Sportbeleidsplan Mozka
Sportbeleidsplan Mozka
Inhoud Inhoud.................................................................................................................... 2 1 Inleiding .......................................................................................................... 3 2 Verantwoorde begeleiding van jongeren ........................................................ 4 2.1 De begeleiders .................................................................................................. 4 2.2 De sporter ........................................................................................................ 5 2.3 Vroeg- of laatrijpe ontwikkeling?......................................................................... 6 2.4 Ouders binnen de club ....................................................................................... 7 2.5 Besluit .............................................................................................................. 7 3 Structuur van de zwemopleiding ..................................................................... 8 3.1 ZOVO ............................................................................................................... 8 3.1.1 Groepen..................................................................................................... 8 3.2 F-groep .......................................................................................................... 11 3.3 Competitiegroep.............................................................................................. 12 3.3.1 Groepen................................................................................................... 12 4 Bestuur en samenwerking ............................................................................. 15 4.1 Op Clubniveau ................................................................................................ 15 4.2 Op niveau van de clubs.................................................................................... 15 4.3 Op provinciaal niveau (VZF – Prant) .................................................................. 15 4.4 Op Vlaams niveau (Vlaamse zwemfederatie) ...................................................... 15 5 Organisatie activiteiten ................................................................................. 16 5.1 Zwemwedstrijden ............................................................................................ 16 5.1.1 Niet-vergunninghouders ............................................................................ 16 5.1.2 Vergunninghouders ................................................................................... 16 5.2 Stage ............................................................................................................. 17 5.3 Andere activiteiten: ......................................................................................... 17 6 SWOT-analyse ............................................................................................... 18 6.1 Sterkten ......................................................................................................... 18 6.2 Kansen ........................................................................................................... 18 6.3 Zwakten ......................................................................................................... 18 6.4 Bedreigingen .................................................................................................. 18 7 Actieplan ....................................................................................................... 19 7.1 Informatie: ..................................................................................................... 19 7.2 Activiteiten ..................................................................................................... 19 7.3 Begeleiding vrijwilligers (afgevaardigden, officals,…) .......................................... 19 7.4 Zwemmen en zwemopleidingen ........................................................................ 19 8 Algemeen besluit ........................................................................................... 19
2
Sportbeleidsplan Mozka
1 Inleiding Iedere sportclub heeft zijn eigen visie/filosofie wat betreft de sportieve begeleiding van jongeren. Alhoewel het niet zo eenvoudig ligt zou men kunnen stellen dat men de keuze heeft tussen twee mogelijkheden, recreatief en competitief.
Recreatief: Hierbij wordt hoofdzakelijk het sociale aspect van het “samen sporten” benadrukt. Tal van nevenactiviteiten worden georganiseerd waarbij de plezierbeleving centraal staat, indien er al deelgenomen wordt aan wedstrijden zal de prestatie op zich van ondergeschikt belang zijn. Competitief: Deelnemen aan wedstrijden is het hoofddoel van deze clubs. Jongeren die in competitieverband met elkaar sporten met als doel zo goed mogelijk te presteren, de beste te zijn. Van bij haar oprichting in 1972 heeft Mozka duidelijk gekozen om deel te nemen aan competities, vanaf dag 1 sloot de club zich aan bij de KBZRB en werden de nodige trainingsfaciliteiten voorzien (trainingsuren, coach, …).Tot op de dag van vandaag is dit nog steeds de basisfilosofie van Mozka. Natuurlijk kan men het niet zo simplistisch voorstellen dat in de recreatieve sportclub er enkel gespeeld wordt en dat bij competitief ingestelde clubs prestaties de enige drijfveer zijn. Onderzoek heeft uitgewezen dat plezierbeleving tijdens het sporten, vooral op jongere leeftijd, een bepalende factor is om ook later nog te blijven sporten. Daarom moet iedere sportclub, ongeacht haar sportieve visie, ervoor zorgen dat de plezierbeleving van de jongeren primeert. Het spreekt voor zich dat de manier waarop dit wordt ingevuld verschilt naargelang de filosofie die de club volgt. Vooraleer men zijn kind inschrijft bij een sportclub is het belangrijk om na te gaan welk beleid men binnen deze club volgt. Het is de taak van de ouders om zich grondig te informeren alvorens hun kind definitief te laten aansluiten bij een sportclub.
3
Sportbeleidsplan Mozka
2 Verantwoorde begeleiding van jongeren De basisnormen en waarden uit onze maatschappij gelden eveneens binnen de sportvereniging. In een sportclub wordt dit vaak aangevuld met regels eigen aan de sport en de visie van de club, zo ook bij Mozka. Tijdens trainingen, wedstrijden en stages staan de zwemmers onder toezicht van de trainers. Het spreekt voor zich dat afspraken tussen trainers en zwemmers gerespecteerd worden, ook door de ouders. Indien deze afspraken niet worden nageleefd kunnen hieraan sancties verbonden worden. Dat niet iedere competitiezwemmer dezelfde regels dient te volgen moge duidelijk zijn, er wordt uiteraard meer verlangd van iemand die in de A-groep1 zwemt dan een zwemmer uit de E-groep. Met iedere groepsverhoging komt er in feite wat extra verantwoordelijkheid bij en wordt er iets meer verlangt van de zwemmers.
2.1 De begeleiders De sportieve begeleiding van jongeren moet op een pedagogisch - en fysiek verantwoorde manier gebeuren. Het trainen/begeleiden van jongeren in de sport is zeer complex, daarom is het noodzakelijk om te beschikken over goed opgeleide initiators en/of trainers. Het niveau van de sporter, die je als trainer voor je krijgt, heb je niet onder controle en verschilt uiteraard van persoon tot persoon. Hoe geschikt de trainer is om sporters te begeleiden op een verantwoorde manier heeft hij voor een groot stuk zelf in de hand. Hier enkele belangrijke capaciteiten waarover een bekwaam trainer dient te beschikken:
1
-
technisch degelijk onderlegd zijn
-
voldoende oefenstof kennen
-
didactisch deskundig zijn
-
goed kunnen observeren en evalueren
-
geschikte doelstellingen formuleren
-
zich kunnen inleven in de sporters
-
…
Toelichting groepen zie structuur zwemopleiding
4
Sportbeleidsplan Mozka
Onze club beschikt over een zeer degelijk team van begeleiders en trainers. Aan het hoofd van dit team staat een licentiaat in de lichamelijke opvoeding (specialisatie zwemmen en reddend zwemmen) met pedagogisch diploma en tevens docent zwemmen en Hoger Redder bij het Bloso. Daarnaast beschikken we binnen de club over 2 trainers niveau B, 1 initiator jeugdsportbegeleider en iemand met een algemene basisopleiding, allemaal erkende Blosodiploma’s. Tot slot zijn er ook nog enkele zeer gedreven ouders die hun steentje bijdragen. Vooraleer deze zelfstandig les of training geven lopen zij een 6-tal weken stage bij de hoofdtrainer. Tijdens deze periode maken ze kennis met de werking van de zwemschool en het competitiezwemmen. De basis van de didactiek, de theorie en de techniek van de verschillende zwemslagen wordt hen bijgebracht. Net als onze gediplomeerde begeleiders volgen ook de ouders op regelmatige basis bijscholingen. Op die manier blijft het ganse team up to date wat het zwemgebeuren betreft en dit in de breedste zin van het woord.
2.2 De sporter De sporter is de belangrijkste figuur bij de interactie tussen de verschillende betrokkenen (ouders, trainer, bestuur, …) en staat dan ook steeds centraal als we onze doelstellingen vastleggen. Afhankelijk van zijn of haar mogelijkheden zal de begeleider/trainer de juiste keuze (belasting) moeten maken. Enkele bepalende factoren zijn:
fysieke capaciteiten
motorische capaciteiten
mentale weerbaarheid
sociale omgeving
…
Indien met deze capaciteiten geen rekening wordt gehouden bij het vastleggen van de doelstellingen en de keuze van de training is de kans op succes nihil. Competitiesport brengt de jongeren heel wat maatschappelijke waarden bij, omgaan met winst en verlies, fair play, solidariteit, discipline… kortom het levert een positieve bijdrage aan hun opvoeding. Toch moeten wij als volwassenen en in het bijzonder de begeleiders zeer waakzaam zijn. Maar al te vaak houden trainers enkel rekening met zichzelf en willen ze snel resultaten boeken, niets is zo eenvoudig dan kleine kampioentjes kweken.
5
Sportbeleidsplan Mozka
2.3 Vroeg- of laatrijpe ontwikkeling? Tijdens de prepuberteit en de puberteit vindt men duidelijke verschillen tussen de kalenderleeftijd en de biologische leeftijd. Deze verschillen kunnen oplopen tot 4 jaar. Dit betekent dat een jongen of een meisje van 14 jaar de ontwikkeling kan hebben van een 12 of 16 jarige. Een versnelde groei wijst op een versnelde evolutie van de opeenvolgende ontwikkelingsfasen. Bij een vertraagde groei loopt het ontwikkelingstempo achter op de normale ontwikkeling. Belangrijk is wel dat de functionele rijpingsmogelijkheden zich, zowel bij de vroegrijpe als de laatrijpe, harmonisch ontwikkelen. Jongeren met een versnelde groei hebben al op jonge leeftijd een groot prestatievermogen, laatrijpe hebben op dat ogenblik geen schijn van kans tegen hun leeftijdsgenoten. Het zou veel eerlijker zijn mocht men tijdens de competities de categorieën onderverdelen volgens de biologische leeftijd ipv volgens de kalenderleeftijd. Dit is echter niet realistisch. Het is de taak van de trainer om ervoor te zorgen dat ieder kind zich goed in zijn vel voelt. Laatrijpe kinderen moet men blijven motiveren en duidelijk maken wat de oorzaak van hun achterstand is. Vroegrijpe kinderen moeten er op gewezen worden dat hun suprematie ten opzichte van hun leeftijdsgenoten niet eeuwig zal blijven duren. Vaak ziet men dat op volwassen leeftijd de laatrijpe beter gaan presteren dan de vroegrijpe. Overtraining ligt vaak aan de basis van dit fenomeen, een vaak gehoorde term is dat ze “opgebrand” zijn. De vroegrijpe jongeren hebben te hard en te veel getraind voor hun leeftijd. Het is niet omdat een 14 jarige het uiterlijk heeft van een 16 jarige dat hij ook dezelfde trainingsbelasting kan verdragen. Men mag de laatrijpe niet extra te stimuleren om hun achterstand in te halen en de vroegrijpe kinderen niet harder laten werken dan normaal voor hun kalenderleeftijd. Een kind mag niet onder druk gezet worden en moet zich op zijn eigen tempo kunnen ontwikkelen, dit is de enige garantie tot een evenwichtige en langdurige sportbeoefening.
6
Sportbeleidsplan Mozka
2.4 Ouders binnen de club Als club of vereniging stel je natuurlijk alles in het werk om het de jongeren zo aangenaam mogelijk te maken en zorg je ervoor dat ze in optimale omstandigheden hun geliefkoosde sport kunnen beoefenen. De club neemt immers een belangrijk deel van de opvoeding over van de ouders. De ouders vertrouwen erop dat de club en in het bijzonder de begeleiders op een verantwoorde manier met hun kind zullen omgaan. Het lijkt vrij evident dat in de eerste plaats de ouders verantwoordelijk blijven voor de sportieve opvoeding van hun kind, toch is dit niet voor alle ouders vanzelfsprekend. Daar waar de ouders wel hun verantwoordelijkheid opnemen gebeurt dit vaak op een foute manier. Voor de ouders is er een bijzondere taak weggelegd: stimuleren tot sportbeoefening, enthousiasme aanwakkeren, aanmoedigen, hulp verlenen, … . Motiveren kan uit de hand lopen wanneer een over-enthousiaste vader of moeder van hun kind een topvedette wil maken. Vaders en moeders zijn terecht heel trots op hun kinderen, maar doen soms al het mogelijke om dit te kunnen zijn, ook in de sport. Zij hopen blijkbaar op één of andere topprestatie waartoe ze zelf, om welke reden dan ook, nooit toe in staat waren. De weg naar de top is lang en de concurrentie bikkelhard. Ouders die hun kind, meestal onbewust, onder druk zetten hebben geen idee van de gevolgen.
“de kruik gaat net zolang te water tot ze barst” Als volwassene moet men steeds zo objectief mogelijk de situatie analyseren. Het is de taak van de club om de ouders bij deze moeilijke opdracht te helpen.
2.5 Besluit Het belangrijkste kenmerk van kinderen en jongeren is dat ze in volle ontwikkeling zijn en dit zowel op cognitief, fysiek als sociaal vlak. Dit betekent dat je als begeleider steeds rekening moet houden met de specifieke kenmerken van de ontwikkelingsfasen waarin de jonge sporter zich bevindt. Als trainer is het belangrijk dat je inziet dat het kind rijp is op fysiek vlak, maar ook of het er mentaal klaar voor is. Vaak stelt men zich niet eens de vraag of de kinderen überhaupt wel zin hebben om deel te nemen aan competitiewedstrijden. Sportbeoefening is belangrijk voor alle jongeren, ook voor de minder getalenteerde. Sportclubs hebben een opvoedende taak en we mogen er dan ook vanuit gaan dat wij met ons aanbod openstaan voor alle jongeren die in competitieverband wensen te zwemmen en dit ongeacht hun talent.
7
Sportbeleidsplan Mozka
3 Structuur van de zwemopleiding 3.1 ZOVO Een goede structuur wordt gekenmerkt door een stevige basis, deze basis wordt bij Mozka gelegd in onze zwemschool “Zovo”, wat staat voor Zondagvoormiddag zwemmen. Wekelijks komen er zo’n 200 kinderen naar onze zwemschool om, elk op hun niveau, zwemvaardigheden aan te leren. De primaire doelstelling is hier om kinderen op een veilige en technisch correcte manier te leren zwemmen. Leren zwemmen gaat in fases. Elke fase moet men doormaken om tot een goed resultaat te komen. Daarom hebben wij ZOVO opgesplitst in groepen, per groep zijn er specifieke leerdoelen waarbij de moeilijkheidsgraad in kleine progressieve stapjes wordt verhoogd van groep naar groep. Er wordt steeds gewerkt in kleine groepjes van 5 tot 6 kinderen, vanaf het ogenblik dat er in banen gezwommen wordt kunnen de groepen ook iets groter zijn. Hoe dan ook streven we continu naar een optimale individuele bijsturing van de kinderen. Hieronder vindt u een overzicht van de verschillende doelstellingen per groep alsook het tijdstip dat de zwemlessen worden gegeven.
3.1.1 Groepen Groep1: Kuikentjes 8u50 – 9u20 : watergewenning (verhoogde bodem) Doel : de kinderen kunnen volledig vrijwillig hun hoofd onder water dompelen (+/- 2 sec).
Groep2: Eendjes 8u50 – 9u20 : watergewenning (verhoogde bodem) Doel : De kinderen moeten kunnen drijven in een correcte pijl (+/- 3 sec), zonder hulpmiddelen. Ze moeten ook zonder angst, op hun rug mooi recht durven liggen, met hulp van de lesgever.
Groep3: Kikkers 9u20 tot 9u50 : beenslag + drijven met/zonder plank. Doel : de kinderen kunnen m.b.v. een plank de breedte helemaal overzwemmen (crawl) zonder te gaan staan aan een vlot tempo, en dit enkel met de benen. Het hoofd wordt boven water gehouden. De kinderen kunnen, zonder hulpmiddelen op hun buik drijven, en op de rug m.b.v. een plank. Belangrijk : correcte beenslag.
8
Sportbeleidsplan Mozka
Groep 4: Kleine zeehonden 9u50 tot 10u20 : crawl ademhaling. Doel : de plank achteraan vastnemen met 1 hand en de andere arm blijft achteruit naast de benen liggen. Op deze manier moeten ze de breedte kunnen overzwemmen met juiste ademhaling (opzij). Tevens moeten ze 4 armslagen in crawl kunnen zwemmen zonder te ademen. (om goed voorbereid te zijn op de grote zeehonden)
Groep 5: Grote zeehonden 10u20 tot 10u50 : crawl ademhaling + in diep zwemmen Doel : de kinderen kunnen in een mooie zwemstijl de breedte in crawl overzwemmen. BELANGRIJK: correcte ademhaling. De kinderen kunnen op de rug drijven zonder hulpmiddelen.
Groep 6: Dolfijnen 10u20 tot 10u50 : crawl ademhaling + in diep zwemmen Doel : De kinderen kunnen in een mooie zwemstijl 25 m crawl zwemmen. Ze kunnen tevens zonder hulpmiddelen op de rug (armen en benen) het diep overzwemmen. Dit is de enige groep waarbij de kinderen min of meer vaste lesgevers hebben. Omdat men bij deze groep in het diep gaat, is het belangrijk dat ze zelfvertrouwen krijgen. Dat is moeilijker wanneer ze telkens een andere lesgever hebben.
Groep 7: Walvissen 10u50 tot 11u35 In deze groep wordt de schoolslag aangeleerd, speciale aandacht wordt gegeven aan de beenslag. Ook wordt verder gegaan met het verbeteren van crawl en rug. Doel : ° 25 m schoolslag met plankje met een correcte beenslag. ° Basis van keerpunt crawl moet correct uitgevoerd worden.
Groep 8: Orka’s 10u50 tot 11u35 In deze groep wordt de nadruk gelegd op de combinatie armen/benen in schoolslag. Verder wordt er gewerkt aan de starten en keerpunten. Doel : ° 25 m schoolslag met correcte combinatie armen/benen. ° Duiken. ° Vlot uitgevoerd keerpunt crawl.
9
Sportbeleidsplan Mozka
Groep 9: Recreatie (zwemvliezen nodig) 10u50 tot 11u35 In deze groep komen de zwemmers terecht die graag willen blijven zwemmen, maar niet competitiegericht willen trainen. Er wordt verder gegaan met het aanleren van crawl, rug, schoolslag, vlinder en wisselslag, met de keerpunten en de starten, doch niet op competitieniveau.
Groep 11: Pré-competitiegroep 11u35 tot 12u20 De kinderen die kiezen voor het pré-competitiezwemmen kiezen er eigenlijk voor om in de toekomst wedstrijden te gaan zwemmen. Deelname aan 3 competitiewedstrijden per jaar is hier een vereiste, wenst men dit niet dan kan men opnieuw naar de recreatiegroep. Niveau 1 Hier wordt nog steeds aandacht geschonken aan het perfectioneren van de start en het keerpunt van crawl. Verder wordt gewerkt aan de crawl-, schoolslag- en rugslagtechniek. Tevens komt het keerpunt rugslag en de rugstart aan bod. Doel : ° ° ° °
100 m crawl met start en vlot uitgevoerde keerpunten. 100 m schoolslag met start. 100 m rugslag met start en 3 x basis van het keerpunt. Duiken.
Om over te gaan moeten de zwemmers deelgenomen hebben aan minstens 1 wedstrijd (niet-groenen) Niveau 2 In deze groep wordt verder gegaan met de techniek crawl, rug en schoolslag. Tevens komt de basis van vlinderslag aan bod. Rugkeerpunt wordt verder ontwikkeld en het keerpunt schoolslag met de “sleutelgatbeweging” wordt aangeleerd. Doel : ° 200 m crawl met start en vlot uitgevoerde keerpunten. ° 100 m schoolslag met start en “sleutelgatbeweging” en vlot uitgevoerde keerpunten met “sleutelgatbeweging”. ° 100 m rugslag met rugstart en vlot uitgevoerde rugkeerpunten. Om over te gaan dienen de zwemmers deelgenomen hebben minstens 1 wedstrijd (nietgroenen) en een afstand gezwommen hebben van 50 m.
10
Sportbeleidsplan Mozka
Niveau 3 De techniek, start en keerpunten zijn ondertussen gekend. In deze groep worden iets langere afstanden gezwommen opdat het kind klaar zou zijn om naar de F-groep over te gaan. Doel : ° 1000 m crawl met correct uitgevoerde start en keerpunten en dit binnen een tijd van 25 minuten. ° Controle techniek schoolslag en rugslag.
3.2 F-groep Jongeren die interesse tonen kunnen doorstromen naar de F-groep, dit is een tussengroep waar men de overgang van de zwemschool naar het echte competitiezwemmen voorbereid. Als men een tijdje in deze groep zwemt, en de kinderen er klaar voor zijn, dan kan, mits een medisch attest, een competitievergunning aangevraagd worden. Trainingsuren: Dinsdag
: 17.30 u - 18.30 u
Zaterdag
: 17.00 u - 18.00 u
Doel : ° Verbeteren van zwemslagen crawl – rug – schoolslag. ° Verbeteren keerpunten crawl – rug – schoolslag. ° Verbeteren van de starten. ° Aanleren vlinderslag en keerpunt. ° Begin van wisselslag en keerpunten. Om verder te gaan moeten de kinderen 400 crawl kunnen zwemmen binnen de 7'30, met de juiste keerpunten. Tevens moeten ze 100 wisselslag kunnen zwemmen binnen 2'00, met de keerpunten.
11
Sportbeleidsplan Mozka
3.3 Competitiegroep Net als in de zwemschool wordt er bij het competitiezwemmen gewerkt met groepen, men start in de E-groep en kan doorstromen tot de A-groep. Daar er bij jongeren grote verschillen zijn tussen de biologische – en de kalenderleeftijd worden de groepen verdeeld op basis van capaciteiten en niet op basis van leeftijd. Uiteraard wordt er rekening gehouden met de belastbaarheid van talentvolle jongeren die al snel doorstromen naar de hogere groepen (zie 2.3 “vroeg- of laatrijpe ontwikkeling)
3.3.1 Groepen Groep E: Trainingsuren: Woensdag
: 12.30 u – 14.00 u
Vrijdag
: 17.15 u – 18.30 u
Zaterdag
: 17.00 u - 18.00 u (techniek)
Doel : In deze groep richt men zich op een veelzijdige psychomotorische vorming, waarbij de aandacht vooral gaat naar het verbeteren van de sportspecifieke vaardigheden. Daarnaast wordt er aan de basisuithouding in de verschillende zwemslagen gewerkt.
Groep D: Trainingsuren: Maandag
: 17.15 u – 18.30 u
Dinsdag
: 17.00 u – 18.30 u
Woensdag
: 17.00 u – 18.00 u (techniek)
Vrijdag
: 17.15 u – 18.30 u
Zaterdag
: 17.00 u - 18.00 u
Doel : Verdere verfijning van de technieken en progressief opvoeren van de kwantitatieve belasting.
12
Sportbeleidsplan Mozka
Groep C: Trainingsuren: Maandag
: 17.15 u – 18.30 u
Dinsdag
: 17.00 u – 18.30 u
Woensdag
: 17.00 u – 18.00 u (techniek)
Donderdag
: 17.15 u – 18.30 u
Vrijdag
: 17.15 u – 18.30 u
Zaterdag
: 17.00 u - 18.00 u
Doel : Kennismaking met de eerste vormen van wedstrijdtraining. Zowel kwantiteit als kwaliteit van de trainingen wordt mondjesmaat opgedreven.
Groep A en B: Trainingsuren: Maandag
: 17.00 u – 18.30 u
Dinsdag
: 17.00 u – 18.30 u
Woensdag
: 16.00 u – 16.45 u (oefeningen mbt lichaamsbesef)
Woensdag
: 17.00 u – 18.30 u
Donderdag
: 17.00 u – 18.30 u
Vrijdag
: 17.15 u – 18.30 u
Zaterdag
: 17.00 u - 18.00 u
Doel : Maximaal gebruik maken van de sportspecifieke trainingsvormen. De prestatiebepalende basiseigenschappen worden systematisch ontwikkeld. De trainingsarbeid neemt progressief toe, zowel kwalitatief als kwantitatief en er wordt op regelmatige basis deelgenomen aan internationale wedstrijden. De differentiatie tussen A- en B- zwemmers wordt gemaakt op basis van de fysieke ontwikkelingsfase waarin de zwemmers zich bevinden en het aantal trainingsjaren dat ze achter de rug hebben. We weten ook dat ieder individu anders reageert op een trainingsprikkel, vandaar dat individuele bijsturing ook op dit niveau een must is.
13
Sportbeleidsplan Mozka
Opmerking Op dit ogenblik zijn er in onze club geen zwemmers die op internationaal niveau meedraaien. In het verleden was dit wel het geval met individuele deelnames aan Olympische Spelen, Wereld- en Europese kampioenschappen. Mozka kan beschikken over voldoende trainingsfaciliteiten (ochtendtrainingen, krachttraining, …) en hoogopgeleide trainers om ook in de toekomst zwemmers van dit kaliber optimaal te begeleiden. Een goede samenwerking met de federatie is dan wel een vereiste.
14
Sportbeleidsplan Mozka
4 Bestuur en samenwerking 4.1 Op Clubniveau
Samenstelling Raad van Bestuur o Voorzitter o Ondervoorzitter o Clubsecretatris o Penningmeester Wedstrijdadministratie: o Sportsecretaris Activiteitenorganisatie (JOB): o Voorzitter o Leden Clubinformatie: o Website o Nieuwsbrieven o Mailings Infovergaderingen Periode: Aanvang competitieseizoen Oudervergaderingen Periode: Op aanvraag of bij bepaalde activiteiten (vb stage)
4.2 Op niveau van de clubs
Opstellen jaarlijkse wedstrijdkalender voor niet-vergunninghouders Inter-clubwedstrijden
4.3 Op provinciaal niveau (VZF – Prant)
Opstellen jaarlijkse wedstrijdkalender Aanwezigheid en vertegenwoordiging bij jaarvergaderingen Deelname aan provinciale kampioenschappen Deelname geselecteerde zwemmers aan provinciale uitwedstrijden, zoals inter-district tornooi Jaarlijkse provinciale kampioenenviering
4.4 Op Vlaams niveau (Vlaamse zwemfederatie)
Opstellen jaarlijkse wedstrijdkalender Aanwezigheid en vertegenwoordiging bij jaarvergaderingen Deelname aan Vlaamse kampioenschappen Deelname aan opleidingen en workshops georganiseerd door VFZ Deelname geselecteerde zwemmers aan wedstrijden, waarvan de selecties gebeuren op niveau van VZF.
15
Sportbeleidsplan Mozka
5 Organisatie activiteiten 5.1 Zwemwedstrijden 5.1.1 Niet-vergunninghouders Met de clubs uit de onmiddellijke omgeving worden afspraken gemaakt, zodat de zwemmers gemiddeld één maal per maand aan een wedstrijd in eigen streek kunnen deelnemen. Jaarlijks organiseert MOZKA 2 wedstrijden voor niet-vergunninghouders. Deze wedstrijden gaan door op de eerste zondag van juni en op de tweede zondag van november.
5.1.2 Vergunninghouders Jaarlijks worden door MOZKA een aantal wedstrijden voor vergunninghouders georganiseerd: MOZKA Grote Prijs Periode: Laatste zaterdag van juni Internationale wedstrijd in het 50 m buitenbad met vast wedstrijdprogramma op zaterdag voor- en namiddag. MOZKA CUP Periode: Laatste weekend van oktober Internationaal wedstrijdweekend in het 25 m binnenbad met vast wedstrijdprogramma op zaterdagnamiddag, zondag voor- en namiddag. Clubkampioenschap: Periode: november-december Wedstrijd voor eigen clubleden in het 25 m binnenbad, bestaande uit 4x100 m (Wisselslag/vlinderslag – rugslag – schoolslag – vrije slag) op zaterdagavond. De resultaten worden gekoppeld aan de resultaten van de lange afstandwedstrijd. Op basis van deze totale resultaten worden de clubkampioenen bepaald. Lange afstandwedstrijd: Periode: begin december – zaterdagavond Wedstrijd in het 25 m binnenbad. Opgesplitst in 2 delen: Deel 1: 800 m vrije slag voor dames Deel 2: 1.500 m vrije slag voor heren MOZKA Laatste Kans: Periode: Laatste zondag van december Wedstrijd op zondagnamiddag in het 25 m binnenbad, met uitgebreid programma met open klassement.
16
Sportbeleidsplan Mozka
5.2
Stage
Jaarlijks organiseert de club een zwemstage. Doel van deze stage is om zich optimaal voor te bereiden op het zomercriterium en de Belgische zwemkampioenschappen. Zowel voor de zwemmers als voor de trainers is deze stage ook een uitgelezen kans om elkaar beter te leren kennen op sportief en sociaal vlak. Op die manier ontstaat er een sterkere vertrouwensband tussen sporter en begeleider wat uiteindelijk ook de sportieve prestaties ten goede komt.
5.3 Andere activiteiten: Jaarlijks worden een aantal activiteiten georganiseerd.
Hoofdbedoeling is extra inkomsten te genereren.
Anderzijds is het ook de bedoeling om de ouders samen te brengen, zodat zij op een ongedwongen manier, de kans hebben om eens samen te praten en elkaar te leren kennen.
Mosselfeest Periode: zondag in januari Toegankelijk voor leden en niet-leden Ontbijt Periode: zondag in maart Toegankelijk voor leden en niet-leden Kerstfeest Periode: zaterdag in december Het kerstfeest wordt georganiseerd in de namiddag voor de zwemmers van zondagvoormiddag, ’s avonds voor de competitiezwemmers en hun ouders. De bedoeling van het kerstfeest is niet om extra inkomsten te genereren.
17
Sportbeleidsplan Mozka
6 SWOT-analyse 6.1 Sterkten
Interne ervaring bij het opzetten van organisaties als wedstrijden en andere activiteiten Goede wedstrijdconcepten Gediplomeerde trainers en begeleiders Zeer degelijke opleidingsstructuur Jongeren worden binnen de club interactief competenter
6.2 Kansen
Organisatie van wedstrijden en activiteiten is goede bron van inkomsten Grote vraag naar plaatsen voor zwemschool
6.3 Zwakten
Wedstrijden vaak oninteressant voor toeschouwers Workload voor organisatie is vaak groter dan het aanbod van helpende ouders De workload voor club- en wedstrijdadministratie is vrij hoog
6.4 Bedreigingen
Doorstroom van zwemmers van zwemschool naar competitiezwemmen Drop out van 13-14 en 16-17 jarigen door toenemende studiebelasting en andere uitdagingen Concurrentie van andere sporttakken die aantrekkelijker zijn voor de jongeren, die beter inspelen op de maatschappelijke tendensen Engagement vrijwilligers, ouders om te fungeren als official, hulp bij organisatie wedstrijden, kinderen vervoeren naar het zwembad Lesgevers ZOVO hebben enkel interne opleiding
18
Sportbeleidsplan Mozka
7 Actieplan 7.1 Informatie:
Informatiedoorstroming binnen en buiten de club via website, nieuwsbrieven en mailings. Infovergadering bij start van competitieseizoen blijft belangrijk infomoment Oudervergaderingen stimuleren, eventueel vaste momenten bepalen
7.2 Activiteiten
Waarborgen van continuïteit van de organisatie van activiteiten Organisatie workload: opstellen taakomschrijving voor verschillende functies, met duidelijke taakafbakening
7.3 Begeleiding vrijwilligers (afgevaardigden, officals,…)
Informatie en taakbeschrijvingen opmaken voor de vrijwilligers Begeleiding van vrijwilligers o Begeleiding bij opstart o Besprekingen op regelmatige tijdstippen
7.4 Zwemmen en zwemopleidingen
Opleiding trainers en lesgevers: o Promotie volgen opleidingen o Aanbieden eigen opleidingen Begeleiding zwemmers: Opmaken wedstrijdkalender, aangepast aan het niveau van de zwemmers
8 Algemeen besluit Een sportclub is op vele vlakken een weerspiegeling van de maatschappij, bepaalde gebruiken verdwijnen en nieuwe tendensen steken de kop op. Dit betekent dat flexibiliteit misschien wel de belangrijkste eigenschap is die een vereniging in zich moet dragen. Wie zich niet kan aanpassen aan verandering holt al snel achter de feiten aan en zal niet meer in staat zijn om een voldoende interessant aanbod aan zijn leden voor te leggen. Mozka ziet de noodzaak hiervan in en reflecteert zowel intern als extern op regelmatige basis met alle betrokkenen. Enkel op die manier kan de club snel en gepast inspelen op de wensen van haar leden. Bij dit alles is communicatie het sleutelwoord en daarom lijkt het ons gepast om te eindigen met volgende woorden;
“The quality of life can depend, to a large extent, on the nature of one’s communication with other people”
19