deel van ons werk, van onze kennisvergaring en van onze externe communicatie gaan uitmaken.
9.4
Evaluatie: Klantbelevingsonderzoek In 2004 hebben wij voor het laatst een breed klantbelevingsonderzoek laten uitvoeren naar de wijze waarop ons toezicht door gemeenten wordt ervaren. In de jaren daarna is telkens een afzonderlijk toezichtinstrument aan een evaluatie onderworpen. Het klantbelevingsonderzoek is inmiddels alweer ruim vijf jaar oud. Sindsdien is er in de wijze van uitvoering van de WOZ en het toezicht daarop, het nodige veranderd. We willen daarom opnieuw een klantbelevingsonderzoek uitvoeren. Bekeken wordt of dit onderzoek wederom (primair) op gemeenten wordt gericht of dat we ons (ook) richten op andere "klanten" van de Waarderingskamer.
38
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
9.5
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Ondersteuning Waarderingskamer, commissies en overige overlegplatforms De Waarderingskamer, de commissies en enkele door een commissie ingestelde werkgroepen komen een aantal malen per jaar bijeen. Uiteraard worden ook overleggen met en tussen partijen die betrokken zijn bij de uitvoering van de Wet WOZ door de Waarderingskamer georganiseerd. Wij streven naar een vermindering van het aantal vergaderingen. Dit is enerzijds mogelijk, omdat de WOZ langzamerhand in stabiel vaarwater terecht komt, anderzijds omdat wij "bestuurlijke drukte" zoveel als mogelijk willen vermijden. In totaal zullen in 2010 naar schatting 35 vergaderingen door ons worden voorbereid en gehouden. De stukken voor een vergadering worden zowel op papier als in digitale vorm verspreid. Naast de hiervoor genoemde vergaderingen participeert het secretariaat van de Waarderingskamer in diverse andere overlegvormen. Wij zijn daarin deelnemer of toehoorder. Verder onderhouden wij intensieve bilaterale contacten binnen het WOZ-veld.
9.6
(Her)benoeming leden Waarderingskamer en commissies Op enkele uitzonderingen na lopen de benoemingstermijnen van de leden van de Waarderingskamer en van de commissies op 31 december 2010 af. Voor die tijd moeten de voordrachten voor (her)benoeming van leden zijn gedaan en de leden van de al dan niet van samenstelling gewijzigde Waarderingskamer en haar commissies zijn benoemd. De leden van de Waarderingskamer worden benoemd door de Minister, op voordracht van de desbetreffende partijen. De leden van de commissies worden benoemd door de voorzitter, deels op voordracht van de VNG, de Belastingdienst en de Unie van Waterschappen, zo nodig aangevuld met externe deskundigen.
9.7
Duurzaamheid/maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering Het kabinet heeft doelstellingen geformuleerd voor duurzaam inkopen. Iets breder gezien is duurzaamheid een onderdeel van een maatschappelijk verantwoorde bedrijfsvoering. In 2009 hebben we een eerste nog zeer globale verkenning uitgevoerd van hetgeen we op dit punt doen en nog verder kunnen verbeteren. In 2010 geven we hieraan een verdere invulling.
9.8
Huisvesting In 2011 loopt ons huurcontract voor de locatie in de Zurichtoren af. Voor een aantal voor 2010 voorgenomen investeringen is het van belang om te weten of de verhuurder bereid is de huurovereenkomst te verlengen en zo ja tegen welke condities.
39
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
9.9
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Personeel Omvang personeelsbestand De Waarderingskamer kiest ervoor een kleine, hoogwaardige en slagvaardige organisatie te zijn. Ook in 2010 en de daaropvolgende jaren willen we onze doelen zoveel als mogelijk bereiken via effectieve aansturing en beïnvloeding van de overige partijen in het WOZ-veld. De omvang van de organisatie varieert al enige jaren rond de twintig medewerkers. De voor 2010 voorziene formatie bedraagt 18,5 fte. Deze formatie is 0,2 fte lager dan de formatie voor 2009, als gevolg van een wijziging in aanstellingsuren van één van de medewerkers. Jaargesprekken Met alle medewerkers wordt voor 1 april 2010 een jaargesprek gehouden. In dit gesprek wordt een beoordeling gegeven over prestaties van desbetreffende medewerker in de afgelopen periode en worden afspraken gemaakt voor de komende periode. We streven ernaar binnen een maand na het gesprek, een verslag daarvan in het personeelsdossier te hebben opgenomen. Opleiding Tijdens de jaargesprekken wordt met de medewerkers ook gesproken over de opleidingsbehoefte. Dit zowel bezien vanuit de organisatie, als vanuit de medewerker. De behoefte vanuit de organisatie wordt voorafgaand aan deze gesprekken in het MT besproken. De gemaakte opleidingsafspraken worden opgenomen in een opleidingsplan, dat in de loop van het jaar wordt geëffectueerd. Meer dan in het verleden zullen we sturen op de ontwikkeling van de benodigde persoonlijke vaardigheden en competenties. Arbeidsklimaat Goede werkomstandigheden en een goed arbeidsklimaat vinden wij van groot belang. Eind 2009 hebben wij een Periodiek Arbeidskundig Geneeskundig Onderzoek door de Arbodienst laten uitvoeren. Voor zover nodig pikken we de aandachtspunten daaruit in 2010 op.
9.10
Ondersteunende informatievoorziening en ICT Centrale afsprakenregistratie Wij beschikken over een centrale registratie waarin alle soorten afspraken met gemeenten worden vastgelegd. Inmiddels zijn echter ook meer workflow-achtige systemen voor toezichtprocessen gerealiseerd. Ook hierin moeten de afspraken worden vastgelegd. Wij zullen er in 2010 voor zorgen dat door koppeling, uitbreiding en uitfasering van systemen een afspraak met een gemeente slechts op één plaats hoeft te worden vastgelegd.
40
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
Koppeling telefooncentrale, relatie-managementsysteem In 2009 is via het overheidsprogramma OT2006 een nieuwe telefooncentrale aangeschaft, die is voorbereid op koppelingen met andere applicaties, waaronder het relatie managementsysteem van de Waarderingskamer. In 2010 zullen we de koppeling tussen beide tot stand brengen. Het relatie-managementsysteem moet hiervoor waarschijnlijk worden gemoderniseerd. Koelingsproblematiek serverruimte Met het toenemen van de informatisering van de werkprocessen van de Waarderingskamer, neemt ook het geïnstalleerd vermogen van de centrale voorzieningen toe. De koeling die hiervoor noodzakelijk is, bereikt haar kritische grens. Hiervoor moet een structurele oplossing worden gevonden.. E-factureren De overheid stimuleert het langs elektronische weg verzenden en ontvangen van digitale facturen. Dit is niet alleen doelmatiger, het is ook duurzamer. Met de huidige factuurstroom is landelijk gezien immers veel papier en transport gemoeid. De overheid heeft voor zichzelf ambitieuze doelstellingen op dit gebied geformuleerd. Dit omdat facturering naar en door de overheid een groot deel van het totaal aantal transacties betreft. De overheid kan daarmee zelf voor de voor deze verandering benodigde kritische massa in Nederland zorgen. Hoewel de factuurstroom van de Waarderingskamer in het licht van het totaal, zeer bescheiden is, zullen wij in 2010 hieraan ons steentje bijdragen. 9.11
Risico’s O
O
W
Risico
Effect
Maatregel
In 2009 door de verhuurder doorgevoerde veranderingen van de luchtbehandeling in het kantoor van de Waarderingskamer leiden niet tot afname van klachten over droge lucht. Huurcontract wordt per 2011 niet verlengd.
De desbetreffende medewerkers blijven op dit punt ontevreden.
In voorkomende gevallen melden van klachten bij de verhuurder.
Voorgenomen investeringen in ons kantoor vinden geen doorgang. Een andere locatie moet worden gezocht. Onverwachte uitval van bedrijfssystemen, telefonische bereikbaarheid en productieverlies.
Eind 2009, begin 2010 helderheid verkrijgen over de verlenging van het huurcontract.
Onvoldoende koelingscapaciteit
Investeren in de benodigde voorzieningen.
41
WERKPLAN 2010 VERSIE 1.1
VASTGESTELD: 20 NOVEMBER 2009
10. Slotwoord Met dit werkplan heeft de Waarderingskamer haar ambities voor de toekomst en de concrete plannen voor het jaar 2010 uiteengezet. Wij houden van een hoog ambitieniveau. De mate waarin het een en ander kan worden gerealiseerd, is echter sterk afhankelijk van ontwikkelingen in de omgeving van de Waarderingskamer. Het verleden heeft ons geleerd dat er elk jaar onvoorziene actuele ontwikkelingen zijn, waarop ingespeeld moet worden. Dit gaat noodgedwongen ten koste van andere onderwerpen. Over de realisatie van het werkplan rapporteren wij halverwege het jaar aan de Waarderingskamer. Hierbij nemen wij ook de externe ontwikkelingen en de invloed daarvan op ons werk mee. Bij de vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening volgt een slotevaluatie.
42