SPIN Jaarverslag 2013
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
2
JAARVERSLAG 2013
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
3
JAARVERSLAG 2013
Inhoud 1 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 1.3 1.4
2 2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.4.7 2.5 2.5.1 2.5.2 2.5.3 2.5.4 2.5.5 2.5.6 2.5.7
Kerncijfers, profiel en personalia
5
Kerncijfers Profiel Ontstaan en status van het fonds Doelstelling van het fonds Omvang SPIN Opzet van de organisatie Onderscheid DB-regeling en DC-regeling Personalia per 20 juni 2014
5 6 6 6 6 7 8 8
Verslag van het Algemeen bestuur
10
Voorwoord Financiële positie en resultaat DB-regeling over 2013 Dekkingsgraad ultimo boekjaar Ontwikkeling dekkingsgraad over meerdere jaren Verloop dekkingsgraad DB-regeling naar oorzaken Reële dekkingsgraad Beleggingen Financiële markten in 2013 Beleggingsbeleid SPIN DB-regeling Beleggingsresultaten DB-regeling Beleggingsbeleid DC-regeling Beleggingsresultaten 2013 DC-regeling Maatschappelijk verantwoord beleggen en stemrecht Pensioenen Ontwikkelingen wet- en regelgeving pensioenen Pensioenregelingen Toeslagverlening DB-regeling Rendementsbijschrijving DC-regeling per cohort Premie DB-regeling Premiebeleid DC Bestandsontwikkeling Goed pensioenfondsbestuur Strategie Organisatie van het bestuur Geschiktheid bestuur Competenties en zelfevaluatie Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen Code Pensioenfondsen Overige organen van SPIN Verantwoordingsorgaan
10 12 12 12 13 14 14 14 15 17 17 19 19 20 20 22 24 27 27 28 29 31 31 31 34 34 34 35 36
Geldig per 4-2-2012, eventueel korte aanvullende tekst kan je hier ook kwijt
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
4
JAARVERSLAG 2013
2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.6.4 2.6.5 2.6.6 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.8 2.9 2.10
3 3.1 3.1.1 3.2 3.2.1 3.2.2
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.4.4 4.4.5 4.4.6 4.4.7 4.4.8 4.4.9 4.4.10 4.4.11 4.4.12 4.5
5 5.1 5.2 5.3 5.4
6 6.1 6.2
Communicatie Doelen en uitwerking van het communicatiebeleid Verbeteringen in DC-communicatie Nieuws Voorbereidingen wijzigingen in BasisPensioen Overige communicatieaciviteiten Wettelijk verplichte communicatie Risicomanagement Opzet risicomanagement Beschrijving risico´s en het risicobeleid DB-regeling Beschrijving risico’s en het risicobeleid DC-regeling Pensioenkosten Verwachtingen 2014 Vaststelling verslag van het Algemeen bestuur
40 40 40 41 42 42 42 43 43 43 48 50 53 54
Verantwoording en toezicht
55
Verslag van het intern toezicht Reactie van het Dagelijks bestuur Verslag van het Verantwoordingsorgaan Samenvattend verslag Reactie van het Algemeen bestuur
55 56 56 56 60
Jaarrekening
61
Balans (na bestemming saldo) Staat van Baten en Lasten Kasstroomoverzicht Toelichting behorende tot de Jaarrekening 2013 Inleiding Algemene grondslagen Waarderingsgrondslagen voor de balans Grondslagen voor bepaling van het resultaat Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Toelichting op de balans Risicobeheer Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Verbonden partijen Toelichting op de Staat van Baten en lasten Belastingen Actuariële analyse Vaststelling jaarrekening
61 62 63 64 64 64 66 70 70 71 77 84 85 85 94 94 98
Overige gegevens
99
Regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
99 99 100 102
Bijlagen
104
Bijlage 1: Relevante nevenfuncties Bijlage 2: Verklarende woordenlijst
104 106
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
5
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
1 Kerncijfers, profiel en personalia 1.1
Kerncijfers 2013
2012
2011
2010
2009
3.867 5.366 4.931 14.164
4.048 5.407 4.859 14.314
4.405 6.222 4.761 15.388
4.509 5.894 4.656 15.059
4.358 5.941 4.554 14.853
9.744 1.982 2.438
9.862 2.116 2.336
10.946 2.229 2.213
10.721 2.342 1.996
10.886 2.475 1.492
Solvabiliteit Reserves Technische voorzieningen Aanwezige dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad (in %) * Gehanteerde rekenrente Saldo van baten en lasten
647 2.963 121,9% 108,5% 2,6% -68
716 3.103 123,1% 108,1% 2,3% 97
619 2.798 122,1% 107,7% 2,7% -42
663 2.482 126,7% 110,1% 3,5% 121
542 2.344 123,1% 110,5% 3,8% 497
Beleggingen (**) Beleggingsportefeuille DB-regeling Beleggingsportefeuille DC-regeling Beleggingsperformance DB-regeling Benchmark performance DB regeling
3.607 294 -3,01% -3,25%
3.812 254 14,74 14,65
3.412 201 12,4 12,31
3.137 178 12,44 11,95
2.814 148 9,43 9,27
Vijfjaarsrendement Vijfjaarsrendement (benchmark) Rendement vanaf oprichting (1996)
9,00% 8,80% 7,10%
5,30% 5,60% 7,70%
3,30% 3,60% 7,30%
2,80% 3,10% 6,90%
3,30% 3,80% 6,60%
48 23 48 5,2 135
45 25 45 6,0 134
36 26 38 5,4 135
40 22 40 4,7 128
320 21 43 4,9 129
1,73% 2,13% 2,13%
2,03% 2,47% 2,47%
2,78% 1,35%
1,00% 0,07%
0,00% 2,82%
(bedragen x
1 miljoen) Aantal deelnemers Actieve deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden Totaal Deelnemers met alleen een DB aanspraak Deelnemers met een DB- en DC aanspraak Deelnemers met alleen een DC aanspraak
Premies en uitkeringen Premie DB-regeling Premie DC-regeling Kostendekkende premie (DB-regeling) Pensioenuitvoeringskosten Pensioenuitkeringen Toeslagen Algemene toeslag ASR toeslagregeling Toeslagregeling GBC-arrest
Tabel 1. Vijfjarenoverzicht * **
De vereiste dekkingsgraad is bepaald op basis van de hoogste uitkomst van de berekening bij de huidige beleggingsmix en de strategische beleggingsmix. De beleggingsperformance voor de DC-regeling is afhankelijk van het leeftijdscohort van de deelnemer. De rendementen over 2013 per cohort zijn opgenomen in hoofdstuk 2.3.5.
6
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
1.2
Profiel
1.2.1
Ontstaan en status van het fonds Stichting Pensioenfonds IBM Nederland (hierna: SPIN of het fonds) is op 17 oktober 1995 opgericht en sinds 1 januari 1996 operationeel als pensioenuitvoerder van de pensioenregelingen van IBM Nederland B.V. (hierna: IBM). SPIN is statutair gevestigd in Amsterdam, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41215424 en aangesloten bij de Pensioenfederatie. De statuten zijn voor het laatst aangepast in april 2014. De aanpassing had betrekking op het aantal bestuursleden in het Algemeen en Dagelijks bestuur en op bepalingen over de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. SPIN heeft een internetsite (www.spin.nl) en een servicedesk (telefoonnummer 020513 8600) waar iedere deelnemer terecht kan voor informatie.
1.2.2
Doelstelling van het fonds De doelstelling voor de DB-regeling is om met een zo groot mogelijke zekerheid en tegen aanvaardbare kosten de reële pensioentoezegging na te komen. De doelstelling voor de DC-regeling is om de individuele deelnemer in staat te stellen een optimale opbouw van pensioenkapitaal te laten behalen voor de aankoop van pensioen-, binnen acceptabele en voor hem heldere risicomarges en zonder al te hoge kosten.
1.2.3
Omvang SPIN SPIN voert pensioenregelingen uit voor ruim 14.000 mensen die bij IBM werken of gewerkt hebben. Eind 2013 beheerde SPIN een vermogen van circa € 3,9 miljard.
7
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
1.2.4
Opzet van de organisatie Onderstaand is het organogram van SPIN per 20 juni 2014 weergegeven. Extern toezicht
Externe controle
Certificerend accountant
DNB
Waarmerkend actuaris
Compliance officer
Risk manager
FM
Verantwoordingsorgaan
Toezicht en verantwoording
Beleggingscommissie
Advies
Intern toezicht Bestuurders A Bestuurders B
Algemeen bestuur
Geschillencommissie
Deelnemersraad
Dagelijks bestuur Bestuurders C Uitvoering vermogensbeheer juridische zaken communicatie dagelijks beheer personeelszaken facilitaire zaken
financiële administratie budgettering risicomanagement pensioenbeheer actuariaat secretariaat projecten
Illustratie 1. Organogram SPIN De rollen, taken en bevoegdheden van de verschillende organen, commissies en functionarissen zijn beschreven in paragraaf 2.5 Goed pensioenfondsbestuur.
8
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
SPIN heeft een eigen uitvoeringsorganisatie. De uitvoeringsorganisatie bestaat uit een staf van gespecialiseerde medewerkers op administratief, actuarieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van communicatie en beleggingen. De uitvoeringsorganisatie houdt zich ondermeer bezig met operationele uitvoering, ondersteuning en controle op uitbestede werkzaamheden.
1.3
Onderscheid DB-regeling en DC-regeling SPIN voert voor de (ex-)werknemers van IBM zowel DB-regelingen als DC-regelingen uit. Deze regelingen zijn verschillend van aard. Een DB-regeling is een regeling waarbij een bepaald pensioen wordt toegezegd op basis van de gewerkte dienstjaren. Een DCregeling is een regeling waarbij een pensioenkapitaal wordt opgebouwd op basis van de ingelegde premies en de hiermee behaalde beleggingsresultaten. Gezien het verschil tussen beide regelingen voor de deelnemers wordt er in deze jaarrekening, waar van toepassing, een onderscheid gemaakt tussen beide regelingen.
1.4
Personalia per 20 juni 2014
Personele invulling 1. Algemeen bestuur, Intern toezicht en Dagelijks bestuur Algemeen bestuur Het Algemeen bestuur bestaat uit het Intern toezicht (de bestuurders A en B) en het Dagelijks bestuur (de bestuurders C). Op www.spin.nl is meer informatie over de bestuursleden opgenomen. Intern toezicht (Bestuurders A en B) Bestuurders A en B
Benoeming
Einde zittingsduur
P.N.J. Snoek, voorzitter (A) J.G.C.M. Wijffels, vice-voorzitter en secretaris (B) S.L. Movig (B) H.M. Kempers, vice-secretaris (A) L.H. den Bakker (A) J. Beima (B)
Door IBM Door de Groepsondernemingsraad
1 maart 2017 1 maart 2015
Door de Groepsondernemingsraad Door IBM Door IBM Door pensioengerechtigden
1 maart 2017 1 maart 2015 1 maart 2016 1 maart 2016
Dagelijks bestuur (bestuurders C) R. Hommes, directeur L.A.N. Gielissen, adjunct-directeur Personele invulling 2. Verantwoordingsorgaan Namens de werknemers A.S. Smit, voorzitter P. ter Horst R. Coppens
Namens de pensioengerechtigden R.M. Westhuis, secretaris H.J. van Aerle W. Claassens, vice-voorzitter/vicesecretaris
Namens IBM A. Silvis Mw. A.M. Nout Mw. B.C. Spiele
9
JAARVERSLAG 2013 | KERNCIJFERS, PROFIEL EN PERSONALIA
Personele invulling 3. Deelnemersraad Namens de werknemers P.M. Vijfhuizen, voorzitter R. Coppens P. ter Horst A.S. Smit S. Volder M. Vonk
Namens de pensioengerechtigden P.P. Strucks, secretaris H.J. van Aerle W. Claassens J. Diekmeijer R. Kranendonk D. Nieuwkerk R.M. Westhuis
Personele invulling 4. Commissies Beleggingscommissie Mw. S.G. van der Lecq, voorzitter P.G.E. van Gent, lid K. Scott, lid P. Menco, lid F. de Waardt, lid
Professor Erasmus School of Economics Chief Investment Officer Corestone (Zwitserland) Director IBM Retirement Funds EMEA (Londen) Algemeen directeur De Eendragt Pensioen N.V. Directeur Stichting Heineken Pensioenfonds
Geschillencommissie Namens de Groepsondernemingsraad J. Tullemans
Namens de Deelnemersraad J.W. van Vianen
Personele invulling 5. Overige betrokkenen Compliance officer Nederlands Compliance Instituut Operational Risk manager Mw. K.M.A. Jansz Certificeerders Waarmerkend actuaris Mercer Nederland B.V., Amstelveen Controlerend accountant Ernst & Young Accountants LLP, Den Haag Adviseur Adviserend actuaris Mercer Nederland B.V., Amstelveen
Namens IBM Mw. E. Blom-Hennephof
10
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2 Verslag van het Algemeen bestuur 2.1
Voorwoord Met genoegen bieden wij u de jaarrekening 2013 aan van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland. In 2013 hebben weer vele interne en externe ontwikkelingen een belangrijke rol gespeeld bij het fonds. Financiële resultaten DB regeling Het is de ambitie van SPIN om de deelnemers aan de DB-regeling een pensioenuitkering te kunnen doen aangevuld met een toeslag. Deze ambitie heeft SPIN in 2013 kunnen waarmaken. Gezien de financiële positie heeft SPIN de pensioenaanspraken op 1 januari 2013 en 1 januari 2014 kunnen verhogen. De dekkingsgraad is ultimo 2013 121,9% en ontwikkelt zich stabiel. Dit is mede het gevolg van het langetermijnbeleid van SPIN en de keuzes die hierin zijn gemaakt. Beleggingsresultaten DC regeling Het is de ambitie van SPIN om de individuele deelnemer in staat te stellen een optimaal pensioenresultaat te behalen; binnen acceptabele en voor hem heldere risicomarges en zonder al te hoge kosten. De beleggingsresultaten voor de DC regeling zijn verschillend per leeftijdscohort en varieerden tussen de +19% en -3%. Alleen het laatste leeftijdscohort liet door de stijging van de rente in 2013 een negatief beleggingsresultaat zien. De stijging van de rente heeft echter tot gevolg dat met het opgebouwde DC-kapitaal bij een verzekeraar een hoger pensioen kan worden verkregen. Governance en ontwikkelingen in wet- en regelgeving Het bestuur heeft met grote inzet gewerkt aan de invulling van de governance van het fonds met het oog op in 2014 van kracht wordende wetgeving. Na een grondige analyse is er voor gekozen om vast te houden aan het bestaande bestuursmodel aangezien dit model zich in de praktijk bij SPIN goed bewezen heeft. Toch leidt de invoering van de wet tot belangrijke aanpassingen. Zo zal SPIN in 2014 een onafhankelijke voorzitter benoemen, zal het Verantwoordingsorgaan deels een andere rol gaan krijgen en zal de huidige Deelnemersraad per 1 juli 2014 ophouden te bestaan. Een ander belangrijk project was de voorbereiding op de nieuwe fiscale wetgeving per 1 januari 2014. Eind 2013 bereikten de sociale partners overeenstemming over de wijzigingen in het BasisPensioenreglement en SPIN voert de gewijzigde regeling per 1 januari 2014 uit. Op 1 januari 2015 zullen er al weer verdere fiscale beperkingen aan de pensioenopbouw van kracht worden. Het onderzoek door SPIN naar de meest passende fondsstructuur voor de combinatie van een DB- en DC-pensioenregeling is in 2013 voortgezet maar heeft nog niet geleid tot concrete stappen.
11
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
De onzekerheid over de invulling van het nieuwe financiële toetsingskader voor pensioenfondsen houdt nog steeds aan. Het was daardoor voor het bestuur niet mogelijk om hier concreet invulling aan te geven. Oorzaak van de vertraging is de langzame besluitvorming vanuit de overheid. De snelheid van de veranderingen vraagt veel van de flexibiliteit en inzet van alle betrokkenen bij het fonds. Graag spreken wij onze dank uit aan alle betrokkenen voor hun belangrijke bijdrage in 2013. Namens het bestuur, P.N.J. Snoek, voorzitter Amstelveen, 20 juni 2014
12
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.2
Financiële positie en resultaat DB-regeling over 2013
2.2.1
Dekkingsgraad ultimo boekjaar De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen weer als percentage van de technische voorzieningen. 2013 647.475 2.963.179 3.610.654 121,9% 108,5% 105,0% 97,4%
Reserves Technische voorzieningen Pensioenvermogen Aanwezige Dekkingsgraad Vereiste dekkingsgraad Minimaal vereiste dekkingsgraad Reële dekkingsgraad
2012 715.934 3.103.145 3.819.079 123,1% 108,1% 105,0% 94,3%
Tabel 2. Dekkingsgraad DB regeling De dekkingsgraad daalde in het afgelopen jaar van 123,1% naar 121,9%. De dekkingsgraad ultimo 2013 ligt ruim boven de minimaal vereiste dekkingsgraad en ook ruim boven de vereiste dekkingsgraad. De financiële positie is hiermee van een voldoende niveau. De vereiste dekkingsgraad wordt bepaald op basis van de hoogste uitkomst van de berekening bij de huidige beleggingsmix en de strategische beleggingsmix. De minimaal vereiste dekkingsgraad voor de toeslagverlening en voor het premiebeleid is door het fonds bepaald op 105%. De actuele berekening van de minimaal vereiste dekkingsgraad op basis van wet- en regelgeving komt voor SPIN uit op 104,1%. De reële dekkingsgraad is verder toegelicht in paragraaf 2.2.4. 2.2.2
Ontwikkeling dekkingsgraad over meerdere jaren In grafiek 1 wordt de ontwikkeling van de dekkingsgraad vanaf 2004 weergegeven. Tevens is in deze grafiek de mogelijkheid tot toeslagverlening weergegeven. Hieruit blijkt dat het fonds sinds 2009 een vrij stabiele dekkingsgraad kent. Deze stabiliteit is voor een belangrijk deel te danken aan de renteafdekking van de verplichtingen en door de keuze in de soort en samenstelling van de beleggingen. 180 170
2014 152
160 147
150 140 volledige toeslag geen/minder toeslag
131
123
130 120
127
122
122
122
124
124
124
Feb
Mrt
April
123
122
110 102
100 90 80 2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Grafiek 1. Ontwikkeling dekkingsgraad 2004-2014
2012
2013
Jan
13
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.2.3
Verloop dekkingsgraad DB-regeling naar oorzaken In onderstaande tabel is weergegeven door welke oorzaken de dekkingsgraad in 2013 is gewijzigd.
Dekkingsgraad per 1 januari 1. Premies 2. Pensioenuitkeringen 3. Toeslagverlening 4. Wijziging rentetermijnstructuur 5. Beleggingsrendement 6. Overige oorzaken Dekkingsgraad per 31 december
2013
2012
123,1% 0,3% 1,1% -2,2% 3,1% -4,1% 0,6% 121,9%
122,1% 0,3% 1,1% -2,6% -8,9% 16,0% -4,9% 123,1%
Tabel 3. Ontwikkeling van de dekkingsgraad naar oorzaken Toelichting op mutaties in de dekkingsgraad 1. Het premieresultaat bestaat uit het verschil tussen de door de werkgever en werknemers betaalde pensioenpremies en de kosten van de opgebouwde pensioenaanspraken in 2013. Uit het overzicht blijkt dat de betaalde premies voldoende waren om de nieuw toegekende pensioenopbouw te financieren. 2. De betaalde pensioenuitkeringen hebben een positief effect op de dekkingsgraad, dit wordt met name veroorzaakt doordat de dekkingsgraad van het fonds boven de 100% ligt. 3. Door het verlenen van toeslagen nemen de huidige uitkeringen van pensioengerechtigden en de toekomstige uitkeringen van slapers en actieve deelnemers toe. Deze toekenning heeft een negatief effect op de dekkingsgraad. 4. De technische voorzieningen worden berekend tegen marktwaarde. Bij deze berekening wordt gebruikt gemaakt van de rentetermijnstructuur (RTS) zoals gepubliceerd door de toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB). Bij een rentestijging zoals in 2013 daalt de marktwaarde van de verplichtingen en stijgt de dekkingsgraad. Ultimo 2013 bedraagt de gemiddelde rente waarmee SPIN rekent circa 2,6%. Ultimo 2012 was deze 2,3%. 5. Het beleggingsrendement is het verschil tussen de behaalde beleggingsopbrengsten en de benodigde toevoeging aan de technische voorziening. De beleggingsopbrengsten waren in 2013 negatief. De benodigde toevoeging aan de technische voorzieningen betreft de jaarlijkse oprenting van de technische voorziening tegen de eenjaarsrente van de RTS. Deze oprenting bedroeg 0,4%. In de beleggingsopbrengsten zijn ook de rendementen opgenomen van beleggingen waarmee SPIN het renterisico beperkt. Door de eerdergenoemde rentestijging in 2013 waren deze rendementen negatief. Dit negatieve rendement wordt voor een belangrijk deel gecompenseerd door het positieve effect op de dekkingsgraad door de wijziging van de RTS. De beleggingsopbrengsten zijn nader toegelicht in paragraaf 2.3.3.
14
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
6. De overige oorzaken zijn alle oorzaken welke niet in een andere rubriek zijn opgenomen. Het relatief hoge percentage in 2012 werd veroorzaakt door de aanpassing van de overlevingsgrondslagen in 2012 die een negatief effect had op de dekkingsgraad van 3,1%. 2.2.4
Reële dekkingsgraad Bij de vaststelling van de technische voorzieningen en de aanwezige dekkingsgraad wordt rekening gehouden met de opgebouwde aanspraken tot de berekeningsdatum. Dit zijn de nominale pensioenen. Een nominaal pensioen betekent dat er geen rekening wordt gehouden met toekomstige inflatie en toeslagverlening. Indien wel rekening wordt gehouden met toekomstige inflatie, dan is er sprake van een reële dekkingsgraad. Voor de waardering van de toekomstige inflatie wordt dan rekening gehouden met marktverwachtingen over toekomstige prijsstijgingen. Deze marktverwachting wordt afgeleid uit het verschil tussen nominale en reële obligaties. Een reële dekkingsgraad hoger dan 100% houdt in dat het fonds op dat moment naar verwachting de ambitie voor toeslagverlening volledig kan waarmaken. De reële dekkingsgraad bedroeg eind 2013 97,4% (2012: 94,3%). Bij de bepaling van dit percentage is rekening gehouden met de ambitie voor toeslagverlening van het fonds.
2.3
Beleggingen
2.3.1
Financiële markten in 2013 Algemeen economische ontwikkelingen hebben een directe invloed op de beleggingsresultaten. Daarom gaan wij in deze paragraaf allereerst in op enkele algemene ontwikkelingen gedurende 2013. 2013 is waarschijnlijk het jaar geweest waarin de wereldwijde economie de lange periode van zwakke groei na de recessie achter zich heeft gelaten. De ontwikkelde markten lieten in 2013 vooruitgang zien: de groei in de Verenigde Staten versnelde, de Eurozone kwam uit de recessie, de Britse economie veerde op en Japan profiteerde van de financiële en monetaire politiek. Alleen de Emerging markets verzwakten door minder stimulering (US FED) en structurele hervormingen. In de Verenigde Staten, maar zeker ook daarbuiten, was “tapering” het woord van 2013. Dit is de geleidelijke afbouw van het US FED stimuleringsprogramma. De FEDvoorzitter verraste de markten in mei 2013 door te stellen dat een eerste afbouw van het stimuleringsprogramma aanstaande was. Gezien de verbeterende economische situatie in de Verenigde Staten en de dalende werkloosheid zou dit een logische stap zijn. De markten reageerden hier echter negatief op. De eerste stap werd echter pas in december gezet, de FED verlaagde de maandelijkse obligatieaankopen met 10 miljard dollar naar 75 miljard dollar. De Eurozone kwam uit haar tweede recessie in vijf jaar. De positieve groei in de perifere landen en de sterke cijfers uit Duitsland stopten een periode van 18 maanden
15
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
van dalende productie in de monetaire unie. Het einde van de recessie viel samen met het einde van een periode van zware bezuinigingsmaatregelen en het op orde brengen van de begrotingshuishouding. 2013 was ook het jaar waarin de handelsbalansen van Spanje, Italië en Griekenland weer een plus lieten zien. De aantrekkende binnenlandse vraag en de verbeterde concurrentiepositie waren hier debet aan. Het Verenigd Koninkrijk liet na 2 jaar van recessie ook weer groei zien. Het jaar 2013 zal wellicht gezien worden als een kantelpunt voor de Japanse economie. De Abenomics (budgettaire, monetaire stimulus en hervormingen) beginnen hun vruchten af te werpen. Dit zal Japan uit het deflatie scenario van de laatste 15 jaar moeten trekken. De inflatie werd weer positief mede dankzij de daling van de Yen. Dit zorgde voor een opdrijvend prijseffect op geïmporteerde goederen. Hoewel de strijd tegen deflatie nog niet gewonnen is, ziet het er voor Japan rooskleuriger uit. Een trendbreuk was zichtbaar bij de Emerging markets. De groeiverwachtingen kwamen lager uit en de voorgenomen “tapering” van de US FED maakte de situatie er niet beter op. Veel geld werd door internationale investeerders teruggetrokken. Op het terrein van valuta werd de US Dollar sterker ten opzichte van de meeste valuta. Met name ten opzichte van de Yen en Emerging markets valuta. Redenen hiervoor waren de economische groei, lage inflatie, afnemende tekorten en een terugkeer naar normalisatie van het monetair beleid. Echter, de US Dollar werd niet sterker ten opzichte van de Euro. Een lage inflatie, een stijgende lopende rekening en de groei uit de recessie steunden de Euro. Het jaar 2013 was een goed jaar voor aandelen. De lage rente, hoge mate van liquide middelen en verbetering in de economie waren hier de voornaamste oorzaken van. Regionaal waren er wel verschillen in resultaat. De Verenigde Staten liepen qua rendementen voor op de andere regio´s. Japan was hier de uitzondering met een rendement van boven de 50%. De Emerging markets bleven steken op een mager rendement van ongeveer 1% gemiddeld. Voor obligaties was de oplopende rente door de voorgenomen afbouw van de stimuleringspakketten bepalend voor de markten. Staats- en staatsgerelateerde obligaties haalden over het algemeen een negatief rendement door de stijgende rente. De meer risicovolle obligaties zagen door een verdere afname van spreads in het algemeen nog wel positieve resultaten. Emerging Market Debt werd zwaar getroffen door de voorgenomen afbouw van de stimuleringsprogramma´s in de Verenigde Staten. Geld werd massaal teruggetrokken uit de Emerging markets. In combinatie met de negatieve valutaontwikkeling, leidde dit tot een zwaar negatief rendement op Emerging Market Debt in 2013. 2.3.2
Beleggingsbeleid SPIN DB-regeling SPIN belegt volgens de ‘prudent-person’-regel. Dit betekent dat de beleggingen van SPIN voldoen aan eisen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico’s. Voor de invulling van het beleggingsbeleid wordt o.a. gebruik gemaakt van ALM-studies en continuïteitsanalyses. In een ALM-studie wordt de relatie tussen de ontwikkeling van
16
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
de beleggingen en die van de verplichtingen, inzichtelijk gemaakt. De gevolgen voor SPIN van aanpassingen in de strategische beleggingsmix worden op basis van een ALM-model doorgerekend en geanalyseerd. Hierdoor heeft SPIN een beter inzicht in haar sturingsmiddelen, verplichtingen en rentegevoeligheid. SPIN belegt voor de DB-pensioenregelingen uitsluitend via externe managers door het verstrekken van beleggingsmandaten. SPIN maakt hoofdzakelijk gebruik van passieve mandaten, maar heeft ook enkele actieve mandaten. SPIN is in de laatste fase van een lange termijn transitie. Gedurende deze transitie zijn er tussentijds grenzen aangegeven voor de samenstelling van de beleggingsportefeuille. Het strategisch beleggingsbeleid is als volgt: •
70% vastrentende waarden en 30% zakelijke waarden.
•
Bandbreedte voor herbalanceren van verhoudingen op totaalniveau voor vastrentende en zakelijke waarden van plus en min 3%.
•
Er is een duration overlaystructuur opgezet gericht op de bescherming van de nominale en reële verplichtingen. De mate van bescherming is afhankelijk van de dekkingsgraad.
De strategische mix op lange termijn, de huidige strategische mix en de werkelijke beleggingsmix per 31 december 2013 zijn onderstaand weergegeven: Categorie
Vastrentende waarden Euro staatsleningen (A)AA Euro covered bonds Leningen opkomende markten Inflatiegerelateerde leningen Wereldwijde bedrijfsobligaties (ex. Financials)* Global strategy Fund Totaal Zakelijke waarden Aandelen Risico pariteit Private equity Grondstoffen Vastgoed Totaal
Strategische mix lange termijn
Huidige strategische mix
Feitelijke mix
25,0% 5,0% 7,5% 10,0% 17,5%
30,0% 5,0% 7,5% 10,0% 12,0%
29,9% 5,1% 6,5% 9,7% 11,4%
5,0% 70,0%
5,5% 70,0%
5,5% 68,1%
9,5% 7,5% 7,0% 2,5% 3,5% 30,0%
9,5% 7,5% 7,0% 2,5% 3,5% 30,0%
15,6% 7,4% 3,2% 2,4% 3,3% 31,9%
Tabel 4. Samenstelling beleggingen DB-regeling *
In de Strategische mix lange termijn is 5,5% additioneel opgenomen vergeleken met de huidige strategische mix. Afhankelijk van de verdere invulling van de asset mix kan dit deel worden toegevoegd aan andere asset categorieën of een nieuwe asset categorie.
Gedurende 2013 is de beleggingsportefeuille op diverse gebieden aangepast. De belangrijkste aanpassingen betreffen:
17
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
•
Verkoop van Franse nominale staatsobligaties en investering van de opbrengsten in Nederlandse staatsobligaties. Mede hierdoor is de duration van de Euro (A)AA staatsobligaties portefeuille verlaagd en bestaat deze portefeuille bijna uitsluitend uit Duitse en Nederlandse staatsobligaties.
•
Verdere uitrol van het Prime Broker Project naar de actieve currency managers. Dit programma zorgt ervoor dat de marktwaardes van de currency gedekt zijn door onderpand.
Er heeft een evaluatie plaatsgevonden van het beleid voor de afdekking van het renterisico. Aanleiding voor de evaluatie was de gewijzigde discontocurve (UFR) en de lage nominale rente. Uitkomst van de evaluatie is dat de strategische afdekking is teruggebracht van 100% van de rentegevoeligheid van de verplichtingen op basis van de UFR naar 90%. De UFR is niet gelijk aan de werkelijke rentestanden. In vergelijking met het UFR afdekkingspercentage ligt het afdekkingspercentage op basis van de werkelijke rentestanden op ongeveer 80%. 2.3.3
Beleggingsresultaten DB-regeling Het netto beleggingsrendement van -3,01% (2012: 14,74%) resulteerde per saldo in een last van € 117 miljoen (2012: bate van € 496 miljoen). De beleggingsresultaten moeten voor een deel in samenhang worden gezien met de ontwikkeling van de rente en de hiermee samenhangende waardewijziging van de technische voorzieningen. Dit komt door het effect van de renteafdekking op de beleggingsresultaten. Van het totale beleggingsrendement van -3,01% werd -3,33% gerealiseerd op derivaten, die gebruikt worden voor de renteafdekking. Zonder deze derivaten positie zou het resultaat 0,32% positief zijn geweest. Tegenover dit negatieve rendement op de derivatenpositie én een deel van het negatieve rendement op vastrentende waarden staat een verlaging van de technische voorzieningen door de stijging van de rente. Ten opzichte van de benchmark van -3,25% behaalde het fonds dit jaar een outperformance van 0,24%. Het jaarlijkse netto beleggingsrendement over de afgelopen 5 jaar bedroeg gemiddeld 9,0%.
2.3.4
Beleggingsbeleid DC-regeling Het pensioenkapitaal van de deelnemer bestaat uit de door werkgever en werknemer ingebrachte premies en de daarmee behaalde beleggingsrendementen. Uitgangspunt van het beleggingsbeleid voor de DC-regeling is het behalen van een optimaal beleggingsrendement tegen aanvaardbare risico’s en binnen de normen van de zorgplicht. Voor het beleggen van het pensioenkapitaal zijn de volgende drie aspecten van belang: • Belegging pensioenkapitaal vindt plaats in een drietal beleggingsfondsen. • •
Vaste beleggingsmix aandelen/obligaties voor een vijftal leeftijdscohorten. Deelnemers kunnen kiezen uit drie risicoprofielen.
SPIN belegt per 31 december 2013 het pensioenkapitaal van deelnemers in een vaste verhouding in de volgende drie fondsen:
18
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Soort belegging Beleggingsfonds Vaste verhouding
Europe
Aandelen
Obligaties
World
Lange EMU Staatsobligaties 100%
60%
40%
Beheertype
Passief
Passief
Passief
Benchmark
MSCI Europe hedged
MSCI World (unhedged)
Merill Lynch EMU Direct Governments 10+ customized
Tabel 5. Beleggingsfondsen DC-pensioenregelingen De (gewezen) deelnemers doorlopen bij het vorderen van hun leeftijd maximaal een vijftal leeftijdscohorten. Elk leeftijdscohort kent een vaste beleggingsmix tussen aandelen en obligaties. Bij elk opvolgend leeftijdscohort wordt het gewicht van aandelen verlaagd ten gunste van obligaties. In 2013 is net als bij de DB-regeling een analyse gemaakt van het durationbeleid. Deze analyse gaf geen aanleiding het durationbeleid aan te passen. Na het doorlopen van een vragenlijst kiezen (gewezen) deelnemers uit de volgende drie profielen: basisprofiel, offensief profiel en defensief profiel. Elk beleggingsprofiel is op zichzelf prudent vastgesteld. Bij de keuze voor het offensief profiel, verblijven (gewezen) deelnemers tot op hogere leeftijd in de eerste vier leeftijdscohorten, waardoor ze langer beleggen in een hoger risicoprofiel (naar verhouding meer aandelen). Bij de keuze voor het defensief beleggingsprofiel gaan (gewezen) deelnemers eerder naar een beleggingsmix met een lager risico. Tabel 6 geeft inzicht in de leeftijdscohorten, de bijbehorende beleggingsmix en de drie profielen met bijbehorende leeftijden. Door de verhoging van de AOW-leeftijd is het laatste leeftijdscohort ook van toepassing voor (gewezen) deelnemers ouder dan 65 jaar.
Leeftijdscohort
1
2
3
4
5
Aandelen
90%
75%
50%
25%
10%
• Obligaties Profiel
10%
25%
50%
75%
90%
Defensief
<33 jr
33-44 jr
45-52 jr
53-58 jr
59-64 jr
•
Basis
<42 jr
42-49 jr
50-54 jr
55-59 jr
60-64 jr
•
Offensief
<47 jr
47-52 jr
53-56 jr
57-60 jr
61-64 jr
Beleggingsmix •
•
Tabel 6. Leeftijdscohorten, beleggingsmix en profielen leeftijden
19
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.3.5
Beleggingsresultaten 2013 DC-regeling Onderstaand zijn de beleggingsrendementen van de DC-fondsen opgenomen. Marktwaarde
Rendement
in mln €
2013
2010-2013
Wereld aandelenfonds
64,2
23,0%
10,9%
Europa aandelenfonds
97,4
21,1%
6,3%
Lange EMU staatsobligaties
132,5
-5,1%
6,5%
Totaal
294,1
Tabel 7. Marktwaarde en beleggingsrendementen van de DC-fondsen 2010-2013 De verhoging van het pensioenkapitaal van de individuele deelnemer is afhankelijk van het gekozen beleggingsprofiel en de leeftijd van de deelnemer. De rendementen per leeftijdscohort over 2013 zijn als volgt. Cohort 1
Cohort 2
Cohort 3
Cohort 4
Cohort 5
90%/10%
75%/25%
50%/50%
25%/75%
10%/90%
2013
18,8%
14,6%
7,7%
1,2%
-2,6%
2012
14,4%
14,1%
13,5%
12,7%
12,1%
2011
-9,9%
-3,5%
2,2%
7,9%
5,9%
2010
9,2%
8,5%
7,3%
5,8%
4,8%
2009
25,1%
21,4%
15,2%
9,1%
5,4%
Tabel 8. Beleggingsrendementen van de DC-fondsen 2009-2013 2.3.6
Maatschappelijk verantwoord beleggen en stemrecht Algemeen Bij het beleggen van de pensioengelden zijn de financiële belangen van de deelnemers uiteraard van primair belang. SPIN kijkt echter niet alleen naar de opbrengst van de beleggingen, maar kijkt tegelijkertijd ook naar de gevolgen van de beleggingen voor milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. SPIN gaat er vanuit dat financieel en maatschappelijk rendement op lange termijn samengaan. Als institutioneel belegger gebruikt SPIN zijn positie om processen te beïnvloeden. Het doel is dat bedrijven waarin SPIN belegt op korte en op lange termijn tot betere prestaties zullen komen. Onderdeel daarvan is dat die bedrijven bewust omgaan met duurzame factoren en dit een integraal onderdeel van hun beleid maken. Dit zal naar verwachting bijdragen aan een lager risicoprofiel van de betreffende bedrijven. Het beleid van SPIN heeft tot de volgende acties geleid: •
SPIN betrekt milieucriteria, sociale criteria en governance criteria (Environmental, Social and Governance (ESG)-criteria) in de selectie en review van vermogensbeheerders. Steeds meer vermogensbeheerders hebben inmiddels de UN Principles for Responsible Investment ondertekend.
•
SPIN heeft een externe partij ingehuurd die namens SPIN bedrijven kan aanspreken op hun gedrag op de door SPIN onderschreven criteria voor verantwoord beleggen. Dit proces wordt engagement genoemd.
20
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
•
•
•
SPIN laat haar stem horen op aandeelhoudersvergaderingen van ondernemingen waarin SPIN belegt. Dit laat SPIN doen door een externe partij. Deze partij stemt namens SPIN op basis van criteria die op het beleid van SPIN aansluiten. SPIN heeft een uitsluitingsbeleid voor bedrijven die clustermunitie produceren, verkopen of distribueren. Voor de consistentie in het duurzaamheidsbeleid hanteert SPIN hiervoor de uitsluitingslijst van de externe partij voor engagement. SPIN heeft zich, net als veel andere institutionele beleggers, aangesloten bij Eumedion. Deze organisatie spant zich in voor een verantwoorde corporate governance.
Wetgeving clustermunitie Met ingang van 1 januari 2013 mogen Nederlandse pensioenfondsen geen directe investeringen meer doen in bedrijven die clustermunitie produceren, verkopen of distribueren. Voor de consistentie in het duurzaamheidsbeleid hanteert SPIN hiervoor de uitsluitingslijst van de externe partij voor engagement.
2.4
Pensioenen
2.4.1
Ontwikkelingen wet- en regelgeving pensioenen In 2013 zijn er wederom belangrijke ontwikkelingen geweest in wet- en regelgeving met betrekking tot pensioenen. De wet- en regelgeving past in het streven van de overheid voor een toekomstbestendig pensioenstelsel in Nederland. Daarnaast wil de overheid de toekomstige lasten van de AOW beperken. Pensioenopbouw Met ingang van 1 januari 2014 is de fiscale maximering voor pensioenopbouw gesteld op 2,15% per jaar voor pensioen dat ingaat op 67 jaar. Dit is per saldo een versobering van de fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw. Voor DC-regelingen vindt er ook een versobering plaats door een verlaging van de fiscaal toegestane premie– inleg. De Basispensioenregeling is per 1 januari 2014 na overeenstemming tussen IBM en de Ondernemingsraad aangepast aan de wijzigingen in het fiscale kader. Voor 1 januari 2015 is een nieuwe verlaging van de fiscaal maximaal toegestane pensioenopbouw voorgesteld. In dit voorstel bedraagt het maximale opbouwpercentage 1,875% voor pensioen dat ingaat op 67 jaar. De premiestaffels voor DC-regelingen worden hierbij eveneens verlaagd. Naast de beperking van het opbouwpercentage bevat het regeerakkoord ook een absolute fiscale beperking van het pensioengevend loon tot 100.000 Euro. De fiscale faciliteit houdt in dat pensioen gedurende de opbouwfase onbelast is. De pensioenuitkering is daarentegen belast. Voor het deel van het inkomen boven de 100.000 Euro is deze zogenaamde omkeerregel volgens het regeerakkoord niet meer van toepassing. Verhoging AOW leeftijd De ingangsdatum van de AOW gaat stapsgewijs omhoog naar 67 jaar. In het huidige vastgelegde schema ligt de AOW-leeftijd in 2019 op 66 jaar en in 2023 op 67 jaar. Dit schema ligt vast. Het kabinet wil de AOW-leeftijd echter na 2015 sneller gaan
21
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
verhogen naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021. Deze versnelling dient echter nog te worden goedgekeurd door de Tweede - en Eerste Kamer. Door de verschuiving van de AOW-leeftijd ontstaat een AOW-gat voor mensen die op 1 januari 2013 al met vervroegd pensioen zijn of voor mensen die een vroegere pensioenleeftijd kiezen dan de AOW-leeftijd. Door de regering is een overbruggingsregeling ingevoerd voor mensen met een AOW-gat. De regeling geeft een uitkering op minimumniveau aan mensen die tijdelijk minder inkomen hebben door de geleidelijke verhoging van de AOW-leeftijd. Alleen mensen met een inkomen van minder dan 150 procent van het wettelijk minimum loon komen in aanmerking voor de regeling. Naast deze inkomensgrens geldt tevens een vermogenstoets. Het pensioenreglement is per 1 januari 2014 aangepast. Deelnemers hebben nu de mogelijkheid om het AOW-gat op te vangen met een hogere uitkering in de jaren dat de deelnemer nog geen AOW ontvangt. Deze hogere uitkering wordt betaald met een lagere uitkering vanaf een latere datum. Afschaffing AOW-Partnertoeslag voor nieuwe AOW gerechtigden Mensen met een AOW-pensioen die gehuwd of samenwonend zijn, krijgen een AOW-uitkering voor gehuwden. Daarnaast is er een toeslag voor de jongere partner als die nog niet de AOW-leeftijd heeft bereikt. In 2015 verandert dit. Wie vanaf 2015 de AOW-leeftijd bereikt, krijgt alleen een AOW-uitkering voor gehuwden en geen toeslag meer voor de partner. Deze overheidsmaatregel geldt alleen indien de AOW ingaat na 1 januari 2015. Deze maatregel leidt voor deelnemers met een jongere partner tot een forse daling van de AOW-uitkering. Wetsvoorstel geleidelijk afschaffen partnertoeslag AOW voor hoogste inkomens Bij de Tweede Kamer is een voorstel tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet ingediend met het oog op het geleidelijk afschaffen van de AOW-partnertoeslag voor mensen met de hoogste inkomens. Dit voorstel is onderdeel van het regeerakkoord van het kabinet Rutte-Asscher. De geleidelijke afschaffing gaat gelden voor AOW-ers met een inkomen vanaf € 46.000,- (exclusief AOW). Vanaf deze inkomensgrens wordt de partnertoeslag geleidelijk gekort. Bij een inkomen van ongeveer € 54.000,- zal de partnertoeslag geheel vervallen. In verband met de financiële consequenties die deze maatregel met zich mee kan brengen voor betrokkenen, wordt het recht op partnertoeslag niet van de ene op de andere dag ingeperkt, maar is er zowel een aankondigingsperiode als een afbouwpad. Zowel voor nieuwe AOW-gerechtigden als voor het zittend bestand zal 1 januari 2015 als ingangsdatum gelden. Vanaf 2015 zal de partnertoeslag vervolgens over een periode van drie jaar, in vier gelijke stappen worden afgebouwd. Dat betekent dat de korting op de toeslag in 2015 voor 25% zal worden doorgevoerd, in 2016 voor 50%, in 2017 met 75% en tenslotte vanaf 2018 voor 100%. Financieel Toetsingskader In april 2014 heeft de staatssecretaris een brief naar de Tweede Kamer gestuurd waarin de grote lijnen van het nieuwe toetsingskader zijn opgenomen. De staatssecretaris heeft tevens aangegeven vast te houden aan de beoogde ingangsdatum van 1 januari 2015.
22
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Het voorstel dient nog goedgekeurd te worden door de Tweede en Eerste Kamer en dient nog verder geconcretiseerd te worden. De volgende zaken zijn opgenomen: • •
Indexatie moet evenwichtig over generaties worden verleend; Financiële schokken mogen over maximaal 10 jaar worden uitgesmeerd;
•
De premie mag op het voortschrijdende gemiddeld van de 10+jaars rente worden gebaseerd of op basis van een prudent verwacht rendement;
•
Het toezicht zal gebaseerd worden op het 12- maandsgemiddeld van de dekkingsgraad.
De invoering van het nieuwe Financiële toetsingskader zal belangrijke gevolgen kunnen hebben voor het beleid van het pensioenfonds. 2.4.2
Pensioenregelingen Pensioenregeling DB Gedurende 2013 is een aantal aanpassingen gedaan in de pensioenreglementen. De belangrijkste aanpassing is het opnemen van de mogelijkheid om op de AOWingangsdatum het pensioen in te laten gaan als gevolg van de verschuiving van de AOW-ingangsdatum. De pensioeningangsdatum is reglementair nu gelijk aan de AOW-leeftijd van de (gewezen) deelnemer. SPIN voerde per 31 december 2013 de volgende DB-pensioenregelingen uit: IBM Pensioenreglement Dit is een uitkeringsovereenkomst met een ouderdomspensioen op 60 jaar of 65 jaar. Dit betreft (gewezen) deelnemers die op 31 mei 2006 deelnamen aan het IBM Pensioenreglement en dat nog steeds doen. FlexPensioenreglement Dit is een uitkerings- en premieovereenkomst met een ouderdomspensioen op 60 jaar. Dit betreft (gewezen) deelnemers die op 31 mei 2006 deelnemer waren aan het FlexPensioenreglement en dat nog steeds doen. De deelnemer neemt op basis van in het verleden gemaakte keuze geheel of gedeeltelijk deel aan de DC-pensioenregeling en belegt in gekozen beleggingsprofielen. BasisPensioenreglement Het BasisPensioenreglement kent de volgende drie soorten (gewezen) deelnemers: • •
Deelnemer A: Uitkeringsovereenkomst met een ouderdomspensioen op leeftijd 65. Deelnemer B: Uitkerings- en/of premieovereenkomst met een ouderdomspensioen op eeftijd 65.
•
Deelnemer C: Premieovereenkomst met een ouderdomspensioen op leeftijd 65.
AOP-reglement Actieve DB- en DC-deelnemers kunnen aanspraak maken op arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrije pensioenopbouw zolang er een WIAof WAO-uitkering wordt ontvangen. De pensioenuitkering en de pensioenopbouw worden evenredig met de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld.
23
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Toeslagregeling nominale aanspraken bij ASR Verzekeringen NV SPIN voert de toeslagverlening uit voor pensioenrechten uit de IBM pensioenregeling waarvan de nominale aanspraken bij ASR Levensverzekering NV zijn ondergebracht. In onderstaande tabel worden de hoofdkenmerken van de DB-pensioenregelingen uiteengezet. De BasisPensioenregeling voor ‘Deelnemer B’ en de FlexPensioenregeling kennen ook een DC-gedeelte. De hoofdkenmerken van dit DC-gedeelte zijn onder DC-pensioenregelingen uitgewerkt.
Pensioenregeling
IBM
Flex
Basis
Categorie deelnemer
IBM
Flex
A
B
Pensioenovereenkomst
Uitkering
Uitkering *
Uitkering
Uitkering *
Type pensioenregeling
Gemitigeerd eindloon
Middelloon
Middelloon
Middelloon
Geboren
< 1-1-1950
< 1-1-1950
> =1-1-1950
>= 1-1-1950
In dienst
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
Normale pensioenleeftijd
60/65
60
65
65
Pensioneringsleeftijden
55-65
55-65
55-65
55-65
Nee
Tot € 49.101
Nee
Tot € 49.101
€ 10.888
€ 16.560
€ 16.560
€ 16.560
2,00%
2,25%
2,00%
2,00%
Berekeningsgrens opbouw Franchise Pensioenopbouw per jaar •
Ouderdom (OP)
•
Partner (NP) (risico) **
•
1,20%
1,40%
1,20%
1,20%
30%NP
Actief 10%NP Overig 15%OP
Actief 25%NP Overig 15%OP
Actief 25%NP Overig 15%OP
N.v.t. ****
N.v.t. ****
5%
5%
Gesloten
Gesloten
Gesloten
Gesloten
Wezen (risico) ***
Werknemersbijdrage Status regeling *
De BasisPensioenregeling voor ‘Deelnemer B’ en de FlexPensioenregeling kent ook een DC-gedeelte. De kenmerken van dit DC-gedeelte zijn onder DC-pensioenregelingen uitgewerkt. ** Voor alle bovengenoemde pensioenregelingen geldt dat per pensioendatum voor bepaling van het partnerpensioen rekening wordt gehouden met tot de pensioendatum opgebouwde rechten. *** Gestaffelde uitkering tussen 30% en 100% gezamenlijk van het partnerpensioen, afhankelijk van aantal wezen. **** In de IBM en Flex regeling vindt geen opbouw van rechten meer plaats aangezien alle actieve deelnemers in deze regelingen ouder zijn dan 60 jaar.
Tabel 9. Hoofdkenmerken van de DB-pensioenregelingen Voor alle DB-pensioenregelingen kan het opgebouwde partnerpensioen op de feitelijke pensioendatum in ouderdomspensioen worden omgezet. Het is tevens mogelijk: • • •
in deeltijd te pensioneren ouderdomspensioen in partnerpensioen om te zetten op datum beëindiging deelnemerschap en op de feitelijke pensioendatum de hoogte van de pensioenuitkering tijdens de periode van pensionering te laten variëren.
24
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Pensioenregeling DC In onderstaande tabel worden de hoofdkenmerken van de DC-pensioenregelingen uiteengezet.
Pensioenregeling
Flex
Categorie deelnemer
Flex
Basis B
C
Pensioenovereenkomst
Premie *
Premie *
Premie
Type pensioenregeling
Beschikbare premie
Beschikbare premie
Beschikbare premie
Geboren
< 1-1 1950
>= 1-1 1950
Niet van toepassing
In dienst
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
>31-5-2006
Normale pensioenleeftijd Pensioneringsleeftijden Salarisgrens Opbouw Werknemersbijdrage Status regeling Risico partner pensioen
60
65
65
55-65
55-65
55-65
Vanaf € 49.101 ***
Vanaf € 49.101 ***
Vanaf € 16.560
Inkoop met DC-kapitaal
Inkoop met DC-kapitaal
Inkoop met DC-kapitaal
N.v.t. ****
0% tot 5% **
5%
Gesloten
Gesloten
Open
1,40%
1,20%
1,20%
*
De FlexPensioenregeling en de BasisPensioenregeling kent voor ‘Deelnemer B’ ook een DB-gedeelte. De kenmerken van dit DB-gedeelte zijn onder DB-pensioenregelingen uitgewerkt. ** Standaard is de werknemersbijdrage voor deelnemer B 5%. Deelnemers B kunnen ook kiezen voor een lager percentage. *** Of op basis van keuze van de deelnemer een lager bedrag. **** In de Flexregeling vinden geen premiestortingen meer plaats met ingang van 2010
Tabel 10. Hoofdkenmerken DC-pensioenregelingen Tot pensionering bouwt de deelnemer een pensioenkapitaal op. Dit pensioenkapitaal muteert met de ingelegde premies en de behaalde beleggingsresultaten. De (gewezen) deelnemer koopt met het opgebouwde pensioenkapitaal op pensioendatum pensioenrechten in bij een externe levensverzekeraar. 2.4.3
Toeslagverlening DB-regeling De ambitie van het Algemeen bestuur is pensioenaanspraken van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van DB-pensioenregelingen jaarlijks te verhogen met de per regeling relevante consumentenprijsindex – (periode september september). De toeslagverlening bij SPIN is, behoudens de ASR-toeslagregeling, voorwaardelijk. Het is derhalve niet zeker dat in de toekomst toeslagen worden verleend. SPIN kent 3 toeslagregelingen die onderstaand worden toegelicht: Algemene toeslagregeling Voor de algemene toeslagregeling worden de pensioenaanspraken en -rechten jaarlijks in principe verhoogd op basis van 75% van de consumentenprijsindex – alle huishoudens (periode september – september). Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre de pensioenen worden aangepast. Bij dit besluit baseert het bestuur zich voor de algemene toeslagregeling op o.a. de financiële positie van het fonds, algemene economische ontwikkelingen en onderstaand beleidskader:
25
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Grenswaarde dekkingsgraad
Toeslagpercentage
Gelijk aan of lager dan 105%
0%
Tussen 105% en 110%
Gedeeltelijke toeslagverlening: prorata deel van 75% van de CPI
110% en hoger
Toeslagverlening 75% CPI Bij achterstallige toeslagverlening: inhalen toeslagverlening
Tabel 11. Grenswaarden dekkingsgraad ten behoeve van toeslagpercentage Het Algemeen bestuur heeft voor de algemene toeslagregeling besloten per januari 2013 een toeslag op pensioenaanspraken te verlenen van 1,73%. In onderstaande grafiek is een overzicht van de status van de toeslagverlening voor de algemene toeslagregeling gegeven. CPI Ambitie Toeslag 3,50% 3,00% 2,50% 2,00% 1,50% 1,00% 0,50% 0,00% 2013
2012
2011
2010
2009
Grafiek 2. Status toeslagverlening algemene toeslagregeling ASR- toeslagregeling De ASR-toeslagregeling geldt voor premievrije en ingegane pensioenen waarvan de per 31 december 1995 opgebouwde pensioenen niet per 1 januari 1996 zijn overgedragen aan SPIN. Deze toeslagregeling is onvoorwaardelijk. Hiervoor is een ‘voorziening bijzondere toeslagverlening’ opgenomen in de balans. Voor de ASR-toeslagregeling geldt dat verhoging van pensioenaanspraken jaarlijks plaatsvindt op basis van de consumentenprijsindex afgeleid – alle huishoudens (periode september - september). Randvoorwaarde bij de ASR-toeslagregeling is dat cumulatief maximaal 1,75% toeslag per jaar wordt toegekend.
26
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Het Algemeen bestuur heeft voor de ASR-toeslagregeling besloten per januari 2013 een toeslag op pensioenaanspraken te verlenen van 2,13%. Dit was mogelijk, omdat er ruimte is ten opzichte van de cumulatieve maximale toeslagverlening van 1,75% per jaar. Toeslagregeling GBC arrest Deze toeslagregeling is voorwaardelijk en geldt voor pensioenen die in de periode 1 januari 1982 tot en met 31 december 1995 zijn opgebouwd en per 1 januari 1996 als premievrij of ingegaan pensioen zijn overgegaan naar SPIN. Voor de GBC-toeslagregeling geldt dat verhoging van pensioenaanspraken jaarlijks plaatsvindt op basis van de totale stijging van de consumentenprijsindex afgeleid – alle huishoudens (periode september – september). De jaarlijkse verhoging zal echter niet hoger zijn dan mogelijk is op grond van de uitkomsten van de berekening van een indexatiebuffer. De berekeningswijze van de indexatiebuffer is in de ABTN opgenomen. Volgens deze berekening wordt de indexatiebuffer vastgesteld op basis van de laagste uitkomst van de volgende berekeningen: •
20% van de voorziening pensioenverplichtingen voor de betreffende groep deelnemers. De voorziening wordt berekend op basis van een disconteringsfactor van 4%.
•
Het aandeel van de betreffende groep deelnemers in de totale vrije reserves van het fonds (de vrije reserve van het fonds is de reserve van het fonds minus 5% van de technische voorzieningen). Het aandeel wordt berekend op basis van de verhouding van de voorziening pensioenverplichtingen.
•
Het bedrag bepaald door de beginstand, de toevoeging van beleggingsresultaten en de onttrekking van de kosten voor indexatie. De beleggingsresultaten betreffen hierbij alleen de positieve beleggingsresultaten minus 4% rendement.
De buffer bedraagt ultimo 2013 € 124,9 miljoen (ultimo 2012: € 139,8 miljoen). Het Algemeen bestuur heeft voor deze toeslagregeling besloten om per 1 januari 2013 een toeslag op de pensioenaanspraken te verlenen van 2,13%.
27
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.4.4
Rendementsbijschrijving DC-regeling per cohort Op de opgebouwde DC-kapitalen wordt geen toeslag verleend. Onderstaand zijn de beleggingsrendementen per leeftijdscohort opgenomen. De rendementen zijn berekend op basis van de per leeftijdscohort vastgestelde verhouding van beleggingen. Deze verhouding geeft het percentage weer waarin in aandelen respectievelijk in vastrentende waarden is belegd. Naarmate de verhouding van het belegd bedrag verschuift in de richting van vastrentende waarden wordt het verloop van het beleggingsrendement naar verwachting gelijkmatiger. Ook sluit het dan beter aan bij de ontwikkeling van de tarieven voor pensioeninkoop bij een verzekeraar. Voor de rendementen per leeftijdscohort verwijzen wij naar tabel 8.
2.4.5
Premie DB-regeling Premiebeleid SPIN heeft met de werkgever een uitvoeringsovereenkomst afgesloten. In deze uitvoeringsovereenkomst is onder andere vastgelegd welke premie de werkgever betaalt. Uitgangspunt is dat de kostendekkende premie in rekening wordt gebracht. Indien de dekkingsgraad lager is dan het vereist eigen vermogen of hoger is dan de premiekortingsgrens dan gelden volgende afspraken: Grenswaarde
Regeling bij tekorten en vermogensoverschotten
<Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV = 105%) (dekkingstekort)
Betaling tekort binnen 12 kwartalen via annuïtaire lening.
Betaling tekort binnen 60 kwartalen via annuïtaire lening.
>Premiekortingsgrens (PKG)
Deze grens wordt gebaseerd op de voorziening pensioenverplichtingen inclusief toeslagambitie. Bij een pensioenvermogen boven deze grens wordt een budget voor premiekorting vastgesteld. IBM komt 87,5% toe van het budget. De rest is ter discretie van het bestuur. Het budget voor een premiekorting bedraagt bij een dekkingsgraad van: •
110% van de PKG: maximaal een bedrag gelijk aan de kostendekkende DB-premie exclusief uitvoeringskosten.
•
105-110% van de PKG: een prorata bedrag gelijk aan het verschil tussen kostendekkende premie en nihil.
Tabel 12. Afspraken over grenswaarde en regeling bij tekorten en overschotten
28
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Kostendekkende premie Deze kostendekkende premie bevat de volgende onderdelen: • Actuariële kosten jaaropbouw nominale aanspraken • • • • •
Opslag voor excassokosten Risicopremie nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen Opslag voor uitvoeringskosten Opslag voor solvabiliteit Opslag voor toeslagambitie
De samenstelling van de kostendekkende premie voor de boekjaren 2013 en 2012 is onderstaand weergegeven: Opslag voor toeslagambitie Opslag solvabiliteit Opslag voor uitvoeringskosten Risicopremie nabestaanden en arbeidsongeschiktheid
60.000
50.000
40.000
Opslag voor excassokosten Actuariële kosten jaaropbouw
30.000
nominale aanspraken 20.000
10.000
0 2013
2012
Grafiek 3. Kostendekkende premie DB-regeling 2013 en 2012 (x 1.000 €) In totaal bedroeg de berekende kostendekkende premie over 2013 ca. € 48 mln. Dit bedrag is ook als premiebate in de staat van baten en lasten opgenomen. De kostendekkende premie is hiermee gelijk aan de feitelijke premie. Wijziging Uitvoeringsovereenkomst Het Algemeen bestuur heeft in overeenstemming met IBM in 2013 de uitvoeringsovereenkomst gewijzigd. De wijzigingen hadden betrekking op de aanpassing van de actuariële overlevingstafel en de opname van de GBCtoeslagregeling. Garantie IBM Corporation heeft aan IBM Nederland een garantie van jaarlijks USD 300 miljoen afgegeven die loopt tot en met 2015. De garantie betreft het voldoen van premies indien IBM Nederland niet aan haar verplichtingen richting het fonds kan voldoen. 2.4.6
Premiebeleid DC Jaarlijks wordt premie toegevoegd aan het DC-kapitaal. De werkgever betaalt een premie op basis van een leeftijdsafhankelijke premiestaffel. Daarnaast betalen de werknemers zelf 5% van de DC-grondslag door middel van inhouding op hun salaris.
29
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Deelnemers B kunnen kiezen voor een lager percentage. De premiepercentages per leeftijdscategorie die door de werkgever worden ingelegd, kunnen als volgt worden weergegeven. Deelnemer B
30,0
Werkgeversbijdrage 25,0
Deelnemer B Werknemersbijdrage
20,0
Deelnemer C Werkgeversbijdrage
15,0
Deelnemer C 10,0
Werknemersbijdrage
5,0 0,0 20-24
25-29
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
Grafiek 4. Overzicht premiepercentages DC-pensioenregelingen 2.4.7
Bestandsontwikkeling Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling over 2013 weer van het bestand voor SPIN als geheel. 2013
Categorie deelnemer
Pensioengerechtigden
Totaal
Totaal
4.048
Gewezen deelnemers / partners 5.407
4.859
14.314
15.021
150
0
0
150
71
-128
-273
273
0
0
0
-26
0
-26
-137
0
-163
-34
-2
-22
-24
-119
235
92
95
Overlijden
0
-3
-3
-18
-142
-163
-178
Beëindiging *
0
0
0
-2
-8
-10
-15
Andere oorzaken
1
-6
-5
-38
-13
-56
-646
1.121
2.746
3.867
5.366
4.931
14.164
14.314
904
2.229
3.133
3.713
3.308
10.154
10.322
217
517
734
1.653
1.623
4.010
3.992
Stand per 1 januari Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraken Uitgaande waardeoverdrachten Ingang pensioen
Stand per 31 december Waarvan mannen Vrouwen
Basis IBM, C Flex,Basi s A/B
Totaal actief
1.143
2.905
150
0
-145
2012
* Beeindiging: dit betreft wezenpensioenen
Tabel 13. Ontwikkeling bestand van SPIN als geheel in aantallen Het relatief hoge aantal opgenomen als mutatie `Andere oorzaken` in 2012 betrof een wijziging in de telling in deze tabel van deelnemers met een bijzonder partnerpensioen of een verevening. Vanaf 2012 worden alleen de hoofdverzekerden meegeteld in de
30
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
bestandsontwikkeling. Tot 2012 werden ook de ex-partners meegenomen in de telling. Onderstaande grafiek geeft de leeftijdsopbouw van actieve deelnemers in cohorten van vijf jaren en uitgesplitst naar mannen en vrouwen. Vrouwen
<65
Mannen
<60 <55 <50 <45 <40 <35 <30 <25 0
200
400
600
800
Grafiek 5. Leeftijdsopbouw actieve deelnemers in aantallen Tabel 14 laat de ontwikkeling zien van het aantal deelnemers met een DBpensioenaanspraak. Deelnemers
A. Actieven
B. Gewezen deelnemers
C. Pensioengerechtigden
Pensioenregeling
Basis A
Basis B
DB-Totaal
Totaal
OP*
PP*
WP*
Totaal
Totaal 2013
Totaal 2012
Stand per 1 januari
794
2.111
2.905
4.803
3.677
1.103
79
4.859
12.567
13.685
Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraken Uitgaande waardeoverdrachten
-
-
-
0
0
0
0
0
0
0
-
-
-128
128
0
0
0
0
0
0
-
-
-
-22
0
0
0
0
-22
-12
Ingang pensioen
-
-
-22
-118
140
85
10
235
95
99
-3
-17
-105
-37
0
-142
-162
-176
0
-8
-8
-8
-15
Overlijden
-
-
Beëindiging
-
-
-
0
0
Andere oorzaken Stand per 31 december Waarvan mannen Vrouwen
-47
-112
-6
-35
-4
-6
-3
-13
-54
-1014
747 620 127
1999 1.609 390
2.746 2.229
4.739 3.211
78 46 32
12.416 8.748
1.528
1.145 35 1.110
4.931 3.308
517
3.708 3.227 481
1.623
3.668
12.567 8.891 3.677
* (*) OP=Ouderdomspensioen, PP=Partnerpensioen en WP= wezenpensioen
Tabel 14. Ontwikkeling bestand DB-pensioenregelingen in aantallen
31
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Tabel 15 laat de ontwikkeling zien van het aantal actieve deelnemers en gewezen deelnemers met een DC-pensioenkapitaal. Actieve deelnemers
Pensioenregeling
Flex
Categorie deelnemer
Basis
Gewezen deelnemers
Totaal 2013
Totaal 2012
Basis
DC
DC
DC
DC
Flex
B
C
Totaal
Totaal
Totaal
Totaal
Stand per 1 januari Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraken Uitgaande waardeoverdrachten Aanwending bij verzekeraar Overlijden Afkoop Andere oorzaken
11 -1
2.105 0 -119
1.143 150 -145
3.259 150 -265
1.193 265
4.452 150 -
4.442 71 -
-
-5
-26
-31
-128
-159
-37
-6
-2
-2
-10
-3
-13
-18
-
-2 1
1
-2 2
-2 -4 -4
-4 -4 -2
-7 1
Stand per 31 december
4
1.978
1.121
3.103
1.317
4.420
4.452
Mannen
3
1.588
904
2.495
1.049
3.544
3.599
Vrouwen
1
390
217
608
268
876
853
Tabel 15. Ontwikkeling bestand DC-pensioenregelingen in aantallen
2.5
Goed pensioenfondsbestuur
2.5.1
Strategie SPIN werkt op basis van een vastgelegde missie en visie. SPIN vertaalt deze missie en visie naar een strategie en legt dit vast is een strategiedocument. Het strategiedocument wordt vastgesteld door het bestuur. De strategie vormt de basis voor het jaarlijks uitwerken van een beleidsplan met jaardoelen. Dat plan vormt weer de basis voor het kwartaalplan waarin de kwartaaldoelen zijn opgenomen. Het Algemeen bestuur beoordeelt regelmatig of de strategie nog passend is en voert zonodig aanpassingen door.
2.5.2
Organisatie van het bestuur Algemeen bestuur Het Algemeen bestuur bestaat uit het intern toezicht (de bestuurders A en B) en uit het Dagelijks bestuur (de bestuurders C). Het Algemeen bestuur is collectief en integraal eindverantwoordelijk voor het gehele beleid en de uitvoering van het fonds. Het Algemeen bestuur stelt ondermeer de volgende zaken vast: •
de taakgebieden van SPIN als geheel en de taakgebieden van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur;
•
jaarverslag, jaarrekening, statuten, reglementen, uitvoeringsovereenkomst, de ABTN en het deskundigheidsplan;
•
de toeslag en eventuele inhaaltoeslag; het jaarlijkse budget.
•
32
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Het Algemeen bestuur voert daarnaast onder andere de volgende specifieke taken uit: • •
het aangaan en wijzigen van uitvoeringsovereenkomsten; instellen en buiten werking stellen van Beleggingscommissie, Geschillencommissie en Verkiezingscommissie Deelnemersraad;
•
benoemen, herbenoemen en ontslaan van de accountant en actuaris, de leden van Beleggingscommissie, de Compliance officer en de Risk manager;
•
minimaal twee keer per jaar overleg voeren met de Deelnemersraad en één keer per jaar met het Verantwoordingsorgaan.
Het Algemeen bestuur vergadert ieder kwartaal en vaker als dat nodig is. Rechtsgeldige besluiten worden uitsluitend door bestuurders A en B genomen bij meerderheid van stemmen. In onderstaande tabel zijn de samenstelling, benoeming en zittingstermijn van de bestuurders aangegeven.
Categorie
Aantal
Benoeming
Zittingstermijn
Aftreden/ Herbenoeming Jaarlijks per 1 maart één bestuurder Jaarlijks per 1 maart één bestuurder Niet van toepassing
Bestuurders A
3
Door IBM
3 jaren *
Bestuurders B
3
3 jaren *
Bestuurders C (Dagelijks bestuur)
2
Twee door GOR, één door pensioengerechtigden Door bestuurders A en B
Onbepaald
* Een bestuurder A of B die tussentijds wordt benoemd, blijft aan tot het einde van de zittingstermijn van degene die hij vervangt.
Tabel 16. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn van Algemeen bestuur De heren Den Bakker en Beima zijn per 1 maart 2013 herbenoemd tot 1 maart 2016. Op 1 maart 2014 is de heer Movig toegetreden en is de heer Joris teruggetreden als bestuurder B. Op 1 december 2013 is de heer Verloop teruggetreden uit het Dagelijks bestuur. Na deze terugtreding bestaat het Dagelijks bestuur uit 2 leden. Dagelijks bestuur Het Algemeen bestuur heeft het Dagelijks bestuur gemandateerd tot het gezamenlijk voeren van het dagelijks beleid van het fonds. Dit betreft onder andere: •
vaststellen, opzetten, aansturen en uitvoeren van administratieve procedures en processen;
•
actualiseren van uitbestedingsovereenkomsten en servicelevel-overeenkomsten met de partijen aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed;
•
uitvoeren van risicobeleid, premie- en beleggingsbeleid en communicatiebeleid; voeren van informeel overleg met de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan;
•
33
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
• •
vragen van advies aan Beleggingscommissie, Deelnemersraad en Verantwoordingsorgaan; voorbereiden van en de nazorg uit de vergaderingen van het Algemeen bestuur.
Het Dagelijks bestuur vergadert regulier, maar minimaal vier keer per jaar en zodra omstandigheden dit vereisen. Het Dagelijks bestuur heeft taken en bevoegdheden verdeeld in de volgende twee portefeuilles: •
vermogensbeheer, communicatie, juridische zaken en bestuursondersteuning, personeelszaken en dagelijks beheer.
•
financiële administratie, budgettering, risicomanagement, actuariaat, pensioenbeheer, IT en secretariaat.
Intern toezicht De bestuurders A en B houden toezicht op het Dagelijks bestuur. Het betreft de wettelijke taken van het intern toezicht. Het Algemeen bestuur heeft een toezichtsmatrix opgesteld met beleidsgebieden waarin is vastgelegd welke A-, B- en Cbestuurders voor elk beleidsgebied verantwoordelijk zijn. Eén van de taken van Intern toezicht is ook de benoeming en het ontslag van de bestuurders C. A- en B-bestuurders beoordelen vanuit aan hen toegewezen beleidsonderwerpen en toezichtstaken de voortgang en kwaliteit van de uitvoering en hebben daartoe veelvuldig contact met het Dagelijks bestuur. Het Dagelijks bestuur legt verantwoording af aan het Algemeen bestuur op kwartaalbasis over het gevoerde en te voeren beleid. Daarnaast stelt het Dagelijks bestuur de bestuurders A en B op de hoogte van de gang van zaken binnen de organisatie. Dit gebeurt tijdens bestuursvergaderingen, tussentijds indien nodig en op verzoek. De bestuurders A en B ontvangen voor het uitvoeren van intern toezicht de volgende informatie: • • • •
notulen en actie- en besluitenlijsten van het Dagelijks bestuur; risicorapportage van de Risk manager en maandelijkse performance-/dekkingsgraadrapportage; de compliancerapportages van de Compliance officer; kwartaalrapportages door het Dagelijks bestuur over welke activiteiten het afgelopen kwartaal hebben plaatsgevonden, de resultaten daarvan en een overzicht van de activiteiten die gepland staan.
De bestuurders A en B komen voorafgaand aan de kwartaalvergaderingen van het Algemeen bestuur bijeen en wanneer omstandigheden dit vereisen. In deze vergaderingen worden bevindingen en ontwikkelingen vanuit intern toezichtsperspectief besproken. Van deze vergaderingen worden notulen gemaakt en wordt een actie- en besluitenlijst bijgehouden. Daarnaast voeren de bestuurders A en B op de aan hen toegekende beleidsonderwerpen regelmatig besprekingen met de bestuurders C over beleid, beleidsontwikkeling, monitoring en bijsturing.
34
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
De bestuurders A en B brengen jaarlijks een rapportage uit met hun bevindingen van het intern toezicht. Deze rapportage is onder ‘Overige gegevens’ in paragraaf 4.5 ‘Verslag van het Intern toezicht‘ opgenomen. Het Algemeen bestuur legt verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan. 2.5.3
Geschiktheid bestuur Het besturen van een pensioenfonds is een grote verantwoordelijkheid en dient daarom ook uitgevoerd te worden door geschikte bestuurders. Geschiktheid bestaat uit deskundigheid, competenties en professionele vaardigheden. SPIN werkt met een deskundigheidsplan, dat dient om toekomstige bestuurders op het gewenste aanvangsniveau voor hun geschiktheid om te besturen te brengen, de geschiktheid van de zittende bestuurders te onderhouden door middel van permanente educatie en deskundigheid te verdiepen. Voor alle bestuursleden is een individueel opleidingsplan opgesteld. Naast het volgen van individuele opleidingen worden voor deskundigheidsbevordering themasessies in het bestuur gehouden. In 2013 zijn themasessies gehouden over beleggingen en derivaten, de wet versterking bestuur pensioenfondsen en het onderzoek naar de scheiding van de DB- en DC-pensioenregeling. Naast deze themasessies en individuele sessies met bestuursleden is in 2013 ook een tweedaagse cursus gegeven voor het bestuur, de deelnemersraad, het verantwoordingsorgaan en IBM. Centrale thema´s waren de gevolgen van het Pensioenakkoord en risicomanagement. Voor het bestuur is aanvullend een aparte dag over crisismanagement gevolgd. Naast de geschiktheid van de huidige bestuursleden vindt SPIN het ook van belang dat voor de langere termijn gewaakt wordt over de geschiktheid. Voor kandidaatbestuursleden zijn functieprofielen opgesteld en in 2013 is voor de leden van het verantwoordingsorgaan een competentievisie opgesteld. In deze functieprofielen en competentievisie zijn criteria opgenomen waaraan nieuwe bestuursleden en leden van het verantwoordingsorgaan behoren te voldoen, zoals de gewenste aanvangsdeskundigheid en werkervaring, de gewenste competenties en andere elementen.
2.5.4
Competenties en zelfevaluatie Naast de deskundigheid van bestuursleden zijn ook de bestuurlijke competenties en het gedrag en feitelijk handelen van het bestuur van belang. Het bestuur evalueert jaarlijks haar functioneren op deze aspecten. Begin 2014 heeft de laatste zelfevaluatie plaatsgevonden.
2.5.5
Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen In augustus 2013 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in werking getreden. Deze wet beoogt een versterking van het bestuur en het intern toezicht van het fonds, verzwaart de geschiktheidseis voor beleidsbepalers en waarborgt een evenwichtige belangenafweging. Verder worden taken en organen van pensioenfondsen
35
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
gestroomlijnd. De invoering van deze wet heeft grote gevolgen voor de governance van SPIN. Onderstaand zijn de belangrijkste gevolgen beknopt samengevat: Keuze bestuursmodel Pensioenfondsen kunnen een keuze maken uit vijf bestuursmodellen voor de inrichting van bestuur, intern toezicht en medezeggenschap. Met ingang van 1 juli 2014 moet het nieuwe bestuursmodel operationeel zijn. Het bestuur heeft besloten om per 1 juli 2014 over te gaan op het omgekeerd gemengde bestuursmodel. Van de beschikbare modellen ligt dit model het meest in het verlengde van het huidige bestuursmodel. Binnen dit model blijft de pariteit behouden en wordt de afstand tussen besturen en toezicht zo kort mogelijk gehouden. De evenwichtige belangenbehartiging vindt plaats doordat de vertegenwoordigers van de sociale partners en pensioengerechtigden zitting hebben in het bestuur en betrokken zijn bij en zeggenschap hebben over kernbesluiten van het fonds. Dit bestuursmodel vereist een onafhankelijke voorzitter van het bestuur. Het bestuur heeft in 2013 een profielschets voor een onafhankelijke voorzitter opgesteld. Inmiddels is de procedure voor het vinden van een onafhankelijke voorzitter afgerond. Advies en verantwoording Onderdeel van de nieuwe wet is dat de huidige Deelnemersraad met ingang van 1 juli 2014 verdwijnt. In plaats van de Deelnemersraad komt een nieuw verantwoordingsorgaan. Voor de invulling van het nieuwe verantwoordingsorgaan zijn in het tweede kwartaal van 2014 verkiezingen gehouden. Hiervoor is een verkiezingsreglement vastgesteld en een verkiezingscommissie ingesteld. Voor toekomstige leden van het verantwoordingsorgaan is een competentievisie opgesteld. Het nieuwe verantwoordingsorgaan zal bestaan uit 4 leden namens de actieve deelnemers, 4 leden namens de pensioengerechtigden en 4 leden namens IBM. 2.5.6
Code Pensioenfondsen In 2013 hebben de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid de Code Pensioenfondsen gepubliceerd. Deze Code komt voor pensioenfondsen in de plaats van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur die de Stichting van de Arbeid in 2005 heeft gepubliceerd. Bepalend voor de werking van de Code is hoe de pensioenfondsen met de intenties van de Code omgaan en niet de mate waarin de Code naar de letter wordt nageleefd. De Code gaat in op de rol van het bestuur, het verantwoordingsorgaan en het intern toezicht. Verder bevat de Code thema´s als risicomanagement, beloningsbeleid, diversiteit en verantwoord beleggen. Daarnaast geeft de Code weer hoe benoeming, ontslag en zittingstermijnen van bestuursleden en leden van andere organen geregeld worden. De Code is in werking getreden op 1 januari 2014 in de vorm van zelfregulering. Vanaf 1 juli 2014 is de Code wettelijk verankerd. De normen in de Code zijn weliswaar leidend, maar de Code laat ruimte voor de eigen verantwoordelijkheid van het fondsbestuur in de (beleids)keuzes die het maakt. De pensioenfondsen mogen deze Code daarom naleven volgens het ‘pas-toe-of-leg-uit’-beginsel. Dit betekent dat een pensioenfonds de normen van de Code toepast of in het jaarverslag motiveert waarom
36
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
het een norm niet (volledig) toepast. Afwijken van de norm is dus mogelijk, als daar een goede reden voor is. SPIN maakt momenteel een analyse van alle 83 normen die onderdeel zijn van de Code. In het jaarverslag over 2014 zullen wij eventuele afwijkingen van de Code toelichten. 2.5.7
Overige organen van SPIN Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden van de Deelnemersraad (drie werknemers en drie pensioengerechtigden) en drie leden namens IBM. De rol van de drie leden namens IBM is met ingang van 1 januari 2014 gewijzigd van een passieve rol naar een actieve rol. Het Verantwoordingsorgaan werkt op basis van een reglement. Het bestuur legt verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over het beleid, de wijze waarop het beleid is uitgevoerd en over de naleving van de Pension Fund Governanceprincipes. Het Verantwoordingsorgaan kan het bestuur voor bepaalde zaken gevraagd of ongevraagd advies geven. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het Algemeen en Dagelijks bestuur gevoerde beleid en de verantwoording daarover aan de hand van het jaarverslag (bestuursverslag en jaarrekening) en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht. Daarnaast vormt het Verantwoordingsorgaan zich een oordeel over gemaakte beleidskeuzes voor de toekomst. Het Verantwoordingsorgaan vergadert periodiek met het Algemeen bestuur. Zoals aangegeven in paragraaf 2.5.5 zal als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen per 1 juli 2014 een nieuw verantwoordingsorgaan worden ingesteld. De zittingsduur voor leden van het verantwoordingsorgaan van wie de termijn afliep op 31 december 2013 is verlengd tot 1 juli 2014. In januari 2013 heeft de heer Diekmeijer zich teruggetrokken uit het Verantwoordingsorgaan. Zijn plaats is ingenomen door de heer Nieuwkerk. In december 2013 heeft de heer Movig zich teruggetrokken uit het Verantwoordingsorgaan. Zijn plaats is ingenomen door de heer Coppens. In januari 2014 heeft de heer Nieuwkerk zich teruggetrokken uit het Verantwoordingsorgaan. Zijn plaats is ingenomen door de heer Van Aerle. Deelnemersraad De Deelnemersraad bestaat uit 13 deelnemers. Zes leden zijn gekozen vanuit de werknemers van IBM en zeven leden zijn gekozen door en uit de pensioengerechtigden. De Deelnemersraad werkt op basis van een reglement. Volgens dit reglement heeft de Deelnemersraad de taak gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het Algemeen bestuur. In ieder geval adviseert de Deelnemersraad over alle voorgenomen besluiten op de aspecten zoals opgenomen in de Pensioenwet. De Deelnemersraad heeft in 2013 zeven maal vergaderd volgens het reguliere schema. Daarnaast is een extra vergadering gehouden in december 2013. Tijdens deze vergadering werd een standpunt bepaald over de aanpassing van de
37
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
pensioenreglementen in verband met de nieuwe fiscale regels en de verlenging van de zittingsduur van de raad met een half jaar tot 1 juli 2014. In de vergaderingen bespreekt de Deelnemersraad bevindingen en ontwikkelingen vanuit het perspectief van medezeggenschap. Verder worden de beleggingsresultaten van het fonds tijdens elke vergadering door het bestuur gepresenteerd en toegelicht. Voorafgaand aan reguliere vergaderingen heeft een delegatie van de Deelnemersraad een informeel overleg met een delegatie van het Algemeen bestuur. Daarnaast is er tenminste twee keer per jaar formeel overleg met het Algemeen bestuur. Tijdens dit overleg zijn visies, strategieën en standpunten uitgewisseld over een groot aantal onderwerpen. De Deelnemersraad heeft het bestuur in 2013 geadviseerd over de volgende onderwerpen: • • • • • • •
aanpassingen in de uitvoeringsovereenkomst pensioenreglementen duration hedge statuten ABTN en crisisplan governance structuur binnen het fonds jaarverslag 2012
Vooral de implementatie van de nieuwe governancestructuur waaronder de bestuurszetels en de inrichting van het nieuwe verantwoordingsorgaan met andere toezicht- en adviestaken zijn uitvoerig en in goed overleg met het bestuur bediscussieerd. Zoals aangegeven in paragraaf 2.5.5 zal de Deelnemersraad als gevolg van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen per 1 juli 2014 ophouden te bestaan. De zittingsduur voor leden van de Deelnemersraad van wie de termijn afliep op 1 januari 2014 is verlengd tot 1 juli 2014. Eind 2013 zijn de heren Movig en Van Schieveen afgetreden en opgevolgd door de heren Volder en Vonk. Beleggingscommisie De Beleggingscommissie bestaat uit vijf externe leden. Het Algemeen bestuur benoemt en ontslaat de leden van de Beleggingscommissie. Van de Beleggingscommissie worden twee leden door het Algemeen bestuur benoemd op voordracht van IBM en wordt één lid benoemd op voordracht van de GOR. De zittingstermijn van een lid is vier jaar. De Beleggingscommissie werkt op basis van een vastgesteld reglement. Volgens dit reglement heeft de Beleggingscommissie de taak het Algemeen bestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over het beleggingsbeleid en daaraan gerelateerde onderwerpen. Dit betreft onder meer: te gebruiken economische parameters, simulaties en resultaten van ALM-studies, evaluatie van de DC-beleggingsprofielen, beoordeling van beleggingsproducten, selectie van vermogensbeheerders en het algemene beleggingsbeleid.
38
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
De Beleggingscommissie volgt de resultaten van het totale pensioenfonds en van de individuele beleggingsmandaten. Verder beoordeelt de Beleggingscommissie de wijze waarop het monitoren van de vermogensbeheerders door SPIN plaatsvindt en de resultaten van de monitoring. De Beleggingscommissie vergadert elk kwartaal. In deze vergadering wordt met de twee toezichthoudende bestuurders en een lid van het Dagelijks bestuur gesproken over het gevoerde beleggingsbeleid en de ontwikkelingen op de financiële markten. De discussies en adviezen van de Beleggingscommissie worden vastgelegd en gerapporteerd aan het Algemeen bestuur. Gedurende het jaar heeft de commissie de volgende adviezen gegeven: •
verkoop Franse nominale staatsobligaties en herinvestering in Nederlandse staatsobligaties. Tevens aanpassing benchmark Duitse staatsobligaties van looptijd 15+ naar looptijd 5+.
•
akkoord met Economische Assumpties 2013. verlaging renteafdekking naar 90% van de rentegevoeligheid van de verplichtingen onder UFR. ongewijzigd laten van Lange bonds positionering in de DC Lifecycle.
• • • •
tijdelijk verlengen van het laatste DC Lifecycle cohort tot en met leeftijd 67. akkoord Beleggingsjaarplan 2014.
In 2013 is de samenstelling van de Beleggingscommissie niet gewijzigd. Geschillencommissie De Geschillencommissie werkt op basis van een vastgesteld reglement. In dit reglement heeft het Algemeen bestuur de procedure voor behandeling van geschillen opgenomen en wordt de werkwijze van de Geschillencommissie geregeld. Volgens het reglement heeft de Geschillencommissie de taak om op verzoek van een belanghebbende bij het fonds geschillen te behandelen. Uitspraken van de Geschillencommissie zijn niet bindend. De Geschillencommissie bestaat uit drie leden. Benoeming vindt plaats door de voordragende organisaties, te weten Deelnemersraad, GOR en IBM. De zittingstermijn is voor onbepaalde tijd. De samenstelling van de Geschillencommissie is in 2013 niet gewijzigd. In 2013 zijn geen geschillen bij de geschillencommissie gemeld.
39
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Compliance officer Doel van compliance bij SPIN is integriteit van bestuur, management, medewerkers en verbonden partijen en de naleving van interne regels en externe wet- en regelgeving te waarborgen en bij te dragen aan een goede reputatie en betrouwbaarheid. Het Algemeen bestuur hanteert een Compliance Charter waarin de bestuursvisie en het compliancebeleid is vastgelegd over invulling van de compliance functie bij SPIN. Het compliancebeleid omvat vooral het waarborgen van de naleving van: •
Externe wet- en regelgeving: Pensioenwet, Wet op het financieel toezicht, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet op de loonbelasting, wetgeving inzake gelijke behandeling en MiFID.
•
Interne regelgeving: Gedragscode, Integriteitscode, Regeling misstanden en Regeling ongewenst gedrag op het werk.
Het Algemeen bestuur heeft het Nederlands Compliance Instituut als onafhankelijke Compliance officer benoemd die direct aan het Algemeen bestuur rapporteert. De Compliance officer voert het Compliance Program uit. In het Compliance Program is de compliancefunctie operationeel uitgewerkt. De functies van de Compliance officer zijn: • toezicht houden op in de Compliance Chart omschreven compliancerisico’s; • toezicht houden op het werken volgens normen en regels die SPIN zichzelf heeft opgelegd; • adviseren en waar nodig bijstellen van procedures en over het nemen van maatregelen; • het identificeren van acties op het gebied van wet- en regelgeving; •
het monitoren van de communicatie met en van de toezichthouders.
De Compliance officer legt halfjaarlijks via een rapportage verantwoording af aan het Algemeen bestuur. Via deze rapportage wordt het Algemeen bestuur geïnformeerd over de ontwikkeling van compliancerisico´s, het gevoerde compliancebeleid en de effectiviteit van de ingevoerde beheersmaatregelen om de risico´s te beperken. In de rapportage wordt tevens aandacht besteed aan de resultaten van het informeren en uitleggen van de complianceregelingen aan alle betrokkenen en belanghebbenden en van de door de verbonden personen getekende verklaringen van naleving inzake de complianceregelingen. Het Algemeen bestuur bespreekt deze compliancerapportages met de compliance officer en stelt de rapportages vast. Zonodig benoemt het Algemeen bestuur acties ter opvolging.
40
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.6
Communicatie In 2013 werd gewerkt aan diverse verbeteringen in de communicatie over de DCregeling. Daarnaast werden voorbereidingen getroffen voor de wijzigingen in de BasisPensioenRegeling per 1 januari 2014. Ook zijn weer diverse reguliere publicaties uitgebracht.
2.6.1
Doelen en uitwerking van het communicatiebeleid Het communicatiebeleid van SPIN is beschreven in een algemeen beleidsplan en een operationeel plan. Beide worden consequent vertaald naar jaarplannen, projectplannen en briefings. Communicatie vanuit SPIN draagt bij aan de volgende doelen: •
Belanghebbenden van SPIN weten hoe hun pensioen bij/van IBM geregeld is. Deelnemers weten hoeveel ze opbouwen en/of (straks) uitgekeerd krijgen.
•
Belanghebbenden zijn op de hoogte van rechten, risico’s en voorwaarden die verbonden zijn aan hun pensioen.
•
Belanghebbenden hebben inzicht welke actie ondernomen kan worden als hun pensioen niet voldoet aan hun eigen gestelde wensen. Belanghebbenden hebben vertrouwen in SPIN als pensioenfonds als het gaat om pensioenkennis, -uitvoering en -beleggingen. Ook zien deelnemers in SPIN een toegankelijke, transparante partij die belanghebbenden verder helpt en duidelijkheid geeft.
•
Om deze doelen te realiseren maakt SPIN onder meer gebruik van de volgende communicatiemiddelen: • • • • •
2.6.2
Website met nieuws, acties en actuele informatie Online tools voor pensioenplanning en inzicht in de regelingen Pensioenoverzichten en UPO’s Nieuwsblad en nieuwsflitsen Heldere persoonlijke correspondentie en begeleiding van deelnemers
Verbeteringen in DC-communicatie Indienstcommunicatie Het afgelopen jaar is een begin gemaakt met een herziening van het complete communicatietraject bij indiensttreding. Hierbij is het doel om nieuwe medewerkers op een gedoseerde en interactieve manier kennis te laten maken met hun regeling. Nieuwe communicatiemiddelen hierbij zijn een uitklapbare flyer, een USB-stick en een online startbrief waarin de deelnemers uitleg krijgen over de regeling en de risico´s. Daarnaast is gewerkt aan effectievere procesinrichting bij de uitvoerder en de werkgever. Vanaf 2014 kunnen nieuwe deelnemers tevens een afspraak maken voor een persoonlijke uitleg over hun pensioen bij IBM. SPIN ondersteunt IBM met presentaties aan nieuwe medewerkers.
41
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Transparantie en realisme Uit de praktijk is gebleken dat deelnemers niet altijd begrijpen waarom pensioenindicaties in bijvoorbeeld UPO’s en de Planner kunnen variëren van jaar tot jaar. Dit is met name het geval bij de DC-regeling. Hoeveel een deelnemer uiteindelijk precies kan inkopen met zijn pensioenkapitaal, is alleen aan te geven met een grove schatting, omdat vele factoren van invloed zijn op de uiteindelijke uitkering. Ook worden factoren, die gebruikt worden in pensioenweergaves, jaarlijks bijgesteld aan de meest actuele situatie. Bij deelnemers kan dit verwarring en onzekerheid creëren. Om hier meer duidelijkheid over te geven, is in de Planner een visuele marge opgenomen die weergeeft waarbinnen het uitzichtpensioen naar verwachting ongeveer zal uitkomen. Daarnaast is in diverse communicatie zoals website en nieuwsblad extra aandacht besteed aan dit onderwerp. Provisieverbod Vanaf 1 januari 2013 moeten deelnemers financieel advies bij inkoop van een pensioen uit DC-kapitaal direct zelf betalen. Tot 1 januari 2013 betaalde de deelnemer provisie die ten laste werd gebracht van het pensioenkapitaal. Het proces en de kosten van financieel advies waren voorheen niet altijd transparant genoeg voor de deelnemer. SPIN heeft dit uitgelegd in de nieuwsflits, in begeleiding van mensen die met pensioen gingen, op de website en in persoonlijke correspondentie aan deelnemers. 2.6.3
Nieuws SPIN brengt nieuws via verschillende kanalen: online via de website, gedrukt via het nieuwsblad SPIN.FO en nieuwsflits SPIN.Actueel. Gedrukt De SPIN.Actueel wordt meegestuurd met de pensioenoverzichten en geeft nieuws gerelateerd aan het pensioenoverzicht en de specifieke doelgroep. Zo krijgen doelgroepen korte en relevante boodschappen. In de SPIN.Actueel is in het afgelopen jaar bijvoorbeeld aandacht besteed aan de dekkingsgraad, toeslagen en rendementen. De SPIN.FO verscheen afgelopen jaar één keer in juli. De tweede editie stond gepland voor december, maar is na beraad met het bestuur verplaatst naar het begin van het jaar erop. Dit had te maken met de wijzigingen in het BasisPensioen. In de SPIN.FO is o.a. aandacht besteed aan pensioen inkopen, het nieuwe BasisPensioen, een visieinterview met de voorzitter van de beleggingscommissie en de toekomstige nieuwe opzet van de medezeggenschap bij SPIN. Online Het meest actuele nieuws is altijd te vinden op de website. Elke maand is de stand van de dekkingsgraad te zien, naast allerlei andere berichten en informatie over IBMpensioenen en het fonds. Aan het einde van het jaar werden twee speciale onderdelen toegevoegd: één over de wijzigingen in het BasisPensioen en één over de wijzigingen in de medezeggenschap. Andere informatie betrof bijvoorbeeld marktontwikkelingen en rendementen van de DC-regeling, basiscijfers, informatie over het toeslagbeleid, updates over duurzaam beleggen, informatie over een rechtszaak, jaarverslag en toelichting bij pensioenoverzichten. De website is het medium bij uitstek om
42
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
transparantie te bevorderen en snel te communiceren. De website werd gemiddeld ongeveer 15% meer bezocht dan het jaar ervoor. De website heeft ongeveer 3500 bezoeken per maand, waarvan ongeveer de helft unieke bezoekers. Ruim de helft van de bezoekers is vaste bezoeker. 2.6.4
Voorbereidingen wijzigingen in BasisPensioen De aanloop naar de wijzigingen in het BasisPensioen verliep langzaam en de uitkomst was tot op het laatste moment onzeker. Vanuit communicatie werd gepland en voorbereid hoe te communiceren in het geval van diverse scenario’s. Hoe de nieuwe regeling eruit kwam te zien, werd in december bekend. SPIN heeft IBM ondersteund in het communiceren over de wijzigingen. De communicatieopzet bestond uit drie fases: 1. Aankondiging van de wijziging en de wijziging in grote lijnen (door IBM); 2. De details van de wijzigingen per doelgroep (door SPIN); 3. Impact van de wijzigingen op individueel niveau (door SPIN). In verband met de relatief late besluitvorming, kan pas in de loop van 2014 de individuele impact worden weergeven aan de deelnemers.
2.6.5
Overige communicatieaciviteiten Gedurende het jaar speelden ook de volgende communicatieactiviteiten: • Communicatie in het kader van een nabetaling aan nabestaanden van overleden pensioengerechtigden die onder de werking van het vonnis in de rechtszaak met de Grey Blue Circle vielen; • Herziening van het proces rondom echtscheiding en de communicatie daarover;
2.6.6
•
Voorbereidingen voor de verkiezingscampagne voor het nieuwe verantwoordingsorgaan;
•
Herziening van UPO-toelichtingen en opmaak.
Wettelijk verplichte communicatie Algemeen De Pensioenwet stelt eisen aan de communicatie door SPIN. Daarnaast doet de toezichthouder regelmatig aanbevelingen om de communicatie door pensioenfondsen te verbeteren. SPIN beschouwt de verplichtingen en richtlijnen als randvoorwaarden binnen het communicatiebeleid en richt zich erop om aan alle vereisten te voldoen. Ieder jaar worden de vereisten afgestemd met het bestuur. Hiertoe is in een document vastgelegd op welke wijze SPIN daaraan voldoet, voorzien van relevante argumenten. Startbrief digitaal Gedurende het jaar heeft afstemming plaatsgevonden met de AFM over het digitaal aanbieden van de startbrief. Hierover zijn afspraken gemaakt met de AFM. Deze afspraken gelden totdat de nieuwe wet voor pensioencommunicatie van kracht wordt, naar verwachting op 1 januari 2015. Nieuwe Wet pensioencommunicatie De nieuwe Wet pensioencommunicatie werd in 2013 voorbereid in samenspraak met o.a. de Pensioenfederatie. De Pensioenfederatie had een internetconsultatie opgezet waarin alle betrokkenen werden opgeroepen commentaar te geven op het concept van de nieuwe wet. Het communicatiebeleid van SPIN sluit nu al goed aan op de nieuwe vereisten. SPIN staat in grote lijnen achter de voorstellen.
43
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.7
Risicomanagement
2.7.1
Opzet risicomanagement De strategische doelstellingen van SPIN en de bedrijfsvoering brengen risico´s met zich mee. SPIN besteedt veel aandacht aan de analyse van risico´s en de beheersing hiervan. SPIN heeft hiervoor een integraal risicomanagement kader. Het integrale risicomanagement is een continu proces van: •
het opstellen van de strategie, het koppelen van de strategie aan het risicoprofiel en de risicobereidheid en het identificeren van risico’s die het fonds loopt;
•
het opstellen en implementeren van het beleid voor risicobeheersing en de uitvoering, monitoring en terugkoppeling over risico’s en beheersmaatregelen.
SPIN heeft een Operationeel risicomanager in dienst die direct valt onder de A- en B bestuurders. De Operationeel risicomanager stelt periodiek in afstemming met de twee toezichthoudende bestuursleden vast in hoeverre het risicobeleid toereikend is. Periodiek rapporteert de Operationeel risicomanager over de risico-ontwikkeling van het fonds en de beheersing daarvan. De Operationeel risicomanager is daarnaast verantwoordelijk voor het toetsen of alle interne procedures en hierin opgenomen beheersmaatregelen worden uitgevoerd. De risicorapportages worden tevens besproken in de Beleggingscommissie. 2.7.2
Beschrijving risico´s en het risicobeleid DB-regeling Het belangrijkste risico voor het fonds, de deelnemers en de pensioengerechtigden is het ontbreken van voldoende vermogen om aan de pensioenverplichtingen te voldoen. Dit is het solvabiliteitsrisico. Het beleggingsbeleid, het toeslagbeleid en het premiebeleid zijn de belangrijkste maatregelen ter beheersing van het solvabiliteitsrisico. Voor de deelnemers is het tevens van belang dat de toekomstige uitkeringen ook geïndexeerd kunnen worden conform de ambitie voor toeslagverlening van het fonds. Als de uitkeringen niet gëindexeerd worden dan zijn de toekomstige uitkeringen niet waardevast. Dit noemen wij het toeslagverleningsrisico. Voor de analyse en beheersing van risico´s maakt SPIN gebruik van de in tabel 17 opgenomen risicocategorieën. Deze risicocategorieën kunnen allen van invloed zijn op het solvabiliteitsrisico en het toeslagverleningsrisico. Risicocategorie Financiële risico’s Matching-, rente- en inflatierisico Marktrisico Valutarisico Grondstoffenrisico Kredietrisico Verzekeringstechnisch risico Liquiditeitsrisico
Tabel 17. Overzicht risicocategorieën
Niet financiële risico’s Omgevingsrisico Operationeel risico Uitbestedingsrisico IT-risico Integriteitsrisico Juridisch risico
44
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Onderstaand geven wij een verdere uitwerking per risicocategorie en het beleid van SPIN om deze risico´s te beheersen. In de jaarrekening is in paragraaf 3.4.7 ´Risicobeheer´ een nadere toelichting opgenomen over de uitwerking van de financiële risico´s ultimo december. Rente- en inflatierisico Het renterisico is de mogelijke impact op de hoogte van de dekkingsgraad door waardewijziging van de beleggingen en de verplichtingen als gevolg van wijzigingen in de rente. Het renterisico ontstaat als de looptijd van de beleggingen en de looptijd van de verplichtingen niet in overeenstemming zijn. Een daling of stijging van de rente heeft dan een andere invloed op de waarde van de beleggingen en de waarde van de verplichtingen. Om dit renterisico te verminderen zorgt SPIN er voor dat de looptijd van de beleggingen en de looptijd van de verplichtingen niet veel van elkaar afwijken. Het beleid van SPIN is om dit renterisico voor 90% af te dekken. Voor de rentegevoeligheid van de verplichtingen kijkt SPIN hierbij naar de rentecurve zoals gepubliceerd door DNB. De looptijd van de verplichtingen (de toekomstige pensioenuitkeringen) is zonder maatregelen langer dan de gemiddelde looptijd van de rentedragende beleggingen. Om het renterisico te verminderen maakt SPIN gebruik van rentederivaten, zoals renteswaps en swaptions. Door het gebruik van deze derivaten wordt de looptijd van de beleggingen meer in lijn gebracht met de looptijd van de verplichtingen. De risico´s die samenhangen met derivaten worden beschreven bij het onderdeel Kredietrisico. Het inflatierisico is het risico dat met de uitbetaalde pensioenen in de toekomst door de deelnemer minder betaald kan worden, omdat de prijzen gestegen zijn. Om deze daling op te kunnen vangen heeft SPIN de ambitie om de pensioenen jaarlijks te verhogen. Door wijziging in de verwachte inflatie worden de reële verplichtingen (dit zijn de pensioenuitkeringen waarbij rekening wordt gehouden met toekomstige inflatie) elk jaar meer of minder waard. Het beleid van SPIN voorziet in een afdekking van de reële verplichtingen als de nominale dekkingsgraad hoger is dan 130%. Marktrisico Het marktrisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door veranderingen in de markten waarin SPIN belegt. SPIN beperkt dit marktrisico door een groot deel van de portefeuille in vastrentende waarden te beleggen (circa 70%) omdat het marktrisico voor vastrentende waarden over de langere termijn lager is dan het marktrisico voor zakelijke waarden. Het restant van de beleggingsportefeuille (circa 30%) belegt SPIN in zakelijke waarden. Binnen de beleggingsportefeuille spreidt SPIN de risico´s over diverse beleggingscategorieën. Daarnaast spreidt SPIN de beleggingen binnen deze categorieën. SPIN belegt dan ook in verschillende regio´s en sectoren en SPIN zorgt ervoor dat er geen grote concentraties ontstaan in bepaalde tegenpartijen. Door spreiding aan te brengen in de beleggingen is SPIN minder gevoelig voor specifieke
45
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
koersontwikkelingen van een individuele beleggingen of specifieke koersontwikkelingen in een bepaalde sector of regio. Met de externe vermogensbeheerders heeft SPIN duidelijke afspraken vastgelegd in contracten. In deze contracten zijn regels en restricties vastgelegd voor o.a. concentraties, samenstelling van de portefeuille, toegestane afwijkingen van de benchmark e.d. Valutarisico Door de spreiding in de beleggingsportefeuille wordt in diverse landen en diverse valuta belegd. Het valutarisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door veranderingen in de koersen van deze valuta. Het beleid van SPIN is om over 85% van de totale waarde van de beleggingsportefeuille geen valutarisico te lopen. Voor de afdekking van dit risico maakt SPIN gebruik van valutaderivaten. De belangrijkste valuta die worden afgedekt zijn de Amerikaanse dollar, het Britse pond en de Japanse Yen. De niet afgedekte valuta zijn voornamelijk valuta in Emerging markets. Grondstoffenrisico Het grondstoffenrisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door veranderingen in de prijzen van grondstoffen. SPIN belegt circa 2% van de totale beleggingsportefeuille in grondstoffen. Het grondstoffenrisico beperkt SPIN door spreiding aan te brengen in de soorten grondstoffen waarin SPIN belegt. Kredietrisico Het kredietrisico is het risico dat een tegenpartij van SPIN haar verplichtingen niet kan nakomen. Dit risico ontstaat bij beleggingen in vastrentende waarden, derivatencontracten, de positie met de herverzekeraar en de premiebetaling vanuit IBM. Om het kredietrisico te verminderen spreidt SPIN de beleggingen en derivatenposities over diverse tegenpartijen en worden eisen gesteld aan de kredietwaardigheid van tegenpartijen. Bij het beleggingsbeleid houdt SPIN rekening met het risicoprofiel van de beleggingen ten opzichte van het verwachte extra rendement van deze beleggingen. Onafhankelijke bedrijven toetsen regelmatig de kredietwaardigheid van de tegenpartijen (rating). Derivaten worden alleen aangegaan met partijen met een acceptabele rating. Verder worden alleen derivatencontracten afgesloten met tegenpartijen waarmee zogenaamde ISDA-/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten. Hierbij is het uitgangspunt dat de marktwaarde van derivaten volledig gedekt dient te zijn door onderpand, wat alleen mag bestaan uit staatsobligaties van Duitsland, Frankrijk en Nederland. Het kredietrisico op de herverzekeraar en op IBM wordt frequent door SPIN gemonitord.
46
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Een extra kredietrisico zou kunnen ontstaan als de beleggingen tijdelijk worden uitgeleend aan andere partijen (security lending). SPIN is van mening dat dit risico op dit moment niet opweegt tegen de opbrengst die hier tegenover zou kunnen staan. SPIN sluit derhalve in de contracten de mogelijkheden tot uitlenen van effecten uit. Verzekeringstechnisch risico Het verzekeringstechnisch risico is de mogelijke impact op de waarde van de pensioenverplichtingen als gevolg van onzekerheid in de actuariële grondslagen. Voor de in het verleden opgebouwde DB-pensioenen wordt een voorziening aangehouden. Bij de berekening van deze voorziening moeten aannames worden gedaan. Een belangrijke aanname hierbij is bijvoorbeeld hoe lang de deelnemers leven. De voorziening is een zo goed mogelijke inschatting op de balansdatum, omdat bij de berekening van de voorziening rekening wordt gehouden met de meest actuele inzichten. In de dekkingsgraad is derhalve al rekening gehouden met de meest recente overlevingscijfers en een toekomstig verwachte trend in de ontwikkeling van deze cijfers. Naast het langlevenrisico zijn de belangrijkste verzekeringstechnische risico´s het risico op overlijden van actieve deelnemers en arbeidsongeschiktheidsrisico´s. SPIN heeft voor schade op het kortleven- en arbeidsongeschiktheidsrisico een herverzekeringscontract afgesloten. Liquiditeitsrisico Het liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds over onvoldoende middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen. Directe verplichtingen zijn bijvoorbeeld de maandelijkse pensioenuitbetalingen, de betaling van kosten of de verplichting om onderpand te verstrekken aan tegenpartijen bij een derivatentransactie. In de samenstelling van de beleggingsportefeuille houdt SPIN rekening met de beschikbaarheid van beleggingen om te verkopen. Dit houdt in dat een groot deel van de portefeuille direct op een gereglementeerde beurs te verkopen is. Voor potentiële onderpandverplichtingen uit derivatentransacties houdt SPIN een portefeuille met staatsleningen aan die kan dienen als onderpand. Op maandbasis maakt SPIN een liquiditeitsprognose waarbij rekening wordt gehouden met de te verrichten betalingen en de verwachte ontvangsten. Als de uitkomsten uit deze prognoses daartoe aanleiding geven gaat SPIN over tot aan- of verkopen om er voor te zorgen dat de betalingsverplichtingen kunnen worden nagekomen. Omgevingsrisico Het omgevingsrisico is het risico als gevolg van buiten SPIN komende veranderingen op het gebied van belanghebbenden, reputatie en omgevingsklimaat. SPIN volgt de ontwikkelingen op de financiële markten, ontwikkelingen in het maatschappelijk debat en ontwikkelingen in wetgeving op de voet. Zonodig neemt SPIN passende maatregelen.
47
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Operationeel risico Het operationeel risico betreft risico´s die samenhangen met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende procesinrichting en/of procesuitvoering. De operationele risico´s worden beheerst door een intern beheersingssysteem. In dit beheersingssysteem worden allereerst de operationele risico´s in kaart gebracht, vervolgens worden maatregelen ingevoerd om de risico´s te beperken. Periodiek wordt de uitvoering van deze beheersmaatregelen getoetst door de Operational Risk manager. Alle operationele procedures en controlemaatregelen worden beoordeeld door de Operationeel risicomanager en geparafeerd door de verantwoordelijke afdelingsmanager. Uitgangspunt bij de procedures en controlemaatregelen zijn een goede scheiding van functies en bevoegdheden en voldoende zichtbare controles. Binnen SPIN zijn alle individuele bevoegdheden en limieten voor het aangaan van financiële verplichtingen met externe partijen vastgelegd. Uitbestedingsrisico Het uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit of kwaliteit van het fonds wordt geschaad door tekortkomingen in de uitvoering van aan derden uitbestede diensten. SPIN heeft een belangrijk deel van de uitvoerende activiteiten uitbesteed aan externe partijen. De belangrijkste externe partijen zijn: Blue Sky Group (pensioenadministratie DB-regeling), TKP (pensioenadministratie DC-regeling), Northern Trust (custodian) en diverse externe vermogensbeheerders voor het beheer van de beleggingsportefeuille. SPIN heeft het uitbestedingsbeleid vastgelegd in het Beleidsplan Uitbesteding. In dit plan zijn de uitgangspunten vastgelegd om het uitbestedingsrisico adequaat te beheersen. Bij de selectie van partijen waaraan SPIN werkzaamheden uitbesteedt houdt SPIN rekening met hoge kwaliteitseisen. Voordat tot uitbesteding wordt overgegaan worden de partijen grondig beoordeeld. Indien een partij is geselecteerd, dan legt SPIN alle afspraken vast in contracten en servicelevelovereenkomsten. SPIN controleert de kwaliteit van de uitvoering intensief om vast te stellen of alle afspraken ook daadwerkelijk worden nagekomen. Dit wordt gedaan o.a. aan de hand van gesprekken, eigen controlemaatregelen binnen het fonds en op basis van rapportages van deze partijen. De belangrijkste rapportages zijn de servicelevelrapportages en de ISAE3402 type II rapportage. Een ISAE3402 rapportage is een rapportage waarin de serviceorganisatie alle doelstellingen en hiermee samenhangende controlemaatregelen beschrijft. Een onafhankelijke accountant geeft in dit rapport een oordeel of deze controles gedurende het jaar adequaat zijn uitgevoerd.
48
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
IT-risico´s Het IT-risico is het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continu of onvoldoende beveiligd worden. Hierbij zijn risico´s met betrekking tot de volgende aspecten te onderscheiden; strategie en beleid, beveiliging, beheersbaarheid en continuïteit. De IT-risico´s worden beheerst door een proces van risicoanalyses en hieruit voortkomende IT-procedures. Jaarlijks wordt getoetst of deze procedures adequaat worden nageleefd. De IT-risico´s bij de partijen waaraan SPIN uitbesteedt, worden ook periodiek in kaart gebracht, omdat SPIN een belangrijk deel van haar activiteiten heeft uitbesteed. SPIN analyseert o.a. aan de hand van de ISAE3402 rapportages of de ITrisico´s bij deze partijen voldoende beheerst worden. Integriteitsrisico Het integriteitsrisico is het risico dat SPIN niet of onvoldoende voldoet aan relevante wet- en regelgeving of aan ethische normen. Eventuele twijfel aan de integriteit van het fonds kan de reputatie van het fonds schaden. Voorbeelden van integriteitsrisico zijn het handelen met voorwetenschap, witwassen, benadeling van derde partijen of ander onoorbaar handelen. SPIN kent een integriteitsbeleid en diverse complianceregelingen, zoals een gedragscode, een regeling misstanden en een regeling ongewenst gedrag op het werk. Voor alle bestuurders kent SPIN een betrouwbaarheidstoetsing. Daarnaast conformeren alle bestuurders en medewerkers zich jaarlijks, naast de eigen complianceregelingen, aan de integriteitscode van IBM. De externe compliance officer van SPIN stelt jaarlijks vast of SPIN de eigen procedures naleeft en rapporteert hierover eens per half jaar aan het Algemeen bestuur. Juridische risico´s Het juridisch risico is het risico dat SPIN niet of onvoldoende voldoet aan relevante wet- en regelgeving met hieruit voorvloeiende risico´s van aansprakelijkheid of het risico dat contracten niet kunnen worden afgedwongen of niet toereikend gedocumenteerd zijn. SPIN heeft een compliancebeleid om juridische risico´s te verminderen. De compliance officer rapporteert eens per half jaar de uitkomsten van monitoring van compliancerisico´s en van uitvoering van het compliancebeleid aan het Algemeen bestuur. Aan het fonds zijn in het afgelopen jaar geen dwangsommen en/of boetes opgelegd. 2.7.3
Beschrijving risico’s en het risicobeleid DC-regeling Een DC-regeling kent andere karakteristieken dan een DB-regeling. Een DC-regeling is een premieovereenkomst. Dit houdt in dat er met de ingelegde premie en de hiermee behaalde beleggingsopbrengsten een pensioenkapitaal voor elke individuele deelnemer wordt opgebouwd. Met het opgebouwde pensioenkapitaal wordt bij pensionering een levenslang pensioen ingekocht bij een verzekeraar. Bij een DCregeling wordt geen toezegging gedaan over de hoogte van het toekomstig pensioen. De deelnemer draagt hierdoor de risico´s in de opbouwfase tot pensionering en de risico´s bij het omzetten van het pensioenkapitaal in een pensioenuitkering. De
49
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
dekkingsgraad van het fonds is voor deelnemers aan de DC-regeling dan ook niet relevant. In deze paragraaf wordt specifiek ingegaan op de risico´s voor de deelnemers aan de DC-regeling, voor zover de risico´s en het beleid bij deze regeling afwijken van de risico´s voor de DB-regeling. Risico´s in de opbouwfase Marktrisico De stijging of daling van de waarde van de beleggingen komt direct tot uitdrukking in een stijging of daling van het pensioenkapitaal van de individuele deelnemer. Alle stijgingen of dalingen komen hiermee direct ten gunst of ten laste van de deelnemer. In de DC-regeling wordt voor de deelnemers belegd in een mix van aandelen en obligaties. In het algemeen kennen aandelen een hoger risicoprofiel dan obligaties. Hier tegenover staat een hoger verwacht rendement voor aandelen. Afhankelijk van het door de deelnemer gekozen beleggingsprofiel (basis, offensief of defensief) en afhankelijk van de leeftijd wordt de verdeling tussen aandelen en obligaties bepaald. Uitgangspunt hierbij is dat richting de pensioenleeftijd het belang in obligaties toeneemt en het belang in aandelen afneemt. Hiermee wordt het risicio beperkt dat de uiteindelijk omvang van het pensioenkapitaal negatief wordt beïnvloed door negatieve koersontwikkelingen van aandelen in de laatste jaren van de opbouw. Binnen de aandelenbeleggingen van de deelnemers zorgt SPIN voor spreiding. Door het aantal verschillende aandelen te vergroten wordt het risico verlaagd dat een individuele daling van een bepaald aandeel een grote impact heeft op het pensioenkapitaal. De aandelen worden daarnaast wereldwijd belegd om zo ook spreiding in regio´s te krijgen. Valutarisico Door de spreiding in de beleggingsportefeuille belegt SPIN in diverse landen en diverse valuta. Het valutarisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door veranderingen in de koersen van deze valuta. De obligaties worden volledig belegd in Euro staatsobligaties. Hierdoor is er voor de obligaties geen valutarisico. De aandelen worden voor circa 60% belegd in Europese aandelen en voor 40% wereldwijde aandelen. Het valutarisico van de wereldwijde aandelen wordt niet afgedekt. Valutarisico´s van Europese landen worden afgedekt. Kredietrisico Het kredietrisico is risico dat een tegenpartij haar verplichtingen niet kan nakomen. Dit risico ontstaat bij beleggingen in vastrentende waarden en de premiebetaling vanuit IBM. Het kredietrisico voor de DC-regeling wordt beperkt doordat er alleen wordt belegd in staatsobligaties met een hoge kredietwaardigheid (Nederland, Duitsland, Frankrijk, Finland en Oostenrijk). Voor de beleggingen in de DC-regeling wordt geen gebruik gemaakt van derivaten, daarnaast vindt er geen uitleen plaats van beleggingen. Het kredietrisico op IBM wordt door SPIN frequent gemonitord.
50
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds over onvoldoende middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen. Directe verplichtingen voor de DC-regeling betreft met name de expiratie van het pensioenkapitaal. De beleggingen voor de DCregeling vinden alleen plaats in beursgenoteerde, direct verkoopbare, beleggingen. Het liquiditeitsrisico is hierdoor beperkt. Kostenrisico De gemaakte kosten hebben een negatieve invloed op het te bereiken pensioenkapitaal. Elk jaar wordt voor elke actieve deelnemer ongeveer 0,15% aan het pensioenkapitaal onttrokken ter dekking van kosten. Voor de niet-actieve deelnemer is dit circa 0,30% van het pensioenkapitaal. Alle overige kosten die samenhangen met de DC-regeling worden door IBM betaald. Risico´s bij omzetting pensioenkapitaal in een pensioenuitkering Matching-, rente- en inflatierisico Het matching- en renterisico voor de DC-regeling bestaat voor een belangrijk deel uit de inkooprente die verzekeraars hanteren bij de bepaling welk pensioenbedrag kan worden verkregen met het opgebouwde pensioenkapitaal. Op het moment van inkoop zal de verzekeraar op basis van de actuele rentestand een tarief voor inkoop bepalen. Als de rentestand laag is dan zal het in te kopen pensioenbedrag ook lager zijn. SPIN houdt met dit risico rekening bij de samenstelling van de beleggingen. Richting de pensioenleeftijd wordt in de samenstelling van de beleggingsportefeuille per deelnemer steeds een groter bedrag in langlopende obligaties belegd. Als de rente daalt dan stijgt de waarde van deze portefeuille en neemt het pensioenkapitaal dus toe. Dit hogere pensioenkapitaal leidt tot een hoger pensioenbedrag. Het inkooprisico bij een lage rentestand wordt hiermee voor een belangrijk deel gecompenseerd. In het laatste leeftijdcohort wordt voor 90% belegd in langlopende obligaties. De DC-regeling kent geen toeslagregeling, het pensioenkapitaal wordt dus niet geïndexeerd. Met het opgebouwde pensioenkapitaal heeft de deelnemer de keuze welk soort pensioen wordt ingekocht. Indien de deelnemer kiest voor een nietgeïndexeerd pensioen dan ontstaat een inflatierisico. Verzekeringstechnisch risico Bij het inkopen van pensioenrechten bij een verzekeraar zal de verzekeraar inschatten hoe lang de uitkering uitbetaald wordt. Als de algehele levensverwachting stijgt dan zal met het pensioenkapitaal een lager pensioen ingekocht kunnen worden. Dit risico is niet af te dekken.
2.8
Pensioenkosten Om de pensioenregeling uit te voeren maakt het pensioenfonds kosten. SPIN moet bijvoorbeeld de premie innen, de administratie bijhouden, het vermogen beleggen en de pensioenen uitkeren.
51
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
In de overeenkomst met IBM is opgenomen dat IBM, met uitzondering van de beleggingskosten, de gebudgetteerde kosten voor haar rekening neemt. De door SPIN gemaakte uitvoeringskosten komen derhalve grotendeels ten laste van IBM. De kosten die SPIN maakt voor de beleggingen komen ten laste van het beleggingsresultaat van het fonds en worden niet door IBM vergoed. De totale pensioenkosten krijgen steeds meer maatschappelijke aandacht. In dat licht heeft de Pensioenfederatie diverse aanbevelingen uitgebracht om de transparantie en het inzicht in de totale pensioenkosten te bevorderen. SPIN hecht veel waarde aan een transparante weergave van de kosten. In deze jaarrekening worden de kosten dan ook toegelicht conform deze aanbevelingen. Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn alle kosten die geen verband houden met het beleggen van het vermogen van het fonds.
Totaal pensioenuitvoeringskosten (*1.000 euro) Aantal actieve en gepensioneerde deelnemers Kosten per deelnemer (in euro´s)
2013
2012
5.175 8.798 588
6.042 8.907 678
Tabel 18. Kosten pensioenuitvoering DB en DC regeling In bovenstaand overzicht zijn de kosten per deelnemer berekend conform de berekeningssystematiek van de Pensioenfederatie. In deze berekeningssystematiek worden gewezen deelnemers buiten beschouwing gelaten. Kosten vermogensbeheer Kosten vermogensbeheer zijn de kosten die samenhangen met het beleggen van het vermogen van het fonds. De kosten voor vermogensbeheer kunnen worden uitgesplitst in de volgende onderdelen: 1. Beheerkosten. Dit zijn de kosten die direct samenhangen met het beheer van de beleggingsportefeuille. Bij SPIN zijn dit de kosten van de externe vermogensbeheerders. Bij de beheerskosten kan er sprake zijn van directe beheerskosten en indirecte beheerskosten. Directe beheerskosten De externe vermogensbeheerder brengt de kosten voor haar werkzaamheden direct in rekening bij SPIN en SPIN betaalt vervolgens deze kosten. De directe beheerskosten zijn in de jaarrekening opgenomen onder de post “Kosten vermogensbeheer”. Indirecte beheerskosten Indirecte beheerskosten komen voor bij beleggingen in beleggingsfondsen. De externe vermogensbeheerder stuurt dan geen facturen naar SPIN maar onttrekt de kosten uit het beleggingsfonds. SPIN betaalt hier dus niet rechtstreeks aan de vermogensbeheerder maar de waarde van de beleggingen wordt verlaagd met de
52
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
kostenonttrekking. Deze kosten komen in de jaarrekening naar voren als onderdeel van de post “Ongerealiseerde herwaardering”. 2. Performance gerelateerde kosten. Dit zijn kosten die worden betaald als een vermogensbeheerder in een periode een bepaalde performance heeft behaald. SPIN heeft in zeer beperkte mate performance gerelateerde vergoedingen opgenomen in de contracten met vermogensbeheerders. 3. Transactiekosten. Transactiekosten zijn kosten die gemaakt moeten worden om een (beleggings) transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Dit zijn geen kosten die aan een vermogensbeheerder betaald worden, maar kosten die bijvoorbeeld aan een beurs of aan een broker betaald moeten worden. Deze kosten zijn veelal onderdeel van het bedrag waarvoor beleggingen worden gekocht of verkocht. Om deze reden zijn deze kosten in de jaarrekening niet opgenomen onder de post “Kosten vermogensbeheer” maar komen deze tot uitdrukking in de indirecte beleggingsopbrengsten. 4. Overige kosten. Dit zijn alle overige kosten die verband houden met het beleggingsproces. Dit zijn bijvoorbeeld kosten voor de custodian en de personeelskosten die verband houden met beleggingen. In onderstaande tabel zijn de kosten voor vermogensbeheer over 2012 en 2013 opgenomen: Beheerkosten
Performance gerelateerde kosten
Transactie kosten
Totaal 2013
Totaal 2012
715 1.278 2.264 3.417
0 4 2.183 1
213 272 293 1.765
755 1.440 2.975 5.495
Risk Parity
971
0
35
Grondstoffen
233
2
0
Totaal kosten exclusief afdekking
8.878
2.190
2.578
Kosten afdekking
1.168
0
293
10.046
2.190
2.871
928 1.554 4.740 5.183 1006 235 13.646 1.461 15.107
Beleggingscategorie Vastgoed Aandelen Private equity Vastrentende waarden
Totaal kosten inclusief afdekking Personeelskosten vermogensbeheer SPIN Bewaarkosten Advieskosten Overige kosten Totale kosten Waarvan opgenomen als “kosten vermogensbeheer”
Tabel 19. Kosten vermogensbeheer (x 1.000 euro)
782 369 11.816 1.638 13.454 652
849 1.794 242 459 18.451
16.405
7.853
7.351
1.523 319 457
53
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
Toelichtingen op het overzicht • Het verschil tussen de totale kosten in bovenstaand overzicht en de kosten vermogensbeheer zoals opgenomen in de jaarrekening zijn in de jaarrekening opgenomen als onderdeel van de post “ongerealiseerde herwaarderingen”. • De totale kosten voor vermogensbeheer bedragen circa 0,46% van het gemiddeld belegd vermogen van ca. € 4 miljard. De kosten voor vermogensbeheer dienen niet alleen op hun omvang of percentage beoordeeld te worden. De kosten hangen bijvoorbeeld af in wat voor een soort producten belegd wordt en welke opdracht aan de vermogensbeheerder wordt gegeven (bijvoorbeeld actief of passief vermogensbeheer). •
•
2.9
Voor een aantal kostensoorten heeft SPIN moeten werken met schattingen. In totaal is 3% van de totale kosten voor vermogensbeheer gebaseerd op schattingen. Indien de kosten worden ingehouden op de waarde van het beleggingsfonds zijn de kosten bepaald aan de hand van de jaarverslagen van deze fondsen en SPIN pro rata aandeel in het betreffende fonds.
Verwachtingen 2014 Beleggingsbeleid In 2014 zal o.a. verder onderzoek gedaan worden naar de beleggingsmix van het fonds. Een belangrijk onderdeel hierbij is de evaluatie van het afdekkingsbeleid van het renterisico gegeven de lage rentestand en de impact op de ambitie voor toeslagverlening bij rente- en inflatiestijgingen. Voor DC zal een uitgebreide analyse worden uitgevoerd op de samenstelling van de beleggingsprofielen. Pensioenen In 2014 wordt de definitieve uitwerking van het Pensioenakkoord en overige wetgeving verwacht. Naar verwachting leidt dit tot belangrijke wijzigingen in het pensioenreglement en andere fondsdocumenten. Naast deze wijzigingen zal het pensioenreglement ook aangepast moeten worden aan de nieuwe fiscale regelgeving per 1 januari 2015. Naar verwachting zal ook het pensioenreglement voor arbeidsongeschiktheid aangepast worden. Governance De Wet versterking bestuur pensioenfondsen en de Code voor pensioenfondsen zullen in 2014 verder worden geïmplementeerd. Met name de wettelijke eisen zullen leiden tot aanpassing in de governance. Verder verwacht het bestuur het onderzoek naar een mogelijke splitsing van de DB- en DC regeling af te ronden.
54
JAARVERSLAG 2013 | VERSLAG VAN HET ALGEMEEN BESTUUR
2.10
Vaststelling verslag van het Algemeen bestuur Amstelveen, 20 juni 2014 Het Algemeen bestuur,
Dagelijks bestuur,
P.N.J. Snoek, voorzitter J.G.C.M. Wijffels, vice-voorzitter en secretaris
R. Hommes, directeur
H.M. Kempers, vice-secretaris L.H. den Bakker J. Beima S.L. Movig
L.A.N. Gielissen, adjunct-directeur
55
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
3 Verantwoording en toezicht 3.1
Verslag van het intern toezicht
3.1.1
Samenvattend verslag De governance van Pensioenfondsen heeft in 2013 hoog op de politieke agenda gestaan en uiteindelijk is er een Wet versterking bestuur Pensioenfondsen gekomen. Deze wet treedt 1 juli 2014 in werking. Als gevolg van de nieuwe wet heeft het Pensioenfondsbestuur het huidige one-tier bestuursmodel beoordeeld en besloten het voort te zetten. Bij genoemd model maakt het intern toezicht integraal onderdeel van het besturen van de organisatie. Het intern toezicht wordt uitgevoerd door de toezichthoudende bestuurders door direct in gesprek te gaan met experts binnen en buiten het fonds, door nauw samen te werken met de dagelijks bestuurders en door een aparte vergadering te hebben van de toezichthoudende bestuurders om te komen tot een oordeel over het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid. De toezichthoudende bestuurders geven in elke algemene bestuursvergadering terugkoppeling van hun bevindingen aan het dagelijks bestuur. De taken van de toezichthoudende bestuurders zijn opgedeeld in deelgebieden, waarbij zowel een toezichthoudende bestuurder namens de werkgever alsmede een toezichthoudende bestuurder namens de werknemers of gepensioneerden tezamen verantwoordelijk zijn voor een toezichtsdeelgebied. Daarnaast is de jaarlijkse zelfevaluatie een belangrijk instrument om het functioneren van het gehele bestuur en ook de individuele bestuurders te beoordelen. Het intern toezicht is hier een onderdeel van. Conform bovenstaande werkwijze zijn de toezichthoudende bestuurders van oordeel dat het dagelijks bestuur op een adequate en professionele wijze de dagelijkse leiding over het SPIN heeft gevoerd. Dit heeft geleid tot een stabiele dekkingsgraad en er zijn geen noemenswaardige omissies geconstateerd in de uitvoering van administratieve processen. Tevens zijn de toezichthoudende bestuurders van oordeel dat het dagelijks bestuur op een constructieve en eveneens professionele wijze is omgegaan met de standpunten die de fondsorganen vanuit verschillende invalshoeken naar voren hebben gebracht.
Amstelveen, 20 juni 2014 Het Intern toezicht P.N.J. Snoek, voorzitter H.M. Kempers, vice-secretaris L.H. den Bakker
J.G.C.M. Wijffels, vice-voorzitter en secretaris S.L. Movig J. Beima
56
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
3.1.2
Reactie van het Dagelijks bestuur Het Dagelijks bestuur dankt de toezichthoudende bestuurders voor hun constructieve inbreng en het algehele oordeel in het verslag. Door het huidige bestuursmodel is de afstand tussen besturen en toezicht zo kort mogelijk gehouden. Dit model functioneert bij SPIN goed en het Dagelijks bestuur is dan ook verheugd dat in de keuze voor een nieuw bestuursmodel aansluiting is gezocht bij het huidige bestuursmodel. De gedegen en constructieve wijze waarop het intern toezicht haar taken vervult vormen een belangrijke bijdrage voor de goede status en functioneren van het fonds.
3.2
Verslag van het Verantwoordingsorgaan
3.2.1
Samenvattend verslag Inleiding Het Verantwoordingsorgaan (VO) heeft in het kader van zijn taakuitoefening kennisgenomen van het jaarverslag en de jaarrekening over 2013 en van diverse bestuursverslagen en documenten over het jaar 2013. Door late ontvangst van het Verslag van het Intern Toezicht, kon dit niet meer in de beoordeling worden betrokken. Er is overleg geweest met de accountant en de waarnemend certificerend actuaris. De ontvangen documenten zijn op verzoek toegelicht door het bestuur en geven in het algemeen een goed beeld van het gevoerde beleid in 2013. Het sneller beschikbaar stellen van de documentatie blijft een punt van aandacht. Conclusies en bevindingen Met genoegen heeft het VO geconstateerd dat er in 2013 in algemene zin een goed beleid is gevoerd in het belang van de deelnemers. Het beleggingsbeleid in 2013 heeft een optimale dekkingsgraad beoogd en gerealiseerd. Het bestuur is zich bewust dat dit een continu punt van aandacht is vanwege de hoge marktvolatiliteit en het gebruik van derivaten. Het risicobeheer is constant op professioneel niveau uitgevoerd. Het VO stelt vast dat op het gebied van communicatie gewerkt is c.q. wordt aan verbeteringen. Informatieverstrekking aan DC deelnemers is in belangrijke mate verbeterd door de beschikbaarstelling van de geactualiseerde pensioenplanner. Tenslotte heeft de uitvoering van de Wet Aanpassing AOW en Pensioenleeftijd en de Wet Versterking Pensioenfondsbestuur veel aandacht gevraagd van het bestuur. Belangrijkste bevindingen van het VO per aandachtsgebied Het VO heeft zich voor het jaar 2013 op de volgende zes aandachtsgebieden gericht: 1. Beleggingsbeleid Het VO heeft geconstateerd dat de verantwoording over het strategisch beleggingsbeleid in 2013 op een uitstekende wijze is afgelegd. Het gebruik van derivaten krijgt intensieve aandacht en heeft mede voor een stabiele dekkingsgraad voor de DB verplichtingen gezorgd. Binnen de SPIN organisatie is uitgebreide kennis
57
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
aanwezig; bovendien laat SPIN zich voorlichten door de beleggingscommissie en externe adviseurs. Er is een toenemende aandacht voor de belegging van de DC kapitalen met een accent op het DC beleggingsproduct, risicobeheersing en kostenbeheersing. Het VO constateert een positieve wisselwerking tussen de beleggingscommissie en het bestuur. Door de transparante structuur van het overleg, met agenda, actielijsten en adviezen wordt optimaal gebruik gemaakt van de wederzijdse competenties. De resultaten van de beleggingen worden maandelijks met de Deelnemersraad besproken. 2. Risicobeheer SPIN maakt gebruik van uitgebreide risicorapportages. De risico's worden regelmatig expliciet besproken in bestuursvergaderingen en de beleggingscommissie. Twee keer per jaar wordt een risk "heat map" gemaakt en met alle bestuurders besproken. Het wijzigen van de financiële kaders voor pensioenopbouw door de overheid, en de hierdoor noodzakelijke aanpassingen van de pensioenreglementen, brachten operationele en financiële risico's met zich mee. Met deze risico's is pro-actief omgegaan door het bestuur, onder meer door het vooraf vastleggen van noodscenario's voor het geval IBM en de Ondernemingsraad niet tijdig tot overeenstemming zouden komen. Bestuur en beleggingscommissie hebben aangegeven meer aandacht aan DC te besteden. Door (verdere) diversificatie zouden risico’s voor DC deelnemers beter beheerst kunnen worden. Het VO beveelt aan om de DC deelnemersrisico's verder inzichtelijk te maken en er regelmatig over te rapporteren. Het dagelijks bestuur is in december 2013 teruggebracht naar twee personen; de gevolgen van deze reductie worden opgevangen door werkzaamheden te delegeren naar de in mei 2014 versterkte managementlaag onder het bestuur. Derivaten vormen een belangrijk onderdeel van het risico- en beleggingsbeleid van SPIN. Door middel van derivaten heeft SPIN in het verleden risico's zoals het renterisico kunnen afdekken. Derivaten brengen ook kosten en risico's met zich mee. Het toezicht op het gebied van derivaten is toegekend aan het gebied van beleggingen in de toezichtmatrix. Wel kan de zichtbaarheid daarvan in deze matrix meer expliciet gemaakt worden. Voorgaande jaren was de capaciteit van de organisatie als operationeel risico geïdentificeerd. Door het aannemen van nieuwe medewerkers en uitbesteden van administratie is dit risico verminderd maar voor een gedeelte ook verschoven naar het uitbestedingsrisico. Het VO beveelt dan ook aan om het uitbestedingsrisico als een separaat risico in de risicorapportage op te nemen en tevens om daarin de uitbestedingsrisico's op te nemen rondom externe partij(en), die een significante advies- en uitvoeringsfunctie op het gebied van derivaten vervullen.
58
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
In 2013 is een oplossing gerealiseerd voor het solvabiliteitsrisico voor het arbeidsongeschiktheid- en nabestaandenpensioen. 3. Communicatie Communicatie wordt binnen de bedrijfsvoering als kernactiviteit onderkend. Het kwartaaloverleg tussen de toezichthouders en het dagelijks bestuur met de afdeling communicatie is geformaliseerd. Het VO heeft zich ingespannen voor het verbijzonderen van het Communicatiebeleidsplan hetgeen geleid heeft tot de nodige aanpassingen. Het resultaat kan gekwalificeerd worden als een gebalanceerd strategisch raamwerk dat een professionele basis vormt voor nu en in de toekomst. De communicatie over de transitie naar de Blue Sky Group (BSG) is grotendeels transparant geweest. Er is veel aandacht geschonken aan de zorgplicht middels onder andere doelgroepgerichte communicatie (SPIN.fo en SPIN Actueel), een regelmatig bijgewerkte website, tijdig versturen van de UPO's, etc. Ook is eind tweede kwartaal een vernieuwde pensioenplanner geïmplementeerd. Tevens heeft het VO geconstateerd dat er veel 'onzichtbaar' werk is verricht in het kader van onder meer nieuwe pensioenwetgeving. Het VO spreekt hier zijn waardering over uit. 4. Wet- en regelgeving Het Bestuur heeft in 2013 de nodige aandacht besteed aan de toekomst van SPIN. Het bestuur heeft zich daarbij verdiept in de verschillen tussen wet- en regelgeving voor DB en DC. Verder is er veel tijd gestoken in de invoering van de Wet aanpassing AOW en Pensioenleeftijd en het bijbehorende fiscale kader. Hierboven in de paragraaf over Risicobeheer is daar al nader op ingegaan. In het kader van de Wet Versterking Pensioenfondsbestuur is gekozen voor het bestuursmodel dat het dichtst staat bij het tot dusverre gehanteerde One-Tier-Board. Verder is veelvuldig vergaderd over de samenstelling van het toekomstige VO. Uiteindelijk is er gekozen voor twaalf VO-leden en een voorgenomen evaluatie na twee jaar. De aanpassing van de statuten waarin dit wordt vastgelegd is begin 2014 afgerond. Tevens is besloten om de huidige Deelnemersraad en het huidige Verantwoordingsorgaan te laten functioneren tot 1 juli 2014. De vertegenwoordigers van IBM maken sinds begin 2014 actief deel uit van het VO. De algemene indruk is dat er zorgvuldig nagedacht, omgegaan en gehandeld is met betrekking tot het onderwerp Wet- en Regelgeving en de toekomst van SPIN.
59
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
5. Intern Toezicht Het intern toezicht krijgt bij SPIN op een aantal plaatsen aandacht: •
Bij het regelmatige overleg tussen toezichthoudende (A en B) en uitvoerende bestuurders (C).
•
Tijdens de vergaderingen van de bestuurders A en B. Tijdens het adviestraject met de fondsorganen Deelnemersraad en Verantwoordingsorgaan, inclusief de informele overleggen.
• •
Tijdens de vergaderingen van het algemeen bestuur – het betreft een vast agendapunt.
Het intern toezicht is verankerd in het beleid en de beleidsuitvoering van SPIN. Maar er is ruimte voor verbetering van de zichtbaarheid van het handelen van het intern toezicht. In de loop van het jaar is een aantal verbeteringen in het proces van het intern toezicht geïdentificeerd. Dit komt tot uiting in het Jaarverslag over 2012 en bij het intern toezicht zelf. De voortgang van het aanbrengen van deze verbeteringen is niet goed zichtbaar. Ook constateert het VO dat bij de onderlinge communicatie binnen het One-TierBoard model, nog stappen te maken zijn. Zo kan de samenhang tussen de actie- en besluitenlijsten van toezichthoudende bestuurders, het algemeen en het dagelijks bestuur verbeterd worden. De uitvoering van het intern toezicht op deze actie- en besluitenlijsten kan meer inzichtelijk gemaakt worden. 6. DC Pensioenregeling Door de late besluitvorming tussen IBM en de Ondernemingsraad in 2013 is besloten voor een praktische aanpassing van de beleggingsprofielen. Dit is gedaan door het laatste cohort te verlengen naar 67 jaar om te voldoen aan wet- en regelgeving. Het bestuur heeft daarbij besloten dit punt mee te nemen in een uitgebreide evaluatie van de profielen in 2014. Het toezicht op de DC pensioenregeling is verdeeld over een aantal aandachtsgebieden, waarbij er geen gebalanceerd toezicht was met een juiste aandachtsverhouding tussen de DB en de DC regeling. Gedurende het tweede kwartaal is besloten om het interne toezicht op dit punt verder in detail uit te werken. Het uitvoerend bestuur heeft hierin een belangrijke rol gespeeld. In 2011 is er een besluit genomen over de voorbereiding op een mogelijke splitsing van de pensioenuitvoering van de DB en DC pensioenregeling. Dit heeft in het 2013 geleid tot een opdracht aan Towers Watson om een marktverkenning te doen. Hierbij komen naast de kosten van de uitvoering ook de governance en het risicomanagement aan de orde. De resultaten van dit onderzoek komen in 2014 beschikbaar voor een evaluatie en nadere besluitvorming.
60
JAARVERSLAG 2013 | VERANTWOORDING EN TOEZICHT
3.2.2
Reactie van het Algemeen bestuur Het bestuur heeft veel waardering voor de professionele, deskundige en constructieve wijze waarop het Verantwoordingsorgaan zijn taken heeft uitgevoerd. Voor het fonds was 2013 een jaar met een breed scala aan activiteiten en projecten. In het oog springend voorbeeld waren de noodzakelijke aanpassingen van de pensioenreglementen aan het nieuwe fiscale kader. Zeker zo belangrijk waren de discussies rond de nieuwe Wet versterking bestuur pensioenfondsen. Daarnaast moesten vele lopende trajecten vanuit voorgaand jaar een vervolg hebben. De ontwikkelingen noopten regelmatig tot intensieve discussies en bijstelling van de prioriteiten. Des te meer waardeert het bestuur het overwegend positieve oordeel van het Verantwoordingsorgaan. Het bestuur herkent zich in algemene zin in het oordeel van het Verantwoordingsorgaan en onderkent de in het verslag genoemde aandachtsgebieden. Het bestuur is zich zeer bewust van het belang van risicomanagement, goede interne en externe communicatie en het verschil in benadering van DB en DC. Deze zullen voortdurend aandacht krijgen van het bestuur en waar nodig worden versterkt. Het Verantwoordingsorgaan in zijn oorspronkelijke vorm is bij het fonds gestart in 2007, waarbij leden werden verkozen vanuit de Deelnemersraad. Beide houden per 1 juli 2014 op te bestaan. Het Verantwoordingsorgaan wordt daarbij omgezet naar een nieuwe vorm met uitgebreidere bevoegdheden. Langs deze weg wil het bestuur nogmaals zijn nadrukkelijke waardering uitspreken voor iedereen die in deze fondsorganen een bijdrage aan het fonds heeft geleverd. De goede status van het fonds zowel op financieel als uitvoerend gebied is mede aan hen te danken.
61
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4 Jaarrekening 4.1
Balans (na bestemming saldo) (bedragen in € x 1.000)
ACTIVA Referentie A
31 december 2013
31 december 2012
Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastrentende waarden
2.318.607
2.395.643
Vastgoedbeleggingen
114.510
143.704
Aandelen
927.720
857.988
Derivaten
43.347
232.109
Overige Zakelijke Waarden
202.983
182.782 3.607.167
B
3.812.226
Beleggingen voor risico deelnemers Vastrentende waarden
132.530
Aandelen
161.584
115.220 139.256 294.114
254.476
138
56
11.814
11.051
3.342
3.625
TOTAAL
3.916.575
4.081.434
PASSIVA
31 december 2013
31 december 2012
C
Materiële vaste activa
D
Vorderingen en overlopende activa
E
Overige activa (liquide middelen)
Referentie F
Reserve Wettelijke reserve actuariële- en beleggingsrisico´s Overige reserve
251.046
251.184
396.429
464.750 647.475
G
Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen Overige technische voorzieningen
715.934
2.913.006
3.051.235
50.173
51.910 2.963.179
3.103.145
H
Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers
294.114
254.476
I
Overige schulden en overlopende passiva
11.807
7.879
3.916.575
4.081.434
TOTAAL
62
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.2
Staat van Baten en Lasten (bedragen in € x 1.000)
Referentie J
BATEN Premiebijdragen voor risico van pensioenfonds
31 december 2013
31 december 2012
47.864
45.216
K
Premiebijdragen voor risico van deelnemers
23.443
25.316
L
Beleggingsresultaten voor risico van pensioenfonds
-116.747
495.993
22.787
28.340
816
1.169
Totaal baten
-21.837
596.034
O
LASTEN Pensioenuitkeringen
134.528
134.302
P
Pensioenuitvoeringskosten
5.175
6.042
Q
Wijziging voorziening pensioenverplichtingen voor rekening pensioenfonds Pensioenopbouw Toeslagverlening Rentetoevoeging Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten Overige wijzigingen
M
Beleggingsresultaten voor risico van deelnemers
N
Overige baten
Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen Wijziging overige technische voorzieningen Mutatie voorzieningen risico deelnemers Totaal mutatie technische voorzieningen risico pensioenfonds en voorzieningen risico deelnemers
28.759
27.915
56.756
60.346
10.632 -136.826
-135.765
-74.884
215.909
-
77.216
42.607
-789
-367
-21.877
13.069
-138.229
300.930
-1.737
3.838 53.868
39.638 -100.328
358.636
R
Saldo overdrachten van rechten
6.039
-1.012
S
Overige lasten
1.208
1.101
46.622
499.069
-68.459
96.965
Totaal lasten Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten Wettelijke reserves (actuariële- en beleggingsrisico´s) Overige reserve
-138
36.330
-68.321
60.635
Totaal saldo van baten en lasten
-68.459
96.965
63
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.3
Kasstroomoverzicht
(bedragen in € x 1.000) Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies van werkgever en werknemers Ontvangen premies risico deelnemers Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Betaalde premies herverzekering Betaalde pensioenuitvoeringskosten
2013 47.165 22.130 4 -134.253 -7.300 -105 -6.080
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Verkopen en aflossingen van beleggingen Aankopen beleggingen Verkopen beleggingen deelnemers DC-kapitaal Aankopen beleggingen deelnemers DC-kapitaal Gerealiseerde valutaresultaten op valutaafdekkingstransacties Betaalde kosten van vermogenbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
2012 42.679 24.140 4.373 -134.796 -2.820 -76 -7.097
-78.439
122.006 2.556.326 -2.584.558 21.433 -41.830 56.480
-73.597
110.028 2.581.007 -2.524.913 109.420 -136.542 -17.712 -6.107
-6.831 123.026
115.181
Mutatie liquide middelen
44.587
41.584
Overige activa Beleggingsgerelateerde liquide middelen
-282 44.869 44.587
-1.075 42.659
Totaal mutaties liquide middelen
41.584
64
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.4
Toelichting behorende tot de Jaarrekening 2013
4.4.1
Inleiding Doel van het fonds is het verstrekken van pensioenuitkeringen op basis van statuten, pensioenreglementen en individuele pensioenovereenkomsten die zijn bestemd voor ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. SPIN is statutair gevestigd in Amsterdam. De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het Dagelijks bestuur heeft de jaarrekening opgemaakt en het Algemeen bestuur heeft op 20 juni 2014 de jaarrekening vastgesteld. De jaarrekening is opgesteld in Euro’s. In de balans en de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen die verwijzen naar de toelichting.
4.4.2
Algemene grondslagen Wijziging grondslagen In de jaarrekening over 2013 zijn geen stelselwijzigingen doorgevoerd. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaarkan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch
65
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. De belangrijkste schattingselementen in de jaarrekening betreffen de waarderingsgrondslagen van de technische voorzieningen en de bepaling van de marktwaarde van enkele beleggingen waarbij geen directe marktnotering of afgeleide waardering beschikbaar is. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar Euro’s tegen de koers per balansdatum. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de staat van baten en lasten.
66
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Valutakoersen ten opzichte van de euro USD – US-Dollar GBP – Britse Pond JPN – Japanse Yen CHF – Zwitserse Frank
2013
2013
2012
2012
Ultimo december 1,378 0,832 144,829 1,229
Gemiddeld*
Ultimo december 1,318 0,812 113,514 1,207
Gemiddeld*
1,330 0,850 130,335 1,229
1,292 0,818 103,399 1,204
* De gemiddelde valutakoersen zijn gebaseerd op middeling van de valutakoersen per maandeinde
Tabel 20. Valutakoersen ten opzichte van de euro 4.4.3
Waarderingsgrondslagen voor de balans A. Beleggingen voor risico pensioenfonds Algemeen Beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die onderliggende beleggingen. Vastgoedbeleggingen Beursgenoteerde indirecte vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. Aandelen en Overige zakelijke waarden De actuele waarde van beursgenoteerde aandelen en overige zakelijke waarden is de beursnotering per balansdatum. De actuele waarde van niet-beursgenoteerde aandelen of overige zakelijke waarden wordt bepaald op basis van de door de externe manager opgegeven netto vermogenswaarde. Vastrentende waarden De actuele waarde van beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen is de beursnotering per balansdatum. De actuele waarde van niet-beursgenoteerde vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen is benaderd op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel en looptijd. Derivaten De actuele waarde van derivaten is de relevante marktnotering. Indien de derivaten niet op een beurs verhandeld worden dan vindt de waardering plaats op basis van een model waarbij de variabelen uit actieve markten worden afgeleid. Voor rentederivaten betreft dit de overnight indexed swap curve.
67
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
B. Beleggingen voor risico deelnemers De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico van deelnemers zijn gelijk aan die voor de ‘beleggingen voor risico pensioenfonds’. C. Materiële vaste activa De materiële vaste activa bestaan uit een verbouwing aan het huurpand, kantoorapparatuur en kantoorinventaris. De materiële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte economische levensduur. Met op balansdatum verwachte bijzondere waardeverminderingen wordt rekening gehouden. De afschrijvingstermijn voor de verbouwing is tien jaar, voor de kantoorapparatuur drie jaar en voor de kantoorinventaris vijf jaar. D. Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen indien er sprake is van verwachte oninbaarheid. E. Overige activa Onder ‘Overige activa’ zijn de liquide middelen opgenomen. Dit omvat banktegoeden die direct opeisbaar zijn dan wel met een looptijd korter dan twaalf maanden en niet gerelateerd zijn aan beleggingen. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties zijn opgenomen onder beleggingscategorie waarop de liquide middelen betrekking hebben. F. Reserves De reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en passiefposten volgens de geldende waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Wettelijke reserves Jaarlijks wordt de omvang van de Wettelijke reserves door het Algemeen bestuur vastgesteld op het vereist eigen vermogen, zoals gedefinieerd in het FTK en berekend volgens de in de Regeling Pensioenwet voorgeschreven methode. Daarmee is het niveau van de Wettelijke reserves mede afhankelijk van het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille van SPIN. Overige reserves De overige reserves worden jaarlijks gemuteerd door bestemming van het saldo van baten en lasten. De bestemming betreft het saldo van baten en lasten na aftrek van het bedrag dat bestemd is om te worden gemuteerd in de Wettelijke reserves. G. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op
68
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Bij de bepaling van de contante waarde wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele actuariële grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen voortkomend uit de op de balansdatum geldende pensioenreglementen. De belangrijkste kenmerken van de regeling zijn opgenomen in paragraaf 2.4 van het bestuursverslag. Jaarlijks besluit het bestuur in het begin van het nieuwe boekjaar of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum genomen toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen wordt ten aanzien van de DB-regeling bij de berekening rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Ten aanzien van de DC-regeling geldt dat een voorziening wordt getroffen ter grootte van de toekomstig in het DC-kapitaal te storten premies tijdens arbeidsongeschiktheid. De toekomstig te storten premies worden gewaardeerd op basis van contante waarde en rekening houdend met de marktrente. De voorziening pensioenverplichtingen is gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • Marktrente: De gehanteerde marktrente is de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Ultimo 2013 was de gemiddelde rente 2,6% (2012: 2,3%). Sinds september 2012 past DNB de zogenaamde Ultimate Forward Rate (UFR) toe. Het hanteren van de UFR houdt in dat voor ver in de toekomst liggende verplichtingen (20 jaar tot 60 jaar) aan aangepaste rentecurve wordt gehanteerd. Voor verplichtingen korter dan 20 jaar is de methodiek niet aangepast; •
Levensverwachting: De levensverwachting is gebaseerd op de AG prognosetafels 2012-2062 met gebruikmaking van generieke correctiefactoren;
•
Leeftijdsbepaling: Leeftijden worden in jaren en maanden bepaald. Bij deelnemers met een aanspraak op uitgesteld ouderdomspensioen wordt de leeftijd op de reglementaire pensioendatum gehanteerd en wordt de toekomstige duur op maanden naar beneden afgerond;
•
Pensioenleeftijd: De pensioenleeftijd voor actieve deelnemers in de BasisPensioenregeling is 65 jaar. Voor gewezen deelnemers wordt de reguliere pensioenleeftijd van het reglement gehanteerd op grond waarvan deze aanspraken zijn ontstaan (60 of 65 jaar);
•
Partnerfrequentie en leeftijdsverschil partners: Voor opbouw van weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen wordt gerekend op basis van partnerfrequenties
69
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
en leeftijdsverschil van de partners. (Gewezen) deelnemers die de pensioendatum nog niet hebben bereikt, worden per de berekeningsdatum als (100%) gehuwd of duurzaam samenlevend beschouwd (onbepaalde partnersysteem). Op of na de pensioendatum wordt de partnerfrequentie gebaseerd op de feitelijke burgerlijke staat (bepaalde partnersysteem). Mannelijke deelnemers worden geacht een drie jaar jongere vrouw te hebben, de vrouwelijke deelnemers een drie jaar oudere man; •
Kostenopslagen: Er wordt een kostenopslag van 1% van de voorziening pensioenverplichtingen gehanteerd als reservering voor toekomstige administratieen excassokosten. Aanvullend is een voorziening uitvoeringskosten getroffen die is opgenomen onder “overige technische voorzieningen”;
•
Mate van arbeidsongeschiktheid: Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt uitgegaan van de feitelijke mate van arbeidsongeschiktheid.
Overige technische voorzieningen Onder ‘Overige technische voorzieningen’ worden voorzieningen opgenomen voor risico’s die samenhangen met de pensioenverplichtingen voor zover deze niet zijn opgenomen in de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen. Waardering van de 'overige technische voorzieningen' vindt plaats op basis van dezelfde actuariële grondslagen als de technische voorzieningen risico pensioenfonds. In deze post zijn de volgende voorzieningen opgenomen: Voorziening bijzondere toeslagverplichtingen In de ‘voorziening bijzondere toeslagverplichtingen‘ is de verplichting tot onvoorwaardelijke toeslagverlening verwerkt met betrekking tot polissen waarvan de nominale verplichtingen in 1986 zijn ondergebracht bij ASR. De onvoorwaardelijke toeslagverlening komt voor rekening van SPIN en betreft cumulatief maximaal 1,75% per jaar. Voorziening conversieverplichtingen Bij conversie van deelnemers aan het IBM Pensioenreglement naar het FlexPensioenreglement zijn extra stortingen in het ‘defined contribution’-kapitaal toegezegd. De hoogte van de extra stortingen worden berekend volgens de ‘conversie- en incentive’-regeling. De voorziening conversieverplichtingen dekt de kosten die voortvloeien uit deze toezegging. Met ingang van 1 januari 2007 wordt deze compensatie, om te voldoen aan de in de Wet VPL gestelde eisen, rechtstreeks via het salaris aan de deelnemers uitbetaald en niet meer in het DC-kapitaal gestort. Derhalve vindt alleen nog afwikkeling van deze voorziening plaats. Voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid De voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid anticipeert op toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsongeschiktheidsregeling. Deze verplichtingen ontstaan tot uiterlijk twee jaar na afsluiting van het boekjaar. De voorziening wordt jaarlijks vastgesteld op de in de laatste twee jaar bij IBM in rekening gebrachte risicopremie voor arbeidsongeschiktheid.
70
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Voorziening uitvoeringskosten In de voorziening pensioenverplichtingen is een kostenopslag van 1% verwerkt als reservering voor toekomstige administratie- en excassokosten. In aanvulling op deze post is onder de post ‘overige technische voorzieningen’ een ‘voorziening uitvoeringskosten’ gevormd ter grootte van 0,8% van de technische voorzieningen als dekking voor de operationele kosten indien de relatie met de sponsor zou worden beëindigd. H. Voorziening pensioenverplichtingen risico deelnemers De waardering van de voorziening wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorziening aangehouden beleggingen. I. Overige schulden en overlopende passiva De overige schulden en overlopende passiva worden, voorzover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde. 4.4.4
Grondslagen voor bepaling van het resultaat De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en technische voorzieningen. Premies worden ten gunste van het resultaat geboekt in het jaar waarop zij betrekking hebben. Waardeoverdrachten worden in de staat van baten en lasten verwerkt op het moment waarop de pensioenrechten samenhangende met de waardeoverdrachten worden gemuteerd. Pensioenuitkeringen worden ten laste van de staat van baten en lasten gebracht in de periode waarop zij betrekking hebben. De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De beleggingsresultaten worden ten gunste of ten laste van het resultaat gebracht in de periode waarop zij betrekking hebben. Hierop worden de kosten van vermogensbeheer in mindering gebracht. Onder de directe beleggingsresultaten zijn vooral dividend en rente opgenomen. Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling, rekening houdend met niet terugvorderbare dividendbelasting.
4.4.5
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is volgens de directe methode opgesteld. Alle ontvangsten en uitgaven worden hierbij als zodaning gepresenteerd. Kasstromen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
71
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.4.6
Toelichting op de balans (alle bedragen in € x 1.000)
Activa A
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Overzicht totale waarde per beleggingscategorie Hieronder volgt een overzicht van de totale waarde per beleggingscategorie per 31 december 2013, inclusief uitsplitsing voor belegde bedragen, beleggingsdebiteuren en –crediteuren en liquide middelen. Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige zakelijke waarden
Vastrentende waarden
Derivaten
Totaal ultimo 2013
Totaal ultimo 2012
Beleggingen Beleggingsdebiteuren Liquide middelen
111.858 1.204 2.143
828.192 9.742 90.684
202.941 0 42
2.251.712 29.955 36.940
43.347 0 0
3.438.050 40.901 129.809
3.679.300 49.498 84.939
Subtotaal Beleggingscrediteuren
115.205 695
928.618 898
202.983 0
2.318.607 0
43.347 0
3.608.760 1.593
3.813.737 1.511
Waarde per 31 december
114.510
927.720
202.983
2.318.607
43.347
3.607.167
3.812.226
Tabel 21. Overzicht totale waarde per beleggingscategorie per 31 december 2013
Lopende interest/deposito’s Te vorderen dividend Beleggingsdebiteuren Te vorderen dividendbelasting
2013
2012
29.905 1.138 9.054 804
32.397 1.176 15.225 700
40.901
49.498
Tabel 22. Specificatie beleggingsdebiteuren
Stand per 1 januari Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Gerealiseerde herwaardering Ongerealiseerde herwaardering Stand per 31 december
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige zakelijke waarden
Vastrentende waarden
Derivaten
Totaal ultimo 2013
Totaal ultimo 2012
139.410 96.371 -120.215
791.873 106.221 -182.169
182.657 39.577 -23.304
2.333.251 2.327.996 -2.230.638
232.109 14.561 -50.258
3.679.300 2.584.726 -2.606.584
3.353.429 2.524.801 -2.601.437
16.032
56.795
3.362
44.523
38.365
159.077
180.857
-19.740
55.472
649
-223.420
-191.430
-378.469
221.650
111.858
828.192
202.941
2.251.712
43.347
3.438.050
3.679.300
Tabel 23. Mutatieoverzicht Beleggingen voor risico pensioenfonds
72
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Specificatie boekwaarde naar soort actuele waardering (waarderingsniveau) De beleggingen van SPIN zijn gewaardeerd tegen actuele waarde. Voor de meerderheid van de beleggingen is sprake van objectief vast te stellen frequente marktnoteringen. Voor de beleggingen waar geen directe marktnotering beschikbaar is wordt gebruik gemaakt van waarderingsmodellen. Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over de belegging. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. In onderstaand overzicht is de marktwaarde van de beleggingen opgenomen, ingedeeld naar de volgende drie waarderingsniveaus: •
Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct waarneembare marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt.
•
Niveau 2: De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van onafhankelijke taxaties.
•
Niveau 3: De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van netto contante waardeberekeningen waarin gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata.
•
Niveau 4: Een andere geschikte methode.
Op basis van deze indeling kan de beleggingsportefeuille per 31 december 2013 als volgt worden samengevat: Genoteerde marktprijzen
Onafhankelijke taxaties
NCWberekening
Andere methode
Totaal ultimo 2013
Totaal ultimo 2012
Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
114.510 918.841 2.285.479 -
-
8.879 43.347 81.086
33.128 121.897
114.510 927.720 2.318.607 43.347 202.983
143.704 857.988 2.395.643 232.109 182.783
Totaal per 31 december
3.318.830
-
133.312
155.025
3.607.167
3.812.227
Tabel 24. Beleggingen per waarderingsniveau ultimo 2013 De beleggingen die zijn opgenomen in niveau 4 betreffen voor overige zakelijke waarden, beleggingen in private equity. Voor een nadere toelichting op de samenstelling van de beleggingsportefeuille verwijzen wij naar paragraaf 3.4.7 ´Risicobeheer´.
73
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
B
Beleggingen voor risico deelnemers 2013
Stand per 1 januari Inleg en stortingen Uitkeringen en onttrekkingen Beleggingsresultaten risico deelnemers
2012
254.476
200.608
23.122 -6.917 23.433
Totaal per 31 december
28.340 -3.431 28.959 39.638
53.868
294.114
254.476
Tabel 25. Mutatieoverzicht beleggingen voor risico deelnemers Hierna volgt een overzicht van de totale waarde per beleggingscategorie per 31 december 2013, inclusief uitsplitsing voor belegde bedragen, beleggingsdebiteuren en -crediteuren. Aandelen
Vastrentende waarden
2013
2012
Beleggingen Beleggingsdebiteuren
161.575 5468
132.530 518
294.105 5.986
254.429 1946
Subtotaal Beleggingscrediteuren
167.043 5459
133.048 518
300.091 5.977
256.375 1899
Waarde per 31 december
161.584
132.530
294.114
254.476
Overzicht per 31 december
Tabel 26. Overzicht totale waarde Beleggingen voor risico deelnemers per beleggingscategorie Aandelen
Vastrentende waarden
Totaal 2013
Totaal 2012
Stand per 1 januari Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Gerealiseerde herwaardering Ongerealiseerde herwaardering
139.209 13.851 -17.081 23.125 2.471
115.220 28.006 -4.352 -7.121 777
254.429 41.857 -21.433 16.004 3.248
200.608 136.813 -109.218 10.499 15.727
Stand per 31 december
161.575
132.530
294.105
254.429
Tabel 27. Mutatieoverzicht Beleggingen voor risico deelnemers per beleggingscategorie
74
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Specificatie boekwaarde naar soort actuele waardering (waarderingsniveau) Hieronder is voor beleggingen risico deelnemers een specificatie van de boekwaarde per waarderingsniveau opgenomen. Voor een toelichting op waarderingsniveaus, zie `beleggingen risico deelnemers`. Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Genoteerde marktprijzen
Onafhankelijke taxaties
NCWberekening
Andere methode
Totaal
Aandelen Vastrentende waarden
161.575 132.530
-
-
-
161.575 132.530
Totaal per 31 december
294.105
-
-
-
294.105
2013
2012
Tabel 28. Beleggingen per waarderingsniveau risico deelnemers C
Materiële vaste activa
Mutatieoverzicht Materiële vaste activa
Verbouwing gebouw
Kantoorapparatuur
Kantoorinventaris
10% 563
33,33% 43
20% 146
752
728
522
32
143
697
700
41 8 0
11 3 -3
3 103 0
55 114 -3
28 48 -24
0
4
0
4
24
-17 571
-7 43
-8 249
-32 863
-21 752
539
35
151
725
697
32
8
98
138
56
Afschrijvingspercentage per jaar Aanschafwaarde per 1 januari Cumulatieve afschrijvingen per 1 januari Boekwaarde per 1 januari Investeringen Desinvesteringen aanschafwaarde Desinvesteringen cumulatieve afschrijvingen Afschrijvingen Aanschafwaarde per 31 december Cumulatieve afschrijvingen per 31 december Boekwaarde per 31 december
Tabel 29. Mutatieoverzicht Materiële vaste activa D
Vorderingen en overlopende activa 2013
Vordering op IBM uit hoofde van premies Overige vorderingen en overlopende activa
11.735 79
2012 10.819 233
11.814
11.052
T a b e l 3 0 . Specificatie vorderingen en overlopende activa Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. De vordering op IBM uit hoofde van premies is in het begin van 2014 ontvangen. E Overige activa De overige activa betreft uitsluitend liquide middelen en staan alle ter vrije beschikking van het fonds. SPIN heeft bij ABN AMRO Bank een ongebruikte kredietfaciliteit voor een bedrag van € 10 miljoen.
75
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Passiva F R e s er v e s Het verloop van de reserves is als volgt. Wettelijke reserves
Overige Reserves
Totaal
Stand per 1 januari 2012 Bestemming saldo van baten en lasten 2012
214.854 36.330
404.116 60.634
618.970 96.964
Stand per 31 december 2012 Bestemming saldo van baten en lasten 2013
251.184 -138
464.750 -68.321
715.934 -68.459
Stand per 31 december 2013
251.046
396.429
647.475
2013
2012 123,1% 104,1% 108,1%
Tabel 31. Mutatieoverzicht reserves De vermogenspostie kan als volgt worden gespecificeerd. Aanwezige dekkingsgraad Minimum vereist eigen vermogen Vereist eigen vermogen
121,9% 104,1% 108,5%
Tabel 32. Solvabiliteit en dekkingsgraad DB-pensioenregelingen De Wettelijke reserves worden jaarlijks via de bestemming van het saldo van baten en lasten gelijkgesteld aan het vereist eigen vermogen. Het vereist eigen vermogen wordt berekend met gebruikmaking van het standaard model. Hierbij wordt voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de feitelijke assetmix in de evenwichtssituatie. SPIN heeft per 31 december 2013 geen reservetekort of een dekkingstekort, een herstelplan is bij SPIN dan ook niet van toepassing. G Technische voorzieningen Het verloop van de technische voorzieningen is als volgt. Voorziening pensioenverplichtingen
Overige technische voorzieningen
Totaal technische voorzieningen 2013
Totaal technische voorzieningen 2012
Stand 1 januari Mutatie
3.051.235 -138.229
51.910 -1.737
3.103.145 -139.966
2.798.377 304.768
Stand 31 december
2.913.006
50.173
2.963.179
3.103.145
Tabel 33. Mutatieoverzicht technische voorzieningen De mutatie in de technische voorzieningen is gespecificeerd in de toelichting op de staat van baten en lasten. De technische voorzieningen zijn gebaseerd op de pensioenregelingen zoals beschreven in paragraaf 2.4. De toeslagregelingen van SPIN zijn beschreven in paragraaf 2.4.3. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst wordt geïndexeerd. Het fonds heeft geen geld gereserveerd voor toekomstige toeslagen.
76
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
De berekeningsmethode van de pensioenverplichtingen is zodanig dat geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Technische voorzieningen In tabel 34 is de samenstelling van de technische voorzieningen risico pensioenfonds weergegeven per deelnemerscategorie. 2013 Voorziening pensioenverplichtingen
2013 Overige technische voorzieningen
2013 Totaal
2012 Voorziening pensioenverplichtingen
2012 Overige Technische voorzieningen
2012 Totaal
Actieve deelnemers Gewezen deelnemers Pensioengerechtigden
745.084 259.517 1.908.405
21.954 8.763 19.456
767.038 268.280 1.927.861
791.524 275.386 1.984.325
21.550 6.795 23.565
813.074 282.181 2.007.890
Stand per 31 december
2.913.006
50.173
2.963.179
3.051.235
51.910
3.103.145
Tabel 34. Samenstelling technische voorzieningen risico pensioenfonds naar deelnemerscategorieën Overige technische voorzieningen Bijzondere toeslagverplichtingen
Conversie- Uitlooprisico verplich- arbeidsongetingen schiktheid 6.536
8.561
Voorziening Uitvoeringskosten
Stamrechten
Totaal 2013
Totaal 2012
24.628
153
51.910
48.072
Stand per 1 januari Saldo toevoegingen/ onttrekkingen
12.032 -1.288
-426
1194
-1111
-106
-1.737
3.838
Stand per 31 december
10.743
6.110
9.756
23.517
47
50.173
51.910
Tabel 35. Mutatieoverzicht overige technische voorzieningen H
Voorzieningen voor risico deelnemers 2013
2012
Stand per 1 januari Saldo van toevoegingen en onttrekkingen
254.476 39.638
200.608 53.868
Stand per 31 december
294.114
254.476
Tabel 36. Mutatieoverzicht voorzieningen voor risico deelnemers Toevoegingen en onttrekkingen zijn nader gespecificeerd in de toelichting op de posten in de staat van baten en lasten. De samenstelling van de voorzieningen voor risico deelnemers per deelnemerscategorie is als volgt.
77
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
2013 Actieve deelnemers Gewezen deelnemers
238.928 55.186
Stand per 31 december
2012 215.476 39.000
294.114
254.476
Tabel 37. Samenstelling voorzieningen pensioenverplichtingen voor risico deelnemers naar deelnemerscategorieën I
Overige schulden en overlopende passiva 2013
Af te dragen loonheffing en sociale lasten Geliquideerd Persoonlijk Pensioenkapitaal Te betalen kosten Overige schulden Overlopende passiva
3.429 0 1.071 6.567 740
2012 3.198 8 1406 2422 845
11.807
7.879
Tabel 38. Specificatie overige schulden overlopende activa Alle overige schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Juridische procedure Op 24 mei 2013 heeft SPIN een dagvaarding ontvangen van Gepensioneerdenvereniging "De Graadmeter". De dagvaarding betreft de vraag of SPIN en IBM Nederland B.V. gerechtigd waren om de tot 1 juni 2006 in het reglement opgenomen toeslagregeling te wijzigen voor een bepaalde groep. De uitkomst van de procedure heeft naar verwachting geen belangrijke gevolgen voor de financiële positie van het fonds. Indien de toeslagregeling aangepast zou moeten worden voor de volledige groep deelnemers, dan heeft dit een effect van circa € 27 miljoen op de Overige reserve. 4.4.7
Risicobeheer Doel van SPIN is het verstrekken van pensioenuitkeringen op basis van statuten, pensioenreglementen en individuele pensioenovereenkomsten. Het kunnen realiseren van deze doelstelling is grotendeels afhankelijk van de solvabiliteit van het fonds. Het beleggingsbeleid, het toeslagbeleid en het premiebeleid zijn de belangrijkste maatregelen ter beheersing van het solvabiliteitsrisico. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premies moet verhogen en bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor eventuele toeslagverlening op opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de pensioenaanspraken vermindert. Om het solvabiliteitsrisico te beheersen dient het fonds buffers aan te houden. De omvang van deze buffers wordt vastgesteld met de door DNB voorgeschreven solvabiliteitstoets (S-toets). In deze toets wordt het vereist eigen vermogen van het fonds bepaald.
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
De berekening van het vereist eigen vermogen ultimo 2013 is als volgt: Solvabiliteitsrisico: Uitkomsten berekening vereist eigen vermogen Het surplus op FTK-grondslagen is: Technische voorzieningen volgens jaarrekening Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico S8 Concentratierisico S9 Operationeel risico Diversificatie-effect Vereist eigen vermogen Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen Surplus
2013
2012
2.963.179
3.103.145
38.584 189.084 96.423 41.115 42.694 75.343 0 0 0 -232.197 251.046 3.214.225 3.610.654
35.666 189.355 100.550 31.926 47.800 76.144 0 0 0 -230.257 251.184 3.354.329 3.819.080
396.429
464.751
Tabel 39. Surplus op FTK-grondslagen Het vereist eigen vermogen is berekend op basis van de standaardmethode van DNB waarbij voor de samenstelling van de beleggingen is uitgegaan van de strategische beleggingsmix in de evenwichtssituatie aangezien het vereist eigen vermogen op basis van de feitelijke beleggingsmix lager is. Het vereist eigen vermogen berekend op basis van de feitelijke beleggingsmix ultimo 2013 bedraagt € 247.712. Gevoeligheid dekkingsgraad Een gevoeligheidsanalyse geeft inzicht in het effect op de dekkingsgraad van een bepaalde ontwikkeling op de financiële markten. In onderstaande tabel wordt op basis van de beleggingsportefeuille ultimo 2013 inzicht gegeven in deze gevoeligheid. Uitgangspunt is de feitelijke dekkingsgraad per 31 december 2013 van 121,9%. Deze dekkingsgraad is in de tabel vet weergegeven en komt overeen met een rentewijziging van 0% en een waardeverandering in zakelijke waarden van eveneens 0%.
Waardewijziging risky assets
78
Waardewijziging interest -1,0%
0,0%
1,0%
0%
119,2%
121,9%
125,6%
-15%
114,1%
116,0%
119,0%
-30%
108,9%
110,1%
112,4%
Tabel 40. Gevoeligheid dekkingsgraad voor verandering in interest en zakelijke waarden
79
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Uit de tabel kan worden afgeleid dat het effect op de dekkingsgraad van een wijziging van de rente relatief beperkt is door het beleid van afdekking van het renterisico. SPIN loopt met beleggingen in zakelijke waarden bewust risico. Daarom hebben wijzigingen in de waarde van zakelijke waarden in de beleggingsportefeuille een relatief grote invloed op de dekkingsgraad. Om dit risico te verlagen is diversificatie in de portefeuille toegepast. Uitwerking risico´s per risicocategorie Onderstaand wordt een nadere toelichting gegeven per risicocategorie. Renterisico (S1) Het renterisico is de mogelijke impact op de hoogte van de dekkingsgraad door waardewijziging van de beleggingen en de verplichtingen als gevolg van wijzigingen in de rente. Het renterisico ontstaat als de looptijd van de beleggingen en de looptijd van de verplichtingen niet in overeenstemming zijn. Een daling of stijging van de rente heeft dan een andere invloed op de waarde van de beleggingen en de waarde van de verplichtingen. Om dit renterisico te verminderen zorgt SPIN er voor dat de looptijd van de beleggingen en de looptijd van de verplichtingen niet veel van elkaar afwijken. Het beleid van SPIN is om dit renterisico voor 90% af te dekken. Voor de rentegevoeligheid van de verplichtingen baseert SPIN zich op de rentecurve zoals gepubliceerd door DNB. In onderstaande grafiek is weergegeven hoe de verplichtingen per looptijd zich verhouden tot de beleggingen die worden gebruikt voor de beperking van het renterisico. Swaptions actual IR Swaps
2,0
Fixed Income
1,8
Liabilities UFR
1,6 1,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 -0,2
2y
5y
10y
15y
20y
30y
40y
50y
Grafiek 6. Weergave afdekking renterisico per duration cohort De samenstelling van de portefeuille van vastrentende waarden is onderstaand weergegeven. Niet alle vastrentende waarden worden volledig meegenomen als afdekking van het renterisico. De mate waarin leningen worden meegenomen in het
80
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
afdekkingsbeleid is afhankelijk van de verwachte correlatie indien rentestanden variëren. 2013 Euro staatsleningen Corporate bonds Inflation linked bonds Emerging market debt Covered bonds Global Strategy
988.783 397.671 340.502 219.808 181.428 190.415
2012 1.009.822 395.137 355.070 258.625 176.440 200.549
2.318.607
2.395.642
Tabel 41. Specificatie vastrentende waarden Marktrisico (S2) Het marktrisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door veranderingen in de markten waarin SPIN belegt. Binnen de beleggingsportefeuille spreidt SPIN de risico´s over diverse beleggingscategorieën, daarnaast spreidt SPIN haar beleggingen binnen de categorieën. SPIN belegt dan ook in verschillende regio´s, sectoren en tegenpartijen. Door spreiding aan te brengen in de beleggingen is SPIN minder gevoelig voor specifieke koersontwikkelingen van individuele beleggingen of specifieke koersontwikkelingen in een bepaalde sector of regio. Vastgoed De vastgoedportefeuille bestaat volledig uit beursgenoteerde vastgoedaandelen en is gespreid over circa 140 individuele aandelen die wereldwijd beleggen in diverse soorten vastgoed. Aandelen De samenstelling van de portefeuille over sectoren is als volgt: In %
Pensioenregelingen DB 2013
2012
DC 2013
2012
Consumentenmarkt Energie Financiële instellingen Gezondheidszorg Industrie IT Grondstoffen Telecommunicatie Utiliteiten Overig
22,3 9,2 21,2 10,5 11,1 9,8 6,2 4,7 2,9 2,1
21,7 10,3 20,4 9,4 10,4 9,3 7,8 4,5 3,8 2,4
22,8 9,7 21,6 12,3 11,6 6,8 6,6 5,1 3,5 0
21,6 10,1 18,4 8,9 12 7,6 8,4 6,7 6,3 0
Totaal
100
100
100
100
Tabel 42. Overzicht samenstelling van aandelenbeleggingen naar sectoren SPIN belegt met name in individuele aandelen waarbij de portefeuille wordt beheerd door externe vermogensbeheerders. Voor circa 26% van de aandelenportefeuille
81
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
maakt SPIN gebruik van ‘pooled funds’. De ‘pooled funds’ zijn in Ierland genoteerd en specifiek en uitsluitend opgericht voor aan IBM gerelateerde pensioenfondsen. De beleggingen in de ‘pooled funds’ vinden plaats volgens het multi manager principe door het verlenen van nauw omschreven mandaten aan daartoe geselecteerde, gespecialiseerde vermogensbeheerders. De aandelenportefeuille is ultimo 2013 voor 92% belegd in mature markets en voor 8% in Emerging markets. Overige zakelijke waarden De overige zakelijke waarden zijn als volgt samengesteld: 2013
Private equity Commodities
2012
121.897
105.698
81.086
77.085 202.983
182.783
Tabel 43. Samenstelling overige zakelijke waarden Valutarisico (S3) Door de spreiding in de beleggingsportefeuille belegt SPIN in diverse landen en diverse valuta. Het valutarisico is het risico van koersmutaties in de beleggingsportefeuille door veranderingen in de koersen van deze valuta. Het beleid van SPIN is om over 85% van de totale waarde van de beleggingsportefeuille geen valutarisico te lopen. Voor de afdekking van dit risico maakt SPIN gebruik van valutaderivaten. De valutapositie vóór en na afdekking door valutaderivaten per 31 december 2013 is als volgt weer te geven: 2013 Valuta US Dollar Britse Pond Japanse Yen Overige valuta
Bruto positie 923,2 127,4 59,8 383,2
afdekking -791,0 -109,2 -51,3 0,0
Positie na afdekking 132,2 18,2 8,6 383,2
2012 Positie na afdekking 101 15 6 451
1493,6
-951,5
542,2
573
Tabel 44. Specificatie valutapositie Grondstoffenrisico (S4) Voor het grondstoffenrisico dient in de toets een aparte buffer aangehouden te worden. SPIN belegt in grondstoffen via een ‘pooled fund’ dat in Ierland is genoteerd en uitsluitend opgericht is voor aan IBM gerelateerde pensioenfondsen. Het fonds belegt in een gespreide portefeuille van grondstoffen. Kredietrisico (S5) Het kredietrisico is risico dat een tegenpartij van SPIN haar verplichtingen niet kan nakomen. Dit risico ontstaat bij beleggingen in vastrentende waarden, derivatencontracten, de positie met de herverzekeraar en de premiebetaling vanuit IBM.
82
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
De kredietwaardigheid van veel marktpartijen wordt ook door rating agencies beoordeeld. De verdeling van de vastrentende waarden op basis van de ratings eind 2013 is als volgt: In %
Pensioenregelingen DB 2013
2012 51,6 15,2 12,6 12,2 0,7
DC 2013
2012 57,5 42,5 -
AAA AA A BBB
56,5 12,4 11,4 16 0,4 3,3
7,7
-
-
Totaal
100
100
100
100
57,5 42,5 -
Tabel 45. Specificatie vastrentende portefeuille naar kredietwaardigheid (Moodys rating) Verzekeringstechnisch risico (S6) De belangrijkste verzekeringstechnische of actuariële risico´s zijn de risico´s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Door toepassing van de meest actuele informatie over overlevingskansen wordt het langlevenrisico voor het fonds voor dit moment gemitigeerd. SPIN heeft voor schade op het kortleven- en arbeidsongeschiktheidsrisico over de contractsperiode van vijf jaren een stoplossverzekering afgesloten met een herverzekeraar. Indien in deze periode een schade wordt geleden die cumulatief meer bedraagt dan 150% van de actuarieel verwachte schade, overeenkomend met een bedrag van circa € 55 miljoen, dan is het meerdere voor rekening van de herverzekeraar. Afrekening vindt aan het eind van de contractsperiode plaats. Liquiditeitsrisico (S7) Liquiditeitsrisico is het risico dat het fonds over onvoldoende middelen beschikt om aan de directe verplichtingen te voldoen. Directe verplichtingen zijn bijvoorbeeld de maandelijkse pensioenuitbetalingen, de betaling van kosten of de verplichting om onderpand te verstrekken aan tegenpartijen bij een derivatentransactie. In de samenstelling van de beleggingsportefeuille houdt SPIN rekening met de beschikbaarheid van beleggingen om te verkopen. Dit houdt in dat een groot deel van de portefeuille direct op een gereglementeerde beurs te verkopen is. Voor potentiële onderpandsverplichtingen uit derivatentransacties houdt SPIN een portefeuille met staatsleningen aan die kunnen dienen als onderpand. SPIN maakt periodiek een analyse van de liquiditeit van alle beleggingscategorieën onder normale marktomstandigheden en bij marktomstandigheden in stresssituaties. Uit deze analyse blijkt dat onder normale marktomstandigheden circa 93% van de beleggingen een goede liquiditeit hebben en onder stress scenario´s is dit circa 48%.
83
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
De niet direct liquide te maken beleggingen in de beleggingsportefeuille betreffen met name de private equity portefeuille. Momenteel zijn er geen liquiditeitsrisico´s voor het fonds. In de solvabiliteitstoets van het fonds wordt er derhalve dan ook geen buffer aangehouden voor het liquiditeitsrisico. Concentratierisico (S8) De spreiding in de beleggingsportefeuille is weergegeven bij het marktrisico en het kredietrisico. Ultimo 2013 zijn in de beleggingsportefeuille voor de DB-regeling de volgende posten met een omvang van groter dan 2% van het totaal van de beleggingsportefeuille voor risico van het fonds aanwezig: • • •
Duitse staat € 599 miljoen Nederlandse staat € 509 miljoen Franse staat € 246 miljoen
Aangezien deze posten betrekking hebben op staatsobligaties van landen met een goede kredietwaardigheid wordt er geen buffer aangehouden voor het concentratierisico. Voor de DC regeling zijn er geen aandelen met een omvang van groter dan 2% van het belegd vermogen van de beleggingen voor risico deelnemers. Voor de vastrentende waarden wordt volledig belegd in staatsobligaties van Duitsland, Frankrijk, Nederland en Overige EMU in de verhouding 37,5%, 25%, 20% en 17,5%. Derivaten Uitgangspunten derivaten Bij uitvoering van het beleggingsbeleid gebruikt SPIN derivaten voor verbetering van risicobeheersing. Beleid en gebruik van derivaten is de afgelopen jaren ongewijzigd. Uitgangspunten door toepassing: •
Toestemming voor het gebruik van derivaten ligt bij het Algemeen bestuur. In de richtlijnen voor de externe vermogensbeheerders geldt dat geen toestemming wordt gegeven voor het aangaan van derivatentransacties, tenzij in specifieke situaties het Algemeen bestuur wel toestemming geeft;
•
Uitsluitend gebruik derivaten voor zover passend binnen het algemene beleggingsbeleid;
•
De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden;
•
Geen gebruik van hefboomwerking (leverage); Beschikbaar zijn van een specifieke rapportage die inzicht geeft in de effecten van het gebruik.
•
Toegepaste derivaten Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om risico´s af te dekken. Het fonds gebruikt met name de volgende instrumenten: valutatermijncontracten, renteswaps, forwards, futures (vastrentend) en swaptions.
84
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Derivatenposities
Swaps Forwards Opties Totaal derivatenposities
Contract Omvang 2013
Markt Waarde 2013
Markt waarde 2012
1.886.444 1.584.750 523.067
-7.367 7.312 50.789
136.258 14.973 96.479
50.735
247.710
Tabel 46 Specificatie derivatenposities per soort contract per 31 december (bedragen in € x 1.000) De derivatenposities hebben volledig betrekking op de DB-regeling. In de DCpensioenregeling wordt geen gebruik gemaakt van derivaten. De renteswaps en swaptions worden gebruikt voor de afdekking van het renterisico en hebben hierdoor een lange looptijd (zie grafiek 6), de forwardcontracten worden gebruikt voor de afdekking van het valutarisico en hebben gemiddeld een looptijd van circa 6 maanden. Voor de posities in derivaten is ultimo 2013 € 66 miljoen aan onderpand verstrekt aan SPIN door de tegenpartijen in deze transacties. Het onderpand bestaat volledig uit staatsleningen van de Nederlandse-, Franse- en Duitse staat. 4.4.8
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen SPIN heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met de Blue Sky Group die loopt tot 31 december 2016. De vergoeding bedraagt jaarlijks circa € 1,0 miljoen. De totale verplichting voor de resterende looptijd is circa € 4,0 miljoen. SPIN heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met TKP die loopt tot 31 december 2016. De vergoeding bedraagt jaarlijks circa € 0,4 miljoen. De totale verplichting voor de resterende looptijd is circa € 1,2 miljoen. Investeringsverplichtingen Voor private equity bestaan op balansdatum de volgende investerings- en stortingsverplichtingen. Deze verplichtingen zullen naar verwachting in de komende jaren worden afgewikkeld. Investeringsverplichtingen (committed capital) Gestort kapitaal (called capital)
2013
2012
264.729 116.363
218.788 94.383
Tabel 47. Investerings- en stortingsverplichtingen (bedragen x € 1.000) Voorwaardelijke verplichtingen Er zijn geen voorwaardelijke verplichtingen.
85
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Ontvangen garanties SPIN is met IBM overeengekomen dat IBM een aanvullende premie zal voldoen, indien de financiële situatie van SPIN daar aanleiding toe geeft. Als extra zekerheid heeft IBM Corporation een garantie verstrekt aan IBM Nederland voor een bedrag van $ 300 miljoen per jaar. Deze garantie geldt tot en met 31 december 2015. 4.4.9
Verbonden partijen Transacties met de werkgever Tussen het fonds en de werkgever is een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de pensioenregeling. Transacties met (voormalige) bestuurders Voor de beloning van de bestuurders van het Dagelijks bestuur wordt verwezen naar toelichting in paragraaf 3.4.10. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. De bestuurders nemen deel aan de pensioenregeling van het fonds op basis van het reguliere pensioenreglement.
4.4.10
Toelichting op de Staat van Baten en lasten (alle bedragen x € 1.000)
Hieronder wordt eerst een segmentatieoverzicht met betrekking tot posten in de staat van baten en lasten gegeven. In het segmentatieoverzicht worden de posten in de staat van baten en lasten van de DB-pensioenregelingen en de DC-pensioenregelingen afzonderlijk weergegeven. Vervolgens wordt de reguliere toelichting op de posten in de staat van baten en lasten gegeven. In de toelichting op de posten in de staat van baten en lasten die volgt op het segmentatieoverzicht, is bij de relevante posten in de staat van baten en lasten waar van toepassing een uitsplitsing naar de post met betrekking tot de DBpensioenregelingen en de DC-pensioenregelingen opgenomen.
86
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
BATEN
2013
2013
2013
2013
2013
2012
DBregelingen 42.963
m.b.t. DCregelingen 4.901
Totaal DBregelingen 47.864
DCregelingen -
Totaal DB/DC 47.864
Totaal 45.216
-
-
-
23.443
23.443
25.316
-116.747
-
-116.747
-
-116.747
495.993
41
-
41
22.746
22.787
28.340
479 -73.264
337 5.238
816 -68.026
46.189
816 -21.837
1.169 596.034
134.528 4.079
-
134.528 4.079
1.096
134.528 5.175
134.302 6.042
-138.422 -1.737
193 -
-138.229 -1.737
-
-138.229 -1.737
300.930 3.838
Totaal mutatie risico pensioenfonds – Risico deelnemers
-140.159
193
-139.966
-
-139.966
304.768
-
-
-
39.638
39.638
53.868
Totaal mutatie technische voorzieningen Saldo overdrachten pensioenaanspraken Overige lasten Totaal lasten
-140.159
193
-139.966
39.638
-100.328
358.636
584
-
584
5.456
6.040
-1.012
1.208 240
193
1.208 433
46.190
1.208 46.623
1.101 499.069
Saldo van Baten en Lasten
-73.504
5.045
-68.459
-1
-68.460
96.965
Referentie J K L M N
O P Q
R S
Premiebijdragen risico pensioenfonds Premiebijdragen risico deelnemers Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Beleggingsresultaten risico deelnemers Overige baten Totaal baten LASTEN Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Mutatie technische voorzieningen en voorzieningen risico deelnemers Mutatie technische voorzieningen – Risico pensioenfonds – Overige technische voorzieningen
Tabel 48 Segmentatieoverzicht Staat Baten en Lasten
87
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
J
Premiebijdragen risico pensioenfonds
Bijdrage werkgevers en werknemers Opslag voor uitvoeringskosten
Totaal 2013 45.143 2.689
Totaal 2012 42.411 2.625
Feitelijke premie Bijdrage FVP
47.832 32
45.036 180
Totaal premiebijdragen
47.864
45.216
Tabel 49. Overzicht naar soort premiebijdragen Pensioenfondsen zijn verplicht om een kostendekkende premie te berekenen. De kostendekkende premie fungeert als (wettelijk) ijkpunt bij de beoordeling van de feitelijke premie die het fonds in rekening brengt. De feitelijke premie is de premie die als bate in de staat van baten en lasten geboekt wordt. In onderstaande tabel is de opbouw van de kostendekkende premie voor 2013 gespecificeerd en wordt weergegeven wat het verschil is met de feitelijke premie. 2013 Inkoop nominale pensioenen op marktwaarde Uitvoeringskosten Solvabiliteitsopslag Actuarieel benodigd ten behoeve van toeslagverlening
2012
31.203 2.689 2.526
28.689 2.625 2.209
11.414
11.512
Totaal kostendekkende premie Feitelijke premie Verschil kostendekkende premie met feitelijke premie
47.832 47.832
45.035 45.035
-
-
Tabel 50. Opbouw kostendekkende premie Voor 2013 is de feitelijke premie gelijk aan de kostendekkende premie. K Premiebijdragen voor risico deelnemers De premiebijdragen voor risico deelnemers hebben betrekking op de DC-regeling. 2013 Werkgeversdeel Werknemersdeel Opslag voor uitvoeringskosten Totaal
16.052 6.107 1.284
2012 17.241 6.691 1.384
23.443
25.316
Tabel 51. Specificatie van premiebijdragen van werkgevers en werknemers De premiebijdragen zijn voor werknemers 5% van de pensioengrondslag en zijn voor de werkgevers gebaseerd op een leeftijdsafhankelijke premiestaffel. De kostendekkende premie van 23.443 is gelijk aan de feitelijke premie.
88
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
L Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Hieronder volgt een overzicht van de beleggingsresultaten voor risico van het fonds. Hierbij wordt per soort beleggingsopbrengsten een uitsplitsing gegeven per beleggingscategorie. Na aftrek van de aan de beleggingscategorieën toegerekende kosten vermogensbeheer resulteren de nettobeleggingsresultaten. Directe beleggingsopbrengsten Zakelijke waarden Vastgoed4.516 beleggingen Aandelen 12.958 Overige zake1.117 lijke waarden Totaal zakelijke waarden Vastrentende waarden Derivaten Totaal
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten vermogens -beheer
Totaal 2013
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten vermogensbeheer
Totaal 2012
-3.708
-707
101
4.801
21479
-710
25.570
112.267 4.011
-1740 -286
123.485 4.842
13.367 1033
116.020 5.079
-1.454 -239
127.933 5.873
18.591
112.570
-2733
128.428
19.201
142.578
-2.403
159.376
63.616
-178.897
-4396
-119.677
65.512
147.771
-4.169
209.114
27.645
-153.065
-78
-125.498
15.501
112.158
-156
127.503
109.852
-219.392
-7207
-116.747
100.214
402.507
-6.728
495.993
Tabel 52. Overzicht beleggingsresultaten risico pensioenfonds Specificatie van directe beleggingsopbrengsten risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige zakelijke waarden
Vastrentende waarden
Derivaten
2013
2012
Interestopbrengsten Dividenden Renteopbrengsten liquide middelen
4.515 1
93 12.859 5
510,0 607 -
63.616 -
27.645 -
91.864 17.981 6
81.573 18.619 22
Directe beleggingsopbrengsten
4.516
12.958
1.117
63.616
27.645
109.852
100.214
Tabel 53. Specificatie directe beleggingsopbrengsten
89
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Specificatie van indirecte beleggingsopbrengsten risico pensioenfonds
Gerealiseerde indirecte beleggingsopbrengsten Ongerealiseerde indirecte beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten 2013
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige zakelijke waarden
Vastrentende waarden
Derivaten
Totaal 2013
Totaal 2012
16.032
56.795
3.362
44.523
38.365
159.077
180.857
-19.740
55.472
649
-223.420
-191.430
-378.469
221.650
-3.708
112.267
4.011
-178.897
-153.065
-219.392
402.507
Tabel 54. Specificatie indirecte beleggingsopbrengsten 2013 Kosten van portefeuillebeheer Kosten bewaarloon Belastingdienst (omzetbelasting) Overige kosten Door SPIN aan vermogensbeheer toegerekende Pensioenuitvoeringskosten
3.925 1.288 227 325 1.442
2012 3.164 1113 259 902 1.291
7.207
Totaal
6.729
Tabel 55. Specificatie kosten vermogensbeheer DB Voor meer informatie over de kosten vermogensbeheer verwijzen wij naar paragraaf 2.8 in het bestuursverslag. M Beleggingsresultaten risico deelnemers Hieronder volgt een overzicht van de beleggingsresultaten voor risico van de deelnemers. Hierbij wordt per soort beleggingsopbrengsten een uitsplitsing gegeven per beleggingscategorie. Na aftrek van de aan de beleggingscategorieën toegerekende kosten vermogensbeheer resulteren de netto beleggingsresultaten. Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte Kosten beleggings- vermogensopbrengsten beheer
Totaal 2013
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten vermogensbeheer
Totaal 2012
Aandelen Vastrentende waarden
4.181 -
25.597 -6.345
-64 -582
29.714 -6.927
2.736 -
15.037 11.189
-133 -489
17.640 10.700
Totaal
4.181
19.252
-646
22.787
2.736
26.226
-622
28.340
Tabel 56. Overzicht beleggingsresultaten risico deelnemers
90
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Gerealiseerde indirecte beleggingsopbrengsten Ongerealiseerde indirecte beleggingsopbrengsten
Vastrentende waarden 776
Aandelen
Totaal 2013
Aandelen
2.472
3.248
-7.121
23.125
-6.345
25.597
Indirecte beleggingsopbrengsten
1.059
Vastrentende waarden 14.668
Totaal 2012 15.727
16.004
10.130
369
10.499
19.252
11.189
15.037
26.226
Tabel 57. Specificatie van indirecte beleggingsopbrengsten risico deelnemers N Overige baten De overige baten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2013 Overige interestbaten Omzetting kleine ‘defined contribution’-kapitalen in ‘defined benefit’-aanspraken Overige baten
2012
-1
4
9
11
808
1.154 816
Totaal Overige baten
1.169
Tabel 58. Specificatie van overige baten 2013 DBregelingen
2013 DCRegelingen
2012 DBRegelingen
2012 DCRegelingen
-
2013 Totaal -1 9 808
4 11 1.154
-
2012 Totaal 4 11 1.154
Overige interestbaten Omzetten DC-kapitalen in DB-aanspraken Overige baten
-1 9 808
Totaal Overige baten
816
-
816
1.169
-
1.169
Tabel 59. Specificatie van overige baten naar DB- en DC-regelingen O Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2013 Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen Overige uitkeringen
113.818 19.896 653 161
2012 114.737 18.872 1.849 161
134.528 Ontvangen uitkeringen (WAO) Totaal pensioenuitkeringen
135.619
0
-1.318
134.528
134.301
Tabel 60. Specificatie pensioenuitkeringen De ontvangen WAO-uitkeringen hebben betrekking op WAO-gerechtigden die (vervroegd) ouderdomspensioen ontvangen.
91
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
P Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2013
2012
Kosten bestuur
70
75
Kosten Deelnemersraad
22
32
Kosten Beleggingscommissie
40
45 132
Bestuurskosten 1.690
Salarissen
152 1.654
Sociale lasten
111
118
Pensioenlasten
385
373
Overige personeelsgebonden kosten
470
382 2.656
Personeelskosten
2.527
Huisvestingskosten
336
304
Automatiseringskosten
381
356
Contributies en abonnementen
215
235
Administratiekosten derden
1.682
Administratiekosten
2.571 2.614
Research- en beleggingsinformatie
614
Adviezen en professional fees
620
3.468 666 591
1.234 Communicatiekosten Subtotaal Toerekening aan beleggingskosten Totaal
1.257
90
67
6.726
7.471
-1.551
-1.429
5.175
6.042
Tabel 61. Specificatie pensioenuitvoeringskosten De daling van de kosten ten opzichte van 2012 wordt voornamelijk veroorzaakt door de in 2012 geboekte implementatiekosten in verband met de overgang naar een nieuwe pensioenuitvoerder voor de DB-regeling. Deze kosten zijn opgenomen in de categorie “Administratiekosten derden”. In de ‘Adviezen en professional fee’ zijn de kosten van Ernst & Young Accountants LLP begrepen. De totale kosten voor het onderzoek van de jaarrekening en de verslagstaten bedragen € 107k. Verder zijn in deze post kosten verantwoord ter hoogte van € 63k voor andere niet-controlediensten die uitgevoerd zijn door andere partijen binnen het netwerk van Ernst & Young. In 2013 hebben DNB en de AFM SPIN geen boetes of dwangsommen opgelegd.
92
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Aantal personeelsleden SPIN heeft 25 werknemers, 21,4 fte (2012: 23, 20,8 fte), waarvan ulitmo 2013 2 bestuurders C, 1,9 fte (2012: idem).In de periode 1 januari 2013 tot 1 december 2013 waren er 3 bestuurders C (2,9 fte). Beloning bestuurders (alle bedragen x € 1.000)
2013
Salarissen en overige vergoedingen bestuurders C Pensioenlasten bestuurders C
500 88
Totaal
2012 489 154
588
643
Tabel 62. Beloning bestuurders De post salarissen en vergoedingen bevat een bedrag van EUR 10k uit hoofde van artikel 32bd van de Wet op de loonbelasting 1964. De totale kosten zijn als volgt onder te verdelen naar de DB- en DC-regelingen:
Bestuurskosten Communicatiekosten Personeelskosten Administratiekosten Controle- en advieskosten Toerekening aan beleggingskosten Totaal
2013 DBregelingen 132 61 2.103 2.121 1.105 -1.443
2013 DCregelingen 0 29 553 493 129 -108
4.079
1.096
2013 Totaal 132 90 2.656 2.614 1.234 -1.551
2012 DBRegelingen 152 59 1.945 2.977 1.125 -1.292
2012 DCRegelingen 0 8 582 491 132 -137
152 67 2.527 3.468 1.257 -1.429
5.175
4.966
1.076
6.042
Tabel 63. Specificatie van pensioenuitvoeringskosten naar DB- en DC-regelingen
2012 Totaal
93
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Q
Mutatie technische voorzieningen en mutatie voorziening voor risico deelnemers Mutatie Overige technische voorzieningen
Mutatie Totaal
Mutatie Voorzieningen risico deelnemers
Mutatie alle technische voorzieningen 2013
Mutatie alle technische voorzieningen 2012
Toevoegingen Premiestortingen Pensioenopbouw Toeslagverlening boekjaar Rentetoevoeging Beleggingsopbrengsten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Overige toevoegingen
Mutatie Technische voorzieningen risico pensioenfonds 74.271 28.759 56.756 10.632 -21.876
-555 -701 46 100
73.716 28.759 56.055 10.632 46 -21.776
45.592 22.159 23.433 -
119.308 22.159 28.759 56.055 10.632 23.433 46 -21.776
494.094 23.932 27.915 60.356 42.611 28965 218.802 78620 12.893
Onttrekkingen Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Saldo overdrachten van aanspraken
212.500 135.473 1.354 74.884 789
1182 109 1 1072 -
213.682 135.582 1.355 75956 789
5954 498 5.456
219.636 135.582 1.853 75.956 6.245
135.459 134.934 1.533 -1.008
-138.229
-1.737
-139.966
39.638
-100.328
358.635
Saldo toevoegingen en onttrekkingen
Tabel 64. Specificatie mutatie technische voorzieningen en mutatie voorziening risico deelnemers Pensioenopbouw Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten op pensioen. Toeslagverlening Het bestuur heeft in januari 2013 besloten over de toeslagverlening op de pensioenaanspraken per 1 januari 2013. De verleende toeslagen zijn toegelicht in paragraaf 2.4.3. Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,4% (2012: 1,54%), op basis van de éénjaarsrente van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Onttrekking pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de verwachte pensioenuitkeringen in de verslagperiode en de hiervoor gereserveerde kosten.
94
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. De gemiddelde marktrente ultimo 2013 bedroeg 2,6% (2012: 2,3%). Wijziging actuariële uitgangspunten In 2013 zijn de actuariële uitgangspunten niet gewijzigd. R Saldo overdracht van pensioenaanspraken Het saldo overdracht van pensioenaanspraken kan als volgt worden gespecificeerd. 2013 Uitgaande waardeoverdrachten Individuele waardeoverdrachten Totaal uitgaande waardeoverdrachten Inkomende waardeoverdrachten Individuele waardeoverdrachten
7.003
2012 3.335
7.003 -963
Totaal inkomende waardeoverdrachten Saldo van overdracht van pensioenaanspraken
3.335 -4.347
-963
-4.347
6.040
-1.012
Tabel 65. Specificatie saldo overdracht van pensioenaanspraken De waardeoverdrachten betreffen de ontvangst van of overdracht aan een pensioenuitvoerder van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenkapitaal. S Overige lasten De overige lasten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2013 Overige FlexPensioenlasten Overige interestlasten Premies herverzekering Overige lasten
1.089 8 105 6
2012 1009 5 78 9
1.208
1.101
Tabel 66. Specificatie van overige lasten 4.4.11
Belastingen De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.
4.4.12
Actuariële analyse Hierna wordt een toelichting gegeven op de Actuariële analyse. Deze toelichting wordt voor de DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen afzonderlijk gegeven.
95
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.4.12.1
Actuariële analyse DB-pensioenregelingen
(bedragen in € x 1.000) 1. Rendement Beleggingsresultaat Rentetoevoeging technische voorzieningen Wijziging marktrente (RenteTermijnStructuur) Resultaat op Rendement 2. Pensioenopbouw (premie) Benodigd voor jaarinkoop, backservice, stamrechten Benodigd voor risicopremies AOP Benodigd voor risicopremies NP Ontvangen/betaald (exclusief uitvoeringskosten) Resultaat op Pensioenopbouw (premie) 3. Toeslagverlening Toeslagverlening Resultaat op Toeslagverlening 4. Onttrekking voor pensioenuitkeringen Vrijgevallen uit de voorzieningen (exclusief excassokosten) Uitgekeerd Resultaat op Pensioenuitkeringen 5. Wijziging uit hoofde van overdracht van pensioenaanspraken Inkomende waardeoverdrachten Benodigd voor de voorzieningen Ontvangen Uitgaande waardeoverdrachten Vrijval uit voorziening Overgedragen Resultaat op overdracht van pensioenaanspraken 6. Overige resultaten Pensioenuitvoeringskosten Vrijgevallen uit voorziening Ontvangen uit premie Uitvoeringskosten Resultaat op Pensioenuitvoeringskosten
2013 -116.747 -10.632 75.967
2012 497.840 -42.611 -218.802
-51.412 -21.422 -5.077 -3.713 45.175
236.427 -20.352 -4.678 -2.893 43.583
14.963 -56.759
15.660 -60.356
-56.759
135.475
-60.356
134.850
-134.429
-134.213 1.046
-963 963 0 7.208 -7.003
637
0 0 367 -362 205
1.353 2.690 -3.886
5
1.137 2.836 -6.042 157
-2.069
96
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
2013 Technische grondslagen Invalidering Benodigd wegens waargenomen arbeidsongeschiktheid Veronderstelde arbeidsongeschiktheid (vrijval uit voorziening) Resultaat op Invalidering Sterfte (langlevenrisico) Werkelijke vrijval wegens feitelijk overlijden Benodigde toevoeging aan voorziening wegens toegenomen levensverwachting Resultaat op Sterfte (langlevenrisico) Sterfte (kortlevenrisico) Beschikbare risicopremie Werkelijke vrijval uit voorziening nabestaandenpensioen Benodigd door overlijden (overgang uitgesteld naar ingegaan
2012
-1.695
25
5.077
4.678 3.382
51.905
4.703 22.389
-32.284
-28.551 19.621
-6162
14.327
11.573
13.767
5.780
-29.263
-14.359
Resultaat op Sterfte (kortlevenrisico)
-1.169
2.994
Resultaat op Technische grondslagen Andere mutaties Betaald aan herverzekering Benodigd door overgang naar nieuwe grondslagen Benodigd voor opvoer/mutatie voorziening uitvoeringskosten Benodigd voor opvoer voorziening AOP/pensioencompensatie Benodigd voor overige technische voorzieningen Overige mutaties en baten en lasten
21.834
1.535
Resultaat op Andere mutaties Resultaat DB-pensioenregelingen
-105 0
-78 -78.619
508
-58
0
0
1.217 -112
611 -16.730 1.508
-94.874
-68.458
96.965
97
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.4.12.2
Actuariële analyse DC-pensioenregeling
(bedragen in € x 1.000) 1. Rendement Beleggingsresultaat Rendement DC-kapitaal Resultaat op Rendement 2. Pensioenopbouw (premie) Benodigd voor DC-kapitaal Ontvangen/betaald (exclusief uitvoeringskosten) Resultaat op Pensioenopbouw (premie) 3. Wijziging uit hoofde van overdracht van aanspraken Inkomende waardeoverdrachten Benodigd voor DC-kapitaal Ontvangen Uitgaande waardeoverdrachten Vrijval uit DC-kapitaal Overgedragen Resultaat op Overdracht van aanspraken 4. Pensioenuitvoeringskosten Ontvangen uit premie Kostenonttrekking DC kapitaal Uitvoeringskosten
2013 23.459 23.459
2012 28.962 28.962
0 -22.159 -22.159
0 23.933 23.933
0
0
-963 -963
-4.347 -4.347
6.419 6.419
-2.973 -2.973 0
1.285 498 -1.783
0 1.383 401 -1.784
Resultaat op Pensioenuitvoeringskosten
0
0
Resultaat DC-pensioenregelingen
0
0
98
JAARVERSLAG 2013 | JAARREKENING
4.5
Vaststelling jaarrekening Het bestuur van SPIN stelt de jaarrekening 2013 vast. Amstelveen, 20 juni 2014 Het Algemeen bestuur,
Dagelijks bestuur,
P.N.J. Snoek, voorzitter
R. Hommes, directeur
J.G.C.M. Wijffels vice-voorzitter en secretaris H.M. Kempers, vice-secretaris L.H. den Bakker J. Beima S.L. Movig
L.A.N. Gielissen, adjunct-directeur
99
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
5 Overige gegevens 5.1
Regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Er is geen statutaire regeling over bestemming van het saldo van baten en lasten. In de ABTN is aangegeven dat de vrije reserve bestaat uit het verschil tussen de activa van het fonds, enerzijds en de som van de technische voorzieningen, de wettelijke reserves (reserves voor actuariële- en beleggingsrisico’s) en de crediteuren en overige passiva van het fonds, anderzijds. Dit betekent dat het saldo van baten en lasten dat na bestemming aan de wettelijke reserves resteert aan de overige reserves (vrije reserves) wordt toegevoegd of onttrokken.
5.2
Gebeurtenissen na balansdatum Toeslagverlening na balansdatum SPIN heeft begin januari 2014 besloten de pensioenaanspraken per 1 januari 2014 als volgt te verhogen: • • •
Algemene toeslagregeling: 1,84% ASR toeslagregeling: 1,08% GBC-toeslagregeling: 1,08%
Een toelichting op de verschillende toeslagregelingen is opgenomen in paragraaf 2.4.3. Deze toeslag heeft per 1 januari 2014 een verhogend effect op de technische voorzieningen van ongeveer € 48,5 miljoen en een verlagend effect voor hetzelfde bedrag op de reserves. Ontwikkeling dekkingsgraad Eind april 2014 bedraagt de dekkingsgraad 124,1% (per 31 december 2013: 121,9%). Ontwikkeling beleggingsrendement Het rendement op de DB-pensioenregeling is voor de periode januari tot en met april 2014 7,04% ten opzichte van een benchmarkrendement van 7,20%. Het rendement op het kapitaal in de DC-pensioenregeling is voor de periode januari tot en met april 2014 als volgt: • Profiel 1 1,294% • • • •
Profiel 2 Profiel 3 Profiel 4 Profiel 5
1,357% 1,463% 1,568% 1,631%
100
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
5.3
Actuariële verklaring Stichting Pensioenfonds IBM Nederland Opdracht Door Stichting Pensioenfonds IBM Nederland te Amstelveen is aan Mercer (Nederland) B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het fonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het fonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het Minimaal Vereist Eigen Vermogen en het Vereist Eigen Vermogen toereikend zijn vastgesteld, en •
heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het fonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen
101
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland is naar mijn mening goed. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen toereikend zijn. Amstelveen, 20 juni 2014 Drs. C.B. Bos AAG verbonden aan Mercer (Nederland) B.V.
102
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
5.4
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur vanStichting Pensioenfonds IBM Nederland Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland te Amstelveen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het fonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor SPIN geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risicoinschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het fonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het fonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door SPIN verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor een oordeel te bieden.
103
JAARVERSLAG 2013 | OVERIGE GEGEVENS
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland per 31 december 2013 en van het saldo van baten en lasten over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 20 juni 2014 Ernst & Young Accountants LLP w.g. M.C. Spierings RA
104
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
6 Bijlagen 6.1
Bijlage 1: Relevante nevenfuncties In onderstaand overzicht zijn de personalia van de bestuursleden opgenomen naar de stand van 31 december 2012, met vermelding van hun beroep en relevante nevenfuncties. De bestuurders A en B zijn behoudens de heer Beima in dienst bij IBM Nederland. Bestuurders A P.N.J. (Paul) Snoek Functie in bestuur Beroep Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie H.M. (Hennie) Kempers Functie in bestuur Beroep Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie L.H. (Leen) den Bakker Functie in bestuur Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie Bestuurders B S.L. Movig Functie in bestuur Beroep Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie J.G.C.M. (Joep) Wijffels Functie in bestuur Beroep Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
Voorzitter Treasurer geen geen
Vice-secretaris Compensation & Benefits Manager geen geen
Lid Global Incentives & Commissions BeNeLux Manager geen geen
Lid Organisatieadviseur Risk Management and Compliance geen geen
Vice-voorzitter en secretaris Software Compliance Manager geen Lid Arbeidsvoorwaardencommissie IBM-GOR
105
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
J. (Hans) Beima Functie in bestuur Beroep
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie Bestuurders C R. (Ruud) Hommes Functie in bestuur Beroep Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur
Lid Gepensioneerd, voormalig Financieel directeur IBM Nederland geen geen
Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
Lid Directeur SPIN Lid commissie pensioenfondsbestuur van de Pensioenfederatie geen
L.A.N. (Lucien) Gielissen Functie in bestuur Beroep Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
Lid Adjunct-directeur SPIN geen geen
106
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
6.2
Bijlage 2: Verklarende woordenlijst Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) Pensioenfondsen dienen te werken volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. Hierin zijn onder meer de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, omschreven. De ABTN bevat in ieder geval een beschrijving van de financieringsmethode, de wijze van berekening van de bijdragen en van de toereikendheidstoets, alsmede uiteenzetting van het beleggingsbeleid, een organogram en een mandaatregeling. De ABTN moet aan DNB worden overgelegd. Actuariële risico’s Risico’s verbonden aan de kansstelsels die gebruikt worden bij SPIN. Bijvoorbeeld het risico voor SPIN dat deelnemers veel ouder worden dan verwacht waardoor de pensioenen langer moeten worden uitbetaald. Asset Liability Management (ALM)-studie Letterlijk: het afstemmen van de beleggingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds behulpzaam zijn bij de afstemming van het beleggingsbeleid, de financieringsafspraken, het toeslagbeleid en de pensioenregeling. Autoriteit Financiële Markten (AFM) Orgaan dat toezicht houdt op de voorlichting door pensioenfondsen aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden alsmede de zorgplicht van pensioenfondsen bij de DC-pensioenregeling met beleggingsvrijheid. Een ander belangrijk onderdeel is het “effectentypische gedragstoezicht”, waarbij het erom gaat dat medewerkers van pensioenfondsen zich onthouden van bijvoorbeeld koersmanipulatie en misbruik van voorwetenschap bij de handel in effecten voor SPIN en privé. Het gaat hier om het gedragstoezicht. Zie ook DNB. BasisPensioenregeling Nieuwste pensioenregeling van SPIN die is ingegaan per 1 juni 2006. Deze regeling geldt voor nieuwe deelnemers en deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950. De BasisPensioenregeling kent drie groepen deelnemers. Deze worden aangeduid als deelnemers A, deelnemers B en deelnemers C. Zie ook onder het FlexPensioenreglement en IBM Pensioenreglement. Beleggingsrisico’s Risico’s verbonden aan beleggen; de verwachte rendementen kunnen in werkelijkheid hoger of lager uitvallen (‘Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’). Benchmark Een objectieve maatstaf (index) voor het vergelijken van de performance van de beleggingen. Een vaak gebruikte benchmark is de MSCI World Index. Dat staat voor ‘Morgan Stanley Capital International’. Dit bedrijf stelt één index samen van verschillende aandelen. Beursgenoteerd Effecten die op de beurs verhandelbaar en genoteerd zijn. Zij kennen openbare prijzen en prijsvorming.
107
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Compliance officer Een onafhankelijke (interne) toezichthouder die (actief) toetst
of de gedragscode en/of wettelijke regelingen met betrekking tot o.a. de koersgevoelige informatie en privé effectentransacties worden nageleefd. De Compliance officer heeft een signalerende en corrigerende functie. Consumentenprijsindexcijfer (CPI) Gewogen mandje van een aantal consumentenprijzen. Dit geeft de ontwikkeling van de consumentenprijzen aan. Het
CPI wordt maandelijks berekend en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Continuïteitsanalyse Analyse in het kader van het Financieel Toetsingskader waarbij de financiële opzet en positie van SPIN voor de lange termijn wordt beoordeeld. Bij de continuïteitsanalyse wordt onder andere rekening gehouden met toekomstige pensioenopbouw en premie-inkomsten. Ook andere variabelen zoals het beleggingsbeleid en het bijbehorende risicomanagement, het toeslagenen winstdelingsbeleid wordt hierin betrokken. DC-kapitaal deelnemers Het bedrag dat deelnemers hebben opgebouwd in de DCpensioenregeling van het FlexPensioenreglement en het BasisPensioenreglement. DC-pensioenregeling ‘Beschikbare premie’ pensioenregeling waarin de hoogte van het DC-kapitaal afhankelijk is van de krachtens de regeling beschikbare premie en de daarmee te behalen beleggingsopbrengsten. Defined Benefit (DB) Pensioenregeling waarbij de hoogte van de uitkering van het pensioen vaststaat, en de pensioenpremies niet vaststaan. Defined Contribution (DC) Pensioenregeling waarbij de pensioenpremies vaststaan en de hoogte van de uitkering van het pensioen niet vaststaat. DNB (De Nederlandsche Bank) Orgaan dat toezicht houdt op financiële instellingen waaronder banken, pensioenfondsen en verzekeraars. Het gaat hier om het bedrijfseconomische toezicht (“prudentieel toezicht”) en het materieel toezicht. Het materieel toezicht is gericht op alle normen uit de Pensioenwet die geen onderdeel uitmaken van het gedrags- of prudentieel toezicht. Zie ook AFM. Dekkingsgraad De dekkingsgraad geeft het pensioenvermogen weer als percentage van de technische voorzieningen. Het aanwezige pensioenvermogen is de som van de contante waarde van pensioenaanspraken die op dat moment zijn gefinancierd, en de eventuele wettelijke en overige reserves. Dekkingstekort Situatie dat de middelen van SPIN niet langer toereikend zijn om de technische voorzieningen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Hiervan is sprake indien de dekkingsgraad van SPIN lager is dan 104,1%. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten, waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel),
108
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index). De hoofdvormen van derivaten zijn opties, futures contracten en forward contracten en swaps. Deskundigheidsmatrix De matrix waarin wordt aangegeven op welke deskundigheidsgebieden (relevante wet- en regelgeving, pensioenreglementen en – soorten, besturen van een organisatie, actuariële aspecten van pensioen en vermogensbeheer, administratieve organisatie en interne controle, uitbesteding en communicatie) de bestuursleden beschikken over de wettelijk vereiste deskundigheid. Direct rendement De jaarlijkse opbrengsten op effecten; bij aandelen: dividendrendement; bij vastrentende waarden: couponrendement. Dividend Winstuitkering die door een bedrijf wordt uitgekeerd aan haar aandeelhouders. Duration Hiermee wordt de koersgevoeligheid van een vastrentende waarde voor veranderingen in de rente aangegeven. Een duration van 5 jaar voor vastrentende waarden geeft aan dat bij stijging (c.q. daling) van de rente met 1%-punt, de koers van de vastrentende waarden met 5%-punten daalt (c.q. stijgt). Duration overlay Beleggingsstrategie waarbij een pensioenfonds nauwkeurig een bepaalde exposure aan een portefeuille toe kan voegen, waardoor het risicoprofiel beter kan worden gestuurd. Een voorbeeld is een long duration overlay, waarmee de duration van de beleggingen wordt verlengd en het renterisico wordt teruggebracht. Financieel Toetsingskader (FTK) Een samenstel van regels waarop pensioenfondsen hun financieel beleid moeten baseren. Het gaat er daarbij om dat zij voldoende financiële middelen hebben om hun verplichtingen op korte en lange termijn te kunnen nakomen, onder andere door het houden van voldoende financiële buffers. Het FTK is ingevoerd per 1 januari 2007 en maakt onderdeel uit van de Pensioenwet. FlexPensioenreglement De tweede pensioenregeling van SPIN. In deze regeling worden sinds 1 juni 2006 geen nieuwe deelnemers opgenomen. Deze regeling geldt voor deelnemers die bij IBM in dienst zijn gekomen na 30 april 1998 en die geboren zijn voor 1 januari 1950. Zie ook IBM Pensioenreglement. Forwards Contracten die de verplichting inhouden om geldbedragen in verschillende valuta op een vooraf bepaalde toekomstige datum uit te wisselen tegen een vooraf overeengekomen prijs. Een forward contract wordt tussen partijen afgesloten zonder tussenkomst van een beurs. Futures Zie Forwards, met vooral dit verschil dat deze contracten uitsluitend worden verhandeld op een beurs. GOR De Groepsondernemingsraad van IBM.
109
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
IBM Pensioenreglement De eerste pensioenregeling van SPIN. Deze eindloonregeling geldt voor deelnemers die in dienst van IBM zijn gekomen vóór 30 april 1998 en zijn geboren vóór 1950. Zie ook FlexPensioenreglement. Index Een mandje bestaande uit aandelen, vastrentende waarden of een andere vermogenscategorie. Een index kan de waardeontwikkeling van een specifieke vermogenscategorie aangeven. Bekende voorbeelden van (aandelen)indices zijn de AEX en de Dow Jones. Inflatierisico Het risico dat het fonds onvoldoende in staat is om (toenemende) verplichtingen door (verwachte aanpassing aan) inflatie te financieren zonder belanghebbenden te benadelen. Interest Vergoeding (in percentage) voor het in- en uitlenen van geld, ofwel rente. Kredietrisico Het risico dat de crediteur loopt bij het uitlenen van geld. Liquiditeitsrisico Het risico dat liquiditeitstekorten optreden als gevolg van het onvoldoende op elkaar afgestemd zijn van de timing en de omvang van inkomende en uitgaande kasstromen. Mandaat Het mandaat vermogensbeheer, ook wel beleggingsrichtlijnen of beleggingsinstructie genoemd, bevat de beleggingstechnische afspraken over het beheer van het vermogen. Het mandaat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid van het Algemeen bestuur en bevat alle restricties waarbinnen een vermogensbeheerder mag beleggen. Middelloonregeling Pensioenregeling waarin de hoogte van het (behaalbare) ouderdomspensioen is gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag die tijdens het deelnemerschap aan de pensioenregeling heeft gegolden. Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) Het minimumbedrag van het bij wijze van buffer aangehouden eigen vermogen. In het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn nadere regels gesteld voor de bepaling van het minimaal vereist eigen vermogen. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt voor SPIN 5% van de technische voorziening (dus een dekkingsgraad van 105%). Het een en ander niet te verwarren met het vereist eigen vermogen. Nabestaandenpensioen Verzamelnaam voor pensioen dat is geregeld voor weduwen, weduwnaars, partners en wezen als de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde komt te overlijden. Netto beleggingsrendement Het beleggingsrendement na aftrek van externe beleggingskosten. Niet-beursgenoteerd Effecten die niet op de beurs verhandelbaar zijn, maar slechts onderling. Ze kennen geen openbare prijzen of prijsvorming.
110
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Nominale dekkingsgraad. De nominale dekkingsgraad drukt de verhouding uit tussen het vermogen van het fonds en de pensioenverplichtingen. Een dekkingsgraad van 100% betekent dat het vermogen even groot is als de pensioenverplichtingen. One-tier model Een bestuursvorm waarbij er binnen het bestuursorgaan onderscheid wordt gemaakt tussen bestuurders die zijn belast met de uitvoerende werkzaamheden en bestuurders die zijn belast met het toezicht op die werkzaamheden en op de algemene beleidsvorming. Het toezicht wordt in dit – uit het Angelsaksische recht afkomstige – stelsel derhalve vormgegeven binnen één bestuursorgaan. De systematiek van een one-tier model kan volgens de ‘Principes voor goed pensioenfondsenbestuur’ bij een pensioenfonds worden ingevuld door de verschillende taken en bevoegdheden van Dagelijks bestuur en Algemeen bestuur vast te leggen. Opties Contracten die de koper het recht geven om op een bepaald tijdstip (Europese optie) of tot en met een bepaald tijdstip (Amerikaanse optie) tegen een vooraf vastgestelde prijs de onderliggende waarden (bijvoorbeeld aandelen of obligaties) te kopen (call-optie) of verkopen (put-optie). Passief vermogensbeheer Beleggingsbeleid waarbij ervoor wordt gekozen om de (benchmark-)index te volgen. Het rendement van dit beleid zal dus altijd zeer dicht bij het benchmarkrendement liggen: nooit wezenlijk hoger, maar ook nooit wezenlijk lager. Pensioenovereenkomst De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen de werkgever en de werknemer(s) over pensioen. De pensioenovereenkomst kan het karakter van een uitkeringsovereenkomst een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst hebben. Het begrip pensioenovereenkomst heeft in de Pensioenwet het begrip pensioentoezegging vervangen. Pensioenvermogen De reserve van SPIN vermeerderd met de technische voorzieningen. Pensioenverplichtingen De verplichtingen om op een afgesproken pensioendatum een pensioen uit te keren. Pensioenwet Wet die op 1 januari 2007 in werking is getreden. Het doel van de wet is de waarborging van pensioenovereenkomsten. De wet is van toepassing op pensioenovereenkomsten gesloten tussen een werkgever en zijn werknemer(s). Tevens worden regels gesteld voor uitvoeringsovereenkomsten, pensioenuitvoerders, het FTK en de toezichthouders. Pooling Samenvoegen van verschillende deelportefeuilles van beleggingen. Prijsrisico Het risico van waardewijzigingen door ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, uitgevende instelling of generieke factoren.
111
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Principes voor goed pensioenfondsbestuur Het geheel van regels om een pensioenfonds goed te kunnen besturen. De Stichting van de Arbeid heeft eind 2005 aanbevelingen gedaan voor Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Deze Principes zijn uiteindelijk in de Pensioenwet verankerd. Profielwijzer De Profielwijzer staat op de speciale website van SPIN over profielbeleggen. Met deze tool kunnen deelnemers nagaan welk beleggingsprofiel het best bij hen past en kunnen keuzes voor een profiel online worden doorgegeven aan SPIN. Ook switchen van beleggingsprofiel dienst plaats te vinden via de Profielwijzer. Relatief Rendement Vergelijking van het behaalde rendement en het rendement van de benchmark. Reële dekkingsgraad De reële dekkingsgraad drukt de verhouding uit tussen het vermogen van het fonds en de pensioenverplichtingen, waarbij in de berekening rekening gehouden met toekomstig verwachte inflatie. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds of vermogensbeheerder behaalt met beleggingen. Vaak wordt dit gemeten ten opzichte van een index: de benchmark. Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur, of yield curve, is een grafiek die het verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Een ‘normale’ rentetermijnstructuur heeft een stijgend verloop. Bij het uitlenen van geld voor een langere periode, is de vereiste vergoeding normaliter hoger dan bij een lening voor een korte termijn. Reputatierisico Het risico dat het vertrouwen van belanghebbenden en/of toezichthouders bij SPIN verslechtert door negatieve perceptie van het imago. Reservetekort Situatie dat de middelen van SPIN ontoereikend zijn om naast de technische voorziening en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken. Bij welke dekkingsgraad sprake is van een reservetekort verschilt per pensioenfonds. Renterisico Het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen wijzigen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Risico van arbeidsongeschiktheid Het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor het toekennen van arbeidsongeschiktheid en/of premievrijstelling bij invaliditeit (‘schadereserve’) door verschillen tussen werkelijke en veronderstelde arbeidsongeschiktheid. Risico van afhankelijkheid sponsor Het risico van afhankelijkheid ten aanzien van bijvoorbeeld:
112
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
• • •
wijziging draagvlak door grote wijzigingen in het deelnemersbestand (groei of krimp sponsor); het ontbreken van evenwichtige belangenbehartiging door dominantie van de sponsor of van dominantie van door de sponsor benoemde bestuurders; de invloed van de sponsor op het beleggingsbeleid.
Risico van concentratie en correlatie Het risico dat als gevolg van ontoereikende diversificatie binnen de portefeuille een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de portefeuille. Concentratie- en correlatierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Risico van langleven Het risico van langer leven van deelnemers dan gemiddeld wordt verondersteld, waardoor opbouw van pensioenvermogen niet toereikend is voor de verplichting. Risico van marktliquiditeit Het risico dat aanwezige activa onvoldoende snel dan wel niet tegen acceptabele prijzen kunnen worden omgezet in liquide middelen. Alle wijzigingen in marktomstandigheden zijn direct zichtbaar in het beleggingsresultaat, omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt. Risico van overlijden (kort leven) Het risico dat bij overlijden van een deelnemer mogelijk een partnerpensioen moet worden toegekend waarvoor SPIN geen voorzieningen heeft getroffen. De bedragen waarover risico wordt gelopen wordt uitgedrukt in risicokapitalen. Risico van het omgevingsklimaat Het risico door veranderingen in de omgeving op het gebied van economie, beursklimaat, loon- en/of koopkrachtontwikkeling, de maatschappij, de politiek en technologie. Slaper Een ex-werknemer die bij beëindiging van zijn dienstverband zijn pensioen bij SPIN heeft achtergelaten. In pensioenjargon heet zo’n ex-werknemer een ‘slaper’. Gewezen deelnemers hoeven geen premies meer te betalen. Solvabiliteitsopslag De solvabiliteitsopslag is het percentage dat gelijk is aan het vereist eigen vermogen gedeeld door de technische voorzieningen, dat gold aan het eind van het voorgaande kalenderjaar. De solvabiliteitsopslag wordt gebruikt in de bepaling van de kostendekkende premie voor het nieuwe jaar. Stichting van de Arbeid (STAR) Adviesorgaan van de overheid waarin de centrale organisaties van werkgevers en werknemers zijn vertegenwoordigd. Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie.
113
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Swaps Contracten die de verplichting inhouden tot uitwisseling van geldstromen gedurende een bepaalde periode en volgens bepaalde condities. De meest voorkomende zijn renteswaps, waarbij een variabele (korte) rente gewisseld wordt met een vaste (lange) rente. Technische voorziening Voorziening voor toekomstige pensioenverplichtingen van een pensioenfonds. Toeslag Verhoging van ingegane pensioenen (na pensioeningang) en/of (premievrije) pensioenaanspraken (voor pensioeningang) met een percentage dat gelijk is aan een indexcijfer. Voor de inwerkingtreding van de Pensioenwet werd veelal de term toeslagverleningsrisico gebruikt. Als indexcijfer worden vaak het CPI of indexcijfers van CAO-lonen gehanteerd. Het Centraal Bureau voor Statistiek stelt deze indexcijfers samen. Uitvoeringsovereenkomst Overeenkomst tussen de werkgever en de pensioenuitvoerder omtrent de uitvoering en financiering van de pensioenovereenkomst bij de pensioenuitvoerder. Valuta-afdekking Het afdekken van valutarisico’s (fluctuaties van vreemde valutakoersen ten opzichte van de Euro) door middel van het afsluiten van valutatermijntransacties. Valutarisico Het risico dat de waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende waardenzullen fluctueren als gevolg van veranderingen in valutakoersen als gevolg van onvoldoende afstemming tussen activa en passiva, dan wel inkomsten en uitgaven op het gebied van vreemde valuta. SPIN loopt in de verschillende beleggingscategoriëen valutarisico (aandelen en vastrentende waarden). Valutatermijntransacties Transacties in valutatermijncontracten met het doel valutarisico af te dekken. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Vereiste dekkingsgraad De dekkingsgraad behorende bij de zogenoemde evenwichtssituatie van een pensioenfonds. In de evenwichtssituatie is de dekkingsgraad zodanig dat SPIN over één jaar met een zekerheid van 97,5 procent meer bezittingen heeft dan verplichtingen. De hoogte van de vereiste dekkingsgraad is afhankelijk van het risicoprofiel van SPIN. Vermogensbeheer Professioneel beheer van vermogens voor organisaties zoals pensioenfondsen, verzekeraars en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn.
114
JAARVERSLAG 2013 | BIJLAGEN
Waardeoverdracht (inkomend, uitgaand, collectief, individueel) Het overdragen van de contante waarde van pensioenaanspraken om pensioenverlies te beperken wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Pensioenaanspraken worden daartoe afgekocht door de instelling die de pensioenregeling van de oude werkgever uitvoert en de overdrachtswaarde wordt vervolgens rechtstreeks overgedragen aan de instelling die de pensioenregeling van de nieuwe werkgever uitvoert. De werknemer koopt daarmee bij die instelling pensioenaanspraken in. Zorgplicht Op grond van de Pensioenwet heeft SPIN een adviesplicht indien de deelnemer bij beleggingen in de DC-pensioenregeling in meer of mindere mate zelf beleggingsvrijheid heeft. SPIN stelt in dat geval een klant- en risicoprofiel op, en moet vervolgens – op basis van het klant- en risicoprofiel – adviseren over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de periode tot de pensioendatum. Meer algemeen omvat de zorgplicht al hetgeen een goed huisvader betaamt. Dit houdt in dat de zorgplicht ook kan betekenen dat de pensioenuitvoerder de beleggingsvrijheden van de deelnemer beperkt. Om te voldoen aan de zorgplicht heeft SPIN drie beleggingsprofielen ontwikkeld waaruit deelnemers kunnen kiezen.
Colofon Stichting Pensioenfonds IBM Nederland Postbus 342 1180 AH Amstelveen Nederland T 020-347 2727 www.spin.nl