STAD VILVOORDE
LOKAAL BELEIDSPLAN KINDEROPVANG 2002 – 2005
1. Voorwoord Begin juli 2000 werd vanuit Sociale Zaken, onder meer naar aanleiding van een vraag van de jeugdraad, de aanzet gegeven tot oprichting van een lokaal overleg. Op 31 juli 2000 besliste het College van Burgemeester en Schepenen om een lokaal overleg op te starten met ondersteuning door Kind en Gezin, van waaruit onderzocht zou worden wat de precieze noden zijn in verband met buitenschoolse kinderopvang. Op 8 maart 2001 bericht Kind en Gezin dat het provinciaal directiecomité de deelname van Vilvoorde aan de verruiming van de lokale beleidsplanning in projectfase gunstig heeft geëvalueerd. In het college van 12 maart 2001 wordt beslist om met middelen van het Sociaal Impulsfonds een coördinator kinderopvang aan te werven. De keuze van het College van Burgemeester en Schepenen voor de ruimere aanpak van de problematiek van kinderopvang is gebaseerd op aangehaalde knelpunten van bestaande werkingen, zoals SIF-tewerkstellingsproject OCMW, de huidige wachtlijsten van het kinderdagverblijf, ed… Vandaar dat het stadsbestuur in het algemeen beleidsplan 2001-2006 de intentie heeft weergegeven om te werken rond drie peilers, namelijk: 1. de uitbreiding en decentralisatie van de kinderopvangcapaciteit; 2. een schoolnet-overschrijdend initiatief voor buitenschoolse kinderopvang; 3. een initiatief voor occasionele opvang. Door het opstarten van een verruimd lokaal overleg worden alle belanghebbenden die in hun werking geconfronteerd worden met de kinderopvangproblematiek samengebracht. Samen met de stuurgroep kinderopvang, het lokaal overleg kinderopvang en themagroepen wordt er gewerkt aan een globaal lokaal beleidsplan, van waaruit zich nieuwe initiatieven moeten ontwikkelen.
Situering Het werken aan een kind- en gezinsvriendelijke stad is één van de punten die opgenomen werden onder het sociaal beleid in het Algemeen Beleidsprogramma 2001-2006 van Vilvoorde. Heel wat gezinnen met tweeverdieners en de groeiende groep alleenstaande moeders worden geconfronteerd met een groot gebrek aan kinderopvang. Ze staan op ellenlange wachtlijsten voor een plaatsje in de stedelijke kinderkribbe, zoeken vergeefs naar een geschikt onthaalgezin, vinden geen kortlopende opvangplaats of geen buitenschoolse opvang voor hun schoolgaande jongeren. De uitbouw van diverse opvangmogelijkheden voor kinderen is dus broodnodig. Reeds eerder besliste het College, onder impuls van de jeugdraad, om in samenwerking met Kind & Gezin het lokale overleg kinderopvang op te richten. In functie van het lokaal overleg besliste het College op 12 maart 2001 om een coördinator kinderopvang aan te stellen. De voornaamste taken van deze coördinator zijn de uitbouw van een lokale overlegstructuur, de uitwerking van een globaal lokaal beleidsplan en het onderzoeken van de mogelijkheden voor het ontwikkelen van initiatieven rond kinderopvang. Op 19 april 2001 ging het College akkoord met het organiseren van een startvergadering ten behoeve van de oprichting van een lokaal overleg inzake kinderopvang. Deze vergadering vond plaats op 22 mei 2001. Op de startvergadering van het lokaal overleg kinderopvang werd een ruime groep belanghebbenden uitgenodigd. Voor de samenstelling van de lijst van genodigden werd enerzijds rekening gehouden met de richtlijnen voor het opstarten van een lokaal overleg conform Art. 33 § 1 van het Besluit van de Vlaamse regering houdende de algemene voorwaarden inzake het organiseren van buitenschoolse kinderopvang van 24 juni 1997. Aangezien het de bedoeling was om te komen tot een beleidsplan rond kinderopvang in het algemeen, werd deze lijst aangevuld met andere betrokkenen die in hun werking geconfronteerd worden met de opvangproblematiek. Het lokale overleg wordt dus samengesteld uit alle geïnteresseerde betrokkenen, die opgedeeld kunnen worden in drie groepen. Enerzijds zijn er de vertegenwoordigers van de aanbodzijde. Daarnaast zijn er de (mogelijke) gebruikers van het aanbod, de vraagzijde. Tenslotte hebben ook het gemeentebestuur en het OCMW-bestuur recht op een zitje in het lokale overleg. Om het lokale overleg hanteerbaar te houden werd de stuurgroep kinderopvang samengesteld. De eerste stuurgroep ging door op 24 oktober 2001. De stuurgroep werd samengesteld uit de leden van de diverse werkingen van het lokale overleg, samen met de voorzitter, de secretaris en de provinciale verantwoordelijken van Kind & Gezin.
3
In de stuurgroep worden basisgegevens bijeengebracht en worden werkteksten opgesteld. In eerste instantie werd er gewerkt rond het aanbod aan kinderopvang. Via inlichtingenfiches werd alle informatie van de aanbodverstrekkers verzameld. Deze gegevens werden besproken in de stuurgroep en in het lokaal overleg. Aan de hand van deze besprekingen werd het huidige aanbodschema opgesteld en werden opmerkingen in verband met de noden en behoeften aan kinderopvang geformuleerd. In tweede instantie werd er gewerkt rond het behoefteonderzoek. In de stuurgroep werd een vragenlijst opgesteld. Deze enquête werd bezorgd aan gezinnen met kinderen tussen 0 en 12 jaar die woonachtig zijn in Vilvoorde en aan gezinnen die buiten Vilvoorde wonen, maar waarvan de kinderen in Vilvoorde naar school gaan of in Vilvoorde gebruik maken van opvang. De resultaten van deze enquête werden besproken in de stuurgroep en in het lokale overleg. In een volgende stap werden de conclusies van het aanbod en de resultaten van het behoefteonderzoek naast elkaar gelegd in het lokale overleg. In werkgroepjes werden de conclusies in verband met de noden en behoeften aan kinderopvang besproken. Omwille van de grote knelpunten op het vlak van kinderopvang en het grote belang dat door het stadsbestuur wordt gehecht aan deze problematiek, werd intensief gewerkt aan de opmaak van dit beleidsplan. Dit was mogelijk omdat het stadsbestuur een voltijdse functie belast heeft met de coördinatie van dit overlegproces. Het voorliggend beleidsplan werd tot stand gebracht na een overlegprocedure die ruim anderhalf jaar – tussen de startvergadering en de finale bespreking in de Vilvoordse Gemeenteraad – in beslag heeft genomen. Achteraf beschouwd is dit een bijzonder nuttige en noodzakelijke periode gebleken. Op deze manier hebben alle Vilvoordse actoren elkaar beter leren kennen, wat geleid heeft tot een breed gedragen beleidsplan. Een snellere werkwijze – rekening houdend met de opdracht en de procedures van de verruimde beleidsplanning – was daarenboven niet mogelijk. Het lokaal beleidsplan kinderopvang Vilvoorde 2002 – 2005 moet ons in de mogelijkheid stellen om een programmatie op te stellen en een oplossing te bieden aan de gesignaleerde noden en behoeften. Het is een momentopname die een instrument vormt om op verder te bouwen. Dit document werd op 3 oktober 2002 unaniem goedgekeurd door het lokaal overleg kinderopvang. Op 4 november 2002 wordt het ter goedkeuring voorgelegd aan de Gemeenteraad. Daarna wordt het goedgekeurde beleidsplan kinderopvang voorgelegd aan Kind & Gezin.
4
1: Samenstelling van het Lokaal Overleg
1 De genodigden van de startvergadering Op 22 mei vond de startvergadering inzake kinderopvang plaats. Deze vergadering had als voornaamste bedoeling het startsein te geven voor de uitbouw van een lokale overlegstructuur inzake kinderopvang. In dit kader werd een ruime groep belanghebbenden met betrekking tot de algemene kinderopvangproblematiek uitgenodigd. De lijst van genodigden wordt hieronder weergegeven. Organisatie Stad Vilvoorde Schepen voor Sociale Zaken Schepen voor Onderwijs Schepen voor Jeugd en Cultuur Schepen voor Sport SIF-coördinator Schoolopbouwwerk Jeugdconsulent Diensthoofd Sociale Zaken Diensthoofd Sport OCMW OCMW-voorzitter Diensthoofd Sociale dienst Projectcoördinator OCMW Buurtwerker Kassei Buurtwerker Houtem Jeugdraad Kinderdagverblijf Brenta KAV Dienst voor opvanggezinnen Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin De Kleine Parachute Scholen Stedelijke Basisschool
Naam
Adres
Postcode
Gemeente
Dhr. Hans Bonte
Stadhuis Grote Markt
1800
Vilvoorde
Dhr. Ernest De Bock Mevr. Anneliese Simoens Dhr. Guy Ceuppens Mevr. Lieve O Mevr. Veerle Ledeganck Mevr. Ilse Van Moer Mevr. Linda De Bremme Mevr. Mieke Van Schepdael
Stadhuis Grote Markt Stadhuis Grote Markt
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Stadhuis Grote Markt Stadhuis Grote Markt Fr. Gelderstraat 25
1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Stadhuis Grote Markt Sociaal Centrum Grote Markt 8 Fr. Gelderstraat 23
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
1800
Vilvoorde
1800
Vilvoorde
1800
Vilvoorde
Dhr. Marc De Valck
Vaartstraat 42 (nieuw adres vanaf 1/1/2002) Dhr. Hedwig Hendrickx Vaartstraat 42 (nieuw adres vanaf 1/1/2002) Mevr. Katty Creytens Vaartstraat 42 (nieuw adres vanaf 1/1/2002) Mevr. Els Franssens Vlierkensstraat 83 A Mevr. Els Van Craen Damstraat 90
1800
Vilvoorde
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Dhr. Geert Van Dam Mevr. Lut Maton Mevr. Mieke Delbeke
Nijverheidsstraat 267 Grote Markt 19 Toekomststraat 17
1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Mevr. Ann Bazelmans Mevr. Micheline Scheerlinck Mevr. Linda Van Lier Mevr. Rita Bohets
Lindenstraat 43 Steenstraat 56
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Keiputvoetweg 25 Wijnputvoetweg 28
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Mevr. Sylvia Depireux Mevr. Mireille De Schepper Mevr. Chantal Finschi Mevr. Marijse De Moor Mevr. Martine Finzinger Mevr. Fabienne Tejpar
Romeinsesteenweg 235 Haezendonckstraat 98
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Eksterstraat 26 Grimbergsesteenweg 111 Opperveldlaan 22 Witherenstraat 10
1800 1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Mevr. De Cuyper
Groenstraat 21
1800
Vilvoorde
5
Groenstraat en Abeelstraat Stedelijke Basisschool Vlierkensstraat en Aarschotsestraat Stedelijke Basisschool Faubourg Stedelijke Basisschool Houtem Stedelijke Basisschool Streekbaan en Romeinsesteenweg Stedelijke school voor buitengewoon lager onderwijs Gemeenschapsbasisschool Gemeenschapsbasisschool Basisscholen Virgo Fidelis en H. Hart Basisschool O.L. Vrouweschool Basisscholen St.-Jozef en De Biekorf Buitengewoon lager onderwijs Klavertje Vier Stedelijke Academie voor muziek, woord en dans Portaelsschool voor beeldende kunsten – jeugdateliers Kind & Gezin Regiohuis CLB (gemeenschaps en stedelijk onderwijs) CLB (vrij onderwijs) Oudercomité Virgo Fidelis Oudercomité O.L. Vrouweschool Oudercomité stedelijke school Vlierkensstraat Oudercomité Gemeenschapsbasisschool BGJG, gewestelijk coördinator Asse-HalleVilvoorde BGJG, coördinator oppasdienst Houtem en Peutie BGJG, coördinator oppasdienst Koningslo BGJG, coördinator oppasdienst Vilvoorde Mutualiteit Partena Christelijke Mutualiteit Liberale Mutualiteit
6
Denise Dhr. Ryckmans Gilbert
Vlierkensstraat 49
1800
Vilvoorde
Mevr. Dehasque Louisette Mevr. Van Pellecom Denise Mevr. Roeland Patricia
Perksestraat 125
1800
Vilvoorde
K. Trekelstraat 30
1800
Vilvoorde
Streekbaan 189
1800
Vilvoorde
Dhr. Theunis René
Schaarbeeklei 322
1800
Vilvoorde
Mevr. Denayer Lieve
Ledeganckstraat 16
1800
Vilvoorde
Dhr. Amerijckx Ludo
Van Helmontstraat 6
1800
Vilvoorde
Dhr. Hendrickx Walter
Rooseveltlaan 98
1800
Vilvoorde
Mevr. Brouwers Martine Dhr. Desaeger Joris
Witherenstraat 32
1800
Vilvoorde
Kerkstraat 14
1800
Vilvoorde
Mevr. Volckaert Ginette Gevaertstraat 22
1800
Vilvoorde
Mevr. Cabus Frances
Groenstraat 21 A
1800
Vilvoorde
Dhr. Van Lancker Gert
Spiegelstraat 62
1800
Vilvoorde
Mevr. Anne Decorte Mevr. José-Anne Tercaefs Dhr. Wilfried Neefs Voorzitter van het oudercomité Voorzitter van het oudercomité Mevr. Deraedt Helena
Grote Winkellaan 106 Ridderstraat 7-9
1853 1800
Strombeek Vilvoorde
Gendarmeriestraat 63 Rooseveltlaan 98
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Witherenstraat 32
1800
Vilvoorde
Vlierkensstraat 49
1800
Vilvoorde
Mevr. Josiane Van Nuffelen
Van Helmontstraat 6
1800
Vilvoorde
Mevr. Baetens Mirèse
Mansteen 21
1745
Opwijk
Mevr. Francine De Haes Eggenpad 27
1800
Vilvoorde
Mevr. Christine Van Broeck – Mouton Mevr. Monique Van Der Perre Mevr. Thielemans Carine Verantwoordelijke voor kinderopvang Verantwoordelijke voor
Reigerslaan 2
1800
Vilvoorde
Breemputstraat 122
1800
Vilvoorde
Stationlei 1
1800
Vilvoorde
Nolet de Brauwerestraat 21 Lange Molenstraat 54
1800
Vilvoorde
1800
Vilvoorde
Euromut (Onafhankelijk ziekenfonds 503) Socialistische Mutualiteit Vlaams Neutraal Ziekenfonds Vrouwenwerking Casa Blanca CAW – JAC Platform Problematische Opvoedingssituaties Lokaal Steunpunt Dagcentrum voor integrale gezinsbegeleiding, Domino Thuisbegeleidingsdienst De Pont Thuisbegeleidingsdienst Radar Vrijzinnige thuisbegeleidingsdienst COCON Brabantse dienst voor thuisbegeleiding (personen met een mentale of motorische handicap) Therapiecentrum Huisartsen Vilvoorde en omgeving St. Jozefziekenhuis (vanaf 1/1/2002: AZ Jan Portaels) Van Helmontziekenhuis (vanaf 1/1/2002: AZ Jan Portaels) VDAB PWA Basiseducatie Opbouwwerk Haviland – opvang zieke kinderen Opbouwwerk Haviland Kind & Gezin, regioverantwoordelijke
kinderopvang Verantwoordelijke voor kinderopvang Verantwoordelijke voor kinderopvang Verantwoordelijke voor kinderopvang Mevr. Hilde Mariën
Marktstraat 6
1800
Vilvoorde
Grote Markt 1
1800
Vilvoorde
X. Buissetstraat 67
1800
Vilvoorde
Mechelsestraat 10
1800
Vilvoorde
Mevr. Vanmechelen J.B. Nowélei 33 Joke Dhr. Erik Van Humbeek P/a J.B. Nowélei 33
1800
Vilvoorde
1800
Vilvoorde
Mevr. Frieda Feyten Aan de directeur
Witherenstraat 30 Schaarbeeklei 33
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Aan de directeur
Blijdschapstraat 119
1070
Anderlecht
Aan de directeur
Assesteenweg 220
1740
Ternat
Dhr. Carlo Scheerlinck
Vlaanderenstraat 71
1800
Vilvoorde
Mevr. Lieve Wauters
St. Alenalaan 93
1700
Dilbeek
Dhr. Peter De Wannemaeker Dhr. De Munck
Gendarmeriestraat 65
1800
Vilvoorde
K. Trekelstraat 27
1800
Vilvoorde
Mevr. Kim Vlieghe
Gendarmeriestraat 62
1800
Vilvoorde
Sociale Dienst
Vaartstraat 42
1800
Vilvoorde
Mevr. Anne Devroe Mevr. Myriam De Breucker Mevr. Claartje Scholte Mevr. Leen De Wolf
Witherenstraat 19 Nolet De Brauwerestraat 12 Nieuwstraat 5 Brusselsesteenweg 617
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
1850 1731
Machelen Asse
Dhr. Erwin Cuyx Mevr. Christine Van Laethem
Brusselsesteenwag 617 Hallepoortlaan 27
1731 1060
Asse Brussel
Het verslag van de eerste vergadering met de vermelding van de effectief aanwezige deelnemers kan altijd opgevraagd worden bij de coördinator kinderopvang.
7
2 De deelnemers aan de lokale overlegstructuur inzake kinderopvang
2.1 Het lokale overleg kinderopvang Na het eerste lokale overleg werden de niet aanwezige genodigden aangeschreven met de vraag of ze in de toekomst wensen deel te nemen aan het lokale overleg. Hieronder vindt u de lijst van alle deelnemers die effectief wensen deel te nemen aan het lokale overleg. Na de startvergadering werden 2 organisaties zijnde vzw Bledi en PWA aangesproken om deel te nemen aan het lokale overleg. Jobhuis Halle-Vilvoorde heeft zich spontaan aangeboden. Aangezien de ruime problematiek inzake kinderopvang op de agenda van het lokaal overleg staat, verwachten we dat in de toekomst nog andere organisaties zich zullen aanbieden om aan het lokale overleg deel te nemen. Tevens heeft het stadsbestuur de beslissing genomen een coördinator kinderopvang in dienst te nemen die de functie van secretaris van het lokaal overleg op zich zal nemen. Van augustus tot december 2001 nam Sandra De Backer deze functie op. Vanaf 18 maart 2002 heeft Natalie Konings deze functie overgenomen van Sandra De Backer. Organisatie Stad Vilvoorde Schepen voor Sociale Zaken Coördinator kinderopvang SIF-coördinator Voorzitter lokaal overleg Jeugdconsulent Diensthoofd onderwijs Kinderdagverblijf Brenta OCMW OCMW-voorzitter Projectcoördinator OCMW Scholen Stedelijke Basisschool Groenstraat en Abeelstraat Stedelijke Basisschool Vlierkensstraat en Aarschotsestraat Stedelijke Basisschool Faubourg Stedelijke school voor buitengewoon lager onderwijs Gemeenschaps- basisschool Gemeenschaps- basisschool Basisscholen Virgo Fidelis en H.Hart
8
Naam
Adres
Postcode
Gemeente
Dhr. Hans Bonte
Stadhuis Grote Markt
1800
Vilvoorde
Mevr. Natalie Konings Mevr. Lieve O Mevr. Sandra De Backer Mevr. Ilse Van Moer Dhr. Rudy Massant Mevr. Lut Maton
Frans Geldersstraat 25 Frans Geldersstraat 25 Stadhuis Grote Markt
1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Bergstraat 1 Stadhuis Grote Markt Grote Markt 19
1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Dhr. Marc De Valck Mevr. Katty Creytens
Kursaalstraat 40 Kursaalstraat 40
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Mevr. De Cuyper Denise Dhr. Ryckmans Gilbert
Groenstraat 21
1800
Vilvoorde
Vlierkensstraat 49
1800
Vilvoorde
Mevr. Dehasque Louisette Dhr. Theunis René
Perksestraat 125
1800
Vilvoorde
Schaarbeeklei 322
1800
Vilvoorde
Mevr. Denayer Lieve Dhr. Amerijckx Ludo Dhr. Hendrickx Walter
Ledeganckstraat 16 Van Helmontstraat 6 Rooseveltlaan 98
1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Basisschool O.L. Vrouweschool Basisscholen St.-Jozef en De Biekorf Buitengewoon lager onderwijs KlavertjeVier Stedelijke academie muziek, woord en dans Portaelsschool voor beeldende kunsten – jeugdateliers Andere organisaties KAV – dienst voor opvanggezinnen Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin Particulier opvanggezin De Kleine Parachute Jeugdraad CLB (gemeenschaps en stedelijk onderwijs) CLB (vrij onderwijs) Oudercomité stedelijke school Vlierkensstraat Oudercomité Virgo Fidelis
Mevr. Brouwers Rooseveltlaan 98 Martine Mevr. Van Bruyssel Kerkstraat 14 Anne Mie Mevr. Volckaert Ginette Witherenstraat 32
1800
Vilvoorde
1800
Vilvoorde
1800
Vilvoorde
Mevr. Cabus Frances
Groenstraat 21 A
1800
Vilvoorde
Dhr. Van Lancker Gert
Spiegelstraat 62
1800
Vilvoorde
Mevr. Mieke Delbeke
Toekomststraat 17
1800
Vilvoorde
Mevr. Ann Bazelmans Mevr. Rita Bohets Mevr. Micheline Scheerlinck Mevr. Fabienne Tejpar Dhr. Geert Van Dam Mevr. José-Anne Tercaefs Mevr. Martine Van Beneden Mevr. Deraedt Helena
Lindenstraat 43 Wijnputvoetweg 28 Steenstraat 56
1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Witherenstraat 10 Nijverheidsstraat 267 Ridderstraat 7-9
1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Gendarmeriestraat 63
1800
Vilvoorde
Vlierkensstraat 49
1800
Vilvoorde
Hendrik I Lei 35
1800
Vilvoorde
Van Helmontstraat 6
1800
Vilvoorde
Breemputstraat 122
1800
Vilvoorde
Eggenpad 27 Stationlei 1
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Damstraat 90 Mechelsestraat
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
J.B. Nowélei 33
1800
Vilvoorde
Witherenstraat 30
1800
Vilvoorde
P/a Werkhuizenstraat 9
1800
Vilvoorde
Vlaanderenstraat 71
1800
Vilvoorde
St. Alenalaan 93
1700
Dilbeek
Gendarmeriestraat 65 Keiput 18 Steenstraat 177 Witherenstraat 19
1800 1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
D’Aubreméstraat 41 Witherenstraat 19 Jozef Degelaanstraat 3-5 Brusselsesteenweg617
1800 1800 1501 1731
Vilvoorde Vilvoorde Halle Asse
Mevr. Hilde Grootjans – Van Der Borght Oudercomité Mevr. Josiane Van Gemeenschaps- basisschool Nuffelen BGJG Mevr. Monique Van Der Perre BGJG Mevr. Francine De Haes Mutualiteit Partena Mevr. Thielemans Carine Buurthuis ’t Hoekske Mevr. Els Van Craen Vrouwenwerking Casa Mevr. Hilde Mariën Blanca CAW – JAC Mevr. Vanmecheren Joke Lokaal Steunpunt Mevr. Frieda Feyten Vilvoorde Bledi vzw Mevr. Hanan Ben Abdeslam Vrijzinnige thuisDhr. Carlo Scheerlinck begeleidingsdienst COCON Brabantse dienst voor Mevr. Lieve Wauters thuisbegeleiding (personen met mentale of motorische handicap) AZ Jan Portaels Dhr. Ivo Balloux Dhr. Charly Potloot Mevr. Linda Grossey PWA Mevr. Myriam De Breucker Ex-onthaalmoeder Mevr. Lieve Verwilghen VDAB Mevr. Anne Devroe Jobhuis Halle–Vilvoorde Mevr. Lieve de Beir Opbouwwerk Haviland Dhr. Erwin Cuyx
9
Vlaamse Dienst Kind & Opvang Kind & Gezin regioverantwoordelijke
Dhr. Antoine De Raes
Nieuwelaan 63
1860
Meise
Mevr. Christine Van Laethem
Lombardstraat 41 bus 4
1000
Brussel
2.2 De stuurgroep Naast het lokaal overleg werd eveneens een stuurgroep samengesteld. De stuurgroep is samengesteld uit leden van de diverse werkingen van het lokaal overleg, samen met de voorzitter, de secretaris en de provinciale verantwoordelijke van Kind & Gezin. In de stuurgroep worden een aantal basisgegevens bijeengebracht en worden werkteksten opgesteld. Dit alles wordt steeds ter goedkeuring voorgelegd aan het lokaal overleg. De samenstelling van de stuurgroep ziet er als volgt uit: Organisatie Schepen voor Sociale zaken Coördinator kinderopvang SIF-coördinator Voorzitter lokaal overleg Jeugdconsulent Diensthoofd Onderwijs OCMW – voorzitter Projectcoördinator OCWM Kinderdagverblijf Brenta KAV – Dienst voor opvanggezinnen BGJG Basisscholen Virgo Fidelis en H.Hart CLB Gemeenschapsonderwijs Lokaal steunpunt Vilvoorde AZ Jan Portaels Ex-onthaalmoeder Vlaamse Dienst Kind & Opvang VDAB Kind & Gezin Regioverantwoordelijke
Adres Stadhuis Grote Markt Stadhuis Grote Markt Stadhuis Grote Markt Stadhuis Grote Markt
Postcode
Gemeente
1800 1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Bergstraat 1 Stadhuis Grote Markt Kursaalstraat 40 Kursaalstraat 40 Grote Markt 19 Toekomststraat 17
1800 1800 1800 1800 1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde
Mevr. Francine De Haes Eggenpad 27 Dhr. Hendrickx Walter Rooseveltlaan 98
1800 1800
Vilvoorde Vilvoorde
Mevr. José-Anne Tercaefs Mevr. Frieda Feyten Dhr. Ivo Balloux Mevr. Lieve Verwilghen Dhr. Antoine De Raes
Ridderstraat 7-9
1800
Vilvoorde
Witherenstraat 30 Gendarmeriestraat 65 D’Aubreméstraat 41 Nieuwelaan 63
1800 1800 1800 1860
Vilvoorde Vilvoorde Vilvoorde Meise
Witherenstraat 19 Lombardstraat 41 bus 4
1800 1000
Vilvoorde Brussel
Naam Dhr. Hans Bonte Mevr. Natalie Konings Mevr. Lieve O Mevr. Sandra De Backer Mevr. Ilse Van Moer Dhr. Rudy Massant Dhr. Marc De Valck Mevr. Katty Creytens Mevr. Lut Maton Mevr. Mieke Delbeke
Mevr. Anne Devroe Mevr. Christine Van Laethem
Doordat Vilvoorde geselecteerd werd als één van de vijftien pilootprojecten voor de verruimde beleidsplanning inzake kinderopvang wordt de lokale overlegstructuur opgevolgd door een verantwoordelijke van het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudies. Haar opdracht bestaat erin om op basis van observaties aanbevelingen te formuleren met betrekking tot de nieuwe regelgeving met betrekking tot het lokale overleg. Voor de volledigheid vermelden we hieronder haar gegevens. Centrum voor Bevolkingsen Gezinsstudies
Mevr. Mia Wijns
Markiesstraat 1
1000
Brussel
3 Motivatie omtrent de afwezigen Genodigden die niet wensen deel te nemen aan het lokale overleg geven bijna allemaal als reden op het gebrek aan tijd of daarmee samenhangend het gebrek aan personeel. Een andere motivatie voor de niet-deelname is de lage betrokkenheid van bepaalde organisaties bij de materie van kinderopvang.
10
4 Informatie omtrent voorzittersen secretarisfunctie Reeds van bij de startvergadering werd er gezocht naar een voorzitter voor het lokale overleg kinderopvang. Een groot aantal personen werd aangesproken, maar niemand bleek geïnteresseerd omwille van de vrees voor overbelasting. Totdat er een voorzitter gevonden wordt neemt de schepen van Sociale Zaken, Hans Bonte, de functie waar. Via een persmededeling werd begin januari 2002 naar een geschikte voorzitter gezocht worden. Namelijk iemand die vertrouwd is met de Vilvoordse situatie, geïnteresseerd is in de thematiek en ongebonden is. Vanaf 1 augustus werd een coördinator kinderopvang aangeworven in het kader van het Sociaal Impulsfonds. De coördinator neemt de functie op van secretaris van de stuurgroep en het lokaal overleg. Met als primaire taak de opdrachten die worden toegeschreven aan de stuurgroep en het lokale overleg kinderopvang voor te bereiden en op te volgen. Van augustus tot december 2001 nam Sandra De Backer deze functie op. Vanaf 18 maart 2002 heeft Natalie Konings deze functie overgenomen. Sandra De Backer werd voorgesteld als nieuwe voorzitter van het lokaal overleg. Zij was vroeger reeds nauw betrokken bij het lokaal overleg en het beleidsplan als coördinator kinderopvang. Momenteel werkt zij als vormingsambtenaar op de dienst personeel van de stad Vilvoorde. Op het lokaal overleg van 5 september 2002 werd het voorstel van Sandra De Backer als nieuwe voorzitter van het lokaal overleg kinderopvang unaniem bekrachtigd.
5 Conclusie samenstelling van het lokale overleg In de samenstelling van het lokale overleg werd er gestreefd naar een evenwichtige verdeling in vertegenwoordigers van de vraag- en aanbodzijde enerzijds en van de ruime thematiek anderzijds. Er is echter een onderbezetting van de vraagzijde, aangezien er slechts twee vertegenwoordigers zijn van een oudercomité en één vertegenwoordiger van de BGJG. Via een persmededeling werd begin januari 2002 een oproep gedaan om (groot)ouders aan te sporen deel te nemen aan het lokale overleg kinderopvang. Twee ouders hebben gereageerd op deze oproep en hebben zich aangesloten bij het lokaal overleg. Tevens werden een aantal pogingen ondernomen om de particuliere sector meer bij het overleg te betrekken. De zelfstandige onthaalgezinnen werden eind maart 2002 samen met een aantal onthaalgezinnen aangesloten bij de KAV-dienst voor Opvanggezinnen en het kinderdagverblijf uitgenodigd op een bijeenkomst met de heer Hans Bonte, schepen voor Sociale Zaken en Christine Van Laethem, provinciaal verantwoordelijke voor het lokaal overleg van Kind & Gezin. Bedoeling was om op deze bijeenkomst de knelpunten die er leven in de particuliere opvangsector te bespreken. Deze herhaaldelijke oproepen kregen echter weinig reacties. Tot op heden is het nog niet gelukt met de betrokken partijen samen te zitten.
11
2 : Sociaal-demografische situering van de stad Vilvoorde
1 Leeftijdsstructuur van de bevolking Peutie Houtem Kassei Centrum Far West Faubourg Koningslo Totaal
0 tot 3 jaar (1999 – 2001) 73 120 171 314 171 101 229 1179
% 0 tot 3 jaar 6,19 10,18 14,5 24,63 14,5 8,57 19,42
3 tot 6 jaar (1996 – 1998) 85 169 221 342 163 106 300 1386
% 3 tot 6 jaar 6,13 12,19 15,95 24,68 11,76 7,65 21,64
6 tot 12 jaar (1990 – 1995) 169 363 392 650 277 239 642 2732
% 6 tot 12 jaar 6,18 13,29 14,35 23,79 10,14 8,75 23,50
Bron: Eigen berekening op basis van Dienst Bevolking en Burgerlijke Stand, 2001, Adressenlijst gezinnen met kinderen jongeren dan 12 jaar.
In het Centrum wonen de meeste kinderen tussen 0 en 3 jaar. Daarna volgt Koningslo met 19,42%. In Kassei en Far West wonen evenveel kinderen tussen 0 en 3 jaar. Bij de 3 tot 6 en de 6 tot 12 jarigen liggen deze cijfers ongeveer hetzelfde. Enkel Kassei heeft iets meer 3 tot 6 jarigen dan Far West. Bij de 6 tot 12 jarigen zien we dat Far West met 10,14% een kleiner percentage heeft, maar dat er in Houtem iets meer kinderen uit deze leeftijdsgroep wonen. Opmerking: het totaal aantal kinderen in dit puntje (5297 kinderen) verschilt met het totaal aantal kinderen in punt 5 (5746 kinderen), aantal gezinnen en hun samenstelling. In dit punt werd namelijk geen rekening gehouden met de 13 jarigen, terwijl die er in punt 5 wel inzitten.
2 Samenstelling van de bevolking naar nationaliteit Belgen Spanjaarden Marokkanen Italianen Fransen Nederlanders Overigen Totaal
Mannen Vrouwen Totaal % totaal 15410 16681 32091 89,53 595 581 1176 3,28 468 431 899 2,50 230 170 400 1,12 114 100 214 0,60 93 72 165 0,46 445 453 898 2,51 17355 18488 35843
Bron: Eigen berekening op basis van Ministerie van Binnenlandse Zaken, Rijksregister, 2002, Structuur der bevolking per nationaliteit en per leeftijdsgroep.
Uit deze tabel kunnen we afleiden dat bijna 7% van de Vilvoordse bevolking uit Spanjaarden, Marokkanen en Italianen bestaat. Ongeveer 10% van de hele Vilvoordse bevolking bestaat uit vreemdelingen.
12
3 Samenstelling van de bevolking naar wijk Peutie Houtem Kassei Centrum Far West Faubourg Koningslo Totaal
Tot. B 2174 2991 4994 8205 3868 2556 7302 32090
Tot. V 87 281 378 1858 423 243 482 3752
Totaal 2261 3272 5372 10063 4291 2799 7784 35842
%B 6,78 9,32 15,56 25,57 12,05 7,96 22,76
%V 2,32 7,49 10,07 49,52 11,27 6,48 12,85
% totaal 6,31 9,13 14,99 28,08 11,97 7,80 21,72
Legende: Tot. B = totaal aantal Belgen per wijk, Tot. V = totaal aantal vreemdelingen per wijk, % B = percentage Belgen per wijk, % V = percentage vreemdelingen per wijk. Bron: Eigen berekening op basis van Dienst Bevolking en Burgerlijke Stand, 2001, Adressenlijst gezinnen met kinderen jongeren dan 12 jaar.
Na Centrum (28,08%) wonen er in Kassei (14,99%) en Koningslo (21,72%) het grootst aantal inwoners. In het Centrum ligt met 49,52% het percentage vreemdelingen het hoogst. Buiten Peutie, waar het percentage vreemdelingen het laagst is, ligt de verdeling over de rest van de wijken tussen de 6 en de 16%.
4 Aantal gezinnen en hun samenstelling Peutie Houtem Kassei Centrum Far West Faubourg Koningslo Totaal
aantal gezinnen 219 378 541 853 415 278 809 3493
aantal kinderen 349 349 864 1421 666 479 1268 5746
% gezinnen 6,27 10,82 15,49 24,42 11,88 7,96 23,16
% kinderen 6,07 12,16 15,04 24,73 11,59 8,34 22,07
Bron: Eigen berekening op basis van Dienst Bevolking en Burgerlijke Stand, 2001, Adressenlijst gezinnen met kinderen jongeren dan 12 jaar.
In de wijken Faubourg en Peutie wonen het minst aantal gezinnen en het minst aantal kinderen. Houtem, Far West en Kassei volgen op Faubourg en Peutie met een percentage gezinnen en kinderen dat tussen de 10 en 15% ligt. Tot slot wonen er in het Centrum en Koningslo het meest aantal gezinnen en het meest aantal kinderen. Tussen de 22 en 24% van de gezinnen en van de kinderen wonen in het Centrum of in Koningslo.
13
5 Kansarmoede indicatoren
5.1 Kinderen geboren in kansarme gezinnen
Bron: SIF Beleidsplan 2000-2002, Omgevingsanalyse, Vilvoorde volgens de SIF-criteria, p. 7 e.v.
Om het aandeel kinderen dat geboren wordt in kansarme gezinnen te bepalen, wordt gebruik gemaakt van een parameter, aangemaakt door Kind en Gezin. Bij elk kind worden een aantal elementen van de thuissituatie geregistreerd. Kansarmoede wordt bepaald aan de hand van zes criteria. Namelijk: het maandelijks gezinsinkomen, het opleidingsniveau van de ouders, de ontwikkeling van de kinderen en het gezin, de arbeidssituatie van de ouders, de huisvesting en de gezondheid. Een gezin wordt als “kansarm gezin” beschouwd, van zodra het aan drie of meer van bovenstaande criteria beantwoordt. Op basis van de data van Kind en Gezin van 1996–1997, werden er in Vilvoorde gemiddeld 70 kinderen geboren in een kansarm gezin. Om een nauwkeurige beschrijving te kunnen maken van de huidige situatie, werden gegevens rechtstreeks bij Kind en Gezin opgevraagd. De meest recente gegevens dateren van 1997. Volgens Kind en Gezin werden in 1997, 407 kinderen in Vilvoorde geboren, waarvan 56 in een kansarm gezin. Vilvoorde heeft dus een vrij groot aantal kinderen geboren in kansarme gezinnen, in vergelijking met het Vlaamse gemiddelde.
5.2 Kinderen van alleenstaanden Bron: SIF Beleidsplan 2000-2002, Omgevingsanalyse, Vilvoorde volgens de SIF-criteria, p. 8 e.v.
Deze gegevens zijn gebaseerd op de volkstelling van maart 1991. Hierbij werden alle kinderen van 0 tot 19 jaar, die wonen bij een alleenstaande ouder in rekening gebracht. Op grond van wetenschappelijk onderzoek stelt men vast dat, vooral alleenstaande vrouwen een groeiende risicogroep vormen inzake bestaansonzekerheid. Dit gegeven wordt in de SIF-criteria opgenomen via het aantal kinderen die bij een alleenstaande ouder wonen. De negatieve relatie tussen bestaanszekerheid en gescheiden zijn of alleen wonen is des te groter naarmate het gezin meer kinderen telt. De volkstelling van 1991 wees uit dat er in Vilvoorde 971 kinderen van alleenstaanden woonachtig zijn. Voor alleenstaanden met kinderen wordt de integratie op de arbeidsmarkt bemoeilijkt door het probleem van kinderopvang. Er is voornamelijk nood aan flexibele opvang. Vooral bij opleiding en deeltijdse tewerkstelling weegt het hieraan verbonden financieel aspect zwaar door.
14
5.3 Kinderen in de bijzondere jeugdbijstand Bron: SIF Beleidsplan 2000-2002, Omgevingsanalyse, Vilvoorde volgens de SIF-criteria, p. 11 e.v.
Het gebruikte cijfermateriaal komt van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Welzijn, Cultuur en Volksgezondheid. Het geeft de toestand weer voor 1998 – 1999. In 1998 kwamen 88 Vilvoordse jongeren in contact met de bijzondere jeugdbijstand. We beschikken niet over andere gegevens met betrekking tot “kinderen in de bijzondere jeugdbijstand”. We hebben tevergeefs trachten te achterhalen of het in de 88 gekende situaties, in de bijzondere jeugdbijstand, gaat over een “problematische opvoedingssituatie” of over een “als misdrijf omschreven feit”. Dit onderscheid is belangrijk. Het betreft immers 88 jongeren op een bevolkingsaantal van 33346, waarvan 7122 personen jonger dan 18 jaar, gegevens van 1998.
5.4 Witte Vlekken in het kinderopvanglandschap Bron: website Kind & Gezin: www.kinderopvang.be/nieuws/2002
Vlaanderen heeft nood aan extra kinderopvang. Bovendien zijn er meer aanvragen voor subsidiëring dan middelen. Daarom geeft Kind en Gezin voorrang aan initiatieven in gemeentes waar de nood op basis van objectieve parameters het hoogst is. Dit zijn “gemeentes met een witte vlek”. De berekening van de noden en de witte vlekken gebeurt in twee stappen: 9 Een planningsoefening berekent voor Vlaanderen en de provincies hoeveel kinderopvang er in de toekomst nodig zou kunnen zijn. 9 Per provincie worden de gemeentes gerangschikt volgens het geraamd tekort aan kinderopvang. Omdat bepaalde cijfers niet beschikbaar zijn voor Brussel, heeft de oefening enkel betrekking op het Vlaamse Gewest. Voorlopig is ze ook beperkt tot opvang voor baby’s en peuters. Bij de planningsoefening wordt rekening gehouden met: 9 het dalend aantal kinderen tussen 3 maanden en 3 jaar; 9 de stijgende tewerkstelling; 9 het gebruik van kinderopvang; 9 de daling van de opvang door de grootouders; 9 groter gebruik van kinderopvang in de overgangsperiode naar de school; 9 reeds toegekende extra plaatsen in de erkende sector bij de uitbreiding in 2001. De methode voor de detectie van witte vlekken per gemeente houdt rekening met:
15
9
de beschikbare plaatsen voor kinderopvang vergeleken met de aanwezige kinderen in het lager onderwijs; 9 een tewerkstellingsindex; 9 gegevens over kansarmoede; 9 informatief: het percentage werkloze vrouwen. Hieronder het resultaat van de berekening van de witte vlekken in de kinderopvang voor Halle-Vilvoorde in februari 2002. Hoe negatiever de index, hoe groter het tekort aan kinderopvang en hoe hoger op de lijst. Affligem Asse Beersel Bever Dilbeek Drogenbos Galmaarden Gooik Grimbergen Halle Herne Hoeilaart Kampenhout Kapelle-op-den-bos Kraainem Lennik Linkebeek
-11,97 9,06 9,89 -69,70 -2,98 -6,51 -12,62 11,29 12,94 -13,04 -16,80 1,46 5,24 –18,41 52,68 -20,24 -2,93
Londerzeel Machelen Meise Merchtem Opwijk Overijse Pepingen Roosdaal -12,56 St. Genesius Rode St. Pieters Leeuw 23,37 Steenokkerzeel Ternat Vilvoorde Wemmel Wezembeek-Oppem Zaventem Zemst
-6,56 0,23 5,38 -11,29 -5,89 26,28 -32,67 10,43 20,90 -4,66 -5,56 0,85 2,11 20,47 -11,11
6 Besluit Wanneer we kijken naar de samenstelling van de bevolking naar wijk en naar het aantal gezinnen en hun samenstelling dan zien we dat in het Centrum en Koningslo het grootst aantal inwoners en ook het grootst aantal gezinnen met het grootst aantal kinderen wonen. Ongeveer 10% van de Vilvoordse bevolking heeft een andere dan de Belgische nationaliteit. Als we rekening houden met de genaturaliseerden, dienen deze cijfers verdubbeld te worden. Wanneer we kijken naar de samenstelling van de bevolking per wijk, zien we dat er in het Centrum 49,42% van de vreemdelingen wonen. Naast deze gegevens moeten we ook rekening houden met de kansarmoede indicatoren. In Vilvoorde wordt een groot aantal kinderen geboren in kansarme gezinnen. Ook zien we dat voor alleenstaanden met kinderen de integratie op de arbeidsmarkt bemoeilijkt wordt door het probleem van (flexibele) kinderopvang. Naast het groot aantal kinderen geboren in kansarme gezinnen en de problemen van de alleenstaanden moeten we ook rekening houden met het groot aantal kinderen in het Centrum en Koningslo. Het is niet omdat er in het Centrum en Koningslo zoveel kinderen wonen, dat de nood aan kinderopvang daar het grootst is. Om te kijken waar deze nood het grootst is zullen we deze gegevens moeten linken aan de resultaten van het behoefteonderzoek.
16
3 : Kwantitatieve analyse van de bestaande voorzieningen Om te peilen naar de kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de bestaande voorzieningen werden drie vragenlijsten gehanteerd, namelijk: 1. Inlichtingenfiche kinderopvang voor initiatieven die een kinderopvangfunctie vervullen; 2. Inlichtingenfiche kinderopvang voor de diensten voor opvanggezinnen; 3. Inlichtingenfiche kinderopvang voor opvang in de scholen. De vragenlijsten die gehanteerd werden kunnen altijd opgevraagd worden bij de coördinator kinderopvang. Tevens kan ook de lijst van de instanties die werden bevraagd betreffende hun aanbod rond kinderopvang opgevraagd worden.
1 Basisaanbod Het basisaanbod wordt opgesplitst op basis van de indeling van Kind & Gezin. Hiervoor doen zij beroep op de regelgeving van 1997 die buitenschoolse opvang beschouwt als de opvang voor en na de school, op woensdagnamiddag en op vakantiedagen, van kinderen uit het basisonderwijs, die georganiseerd wordt door één van de volgende voorzieningen: 1. Zelfstandige opvangsector; 2. Kinderdagverblijven; 3. Diensten voor opvanggezinnen; 4. Scholen; 5. Speelpleinwerking en sportkampen. (Het schema van het basisaanbod kan altijd opgevraagd worden bij de coördinator kinderopvang.) Niet iedere voorziening heeft opvang als hoofdactiviteit. De scholen en de speelpleinwerking bijvoorbeeld doen wel aan buitenschoolse opvang, maar zien dit meer als een nevenactiviteit.
Hiernavolgend worden de knelpunten en verwachtingen voor elk van de categorieën opgenomen.
1.1 Zelfstandige opvangsector
De zelfstandige opvanggezinnen ervaren bij de ouders nood aan de volgende bijkomende opvangvormen naast het huidige aanbod: 9 Voorschoolse opvang, namelijk voor kinderen van 0 tot 3 jaar; 9 Thuisopvang van zieke kinderen; 9 Buitenschoolse opvang. De zelfstandige onthaalgezinnen hebben geen samenwerkingsverbanden met andere initiatieven en de meeste vinden dit ook niet zinvol. Twee onthaalgezinnen ervaren een te hoge opvangprijs als drempel voor vele ouders om gebruik te maken van deze vorm van opvangaanbod. Blijkbaar wordt door de onthaalgezinnen ook een gebrek aan informatie betreffende het opvangaanbod vastgesteld. Eén onthaalgezin signaleert eveneens het probleem dat het financieel zwaar is als zelfstandig onthaalgezin om te kunnen blijven bestaan. Ze spreekt eveneens de verwachting uit dat de Stad mogelijke kortingen toestaat voor bijvoorbeeld het verhoogde watergebruik of het verhoogde gas- en elektriciteitsverbruik, kosten van de vuilniszakken of belastingen.
17
1.2 Kinderdagverblijf Het kinderdagverblijf ervaart bij de ouders nood aan de volgende bijkomende opvangvormen naast het huidige aanbod: 9 Voorschoolse opvang, namelijk opvang voor kinderen van 0 tot 3 jaar; 9 Flexibele opvang bij gezinnen met probleemsituaties; 9 Buitenschoolse opvang voor de allerkleinste kleuters, namelijk opvang voor kleuters van 2,5 tot 3 jaar (vooral tijdens schoolvakanties). Het kinderdagverblijf heeft heel wat samenwerkingsverbanden, onder andere met de Kleine Parachute, sociale diensten van ziekenhuizen, de dienst voor geestelijke gezondheidszorg, CLB’s, begeleid wonen Zennestreek en nog verschillende andere sociale voorzieningen. Desalniettemin staat het kinderdagverblijf nog open voor mogelijke andere samenwerkingsverbanden. Het kinderdagverblijf heeft te kampen met lange wachtlijsten en ervaart een uitbreiding als noodzakelijk aangezien het huidige aanbod niet voldoet aan de vraag.
1.3 Dienst voor opvanggezinnen De dienst voor opvanggezinnen ervaart bij de ouders nood aan de volgende bijkomende opvangvormen naast het huidige aanbod: 9 Flexibele opvang; 9 Buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 tot 6 jaar (vooral tijdens schoolvakanties). De dienst voor opvanggezinnen heeft momenteel geen echte samenwerkingsverbanden met andere initiatieven, maar vindt samenwerkingsverbanden met scholen en andere opvanginitiatieven wel zinvol. De dienst voor opvanggezinnen is onvoldoende gekend bij de ouders. Daarnaast zijn de ouders niet op hoogte van het tekort aan opvangplaatsen, met als gevolg dat ze zich laattijdig inschrijven. Beide worden als drempel ervaren in het gebruik maken van deze opvangvorm. Een betere informatiedoorstroming naar de ouders maar ook naar andere doorverwijzers is de oplossing om deze drempels weg te werken. De dienst voor opvanggezinnen ervaart een uitbreiding van het huidige aanbod in de gemeente als noodzakelijk. Vooral in het centrum is er een tekort aan opvangplaatsen, aangezien daar heel wat gezinnen wonen die niet over een wagen beschikken en dus in de naaste omgeving opvang nodig hebben. De dienst voor opvanggezinnen ervaart keer op keer moeilijkheden om nieuwe onthaalgezinnen te vinden. Ze is van mening dat stimulerende maatregelen aangewezen zijn om de job van onthaalmoeder aantrekkelijker te maken. Bijvoorbeeld: een statuut voor de onthaalmoeders, gratis ter beschikking stellen van materiaal enz.
1.4 Scholen De scholen ervaren bij de ouders nood aan de volgende bijkomende opvangvormen naast het huidige aanbod: 9 Urgentieopvang; 9 Naschoolse opvang na 18 uur; 9 Opvang voor zieke kinderen (meerdere scholen signaleren dat kinderen, wegens gebrek aan opvang, ziek naar school worden gestuurd); 9 Extra begeleiding van anderstalige kinderen door bekwame personen (cfr. huistaakbegeleiding De Bel / schoolopbouwwerk); 9 Voorschoolse opvang, namelijk opvang van kinderen tussen 0 en 3 jaar. Er dient evenwel vermeld te worden dat het niet realiseerbaar is voor de scholen om de naschoolse opvang na 18 uur op te nemen, aangezien naschoolse opvang sowieso een extra belasting is voor de school. Bijkomend mag gesteld worden dat de nood aan opvang voor zieke kinderen door bijna alle scholen aangehaald wordt. Een aantal scholen hebben reeds samenwerkingsverbanden binnen de schoolnetten, met de sportdienst van de Stad Vilvoorde, Buurthuis, muziekacademie, Portaelsschool en sportactiviteiten onder impuls van de sportleraar.
18
Toch zijn er nog een groot aantal scholen waar de samenwerkingsverbanden beperkt zijn of waar er nog geen samenwerkingsverbanden zijn. Samenwerkingsverbanden die als zinvol worden aangekaart zijn verbanden met: 9 Sportverenigingen; 9 Zwemclubs; 9 Socio-culturele verenigingen (Cultureel Centrum, Portaelsschool); 9 Muziekacademie; 9 Gelijkaardige samenwerking als de vroegere huiswerkbegeleiding door de Bel; 9 De stad voor het organiseren van de opvang tijdens korte vakanties, zoals nu reeds gebeurt door speelpleinwerking voor de paasvakantie en de zomervakantie; 9 Een initiatief buitenschoolse kinderopvang. Een te hoge vraagprijs wordt door 1 school aangekaart als drempel voor de ouders om van de opvang gebruik te maken. Sommige gezinnen beschikken niet over de financiële middelen om hun kind in de opvang te laten. Het is soms zinvol voor hun kinderen om in de opvang te blijven, omdat ze daar huiswerkbegeleiding krijgen, daar waar ze thuis niet geholpen kunnen worden. Hier kunnen we evenwel uit concluderen dat de opvangprijs niet het hoofdprobleem vormt, maar wel de nood aan huiswerkbegeleiding. Bemerkingen betreffende het huidige aanbod in de gemeente zijn: 9 Er is te weinig bekwaam personeel voor de opvang; 9 Blijkbaar zijn heel wat ouders niet op de hoogte van het opvangaanbod binnen hun gemeente, aangezien ze met vragen rond opvang van baby’s bij scholen aankloppen; 9 Sommige scholen zijn van mening dat de ochtend-, middag- en avondbewaking door de school moet worden georganiseerd. De opvang op woensdagnamiddag en tijdens vakanties moet buiten de school gebeuren. Andere scholen daarentegen streven naar een opvang in een huiselijke sfeer buiten de school; 9 Wat vrijwel alle scholen aankaarten is dat sommige ouders misbruik maken van het opvangaanbod. Teveel kinderen blijven op school eten of blijven in de woensdagnamiddag bewaking terwijl 1 van de ouders thuis is. Teveel kinderen blijven in de na bewaking terwijl 1 van beide ouders thuis is of boodschappen doen is; 9 Een BLO – school signaleert dat een initiatief buitenschoolse opvang zinvol zou zijn. Aangezien zij geen opvang organiseren moeten sommige ouders naar een onthaalmoeder zoeken om hun kind buitenschools op te vangen.
1.5 Speelpleinwerkingen en sportkampen De speelpleinwerkingen en de sportkampen ervaren bij de ouders nood aan de volgende bijkomende opvangvormen naast het huidige aanbod: 9 Alternatieven in de vakantieperiodes. Niet alle kinderen gaan graag naar de speelpleinwerking of naar sportkampen; 9 Buitenschoolse opvang of vrijetijdsbesteding voor kinderen van 3 tot 6 jaar (vooral tijdens schoolvakanties). De speelpleinwerkingen en de sportkampen hebben reeds heel wat samenwerkingsverbanden, namelijk met: 9 Andere stadsdiensten die met activiteiten of werkingen voor de jeugd bezig zijn (schoolopbouwwerk, dienst preventie enz); 9 Provinciale sportdienst regio noord-west, Bloso; 9 Vereniging voor verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren; 9 De Kraanvogel Zellik; 9 De speelpleinwerkingen onderling; 9 Vlaamse Dienst Speelpleinwerkingen. Een samenwerkingsverband met een initiatief buitenschoolse kinderopvang voor de opvang vóór en na de werking wordt zeker als zinvol aanzien. Beide staan open voor andere samenwerkingsverbanden. Als drempel wordt ervaren de vooroordelen tegenover jonge animatoren, gebrekkige kennis van het aanbod (niet iedereen wordt bereikt), sociale drempels en het niet beschikken over vervoer om naar de activiteit te gaan. Bij de speelpleinwerking Houtem worden er bij de ouders geen drempels ervaren in het gebruik maken van het aanbod en dit omdat het buurthuis streeft naar zo laag mogelijke drempels in aanspreekbaarheid, lage prijs, flexibel
19
inschrijvingsbeleid enz. Naar de kinderen jonger dan 6 jaar, kinderen met een handicap en de allochtonen toe moet er op gebied van actieve vrijetijdsbesteding nog heel wat inspanningen geleverd worden.
20
1.6 Samenvattend Uit de analyse van de kwantitatieve gegevens van de aanbieders kunnen we afleiden dat: 9 De opvang hoofdzakelijk aangeboden wordt tussen 7u en 18u; 9 Elk schoolnet een eigen systeem toepast voor de organisatie van de buitenschoolse opvang; 9 Zelfstandige onthaalgezinnen 5 kindjes kunnen opvangen terwijl de opvanggezinnen van de dienst opvanggezinnen slechts 4 kindjes kunnen opvangen; 9 Bij de speelpleinwerking kan onbeperkt ingeschreven worden aangezien de begeleiders worden aangeworven afhankelijk van het aantal kinderen. Onrechtstreeks wordt er door de beschikbare infrastructuur wel een beperking ingebouwd. Bijna alle bevraagden van het basisaanbod ervaren bij de ouders nood aan voorschoolse en buitenschoolse opvang. Afhankelijk van initiatief tot initiatief wordt de occasionele opvang (thuisopvang zieke kinderen en urgentieopvang van korte duur), flexibele opvang, urgentieopvang van lange duur en extra begeleiding van anderstalige kinderen als nood bij de ouders ervaren. Vooral na 18 uur, maar ook in het kader van ploegenarbeid zoals in de ziekenhuizen is er een grote nood. Ook opvang in het kader van het volgen van cursussen, bij tijdelijke tewerkstelling of om een tijdelijke rustpauze in te lassen is wenselijk. Vanuit de aanbodzijde wordt er eveneens een nood ervaren aan extra begeleiding van kinderen uit kansarme gezinnen. Deze sociale nood zal echter nooit verwoord worden door de ouders zelf. Het huidige aanbod beantwoordt niet altijd aan de behoeften van sommige kinderen en jongeren. Doordat er onvoldoende variatiemogelijkheden zijn voor de opvang van lagere schoolkinderen, komen sommige kinderen op het speelplein terecht die zich daar niet op hun plaats voelen. Ook het aantal rondhangende jongeren en de problematiek van overlast in de bibliotheek toont aan dat er een gebrek is aan voldoende vrijetijdsaanbod. Sommige ouders beschouwen de bibliotheek immers als een opvangplaats. Een goede samenwerking tussen het vrijetijdsaanbod en de opvangsector is zeker noodzakelijk. Voor de opvang van 0 tot 3 jarigen wordt het acuut tekort aan opvangplaatsen, zowel in het kinderdagverblijf als bij de onthaalgezinnen aangehaald. De vraag is altijd groter dan het aanbod. Wat betreft de onthaalgezinnen wordt er gewezen op de moeizame werving voor nieuwe gezinnen. Gezinnen voldoen niet altijd 100% aan de minimum vereisten voor uitoefening van de opvangcapaciteit.
21
Qua huiswerkbegeleiding zien we dat niet alleen anderstalige kinderen, maar ook Nederlandstalige kinderen nood hebben aan deze begeleiding. Tevens is er nood aan buitenschoolse, netoverschrijdende initiatieven in de wijken waar de scholen gelegen zijn.
Tot slot wordt de moeilijkheid om nieuwe onthaalgezinnen te vinden aangekaart. Ook wordt er gesignaleerd dat het financieel zwaar is om te kunnen blijven bestaan als onthaalgezin. Stimulerende maatregelen, zoals mogelijke kortingen vanuit de stad op bijvoorbeeld vuilniszakken of voor het watergebruik, zijn aangewezen om als onthaalmoeder te starten en om de job aantrekkelijker te maken.
2 Verruimd aanbod
Het verruimd aanbod wordt opgesplitst in de volgende categorieën: 9 Kinderoppasdienst; 9 Opvang door de Kleine Parachute, PWA en Casa Blanca; 9 Thuisopvang zieke kinderen georganiseerd door de mutualiteiten. (Het schema van het verruimd aanbod kan altijd opgevraagd worden bij de coördinator kinderopvang.)
Hiernavolgend worden de knelpunten en verwachtingen voor elk van de categorieën opgenomen.
2.1 Kinderoppasdienst
De kinderoppasdiensten ervaren bij de ouders nood aan thuisopvang zieke kinderen. Ook de gebrekkige informatie betreffende het opvangaanbod binnen Vilvoorde wordt vermeld. De kinderoppasdiensten hebben momenteel geen samenwerkingsverbanden met andere initiatieven, maar vinden deze wel zinvol. De kinderoppasdiensten ervaren de opvangprijzen als drempel voor behoeftige gezinnen om gebruik te maken van hun opvang. Aanvullend op het huidige aanbod in de gemeente moet er toch zeker een uitbreiding zijn van de thuisopvang zieke kinderen. Verder is het voor de oppasdiensten belangrijk dat ze het opvangaanbod van Vilvoorde kennen. Ze krijgen heel wat vragen van ouders, maar kunnen niet doorverwijzen aangezien ze niet voldoende informatie hebben.
2.2 Opvang door de Kleine Parachute, PWA en Casa Blanca De Kleine Parachute, PWA en Casa Blanca ervaren bij de ouders nood aan: 9 Occasionele opvang (alleenstaande werkloze ouders die een opleiding wensen te volgen bij VDAB, Mikst, Basiseducatie enz); 9 Flexibele opvang (heel wat alleenstaande en/of laaggeschoolde ouders werken in ploegen): 9 Residentiële opvang; 9 Voorschoolse opvang, namelijk opvang voor kinderen van 0 tot 3 jaar. Vooral de Kleine Parachute heeft samenwerkingsverbanden met verschillende diensten binnen Vilvoorde. PWA en Casa Blanca hebben geen samenwerkingsverbanden in het kader van kinderopvang. Wel vindt Casa Blanca samenwerkingsverbanden, zoals in het verleden met de Bel voor occasionele opvang, zeker zinvol. Dit omdat het hun doelpubliek mogelijk maakt om deel te nemen aan de aangeboden activiteiten.
22
De Kleine Parachute vindt het zinvol om jaarlijks het aanbod van de verschillende diensten die rond kinderopvang werken opnieuw kenbaar te maken. Dit kan eventueel gezamenlijk gebeuren. PWA ervaart vooral een te hoge opvangprijs als drempel in het gebruik maken van een pwa’er voor kinderopvang. Aangezien de vraag groter is dan het aanbod ervaren de diensten dat het aanbod aan kinderopvang in Vilvoorde te klein is. Sommige vormen van kinderopvang worden zelfs praktisch niet aangeboden in Vilvoorde. Ook blijkt dat voor vele mensen het vervoersprobleem maakt dat ze niet van het aanbod aan kinderopvang kunnen gebruik maken. Het is ook belangrijk dat de verschillende diensten die rond kinderopvang werken elkaar leren kennen. Daarom dient tot slot toch benadrukt te worden dat het van groot belang is dat de verschillende diensten zich op regelmatige basis opnieuw kenbaar maken en dit eventueel gezamenlijk.
2.3 Thuisopvang zieke kinderen (mutualiteit) Eén mutualiteit vindt dat een samenwerking met andere organisaties noodzakelijk is gezien het feit dat hun aanbod slechts een tijdelijke oplossing is. Overleg met andere organisaties moet tot een permanente oplossing leiden. Eén mutualiteit is van oordeel dat ouders onvoldoende weet hebben van hun aanbod en ervaart bij ouders een nood aan naschoolse opvang.
2.4 Samenvattend Uit de analyse van de kwantitatieve gegevens van de aanbieders kunnen we afleiden dat het aanbod weinig toegankelijk is en dit om verschillende redenen: het aanbod is onvoldoende gekend, te duur, enkel toegankelijk voor de eigen leden van organisatie, e.d. Het verruimde aanbod signaleert dat het aanbod van de verschillende diensten die rond kinderopvang werken op regelmatige basis dient kenbaar gemaakt te worden. Afhankelijk van initiatief tot initiatief wordt thuisopvang zieke kinderen, occasionele opvang, flexibele opvang, residentiële en voor- en naschoolse opvang als nood bij de ouders ervaren. De BGJG signaleert een gebrek aan opvang tijdens de dag. De babysitters zijn jongeren die studeren en dus overdag en tijdens de examenperiode niet beschikbaar zijn. Daarnaast wordt er ook gesignaleerd dat het opvangaanbod vaak te duur is voor het OCMW-cliënteel. Dikwijls is er sprake van een mobiliteitsprobleem. Het aanbod is niet altijd even goed bereikbaar. Ingeval er een brochure opgesteld wordt zou er duidelijk vermeld moeten worden op welke manier de opvanginstantie te bereiken is. Naast de nood aan naschoolse begeleiding voor kansarme en / of anderstalige kinderen wordt ook de huiswerkbegeleiding in het algemeen als een grote nood gesignaleerd.
23
4 : Kwalitatieve analyse van de bestaande voorzieningen Om de kwaliteit van de verschillende voorzieningen te evalueren werd het kwaliteitscharter van Kind & Gezin gebruikt als referentie voor volgende onderdelen: 9 De pedagogische werking; 9 De begeleiding; 9 De ouderparticipatie; 9 De infrastructuur; 9 De veiligheid en de gezondheid.
1 Basisaanbod
1.1 Pedagogische werking Om de pedagogische werking van de voorzieningen kwalitatief te evalueren dient volgens het kwaliteitscharter met volgende opsomming rekening gehouden te worden: 9 De voorziening ziet erop toe dat de opvang optimale kansen biedt aan elk kind en de draagkracht van het kind niet overschrijdt. 9 De opvang van kinderen in grote groepen moet vermeden worden. 9 Binnen het gestructureerde aanbod van de voorziening moeten kinderen vrij kunnen kiezen en initiatieven kunnen nemen. 9 Bepaalde activiteiten, zoals het eetmaal, moeten gestructureerd worden aangeboden. 9 Er moet voldoende verantwoord en veilig spelmateriaal ter beschikking zijn dat op een gepaste wijze wordt aangeboden. 9 De kinderen worden gestimuleerd in hun zelfvertrouwen. 9 De kinderen krijgen ruimte om, binnen de opvang, zichzelf te zijn in hun sociale relaties. 9 De omgang met kinderen is sensitief, informeel en persoonlijk. 9 Kinderen met specifieke noden krijgen adequate zorg en aandacht. 9 De kinderen worden zoveel mogelijk betrokken bij de werking van de opvang.
1.1.1 Zelfstandige opvangsector Zelfstandige onthaalmoeders vangen praktisch uitsluitend kinderen tussen 0 en 3 jaar op. Buitenschoolse opvang is eerder uitzonderlijk, maar wordt dit toch georganiseerd, dan er is aangepast spelmateriaal.
Het aantal kinderen dat wordt opgevangen is afhankelijk van onthaalmoeder tot onthaalmoeder. Er worden nooit meer dan 5 kinderen opgevangen. Hoeveel kinderen er buitenschools opgevangen worden is afhankelijk van het aantal kinderen in dagopvang en van de vraag naar buitenschoolse opvang. Het is evenwel zo dat de opvang voor alle leeftijden in éénzelfde ruimte gebeurt. Indien er kinderen buitenschools worden opgevangen dan is dit zeker niet in een andere ruimte. Het zou trouwens niet haalbaar zijn om de kinderen in verschillende ruimten op te vangen aangezien de onthaalmoeders alleen werken. Bij de meeste onthaalmoeders wordt het vrij spel regelmatig aangevuld met een activiteit onder begeleiding. Doch zijn er een aantal onthaalmoeders die enkel voor vrij spel opteren. Geen enkele onthaalmoeder ervaart een gebrek aan spelmateriaal aangepast aan de leeftijd. Enkel tweetalige of Franstalige onthaalmoeders vangen Franstalige kinderen op, zodat ze in hun eigen taal aangesproken kunnen worden. Wat betreft de opvang van kinderen tussen 0 en 3 jaar wordt er zoveel mogelijk voor structuur gezorgd en wordt de opvang zoveel mogelijk aan de leeftijd aangepast.
24
1.1.2 Kinderdagverblijf Het kinderdagverblijf vangt uitsluitend kinderen tussen 0 en 3 jaar op in dagopvang. Er worden geen kinderen buitenschools opgevangen. De kinderen worden ingedeeld in leeftijdsgroepen: er zijn drie groepen van 0 tot +/18 maanden (+/- 12 kindjes) en drie groepen van +/- 18 maanden tot 2,5 of 3 jaar (+/- 14 kindjes). Per leeftijdsgroep zijn er permanent twee begeleiders. Per leeftijdsgroep is er een eigen speelruimte voorzien die opgedeeld is in verschillende hoekjes: leesruimte, poppenhoek, eetruimte enz. De individuele benadering van elk kindje staat centraal. Afhankelijk van de leeftijd is er naast vrije invulling van de opvang eveneens begeleid spel. Het kinderdagverblijf heeft geen gebrek aan aangepast spelmateriaal. Jaarlijks wordt er speelgoed bijgekocht en regelmatig wordt het speelgoed geruild tussen de verschillende leeftijdsgroepen. Het kinderdagverblijf heeft eveneens een eigen spelotheek waar er speelgoed kan uitgeleend worden.
1.1.3 Dienst voor opvanggezinnen De dienst voor opvanggezinnen heeft momenteel 27 actieve onthaalgezinnen. Van deze 27 gezinnen doen er 17 uitsluitend dagopvang van kinderen tussen 0 en 3 jaar. De overige 10 doen naast dagopvang eveneens buitenschoolse opvang. 9 gezinnen doen buitenschoolse opvang van kinderen tot 6 jaar en 1 gezin doet buitenschoolse opvang van kinderen tot 12 jaar. Per onthaalgezin wordt bewaakt dat er gemiddeld maximum 4 kinderen fulltime per kwartaal worden bijgehouden, de eigen kinderen beneden de drie jaar meegerekend, met een maximum van 8 kinderen tegelijk aanwezig. Hierbij wordt eveneens rekening gehouden met de draagkracht van het opvanggezin. Dit maximum aantal is evenwel een wettelijk opgelegd maximum. De kinderen van de verschillende leeftijden worden samen opgevangen in de speelruimte, waar er een afzonderlijke babyhoek wordt voorzien. Alle onthaalmoeders werken met een vast dagschema. Er zijn vaste momenten voor voeding, verzorging, begeleid spel en vrij spel. Begeleid spel en vrij spel wisselen elkaar af. Voor de kinderen tussen 0 en 3 jaar is er bij de onthaalgezinnen aangepast pedagogisch verantwoord en veilig speelgoed aanwezig. Dit wordt jaarlijks gecontroleerd door de dienst, die mogelijks advies geeft om bepaald speelgoed aan te kopen. De onthaalgezinnen kunnen ook beroep doen op de spelotheek (‘De Pretpot’ staat open voor iedereen, zowel onthaalgezinnen als ouders; meer info via het nummer 02/251.39.74) of beroep doen op de boekenbox (dit is een interne uitleenservice voor de aangesloten onthaalgezinnen). Omdat de opvang voor kinderen tussen 3 en 12 jaar altijd tijdens de schoolvakanties gebeurt, is er voor hen te weinig of geen aangepast spelmateriaal aanwezig. De onthaalgezinnen vragen dan meestal aan de ouders om zelf speelmateriaal mee te brengen.
1.1.4 Scholen Tijdens schooldagen organiseren alle scholen buitenschoolse kinderopvang voor de kleuters en lagere schoolkinderen. Tijdens schoolvrije dagen en herfst-, kerst- en krokusvakantie worden er meestal afspraken gemaakt binnen de netten wie de buitenschoolse opvang zal organiseren. Tijdens de paasvakantie en de zomervakantie wordt er, met uitzondering van 1 school, geen buitenschoolse opvang georganiseerd door de scholen. Tijdens deze twee vakantieperiodes organiseren de stedelijke jeugddienst en het buurthuis Houtem een speelpleinwerking. In de meeste scholen gebeurt de opvang van de kleuters en de lagere schoolkinderen samen. In een aantal andere scholen wordt de opvang tijdens bepaalde momenten samen georganiseerd en tijdens andere momenten afzonderlijk. Heel uitzonderlijk wordt de opvang voor kleuters en lagere schoolkinderen volledig apart georganiseerd. Bij de meeste scholen wordt vermeld dat het aantal begeleiders in verhouding staat tot het aantal leerlingen in de opvang. De meeste stedelijke scholen hanteren de sleutel 1 begeleider op 30, behalve voor woensdagnamiddag en vakantiedagen. De realiteit is dat het vaak heel moeilijk is om begeleiders te vinden voor de opvang. De opvang gebeurt vaak door 1 persoon. Behalve vlak vóór en na schooltijd of daar waar de opvang voor de kleuters en lagere schoolkinderen apart gebeurt. Een ander feit is dat de opvang een zware investering in tijd en geld is voor de scholen. Bij het merendeel van de scholen vullen de kinderen hun opvangmoment zelf in. In een aantal scholen is er huiswerkbegeleiding of is zelfstandig huiswerk maken mogelijk. Op woensdag worden er in enkele scholen, naast de vrije keuze ook wel eens geleide activiteiten aangeboden. Wat betreft het spelmateriaal kan men concluderen dat elke school eigen spelmateriaal heeft. Vaak is dit spelmateriaal nog te beperkt en bestaat het gedeeltelijk uit afgedankt speelgoed dat kinderen meebrengen. Een extra en degelijk activiteitenaanbod is noodzakelijk om de kwaliteit van de opvang te verbeteren.
25
1.1.5 Speelpleinwerkingen en sportkampen Sportkampen richten zich tot kinderen tussen 6 en 12 jaar. De speelpleinwerking van de jeugddienst Stad Vilvoorde richt zich tot kinderen tussen 3 en 15 jaar. De speelpleinwerking van het buurthuis Houtem richt zich tot jongeren van 4 tot 12 jaar. Voor de sportkampen wordt er 1 begeleider voorzien voor 15 kinderen en vanaf 15 worden er 2 voorzien. De kinderen worden opgedeeld in leeftijdsgroepen afhankelijk van het aantal deelnemers en hun leeftijd. Voor de speelpleinwerking “Drie Fonteinen” wordt er voor de kinderen beneden de 6 jaar 1 begeleider op 7 kinderen voorzien en voor kinderen boven de 6 jaar 1 begeleider op 10 voorzien. De kinderen worden opgedeeld in 4 leeftijdsgroepen, van 3 tot 6 jaar, van 7 tot 9 jaar, van 10 tot 12 jaar en van 13 tot 15 jaar. Binnen hun leeftijdsgroep kunnen de kinderen vrij kiezen. Voor de speelpleinwerking Houtem wordt er 1 begeleider voorzien voor 10 à 15 kinderen. De kinderen worden opgedeeld in 2 leeftijdsgroepen: van 4 tot 6 jaar en van 7 tot 12 jaar. Bij de sportkampen worden er begeleide sportactiviteiten voorzien. Hierbij wordt eigen sportmateriaal gebruikt en bij onvoldoende materiaal wordt materiaal gehuurd of aangekocht. Meer eigen spelmateriaal zou toch wel aangewezen zijn. Bij de speelpleinwerking “Drie Fonteinen” kunnen de kinderen naast het aanbod van begeleide activiteiten kiezen voor vrij spel. Hierbij wordt eigen spelmateriaal gebruikt. Voor de kindjes tussen 3 en 6 jaar is er te weinig spelmateriaal. Voor kinderen met een handicap worden er extra begeleiders ingeschakeld, namelijk: 2 à 4 kinderen per animator afhankelijk van de handicap. Bij de speelpleinwerking Houtem kunnen de kinderen hun opvangmoment invullen met vrij spel. Een vast gedeelte van de dag (10 tot 16 uur) bestaat uit georganiseerde, gezamenlijke activiteiten. Hierbij wordt eigen spelmateriaal gebruikt. Er wordt veel gewerkt met kosteloos materiaal en tweedehands speelgoed.
1.2 Begeleiding Om de begeleiding van de voorzieningen kwalitatief te evalueren dient volgens het kwaliteitscharter met volgende opsomming rekening gehouden te worden: 9 De begeleid(st)ers beschikken over een adequate kwalificatie. 9 De begeleid(st)ers worden gestimuleerd om bijscholing en vorming te volgen. 9 Bij de selectie van de begeleid(st)ers moet de voorziening rekening houden met hun inzichten, attitudes en vaardigheden in de omgang met kinderen. 9 De voorziening ziet erop toe dat de nodige continuïteit in de begeleiding gegarandeerd wordt, zodat de begeleid(st)ers een persoonlijke relatie kunnen opbouwen met de kinderen.
1.2.1 Zelfstandige opvangsector De zelfstandige onthaalmoeders hebben meestal een jarenlange ervaring waardoor ze een inzicht hebben in de leefwereld van de kinderen, met als gevolg dat ze niet geïnteresseerd zijn in vorming. Eén van de onthaalmoeders vindt vorming toch wel belangrijk, maar de vorming die georganiseerd wordt voor de zelfstandige onthaalmoeders is meestal niet in de buurt. Doordat de onthaalmoeders permanent aanwezig zijn bij de kinderen en doordat er een klein aantal kinderen is, is er een sterke persoonlijke band tussen de onthaalmoeder en het kind.
26
1.2.2 Kinderdagverblijf De begeleid(st)ers in het kinderdagverblijf zijn kinderverzorg(st)ers. Door hun opleiding en ervaring hebben ze inzicht in de leefwereld van het kind. De begeleid(st)ers nemen jaarlijks deel aan vormingspakketten rond kinderopvang en 2 maal per jaar volgen ze gedurende 1 dag een gemeenschappelijke vorming. Er wordt getracht om in kleine groepen te werken om toch een huiselijke sfeer te kunnen creëren en om een hechte relatie tussen kind en kinderverzorg(st)er mogelijk te maken. Tijdens de hele opvangperiode verandert het kind 1 maal van leefgroep. Dit gebeurt in overleg met de ouders. De overgang gebeurt niet alleen op basis van de leeftijd, maar ook op basis van de psycho – motorische individuele ontwikkeling.
1.2.3 Dienst voor opvanggezinnen Er zijn geen diplomavereisten voor de onthaalmoeders. Wel dienen de onthaalmoeders voldoende pedagogische vaardigheden te hebben. Hiernaar wordt gepeild bij de selectie. De selectie gebeurt op basis van één gesprek en 2 à 3 huisbezoeken op jaarbasis. Naast de huisbezoeken bij de selectie zijn er nog minimaal 9 huisbezoeken op jaarbasis. De onthaalmoeders krijgen bij de start 2 dagen een basiscursus en volgen jaarlijks 4 avondvormingen, met als gevolg dat er voldoende vorming wordt gevolgd. Zoals bij de zelfstandige onthaalmoeders kan gesteld worden dat doordat de onthaalmoeders permanent aanwezig zijn bij de kinderen en doordat er een klein aantal kinderen is, is er een sterke persoonlijke band is tussen de onthaalmoeder en het kind. Omdat bij de vaststelling van het aantal op te vangen kinderen rekening gehouden wordt met de draagkracht van het opvanggezin, is het aantal op te vangen kinderen niet voor iedere onthaalmoeder gelijk.
1.2.4 Scholen De begeleid(st)ers die opvang verzorgen zijn verschillend van school tot school. Kleuterleid(st)ers, leerkrachten, contractuele werknemers, pwa’ers en vrijwilligers worden ingeschakeld voor de opvang. Wie wanneer wordt ingeschakeld gebeurt volgens een verdeelsleutel die verschillend is van school tot school. De contractuele werknemers, pwa’ers en vrijwilligers worden meestal aangeworven na een gesprek met de directie. Er worden geen specifieke kwalificatievereisten gesteld. Vaak zijn de scholen al tevreden dat ze kandidaten vinden, aangezien het aantal geïnteresseerden echt minimaal is. Alle scholen zijn het erover eens dat bijscholing voor de begeleid(st)ers niet gebeurt omwille van gebrek aan omkadering (onvoldoende personeel en onvoldoende financiële middelen), maar wel een noodzaak is om de kwaliteit van de opvang te verbeteren. Voorstellen van bijscholing zijn: pedagogische scholing (omgaan met kinderen), EHBO, omgaan met conflicten, gelijkaardige cursus als monitor (speelpleinwerking). Vaak zijn het aantal begeleid(st)ers te beperkt ten opzichte van het aantal aanwezige kinderen en dit eveneens weer omwille van het gebrek aan omkadering.
1.2.5 Speelpleinwerkingen en sportkampen Voor de sportkampen worden contractuelen en vrijwilligers aangeworven. De begeleid(st)ers die geselecteerd worden zijn clubtrainers, regenten lichamelijke opvoeding en licentiaten lichamelijke opvoeding. Dit omwille van het diploma of de ervaring. Er worden 1 à 2 begeleid(st)ers ingezet per leeftijdsgroep. Tot 15 kinderen wordt er 1 begeleid(st)er ingezet en vanaf 15 kinderen worden er 2 ingezet. Voor de speelpleinwerking worden jobstudenten en vrijwilligers aangeworven. Er worden niet echt diplomavereisten gesteld, wel worden ze door een hogere verloning gestimuleerd om een attest van animator te behalen. Dit attest van animator zorgt er ook voor dat de animatoren gemotiveerd zijn. Vanuit de speelpleinwerking wordt bijscholing als belangrijk beschouwd. Jaarlijks worden er een aantal vormingen georganiseerd. De speelpleinwerking en dus ook de begeleid(st)ers worden na het beëindigen van de werking steeds geëvalueerd om na te gaan hoe de begeleiding gebeurt is en waar er nog bijscholing nodig is. Voor de kinderen met een mentale of fysische handicap word er een inclusiemonitor aangeworven. Deze inclusiemonitor neemt alvorens de start van de speelpleinwerking contact op met de ouders en wordt tijdens de werking begeleid door een professionele organisatie. Bij de kleuters is er 1 monitor op 7 en bij de +6 jarigen is er 1 monitor op 10. Er wordt gekozen voor zulke kleine groepen, zodat het individuele kind niet uit het oog verloren wordt. Voor de speelpleinwerking Houtem worden eveneens jobstudenten en vrijwilligers aangeworven. Alle jongeren vanaf 16 jaar kunnen aangeworven worden. Ze dienen evenwel een stage van 2 dagen te volbrengen. De monitoren worden gestimuleerd om een attest van animator te behalen. Vanuit de speelpleinwerking wordt bijscholing als belangrijk beschouwd. Jaarlijks worden er een aantal vormingen georganiseerd. De speelpleinwerkingen gaan naar de toekomst toe trachten de aanwerving van de monitoren te laten samenvallen.
27
1.3 Ouderparticipatie Om de ouderparticipatie binnen de voorzieningen kwalitatief te evalueren dient volgens het kwaliteitscharter met volgende opsomming rekening gehouden te worden: 9 De ouders kunnen samen met hun kind(eren) kennismaken met de begeleid(st)ers, de lokalen en de wijze van werken voordat de eigenlijke opvang begint. 9 De ouders ontvangen bij de inschrijving het huishoudelijk reglement en ondertekenen dit akkoord. 9 Aan de ouders wordt via een inlichtingenblad informatie opgevraagd over eventuele bijzonderheden in de aanpak van en de zorg voor hun kind. 9 De breng- en haalcontacten met de ouders vinden zo plaats dat het wederzijds vertrouwen versterkt wordt. 9 De ouders hebben tijdens de openingsuren van de opvang toegang tot alle lokalen waar de kinderen kunnen verblijven. 9 De ouders worden regelmatig geïnformeerd over de gang van zaken en worden betrokken bij de organisatie van activiteiten en ook bij de ruimere werking en het beleid.
1.3.1 Zelfstandige opvangsector De ouders worden meestal op de hoogte gebracht van de werking door een gesprek met de onthaalmoeder. Bij enkele onthaalmoeders wordt dit aangevuld met een schriftelijke overeenkomst die de ouders dienen te tekenen. Eén onthaalmoeder houdt een dagboek bij zodat de ouders weten wat hun kind die dag gedaan heeft. De andere delen dit mondeling mee als de ouders de kindjes brengen en komen halen. De ouders hebben inspraak aangezien ze aan de onthaalmoeder kunnen meedelen hoe ze wensen dat hun kindje wordt verzorgd en opgevoed, voor zover dit mogelijk is.
1.3.2 Kinderdagverblijf De ouders worden schriftelijk op de hoogte gebracht over de werking via een informatiebrochure en een huishoudelijk reglement dat dient ondertekend te worden. Mondeling worden ze nog eens bijkomend geïnformeerd bij het inschrijven op de wachtlijst (algemene info over het kinderdagverblijf en de opvangmogelijkheden wordt verstrekt). Eén week voor de opvang worden de ouders en het kindje uitgenodigd om kennis te maken met het personeel zodat het dagritme e.d. van hun kind kan besproken worden. Dagelijks is er mogelijkheid tot contact met de kinderverzorg(st)ers bij het brengen en halen van het kindje. De ouders hebben vrije toegang tot de vertrekken waarin hun kindje verblijft. Elk kindje heeft een heen en weer boekje. De ouders hebben inspraak in de inhoudelijke werking en kunnen hun klachten, opmerkingen of suggesties via een ideeënbus overmaken. Jaarlijks wordt er een uitstap georganiseerd door de kribbe, waar de ouders op uitgenodigd zijn.
1.3.3 Dienst voor opvanggezinnen Als de ouders zich willen inschrijven bij de dienst voor opvanggezinnen worden ze twee maal uitgenodigd door de dienstverantwoordelijke. Er worden brochures overhandigd, nuttige info meegedeeld en de nodige documenten worden ingevuld. De ouders maken eveneens kennis met het onthaalgezin. Alle ouders dienen een huishoudelijk reglement te ondertekenen. Het opvanggezin verleent aan de ouders toegang tot de vertrekken waar de kinderen verblijven. Op regelmatige basis verschaffen de ouders en het onthaalgezin elkaar informatie over het kind (eten, slapen, gedragingen). De ouders worden betrokken bij de werking, want ze kunnen steeds met klachten en bemerkingen terecht bij het opvanggezin of de dienstverantwoordelijke. Tevens wordt er jaarlijks een oudervergadering georganiseerd en er is een vertegenwoordiging van de ouders in de stuurgroep van de dienst.
1.3.4 Scholen De praktische werking van de opvang wordt min of meer door alle scholen op dezelfde manier aan de ouders meegedeeld. Via individuele gesprekken tijdens de inschrijvingen, via het schoolreglement en via de schoolbrochures. Aanvullend wordt soms nog via briefwisseling informatie aan de ouders doorgespeeld (bijvoorbeeld als er tijdens de opvang activiteiten worden georganiseerd, maar dit is zeer uitzonderlijk). Over de inhoudelijke werking wordt weinig of niets aan de ouders meegedeeld. In 1 enkele school worden de ouders
28
betrokken bij de inhoudelijke invulling van de opvang. Dit gebeurt aan de hand van een tweejaarlijkse enquête waarin onder andere de opvang bevraagd wordt.
1.3.5 Speelpleinwerkingen en sportkampen Voor de sportkampen worden de ouders geïnformeerd via folders en affiches die verspreid worden naar alle scholen, via de stadskrant, via de WEB-site en via het digitale informatiebord. Op het moment van de inschrijving krijgen de ouders een gids waarin de praktische werking wordt toegelicht. De inhoudelijke werking wordt tijdens het kamp zelf meegedeeld en dit omwille van praktische redenen. Ouders hebben geen inspraak in de inhoudelijke werking. Met vragen en opmerkingen kunnen ze steeds terecht bij de sportdienst. Voor de speelpleinwerking “Drie Fonteinen” worden de ouders geïnformeerd aan de hand van folders verspreid via de scholen en het jeugdwerk. Op het moment van de inschrijving krijgen de ouders een gids waarin de praktische werking wordt toegelicht en waarin beschreven staat hoe de speelpleinwerking inhoudelijk ingevuld wordt. Ouders krijgen inspraak in de inhoudelijke werking via enquêtes en informatievergaderingen. Voor de speelpleinwerking Houtem worden de ouders geïnformeerd via de kinderkrant die uitgedeeld wordt in de scholen en via affiches. De inschrijvingen dienen vooraf te gebeuren maar inschrijvingen de dag zelf worden ook nog aanvaard, aangezien deze werking laagdrempelig wil werken omdat er met veel kansarme gezinnen gewerkt wordt. De ouders krijgen geen praktische gids op voorhand, maar krijgen in het begin van de week informatie over de werking tijdens de week. Dit om te vermijden dat informatie verloren gaat. Ouders kunnen de buurtwerker, de opvangploeg of de monitoren steeds aanspreken over de inhoudelijke werking, maar ze worden niet betrokken bij de overlegmomenten.
1.4 Infrastructuur Om de infrastructuur van de voorzieningen kwalitatief te evalueren dient volgens het kwaliteitscharter met volgende opsomming rekening gehouden te worden: 9 De lokalen van de voorziening zijn bestemd en geschikt voor de opvangfunctie. 9 Er is voorzien in een speelruimte in open lucht die grenst aan de opvanglokalen. 9 De lokalen en de speelruimte worden voldoende ruim en passend ingericht, rekening houdend met het aantal en de leeftijd van de opgevangen kinderen. 9 In de lokalen wordt een huiselijke sfeer gecreëerd.
1.4.1 Zelfstandige opvangsector Bij de onthaalgezinnen bevindt de speelruimte zich meestal in de leefruimte, wat voor een huiselijke sfeer zorgt. Wel wordt door alle onthaalgezinnen een aparte slaapruimte voorzien. Bij de enkele onthaalgezinnen waar kinderen buitenschools worden opgevangen is er geen aparte ruimte voorzien voor de schoolgaande kinderen. Allen beschikken over een tuin aangrenzend aan de woning.
1.4.2 Kinderdagverblijf Alle groepen hebben een eigen speel-, slaap-, verzorgings-, en ontvangstruimte. De speelruimte wordt ingedeeld in verschillende hoekjes: leeshoekje, eetruimte, poppenhoek enz. Iedere groep heeft eveneens een buitenruimte, aanpalend aan de binnenruimte. Het kinderdagverblijf heeft nog wel nood aan een slaapruimte extra voor 1 peutergroep. Een deel van de speelruimte buiten dient nog in orde gebracht te worden om gebruikt te kunnen worden.
1.4.3 Dienst voor opvanggezinnen Bij de onthaalgezinnen bevindt de speelruimte zich meestal in de leefruimte, maar voor de baby’s wordt er een afzonderlijk babyhoekje voorzien. De baby’s slapen in de leef – speelruimte tot ongeveer 5 maanden en daarna in een afzonderlijke slaapruimte. Bij de enkele onthaalgezinnen waar kinderen buitenschools worden opgevangen is er geen aparte ruimte voorzien voor de schoolgaande kinderen. Alle onthaalmoeders beschikken over een aangrenzende tuin.
1.4.4 Scholen Bij de meeste scholen is er geen binneninfrastructuur die exclusief is voor de opvang. Met als gevolg dat er geen huiselijke sfeer gecreëerd kan worden en de kinderen ook tijdens de opvang in de schoolse sfeer blijven. De
29
binneninfrastructuur voor de opvang is vaak ook niet opgedeeld naar functie. Alle scholen beschikken over een voldoende grote buiteninfrastructuur aangrenzend aan de school.
1.4.5 Speelpleinwerkingen en sportkampen Bij de sportkampen wordt er gebruik gemaakt van de sportinfrastructuur van de stad Vilvoorde, indien deze beschikbaar is. Meer beschikbare infrastructuur zou aangewezen zijn. Voor het gebruiken van de maaltijden wordt er geen exclusieve ruimte voorzien. Bij de speelpleinwerking “Drie Fonteinen” wordt er gebruik gemaakt van 2 kleuterruimten, een keuken, een refter en een speelzaal. Dit alles bevindt zich in het Ruiterijcomplex en is geen eigen infrastructuur. Dit vormt geen problemen voor de keuken en de refter, maar wel voor de speelzaal en de kleuterruimten. De kleuterruimten zijn niet degelijk ingericht en zijn dus zeker ook niet huiselijk. Tevens zijn ze te klein aangezien de groep kleuters steeds groter wordt. De buitenruimte is het park domein drie fonteinen. Het Ruiterijcomplex is gelegen in het park domein drie fonteinen. Bij de speelpleinwerking Houtem wordt er gebruik gemaakt van de refter en de speelplaats van de stedelijke basisschool. De refter wordt opgedeeld: de helft is lege speelruimte en in de andere helft staan tafels en stoelen om te eten, te knutselen enz. Om de kwaliteit van de opvang te verbeteren is er meer groene buitenruimte en een eigen infrastructuur los van de school nodig.
1.5 Veiligheid en gezondheid Om de veiligheid en de gezondheid van de voorzieningen kwalitatief te evalueren dient volgens het kwaliteitscharter met volgende opsomming rekening gehouden te worden: 9 De voorziening ziet permanent toe op een veilige, gezonde en goed onderhouden opvangomgeving voor de kinderen. 9 Een permanente, ononderbroken begeleiding van de aanwezige kinderen is absoluut vereist. 9 Alle verplaatsingen van kinderen worden veilig en onder gepaste begeleiding georganiseerd. 9 Van elk opgevangen kind moet(en) de ouder(s) of een persoon die hen vervangt bereikbaar zijn.
1.5.1 Zelfstandige opvangsector Bij de onthaalmoeders staan de kinderen onder permanent toezicht van de onthaalmoeder. Om die reden wordt er geen aparte ruimte voorzien voor schoolgaande kinderen die buitenschools worden opgevangen. Er wordt veilig spelmateriaal gebruikt en de ruimtes zijn ingericht in functie van de kinderen, zodat er niets gevaarlijks binnen handbereik is. De onthaalmoeders die buitenschoolse kinderopvang inrichten, zijn op een korte afstand van de school gelegen. De kinderen komen steeds onder externe begeleiding naar de opvang.
1.5.2 Kinderdagverblijf De kindjes staan voortdurend onder toezicht van de begeleid(st)ers. Dit is mogelijk omdat de kinderen opgesplitst worden in groepen en iedere groep zijn eigen ruimte heeft. Deze ruimten zijn exclusief voor kinderen en dus ook ingericht in functie van de kinderen.
1.5.3 Dienst voor opvanggezinnen Bij de onthaalmoeders staan de kinderen permanent onder toezicht van de onthaalmoeder. Om die reden wordt er geen aparte ruimte voorzien voor schoolgaande kinderen die buitenschools opgevangen worden. Het spelmateriaal is pedagogisch verantwoord en veilig. De dienst voor opvanggezinnen houdt hier regelmatig toezicht op. De opvanggezinnen die buitenschoolse opvang organiseren en dicht bij de school wonen halen de kindjes zelf op. Indien ze ver van de school wonen moeten de ouders of familie de kindjes van school halen en naar de onthaalmoeder brengen. Dit is niet altijd evident.
30
1.5.4 Scholen De kinderen staan permanent onder toezicht van de begeleiders. De begeleiders hebben tijdens de opvang meestal geen telefoon ter beschikking, waardoor ze niet gecontacteerd kunnen worden door ouders. In een aantal scholen dient er nog aan de veiligheid gewerkt te worden. Namelijk: zandbakken dienen beter onderhouden te worden, geen schoolpoort waardoor iedereen kan in en uit lopen, geen afsluiting tussen speelplaats en grasperk. Een aparte EHBO – koffer voor de opvang kan een maatregel zijn om de kwaliteit van de opvang te verhogen.
1.5.5 Speelpleinwerkingen en sportkampen Bij de sportkampen staan de kinderen steeds onder toezicht van monitoren. De monitoren worden op het belang hiervan gewezen door de sportfunctionaris en worden hierop gecontroleerd door de sportmonitor. Bij de verplaatsingen van de kinderen dienen de sportmonitoren ook een aantal regels in acht te nemen. Wanneer de ouders gecontacteerd dienen te worden, dan neemt de monitor contact op met de sportfunctionaris die de ouders contacteert. De speelpleinwerking “Drie Fonteinen” tracht zoveel mogelijk toe te zien op de veiligheid van de opvangomgeving. Door de ouderdom en de structuur van het gebouw doen er zich af en toe onveilige situaties voor. De hygiëne in de refter en de kleuterlokalen laten te wensen over. Omwille van een slechte vloer is degelijk onderhoud niet mogelijk. De kinderen staan permanent onder begeleiding van een monitor. De hoofdmonitor houdt er toezicht op dat dit zowel tijdens de activiteiten als tijdens de middagpauze gebeurt. Wanneer de ouders gecontacteerd dienen te worden gebeurt dit afhankelijk van de situatie door de hoofdmonitor of door de jeugdconsulent. Bij de speelpleinwerking Houtem staan de kinderen steeds onder toezicht van animatoren. De werking beschikt over een medische fiche van elk kind, waarop vermeld staat hoe de ouders kunnen gecontacteerd worden. Wanneer de ouders gecontacteerd dienen te worden dan gebeurt dit door de buurtwerker.
1.6 Samenvattend De speelruimte is vaak beperkt en onaangepast voor het aantal op te vangen kinderen tijdens de speelpleinwerking. Naast de nood aan bijkomende opvang willen de scholen de nood aan een verbetering van de kwaliteit van het bestaande aanbod aankaarten. De infrastructuur in de scholen is onvoldoende geschikt voor opvang. Het biedt weinig variatiemogelijkheden. Ook is er nood aan gekwalificeerd personeel met een degelijk statuut en inkomen. Kwaliteitsvolle naschoolse opvang houdt meer in dan bewaking. Meer middelen, mogelijkheden en geschikte ruimten zijn zeker gewenst. Voor de scholen houdt dit concreet in dat de school gerespecteerd wordt in zijn kernopdracht en dat zodoende de verantwoordelijkheid voor het organiseren van de opvang buiten de school gelegd wordt. De ouderparticipatie wordt momenteel beperkt gehouden omdat het huidige opvangaanbod in de scholen niet kan beantwoorden aan de vraag. Het belang van de betrokkenheid van de ouders bij de inhoudelijke organisatie van de opvang wordt wel onderkend vanuit de onderwijssector. Er is nood aan een forum voor de ouders.
2 Verruimd aanbod
2.1 Pedagogische werking (omschrijving zie blz. 24)
2.1.1 Kinderoppasdienst Studenten geselecteerd door de plaatselijke coördinator van de kinderoppasdienst van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen gaan op vraag van de ouder(s) thuis bij kindjes babysitten. Er wordt enkel gepast op de eigen
31
kindjes van de aanvragende ouder(s). Indien een gezin meer dan 4 kindjes heeft dienen er 2 studenten te babysitten, maar dit doet zich zelden of nooit voor. In uitzonderlijke gevallen wordt er ook op kindjes met specifieke noden gepast. In dat geval dient de student door zijn studierichting die hij volgt, ervaring te hebben met zulke kindjes. Wanneer de ouders een babysit aanvragen bij de plaatselijke coördinator, dan dienen ze duidelijk te vermelden wat ze van de oppas verwachten (eten geven, te slapen leggen, medicatie, op welke manier spelletjes spelen enz). Er wordt gebruikt gemaakt van het spelmateriaal van het kind zelf.
2.1.2 Opvang door Kleine Parachute, PWA en Casa Blanca De Kleine Parachute doet aan thuisbegeleiding en richt zich specifiek op de kinderen in het gezin. Daarnaast organiseert de Kleine Parachute dagopvang en buitenschoolse opvang voor kinderen tussen 0 en 12 jaar. Vooral op woensdagnamiddag en tijdens de schoolvakanties worden de kinderen buitenschools opgevangen. Het gaat hier om kinderen van gezinnen in –tijdelijke- moeilijkheden waar er samen met de ouders naar geschikte antwoorden of oplossingen voor hun vraag/nood gezocht wordt. De tijdelijke opvang van de kinderen is een ondersteuning. Op de momenten wanneer er genoeg personeel is kunnen de kinderen worden opgesplitst in leeftijdsgroepen. De kindjes kunnen kiezen tussen vrij spel en begeleide activiteiten. In de vakantie is er een thema aanbod. De kinderen worden gestimuleerd in hun spel. Er is voldoende spelmateriaal. Er wordt regelmatig spelmateriaal aangekocht en geschonken. Casa Blanca vangt kinderen van 0 tot 3 jaar op (uitzonderlijk ook kinderen als ze omwille van een speciale reden niet naar school zijn) van leden van Casa Blanca (laaggeschoolde allochtone vrouwen) en dit tijdens activiteiten van Casa Blanca. De opvang gebeurt sowieso niet in grote groepen omdat er meestal maar drie kindjes aanwezig zijn. Tijdens de opvang kunnen de kinderen vrij spelen en wordt er in zeer beperkte mate spelmateriaal ter beschikking gesteld. PWA’ers worden door enkele scholen ingezet voor de avondbewaking en de woensdagnamiddag bewaking. De pedagogische werking van de opvang wordt bepaald door de scholen.
2.1.3 Thuisopvang zieke kinderen (mutualiteit) Vooral ingeval van een dringende ziekenhuisopname wordt beroep gedaan op dit aanbod. Geen gegevens beschikbaar met betrekking tot de pedagogische werking.
2.2 Begeleiding
(omschrijving zie blz. 27)
2.2.1 Kinderoppasdienst De begeleiding wordt verzekerd door studenten die op vrijwillige basis voor de Bond werken. Bij de selectie wordt niet echt gekeken naar diploma. Indien er dient gepast te worden op kindjes met specifieke noden wordt er wel gekeken naar het diploma van de student. De studenten worden geselecteerd aan de hand van een gesprek met de student en de ouders thuis. De ouders van de student worden betrokken aangezien zij het best de bekwaamheden van hun eigen kind kennen en aangezien het belangrijk is dat zij ermee akkoord gaan dat hun kind gaat babysitten. De Bond vindt bijscholing belangrijk en biedt zelf ook vorming aan die de studenten op vrijwillige basis kunnen volgen. Er zal zoveel mogelijk naar gestreefd worden om dezelfde student naar een gezin te sturen. Tenzij de ouders natuurlijk niet tevreden zijn over de oppas of tenzij de oppas niet aan de vraag kan voldoen omwille van examenperiodes of bij opvang overdag.
2.2.2 Opvang door Kleine Parachute, PWA en Casa Blanca De begeleid(st)ers in de Kleine Parachute zijn gediplomeerde kinderverzorg(st)ers, opvoed(st)ers, maatschappelijk werk(st)ers en orthopedagogen. De begeleid(st)ers worden geselecteerd op basis van de specifieke kwalificatievereisten die aan hun diploma verbonden zijn. Bijscholing wordt als een permanente nood ervaren om kwalitatief te blijven werken. De Kleine Parachute heeft nood aan extra personeel omwille van het vele werk en de (terechte) steeds hogere kwaliteitsvereisten. Bij Casa Blanca staat 1 persoon in voor de opvang van de kinderen. Het gaat hier om een persoon die als WEB+ is tewerkgesteld en waarvoor kinderopvang louter een bijkomende taak is. Bijscholing is zeker noodzakelijk.
32
PWA vraagt een pwa’er om de nabewaking en de woensdagnamiddag bewaking in een school te doen. Als de pwa’er toestemt heeft hij/zij een onderhoud met de directeur, dewelke uiteindelijk beslist of hij de pwa’er aanneemt. Deze begeleid(st)ers hebben nood aan bijscholing, tenminste een EHBO opleiding.
2.2.3 Thuisopvang zieke kinderen (mutualiteit) Eén mutualiteit werkt met vrijwilligers. Twee mutualiteiten werken met personeel in vast dienstverband. De kinderopvang thuis voor zieke kinderen wordt verzorgd door een verple(e)g(st)er of door een kinderverzorg(st)er. Geen andere gegevens beschikbaar.
2.3 Ouderparticipatie (omschrijving zie blz. 29)
2.3.1 Kinderoppasdienst De ouders die beroep doen op de kinderoppasdienst van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen krijgen een brochure waarin de organisatie en de werking wordt toegelicht. Wanneer de ouders de coördinator van de kinderopvangdienst contacteren dienen ze een aantal gegevens mee te delen zodat een geschikte oppas kan gezocht worden. De mee te delen inlichtingen zijn: waar, wanneer en tot hoe laat u babysit wenst; aantal kinderen en hun leeftijd en wat van de oppas verwacht wordt (eten geven, te slapen leggen, medicatie, creativiteit).
2.3.2 Opvang door Kleine Parachute, PWA en Casa Blanca De Kleine Parachute heeft een eigen agogische en pedagogische visie volgens dewelke ze werken. Toch zijn ze een open huis waar er steeds contact wordt gehouden met de ouders en waar de ouders vrij toegang hebben tot de lokalen waar de kinderen kunnen verblijven. Bij Casa Blanca hebben de leden, via de maandelijkse vergaderingen en via trimesteriele open algemene vergaderingen, inspraak in de hele werking en dus ook in de kinderopvang. PWA stelt mensen ter beschikking van de scholen voor de opvang, maar de invulling, dus ook de ouderparticipatie, wordt vanuit de school geregeld.
2.3.3 Thuisopvang zieke kinderen (mutualiteit) Ouders worden via een folder geïnformeerd over het aanbod. Eén mutualiteit werkt met een opvolgingsfiche van de evolutie van het kind. De kinderoppas brengt de fiche mee en moet door de ouders ondertekend worden. Geen andere gegevens beschikbaar.
2.4 Infrastructuur
(omschrijving zie
blz. 31)
2.4.1 Kinderoppasdienst Over de infrastructuur kan weinig gezegd worden aangezien de opvang thuis bij de kindjes zelf gebeurt.
2.4.2 Opvang door Kleine Parachute, PWA en Casa Blanca De infrastructuur van de Kleine Parachute is opgedeeld naar functie. Zo zijn er twee leefruimtes, een slaap- en rustplaats, een vertelzolder en een eetplaats. Tevens is er een buitenruimte aangrenzend aan het huis, die voorzien is van een zandbak. Alle binnenruimtes zijn afgestemd op de kinderen en zijn zo ingericht dat ze een huiselijke sfeer creëren. Bij de inrichting werd rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen. De Kleine Parachute ervaart nood aan een infrastructuur om tevens “residentiële” opvang te organiseren, zodat er beantwoord kan worden aan de vraag naar residentiële opvang in Vilvoorde.
33
De infrastructuur van Casa Blanca bestaat uit 1 ruimte die niet specifiek is ingericht voor kinderopvang. Kinderopvang behoort immers niet tot een basistaak, maar is een randvoorwaarde voor de vrouwen om te kunnen deelnemen aan de activiteiten van Casa Blanca. Bij PWA doet de pwa’er de opvang in de school, dus de infrastructuur wordt ter beschikking gesteld door de school.
2.4.3 Thuisopvang zieke kinderen (mutualiteit) Over de infrastructuur kan weinig gezegd worden aangezien de opvang thuis bij de kindjes zelf gebeurt.
2.5 Veiligheid en gezondheid
(omschrijving zie blz. 33)
2.5.1 Kinderoppasdienst De opvang gebeurt bij het kindje thuis. Een aantal noodzakelijke gegevens worden bij het begin van de opvang door de ouders aan de oppas meegedeeld, zoals: 9 Waar de zekeringenkast en het EHBO – kistje zich bevinden; 9 Noteren waar de ouders bereikbaar zijn en wie in geval van nood dient gecontacteerd te worden; 9 Goed uitleggen indien er medicatie dient gegeven te worden. Tevens wordt aan de ouders gevraagd om huisdieren in een afzonderlijke ruimte op te sluiten en ervoor te zorgen dat de woning veilig is voor de oppas en voor de kinderen.
2.5.2 Opvang door Kleine Parachute, PWA en Casa Blanca Bij de Kleine Parachute staan de kinderen permanent onder toezicht van de begeleid(st)ers. De ruimtes zijn ingericht in functie van de kinderen, zodat er niets gevaarlijk binnen handbereik is. Wat betreft de kinderen die buitenschools worden opgevangen, worden er met de ouders en de scholen afspraken gemaakt om de kinderen veilig naar de Kleine Parachute te brengen. Soms brengen de scholen de kinderen zelf naar de Kleine Parachute. Bij Casa Blanca staan de kindjes permanent onder toezicht van de begeleid(st)er. De moeder is sowieso bereikbaar aangezien ze op het moment van de opvang deelneemt aan een activiteit in hetzelfde gebouw. Bij PWA wordt dit alles geregeld door de school, waar de pwa’er de naschoolse opvang en de opvang op woensdagnamiddag doet.
2.5.3 Thuisopvang zieke kinderen (mutualiteit) De opvang gebeurt thuis. Geen andere gegevens beschikbaar.
2.6 Samenvattend De opvang gebeurt veelal door vrijwilligers, waardoor er zich vragen stellen over de kwaliteit van de aangeboden opvang. Een mogelijke oplossing hiervoor zijn de opleidingsprogramma’s die bijvoorbeeld via de VDAB en het jobhuis aangeboden worden.
34
5 : Behoefteonderzoek
1 Inleiding In het kader van het opstellen van het beleidsplan kinderopvang is het de bedoeling de plaatselijke behoeften aan dagopvang en buitenschoolse opvang te onderzoeken en in kaart te brengen. Hiertoe werd een enquête gedaan bij alle gezinnen met kinderen tussen 0 en 12 jaar. Het gaat hier om gezinnen die woonachtig zijn in Vilvoorde en om gezinnen die buiten Vilvoorde wonen, maar waarvan de kinderen in Vilvoorde naar school gaan of in Vilvoorde gebruik maken van opvang. De vragenlijst die gehanteerd werd om te peilen naar de achtergrondgegevens van het gezin, de huidige opvangsituatie en de noden en behoeften omtrent buitenschoolse opvang kan opgevraagd worden bij de coördinator kinderopvang.
In de loop van de maand april 2002 werd in overleg met de stuurgroep de vragenlijst op punt gesteld. Half mei werden de enquêtes via de stadswachters en de post verspreid. Dit was een doelbewuste keuze aangezien via de scholen niet de hele doelgroep bereikt kon worden. Een deel via de school verspreiden was moeilijk, omdat veel gezinnen de enquête dan dubbel zouden krijgen. Via deze werkwijze werd er één enquête per gezin verspreid. Bij elke enquête werd een retourenveloppe gevoegd om de terugzending te vergemakkelijken. Tevens werd de mogelijkheid aangeboden om de enquêtes af te geven op de school of de opvangplaats. De gezinnen hadden hiervoor tijd tot 15 mei. Omdat niet alle enquêtes gelijktijdig verstuurd werden kreeg iedereen tot 22 juni de tijd om de enquêtes terug te bezorgen. Er zijn 1126 of 28,51% van de enquêtes ingevuld teruggekomen. Deze ingevulde vragenlijsten werden in de maanden juli en augustus verwerkt. De eerste resultaten werden besproken op de stuurgroep van 26 augustus 2002. Deze resultaten werden in een tekst gegoten die besproken werd op het lokaal overleg van 5 september. Na een extra stuurgroep wordt het ontwerp beleidsplan ter goedkeuring voorgelegd aan het lokaal overleg. Op die manier kan het afgewerkte beleidsplan ter goedkeuring voorgelegd worden aan de Gemeenteraad op 4 november 2002 en aan Kind & Gezin. Overeenkomstig de volgorde van de vragen in de enquête zullen in hiernavolgende bespreking drie onderdelen aan bod komen. Eerst zal ingegaan worden op de socio-demografische en beroepsgegevens omtrent het gezin. In een tweede paragraaf wordt de huidige opvangsituatie belicht en tenslotte wordt stilgestaan bij de noden en behoeften omtrent buitenschoolse opvang.
2 Socio-demografische en professionele gegevens
2.1 Wie vulde de enquête in? Wijk Centrum Faubourg Far West Houtem Kassei
Gezinnen
Enquêtes 853 278 414 378 541
186 96 154 117 182
Percentage 21,80% 34,53% 37,20% 30,95% 33,64%
35
Koningslo Peutie Buiten Vilvoorde Totaal
809 218 458 3949
182 76 133 1126
22,50% 34,86% 29,04% 28,51%
Legende: gezinnen = aantal gezinnen waar de enquête naar verstuurd werd, enquêtes = aantal enquêtes per wijk die terug gestuurd werden, percentages = percentages per wijk van het aantal teruggestuurde enquêtes per wijk.
In het totaal zijn er 28,51% van de enquêtes teruggekomen. In de meeste wijken hebben ongeveer 30% van de mensen de enquête ingevuld. De cijfers van Centrum en Koningslo liggen echter een stuk lager. Mogelijke oorzaak is dat er in Koningslo veel Franstaligen wonen en in het Centrum meer anderstaligen dan in de andere wijken. Ondanks de vertalingen van de vragenlijsten werden er blijkbaar weinig anderstaligen bereikt. Wanneer we kijken naar de gemeenten die buiten Vilvoorde liggen, dan zijn het vooral de mensen uit Grimbergen, Eppegem / Zemst of Machelen die de enquête ingevuld hebben.
2.2 Samenstelling van het gezin n = 1121 Partner Minderjarige kinderen Meerderjarige kinderen Grootmoeder Grootvader Andere
Aantal 985 1097 61 17 15 13
Percentage 88% 98% 5% 2% 1% 1%
Over het algemeen gaat het bij de gezinnen die de enquête ingevuld hebben over gewoon samengestelde gezinnen. Dit wil zeggen man, vrouw en kinderen zonder andere inwonenden. Uit de cijfers kunnen we afleiden dat 88% van de mensen een partner heeft en dat 98% van de gezinnen jonge kinderen heeft. Dit laatste is enigszins normaal aangezien dit de doelgroep van onze enquête was.
36
n = 936 Niet schoolgaand (0 tot 2,5 jaar) Kleuterschool (2,5 tot 6 jaar) Lagere school (6 tot 12 jaar) Secundair (12 tot 18 jaar)
Aantal 317 502 444 173
Percentage 33,9% 53,6% 47,4% 18,5%
Bij de minderjarige kinderen vormen de kinderen van 2,5 tot 6 jaar die naar de kleuterschool gaan de grootste groep. Daarna volgen de kinderen die naar de lagere school gaan (6 tot 12 jarigen). De 0 tot 2,5 jarigen die nog niet naar school gaan vormen een kleinere groep.
2.3 Taal gesproken in het gezin Nederlands en Frans zijn de talen die het meest gesproken worden in het gezin. Dit komt overeen met de moedertaal van de meeste mensen. We moeten dit echter met een korrel zout nemen. Veel anderstaligen zullen de enquête niet ingevuld hebben, waardoor we over hen niets weten en dus een vertekend beeld krijgen. Uit de cijfers blijkt ook dat Engels en Duits vernoemd worden als andere talen gesproken in het gezin of als andere moedertaal.
2.4 Socio-professionele situatie van het gezin Voltijds werknemer, deeltijds werknemer en zelfstandige zijn de hoofdactiviteiten die het meest voorkomen. De andere hoofdactiviteiten komen zeer weinig voor. De meeste mensen hebben regelmatig dagwerk. De wisselende werkuren staan op de tweede plaats wat werkschema betreft. De andere werkschema’s komen vrij weinig voor.
3 Omvang en de aard van het gebruik van opvang
3.1 Gezinnen met nietschoolgaande kinderen n = 361 Ouders Iemand anders van het gezin Grootouders Andere familieleden Vrienden, buren, kennissen Onthaalouder in Vilvoorde
Aantal 176 5 128 7 8 83
Percentage 49% 1% 35% 2% 2% 23%
37
Onthaalouder buiten Vilvoorde Kinderdagverblijf in Vilvoorde Kinderdagverblijf buiten Vilvoorde Opvang door werkgever ouders Andere
38
32 42 67 2 8
9% 12% 19% 1% 2%
Het zijn vooral de ouders en grootouders die de kinderen opvangen. Wanneer we de cijfers van de onthaalouders van binnen en buiten Vilvoorde samen nemen (= 32%) en daarnaast die van de kinderdagverblijven van binnen en buiten Vilvoorde samen nemen (= 31%) dan volgen zij op die van de ouders en grootouders. Opvallend is dat veel baby’s en peuters in een kinderdagverblijf buiten Vilvoorde opgevangen worden. Dit wijst duidelijk op een tekort aan opvangplaatsen voor baby’s en peuters in Vilvoorde. Een opmerking die bij deze gegevens zeker gemaakt moet worden is dat de kinderen de eerste maanden sowieso thuis opgevangen worden. De huidige opvangvorm is voor de meeste mensen ook de eerste keuze. Toch is er nog 1 op 4 mensen die een andere eerste keuze had gewenst. Deze opmerking wordt vooral gemaakt door gezinnen die opvang binnen Vilvoorde verkozen, maar wegens onvoldoende aanbod buiten Vilvoorde opvang moesten nemen. Het kinderdagverblijf in Vilvoorde werd het meest als eerste keuze vermeld. We kunnen vaststellen dat een andere keuze meestal gemaakt werd omwille van te lange wachtlijsten of omdat er gewoon geen plaats is binnen de huidige opvangmogelijkheden. Bij ziekte wordt de baby of peuter meestal opgevangen door één van de ouders die verlof neemt of door de grootouders. Ongeveer 20% van de kinderen wordt opgevangen door de opvang waar het gewoonlijk is. Uit bovenstaande gegevens weten we echter dat de kinderen gewoonlijk door de ouders of grootouders opgevangen worden. De kinderen blijven bij ziekte dus soms in het kinderdagverblijf of bij de onthaalouders, maar meestal worden ze opgevangen door de ouders of de grootouders. Als er beroep wordt gedaan op een thuisoppasdienst voor zieke kinderen dan is dit meestal de mutualiteit. Wanneer er een andere oplossing gezocht moet worden vraagt men een babysit. Ouders geven ook aan dat ze regelmatig verplicht verlof moeten nemen, omdat er geen andere opvang gevonden werd.
3.2 Gezinnen met schoolgaande kinderen Vóór de schooluren (n = 909) Na de schooluren (n = 937) Woensdagnamiddag (n = 936) Lesvrije dagen (n = 930)
Ouders 60% 52% 53% 57%
Grootouders 18% 35% 32% 50%
School 34% 35% 16% 9%
Opvallend is dat schoolgaande kinderen bijna altijd door ofwel de ouders ofwel de grootouders opgevangen worden. Vóór en na de schooluren blijven de kinderen regelmatig op school. Op woensdagnamiddag en de lesvrije dagen blijven ze minder op school.
39
Herfstvakantie (n = 950) Kerstvakantie (n = 954) Krokusvakantie (n = 951)
Ouders 67% 77% 66%
Grootouders 48% 43% 46%
School 6% 5% 7%
Tijdens de herfst-, kerst- en krokusvakantie vangen de meeste ouders of grootouders hun kinderen zelf op. Ouders geven ook hier aan dat het opvangen van hun eigen kinderen niet de ideale oplossing is. Ze moeten daar dikwijls verplicht verlof voor nemen. Paasvakantie (n = 957) Zomervakantie: juli (n = 948) Zomervakantie: aug (n = 953)
Ouders 71% 72% 76%
Grootouders 48% 46% 46%
Speelplein 12% 22% 20%
Kamp 10% 19% 17%
Tijdens de paasvakantie en de zomervakantie wordt de opvang door de ouders en de grootouders aangevuld met speelpleinwerking en kampen. Wanneer er tijdens deze periodes beroep wordt gedaan op andere familieleden dan zijn dit meestal een tante of nonkel, de ex-partner of de meter of peter. Andere opvangvormen die voorkomen zijn sportactiviteiten of kinderen die met grootouders, familie of vriendjes mee op vakantie gaan. Bij ziekte van schoolgaande kinderen neemt één van de ouders verlof of blijft het kind bij de grootouders. Wanneer er beroep wordt gedaan op een thuisoppasdienst dan is dit meestal de mutualiteit. Bij de schoolgaande kinderen komt het alleen thuisblijven wanneer ze ziek zijn als andere oplossing naar voor. Naast andere familieleden, buren of vrienden die het kind opvangen tijdens ziekte, zijn de ouders en grootouders de meest voorkomende opvangvorm.
3.3 Opmerkingen van de ouders Veel ouders hebben problemen met het minimum aantal opvanguren of opvangdagen die de kinderdagverblijven voorop stellen. Als ouder willen ze liever zelf hun kind bijhouden wanneer ze niet moeten gaan werken, maar door het minimum aantal aanwezigheden zijn ze verplicht de kinderen naar de opvang te brengen. Wanneer de kinderen thuis blijven zit de kans erin dat de opvangplaats naar een ander kind gaat. De afstand tussen het werk, de crèche en de school en de vele files zorgen dikwijls voor een groot probleem. Ouders kunnen hun kind niet altijd tijdig ophalen aan de crèche of op school. Een andere opmerking die veel voorkomt is de opvang door de grootouders. Deze opvang is zeer welkom, maar het wordt te veel als vanzelfsprekend gezien. De grootouders zijn soms nog heel actief en hebben geen tijd voor de kinderen. Er wordt daarnaast geen rekening mee gehouden dat de grootouders ook plots kunnen wegvallen. Ook de afstand tussen familie of grootouders is een probleem. De familie of de grootouders wonen dikwijls te ver. Er kan dus niet altijd beroep op hen gedaan worden. Wanneer er echt geen andere oplossing gevonden wordt, blijven de kinderen dikwijls overnachten. Ouders geven ook aan dat ze niet voldoende omstandigheidsverlof hebben om alle ziektedagen van de kinderen op te vangen. Ze melden zich dan dikwijls zelf ziek of nemen gewoon ziekteverlof. Het onverwachte karakter van ziekte vormt ook een groot probleem. Kinderen kunnen ’s morgens heel ziek opstaan. Het is dan moeilijk om vóór je naar je werk vertrekt nog snel opvang te vinden. Vele kinderen worden dan maar ziek naar de school gebracht.
40
Tijdens de vakantieperiode vormen zich ook veel problemen. Er zijn onvoldoende verlofdagen om tijdens elke vakantie verlof te nemen. De zomermaanden zijn een lange periode die de ouders heel moeilijk kunnen overbruggen. Er zijn in Vilvoorde geen speelpleinen tijdens de herfst-, kerst- en krokusvakantie, wat door vele ouders als een gemis ervaren wordt. Tot slot hebben ouders ook problemen met de domiciliëring. Veel ouders halen aan dat wanneer je geen inwoner bent van een bepaalde gemeente je daar geen beroep op de opvang kan doen. Dikwijls wordt een betere samenwerking tussen de gemeenten aangehaald als oplossing voor dit probleem.
3.4 + 12 jarigen Ook de + 12 jarigen worden meestal opgevangen door de ouders of de grootouders. Zij blijven op schooldagen regelmatig alleen thuis. In de vakanties worden ze opgevangen door ouders of grootouders, blijven ze alleen thuis of worden de opvangmogelijkheden aangevuld met op kamp gaan. Wanneer ze opgevangen worden door andere familieleden dan zijn dit meestal de ex-partner en de tante of nonkel. Een andere opvangvorm is sportactiviteiten of sportkampen.
4 Noden en behoeften in verband met kinderopvang
4.1 Moeilijkheden bij het vinden van opvang Ongeveer 43% van de mensen geeft aan moeilijkheden te ondervinden met het vinden van opvang voor kinderen van 0 tot 3 jaar. Bij het vinden van opvang voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar zijn er 30% van de gezinnen die problemen hebben.
41
Ouders halen verschillende moeilijkheden aan in hun zoektocht naar het vinden van opvang voor hun kinderen. De grootste moeilijkheid is dat er te weinig opvangmogelijkheden zijn. Veel ouders duiden ook aan dat de opvang te duur is of dat de opvang niet afgestemd is op de werkuren. Tot slot wordt ook vermeld dat het soms moeilijk is om opvang te vinden voor bepaalde opvangperiodes, zoals tijdens de vakanties of tijdens een opleiding.
4.2 Baby’s en peuters Iets meer dan 1 op 4 ouders heeft nood aan bijkomende opvang voor hun baby of peuter. Wanneer er nood is aan bijkomende opvang dan is dit omwille van een tekort aan opvang voor zieke kinderen en omdat de huidige opvang te duur is. De ontoereikende openingsuren en openingsdagen van de huidige opvang zijn ook redenen waarom er nood is aan bijkomende opvang. Er is vooral nood aan opvang tijdens het weekend, tijdens de schoolvakanties en ook voor nachtopvang is bijkomende opvang gewenst. n = 162 Vóór 7 uur Tussen 7 uur en 18 uur Na 18 uur ’s Nachts Tijdens het weekend Langer dan 10 uur na elkaar
Aantal 20 64 77 14 55 7
Percentage 12% 40% 48% 9% 34% 4%
Bij ongeveer 40% van de ouders is er nood aan korte of onverwachte opvang. Deze nood situeert zich voornamelijk tussen 7 en 18 uur, na 18 uur en tijdens het weekend. Korte opvang is nodig wanneer er onverwacht overuren gemaakt moeten worden, bij het volgen van een opleiding, wanneer één van de ouders plots kan beginnen werken of bij plotse ziekte van de ouders of de kinderen. Deze problemen worden nu opgelost door de kinderen naar de grootouders te brengen, opvang te zoeken bij familie, door zelf (onbetaald) verlof te nemen of door een regeling proberen te treffen op het werk. Bijna 70% van de ouders geeft aan dat er bijkomende initiatieven nodig zijn voor zieke baby’s of peuters. Liefst gebeurt de opvang door een kinderverzorg(st)er. Ook opvang binnen de huidige opvang is wenselijk. Wanneer er een uitbreiding komt van het aanbod dan opteren de mensen voor een kinderdagverblijf. Ook meer onthaalmoeders zijn wenselijk. Als er een andere uitbreiding van een initiatief komt dan willen de ouders er liefst één in iedere wijk.
42
4.3 Schoolgaande kinderen Tijdens de schoolperiode zijn er zelden of nooit problemen bij het vinden van opvang voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar. Tijdens de vakantieperiode ondervinden 1 op 4 gezinnen wel problemen. Wanneer er problemen zijn tijdens de vakantieperiode dan is het vooral tijdens de zomervakantie (juli en augustus). Ouders hebben problemen omwille van onvoldoende verlofdagen, familie die niet beschikbaar is en speelpleinen die niet tijdens alle vakanties of niet voor de hele periode georganiseerd worden. Er zijn meer problemen bij het vinden van opvang bij ziekte tijdens de school- en vakantieperiode. Bijna 1 op 3 mensen heeft moeilijkheden om opvang te vinden. Redenen hiervoor zijn dat de grootouders en familie niet kunnen of te ver wonen. Dikwijls hebben de ouders niet voldoende verlof om hun kinderen zelf op te vangen of is er gewoon geen opvang voorzien voor zieke kinderen. n = 256 Vóór 7 uur Tussen 7 uur en 18 uur Na 18 uur ’s Nachts Tijdens het weekend Langer dan 10 uur na elkaar
Aantal 30 97 128 21 62 7
Percentage 12% 38% 50% 8% 24% 3%
Bij de schoolgaande kinderen heeft 30% van de ouders nood aan onverwachte of korte opvang. Wanneer er nood is dan situeert die zich vooral tussen 7 en 18 uur en na 18 uur, maar niet zo veel tijdens het weekend, zoals bij de baby’s en peuters. Tijdens de schoolperiode zegt 15% van de ouders nood te hebben aan bijkomende initiatieven. Tijdens de vakantieperiode heeft bijna 30% van de ouders nood aan bijkomende opvang. Wanneer er nood is aan bijkomende initiatieven dan is de kwaliteit van de huidige opvang de meest voorkomende reden, met daarnaast ook de ontoereikende openingsuren. Andere redenen zijn dat er onvoldoende activiteiten in de buurt zijn en dat plotse opvang voor zieke kinderen moeilijk te vinden is. Moest er binnen het huidige opvangaanbod tijdens de vakantieperiode bijkomende opvang komen, dan verkiezen de mensen extra speelpleinen of eventueel opvang binnen de school. Ongeveer 56% van de ouders geeft aan dat er nood is aan bijkomende initiatieven voor schoolgaande zieke kinderen. Opvang door een kinderverzorg(st)er thuis wordt door 66% van de gezinnen als bijkomende opvang aangehaald.
4.4 + 12 jarigen Bijna 54% van de ouders zegt nood te hebben aan bijkomende initiatieven voor kinderen ouder dan 12 jaar. Huiswerkbegeleiding, vrijwilligerswerk, knutseluurtjes en kinderverzorg(st)ers komen ongeveer evenveel voor. Ongeveer 1 op 3 ouders vindt stages in het cultureel centrum een goed initiatief.
43
4.5 Initiatief buitenschoolse opvang We vroegen ook aan de ouders wat ze van een goede kinderopvang verwachten. Creativiteit, huiswerkbegeleiding en begeleid spel en voldoende aangepast spelmateriaal zijn de verwachtingen die het meest voorkomen. Hierbij moet wel de opmerking gemaakt worden dat dit voorbeelden zijn die aan de ouders gegeven werden. Deze antwoorden werden dan ook het meest gegeven. Naast deze drie verwachtingen komen sport, dans en muziek, rust en ontspanning, voldoende keuze- en inspraakmogelijkheden en spel aangepast aan de leeftijd van de kinderen als grootste verwachtingen uit de bus. n = 841 Schoolgaande kinderen (2,5 tot 3 jaar) Kleuters (3 tot 6 jaar) Lagere schoolkinderen (6 tot 12 jaar) Middelbare schoolkinderen (12 tot 15 jaar) Andere
Aantal 333 544 740 369 30
Percentage 40% 65% 88% 44% 4%
Een IBO zou het nuttigst zijn voor lagere schoolkinderen van 6 tot 12 jaar en voor kleuters van 3 tot 6 jaar. Opvallend is dat 44% van de ouders een IBO ook voor de middelbare schoolkinderen tot 15 jaar wel ziet zitten. De opmerking die regelmatig gemaakt wordt is dat niet alle kinderen tussen 12 en 15 jaar zomaar alleen thuis kunnen blijven. Ook deze kinderen hebben recht op een nuttige en zinvolle vrijetijdsbesteding. 67% van de ouders zou gebruik maken van een IBO. Vooral de zomervakantie scoort hoog om gebruik te maken van het IBO. De andere vakanties, snipperdagen, woensdagnamiddag en naschoolse opvang komen ongeveer evenveel voor. Voorschools is er niet zo veel nood aan een IBO. Hierbij maken ouders de opmerking dat ze liever hebben dat de kinderen vóór de schooluren in de school opgevangen worden. Zo zijn ze onmiddellijk ter plaatse en moet er niet onnodig voor vervoer gezorgd worden. Moest er een IBO komen, dan prefereren de gezinnen er één dicht bij huis.
44
6: Conclusies
1 Algemeen Algemeen kunnen we stellen dat de conclusies van de aanbodzijde bevestigd worden door de resultaten van het behoefteonderzoek. Uit deze conclusies en resultaten blijkt dat er een grote nood is aan kinderopvang en dit op volgende gebieden: 1. 2. 3. 4.
Dagopvang voor baby’s en peuters; Voor- en naschoolse opvang; Occasionele opvang; Kansarmen en allochtonen.
Hiernaast zal er naar de toekomst toe ook gewerkt moeten worden aan de bekendmaking van het aanbod. Op bovenstaande punten wordt verder dieper ingegaan. De respons op het behoefteonderzoek is goed, maar er worden vragen gesteld bij de representativiteit. Nu komen reeds in de resultaten de noden aan bod op vlak van occasionele en specifieke opvang. Dit zal zeker in de groep mensen die nu niet bereikt werd vooral sterk naar voor komen. Hieraan moet zeker in de beleidsvorming aandacht geschonken worden. Maar er schuilt ook een gevaar in wanneer het accent enkel op specifieke groepen komt te liggen. Er moet rekening gehouden worden met de levensvatbaarheid van het initiatief.
2 Dagopvang voor baby’s en peuters Aandachtspunten voor de toekomst: 9 Uitbreiding van het kinderdagverblijf; 9 Uitbreiding van de particuliere initiatieven; 9 Stimuleren tot meer onthaalmoeders; 9 De link leggen met de bedrijfsopvang; 9 Streven naar samenwerking tussen de verschillende initiatieven. Bij de dagopvang moet volgende opmerking gemaakt worden. In Koningslo en Houtem komen er nieuwe initiatieven, maar er is daar een kleiner percentage ouders dat nood heeft aan kinderopvang. We moeten er echter rekening mee houden dat er in Koningslo veel kinderen wonen en dat veel ouders nu opvang gaan zoeken buiten Vilvoorde. Uit de cijfers blijkt ook dat er in Houtem niet zo een grote nood is aan opvang. Het kinderdagverblijf is echter niet alleen voor de ouders van de sociale wijk Houtem bedoeld. Ook ouders uit Peutie moeten gestimuleerd worden gebruik te maken van deze kribbe. Op die manier worden het mobiliteitsprobleem en de afstand tot het kinderdagverblijf in het Centrum voor een deel opgelost. Ouders uit Houtem en Peutie kunnen echter niet verplicht worden hun kinderen naar de kribbe in Houtem te brengen.
3 Voor- en naschoolse opvang Aandachtspunten voor de toekomst: 9 Verhogen van de kwaliteit van de opvang in de scholen; 9 Nood aan een netoverschrijdend initiatief voor buitenschoolse opvang (IBO) per wijk; 9 Samenwerking tussen de verschillende initiatieven; 9 Huiswerkbegeleiding in het IBO.
Bij de scholen leeft de vraag of opvang van 7u tot 18u wel een taak is voor de school. De kerntaak is nog altijd lesgeven en opvoeden. De kwaliteit van de opvang in de school wordt inderdaad in vraag getrokken. Aan de kwaliteit van de opvang in de scholen kan op verschillende manieren gewerkt worden. Eventuele opleidingen, een speelkoffer of samenwerking tussen de scholen onderling of met de speelpleinwerking kunnen een verbetering in de hand werken.
45
Naast de verhoging van de kwaliteit van de opvang in de scholen is er ook nood aan een IBO per wijk. Uit de cijfers blijkt dat vooral het Centrum en Koningslo eruit springen als wijken die nood hebben aan een IBO. Een volgend punt is een samenwerking tussen de verschillende vormen van kinderopvang wenselijk. Er moet vertrokken worden vanuit een globaal concept en integratie in bestaande initiatieven. De concrete invulling moet gebeuren op basis van het behoefteonderzoek. Kinderopvang mag niet per opvangvorm bekeken worden. Er moet onmiddellijk gewerkt worden naar een geïntegreerd aanbod. Eerst moeten de wijken afgebakend worden. Daarna kan er samen gezeten worden met alle partners in een wijk. Hierbij moeten ook de scholen per wijk samengenomen worden, niet de scholen afzonderlijk per net. Een geïntegreerd aanbod wil, naast de samenwerking tussen de verschillende opvangvormen, ook zeggen dat de kinderen met een handicap zeker niet uit het oog verloren mogen worden. De reguliere werking vangt deze kinderen nu al deels op. De vraag vanuit de ouders met kinderen met een handicap is eerder klein. Oorzaak is dat het bijzonder onderwijs dikwijls zelf voorziet in opvang voor deze kinderen en activiteiten tijdens de vakanties. In een geïntegreerd aanbod moet er binnen de reguliere werking zeker plaats zijn voor deze kinderen. Daarnaast bestaat de discussie over het al dan niet geven van huiswerkbegeleiding binnen het IBO. Opvang omwille van huiswerkbegeleiding is gemakzuchtig. De vraag naar huiswerkbegeleiding moet los van de vraag naar opvang bekeken worden. Huiswerkbegeleiding binnen een IBO mag en kan, maar het mag zeker geen prioriteit zijn. Daarnaast moet er ook rekening mee gehouden worden dat het personeel er dikwijls niet voor opgeleid is. Binnen het IBO moet er wel ruimte zijn voor kinderen die zelfstandig hun huiswerk willen maken. Een andere opmerking hierbij is dat het vooral kansarmen en allochtonen zijn die huiswerkbegeleiding nodig hebben. Dit is echter niet het publiek van een IBO. Misschien kan deze groep wel tot het IBO aangetrokken worden door eventueel huiswerkbegeleiding aan te bieden. Wanneer we huiswerkbegeleiding willen koppelen aan een IBO mag dit niet algemeen gesteld worden. We moeten er rekening mee houden dat er verschillen zijn in het huiswerkbeleid tussen de scholen. Deze verschillen hebben een effect op de invulling van de huiswerkbegeleiding in het IBO. De huiswerkbegeleiding zal dus heel specifiek per wijk bekeken moeten worden.
4 Occasionele opvang Aandachtspunten voor de toekomst: 9 Opvang voor zieke kinderen; 9 Korte en onverwachte opvang. Voor de opvang van zieke kinderen moet er rekening mee gehouden worden dat er weldegelijk een aanbod is voor deze kinderen, maar dat er niet voldoende gebruik van gemaakt wordt. Nu worden er bijna dagelijks kinderen ziek naar school gebracht. Het bestaande aanbod moet eerst grondig bekeken worden, om daarna verder stappen te zetten. Problemen voor korte en onverwachte opvang ontstaan vooral bij plotse tewerkstelling of bij sollicitaties. Deze opvang is vanwege het onverwachte karakter, moeilijk te organiseren en is vrij duur. Er moet bekeken worden waar er binnen het bestaande aanbod oplossingen geboden kunnen worden. De VDAB, de lokale werkwinkel en het Jobhuis Halle-Vilvoorde moeten zeker in deze zoektocht betrokken worden. Het belangrijkste concept in de occasionele opvang is het nastreven van een koppeling of samenwerking met de bestaande voorzieningen.
5 Kansarmen en allochtonen De kansarmen en allochtonen mogen op gebied van kinderopvang zeker niet uit het oog verloren worden. Ook kansarmen en allochtonen hebben kinderopvang nodig, maar soms ligt de drempel tot de voorzieningen te hoog of bestaat er geen geschikte oplossing. Aandachtspunten voor de toekomst: 9 Hoe kunnen we de toegankelijkheid naar de kinderopvang verbeteren? 9 Er moet rekening mee gehouden worden dat kansarmen en allochtonen eventueel meer nood hebben aan occasionele opvang en huiswerkbegeleiding.
46
Omdat we vermoeden dat de groep kansarmen en allochtonen te weinig aan bod gekomen zijn in het behoefteonderzoek is het moeilijk uitspraken te doen. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen waar de noden en behoeften juist liggen.
6 Bekendmaking van het aanbod Aandachtspunten voor de toekomst: 9 Er moet gewerkt worden aan een folder. 9 Daarnaast moet er ook een centraal informatiepunt komen, waar alle mensen terechtkunnen met vragen in verband met kinderopvang. Het aanbod rond kinderopvang is zowel bij de ouders als bij de verschillende instanties onderling onvoldoende bekend. Een betere bekendmaking is dus nodig. Gegevens zijn dikwijls verouderd of niet meer correct. Regelmatig aangepaste brochures uitbrengen kan dit probleem oplossen.
Een folder kan in werkgroepen uitgewerkt worden. Er moeten fiches opgemaakt worden die alle initiatieven moeten invullen. Via deze gegevens kan er een uitgebreide folder in verband met kinderopvang opgesteld worden. Een andere mogelijkheid is het oprichten van een centraal informatiepunt, waar zowel de ouders als de verschillende initiatieven terechtkunnen met vragen in verband met kinderopvang. Op die manier moeten ouders niet meer alle instanties afbellen om een oplossing te vinden voor hun problemen. Instanties kunnen ouders ook doorverwijzen naar dit informatiepunt, zodat ze niet langer meer van het kastje naar de muur gestuurd worden.
47
7: Beleidsopties kinderopvang stad Vilvoorde
1 Beleidsopties op korte termijn (in 2003) Een eerste optie is de bekendmaking van het aanbod. Zowel naar de ouders als naar de verschillende instanties toe, moet er gewerkt worden naar een betere bekendmaking van het aanbod. Het is belangrijk dat het aanbod niet enkel formeel bekend gemaakt wordt (naam en adres), maar dat op een gebruiksvriendelijke manier zoveel mogelijk relevante informatie (openingsuren, sluitingsperiode, activiteitenaanbod, personeel, contactpersonen, aantal opvangplaatsen, prijs,…) opgenomen wordt. Daarom zal er naast een duidelijk folder ook werk gemaakt worden van een centraal informatiepunt. Ouders kunnen voor meer informatie doorverwezen worden naar dit informatiepunt, maar ook de verschillende instanties kunnen hier terecht voor informatie. Daarnaast is er een verruiming van het aanbod voor dagopvang voor baby’s en peuters nodig. Een eerste punt hierin is de sensibilisering voor de job van onthaalmoeder. Een tweede punt is de uitbreiding van het kinderdagverblijf. Hier werden ondertussen al concrete stappen voor ondernomen. Op 26 november 2001 besliste het College van Burgemeester en Schepenen een principieel akkoord betreffende de uitbreiding van de kinderopvangcapaciteit aan te vragen bij Kind & Gezin. Hierbij werd geopteerd om het huidige kinderdagverblijf uit te breiden via een gedecentraliseerde vestiging te Houtem. Eind juni 2002 ging het College akkoord met de beslissing van de Raad van Bestuur van Kind & Gezin van 15 mei 2002 voor een uitbreiding van het kinderdagverblijf Brenta met 23 bijkomende plaatsen met een nieuwe vestigingsplaats is de sociale wijk Houtem. De uitbreiding van het kinderdagverblijf werd reeds opgenomen in de begroting. De opening is voorzien voor eind 2003. Tot slot wordt een nieuwe kribbe in de wijk Koningslo gepland, in samenwerking met een private partner. De derde optie op korte termijn is de kwaliteit van de opvang in de scholen. Kinderen die zich in een erkende en gesubsidieerde opvangsituatie bevinden, vallen onder het toezicht van Kind & Gezin. De kwaliteitsnormering van Kind & Gezin is hoog. Kinderen die opgevangen worden in de school krijgen soms een minimale vorm van toezicht en zitten dus in een benadeelde positie. In dit opzicht is het aan te bevelen om voor alle plaatsen waar de buitenschoolse opvang doorgaat de kwaliteit te verbeteren. Het is evident dat dit consequenties heeft met betrekking tot de mensen en middelen die ter beschikking moeten gesteld worden. Kwaliteitsondersteuning van de opvang in de scholen kan door samenwerking te stimuleren. Eventueel kan het aanbieden van pedagogisch materiaal ook een oplossing bieden tot verbetering van de kwaliteit van de opvang in de scholen. De opstart van een netoverschrijdende samenwerking met het IBO in één wijk is een volgende beleidsoptie. Voor een goede programmatie voor de IBO’s is er nog meer cijfermateriaal nodig. De schoolpopulatie, de ligging van de scholen en het aantal vreemdelingen per school spelen zeker een grote rol in de programmatie van een IBO. Een eerste vaststelling die we nu kunnen doen is dat de ouders die in het Centrum en in Koningslo wonen aangeven het meest nood te hebben aan een IBO. Deze gegevens moeten echter nog bevestigd worden door voldoende cijfermateriaal. Naast deze vier beleidsopties zal er op korte termijn ook aan volgende opties gewerkt worden: 9 Onderzoek naar de haalbaarheid van een inter-bedrijfskribbe ten behoeve van de personeelsleden van de Vilvoordse bedrijven. 9 Onderzoek naar de haalbaarheid voor occasionele opvang en opvang van zieke kinderen. 9 Onderzoek naar de haalbaarheid voor een speelpleinwerking tijdens kortere vakantieperiodes.
48
2 Beleidsopties op lange termijn (2003-2005) 9
Accurate infoverstrekking in verband met de globale kinderopvangproblematiek vanuit 1 centraal punt (sociaal centrum).
9
Behoeftedekkend aanbod aan dagopvang voor baby’s en peuters.
9
Behoeftedekkende netoverschrijdende buitenschoolse kinderopvang in alle Vilvoordse wijken.
9
Structurele bewaking en opvolging van de kwaliteit in de scholen.
9
Opvanginitiatief voor zieke kinderen en occasionele opvang.
9
Gedecentraliseerde speelpleinwerking, ook tijdens korte vakanties. Daarnaast zal ook gewerkt worden aan een kwaliteitsverbetering van de speelpleinwerking.
49
8: Planning verdere werking lokaal overleg De beleidsopties die in het vorig hoofdstuk omschreven werden zullen verder uitgewerkt worden in werkgroepen. Het is de bedoeling de werkgroepen concrete en duidelijke opdrachten te geven in functie van de verschillende beleidsopties. De hoofdtaak op korte termijn ligt bij het onderwijs. Er zal gewerkt worden rond de verbetering van de kwaliteit in de scholen en rond een netoverschrijdende samenwerking met het IBO. Rond de verruiming van het aanbod voor dagopvang voor baby’s en peuters zal voorlopig geen werkgroep werken, omdat deze beleidsoptie volop in uitbouw is. Voor de bekendmaking van het aanbod zal ook geen werkgroep opgericht worden. Vanuit de stad zal er een folder samengesteld worden. Deze zal wel voorgelegd worden aan het lokaal overleg. Tot slot zal er ook rond de speelpleinen een werkgroep opgericht worden, waar de samenwerking met andere opvangvormen en de kwaliteitsverbetering uitgewerkt zullen worden. Er zal ook minstens twee maal per jaar met het volledige lokaal overleg samengekomen worden om de beleidsopties te bewaken. Gelijktijdig, maar met een hogere frequentie zullen de werkgroepen dus parallel rond bepaalde opties werken. Een terugkoppeling naar het lokale overleg is nodig, omdat de opties dikwijls niet los van elkaar bekeken kunnen worden. Daarnaast zal er ook jaarlijks samengekomen worden om de resultaten te evalueren. Eventuele bijsturingen kunnen gebeuren en er kunnen afspraken gemaakt worden naar de toekomst toe.
50
9: Graad van consensus Het lokaal beleidsplan kinderopvang 2002-2005 werd op 3 oktober 2002 door het lokaal overleg kinderopvang unaniem goedgekeurd.
51
SITUERING......................................................................................................................................................... 3 HOOFDSTUK 1: SAMENSTELLING VAN HET LOKAAL OVERLEG ....................................................... 5 1 DE GENODIGDEN VAN DE STARTVERGADERING ............................................................................................. 5 2 DE DEELNEMERS AAN DE LOKALE OVERLEGSTRUCTUUR INZAKE KINDEROPVANG ....................................... 8
2.1 Het lokale overleg kinderopvang ...................................................................................................... 8 2.2 De stuurgroep .................................................................................................................................... 10
3 MOTIVATIE OMTRENT DE AFWEZIGEN ....................................................................................................... 10 4 INFORMATIE OMTRENT VOORZITTERS- EN SECRETARISFUNCTIE ............................................................11 5 CONCLUSIE SAMENSTELLING VAN HET LOKALE OVERLEG ...........................................................................11 HOOFDSTUK 2 : SOCIAAL-DEMOGRAFISCHE SITUERING VAN DE STAD VILVOORDE ........ 12 1 LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN DE BEVOLKING ................................................................................................ 12 2 SAMENSTELLING VAN DE BEVOLKING NAAR NATIONALITEIT .................................................................. 12 3 SAMENSTELLING VAN DE BEVOLKING NAAR WIJK ..................................................................................... 13 4 AANTAL GEZINNEN EN HUN SAMENSTELLING ........................................................................................... 13 5 KANSARMOEDE INDICATOREN .................................................................................................................... 14
5.1 Kinderen geboren in kansarme gezinnen....................................................................................... 14 5.2 Kinderen van alleenstaanden........................................................................................................... 14 5.3 Kinderen in de bijzondere jeugdbijstand .................................................................................... 15 5.4 Witte Vlekken in het kinderopvanglandschap............................................................................. 15
6 BESLUIT ........................................................................................................................................................ 16
HOOFDSTUK 3 : KWANTITATIEVE ANALYSE VAN DE BESTAANDE VOORZIENINGEN...... 17 1 BASISAANBOD .............................................................................................................................................. 17
1.1 Zelfstandige opvangsector............................................................................................................... 17 1.2 Kinderdagverblijf............................................................................................................................... 18 1.3 Dienst voor opvanggezinnen............................................................................................................. 18 1.4 Scholen................................................................................................................................................. 18 1.5 Speelpleinwerkingen en sportkampen............................................................................................ 19 1.6 Samenvattend..................................................................................................................................... 21
2 VERRUIMD AANBOD ......................................................................................................................................22
2.1 Kinderoppasdienst .............................................................................................................................22 2.2 Opvang door de Kleine Parachute, PWA en Casa Blanca...........................................................22 2.3 Thuisopvang zieke kinderen (mutualiteit)....................................................................................23 2.4 Samenvattend ....................................................................................................................................23
HOOFDSTUK 4 : KWALITATIEVE ANALYSE VAN DE BESTAANDE VOORZIENINGEN...........24 1 BASISAANBOD ..............................................................................................................................................24
1.1 Pedagogische werking ........................................................................................................................24 1.2 Begeleiding ..........................................................................................................................................26 1.3 Ouderparticipatie ..............................................................................................................................28 1.4 Infrastructuur ...................................................................................................................................29 1.5 Veiligheid en gezondheid..................................................................................................................30 1.6 Samenvattend..................................................................................................................................... 31
2 VERRUIMD AANBOD ...................................................................................................................................... 31
2.1 Pedagogische werking ...................................................................................................................... 31 2.2 Begeleiding ........................................................................................................................................32 2.3 Ouderparticipatie ............................................................................................................................33
52
2.4 Infrastructuur ..................................................................................................................................33 2.5 Veiligheid en gezondheid ................................................................................................................34 2.6 Samenvattend ....................................................................................................................................34 HOOFDSTUK 5 : BEHOEFTEONDERZOEK................................................................................................35 1 INLEIDING ....................................................................................................................................................35 2 SOCIO-DEMOGRAFISCHE EN PROFESSIONELE GEGEVENS..........................................................................35
2.1 Wie vulde de enquête in? .................................................................................................................35 2.2 Samenstelling van het gezin............................................................................................................36 2.3 Taal gesproken in het gezin ............................................................................................................37 2.4 Socio-professionele situatie van het gezin .................................................................................37
3 OMVANG EN DE AARD VAN HET GEBRUIK VAN OPVANG ..............................................................................37
3.1 Gezinnen met niet-schoolgaande kinderen...................................................................................37 3.2 Gezinnen met schoolgaande kinderen ...........................................................................................39 3.3 Opmerkingen van de ouders............................................................................................................40 3.4 + 12 jarigen ......................................................................................................................................... 41
4 NODEN EN BEHOEFTEN IN VERBAND MET KINDEROPVANG ........................................................................ 41
4.1 Moeilijkheden bij het vinden van opvang ...................................................................................... 41 4.2 Baby’s en peuters ..............................................................................................................................42 4.3 Schoolgaande kinderen ....................................................................................................................43 4.4 + 12 jarigen .........................................................................................................................................43 4.5 Initiatief buitenschoolse opvang ...................................................................................................44
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIES.....................................................................................................................45 1 ALGEMEEN .....................................................................................................................................................45 2 DAGOPVANG VOOR BABY’S EN PEUTERS .......................................................................................................45 3 VOOR- EN NASCHOOLSE OPVANG ................................................................................................................45 4 OCCASIONELE OPVANG ................................................................................................................................46 5 KANSARMEN EN ALLOCHTONEN ..................................................................................................................46 6 BEKENDMAKING VAN HET AANBOD .............................................................................................................47 HOOFDSTUK 7: BELEIDSOPTIES KINDEROPVANG STAD VILVOORDE........................................48 1 BELEIDSOPTIES OP KORTE TERMIJN (IN 2003).........................................................................................48 2 BELEIDSOPTIES OP LANGE TERMIJN (2003-2005)..................................................................................49 HOOFDSTUK 8: PLANNING VERDERE WERKING LOKAAL OVERLEG .............................................50 HOOFDSTUK 9: GRAAD VAN CONSENSUS............................................................................................. 51
53