WAARDERINGSKAMER
Waarderingskamer Werkplan 2004
De Waarderingskamer bevordert het vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet WOZ.
Vastgesteld door de Waarderingskamer 19 november 2003 Versie 1.0
1
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
Inhoudsopgave 1. 2.
De Waarderingskamer ........................................................................................................3 Inleiding..............................................................................................................................4 2.1 Samenvatting ..............................................................................................................4 2.2 Leeswijzer...................................................................................................................5 3. Toezicht ..............................................................................................................................6 3.1 Het toezicht in 2004....................................................................................................6 3.1.1 Eén communicatiemoment met bestuursorganen van gemeenten......................6 3.1.2 Risicogerichte benadering ..................................................................................6 3.1.3 Kwaliteit is eigen verantwoordelijkheid gemeenten ..........................................6 3.1.4 Kwaliteit van de te nemen beschikkingen in 2005 .............................................7 3.1.5 Focus op burgergerichte producten ....................................................................8 3.2 Inzet directe toezichtinstrumenten..............................................................................8 3.3 Coördinatie en voorlichting ........................................................................................9 3.3.1 Hoofdlijn coördinatie en voorlichting ................................................................9 3.3.2 Stuf-TAX en andere gezamenlijke functionaliteit automatiseringssystemen...10 3.3.3 Gezamenlijke uitvoering niet-woning taxaties .................................................10 3.3.4 Uitwerking en implementatie verbetervoorstellen ...........................................10 3.3.5 Reguliere voorlichtingsactiviteiten...................................................................11 4. Beoordeling vangnetdeclaraties........................................................................................12 4.1 Inleiding....................................................................................................................12 4.2 Procedure voor het nemen van een besluit over de redelijkheid ..............................12 5. Geschillenfunctie ..............................................................................................................13 5.1 Inleiding....................................................................................................................13 5.2 Wijziging van de regelgeving...................................................................................13 5.3 Omvang geschilbehandeling.....................................................................................14 6. Advisering ........................................................................................................................15 7. Ondersteuning Waarderingskamer, commissies en overige overlegplatforms ................16 8. Organisatieontwikkeling...................................................................................................17 8.1 Inleiding....................................................................................................................17 8.2 Selectiemechanisme te onderzoeken gemeenten......................................................17 8.3 Onderling kunnen vergelijken van gemeenten .........................................................17 8.4 Aanpak onderzoeken ................................................................................................17 8.5 Inzet sanctie-instrumentarium bij herwaardering .....................................................17 8.6 Verdere uitwerking normatiek..................................................................................18 Bijlage toezichtinstrumenten ....................................................................................................19
2
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
1.
19 NOVEMBER 2003
De Waarderingskamer De Waarderingskamer is een zelfstandig bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid dat op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) toezicht uitoefent op de naleving van de Wet WOZ door gemeenten. Deze wet bepaalt dat gemeenten één maal in de vier jaar de waarden van de inliggende onroerende zaken vaststellen. Tevens bepaalt de wet dat deze waarden worden geleverd aan de Belastingdienst en de waterschappen, waardoor dezelfde waarde als heffingsmaatstaf wordt gebruikt voor de onroerende zaakbelasting, de waterschapsomslag gebouwd en het eigenwoningforfait. In het verlengde van haar toezichthoudende taak is de Waarderingskamer tevens belast met het adviseren van de Minister van Financiën over zaken die verband houden met de inhoud of de uitvoering van de Wet WOZ. Daarnaast is de Waarderingskamer belast met het op verzoek doen van uitspraken in geschillen tussen gemeenten en afnemers in het kader van de Wet WOZ. Naast de hiervoor genoemde formele taken bevordert de Waarderingskamer de uitvoeringspraktijk door het organiseren van of bijdragen aan coördinerende activiteiten die tot doel hebben de uitvoering van de Wet WOZ te verbeteren. In het licht van het bovenstaande heeft de Waarderingskamer haar missie als volgt geformuleerd: De Waarderingskamer bevordert het vertrouwen in een adequate uitvoering van de Wet WOZ. De Waarderingskamer bestaat uit leden afkomstig van de partijen die de WOZ waarden van onroerende zaken gebruiken, te weten gemeenten, waterschappen en de Belastingdienst. De Waarderingskamer bestaat daarnaast uit onafhankelijke leden, afkomstig uit de wereld van de wetenschap en de rechtspraak, alsmede adviserende leden namens de meest belanghebbende ministeries. De Waarderingskamer rapporteert minimaal jaarlijks aan de Minister van Financiën. De Waarderingskamer wordt bij haar werkzaamheden geadviseerd door diverse commissies. Daarnaast wordt zij ondersteund door een secretariaat dat is belast met de feitelijke uitvoering van de toezichthoudende werkzaamheden en de uitvoering van de besluiten.
3
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
2.
19 NOVEMBER 2003
Inleiding 2.1
Samenvatting In dit jaarplan stelt de Waarderingskamer de voorgenomen activiteiten voor het jaar 2004 vast. Uitgangspunt voor het programma 2004 vormen de ontwikkelingen in het veld, alsmede het feit dat 2004 het laatste jaar is van de voorbereiding voor de herwaardering naar waardepeildatum 1 januari 2003. In maart 2005 moeten alle belanghebbenden de beschikking voor het tijdvak vanaf 1 januari 2005 met de waarde naar waardepeildatum 1 januari 2003 van hun onroerende zaak hebben ontvangen. In totaal moeten de gemeenten voor ruim acht miljoen WOZ-objecten beschikkingen nemen. De voorbereidende werkzaamheden hiervoor moeten dit jaar (2004) door de gemeenten worden afgerond en de kwaliteit van de beschikkingen moet zijn beoordeeld. In 2004 hanteren wij de eerder vastgestelde combinatie van instrumenten, monitoring via periodieke vragenlijsten, (korte) inspecties ter plaatse, bestandsonderzoek en (diepgaand)onderzoek bij gemeenten, aanbevelingen, voorlichting en coördinatie. Wij zetten deze instrument in principe daar in, waar de risico’s, in relatie tot het belang voor de uitvoering van de Wet WOZ als geheel het grootst worden geacht. Naast het houden van toezicht in de brede zin van het woord ondersteunt het secretariaat het overleg van de Waarderingskamer en haar commissies, waarbinnen de beleids- en besluitvorming tot stand komt. In 2004 zullen gemeenten waar nodig wederom worden aangesproken om tot de noodzakelijke verbeteracties te komen. Het afgelopen jaar constateert de Waarderingskamer dat de uitvoering van de werkzaamheden in toenemende mate stabiel is ingebed in de gemeentelijke organisatie, zodat communicatie veelal op operationeel niveau kan worden afgehandeld. Het college zal bij een normale ontwikkeling van de uitvoering slechts éénmaal (in september) worden geïnformeerd over het oordeel van de Waarderingskamer over de uitvoering van de Wet WOZ door de gemeente. De verbeteracties van gemeenten zullen worden ondersteund met voorlichting en informatie van de zijde van de Waarderingskamer. Daarnaast zullen wij door middel van (bijdragen aan) coördinatie bevorderen dat de randvoorwaarden waarbinnen gemeenten kunnen opereren, verbeteren. Het jaar 2004 is het laatste voorbereidingsjaar voor de komende herwaardering. Daarom zal het accent bij het toezicht dit jaar vooral liggen bij de activiteiten die op korte termijn (alsnog) moeten worden ondernomen, om tot een kwalitatief goede herwaardering te komen die ook de toets der kritiek van de maatschappij kan doorstaan. Dit betekent niet dat activiteiten van gemeenten gericht op de langere termijn, zoals procesmatig werken, kostenreductie en doelmatigheidsverbetering voor gemeenten minder van belang zijn, maar wel dat zij gegeven de beschikbare capaciteit minder aandacht van het secretariaat zullen krijgen.
4
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
2.2
19 NOVEMBER 2003
Leeswijzer Hoofdstuk 3 geeft aan waar het toezicht zich in 2004 op zal concentreren en de wijze waarop wij invulling zullen geven aan onze coördinerende en voorlichtende rol. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de wijze waarop de vangnetdeclaraties van gemeenten door ons zullen worden afgehandeld. Hoofdstuk 5 gaat in op de formele rol van de Waarderingskamer als geschilbeslechter in geschillen tussen gemeenten en afnemers van WOZ-gegevens. In dit hoofdstuk wordt tevens stilgestaan bij de relatie tussen geschillen in het kader van de kostenverrekening en het werk van de Geschillencommissie. In hoofdstuk 6 wordt kort stilgestaan bij de adviesfunctie van de Waarderingskamer in de richting van de bewindspersonen, verantwoordelijk voor de WOZ. Hoofdstuk 7 handelt over de ondersteuning van het secretariaat van de vergaderingen en overleggen die door de Waarderingskamer worden belegd of waarin de Waarderingskamer is vertegenwoordigd. Hoofdstuk 8 benoemt de onderwerpen waaraan in het kader van de ontwikkeling van de organisatie in 2004 aandacht moet worden besteed. Activiteiten die in dit kader worden ontplooid hebben tot doel de kwaliteit van de primaire werkzaamheden van de Waarderingskamer te verbeteren. In de bijlagen tenslotte wordt overzicht gegeven van de toezichtinstrumenten die worden ingezet en de effecten die daarmee worden beoogd.
5
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
3.
19 NOVEMBER 2003
Toezicht 3.1
Het toezicht in 2004
3.1.1 Eén communicatiemoment met bestuursorganen van gemeenten In het verleden hanteerde de Waarderingskamer het uitgangspunt dat alle communicatie met betrekking tot het toezicht plaatsvond met de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. Het college is immers primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet WOZ. De communicatie met het college was in de beginjaren met name van belang omdat zich toen nog vele knelpunten in de uitvoering voordeden. Het afgelopen jaar constateert de Waarderingskamer dat de uitvoering van de werkzaamheden in toenemende mate stabiel is ingebed in de gemeentelijke organisatie, zodat communicatie veelal op operationeel niveau kan worden afgehandeld. De Waarderingskamer kiest er dan ook voor om met ingang van 2004 de communicatie met het bestuur over haar bevindingen te beperken tot één keer per jaar. In 2004 zal dit communicatiemoment worden gebruikt om de colleges van burgemeester en wethouders te informeren over de vraag of naar de mening van de Waarderingskamer de voorbereidende activiteiten van de gemeente voldoende vertrouwen geven voor het nemen van kwalitatief goede beschikkingen. Dit bericht zullen de colleges van burgemeester en wethouders eind september / begin oktober 2004 ontvangen. De overige communicatie naar aanleiding van toezichthandelingen door de Waarderingskamer vindt plaats met een door het College van burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaar. Het wordt aan de aangewezen ambtenaar overgelaten of de bevindingen van de Waarderingskamer door hem ter kennis van het College van burgemeester en wethouders worden gebracht. Een uitzondering wordt gemaakt voor bevindingen die naar het oordeel van de Waarderingskamer ingrijpen van het College van burgemeester en wethouders vergen. 3.1.2 Risicogerichte benadering Alle gemeenten hebben de verplichting de uitvoering van de Wet WOZ zodanig te realiseren dat wordt voldaan aan de eisen die daaraan op basis van de Wet worden gesteld. Wij richten ons erop met name die gemeenten en die onderdelen van het uitvoeringsproces te onderkennen waar de uitvoeringsrisico’s het grootst zijn. De Werkgroep toezicht van de Waarderingskamer alsmede de Commissie regelgeving en controle geven sturing aan deze op risicobeheersing gerichte benadering. 3.1.3 Kwaliteit is eigen verantwoordelijkheid gemeenten De uitvoering van de Wet WOZ is een verantwoordelijkheid van gemeenten. Dit uitgangspunt is ook vastgelegd in de wet. Het toezicht van de Waarderingskamer kan en mag daarom geen vervanging zijn voor de beoordeling door de gemeente 6
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
van de kwaliteit van de eigen uitvoering. De Waarderingskamer zal met het oog op de herwaardering dan ook nagaan welke maatregelen de gemeente zelf heeft getroffen om de inhoudelijke kwaliteit van de te nemen beschikkingen te kunnen waarborgen en of de uitkomsten van die beoordeling door de gemeente tot tevredenheid stemmen. De Waarderingskamer steunt bij haar toezicht dus vooral op de eigen kwaliteitsbewaking van gemeenten. Daar waar deze bewaking onvoldoende is of zelfs geheel ontbreekt kan dat op zich een reden zijn om te oordelen dat een gemeente nog niet gereed is om beschikkingen te verzenden, omdat de kwaliteit van de te nemen beschikkingen niet kan worden aangetoond. Wij ondersteunen de kwaliteitsbewaking van de gemeenten door het beschikbaar stellen van een beoordelingsprotocol. Dit beoordelingsprotocol is gebaseerd op de Waarderingsinstructie 2003. Aan de hand hiervan kunnen de gemeenten de kwaliteit van de taxaties en de onderbouwing daarvan controleren. Daarnaast maken wij het mogelijk dat gemeenten zich meten met de prestaties van andere gemeenten door het beschikbaar stellen van de resultaten van de benchmark over de jaren 1999-2002. De benchmark over het jaar 2003 zal zich naast de kosten tevens richten op de door de gemeenten geleverde prestaties. 3.1.4 Kwaliteit van de te nemen beschikkingen in 2005 Het jaar 2004 is het jaar waarin de gemeenten de voorbereidende activiteiten voor het tijdvak 2005-2008 zullen afronden. In 2004 zal de aandacht vooral gericht zijn op de afronding van de voorbereiding van de komende herwaarderingsronde en de kwaliteit van het eindproduct. In het toezicht van de Waarderingskamer zal deze afronding nadrukkelijk op de voorgrond liggen. Daaronder ligt als rode draad het streven naar een doelmatig en efficiënt WOZ proces. Gemeenten die de afgelopen jaren hierop hebben ingespeeld, bevinden zich duidelijk in een voordeligere uitgangspositie voor de succesvolle afronding van deze herwaardering 2003. Gemeenten waar de herwaardering minder is verankerd in een doelmatig en permanent werkproces, lopen een groter risico in een achterstandssituatie te zijn geraakt. Ook deze gemeenten zullen begin 2005 beschikkingen van voldoende kwaliteit moeten nemen. Zij zullen in 2004 wellicht keuzen moeten maken die niet passen in het streven naar doelmatigheid en kostenbeheersing op langere termijn, maar die noodzakelijk zijn om het vereiste kwaliteitsniveau alsnog te kunnen halen. De maatschappij moet vertrouwen kunnen stellen in de kwaliteit van de beschikkingen met ingangsdatum 1 januari 2005. Een goede beschikking, voorzien van een goede onderbouwing vermindert de irritatie, die een beschikking onvermijdelijk bij de burger oproept. De beschikkingen van alle gemeenten, ongeacht de staat van de voorbereiding eind 2003, moeten voldoen aan de eisen die aan de beschikking en de onderbouwing daarvan worden gesteld en die zijn vastgelegd in de regelgeving en in de daarop gebaseerde normatiek.
7
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
3.1.5 Focus op burgergerichte producten Hiervoor hebben wij reeds aangegeven dat de kwaliteit van de te nemen beschikkingen van groot belang is voor het vertrouwen van de burger in een adequate WOZ-uitvoering. Een belangrijk instrument om dit vertrouwen te bevorderen is een kwalitatief goede onderbouwing van de beschikking. De beschikking en de onderbouwing in de vorm van het taxatieverslag vormen tezamen immers de primaire op de burger gerichte producten van het WOZproces. In 2004 zullen wij daarom met name aandacht besteden aan de kwaliteit van de taxatieverslagen die de te nemen beschikkingen moeten onderbouwen. Daarnaast zullen wij bevorderen dat de beschikking tegelijkertijd met de eerste OZB aanslag kan worden verstuurd. Wij zullen verder de wetgever blijven wijzen op ons advies om tot een jaarlijkse herwaardering te komen en/of om een jaarlijkse bezwaarmogelijkheid te creëren. Met een jaarlijkse herwaardering worden de veranderingen in de waarde tussen twee opeenvolgende waardevaststellingen kleiner, waardoor ook het financiële belang voor de burger bij het maken van bezwaar aan het begin van het huidige vierjaarlijkse tijdvak wordt ondervangen. Met het voorstel om de OZB aanslag en de WOZ-beschikking tot een juridisch geheel te maken willen wij bereiken dat de irritatiefactor van de beschikking wordt verlaagd en de doelmatigheid van het proces bij de gemeente en de rechterlijke macht wordt verhoogd. Hoewel de jaarlijkse bezwaarmogelijkheid in beginsel meer kansen geeft om bezwaar te maken, verwachten wij niet dat de introductie ervan daadwerkelijk tot meer bezwaarschriften leidt. De samenvoeging met de OZB aanslag maakt immers het financiële belang van de vastgestelde waarde in de vorm van te betalen OZB direct zichtbaar. Bovendien zorgt de samenvoeging ervoor dat maar éénmaal bezwaar kan worden gemaakt, terwijl er bij gescheiden bezwaartrajecten tweemaal een bezwaarmogelijkheid bestaat. 3.2
Inzet directe toezichtinstrumenten De Waarderingskamer is ingesteld om toezicht te houden op de uitvoering van de Wet WOZ door gemeenten. Dit toezicht moet een bijdrage leveren aan het vertrouwen van de maatschappij in een adequate uitvoering van de Wet WOZ. Het directe toezicht (controleren van gemeenten) wordt ondersteund door voorlichtende en coördinerende activiteiten waardoor gemeenten bekend worden met hetgeen van hen wordt verwacht, dan wel dat randvoorwaarden worden gecreëerd, waarbinnen optimaal functioneren mogelijk wordt. Voor het directe toezicht op gemeenten beschikt de Waarderingskamer over een aantal instrumenten die in onderlinge samenhang worden ingezet. Deze instrumenten zijn opgenomen in de bijlage. De cyclus van het directe toezicht op gemeenten doorloopt in grote lijnen een aantal stadia. Allereerst worden door alle gemeenten via elektronische vragenlijsten drie maal per jaar voortgangs- en kwaliteitsindicatoren aangeleverd, die gebaseerd zijn op de interne managementrapportages van de gemeenten zelf. Op basis hiervan vormen wij een beeld van de prestaties van gemeenten. 8
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
Vervolgens maken we een afweging van belangen en risico’s en bepalen welke overige toezichtinstrumenten bij welke gemeente en met welk aandachtspunt moeten worden ingezet om het beeld waar nodig te verfijnen. Instrumenten die daarbij vooral worden ingezet zijn inspecties ter plaatse en onderzoeken. Op basis van deze instrumenten wordt vastgesteld in welke mate een gemeente aan de gestelde normen voldoet. Afhankelijk van de mate waarin een gemeente voldoet aan de normen, bestaan de volgende mogelijkheden: Wordt overwegend aan de normen voldaan, dan wel is ook de gemeente overtuigd van de tekortkomingen en is zij bezig met het wegwerken ervan, dan wordt volstaan met een terugkoppeling van de bevindingen en volgt geen nadere actie van de zijde van de Waarderingskamer anders dan dat de voortgang van het een en ander wordt gevolgd. Wordt (in belangrijke mate) niet aan de normen voldaan, dan kunnen de knelpunten concreet met de gemeente worden besproken (adviesgesprek of gesprek op bestuurlijk niveau) of worden uiteindelijk de sanctie-instrumenten aanbeveling en voorstel voor aanwijzing ingezet. In 2004 zal drie maal een elektronische vragenlijst onder gemeenten worden uitgezet. In deze vragenlijsten zal worden gevraagd naar de toestand per 1 maart, per 1 juni en per 1 november. Gedurende het gehele jaar zullen inspecties ter plaatse bij gemeenten worden uitgevoerd. Wekelijks worden 15 tot 18 gemeenten bezocht. In totaal zullen ongeveer 600 inspecties worden gehouden. Daarnaast zal naar verwachting bij 150 gemeenten een meer diepgaand onderzoek naar verschillende aandachtspunten plaatsvinden. De realisatie van het aantal onderzoeken is sterk afhankelijk van de mate waarin de Waarderingskamer erin slaagt daarvoor geschikte capaciteit aan te trekken. Op basis van de ervaringen uit eerdere jaren hebben wij rekening gehouden met een 20-tal adviesgesprekken en/of gesprekken op bestuurlijk niveau. 3.3
Coördinatie en voorlichting
3.3.1 Hoofdlijn coördinatie en voorlichting Coördinerende en voorlichtende activiteiten zijn ondersteunend aan de toezichthoudende taak van de Waarderingskamer in de brede zin van het woord. Immers, door coördinatie wordt getracht de activiteiten van de spelers in het WOZ veld zoveel als mogelijk zo te richten dat synergie ontstaat. Hierdoor kunnen de randvoorwaarden ontstaan of in stand blijven waarbinnen gemeenten tot een optimale uitvoering van de Wet WOZ kunnen komen. Naast de Waarderingskamer speelt ook de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een belangrijke rol in de sfeer van de coördinatie en de voorlichting. Veelal wordt op dit punt samen opgetrokken, waarbij de VNG vanuit haar verantwoordelijkheid bij diverse onderwerpen de trekkersrol vervult en de Waarderingskamer vanuit haar inhoudelijke expertise en haar bevindingen in het kader van het toezicht de nodige bijdragen levert. Daarnaast onderneemt de Waarderingskamer ook zelf diverse coördinerende en voorlichtende activiteiten.
9
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
Gemeenten zijn in 2004 volop bezig met de afronding van de voorbereiding van de herwaardering. Hetzelfde geldt voor de dienstverleners softwarebedrijven en taxatiebureaus die de gemeenten bij de uitvoering ondersteunen. Met het oog op de WOZ-beschikkingen in 2005 is het verstandig de uitvoeringspraktijk in 2004 zo min mogelijk te belasten met wijzigingen in het uitvoeringsproces. Aan de andere kant moeten op het terrein van de doelmatigheid van de uitvoering van de Wet WOZ nog een aantal slagen worden gemaakt om op langere termijn binnen de afgesproken kaders van de uitvoeringskosten te geraken. In dit kader is ook van belang het rapport verbetervoorstellen WOZ en de daaruit voortkomende activiteiten. Met het oog daarop heeft de Waarderingskamer eind 2003 geadviseerd. Activiteiten op het terrein van coördinatie die de Waarderingskamer in 2004 zal ondernemen, vloeien met name voort uit de implementatie van de verbetervoorstellen en hetgeen de Waarderingskamer in haar advies als belangrijk heeft bestempeld. 3.3.2 Stuf-TAX en andere gezamenlijke functionaliteit automatiseringssystemen Voor zover ontwikkelingen in de uitvoering van de Wet WOZ gevolgen hebben voor de vastlegging en de uitwisseling van gegevens tussen partijen zal de Waarderingskamer de afstemming van de gegevensdefinities en de uitwisselingsformaten coördineren. Dit geldt eveneens voor het oplossen van problemen van algemene aard in de bestaande wijze van gegevenslevering of de beschikbaarheid van noodzakelijke functionaliteit van automatiseringssystemen in het kader van de WOZ. 3.3.3 Gezamenlijke uitvoering niet-woning taxaties Om de uniformiteit en doelmatigheid van de taxaties van niet-woningen zijn voor de herwaardering 2003 een aantal samenwerkingsprojecten gestart. Genoemd kunnen worden de waardering van objecten met behulp van een rekenmodel via internet (scholen) het gezamenlijk waarderen van onroerende zaken van een landelijk opererende belanghebbende (NS) en het opstellen van taxatiekengetallen en taxatiewijzers die door een onafhankelijke partij (LTO) zijn beoordeeld. De Waarderingskamer is voor deze samenwerkingsprojecten niet de verantwoordelijke trekker, maar vanuit het secretariaat wordt wel een belangrijke adviserende inbreng geleverd in de genoemde projecten. Ook in 2004 zal bij de afronding van de herwaardering 2003 deze inbreng geleverd worden, zeker omdat een aantal van de genoemde projecten eind 2003 achterliep op planning. 3.3.4 Uitwerking en implementatie verbetervoorstellen Van groot belang voor de toekomst van de Wet WOZ is de uitwerking van de verbetervoorstellen die in de tweede helft van 2003 door de desbetreffende werkgroep zijn gedaan. In het bestuurlijk overleg met de Staatssecretaris van Financiën worden eind 2003 de onderwerpen bepaald die nadere uitwerking verdienen. Deze onderwerpen komen grotendeels overeen met het advies dat de 10
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
Waarderingskamer hierover eerder aan de Staatssecretaris van Financiën heeft uitgebracht. Wij zullen in samenwerking met de Werkgroep verbetervoorstellen onze expertise inzetten om de voorstellen zo goed mogelijk te vertalen in realiseerbare en werkbare oplossingen. 3.3.5 Reguliere voorlichtingsactiviteiten De informatieverstrekking door de Waarderingskamer in schriftelijke vorm (bijvoorbeeld Waarderingsinstructies en vraagbaken, WOZ-journaal en internetsite) en mondelinge vorm (presentaties, telefonische helpdesk) blijft vooralsnog van groot belang. Wij zullen in 2004 de reeds bekende communicatiemiddelen blijven inzetten, waarbij extra aandacht geschonken zal worden aan de tijdige en betrouwbare afronding van herwaardering. Daarnaast zullen in 2004 wederom voorlichtingsbijeenkomsten voor gemeenten gehouden worden. Hierbij worden groepen gemeenten geïnformeerd over diverse onderwerpen en de mogelijke aanpak van de diverse uitdagingen waarvoor zij zich gesteld zien.
11
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
4.
19 NOVEMBER 2003
Beoordeling vangnetdeclaraties 4.1
Inleiding Gemeenten kunnen voor het einde van het jaar 2003 de Commissie beoordeling omvang kosten verzoeken om de redelijkheid te beoordelen van de opgestelde berekening van de kosten voor de waardering over de jaren 1999 tot en met 2002. Een positief oordeel is noodzakelijk om de kosten op basis van de zogenoemde vangnetregeling met de waterschappen en de Belastingdienst te kunnen verrekenen. Jaarlijks hadden al ongeveer 200 gemeenten een verzoek om een voorlopig oordeel gevraagd over de desbetreffende jaarmoot. Naar verwachting zullen ongeveer 400 gemeenten een verzoek indienen om de berekening over het gehele waarderingskostentijdvak 1999-2002 op redelijkheid te toetsen. De toetsing vindt plaats aan de hand van een toetsingskader. In het toetsingskader zijn criteria opgenomen die betrekking hebben op de rechtmatigheid, terwijl er ook criteria zijn opgenomen die zijn gebaseerd op onderlinge vergelijking van gemeenten. Een deel van de verzoeken is reeds in 2003 beoordeeld. Omdat het toetsingskader pas openbaar kan worden gemaakt nadat de indieningstermijn is gesloten, zullen vanaf 2004 de eerste gemeenten bericht ontvangen.
4.2
Procedure voor het nemen van een besluit over de redelijkheid Het oordeel over de redelijkheid van de Commissie beoordeling omvang kosten is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De Commissie zal in 2004 derhalve naar verwachting ongeveer 400 voor bezwaar vatbare besluiten gaan nemen. Deze besluiten hebben rechtsgevolgen voor gemeenten, waterschappen en voor de Belastingdienst. Er zijn derhalve drie belanghebbende partijen bij het besluit betrokken. Er wordt naar gestreefd om per waterschap de verzoeken in twee stromen te behandelen. In de eerste stroom wordt per waterschap de eerste helft van de verzoeken op datum van binnenkomst behandeld. Nadat de eerste stroom is afgehandeld, wordt de tweede helft van de verzoeken op datum van binnenkomst afgehandeld. Dit bevordert een doelmatige aanpak bij de waterschappen, terwijl de gemeenten die betrekkelijk vroeg in 2003 de verzoeken hebben ingediend, niet langer dan nodig op een besluit behoeven te wachten. Nadat de afnemers hun zienswijze op het voorgenomen besluit hebben gegeven, wordt het voor bezwaar vatbare besluit genomen.
12
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
5.
19 NOVEMBER 2003
Geschillenfunctie 5.1
Inleiding Het op verzoek van partijen behandelen van geschillen is een wettelijke taak van de Waarderingskamer. De Geschillentaak is een vorm van publiekrechtelijke arbitrage waarvan gebleken is dat daaraan in de praktijk slechts incidenteel behoefte is. Uitspraken van de Geschillencommissie worden uitsluitend voor een individueel geval gedaan. De commissie doet uitspraak bij mandaat van de Waarderingskamer. De uitspraak kan criteria bevatten die de reikwijdte van het individuele geval van de voorliggende procedure overstijgen. De geschillen waarin uitspraak is gedaan hadden betrekking op door de gemeenten bij de afnemers in rekening gebrachte kosten voor de uitvoering. In een aantal gevallen hadden zij ook betrekking op door de waterschappen geleden schade doordat aanslagen later dan gebruikelijk konden worden opgelegd doordat de gemeente de WOZ-gegevens later dan wettelijk voorgeschreven had geleverd. Ook aan de orde waren de kosten voor werkzaamheden die waterschappen hadden moeten maken omdat de gegevens niet aan de te stellen normen zouden voldoen. De Waarderingskamer streeft er naar door voorlichting ter zake van relevante onderwerpen bronnen van geschillen te voorkomen en zo deze toch ontstaan zo spoedig mogelijk te onderkennen en weg te nemen.
5.2
Wijziging van de regelgeving De wetgeving is met ingang van 1 januari 1999 op het punt van de kostenverrekening ingrijpend gewijzigd. Deze wijziging bracht onder meer met zich dat de beoordeling of de gemeente de kosten terecht in de bij de afnemers in te dienen berekening heeft opgenomen, niet meer door de afnemers zelf behoeft plaats te vinden. Dit betekent tevens dat over de jaren 1999 tot en met 2002 geen geschillen meer over de kostenopstelling ontstaan die aan de Geschillencommissie kunnen worden voorgelegd. Voor deze jaren geldt dat door middel van de zogenoemde vangnetregeling de beoordeling van de redelijke kosten plaatsvindt door de Commissie beoordeling omvang kosten, die ter zake een voor bezwaar vatbaar besluit neemt. Dit heeft tot gevolg dat conflicten over de hoogte van de kosten niet meer aan de Geschillencommissie zullen worden voorgelegd. Met ingang van 1 januari 2003 is er een nieuwe regeling voor de vergoeding van de kosten aan de gemeenten. Deze vindt plaats met tussenkomst van het Ministerie van Financiën. Om dat mogelijk te maken storten de waterschappen en de Belastingdienst hun aandeel op een door het ministerie te beheren rekening. Het moment van de uitbetaling van het aandeel aan de desbetreffende gemeente is gerelateerd aan het moment waarop de gemeente gegevens aan de afnemers heeft geleverd die voldoen aan de door de Waarderingskamer vastgestelde kwaliteitseisen. In de nieuwe regeling toetsen de afnemers het systeem en de inhoud van de gegevenslevering voldoen aan door de Waarderingskamer vastgestelde 13
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
kwaliteitseisen. Wanneer dat het geval is vindt betaling plaats. Zolang de geleverde gegevens niet voldoen aan de eisen vindt de uitbetaling gefaseerd plaats, afhankelijk van de mate waarin de afnemers beschikken over verwerkbare gegevens. In de regeling is bepaald dat het deel van de gegevens dat door de afnemer niet verwerkbaar wordt geacht, in onderling overleg met de gemeente in overeenstemming met de kwaliteitscriteria wordt gebracht. Wanneer het eerste halfjaar is verstreken kunnen de partijen de Waarderingskamer vragen aan te geven op welke wijze het geleverde bestand in overeenstemming met de eisen kan worden gebracht. Voor de werkzaamheden van de Waarderingskamer brengt de nieuwe regeling met zich dat zij in het kader van haar toezichthoudende taak op verzoek van partijen beoordeelt of de gegevens voldoen aan de kwaliteitseisen. Het verzoek van de partijen kan er dus in beginsel toe leiden dat de Waarderingskamer, wanneer de gemeente het aanvankelijke advies niet opvolgt, aan de gemeente een formele aanbeveling doet. Wanneer de Waarderingskamer, ondanks het feit dat het waterschap van oordeel is dat het bestand niet voldoet, er niet toe overgaat een aanbeveling te doen, betekent dit dat de Waarderingskamer van oordeel is dat het bestand aan de criteria voldoet. Het feit dat de Waarderingskamer geen aanbeveling doet is dan een signaal dat de gemeente zich van haar taak heeft gekweten. Het gezamenlijk aan de Geschillencommissie voorleggen van een geschil over het al dan niet voldoen aan de kwaliteitseisen ligt dan niet in de rede. Wanneer er een conflict tussen de gemeente en de afnemers zou blijven bestaan is het desbetreffende waterschap of de Belastingdienst het dan kennelijk oneens met de wijze waarop de Waarderingskamer invulling geeft aan haar toezichthoudende taak. In uiterste consequentie zouden zij dan de Staatssecretaris van Financiën kunnen verzoeken de Waarderingskamer een aanwijzing te geven. Afgewacht moet worden of er met de nieuwe regelingen nog verzoeken om een geschil te beslechten zullen worden ingediend en op welke problematiek een dergelijk geschil betrekking zal hebben. 5.3
Omvang geschilbehandeling Naar verwachting zal in 2004 blijken dat de geschillentaak van de Waarderingskamer voor wat betreft de kostenverrekening opgaat in de werkzaamheden van de Commissie beoordeling omvang kosten. Voor wat betreft de gegevenslevering vervult de voor het toezicht ontwikkelde normatiek ter zake van de kwaliteit van de gegevenslevering een rol voor de noodzakelijke objectivering over wat de gemeenten aan gegevens moeten leveren en wat de afnemers mogen verwachten. Naar verwachting zullen in 2004 mogelijke bronnen van geschillen over kostenverrekening en de kwaliteit van gegevenslevering door de regelgeving zijn weggenomen. Voor wat betreft mogelijke vertragingsschade als gevolg van te late gegevenslevering biedt de inmiddels beschikbare jurisprudentie van de Waarderingskamer criteria. Op punten waar blijkt dat nog geschillen kunnen ontstaan zullen deze zoveel mogelijk worden voorkomen met voorlichting en zal getracht worden om partijen in onderling overleg tot een oplossing te laten komen. 14
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
6.
19 NOVEMBER 2003
Advisering De Waarderingskamer adviseert de Minister gevraagd en ongevraagd over de inhoud en de uitvoering van de Wet WOZ door gemeenten. In het advies dat in september 2003 naar aanleiding van de rapportage van werkgroep verbetervoorstellen is uitgebracht, is nadrukkelijk geadviseerd beleidsontwikkeling en besluitvorming met betrekking de Wet WOZ te beschouwen in relatie tot de overige onderdelen van de bestuurlijke informatievoorziening. Hierin vormt de vastgoedinformatievoorziening een belangrijk raakvlak met de Wet WOZ. In onze advisering in 2004 zullen wij daarvoor aandacht blijven vragen. Naar verwachting zal in 2004 nadere advisering als uitwerking van het hiervoor genoemde advies volgen. Uiteraard zullen wij ook advies uitbrengen over de maatregelen die (mogelijkerwijs) genomen moeten worden om een succesvolle afronding van de herwaardering te bewerkstelligen. Daarbij zal het zowel gaan om landelijke beeld met betrekking tot de stand van zaken van de voorbereiding, als over de vraag of het individuele gemeenten moet worden toegestaan beschikkingen te nemen indien niet aan de kwaliteitscriteria wordt voldaan.
15
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
7.
19 NOVEMBER 2003
Ondersteuning Waarderingskamer, commissies en overige overlegplatforms Zoals in de inleiding op dit werkplan uiteen is gezet, bestaat de bestuurlijke organisatie van de Waarderingskamer uit vertegenwoordigers uit de drie partijen die gezamenlijk de WOZ gegevens gebruiken, uit vertegenwoordigers van betrokken ministeries en uit onafhankelijke deskundigen. Voor al deze personen geldt dat zij geen deel uitmaken van secretariaat van de Waarderingskamer, dat de feitelijke werkzaamheden uitvoert. De bestuurlijke organisatie van de Waarderingskamer bestaat uit de Waarderingskamer zelf en uit een zevental commissies. Zowel de Waarderingskamer als de commissies komen meerdere malen per jaar bijeen. Daarnaast functioneren onder enkele commissies werkgroepen. Tot slot organiseert de Waarderingskamer overleg met en tussen partijen, betrokken bij de uitvoering van de Wet WOZ. In dit verband zullen in 2004 naar schatting 65 bijeenkomsten worden gehouden. Naast de hiervoor genoemde overleggen participeert de Waarderingskamer in diverse andere overlegvormen, waarin zij deelnemer of toehoorder is. De organisatie en ondersteuning is dan in handen van een andere organiserende partij.
16
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
8.
19 NOVEMBER 2003
Organisatieontwikkeling 8.1
Inleiding Wij streven naar een continue verbetering van de wijze waarop de Waarderingskamer haar werkzaamheden uitvoert. Daarom besteden wij naast de reguliere uitvoering van werkzaamheden ook de nodige aandacht aan strategievorming, procesinrichting en deskundigheidsontwikkeling. Deze onderwerpen manifesteren zich hoofdzakelijk op het aandachtsgebied Toezicht, omdat op de overige aandachtsgebieden de uitvoering voldoet (advisering, geschilbeslechting, kostenbeoordeling) dan wel dat de trekkersrol overwegend extern ligt (coördinatie).
8.2
Selectiemechanisme te onderzoeken gemeenten In paragraaf 3.1.2 is aangegeven dat bij het toezicht op gemeenten een risicogerichte benadering wordt gehanteerd. In de afgelopen jaren is deze benadering opgezet en reeds op ad-hoc basis toegepast. Met het oog op de herwaarderingsbeoordeling in september 2004 zal deze benadering structureel worden ingezet. Op dat moment moeten wij immers de vraag beantwoorden welke gemeenten zonder verdere bemoeienis van de Waarderingskamer de herwaardering kunnen afronden en overgaan tot het nemen van beschikkingen en welke gemeenten nog niet zover zijn en (intensief) toezicht in de laatste periode behoeven. Voor deze grootschalige weging en selectie van gemeenten moet het voorhanden instrumentarium in de eerste maanden van 2004 nog verder worden vervolmaakt.
8.3
Onderling kunnen vergelijken van gemeenten Voor de selectie van gemeenten is het in elk geval van belang om gemeenten onderling qua prestaties te kunnen vergelijken. Immers, de ene gemeente scoort beter dan de andere gemeente en de minst scorende kwalificeert zich bij een gelijk belang het eerst voor nader onderzoek. Voor deze vergelijking is het van belang dat alle relevantie informatie bij de Waarderingskamer in de beschouwingen worden betrokken. In 2003 is de basis gelegd voor de infrastructuur voor het bijeenbrengen van de relevante gegevens. In 2004 zal het onderling vergelijken van gemeenten inhoudelijk nader worden uitgewerkt.
8.4
Aanpak onderzoeken In 2003 is met de aanpak van de meer diepgaande onderzoeken bij gemeenten geëxperimenteerd. In 2004 wordt (mede afhankelijk van de beschikbare capaciteit) de aanpak van dit type onderzoek nader uitgewerkt of verfijnd.
8.5
Inzet sanctie-instrumentarium bij herwaardering De ervaringen van de vorige herwaarderingronde hebben geleerd dat het van groot belang is vooraf duidelijkheid te hebben over de rol en de bevoegdheden van de
17
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
betrokken partijen bij het eventueel opleggen van sancties in het kader een onvoldoende voorbereiding van de herwaardering. In het bijzonder gaat het om de vraag of en zo ja op welke wijze het nemen van beschikkingen kan/moet worden tegengehouden op het moment dat de voorbereidingen van een gemeente onvoldoende waarborgen bieden dat beschikkingen van voldoende kwaliteit worden genomen. Tussen het Ministerie van Financiën (aanwijzingsbevoegdheid) en de Waarderingskamer (aanbevelingsbevoegdheid) zullen in 2004 hierover heldere afspraken moeten worden gemaakt. 8.6
Verdere uitwerking normatiek Het tot stand brengen van normatiek voor de beoordeling van de prestaties van gemeenten is een reeds bestaand werkproces. Reeds tweemaal eerder is door de Waarderingskamer een samenhangend deel van de benodigde normatiek vastgesteld. De nodige andere delen moeten nog volgen. Het ontwikkelen van normen zal ook in 2004 volop voortgang vinden.
18
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
Bijlage toezichtinstrumenten Vragenlijsten Vragenlijsten worden meerdere malen per jaar uitgezet onder alle gemeenten en dienen ervoor dat over alle gemeenten dezelfde gegevens beschikbaar komen. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de managementinformatie op basis waarvan de gemeente zelf het WOZ-proces stuurt dan wel zou moeten sturen. De vragenlijsten worden via internet onder de gemeenten uitgezet en beantwoord. De vragenlijsten vormen de kern van de monitoringsfunctie van de Waarderingskamer. De gemeente ontvangt een schriftelijke terugkoppeling op de ingediende gegevens Een bijzondere vorm van een vragenlijst betreft de vragen naar de kosten van de uitvoering van de Wet WOZ door gemeenten. Tot en met 2003 werd naar deze kosten één maal per jaar afzonderlijk en zeer uitgebreid geënquêteerd onder de naam Benchmark WOZ kosten. Met het afronden in 2003 van het eerste waarderingskostentijdvak 1999-2002 is deze vragenlijst bijgesteld en voor de kostenjaren 2003 en verder in omvang teruggebracht. Het ligt in de bedoeling vanaf 2004 de vragen naar de kosten over de jaren 2003 en volgende als onderdeel van of in samenhang met één of meer reguliere vragenlijsten onder gemeenten uit te zetten. Inspecties ter plaatse Bij een globale inspectie (ook wel inspectie ter plaatse) wordt in tijdsbestek van een halve dag een quickscan bij de gemeente uitgevoerd, waarbij meer in detail de situatie bij een gemeente in beeld wordt gebracht. Gelet op het tijdsbestek is het daarbij niet mogelijk om de verkregen informatie door eigen waarneming te verifiëren. Met andere woorden er wordt (hoofdzakelijk) uitgegaan van informatie die de gemeente aandraagt. Op basis van deze globale inspectie wordt een rapport van bevindingen opgemaakt, dat aan het college wordt toegezonden. Bestandscontrole Gaan de voorgaande toezichtinstrumenten overwegend uit van de juistheid van de gegevens die de gemeenten verschaft, het bestandsonderzoek is een methode waarbij de Waarderingskamer zichzelf inzicht verschaft op basis van eigen waarneming. Op basis van een door de gemeenten aangeleverd Stuf-TAX bestand worden met behulp van eigen programmatuur kengetallen bepaald en onwaarschijnlijke situaties gesignaleerd. De resultaten van een bestandsonderzoek zijn input voor inspecties ter plaatse dan wel nader onderzoek bij de gemeente. Onderzoek Hierbij wordt in het tijdsbestek van een halve tot enkele dagen een onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de situatie in een bepaalde gemeente. De inhoud van een onderzoek bij een gemeente wordt bepaald door de onderwerpen die vanuit de object- en subjectselectie worden aangedragen. Het onderwerp van een onderzoek kan variëren van de wijze waarop de beoordeling van de kwaliteit van niet-woningtaxaties wordt uitgevoerd tot de inrichting van de planning en controlcyclus met betrekking tot de uitvoering van de Wet WOZ. Over de eventueel geconstateerde gebreken wordt
19
WERKPLAN 2004 VERSIE 1.0
19 NOVEMBER 2003
schriftelijk en /of mondeling aan de gemeente gerapporteerd en de oplossing van de gebreken wordt in de tijd gevolgd. Adviesgesprek Op verzoek van de gemeente of indien de situatie daartoe naar de mening van de Waarderingskamer aanleiding geeft, kan de situatie op operationeel niveau met de gemeente worden besproken. Een dergelijk gesprek kan adviserend van aard zijn of tot doel hebben verbetertrajecten met de gemeente af of door te spreken. Indien dit passend is, kan een dergelijke informatieuitwisseling ook telefonisch of schriftelijk geschieden. Gesprek op bestuurlijk niveau Constateringen kunnen aanleiding geven deze op bestuurlijk niveau onder de aandacht te brengen. Aanbeveling Constateringen op basis van de verkregen gegevens kunnen aanleiding geven het formele sanctie-instrument ‘aanbeveling’ in te zetten. Een aanbeveling is een in artikel 21 van de Wet WOZ geregelde sanctie. Met een aanbeveling worden de gebreken in de uitvoering van de wet die bij een gemeente zijn geconstateerd, vastgesteld en openbaar gemaakt. Aanwijzing Indien de gemeente geen of onvoldoende uitvoering geeft aan de aanbeveling van de Waarderingkamer, kan de Waarderingskamer de Staatssecretaris van Financiën verzoeken de gemeente een aanwijzing te geven. Bij het niet opvolgen van de aanwijzing door de gemeente kan de Staatssecretaris de Waarderingkamer opdragen de aanwijzing uit te voeren op kosten van de gemeente.
20