SPIN Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
INHOUD
Jaarverslag 2011
Stichting Pensioenfonds IBM Nederland
volgende
3
SPIN jaarverslag 2011
Inhoud 1
Karakteristieken pensioenfonds
1.1 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.2 1.2.1 1.2.2 1.3 1.3.1 1.3.2
Profiel Ontstaan en status van het pensioenfonds Doel SPIN Pensioenregelingen SPIN Omvang SPIN Organisatie Opzet van de organisatie Personele invulling besturing pensioenfonds Kerngegevens en kengetallen Vijfjarenoverzicht Toelichting op vijfjarenoverzicht
2
Verslag van het Algemeen bestuur
2.1 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.4 2.4.1 2.4.2 2.4.3 2.4.4 2.4.5 2.4.6 2.5 2.5.1 2.5.2 2.6 2.6.1 2.6.2 2.6.3 2.7 2.7.1 2.7.2 2.7.3 2.8 2.8.1 2.8.2 2.9 2.9.1 2.9.2
Voorwoord Hoofdlijnen Ontwikkeling beleggingsrendement Ontwikkeling financiële positie voor DB-pensioenregelingen Ontwikkeling koopkracht Overige ontwikkelingen op hoofdlijnen Goed pensioenfondsbestuur Strategische sturing en monitoring Invulling en opzet goed pensioenfondsbestuur en verantwoording Invulling beleid integere en beheerste bedrijfsvoering Wet- en regelgeving Aanpassingen in het pensioenstelsel Ontwikkelingen wet- en regelgeving goed pensioenfondsbestuur Aanpassingen met invloed op pensioenregelingen Ontwikkelingen wet- en regelgeving beleggingen Ontwikkelingen wet- en regelgeving communicatie Ontwikkelingen wet- en regelgeving actuariële onderwerpen Financiële positie en beleid Financiële positie Beleid financiële positie Beleggingen Algemene uitgangspunten beleggingen SPIN Beleggingen DB-pensioenregelingen Beleggingen DC-pensioenregelingen Pensioenen Algemene kenmerken van de pensioenregelingen DB-pensioenregelingen DC-pensioenregelingen Actuarieel beleid en resultaten Samenvatting actuariële analyse Uitkomsten solvabiliteitstoets Risk management Doel en strategie Beschrijving van de risico’s en het risicobeleid
5 5 5 5 5 5 6 6 7 9 9 10 12 12 14 14 15 16 17 19 19 20 38 43 43 44 46 48 48 49 50 50 53 53 53 56 61 65 65 68 75 78 78 79 80 80 81
vorige
4
SPIN jaarverslag 2011
2.10 2.10.1 2.10.2 2.10.3 2.10.4 2.10.5 2.11 2.11.1 2.11.2 2.11.3 2.12
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.5.5 3.5.6 3.5.7 3.5.8 3.5.9 3.5.10 3.5.11 3.5.12 3.6
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.5.1 4.5.2 4.6 4.6.1 4.6.2
5 5.1 5.2
Communicatie Doelen communicatiebeleid Uitvoering communicatiebeleid Evaluatie effectiviteit communicatiebeleid en aanscherping Nieuwsvoorziening belanghebbenden Overige ontwikkelingen communicatie Toekomst Ontwikkeling dekkingsgraad Ontwikkeling beleggingsrendement Pensioenakkoord en wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen Vaststelling verslag van het Algemeen bestuur
Jaarrekening Balans (na bestemming saldo) Staat van Baten en Lasten Kasstroomoverzicht Actuariële analyse Actuariële analyse Doel SPIN Opmaken en vaststellen jaarrekening Overeenstemmingsverklaring Algemene grondslagen Specifieke grondslagen Toelichting op de Balans Risicobeheer en derivaten Niet in de balans opgenomen verplichtingen Toelichting op de Staat van Baten en Lasten Toelichting op het Kasstroomoverzicht Toelichting op de Actuariële analyse Overige toelichting op de jaarrekening Vaststelling jaarrekening
Overige gegevens Regeling omtrent de bestemming van het saldo van Baten en Lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Verslag van het Intern toezicht Samenvatting verslag van het Intern toezicht Reactie van het Dagelijks bestuur Verslag van het Verantwoordingsorgaan Samenvattend verslag Reactie van het Algemeen bestuur
Bijlagen Bijlage 1: Relevante nevenfuncties Bijlage 2: Verklarende woordenlijst
89 89 89 90 91 91 92 92 93 93 93 94 94 96 97 98 99 99 99 99 100 102 112 120 129 130 145 145 149 149 150 150 150 150 152 154 154 158 158 158 161 162 162 164
INHOUD
5
SPIN jaarverslag 2011 | KARAKTERISTIEKEN PENSIOENFONDS
1 Karakteristieken pensioenfonds In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens beschreven: het profiel (paragraaf 1.1), de organisatie (paragraaf 1.2), kerngegevens en kengetallen (paragraaf 1.3) van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland (hierna: SPIN of het pensioenfonds).
1.1 Profiel
In • • • •
deze paragraaf komen aan bod: Ontstaan en status van het pensioenfonds (paragraaf 1.1.1) Doel SPIN (paragraaf 1.1.2) Pensioenregelingen SPIN (paragraaf 1.1.3) Omvang SPIN (paragraaf 1.1.4)
1.1.1
Ontstaan en status van het pensioenfonds SPIN is op 17 oktober 1995 opgericht en sinds 1 januari 1996 operationeel als pensioenuitvoerder van de pensioenregelingen van IBM Nederland B.V. (hierna: IBM). Daarvoor waren de pensioenverplichtingen ondergebracht bij een verzekeraar. SPIN is statutair gevestigd in Amsterdam, ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41215424 en aangesloten bij de Stichting voor Ondernemingspensioenfondsen (OPF). De laatste statutenwijziging van 16 maart 2012 betrof aanpassingen in verband met de verkiezing van leden van de Deelnemersraad en de wijze waarop de leden van het Verantwoordingsorgaan worden benoemd en ontslagen.
1.1.2
Doel SPIN Doel van SPIN is het verstrekken van DB-pensioenuitkeringen op basis van statuten, pensioenreglementen en individuele pensioenovereenkomsten die zijn bestemd voor ouderdom en overlijden. Ook verstrekt SPIN pensioenuitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. Voor deelnemers in DC-pensioenregelingen bouwt SPIN voor rekening en risico van de deelnemers vermogen op op basis van ingelegde premies en beleggingsrendementen.
1.1.3
Pensioenregelingen SPIN SPIN voert sinds 2006 de BasisPensioenregeling uit, waaraan de meeste IBM’ers deelnemen. Daarnaast voert SPIN de ‘oude’ IBM Pensioenregeling en FlexPensioenregeling uit. Dit zijn gesloten regelingen voor bestaande deelnemers die voor 1 januari 1950 geboren zijn en aan deze regelingen zijn blijven deelnemen. Afhankelijk van de deelnemersgroep is sprake van een uitkeringsovereenkomst, een premieovereenkomst of een combinatie daarvan. De indeling in deze groepen is in het verleden vastgesteld. Meer informatie over de pensioenregelingen is opgenomen in paragraaf 2.7 Pensioenen in het Verslag van het Algemeen bestuur.
1.1.4
Omvang SPIN SPIN beheert de pensioenen van circa 15.000 mensen. Dit zijn actieve IBM’ers, oud-IBM’ers en pensioengerechtigde IBM’ers. Het belegde vermogen van SPIN bedraagt eind 2011 ruim 3 3,6 miljard (2010: 3 3,3 miljard).
INHOUD
6
SPIN jaarverslag 2011 | KARAKTERISTIEKEN PENSIOENFONDS
1.2 Organisatie In deze paragraaf komen aan bod: • Opzet van de organisatie (paragraaf 1.2.1) • Personele invulling besturing pensioenfonds (paragraaf 1.2.2) Rollen, taken en bevoegdheden van verschillende organen, commissies en functionarissen zijn uitgewerkt in paragraaf 2.3 Goed pensioenfondsbestuur in het Verslag van het Algemeen bestuur.
1.2.1
Opzet van de organisatie In illustratie 1 is het organogram van SPIN weergegeven, zoals dit geldt per de vaststellingsdatum van dit jaarverslag. Externe controle
Certificerend accountant
Externe toezicht
Waarmerkend actuaris
DNB
AFM
Compliance officer
Risk manager
Verantwoordingsorgaan
Toezicht
Geschillencommissie
Deelnemersraad
Beleggingscommissie
Advies
Intern toezicht • Bestuurders A • Bestuurders B
Algemeen bestuur
Beleid
Dagelijks bestuur • Bestuurders C
Uitvoering • Financiële administratie • Human resources • Facility management
• Beleggingen • Juridische zaken • Risk management
Illustratie 1. Organogram SPIN
• Deelnemers administratie • Actuariële zaken • Communicatie
INHOUD
7
SPIN jaarverslag 2011 | KARAKTERISTIEKEN PENSIOENFONDS
1.2.2
Personele invulling besturing pensioenfonds In deze paragraaf wordt de personele invulling met betrekking tot de besturing van het pensioenfonds en de controle en het toezicht daarop gegeven. Dit betreft de bemensing per 8 juni 2012 van de pensioenfondsorganen en de commissies. Daarnaast is aangegeven wie de certifeerders en adviseurs zijn. In paragraaf 2.3 Goed pensioenfondsbestuur in het Verslag van het Algemeen bestuur is de besturing van het pensioenfonds en zijn ontwikkelingen in de personele invulling uitgewerkt. Achtereenvolgens komt in deze paragraaf de personele invulling van de volgende organen, commissies en overige betrokkenen aan bod: 1. Algemeen bestuur, Intern toezicht en Dagelijks bestuur 2. Verantwoordingsorgaan 3. Deelnemersraad 4. Commissies 5. Overige betrokkenen
Personele invulling 1. Algemeen bestuur, Intern toezicht en Dagelijks bestuur Op www.spin.nl is meer informatie over de bestuursleden opgenomen. Algemeen bestuur Het Algemeen bestuur bestaat uit het Intern toezicht (de Bestuurders A en B) en uit het Dagelijks bestuur (de Bestuurders C). Intern toezicht (Bestuurders A en B) Bestuurders A en B P.N.J. Snoek, voorzitter (A) H.P.J. Joris, vice-voorzitter (B) J.G.C.M. Wijffels, secretaris (B) H.M. Kempers, vice-secretaris (A) L.H. den Bakker (A) J. Beima (B)
Benoeming Door IBM Door de GOR Door de GOR Door IBM Door IBM Door pensioengerechtigden
Einde zittingsduur 1 maart 2014 1 maart 2014 1 maart 2015 1 maart 2015 1 maart 2013 1 maart 2013
Dagelijks bestuur (bestuurders C) R. Hommes, directeur K. Verloop, adjunct-directeur C. de Jong, manager pensioenen Personele invulling 2. Verantwoordingsorgaan Namens de werknemers Namens de pensioengerechtigden A.S. Smit, voorzitter R.M. Westhuis, secretaris P. ter Horst J. Diekmeijer S. Movig W. Claassens, vice-voorzitter/ vice-secretaris
Namens IBM A.J.L. Marques R.G. Stevenaar Vacature
INHOUD
8
SPIN jaarverslag 2011 | KARAKTERISTIEKEN PENSIOENFONDS
Personele invulling 3. Deelnemersraad Namens de werknemers Namens de pensioengerechtigden P.M. Vijfhuizen, voorzitter P.P. Strucks, secretaris H. van Schieveen, vice-voorzitter/ H.J. van Aerle vice-secretaris W. Claassens R. Coppens J. Diekmeijer P. ter Horst R. Kranendonk S. Movig D. Nieuwkerk A.S. Smit R.M. Westhuis Personele invulling 4. Commissies Beleggingscommissie W.T.M. Molle, voorzitter Voormalig voorzitter directie ECORYS Holding B.V. P.G.E. van Gent, lid Chief Investment Officer Corestone (Zwitserland) K. Scott, lid Director IBM Retirement Funds EMEA te Londen P. Menco, lid Algemeen directeur De Eendragt Pensioen N.V. F. de Waardt, lid Directeur Stichting Heineken Pensioenfonds Geschillencommissie Namens de GOR J. Tullemans
Namens de Deelnemersraad J.W. van Vianen
Personele invulling 5. Overige betrokkenen Compliance officer Nederlands Compliance Instituut Risk manager Mw. K.M.A. Jansz Certificeerders Waarmerkend actuaris Mercer Certificering B.V., Amstelveen Controlerend accountant Ernst & Young Accountants LLP, Den Haag Adviseur Adviserend actuaris Mercer Nederland B.V., Amstelveen
Namens IBM Mw. E. Blom-Hennephof
INHOUD
9
SPIN jaarverslag 2011 | KARAKTERISTIEKEN PENSIOENFONDS SPIN jaarverslag 2011
1.3 Kerngegevens en kengetallen In deze para graaf worden het vijfjaren overzicht (para graaf 1.3.1) en de toelichting daarop behandeld (paragraaf 1.3.2).
1.3.1 Vijfjarenoverzicht Totaal aantal deelnemers Actieve deelnemers
2011
2010
2009
2008
2007
15.021
15.059
14.853
14.948
15.120
4.405
4.509
4.358
4.514
4.632
Gewezen deelnemers
5.855
5.894
5.941
5.971
6.167
Pensioengerechtigden
4.761
4.656
4.554
4.463
4.321
Ouderdomspensioen
3.622
3.566
3.505
3.456
3.391
Nabestaandenpensioen
1.065
1.018
971
933
859
74
72
78
74
71
2,78%
1,00%
0,00%
0,99%
0,79%
1,35%
0,07%
2,82%
1,19%
1,43%
Wezenpensioen Reglementvariabelen Toeslagen DB-pensioenregelingen (percentages) Basis-, Flex & IBM Pensioenreglement (algemene toeslag) Bij ASR achtergebleven polissen (bijzondere toeslag) Toeslagambitie (percentages) Toeslagambitie (algemene toeslag)
1,19%
0,29%
2,30%
0,99%
0,79%
Nog te realiseren ambitie (algemene toeslag)
0,00%
1,59%
2,30%
0,00%
0,00%
Consumentenprijsindex – alle huishoudens
1,58%
0,38%
3,06%
1,32%
1,05%
Consumentenprijsindex afgeleid – alle huishoudens
1,35%
0,07%
2,82%
1,19%
1,43%
Pensioenvermogen
3.417
3.145
2.886
2.454
3.130
Technische voorzieningen
2.798
2.482
2.344
2.409
2.057
621
663
542
45
1.073
Aanwezige dekkingsgraad
122,1% 126,7%
123,1%
101,9%
152,1%
Vereiste dekkingsgraad op basis van strategische mix
107,7% 110,1%
110,5%
113,4%
123,6%
Financiële positie en solvabiliteit (bedr. x 5 1 miljoen)
Solvabiliteitsreserve Dekkingsgraden (percentage)
2,7%
3,5%
3,8%
3,6%
4,9%
Gemiddelde looptijd verplichtingen (jaren)
Gehanteerde rekenrente
14,0
13,3
13,3
13,6
11,9
Pensioenregeling risico deelnemers (bedragen x 5 1 miljoen) Beleggingen risico deelnemers
201
178
148
107
123
Voorzieningen risico deelnemers
201
178
148
107
123
61
61
342
55
58
Pensioenuitvoering (bedragen x 5 1 miljoen) Feitelijke premie Kostendekkende premie
63
61
64
55
57
Pensioenuitvoeringskosten
5,4
4,7
4,9
5,5
4,2
Pensioenuitkeringen
135
128
129
130
130
Saldo Staat van Baten en Lasten
-44
121
497
-1.027
81
20,2
20,5
20,9
18,9
18,4
3.613
3.315
2.898
2.430
3.133
377
365
266
-607
140
94
104
73
69
47
12,4%
12,4%
9,4%
-18,6%
4,5%
Aantal medewerkers uitvoerder Gemiddeld fulltime equivalent Beleggingen en performance (DB pensioenregelingen) Beleggingen (bedragen x 5 1 miljoen) Beleggingen (incl. beleggingen risico deelnemers) Beleggingsresultaten Directe beleggingsopbrengsten Beleggingsperformance (percentages) Totaal rendement Direct rendement Rendement benchmark
2,6%
3,1%
2,8%
2,5%
1,5%
12,3%
11,9%
9,3%
-16,8%
4,3%
Vijfjaarsrendement (meetkundig)
3,3%
2,8%
3,3%
3,2%
9,7%
Vijfjaarsrendement (benchmark)
3,6%
3,1%
3,8%
3,7%
9,7%
Rendement vanaf oprichting (1996)
7,3%
6,9%
6,6%
6,3%
8,7%
Tabel 1 Vijfjarenoverzicht
INHOUD
10
SPIN jaarverslag 2011 | KARAKTERISTIEKEN PENSIOENFONDS
1.3.2
Toelichting op vijfjarenoverzicht In deze paragraaf worden de volgende onderwerpen toegelicht: 1. Deelnemers 2. Toeslagen 3. Financiële positie en solvabiliteit 4. Pensioenuitvoering 5. Beleggingen en performance
Toelichting op vijfjarenoverzicht 1. Deelnemers In het vijfjarenoverzicht zijn aantallen voor SPIN als geheel opgenomen (DB- en DC-pensioenregelingen). Er worden drie soorten deelnemers onderscheiden, die hierna verder worden toegelicht: • Actieve deelnemers: dit zijn werknemers die in de pensioenregelingen deelnemen. Hieronder wordt mede verstaan werknemers die ziek zijn, maar nog niet arbeidsongeschikt. Daarnaast zijn hieronder (gedeeltelijk) arbeidsongeschikten opgenomen, waarvan de pensioenopbouw (gedeeltelijk) premievrij wordt voortgezet. • Gewezen deelnemers: dit zijn deelnemers die niet meer werkzaam zijn bij aangesloten werkgevers. Bij opnieuw indienst treden wordt een gewezen deelnemer als actieve deelnemer gepresenteerd. • Pensioengerechtigden: dit zijn de (gewezen) deelnemers met een ingegaan pensioen. Hieronder worden ook personen verstaan die een ingegaan (bijzonder) partnerpen sioen of wezenpensioen ontvangen.
Toelichting op vijfjarenoverzicht 2. Toeslagen Hierna worden de volgende begrippen toegelicht: • Basis-, Flex & IBM Pensioenreglement (algemene toeslag): dit zijn de algemene toeslagen die per 1 januari van het boekjaar zijn verleend en zijn gebaseerd op het consumentenprijsindexcijfer – alle huishoudens. • Bij ASR achtergebleven polissen (bijzondere toeslag): dit betreft de bijzondere toeslagen die per 1 januari van het boekjaar zijn verleend aan deelnemers aan de IBM pensioenregeling waarvan bij oprichting van SPIN de nominale pensioenrechten bij ASR Verzekeringen NV zijn achtergebleven. De bijzondere toeslagen zijn gebaseerd op het afgeleide consumentenprijsindexcijfer – alle huishoudens. • Toeslagambitie (algemene toeslag): Dit geeft aan welk toeslagpercentage dient te worden verleend voor de Basis-, Flex- en IBM Pensioenregeling om de toeslagambitie van het bestuur voor het betreffende jaar te realiseren. De toeslagambitie van het bestuur is sinds 1 juni 2006 gesteld op 75% van de ontwikkeling van de consumentenprijsindex – alle huishoudens. • Nog te realiseren ambitie (algemene toeslag): dit geeft aan welke achterstand er eventueel in de toeslagverlening ten opzichte van de toeslagambitie is. Voor nadere toelichting op het toeslagbeleid, zie paragraaf 2.7 Pensioenen en paragraaf 2.1 Voorwoord in het Verslag van het Algemeen bestuur. • Consumentenprijsindex - alle huishoudens: dit geeft aan hoeveel de prijzen voor een gezin volgens het CBS zijn gestegen in september van het voorgaande kalenderjaar ten opzichte van de prijzen van september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Deze index wordt gehanteerd voor het vaststellen van de toeslag voor het eerstvolgende jaar.
11
SPIN jaarverslag 2011 | KARAKTERISTIEKEN PENSIOENFONDS
• Consumentenprijsindex afgeleid - alle huishoudens: deze index is gelijk aan de consumentenprijsindex – alle huishoudens, na correctie voor wijziging van belasting tarieven en subsidies (bijvoorbeeld BTW).
Toelichting op vijfjarenoverzicht 3. Financiële positie en solvabiliteit Hierna komend de volgende begrippen aan bod: • Technische voorzieningen: deze zijn vanaf 2007 gewaardeerd op basis van DNB Rentetermijnstructuur. • Solvabiliteitsreserve: deze bestaat uit het pensioenvermogen verminderd met de technische voorzieningen, beiden voor risico van het pensioenfonds. Het pensioenvermogen betreft de balanswaarde van de activa verminderd met ‘Beleggingen voor risico deelnemers’ en ‘Overige schulden en overlopende passiva’. • Vereiste dekkingsgraad: deze wordt sinds 2007 berekend volgens de berekeningsmethodiek van het Financieel Toetsings Kader. Zie de berekeningsuitkomsten onder 1. Solvabiliteitsrisico in paragraaf 3.5.7 ‘Risicobeheer en derivaten’ in de Toelichting op de jaarrekening. • Gehanteerde rekenrente: dit betreft tot 2007 het percentage waartegen de technische voorzieningen contant zijn gemaakt. Vanaf 2007 is de rekenrente gebaseerd op de DNB Rentetermijnstructuur die hoort bij de gemiddelde looptijd van de verplichtingen. Per 31 december 2011 wordt op basis van een uitspraak van DNB als actuele rentetermijnstructuur het gemiddelde van de rentetermijnstructuur van alle handelsdagen in oktober, november en december beschouwd.
Toelichting op vijfjarenoverzicht 4. Pensioenuitvoering Hierna komen de volgende begrippen aan bod: • Feitelijke premie: de premie die feitelijk in rekening is gebracht aan de aangesloten werkgevers. • Kostendekkende premie: de premie (inclusief opslag voor uitvoeringskosten en toeslagverlening) die actuarieel gezien nodig is voor de pensioenopbouw van actieve deelnemers. De gepresenteerde premie is voor de DB- en DC-pensioenregelingen gezamenlijk. Voor 2011 is de kostendekkende premie voor DB-pensioenregelingen hoger dan de aan de aangesloten werkgevers in rekening gebrachte premie. Het verschil betreft premiereductie, omdat ultimo 2010 het pensioenvermogen groter was dan het premietoetsvermogen. De solvabiliteitsopslag voor een bedrag van 2,366 miljoen euro is op basis van het beleid van SPIN en het pensioenvermogen per ultimo 2010 in zijn geheel als premiereductie verleend.
Toelichting op vijfjarenoverzicht 5. Beleggingen en performance Vanaf 2010 worden beleggingsgerelateerde vorderingen, liquide middelen en schulden gepresenteerd onder beleggingen. De vergelijkende cijfers van 2009 zijn aangepast. Het effect van de presentatiewijziging is dat de beleggingen ultimo 2010 3 67 miljoen hoger zijn en ultimo 2009 3 64 miljoen.
INHOUD
12
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Hierna worden de volgende begrippen toegelicht: • Totaalrendement en Direct rendement: Dit geeft het feitelijke totaal- respectievelijk direct rendement weer op beleggingen inclusief duration overlay dat gewogen voor de tijd is berekend. Door deze berekeningsmethodiek zijn de rendementspercentages niet direct herleidbaar uit jaarrekeningcijfers. • Rendement benchmark: dit is het rendement inclusief duration overlay gebaseerd op de actuele benchmarkportefeuille. • Vijfjaarsrendement (meetkundig en benchmark): dit geeft het meetkundig berekend vijfjaarsrendement weer inclusief duration overlay op de feitelijke respectievelijk de benchmarkportefeuille.
2 Verslag van het Algemeen bestuur In dit hoofdstuk worden behandeld: voorwoord (paragraaf 2.1), hoofdlijnen (paragraaf 2.2), goed pensioenfondsbestuur (paragraaf 2.3), wet- en regelgeving (paragraaf 2.4), financiële positie en beleid (paragraaf 2.5), beleggingen (paragraaf 2.6), pensioenen (paragraaf 2.7), actuarieel beleid en resultaten (paragraaf 2.8), risk management (paragraaf 2.9), communicatie (paragraaf 2.10) en toekomst (paragraaf 2.11).
2.1 Voorwoord Pensioenfondsen staan onverminderd in de belangstelling. Het is voor pensioenfondsen een uitdagende tijd.
Onzekerheid door Pensioenakkoord en wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen Het Pensioenakkoord en het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen leveren onzekerheid op voor SPIN. Het Pensioenakkoord moet nog op veel punten worden uitgewerkt en ingevuld. In het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen van maart 2012 wordt niet voorzien in een one-tier board. Momenteel voert SPIN dit bestuurs model. Het bestuur volgt de ontwikkelingen en bereidt zich voor op wijzigingen.
Rust in turbulente jaren door langetermijnbeleid In 2011 stak de kredietcrisis telkens na een korte periode van rust de kop weer op. Kracht van SPIN is evenwel het langetermijnbeleid dat in de afgelopen turbulente jaren veel continuïteit en rust heeft opgeleverd voor het fonds en voor haar deelnemers en gepensioneerden. Bovendien opereert SPIN met de nodige flexibliteit. Dit laatste blijkt onder andere uit de voortvarendheid waarmee in korte tijd de overgang van pensioenuitvoerder ASR Pension Fund Services naar de Blue Sky Group is ingezet. Een majeure operatie die doorloopt in 2012.
INHOUD
13
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Meer aandacht voor verschillen DB- en DC-pensioenregelingen Het bestuur besteedt meer aandacht aan verschillen tussen de DB- en de DC-pensioen regelingen. SPIN onderzoekt de voor de toekomst meest passende fondsstructuur. Daarbij houdt ze rekening met de impact van het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen. Doel is een transparanter opzet met meer aandacht voor DC.
Versterking opzet en uitvoering risk management De opzet en uitvoering van het risk management is verder versterkt en een bewustwordingsprogramma voor compliance is voorbereid. Het bestuur is bezig met continuïteit, deskundigheid en ontwikkeling van bestuursprofielen en competenties. Daarmee vult zij de toenemende eisen in die toezichthouders stellen.
Gewijzigd beleggingsbeleid Het bestuur is tevreden met de stabiele dekkingsgraad. Mede hierdoor kon de algemene toeslag worden toegekend en ook de achterstanden in de toeslagen worden ingelopen. Het eind 2010 gewijzigde beleggingsbeleid is in 2011 verder geïmplementeerd. Een belangrijk element hierin is het afdekken van het renterisico.
Resultaten communicatieonderzoek Uit het door SPIN uitgevoerde communicatieonderzoek blijkt dat deelnemers en gepen sioneerden in het algemeen tevreden zijn over de pensioenregeling en de pensioenuitvoering. Bij de deelnemers aan de DC-pensioenregelingen blijkt op een aantal punten verbetering mogelijk. Dit wordt verder uitgewerkt. Graag spreken wij onze dank uit aan alle medewerkers en anderen betrokkenen voor hun inzet in 2011. Namens het bestuur,
P.N.J. Snoek, voorzitter Amstelveen, 8 juni 2012
INHOUD
14
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.2 Hoofdlijnen In deze paragraaf worden de ontwikkeling van het beleggingsrendement (paragraaf 2.2.1), de ontwikkeling van de financiële positie voor DB-pensioenregelingen (paragraaf 2.2.2), de ontwikkeling van de koopkracht (paragraaf 2.2.3) en overige aandachtsgebieden in 2011 (paragraaf 2.2.4) toegelicht. Voor alle ontwikkelingen geldt dat ze verderop in het jaarverslag nader worden toegelicht. Bij de behandeling hieronder worden steeds zoveel mogelijk eerst de ontwikkelingen voor DB-pensioenregelingen behandeld en aansluitend voor DC-pensioenregelingen.
2.2.1
Ontwikkeling beleggingsrendement In deze paragraaf komen aan bod: 1. DB-pensioenregelingen 2. DC-pensioenregelingen
Beleggingsrendement 1. DB-pensioenregelingen In grafiek 1 wordt voor de DB-pensioenregelingen het feitelijke beleggingsrendement vergeleken met het rendement van de benchmark. Hieruit blijkt dat SPIN in 2011 een totaalrendement op beleggingen realiseerde van 12,40% (2010: 12,44%). Ten opzichte van de benchmark is de outperformance 0,09% (2010: 0,49%). Nadere uitwerking van ontwikkelingen op beleggingsgebied is opgenomen in paragraaf 2.6 Beleggingen. Werkelijk Benchmark
12,40 12,31 12,00
11,41 11,17
10,00 8,00 6,00 3,29
4,00
3,59
2,00 0,00
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Grafiek 1. Feitelijk beleggingsrendement tegenover rendement op strategische beleggingsmix in procenten (inclusief duration overlay) Beleggingsrendement 2. DC-pensioenregelingen In grafiek 2 wordt per leeftijdscohort het verloop van het beleggingsrendement over de afgelopen vier jaren weergegeven. Duidelijk zichtbaar is dat naarmate de verhouding van het belegd bedrag verschuift in de richting van vastrentende waarden, het verloop van het beleggingsrendement gelijkmatiger is.
INHOUD
15
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2011 2010
30,00%
2009
20,00%
2008
10,00% 0,00% -10,00% -20,00% -30,00% -40,00%
90%/10% 1
75%/25% 2
50%/50% 3
25%/75% 4
10%/90% 5
Grafiek 2. Beleggingsjaarrendement per leeftijdscohort in procenten in de afgelopen vier jaren
2.2.2
Ontwikkeling financiële positie voor DB-pensioenregelingen In grafiek 3 wordt de ontwikkeling van de dekkingsgraad vanaf 2004 weergegeven. Tevens is in deze grafiek de mogelijkheid tot toeslagverlening weergegeven. Hieruit blijkt dat met uitzondering van 2008 SPIN een stabiele dekkingsgraad kent die op of boven de 120% ligt. Deze stabiliteit is voor een belangrijk deel te danken aan de keuze voor volledige renteafdekking van verplichtingen en door de wijziging in de strategische beleggingsmix vanaf 2011 ten gunste van vastrentende waarden. De dekkingsgraad ligt eind december 2011 ruim boven de vereiste dekkingsgraad van 107,7% (2010: 110,1%). 180
2011
170 160 150 140
volledige toeslag geen/minder toeslag
130 120 110 100 90 80 2004
2006
2008
2010
jan’12
mrt’12
Grafiek 3. Ontwikkeling van de dekkingsgraad vanaf 2004 In grafiek 4 wordt de ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2011 naar oorzaken weergegeven. Uit de grafiek blijkt dat het effect van daling van de rentetermijnstructuur in 2011 (-14,4%) nagenoeg teniet werd gedaan door goede beleggingsresultaten (+13,9%). De daling van de dekkingsgraad in 2011 met 4,6% is daarnaast vooral te verklaren uit de toeslagverlening. Voor een toelichting op de toeslagverlening zie paragraaf 2.7.2.6 Toeslagen DB-pensioenregelingen. Een cijfermatige uitwerking van deze ontwikkelingen is opgenomen in het onderdeel ‘Financiële positie: 2. Bronnen ontwikkeling dekkingsgraad’ in paragraaf 2.5.1 Financiële positie.
INHOUD
16
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Totaal
13,9
Toeslagverlening
140
Rentetermijnstructuur
138
Beleggingsresultaten Pensioenuitkering Premies Overig
136 134 132 130 128
1,5 0,1
-4,6
126
-1,9
124
-3,8
122 120 118 116 114 112
-14,4 Ontwikkeling 2011
Grafiek 4. Factoren die de wijziging van de dekkingsgraad tussen 1 januari en 31 december hebben veroorzaakt
2.2.3
Ontwikkeling koopkracht In deze paragraaf komen aan bod: 1. DB-pensioenregelingen 2. Ontwikkeling pensioenvermogen DC-pensioenregelingen Ontwikkeling koopkracht 1. DB-pensioenregelingen De ontwikkeling van de koopkracht van pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen kan voor DB-pensioenregelingen worden vergeleken met de ontwikkeling van het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie. In grafiek 5 wordt de koopkrachtontwikkeling voor DB-pensioenregelingen weergegeven door de cumulatieve ontwikkeling van het prijs indexcijfer, de toeslagambitie en de feitelijke toeslagen met elkaar te vergelijken. Uit grafiek 5 blijkt dat de achterstand in toeslagverlening die in 2009 is ontstaan, per 1 januari 2011 volledig is ingelopen. Daarmee heeft SPIN de afgelopen vijf jaren de toeslagambitie kunnen waarmaken.
CPI Ambitie
110,00%
Toeslag 108,00% 106,00% 104,00% 102,00% 100,00% 2007
2008
2009
2010
2011
2012
Grafiek 5. Cumulatieve koopkrachtontwikkeling pensioenen DB-pensioenregelingen
INHOUD
17
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Ontwikkeling koopkracht 2. Ontwikkeling pensioenvermogen DC-pensioenregelingen In grafiek 6 wordt per beleggingscohort inzicht gegeven in de ontwikkeling van het vermogen. Dit inzicht wordt gegeven door het vermogen per eind 2007 op 100% te stellen en tot en met 2011 te volgen hoe de ontwikkeling verder gaat. Zo kan een indicatie worden gegeven van de ontwikkeling van het pensioenvermogen dat voor deelnemers beschikbaar is voor het aankopen van een pensioenuitkering. In grafiek 6 is zichtbaar dat de cumulatieve vermogensontwikkeling voor profiel 1 en 2 een grillig verloop heeft en per eind 2011 beneden het niveau van 2007 (=100%) ligt. De profielen 3, 4 en 5 geven een gelijkmatiger verloop en zitten per eind 2011 boven het niveau van 2007. 2007 2008
115%
2009
110%
2010
105%
2011
100% 95% 90% 85% 80% 75% 70% 65%
90%/10%
75%/25%
50%/50%
25%/75%
10%/90%
Profiel 1
Profiel 2
Profiel 3
Profiel 4
Profiel 5
Grafiek 6. Ontwikkeling pensioenvermogen per leeftijdscohort
2.2.4
Overige ontwikkelingen op hoofdlijnen SPIN kon zich in 2011 volledig concentreren op enkele grote projecten. Deze focus was mede mogelijk door de rust in de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Dit in tegenstelling tot veel andere pensioenfondsen die hun handen vol hadden aan een dalende dekkingsgraad. Deze paragraaf behandelt achtereenvolgens: 1. Overgang van de DB-pensioenadministratie 2. Afwikkeling van de uitspraak in de GBC-rechtszaak 3. Nadrukkelijker aandacht voor DC-pensioenregelingen 4. Overige aandachtsgebieden in 2011 Overige ontwikkelingen 1. Overgang van de DB-pensioenadministratie De administrateur van de DB-pensioenadministratie, ASR Pension Fund Services, maakte begin 2011 bekend haar activiteiten te beëindigen. De door SPIN lang voorbereide optimalisatie van de DB-pensioenadministratie moest daarom worden uitgesteld tot een nieuwe administrateur was geselecteerd. Binnen korte tijd heeft SPIN in een zorgvuldig selectieproces de Blue Sky Group geselecteerd als opvolger. Bij de overdracht per 1 januari 2012 van data en werkzaamheden naar de Blue Sky Group loopt een aantal trajecten parallel. De complexiteit vergt een zorgvuldige afstemming en uitvoering. Door de overloop in deze trajecten was sprake van extra risico. Hiervoor is een zorgvuldige planning opgezet en zijn intensieve controles ingebouwd inclusief noodscenario’s. De afspraken in de dienstverleningsovereenkomst en de Service Level Agreement zijn zorgvuldig uitgewerkt.
INHOUD
18
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Overige ontwikkelingen 2. Afwikkeling van de uitspraak in de GBC-rechtszaak De Vereniging van IBM gepensioneerden, de Grey Blue Circle, en vijf van haar gepen sioneerde leden hebben in 2007 een rechtszaak aangespannen om het vanaf 1 juni 2006 geldende toeslagbeleid teniet te doen. De uiteindelijke uitspraak in hoger beroep op 31 mei 2011 was dat voor een groep pensioengerechtigden en gewezen deelnemers het toeslagbeleid van vóór 1 juni 2006 blijft gelden. Dit betreft de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers die op 1 januari 1996 zijn overgegaan van AMEV naar SPIN en die op dat moment geen pensioen meer opbouwden. Aan deze pensioengerechtigden en gewezen deelnemers is over de periode 2007 tot en met 2011 een correctie toegekend, bestaande uit een éénmalige nabetaling in december 2011 en een correctietoeslag van 1,29% per januari 2012. De correcties zijn verwerkt in de jaarrekening 2011. Zie voor aanvullende toelichting paragraaf 2.7.2.6.3 Status toeslagverlening en onderdeel ‘Toeslagverlening’ in de paragraaf 3.5.9 Toelichting op de Staat van Baten en Lasten. De afwikkeling heeft grote inspanningen en aandacht van het fonds gevraagd. Ook hadden gewezen deelnemers en gepensioneerden vragen over de reikwijdte van de uitspraak. Dit is afgehandeld.
Overige ontwikkelingen 3. Nadrukkelijker aandacht voor DC-pensioenregelingen Uit het communicatieonderzoek in 2011 bleek dat voor deelnemers de communicatie door SPIN centraal staat bij het beeld dat zij hebben over pensioen. Hoewel het imago in het algemeen hoog wordt gewaardeerd, zijn voor DC-pensioenregelingen verbeteringen mogelijk. Het bestuur heeft een werkgroep DC ingesteld die zich bezighoudt met communicatie, actuariële zaken en beleggingsaspecten. Daarnaast is voor de DC-beleggingsprofielen besloten de risico’s terug te brengen door het aantal cohorten te verruimen en andere aandelenfondsen te kiezen. Deze wijziging wordt in 2012 geïmplementeerd. Ook is in dit jaarverslag meer aandacht besteed aan verantwoording aan DC-deelnemers.
Overige ontwikkelingen 4. Overige aandachtsgebieden in 2011 Het bestuur is alert op de maatschappelijke en politieke reacties op de financiële crisis, het Pensioenakkoord en het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen. Hierna komen de volgende onderwerpen aan de orde: • Financiële crisis • Pensioenakkoord • Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen Financiële crisis De financiële crisis heeft uiteraard niet alleen SPIN geraakt, maar de gehele pensioen sector. Bij SPIN is korten van de pensioenen niet aan de orde, in tegenstelling tot veel andere fondsen. Echter, de onzekerheden op de financiële markten zijn groot. Voor de toekomst kan de mogelijkheid niet worden uitgesloten dat het bestuur moet besluiten tot korten van pensioenen.
INHOUD
19
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Pensioenakkoord Het Pensioenakkoord dient nog te worden uitgewerkt voordat het voorbereiden van besluitvorming bij SPIN mogelijk is. In het Pensioenakkoord worden meer risico’s bij deelnemers en gepensioneerden gelegd. Dit betreft het beleggingsrisico en het langlevenrisico. Daarbij wordt de uitkeringshoogte aangepast op basis van het beleggingsrendement en de te verwachten uitkeringsduur vastgezet via het aanpassen van de pensioneringsleeftijd. Naar verwachting zal in het tweede halfjaar van 2012 meer duidelijk worden over de richting waarin het Pensioenakkoord zal worden uitgewerkt. Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen Het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen is onderhanden. In het voorstel wordt de rol van deelnemers en gepensioneerden in het bestuur versterkt. Daarnaast wordt de slagvaardigheid van het bestuur bevorderd door het stroomlijnen van de bestuursorganen. De deelnemersraad neemt de verantwoordingstaken van het verantwoordingsorgaan over en levert de adviestaken in. Het verantwoordingsorgaan verdwijnt. Het voorstel voorziet in twee bestuursmodellen. De one-tier board die SPIN hanteert komt niet voor in het voorstel. Op basis van reacties uit de pensioenbranche worden nog aanpassingen verwacht. SPIN heeft 2011 gebruikt om de one-tier board door te ontwikkelen op efficiency en structurering, door nadrukkelijker gebruik van de toezichtstakenmatrix, verscherping van agenda en rapportages. Daarbij is een eerste opzet gemaakt van een document ‘Missie tot resultaat’. Doel is consistentie in beleid, uitvoering en intern toezicht te versterken.
2.3 Goed pensioenfondsbestuur In deze paragraaf wordt beschreven hoe de besturing van SPIN is ingericht. Concreet geeft deze paragraaf antwoord op de volgende vragen: • Hoe is de strategische sturing en monitoring van de sturing bij SPIN geregeld? (paragraaf 2.3.1) • Hoe is SPIN opgezet en wat is de verantwoording over 2011? (paragraaf 2.3.2) • Wat is het beleid van integere en beheerste bedrijfsvoering van SPIN? (paragraaf 2.3.3)
2.3.1
Strategische sturing en monitoring In deze paragraaf wordt het volgende beschreven: 1. Strategische sturing 2. Monitoring van de strategische sturing 3. Communicatie met toezichthouders Strategische sturing en monitoring 1. Strategische sturing SPIN werkt op basis van een vastgelegde missie en visie. Zij vertaalt deze missie en visie naar een strategie (in het strategiedocument). De strategie vormt de basis voor het jaarlijks uitwerken van een beleidsplan met jaardoelen. Dat plan vormt weer de basis voor de kwartaaldoelen. Het Algemeen bestuur beoordeelt jaarlijks of de strategie nog passend is en voert zonodig aanpassingen door.
INHOUD
20
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Strategische sturing en monitoring 2. Monitoring van de strategische sturing SPIN monitort in hoeverre de strategische sturing effectief is via jaarlijkse beoordeling van de toereikendheidsverklaring op basis van afwikkelscenario en via de minimaal driejaarlijkse continuïteitsanalyse. Jaarlijkse toereikendheidsverklaring op basis van afwikkelscenario De waarmerkend actuaris geeft jaarlijks een toereikendheidsverklaring af over de pensioenfinanciering. De actuaris baseert de verklaring op uitkomsten van een afwikkelscenario waarin gelijktijdig de sponsor wegvalt en een correctie in de markten plaatsvindt. Er wordt dus uitgegaan van het wegvallen van de premiestroom, waarbij gelijktijdig het beleggingsbeleid als sturingsmechanisme onzeker is. Minimaal driejaarlijkse continuïteitsanalyse SPIN voert minimaal eens in de drie jaar een continuïteitsanalyse uit. In deze analyse op basis van het Financieel Toetsingskader beoordeelt SPIN de financiële opzet en positie op lange termijn. Daarbij wordt geanalyseerd in hoeverre de financiering en het toeslag- en beleggingsbeleid is afgestemd op de verplichtingen inclusief toeslagambitie. De laatste continuïteitsanalyse is in 2009 uitgevoerd. Op dit moment wordt een nieuwe continuïteitsanalyse uitgevoerd.
Strategische sturing en monitoring 3. Communicatie met toezichthouders De in 2009 gestarte discussie tussen SPIN en DNB over wijzigingen in de uitvoeringsovereenkomst is vrijwel afgerond. Na opmerkingen van DNB in 2011 heeft het Algemeen bestuur besloten geen nieuwe stamrechten meer uit te voeren en de stamrechtovereenkomst met IBM op te zeggen. De bestaande stamrechten zullen voor 2014 zijn afgewikkeld. Daarnaast heeft SPIN in 2011 meegewerkt aan een IT-onderzoek, materiële toetsing van fondsstukken en een onderzoek naar ervaringssterfte van DNB. SPIN heeft bezwaar aangetekend tegen de door DNB opgelegde aanslag voor toezichtskosten over 2011. Dit bezwaar is in 2012 door DNB afgewezen. SPIN heeft beroep aangetekend bij de rechtbank. SPIN heeft deelgenomen aan een selfassessment van de AFM over informatieverstrekking en zorgplicht. Daarbij bleek dat SPIN ten opzichte van andere pensioenfondsen bovengemiddeld scoort.
2.3.2
Invulling en opzet goed pensioenfondsbestuur en verantwoording In deze paragraaf wordt eerst de invulling van goed pensioenfondsbestuur door SPIN beschreven (paragraaf 2.3.2.1). In de daaropvolgende paragrafen worden pensioenfondsorganen, commissies en staffunctionarissen die in het organogram in paragraaf 1.2.1 zijn weergegeven behandeld. Het gaat hierbij om: • Algemeen bestuur (paragraaf 2.3.2.2) • Dagelijks bestuur (paragraaf 2.3.2.3) • Intern toezicht (paragraaf 2.3.2.4) • Verantwoordingsorgaan (paragraaf 2.3.2.5) • Deelnemersraad (paragraaf 2.3.2.6) • Beleggingscommissie (paragraaf 2.3.2.7) • Geschillencommissie (paragraaf 2.3.2.8)
INHOUD
21
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
• Risk manager (paragraaf 2.3.2.9) • Compliance officer (paragraaf 2.3.2.10) • Uitvoeringsorganisatie (paragraaf 2.3.2.11) Voor elk van deze pensioenfondsorganen, commissies en staffunctionarissen worden de volgende twee onderdelen uitgewerkt: • De opzet: taken, verantwoordelijkheden, werkwijze en samenstelling. • De verantwoording over 2011: activiteiten, bemensing en mutaties daarin. De uitbestede uitvoering komt aan bod in het onderdeel ‘Beheerste bedrijfsvoering: 3. Uitbesteding’ van paragraaf 2.3.3.2 Beheerste bedrijfsvoering.
2.3.2.1
Invulling goed pensioenfondsbestuur door SPIN In deze paragraaf wordt het volgende beschreven: 1. Visie is besturing op basis van one-tier board 2. Ontwikkelingen en implicaties
Invulling goed pensioenfondsbestuur 1. Visie is besturing op basis van one-tier board Het Algemeen bestuur vult als eindverantwoordelijke de principes voor goed pensioen fondsbestuur in. Zij doet dit op een manier die bijdraagt aan het realiseren van de doel stellingen van uitvoering van de pensioenregelingen. Zij kiest daarbij voor een opzet gebaseerd op de one-tier board. Het organogram in illustratie 1 geeft de opzet van de besturing van SPIN weer.
Invulling goed pensioenfondsbestuur 2. Ontwikkelingen en implicaties Goed pensioenfondsbestuur is in ontwikkeling. De afgelopen jaren hebben toezichthouders, koepelorganisatie en commissies en organen evaluaties uitgebracht. Daarbij wordt maatschappelijk gediscussieerd over de toereikendheid van de besturing van pensioenfondsen. Eisen aan bestuurders en anderen die betrokken zijn bij goed pensioenfonds bestuur worden aangescherpt. In 2011 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen uitgebracht. In het voorstel valt op dat de one-tier board, zoals SPIN dit hanteert, niet is opgenomen als mogelijkheid. Daarnaast neemt de Deelnemersraad de taken van het verantwoordingsorgaan over. Het verantwoordings orgaan vervalt evenals de huidige adviesrechten van de Deelnemersraad. Als gevolg van de ontwikkelingen is het mogelijk dat de opzet van de besturing van SPIN in de nabije toekomst ingrijpend kan veranderen. Daarbij speelt ook de wijze waarop het Pensioenakkoord gaat worden uitgewerkt een rol. Het Algemeen bestuur volgt deze ontwikkelingen met aandacht. Naast het mogelijk verdwijnen van de one-tier board, staat daarbij het project ‘Toekomst SPIN’ centraal. In dit project wordt een scheiding tussen de besturing en uitvoering van DB- en DC-pensioenregelingen voorgesteld. Het Algemeen bestuur betrekt in haar onderzoek de mogelijkheid om de DC-pensioenregelingen in de toekomst uit te voeren via een andere pensioenuitvoerder.
INHOUD
22
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.3.2.2
2.3.2.2.1
Algemeen bestuur In deze paragraaf wordt allereerst de opzet van het Algemeen bestuur besproken (paragraaf 2.3.2.2.1). Hierna wordt de verantwoording over 2011 beschreven (paragraaf 2.3.2.2.2). Opzet Algemeen bestuur Dat SPIN de one-tier board hanteert betekent dat het bestuur vanuit de volgende drie invalshoeken kan worden beschouwd: • Algemeen bestuur als collectief (zie hierna in deze paragraaf) • Dagelijks bestuur (zie paragraaf 2.3.2.3) • Intern toezicht (zie paragraaf 2.3.2.4) Voor het Algemeen bestuur als collectief worden hierna de volgende onderwerpen beschreven: 1. Specifieke taken 2. Bestuurscyclus 3. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn 4. Deskundig en competent pensioenfondsbestuur 5. Gemandateerde taken
Algemeen bestuur als collectief 1. Specifieke taken Het Algemeen bestuur is collectief en integraal eindverantwoordelijk voor het gehele beleid en de uitvoering ten aanzien van de pensioenregelingen. Dit betreft met name vermogensbeheer, uitvoeren van de pensioenovereenkomsten, het verrichten van pensioenuitkeringen en voorlichting. Het Algemeen bestuur stelt ondermeer de volgende zaken vast: • het taakgebied van SPIN, van het Algemeen bestuur en van het Dagelijks bestuur; • jaarverslag, jaarrekening, statuten, reglementen, uitvoeringsovereenkomst, de ABTN en het deskundigheidsplan; • de toeslag en eventuele inhaaltoeslag; • het jaarlijkse budget. Het Algemeen bestuur voert daarnaast onder andere de volgende specifieke taken uit: • het aangaan en beëindigen van uitvoeringsovereenkomsten; • instellen en buiten werking stellen van Beleggingscommissie, Geschillencommissie en Verkiezingscommissie Deelnemersraad; • benoemen, herbenoemen en ontslaan van de accountant en actuaris, de leden van Beleggingscommissie, de Compliance officer en de Risk manager; • twee keer per jaar overleg met Deelnemersraad en één keer per jaar met het Verantwoordingsorgaan. A- en B-bestuurders beoordelen vanuit aan hen toegewezen beleidsonderwerpen en toezichtstaken de uitvoering en hebben daartoe veelvuldig contact met het Dagelijks bestuur. De toewijzing van beleidsonderwerpen en toezichtstaken is vastgelegd in een toezichtsmatrix.
INHOUD
23
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Algemeen bestuur als collectief 2. Bestuurscyclus De bestuurscyclus van het Algemeen bestuur kan als volgt worden uitgewerkt: • Besluitvorming: Alle bestuurders hebben formeel stemrecht. Rechtsgeldige besluiten worden uitsluitend door bestuurders A en B genomen bij meerderheid van stemmen. • Monitoring uitvoering: Het Algemeen bestuur beoordeelt periodiek voortgang en kwaliteit van de uitvoering via besprekingen met en rapportages van het Dagelijks bestuur. Zij stuurt zonodig bij. • Vergadercyclus, follow up acties en besluiten: Het Algemeen bestuur vergadert ieder kwartaal en vaker als dat nodig is. Daarnaast houdt het Algemeen bestuur regelmatig themasessies, waarbij specifieke onderwerpen worden uitgediept voor educatieve doelen en beleidsvorming. • Actie- en besluitenlijst: Van vergaderingen wordt een actie- en besluitenlijst bijgehouden met toelichting. • Jaarlijkse verantwoording aan Verantwoordingsorgaan: Het Algemeen bestuur verantwoordt zich jaarlijks over het gevoerde beleid aan het Verantwoordingsorgaan.
Algemeen bestuur als collectief 3. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn In tabel 2 zijn de samenstelling, benoeming en zittingstermijn van de bestuurders aangegeven. Categorie
Aantal
Benoeming
Zittingstermijn
Aftreden/ Herbenoeming
Bestuurders A
3
Door IBM
3 jaren *
Jaarlijks per 1 maart één bestuurder
Bestuurders B
3
Twee door GOR, 3 jaren * één door pensioengerechtigden
Jaarlijks per 1 maart één bestuurder
Bestuurders C
3
Door bestuurders A&B
Niet van toepassing
Onbepaald
* Een bestuurders A of B die tussentijds wordt benoemd, blijft aan tot het einde van de zittingstermijn van degene die hij vervangt.
Tabel 2 Samenstelling, benoeming en zittingstermijn van Algemeen bestuur
Algemeen bestuur als collectief 4. Deskundig en competent pensioenfondsbestuur De eisen die aan de professionaliteit van bestuurders van pensioenfondsen worden gesteld nemen toe. Eisen zijn in de Pensioenwet opgenomen. De Pensioenfederatie heeft in april 2011 de ‘Aanbevelingen deskundig en competent pensioenfondsbestuur’ uitgebracht. DNB voert sinds 2011 een strengere toets uit op de deskundigheid en competenties van nieuwe bestuursleden en waar nodig van zittende bestuursleden. Deskundigheidsterreinen en deskundigheidsniveaus De Pensioenwet eist dat besturen voldoende kennis en ervaring hebben om te waarborgen dat een pensioenfonds op behoorlijke wijze wordt bestuurd. Er worden twee niveaus onderscheiden. Niveau 1 gaat over basisdeskundigheid en -inzicht. Bestuursleden moeten voor elk deskundigheidsterrein over basisdeskundigheid en -inzicht beschikken. Niveau 2 gaat over aanvullende deskundigheid gericht op afgewogen oordeelsvorming en besluitvorming. Dit niveau is vereist voor het bestuur als geheel. Daarnaast dienen tenminste twee bestuurders per deskundigheidsterrein dit niveau te hebben.
INHOUD
24
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
In aanbevelingen van de Pensioenfederatie wordt nadruk gelegd op competenties, profielen en teamopbouw van het bestuur. De in de wet onderkende deskundigheids terreinen zijn: • Het besturen van een organisatie • Relevante wet- en regelgeving • Pensioenregelingen en pensioensoorten • Financieel technische en actuariële aspecten, waaronder financiering, beleggingen, actuariële principes en herverzekering • Administratieve organisatie en interne controle • Uitbesteding van werkzaamheden • Communicatie Deskundigheidsbevordering bij SPIN Het bestuur werkt met een deskundigheidsplan dat naast de eisen aan bestuursleden de status weergeeft en geplande acties. Het deskundigheidsplan wordt minimaal jaarlijks geactualiseerd. Hierbij wordt rekening gehouden met ontwikkelingen, gevolgde cursussen en evaluatie. Jaarlijks vinden themasessies plaats in het kader van deskundigheidsbevordering. Daarnaast volgt elk bestuurslid een individueel opleidingsplan. Zelfevaluatie Algemeen bestuur Het Algemeen bestuur evalueert zijn functioneren jaarlijks. Voor evaluatie gebruikt het bestuur een reglement zelfevaluatie. Bij zelfevaluatie kunnen onder meer de volgende zaken aan de orde komen: deskundigheidsontwikkeling, onafhankelijkheid bestuur, taakverdeling en taakuitvoering binnen het bestuur, bestuurseffectiviteit en het functioneren van het bestuursmodel.
Algemeen bestuur als collectief 5. Gemandateerde taken Het Algemeen bestuur heeft onder meer de volgende taken via mandatering gedelegeerd: • Gedelegeerd aan het Dagelijks bestuur: beleidsvoorbereidende en uitvoerende taken. Zie verder: paragraaf 2.3.2.3 Dagelijks bestuur. • Gedelegeerd aan de Beleggingscommissie: gevraagd en ongevraagd adviseren over beleggingsaangelegenheden in brede zin. Zie verder: paragraaf 2.3.2.7 Beleggingscommissie. • Gedelegeerd aan de Geschillencommissie: het behandelen van geschillen van belanghebbenden met het pensioenfonds. Zie verder: paragraaf 2.3.2.8 Geschillencommissie. • Gedelegeerd aan Risk manager: rapporteren over de toereikendheid van het risico beleid en het informeren en adviseren over de ontwikkeling in de risico’s en de risicobeheersing. Zie verder: paragraaf 2.3.2.9 Risk manager. • Gedelegeerd aan Compliance officer: monitoring, rapportering en advisering over risico’s, beleid en uitvoering op het gebied van compliance. Zie verder: paragraaf 2.3.2.10 Compliance officer. 2.3.2.2.2
Verantwoording 2011 Algemeen bestuur Het Algemeen bestuur heeft de DC-pensioenregelingen met terugwerkende kracht aangepast voor de gevolgen van echtscheiding voor de verdeling van opgebouwd DC-kapitaal. Het BasisPensioenReglement is aansluitend fiscaal goedgekeurd.
INHOUD
25
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Het Algemeen bestuur heeft in 2011 het deskundigheidsplan geactualiseerd. Daarbij heeft zij nog geen rekening gehouden met de aangescherpte eisen van DNB en de ‘Aanbevelingen deskundig en competent pensioenfondsbestuur’ van de Pensioen federatie. In het kader van deze aangescherpte eisen moet SPIN bestuursprofielen uitwerken en bij de samenstelling van het bestuur rekening houden met de voor SPIN benodigde competenties. Het uitwerken van bestuursprofielen en afstemming van de bestuurs samenstelling op benodigde competenties gebeurt in 2012. Het Algemeen bestuur heeft in 2011 op basis van het deskundigheidsplan en de individuele opleidingsplannen themasessies georganiseerd over onder meer governance, risicomanagement, defined contribution en het Pensioenakkoord. Daarnaast zijn in individuele en groepsgesprekken kennis en inzicht verdiept in thema’s waarvoor wijzigingen in beleid worden voorbereid, zoals bij het wijzigen van het DB-beleggingsbeleid. In maart 2011 heeft het Algemeen bestuur zijn functioneren laten evalueren. Bij de zelfevaluatie zijn onderwerpen aan de orde geweest als deskundigheidsontwikkeling, vergaderdiscipline, versterken teamgeest en vertrouwen, hoe praktisch omgaan met onderscheid tussen beleid en uitvoering en focus op de de belangrijkste beleidsonderwerpen (bestuurseffectiviteit). Daarbij is de follow up op eerdere verbeteracties besproken en zijn nieuwe verbeteracties gedefinieerd. In 2011 heeft het Algemeen bestuur verdere verbeteringen en meer structuur aangebracht in de one-tier board door nadrukkelijker gebruik van de toezichtstakenmatrix, aanscherping van agenda en rapportages en het ontwikkelen van een format voor gerichter intern toezicht. Het Algemeen bestuur heeft een concept uitvoeringsovereenkomst onderhanden. Er is nog geen overeenstemming met IBM. Punten van afstemming met IBM gaan over de te hanteren systematiek voor herstelbetalingen, premiekorting en achterstand in inhaaltoeslag. In het concept zijn de nieuwe sterftetafels en opmerkingen van DNB en de waarmerkend actuaris verwerkt. Het Algemeen bestuur heeft in 2011 met terugwerkende kracht per 31 december 2010 wijzigingen in de ABTN doorgevoerd. Tevens zijn wijzigingen voorbereid voor een volgende versie. Het Algemeen bestuur heeft in 2011 onder meer de volgende besluiten genomen respectievelijk vaststellingen gedaan: • besluit tot beëindigen van het uitvoeren van nieuwe stamrechten voor IBM als opvolging van opmerkingen door DNB hierover; • principebesluit over het juridisch scheiden van de uitvoering van de DB- en de DC-pensioenregelingen (project ‘Toekomst SPIN’); • besluit voor DC-pensioenregelingen tot verruiming van het aantal cohorten en keuze voor andere aandelenfondsen om de risico’s voor de beleggingsprofielen terug te brengen; • besluit voor DB-pensioenregelingen om nieuwe beleggingscategorieën te mogen hanteren; • voorbereiding besluit voor toeslagverlening per 1 januari 2012 en mandatering Dagelijks bestuur;
INHOUD
26
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
• besluit over afhandeling rechtszaak van de Grey Blue Circle en communicatie met gewezen deelnemers en gepensioneerden daarover; • besluit tot vaststelling van het SPIN Investment plan 2012; • vaststelling van compliance program, gewijzigde compliance charter en gedragscode; • vaststelling Beleidsplan 2011. Personele mutaties In 2011 zijn er geen personele mutaties in het Algemeen bestuur. De heren Snoek en Joris zijn per 1 maart 2011 herbenoemd tot 1 maart 2014.
2.3.2.3
2.3.2.3.1
Dagelijks bestuur In deze paragraaf wordt allereerst de opzet van het Dagelijks bestuur besproken (paragraaf 2.3.2.3.1). Hierna wordt de verantwoording over 2011 beschreven (paragraaf 2.3.2.3.2). Opzet Dagelijks bestuur Voor de opzet van het Dagelijks bestuur worden hierna de volgende onderwerpen beschreven: 1. Regeling en taken 2. Cyclus Opzet Dagelijks bestuur 1. Regeling en taken Het Algemeen bestuur heeft het Dagelijks bestuur gemandateerd tot het gezamenlijk voeren van het dagelijks beleid van het fonds. Dit betreft onder andere: • vaststellen, opzetten, aansturen en uitvoeren van administratieve procedures en processen; • actualiseren van uitbestedingsovereenkomsten en service level overeenkomsten met de partijen aan wie werkzaamheden zijn uitbesteed; • uitvoeren van risicobeleid, premie- en beleggingsbeleid; • voeren van informeel overleg met Deelnemersraad en Verantwoordingsorgaan; • behandelen van geschillen in eerste aanleg en van klachten in hoogste instantie; • vragen van advies aan Beleggingscommissie, Deelnemersraad en Verantwoordings orgaan; • voorbereiden van en de nazorg uit de vergaderingen van het Algemeen bestuur. Het Dagelijks bestuur heeft taken en bevoegdheden verdeeld in de volgende drie portefeuilles: • vermogensbeheer, juridische zaken, risicomanagement en dagelijks beheer, waaronder het secretariaat; • financiële administratie, budgettering en personeelszaken; • pensioenbeheer, actuariaat en communicatie.
Opzet Dagelijks bestuur 2. Cyclus Het dagelijks beleid kent de volgende stappen die hierna worden beschreven: • Vergadercyclus en planning op kwartaalbasis • Monitoring uitvoering • Verantwoording aan Intern toezicht en Algemeen bestuur
INHOUD
27
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Vergadercyclus en planning op kwartaalbasis Het Dagelijks bestuur vergadert regulier, maar minimaal vier keer per jaar en zodra omstandigheden dit vereisen. De vergaderingen worden vastgelegd in notulen en in een actie- en besluitenlijst met toelichting. Per kwartaal stelt het Dagelijks bestuur een activiteitenplanning op die ze bespreekt met het Algemeen bestuur. Monitoring uitvoering Het Dagelijks bestuur beoordeelt de voortgang en kwaliteit van de uitvoering via periodieke besprekingen en informatie. Het betreft besprekingen met adviseurs, accountant en actuaris, Beleggingscommissie en vermogensbeheerders. Hierbij gebruikt zij besluitvormingsnotities, kwartaal- en tussentijdse rapportages en jaarrapportages over de uitvoering, de interne beheersing over externe uitvoering en over het vermogensbeheer, het verslag van waarmerkend en adviserend actuaris en controlerend accountant. Het Dagelijks bestuur trekt conclusies in de bestuursvergaderingen en besluit zonodig tot bijsturing. Periodieke bijsturing vindt plaats bij evaluatie en hernieuwing van contracten en servicelevelafspraken. Verantwoording aan Intern toezicht en Algemeen bestuur Het Dagelijks bestuur verantwoordt zich aan het Algemeen bestuur op kwartaalbasis over het gevoerde en te voeren beleid. Daarnaast stelt het Dagelijks bestuur de bestuurders A en B op de hoogte van de gang van zaken binnen de organisatie. Dit gebeurt tijdens bestuursvergaderingen, tussentijds indien nodig en op verzoek. Daarnaast is er ieder kwartaal een vergadering van de Beleggingscommissie, waarin met de twee toezichthoudende bestuurders en een lid van het Dagelijks bestuur wordt gesproken over het gevoerde beleggingsbeleid en de ontwikkelingen op de financiële markten. De discussies en adviezen van de Beleggingscommissie worden vastgelegd en gerapporteerd aan het Algemeen bestuur.
2.3.2.3.2
Verantwoording Dagelijks bestuur De volgende punten die in 2011 zijn gerealiseerd respectievelijk onderhanden zijn worden hierna beschreven: 1. Goed pensioenfondsbestuur 2. Beleggingen/vermogensbeheer 3. Organisatie en uitvoering 4. Risicomanagement, uitbesteding en interne controle 5. Communicatie Verantwoording Dagelijks bestuur 1. Goed pensioenfondsbestuur • Aanzet voor verhogen consistentie in beleid, uitvoering en toezicht vastgelegd in een strategiedocument. In dit document is voor SPIN en haar beleidsgebieden een visie op ontwikkelingen geformuleerd en een bijbehorende meerjarenstrategie en doelen. • Algehele review van opzet en functioneren van de one-tier board. Afronding is gepland na het beschikbaar komen van de definitieve wet Versterking bestuur pensioenfondsen en uitwerkingswetgeving van het Pensioenakkoord. • Opzetten multidisciplinaire werkgroepen voor het behandelen van complexe door te voeren wijzigingen, zoals het Pensioenakkoord.
INHOUD
28
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Verantwoording Dagelijks bestuur 2. Beleggingen/vermogensbeheer • Implementatie van het grootste deel van het nieuwe DB-beleggingsbeleid. • Voorbereiden verruiming van het aantal cohorten en keuze voor andere aandelenfondsen om de risico’s voor de DC-beleggingsprofielen terug te brengen.
Verantwoording Dagelijks bestuur 3. Organisatie en uitvoering • Selectie nieuwe uitvoerder Blue Sky Groep in plaats van ASR Fortis Pension Services, opzetten van een transitieplan en van de nieuwe uitvoering. • Afwikkeling van de rechtszaak met de Grey Blue Circle over toeslagverlening. • Suppletieaangiften voor de BTW voor een bedrag van 1 miljoen euro zijn voor de jaren tot en met 2009 uitgevoerd. Vervolgaangiften en bezwaarschriften zijn ingediend. • Trainingen voor de uitvoeringsorganisatie gericht op groei en samenwerking.
Verantwoording Dagelijks bestuur 4. Risicomanagement, uitbesteding en interne controle • Zodanige aanpassing van de halfjaarlijkse risicomanagementrapportage dat het inzicht in risico’s en bijbehorend belang sterk is verbeterd. • Nadrukkelijke aandacht voor risicobeheersing bij de transitie van de DB-pensioen administratie. Daarbij is specifiek gelet op gewijzigde processen als gevolg van de transitie van de administratie.
Verantwoording Dagelijks bestuur 5. Communicatie • Uit onderzoek onder deelnemers blijkt dat de communicatie door SPIN over pensioen effectief en het imago hoog is. Opvolging van verbeteringen voor met name DC-pensioenregelingen staat voor 2012 geagendeerd. • Publicatie van een overzicht op de website waarin alle risico’s van de DC-pensioen regeling integraal aan de orde komen als reactie op een advies van de Deelnemersraad.
2.3.2.4
2.3.2.4.1
Intern toezicht In deze paragraaf wordt allereerst de opzet van het Intern toezicht besproken (paragraaf 2.3.2.4.1). Hierna wordt de verantwoording over 2011 beschreven (paragraaf 2.3.2.4.2). Opzet Intern toezicht Voor de opzet van het Intern toezicht worden hierna de volgende onderwerpen beschreven: 1. Regeling en taken 2. Cyclus Opzet Intern toezicht 1. Regeling en taken Het toezicht op het Dagelijks bestuur wordt gehouden door de bestuurders A en B conform de statuten. Het betreft de wettelijke taken van het intern toezicht. Het Algemeen bestuur heeft een toezichtsmatrix opgesteld met beleidsgebieden waarin is vastgelegd welke A-, B- en C-bestuurders daarvoor verantwoordelijk zijn. Eén van de taken van Intern toezicht is ook de benoeming en het ontslag van de bestuurders C.
INHOUD
29
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Opzet Intern toezicht 2. Cyclus Het intern toezicht is via de volgende stappen te beschrijven: • Vergadercyclus • Intern toezicht • Verantwoording Vergadercyclus De bestuurders A en B komen voorafgaand aan de kwartaalvergaderingen van het Algemeen bestuur bijeen en zodra omstandigheden dit vereisen, om bevindingen en ontwikkelingen vanuit intern toezichtsperspectief te bespreken. Van de vergaderingen wordt een actie- en besluitenlijst bijgehouden inclusief een toelichting. Daarnaast voeren de bestuurders A en B op de aan hen toegekende beleidsonderwerpen regelmatig besprekingen met de bestuurders C over beleid, beleidsontwikkeling, monitoring en bijsturing. Intern toezicht De bestuurders A en B ontvangen voor het uitvoeren van intern toezicht de volgende informatie: • notulen en actie- en besluitenlijsten van het Dagelijks bestuur; • risicorapportage van de Risk manager en maandelijkse performance/dekkingsgraadrapportage; • kwartaalrapportages door het Dagelijks bestuur over welke activiteiten het afgelopen kwartaal hebben plaatsgevonden, de resultaten daarvan en een overzicht van de activiteiten die gepland staan; • tussenrapportage halverwege een kwartaal van het Dagelijks bestuur aan het Algemeen bestuur. Het Intern toezicht bespreekt tenminste per kwartaal de voortgang en totstandkoming van beleid en de aansturing door het Dagelijks bestuur op risico’s en van de uitvoering. Verantwoording Bestuurders A en B brengen jaarlijks een rapportage uit met hun bevindingen van het intern toezicht. Een samenvatting van deze rapportage is onder ‘Overige gegevens’ in het paragraaf 4.5 Verslag van het Intern toezicht opgenomen.
2.3.2.4.2
2.3.2.5
Verantwoording Intern toezicht In december 2010 is besloten de vergadertijd bestemd voor het uitoefenen van intern toezicht fors uit te breiden. Hierdoor kon Intern toezicht in 2011 oordeelsvorming en onderbouwing meer ruimte geven. Zij heeft daarvoor een matrix uitgewerkt die per kwartaal voor het geven van een kwalificatie kan worden gebruikt. Verantwoordingsorgaan In deze paragraaf wordt allereerst de opzet van het Verantwoordingsorgaan besproken (paragraaf 2.3.2.5.1). Hierna wordt de verantwoording over 2011 beschreven (paragraaf 2.3.2.5.2). Opzet Verantwoordingsorgaan Voor de opzet van het Verantwoordingsorgaan worden hierna de volgende onderwerpen beschreven: 1. Regeling en taken 2. Verantwoordingscyclus 3. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn
INHOUD
30
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Opzet Verantwoordingsorgaan 1. Regeling en taken Het Verantwoordingsorgaan werkt op basis van een reglement. Volgens dit reglement is het haar taak een oordeel te geven over beleid en beleidskeuzes van het Algemeen bestuur en het Dagelijks bestuur. Daarnaast is het Verantwoordingsorgaan bevoegd gevraagd en/of ongevraagd advies uit te brengen.
Opzet Verantwoordingsorgaan 2. Verantwoordingscyclus Het intern toezicht is via de volgende stappen te beschrijven: • Vergadercyclus • Monitoring beleid en jaarlijks oordeel Vergadercyclus Het Verantwoordingsorgaan vergadert tweemaal per jaar met het Algemeen bestuur en als de omstandigheden dit vereisen. Alle leden van het Verantwoordingsorgaan hebben één stem. De actieve leden nemen besluiten bij meerderheid van stemmen. Monitoring beleid en jaarlijks oordeel Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het door het Algemeen en Dagelijks bestuur gevoerde beleid en de verantwoording daarover aan de hand van het jaarverslag (bestuursverslag en jaarrekening) en andere informatie, waaronder de bevindingen van het intern toezicht. Daarnaast vormt het Verantwoordingsorgaan zich een oordeel over gemaakte beleidskeuzes voor de toekomst. Het Verantwoordingsorgaan geeft jaarlijks een oordeel over het handelen van het Algemeen bestuur. Dit oordeel wordt samen met de reactie van het Algemeen bestuur, opgenomen in het jaarverslag.
Opzet Verantwoordingsorgaan 3. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn In tabel 3 is de samenstelling, benoeming en zittingstermijn van het Verantwoordings orgaan aangegeven. Categorie
Aantal
Benoeming
Zittingstermijn
Aftreden
Actieve deelnemers 3
Door actieven in Deelnemersraad
4 jaren *
**
Pensioengerechtigden
3
Door pensioengerechtigden in Deelnemersraad
4 jaren *
**
Werkgever
3
Door IBM
***
Niet van toepassing
* De zittingstermijn van een lid die tussentijds wordt benoemd, loopt tot het einde van de termijn van degene die hij vervangt. ** Leden treden af bij uittreden uit de Deelnemersraad en daarnaast bij de in het reglement genoemde redenen voor aftreden. *** De drie vertegenwoordigers van IBM participeren alleen actief in geval overwogen wordt een verzoek tot
enquête bij de Ondernemingskamer in te stellen. Na afronding van een eventuele enquêteprocedure bestaat
het Verantwoordingsorgaan weer uit zes leden.
Tabel 3 Samenstelling, benoeming en zittingstermijn van het Verantwoordingsorgaan
INHOUD
31
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.3.2.5.2
Verantwoording Verantwoordingsorgaan Het Verantwoordingsorgaan heeft afzonderlijk overlegd met actuaris en accountant. Het Verantwoordingsorgaan is tijdiger begonnen met het verantwoordingsproces vergeleken met voorgaand jaar. Hierdoor was er voldoende tijd voor haar oordeelsvorming. Het oordeel van het Verantwoordingsorgaan is opgenomen in een samenvatting van de rapportage van het Verantwoordingsorgaan over 2011. Deze rapportage is tezamen met de reactie van het Algemeen bestuur opgenomen onder ‘Overige gegevens’ in paragraaf 4.6 Verslag van het Verantwoordingsorgaan. Personele mutaties Er zijn geen personele mutaties in 2011. Per 1 januari 2012 zijn de heren R. Houweling, S. Volder, M. Vreeken en J. Wassenaar afgetreden. In hun plaats zijn via verkiezingen benoemd de heren A.S. Smit, P. ter Horst, S. Movig en J. Diekmeijer. De drie eerst genoemden vertegenwoordigen de actieven, laatstgenoemde vertegenwoordigd de pensioengerechtigden.
2.3.2.6
2.3.2.6.1
Deelnemersraad In deze paragraaf wordt allereerst de opzet van de Deelnemersraad besproken (paragraaf 2.3.2.6.1). Hierna wordt de verantwoording over 2011 beschreven (paragraaf 2.3.2.6.2). Opzet Deelnemersraad Voor de opzet van de Deelnemersraad worden hierna de volgende onderwerpen beschreven: 1. Regeling en taken 2. Advisering 3. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn Opzet Deelnemersraad 1. Regeling en taken De Deelnemersraad werkt op basis van een vastgesteld reglement. Volgens dit reglement heeft de Deelnemersraad de taak gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het Algemeen bestuur. Opzet Deelnemersraad 2. Advisering De Deelnemersraad komt regulier zeven keer per jaar bijeen en verder zodra de omstandigheden dit vereisen. Ze bespreekt dan bevindingen en ontwikkelingen vanuit het perspectief van medezeggenschap. Verder doet zij actief aan deskundigheidsbevordering. Voorafgaand aan reguliere vergaderingen heeft de Deelnemersraad een informeel overleg met een delegatie van het Algemeen bestuur. Daarnaast is er twee keer per jaar formeel overleg met het Algemeen bestuur. De Deelnemersraad komt indien nodig afzonderlijk bijeen op basis van adviesaanvragen door het Algemeen bestuur of advisering op basis van eigen onderzoek. Dit betreft ook commissievergaderingen waarin de commissie zich op een specifiek thema richt.
Opzet Deelnemersraad 3. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn In 2009 is besloten het aantal leden van de Deelnemersraad geleidelijk terug te brengen van 15 naar 11. Met de benoeming van nieuwe leden per 1 januari 2012 is het aantal leden teruggebracht naar 13. Daarmee is de verhouding 6 actieve deelnemers en 7 pensioengerechtigden geworden.
INHOUD
32
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
In tabel 4 is samenstelling, benoeming en zittingstermijn van de Deelnemersraad aangegeven. Categorie
Aantal
Actieve deelnemers 8
Pensioengerechtigden
7
Benoeming
Zittingstermijn
Aftreden
Gekozen door de werknemers van IBM
4 jaren *
**
Gekozen door de pensioengerechtigden
4 jaren *
**
* De zittingstermijn van een tussentijds benoemd lid, loopt tot het einde van de termijn van degene die hij vervangt. ** Leden treden af bij uittreden uit de Deelnemersraad en daarnaast bij de in het reglement genoemde redenen voor aftreden.
Tabel 4 Samenstelling, benoeming en zittingstermijn van de Deelnemersraad
2.3.2.6.2
Verantwoording Deelnemersraad De Deelnemersraad heeft in 2011 geadviseerd over: • Aanpassingen in pensioenreglementen, jaarverslag 2010, reglement van het Verantwoordingsorgaan en de Deelnemersraad, beleggingsbeleid en sterftegrond slagen in de aangepaste ABTN; • Communicatie aan DC-deelnemers en daarmee het imago van het fonds en van de DC-pensioenregeling. Onderhanden is een advies over de DC-pensioenregeling voor een meer geleidelijke overgang binnen de beleggingsprofielen door het toevoegen van extra leeftijdscohorten. In 2011 heeft een verkiezingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van de Deelnemersraad, het Algemeen bestuur en SPIN medewerkers die de verkiezingen van de Deelnemersraad voorbereiden. Vanuit de Deelnemersraad zijn namens de pensioengerechtigden de heer R. Westhuis en namens de actieve deelnemers de heer H. van Schieveen vertegenwoordigd in deze commissie. Personele mutaties De samenstelling van de Deelnemersraad is in 2011 ongewijzigd. Per 1 januari 2012 zijn de heren R. Houweling, S. Volder, M. Vreeken, R. de Wilde en J. Wassenaar afgetreden. In hun plaats zijn per dezelfde datum op basis van verkiezingen de heren R. Coppens, P. ter Horst en D. Nieuwkerk verkozen. De twee eerstgenoemden vertegenwoordigen de actieven, laatstgenoemde vertegenwoordigd de pensioengerechtigden.
2.3.2.7
Beleggingscommissie In deze paragraaf wordt allereerst de opzet van de Beleggingscommissie besproken (paragraaf 2.3.2.7.1). Hierna wordt de verantwoording over 2011 beschreven (paragraaf 2.3.2.7.2).
INHOUD
33
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.3.2.7.1
Opzet van de Beleggingscommissie Voor de opzet van de Beleggingscommissie worden hierna de volgende onderwerpen beschreven: 1. Regeling en taken 2. Cyclus monitoring en advisering 3. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn Opzet van de Beleggingscommissie 1. Regeling en taken De Beleggingscommissie werkt op basis van een vastgesteld reglement. Volgens dit reglement heeft de Beleggingscommissie de taak het Algemeen bestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over het beleggingsbeleid en daaraan gerelateerde onderwerpen. Dit betreft onder meer: te gebruiken economische parameters, simulaties en resul taten van ALM-studies, beoordeling van beleggingsprodukten, selectie van beleggingsmanagers en beleggingsbeleid. Verder beoordeelt de Beleggingscommissie de wijze waarop het monitoren van de vermogensbeheerders door SPIN plaatsvindt en de resultaten van de monitoring.
Opzet van de Beleggingscommissie 2. Cyclus monitoring en advisering De cyclus van monitoring en advisering bestaat uit de volgende stappen: • Vergadercyclus van de Beleggingscommissie • Monitoring door de Beleggingscommissie • Advisering van het Algemeen bestuur Vergadercyclus van de Beleggingscommissie De Beleggingscommissie komt regulier vier keer per jaar bijeen en verder zodra de omstandigheden dit vereisen. Van de vergaderingen wordt een verslag gemaakt inclusief discussies en concrete adviezen. Het verslag wordt aan het Algemeen bestuur gestuurd. In de vergaderingen van de Beleggingscommissie wordt er met de twee toezichthoudende bestuurders en een lid van het Dagelijks bestuur gesproken over het gevoerde beleggingsbeleid en de ontwikkelingen op de financiële markten. Monitoring door de Beleggingscommissie De Beleggingscommissie volgt de resultaten van het totale pensioenfonds en van de individuele beleggingsmandaten (managers). Op basis daarvan doet zij aanbevelingen aan het Algemeen bestuur voor eventuele wijzigingen in het beleggingsbeleid, de implementatie daarvan en specifiek over managers. Advisering van het Algemeen bestuur De Beleggingscommissie werkt op basis van een agenda. De Beleggingscommissie brengt gevraagd en/of ongevraagd adviezen uit aan het Algemeen bestuur.
Opzet van de Beleggingscommissie 3. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn De Beleggingscommissie bestaat uit vijf externe leden. Het Algemeen bestuur benoemt en ontslaat de leden van de Beleggingscommissie. Van de Beleggingscommissie worden twee leden door het Algemeen bestuur benoemd op voordracht van IBM en wordt één lid benoemd op voordracht van de GOR. De zittingstermijn van een lid is vier jaar.
INHOUD
34
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.3.2.7.2
Verantwoording van de Beleggingscommissie De commissie heeft een zelfevaluatie gehouden. De commissie is positief over de meer gestructureerde aanpak van de vergaderingen en het efficiëntere proces rond adviezen en feedback tussen commissie, bestuur en uitvoeringsorganisatie. Voorstellen voor verdere verbetering van de vergaderstukken worden opgepakt. De Beleggingscommissie heeft de DC beleggingsprofielen geëvalueerd. Dit heeft geleid tot een voorstel van het Dagelijks bestuur om de cohorten aan te passen. Het voorstel is voorgelegd aan de Deelnemersraad. Hiernaast heeft onderzoek plaatsgevonden voor verdere implementatie van het beleid. Dit is met name gericht op de vastrentende waarden. Gewenste alternatieven zijn echter niet eenvoudig voorhanden en dit proces zal doorlopen in 2012. Voor de verdere implementatie in 2012 is een jaarplan opgesteld dat het bestuur na positief advies van de Beleggingscommissie heeft geaccordeerd. Personele mutaties De samenstelling van de Beleggingscommissie is in 2011 ongewijzigd.
2.3.2.8
2.3.2.8.1
Geschillencommissie In deze paragraaf wordt allereerst de opzet van de Geschillencommissie besproken (paragraaf 2.3.2.8.1). Hierna wordt de verantwoording over 2011 beschreven (paragraaf 2.3.2.8.2). Opzet van de Geschillencommissie Voor de opzet van de Geschillencommissie worden hierna de volgende onderwerpen beschreven: 1. Regeling en taken 2. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn
Geschillencommissie 1. Regeling en taken De Geschillencommissie werkt op basis van een vastgesteld reglement. In dit reglement heeft het Algemeen bestuur de procedure voor behandeling van geschillen opgenomen en wordt de werkwijze van de Geschillencommissie geregeld. Volgens het reglement heeft de Geschillencommissie de taak om op verzoek van een belanghebbende bij het pensioenfonds geschillen te behandelen. Uitspraken van de Geschillencommissie zijn niet bindend. Geschillencommissie 2. Samenstelling, benoeming en zittingstermijn De Geschillencommissie bestaat uit drie leden. Benoeming vindt plaats door de voordragende organisaties, te weten Deelnemersraad, GOR en IBM. De zittingstermijn is voor onbepaalde tijd.
INHOUD
35
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.3.2.8.2
Verantwoording van de Geschillencommissie Over 2011 zijn geen geschillen te melden. Het Algemeen bestuur heeft op basis van opmerkingen van de Geschillencommissie een aangepast klachten- en geschillenreglement opgesteld. Dit aangepaste reglement is door het Algemeen bestuur na bespreking met de Geschillencommissie vastgesteld. Personele mutaties De samenstelling van de Geschillencommissie is in 2011 ongewijzigd.
2.3.2.9
Risk manager In deze paragraaf wordt allereerst de opzet van de risk managementfunctie besproken (paragraaf 2.3.2.9.1). Hierna wordt de verantwoording over 2011 beschreven (paragraaf 2.3.2.9.2). In paragraaf 3.9 Risk management zijn de risico’s en het risk management per thema beschreven.
2.3.2.9.1
Opzet van de risk managementfunctie Voor de opzet van de risk managementfunctie worden hierna de volgende onderwerpen beschreven: 1. Regeling en taken 2. Werkwijze
Opzet van de risk managementfunctie 1. Regeling en taken De Risk manager heeft een onafhankelijke functie en heeft daartoe een directe rapportagelijn naar het Algemeen bestuur. Doel van het risk management binnen SPIN is zo onafhankelijk mogelijk inzicht te hebben in de: • risico’s die samenhangen met de activiteiten van SPIN; • effectiviteit van de risicobeheersing. Doel is dat het Algemeen bestuur en het management beschikt over een actueel risicobeeld van SPIN. Dit actueel risicobeeld ondersteunt zowel besluitvorming van het Algemeen bestuur als het beheersen en bijsturen van de risico’s.
Opzet van de risk managementfunctie 2. Werkwijze De Risk manager stelt periodiek in afstemming met de twee toezichthoudende bestuursleden vast in hoeverre risicobeleid toereikend is. Zonodig werkt zij beleidsvoornemens uit ter besluitvorming in het Algemeen bestuur en definieert concrete acties. Eénmaal per half jaar stelt de Risk manager een uitgebreide risicorapportage op ten behoeve van het Algemeen bestuur. De Risk manager licht de in de rapportage opgenomen risico’s, acties en voortgang aan het Algemeen bestuur toe.
2.3.2.9.2
Verantwoording van de Risk manager De risicomanagementrapportage aan het Algemeen bestuur is in 2011 ingrijpend verbeterd met aandacht voor de belangrijkste risico’s. In een matrix worden de risicogebieden die extra aandacht van het bestuur vereisen uitgewerkt. Waar gewenst worden deze risico’s voorzien van actieplannen. Voor onder meer beleggingsrisico’s en inflatierisico is een kwantitatief risicokader voor monitoring en meting ontwikkeld.
INHOUD
36
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
De Risk manager heeft in 2011 bijzondere aandacht gegeven aan de transitie van ASR Pension Fund Services naar Blue Sky Group en de uitvoering van de uitspraak in de Grey Blue Circle rechtszaak. Daarnaast heeft afstemming van activiteiten en rapportages plaatsgevonden tussen de Risk manager en de Compliance officer (juridische en gedragscompliance). Personele mutaties In 2011 zijn er geen personele mutaties.
2.3.2.10
2.3.2.10.1
Compliance officer In deze paragraaf wordt allereerst de opzet van de compliancefunctie beschreven (paragraaf 2.3.2.10.1). Hierna komt de verantwoording over 2011 aan bod (paragraaf 2.3.2.10.2). In paragraaf 2.3.3.1.2 Compliancerisico’s en compliancebeleid zijn de compliancerisico’s en het compliancebeleid uitgewerkt. Opzet van de compliancefunctie Voor de opzet van de compliancefunctie worden hierna de volgende onderwerpen beschreven: 1. Functie van Compliance officer 2. Werkwijze 3. Rapportering en bespreking Opzet van de compliancefunctie 1. Functie van Compliance officer Het Algemeen bestuur hanteert een Compliance Charter waarin de bestuursvisie is vastgelegd over invulling van de compliance functie bij SPIN. Het Algemeen bestuur heeft een onafhankelijke Compliance officer benoemd die direct aan het Algemeen bestuur rapporteert. De Compliance officer voert het Compliance Program uit. In het Compliance Program is de compliance functie operationeel uitgewerkt. De functie van de Compliance officer is drieledig: • toezicht houden op in de Compliance Chart omschreven compliancerisico’s; • toezicht houden op het werken volgens normen en regels die SPIN zichzelf heeft opgelegd; • adviseren en waar nodig bijstellen van procedures en over het nemen van maatregelen.
Opzet van de compliancefunctie 2. Werkwijze De Compliance officer stelt periodiek vast, in afstemming met de twee toezichthoudende bestuursleden, in hoeverre het compliancebeleid toereikend is. Zonodig werkt hij beleidsvoornemens uit ter besluitvorming in het Algemeen bestuur. De Compliance officer faciliteert, adviseert en toetst het management en medewerkers bij het implementeren en onderhouden van compliance. De controlerend accountant voert jaarlijks onafhankelijke toetsing uit op bestaan en werking van de compliancefunctie.
INHOUD
37
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Daarnaast faciliteert de Compliance officer het Dagelijks bestuur bij: • het identificeren van acties op het gebied van wet- en regelgeving; • het monitoren van de communicatie met en van de toezichthouders.
Opzet van de compliancefunctie 3. Rapportering en bespreking Eénmaal per half jaar stelt de Compliance officer een compliancerapportage op ten behoeve van het Algemeen bestuur. De rapportage over het tweede halfjaar is opgenomen in de jaarrapportage van de Compliance officer. De Compliance officer legt halfjaarlijks via een rapportage verantwoording af aan het Algemeen bestuur met kennisneming door de controlerend accountant over: • het gevoerde compliancebeleid; • de wijze waarop processen zijn uitgevoerd; • de wijze waarop bewustwording binnen SPIN is gestimuleerd; • de contacten met en onderzoeken door de toezichthouder; • de ontwikkeling van compliancerisico’s en juridische issues; • de jaarlijkse analyse van de compliancerisico’s en de effectiviteit van de getroffen maatregelen; • de melding van incidenten (gevraagd en ongevraagd, na consultatie vooraf van de betrokken medewerkers) ten aanzien van compliancerisico’s, inclusief advies over het beperken van risico’s. In de rapportage wordt tevens aandacht besteed aan de resultaten van het informeren en uitleggen van de gedragscode aan alle betrokkenen en belanghebbenden en van de verklaringen van naleving gedrags- of integriteitscode getekend door de verbonden personen. De Compliance officer licht de in de rapportage opgenomen compliancerisico’s, acties en voortgang aan het Algemeen bestuur toe. Het Algemeen bestuur bespreekt deze compliancerapportages en stelt ze telkens vast. Zonodig benoemt het Algemeen bestuur acties ter opvolging.
2.3.2.10.2
Verantwoording van de Compliance officer Vanaf 2011 wordt uitgebreider invulling gegeven aan de compliancefunctie. In verband daarmee heeft afstemming plaatsgevonden met de Risk manager over invulling compliance en taakafbakening. De regeling Misstanden die eind 2010 is vastgesteld, is per 1 januari 2011 ingegaan. Bewustwordingsprogramma’s voor compliance zijn voorbereid. Ook zijn richtlijnen voor compliancemonitoring uitgewerkt. Deze zullen vanaf 2012 worden gehanteerd. Daarnaast zijn de compliancedocumenten geactualiseerd en onderling consistent gemaakt op complianceaspecten. SPIN heeft aan een DNB-themaonderzoek voor beloningen meegedaan. DNB heeft een algemene terugkoppeling van resultaten aan de sector gegeven. Ook heeft SPIN met een bovengemiddeld resultaat een AFM-selfassessment voor pensioenuitvoerders ingevuld. Naar aanleiding daarvan zijn enkele acties ter verbetering gedefinieerd.
INHOUD
38
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
De Compliance officer heeft in 2011 opmerkingen gemaakt naar aanleiding van een compliancetoets bij de nieuwe uitvoerder Blue Sky Group. Deze opmerkingen zijn vertaald naar acties. Bij de overige partijen vindt periodieke compliancetoetsing plaats. Aanvullend zijn er geen bevindingen uit de beoordeling door de Beleggingscommissie van de naleving van afspraken met SPIN en van wet- en regelgeving door de externe vermogensbeheerders en de mastercustodian. Personele mutaties Per 1 januari 2011 is het Nederlands Compliance Instituut benoemd als Compliance officer.
2.3.2.11
Uitvoeringsorganisatie De uitvoeringsorganisatie (SPIN) bestaat uit een staf van gespecialiseerde medewerkers op administratief, actuarieel en juridisch gebied, alsmede op het gebied van communicatie en de beleggingen. De uitvoeringsorganisatie houdt zich ondermeer bezig met operationale uitvoering en ondersteuning. De werkwijze van de uitvoeringsorganisatie is nader uitgewerkt in paragraaf 2.3.3.2 Beheerste bedrijfsvoering.
2.3.3
Invulling beleid integere en beheerste bedrijfsvoering Volgens artikel 143 van de Pensioenwet moet SPIN haar organisatie zo inrichten dat een integere en beheerste bedrijfsvoering gewaarborgd is. In deze paragraaf wordt eerst beschreven wat het beleid van SPIN is op het gebied van integere bedrijfsvoering (paragraaf 2.3.3.1). Daarna komt het beleid op het gebied van beheerste bedrijfsvoering aan bod (paragraaf 2.3.3.2).
2.3.3.1
2.3.3.1.1
Integere bedrijfsvoering Met betrekking tot integere bedrijfsvoering wordt in deze paragraaf uitgewerkt: • Integriteitsrisico’s en integriteitsbeleid (2.3.3.1.1) • Compliancerisico’s en compliancebeleid (2.3.3.1.2) Integriteitsrisico’s en integriteitsbeleid In deze paragraaf wordt achtereenvolgens behandeld: 1. Doel integriteit 2. Integriteitsrisico’s 3. Uitgangspunten beleid integriteitsrisico’s
Integriteitsrisico’s en integriteitsbeleid 1. Doel integriteit SPIN beoogt met integriteitsbeleid een integere bedrijfsvoering te realiseren. Integere bedrijfsvoering is het handelen van aan haar verbonden personen, volgens maatschappelijk algemeen geaccepteerde normen en waarden, met de specifieke normen en waarden die gelden voor SPIN en rekening houdend met de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
Integriteitsrisico’s en integriteitsbeleid 2. Integriteitsrisico’s Het risico dat de integriteit van SPIN dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed door niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers of de leiding in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door SPIN opgestelde
INHOUD
39
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
normen. Dit gaat over benadeling van derden, voorwetenschap, witwassen, terrorisme financiering en onoorbaar handelen.
Integriteitsrisico’s en integriteitsbeleid 3. Uitgangspunten beleid integriteitsrisico’s Het beleid van SPIN op het gebied van integere bedrijfsvoering is gebaseerd op vier uitgangspunten. Intentie van SPIN is dat dit beleid ook door partijen aan wie activiteiten zijn uitbesteed wordt uitgevoerd. Het betreft de volgende vier uitgangspunten: 1. Persoonlijke integriteit van bestuurders en andere verbonden personen 2. Organisatorische integriteit 3. Relationele integriteit 4. Integriteit met betrekking tot het marktgedrag
Uitgangspunt 1 Persoonlijke integriteit van bestuurders en andere verbonden personen SPIN vult haar zorgplicht in ten aanzien van betrouwbaarheidstoetsing van (kandidaat) bestuurders door de toezichthouder en voert zelfstandig betrouwbaarheidstoetsing uit van (kandidaat) personeelsleden voor integriteitsgevoelige functies. Het Dagelijks bestuur ziet zelf toe op zodanige naleving van interne en externe regels dat dit risico wordt geminimaliseerd. Voor bestaande bestuurders en andere verbonden personen hanteert SPIN een gedragscode die gebaseerd is op de door de pensioenkoepels gepresenteerde Modelgedrags code pensioenfondsen 2008. Deze modelcode gaat uit van eigen inschatting van een pensioenfonds over risico’s en maatregelen (principle based). De gedragscode is van toepassing op het Algemeen bestuur, allen die voor, namens of in opdracht van het pensioenfonds werken en allen die door het Algemeen bestuur als betrokkenen zijn aangewezen. Voor leden van de Deelnemersraad en het Verantwoordingsorgaan geldt de integriteitscode (afgeleide gedragscode). Voor medewerkers van SPIN zijn tevens de IBM Business Conduct Guidelines van toepassing. Deze guidelines gaan over toegewijd klantgericht zijn, gericht zijn op innovatie en op vertrouwen en persoonlijke verantwoordelijkheid in alle relaties. Doel van de gedragscode, de integriteitscode en de IBM Business Conduct Guidelines is belangenverstrengeling te voorkomen, misbruik van voorwetenschap te vermijden en integriteitsrisico’s te minimaliseren.
Uitgangspunt 2 Organisatorische integriteit Voor het waarborgen van organisatorische integriteit hanteert SPIN interne beheersingsmaatregelen om onoorbaar gedrag te voorkomen. Belangenconflicten en insiderregeling Ondanks de uitbesteding van het beleggingsbeleid hanteert SPIN op basis van een analyse geen ‘chinese walls’-regeling. Hieruit blijkt dat adequate maatregelen zijn getroffen voor zaken als belangenconflicten en behandeling van koersgevoelige informatie, aanwijzing Compliance officer en regeling privé-effectentransacties. Daarnaast zijn in
INHOUD
40
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
de gedragscode bepalingen opgenomen om handelen met voorwetenschap en met vermenging van zakelijke en privébelangen te voorkomen. SPIN heeft ook specifieke verbonden personen als insider aangemerkt. Voor de insiders gelden aanvullende regels die zijn vastgelegd in de gedragscode. Tenslotte geeft SPIN in bijlage 1 van dit jaarverslag inzicht in de relevante nevenfuncties van de bestuursleden. Incidentenregeling SPIN beschikt over een incidentenregeling die nader is uitgewerkt in een ‘Regeling Misstanden’. In deze regeling zijn procedures en maatregelen uitgewerkt voor het zoveel mogelijk beperken en beheersen van niet integer gedrag en voor de omgang met en de vastlegging van incidenten. Uitbesteding Uitbestedingsovereenkomsten van SPIN voldoen aan wet- en regelgeving. SPIN besteedt niet uit bij onvoldoende waarborgen voor handhaving van een beheerste en integere bedrijfsvoering. Een nadere uitwerking van het uitbestedingsbeleid is opgenomen in in onderdeel ‘Beheerste bedrijfsvoering: 3. Uitbesteding’ van paragraaf 2.3.3.2 Beheerste bedrijfsvoering. Beheerst beloningsbeleid SPIN hanteert een beheerst beloningsbeleid dat voldoet aan het Besluit beheerst beloningsbeleid. Dit beleid ziet toe op beheerst beloningsbeleid binnen SPIN en op de invloed van SPIN op het beloningsbeleid van dienstverlenende organisaties aan wie activiteiten zijn uitbesteed.
Uitgangspunt 3 Relationele integriteit Relationele integriteit gaat over het marktgedrag van SPIN in haar relatie met derden en het gedrag van derden dat de integriteit van SPIN kan aantasten. Hierbij valt te denken aan het beschermen van de privacy van deelnemers en voor DC-deelnemers de zorgplicht. Verantwoord beleggingsbeleid SPIN heeft een een duurzaam beleggingsbeleid en beheerst daarmee het reputatierisico. Wet bescherming persoonsgegevens SPIN gebruikt de door deelnemers verstrekte persoonsgegevens niet voor andere doelen dan waarvoor de deelnemer deze aan SPIN verstrekt heeft, tenzij de wetgever anders heeft bepaald. SPIN is in service level overeenkomsten overeengekomen, dat de uitvoeringsorganisaties aan wie activiteiten zijn uitbesteed zich eveneens aan dit uitgangspunt houden. Zorgplicht De belangrijkste regels ter bescherming van deelnemers zijn de informatieverplichtingen. Deze verplichtingen gaan met name over het verkrijgen van gegevens van deelnemers, zoals de cliëntprofielen bij de DC-pensioenregeling en over het verstrekken van informatie aan deelnemers, zoals startbrief en UPO.
INHOUD
41
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Voldoen aan wettelijke eisen bij uitbesteding SPIN voldoet aan de wettelijke eisen via uitbesteding van beheersingsprocedures aan de uitvoeringsorganisaties (TKP, ASR en met ingang van 1 januari 2012 Blue Sky Group). SPIN bespreekt regelmatig met hen de toereikendheid van de informatieverschaffing, mede op basis van afstemming met de toezichthouders.
Uitgangspunt 4 Integriteit met betrekking tot het marktgedrag SPIN wil een integere marktpartij zijn. Zij hanteert daarvoor in de insiderregeling restricties en procedures voor bepaalde beleggingen. Daarnaast stelt SPIN eisen aan externe vermogensbeheerders die belast zijn met de uitvoering van het beleggingsbeleid. Deze eisen gaan over zodanig gebruik van gegevens over beleggingstransacties dat wordt voldaan aan de Wet financieel toezicht en het Besluit Marktmisbruik. 2.3.3.1.2
Compliancerisico’s en compliancebeleid In deze paragraaf wordt achtereenvolgens behandeld: 1. Doel compliance 2. Compliancerisico’s 3. Beleid compliancerisico’s 4. Monitoring compliance Compliancerisico’s en compliancebeleid 1. Doel compliance SPIN definieert compliance als het geheel van maatregelen dat zich richt op de implementatie, handhaving en naleving van externe wet- en regelgeving en op interne procedures en gedragsregels om te voorkomen dat de reputatie en integriteit van SPIN wordt aangetast. Doel van compliance bij SPIN is integriteit van bestuur, management, medewerkers en verbonden partijen en de naleving van interne regels en externe wet- en regelgeving te waarborgen en bij te dragen aan een goede reputatie en betrouwbaarheid.
Compliancerisico’s en compliancebeleid 2. Compliancerisico’s Het compliancerisico gaat over risico’s door wijzigingen in of het niet uitvoeren van weten regelgeving of van intern beleid, het daaruit voortvloeiende risico van aansprakelijkheid of het risico dat contracten niet kunnen worden afgedwongen of niet toereikend gedocumenteerd zijn.
Compliancerisico’s en compliancebeleid 3. Beleid compliancerisico’s Het compliancebeleid van SPIN is gericht op naleving van wet- en regelgeving inclusief het tijdig doorvoeren van wijzigingen in de uitvoering. Het compliancebeleid is vastgelegd in de Compliance Charter en omvat vooral: • Externe wet- en regelgeving: Pensioenwet, Wet op het financieel toezicht, Wet bescherming persoonsgegevens, Wet op de loonbelasting, wetgeving inzake gelijke behandeling en MiFID. • Interne regelgeving: Gedragscode, Integriteitscode, Klachten- & geschillenregeling, Regeling misstanden en Regeling ongewenst gedrag op het werk.
INHOUD
42
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Compliancerisico’s en compliancebeleid 4. Monitoring compliance De Compliance officer rapporteert eens per half jaar de uitkomsten van monitoring van compliancerisico’s en van uitvoering van compliancebeleid aan het Algemeen bestuur. Zie voor meer informatie over taken en verantwoordelijkheden van de Compliance officer paragraaf 2.3.2.10. 2.3.3.2
Beheerste bedrijfsvoering Met betrekking tot beheerste bedrijfsvoering wordt in deze paragraaf uitgewerkt: 1. Doel 2. Beleid risicobeheersing 3. Uitbesteding
Beheerste bedrijfsvoering 1. Doel Doel van de beheerste bedrijfsvoering is ervoor te zorgen dat er bij de uitvoering van het bedrijfsproces op passende wijze beheersingsmaatregelen zijn getroffen, die betrouwbare informatie verschaffen over de wijze waarop activiteiten worden uitgevoerd.
Beheerste bedrijfsvoering 2. Beleid risicobeheersing De risicobeheersingsfilosofie van SPIN is gebaseerd op de controleprincipes zelfcontrole, vierogenprincipe en controletechnische functiescheiding. SPIN heeft per functie bevoegdheden en verantwoordelijkheden vastgelegd. Individuele bevoegdheden en limieten voor het aangaan van financiële verplichtingen met externe partijen zijn vastgelegd. SPIN hanteert een procedureboek voor processen die binnen de interne organisatie plaatsvinden en service level overeenkomsten en compliancerapportages voor de uitbestede processen. Daarnaast hanteert SPIN een risicobeleidsdocument dat voor alle risico’s het risicobeleid aangeeft. Voor nadere uitwerking van het risicobeleid zie paragraaf 2.9.
Beheerste bedrijfsvoering 3. Uitbesteding SPIN besteedt operationele activiteiten zoveel mogelijk uit. Bij uitbesteding weegt SPIN voortdurend de waarborgen voor continuïteit van de bedrijfsvoering en risico- en kostenbeheersing af. In 2011 heeft SPIN het uitbestedingsbeleid geactualiseerd en geformaliseerd (Beleidsplan uitbesteding). De indeling is afgestemd op de door DNB aangegeven categorieën. Finalisering en vaststelling heeft begin 2012 plaatsgevonden. Tot eind 2011 voert ASR Pension Fund Services de deelnemers- en uitkeringsadministratie voor de DB-pensioenregelingen uit. Begin 2012 heeft Blue Sky Group naast deze administraties ook de rechtenadministratie overgenomen. Vanaf 2012 wordt niet alleen de excasso-, maar ook de rechtenadministratie uitbesteed. In paragraaf 2.6 Beleggingen is het uitbestede vermogensbeheer uitgewerkt voor de DB-pensioenregelingen (zie 2.6.2.3 Vermogensbeheer) en de DC-pensioenregeling (zie 2.6.3.3).
INHOUD
43
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.4 Wet- en regelgeving In dit hoofdstuk zijn voor SPIN belangrijke ontwikkelingen in wet- en regelgeving opgenomen. Paragraaf 2.4.1 gaat over de te verwachten aanpassingen in het pensioenstelsel en de uitwerking daarvan. Paragraaf 2.4.2 behandelt ontwikkelingen die invloed hebben op goed pensioenfondsbestuur. In paragraaf 2.4.3 wordt ingegaan op aanpassingen met invloed op pensioenregelingen. Paragraaf 2.4.4 beschrijft de ontwikkelingen in beleggingen. De ontwikkelingen in communicatie zijn in paragraaf 2.4.5 opgenomen. Ten slotte beschrijft paragraaf 2.4.6 ontwikkelingen in actuariële onderwerpen.
2.4.1
Aanpassingen in het pensioenstelsel In deze paragraaf wordt ingegaan op de: 1. Aanstaande aanpassingen in het Nederlandse pensioenstelsel 2. Introductie van de premiepensioeninstelling (PPI)
Pensioenstelsel 1. Aanstaande aanpassingen In juni 2011 is het Pensioenakkoord tot stand gekomen. Verdere uitwerking heeft plaatsgevonden in september 2011 na behandeling in de Tweede Kamer. Aanpassing van het Nederlandse pensioenstelsel is nodig door de crisis op de financiële markten, de blijvend lage rente en de toegenomen levensverwachting van deelnemers. Doel is het behouden van een modern, kwalitatief goed en betaalbaar pensioen. Het Pensioenakkoord houdt in dat voor aanvullend pensioen kan worden overgestapt op een zacht en compleet pensioencontract. Een zacht contract betekent dat aanspraken voortaan afhankelijk zijn van de financiële positie van het pensioenfonds. Een compleet contract betekent dat expliciet is uitgewerkt op welke wijze mee- en tegenvallers worden verwerkt in de pensioenaanspraken van deelnemers. Verplichtingen mogen bij een zacht en compleet contract worden gewaardeerd op maximaal het verwachte langetermijn rendement. Verder is het volgende afgesproken in het nieuwe Pensioenakkoord: • De pensioenleeftijd wordt gekoppeld aan de levensverwachting, zodat de verwachte uitkeringsduur voor deelnemers gelijk blijft bij veranderingen in de levensverwachting; • De AOW wordt welvaartsvast op basis van de loonontwikkeling in Nederland; • De ingangsdatum van de AOW gaat stapsgewijs omhoog naar 67 jaar. De AOW mag eerder dan bij 67 jaar ingaan, waarbij de uitkering wordt gekort; • Er wordt premiestabilisatie toegepast, dit betekent dat de pensioenpremie niet meer wordt aangepast voor ontwikkelingen in de financiële positie; • Risico’s worden expliciet vastgelegd, waarbij zowel een waarde- als een welvaartsvaste pensioenambitie mogelijk is met aanpassing voor ontwikkelingen op de financiële markten; • Er wordt geïnvesteerd in arbeidsparticipatie en arbeidsmobiliteit van ouderen. Voor implementatie moeten de sociale partners het Pensioenakkoord op veel punten verder uitwerken. Ook moet duidelijk worden hoe de verantwoordelijkheidsverdeling ligt tussen sociale partners en pensioenfondsbestuur. Bij het sluiten van complete contracten door sociale partners, zou de verantwoordelijkheid van pensioenfondsbesturen zich
INHOUD
44
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
mogelijk uitsluitend tot de uitvoering beperken. SPIN brengt ondertussen de implicaties van het Pensioenakkoord in kaart. Hiervoor heeft het bestuur in 2011 enkele thema sessies georganiseerd. Ook is een multidisciplinaire werkgroep gestart die de ontwikkelingen nauwgezet volgt. Pensioenstelsel 2. Introductie premiepensioeninstelling Eind 2010 is de Wet introductie premiepensioeninstellingen ingevoerd. Deze wet maakt het mogelijk instellingen op te richten die een premieovereenkomst (DC-pensioen regeling) kunnen uitvoeren voor bedrijven die werkzaam zijn in de Europese Unie. Invoering van de wet speelt in op de toenemende internationale aandacht voor grensoverschrijdende pensioenactiviteiten. Aangezien SPIN een een DB- en DC-pensioen regeling uitvoert, volgt zij de nieuwe mogelijkheden op de voet.
2.4.2
Ontwikkelingen wet- en regelgeving goed pensioenfondsbestuur In deze paragraaf worden aanpassingen in wet- en regelgeving over goed pensioenfondsbestuur en over extern toezicht besproken. Achtereenvolgens komen aan de orde: 1. Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen 2. Beleidsregel deskundigheid/aanbevelingen Pensioenfederatie 3. Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen 4. DNB-beleidsregel integriteit zakelijke vastgoedactiviteiten
Ontwikkelingen goed pensioenfondsbestuur 1. Wetsvoorstel versterking bestuur pensioenfondsen Eind 2005 zijn principes voor goed pensioenfondsbestuur ingevoerd. Deze principes zijn tussen 2009 en 2011 geëvalueerd door de Sociaal Economische Raad, DNB en de commissies Frijns en Goudswaard. Deze evaluatie heeft mede geleid tot adviezen over versterking van pensioenfondsbestuur. De adviezen gaan over het versterken van bestuursdeskundigheid, countervailing power in en tussen de organen en van intern toezicht. Deelnemers en gepensioneerden moeten meer zeggenschap krijgen, omdat risico’s verschuiven in hun richting. Risicobeleid en uitvoering van het beleggingsbeleid verdienen meer aandacht. Ontwikkelingen in de omgeving van pensioenfondsen vragen om meer deskundigheid in besturen, een versterkt van intern toezicht en een grotere zeggenschap van premiebetalers en gepensioneerden. Minister Kamp heeft het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen medio februari 2012 ingediend bij de Tweede Kamer. Doel van het wetsvoorstel is het vertrouwen in pensioenfondsen te versterken en besturen het hoofd te kunnen laten bieden aan de toenemende complexiteit en financiële dynamiek. Het wetsvoorstel biedt twee bestuursmodellen: een doorontwikkeling van het huidige paritaire model en een extern model. De mogelijkheid van een one-tier board is in de afspraken niet meegenomen. Daarnaast wordt het verantwoordingsorgaan afgeschaft. De verantwoordingstaken worden overgenomen door de deelnemers- en pensioengerechtigdenraad respectievelijk het belanghebbendenorgaan. De huidige adviesrechten van de deelnemersraad vervallen. In het paritaire model zitten vanaf invoering van het wetsvoorstel naast vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers standaard pensioengerechtigden in het bestuur.
INHOUD
45
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Aan het bestuur kunnen maximaal twee externe deskundigen worden toegevoegd als onafhankelijke bestuurder. Het externe model heeft uitsluitend externe beroepsbestuurders. Een belanghebbendenorgaan controleert het bestuur en zorgt voor invloed via het goedkeuringsrecht ten aanzien van belangrijke besluiten als het strategisch beleggingsbeleid, premiebeleid en toeslagbeleid. Het belanghebbendenorgaan bestaat uit werkgevers, werknemers en pensioengerechtigden. SPIN volgt de ontwikkelingen op het gebied van goed pensioenfondsbestuur op de voet. Vooral het mogelijk verdwijnen van de one-tier board heeft consequenties voor SPIN. Er is vanuit SPIN en vele andere pensioenfondsen aandacht voor het behoud van dit bestuursmodel, omdat dit model effectief en efficiënt is gebleken. SPIN bereidt zich voor op de invoering van de wet Versterking bestuur pensioenfondsen door het onderzoeken van het wetsvoorstel op implicaties. Ontwikkelingen goed pensioenfondsbestuur 2. Beleidsregel deskundigheid/ aanbevelingen Pensioenfederatie DNB en AFM stellen strengere eisen aan deskundigheid via de Beleidsregel deskundigheid 2011. In deze beleidsregel zijn de eisen opgenomen die de toezichthouders stellen aan deskundigheid van beleidsbepalers van instellingen die onder hun toezicht vallen. De Pensioenfederatie heeft aansluitend hierop de ‘Aanbevelingen deskundig en competent pensioenfondsbestuur’ uitgebracht. Toezichthouders en koepelorganisatie verwachten van pensioenfondsen dat zij de kwaliteit van het bestuur verder verbeteren. Onder deskundigheid wordt naast kennis, inzicht en oordeelsvermogen ook competenties verstaan. Bestuursleden kunnen deskundigheid aantonen via opleiding, ervaring en professioneel gedrag. Bij toetsing van een beleidsbepaler wordt rekening gehouden met de functie van een beleidsbepaler het soort, de omvang, de complexiteit en het risico profiel van het pensioenfonds. DNB toetst nieuw aan te stellen bestuursleden altijd aan de bestaande eisen. Bestaande bestuursleden worden getoetst als daartoe aanleiding is. De Pensioenfederatie evalueert in 2013 in hoeverre pensioenfondsen de aanbevelingen toepassen. SPIN heeft zich in 2011 intensief beziggehouden met deskundigheidsbevordering van het bestuur. Daarbij hebben bestuursleden in lijn met het deskundigheidsplan vervolgopleidingen voor ervaren bestuurders gevolgd en zijn themasessies georganiseerd. Aanpassing van het deskundigheidsplan is onderhanden, waarbij rekening zal worden gehouden met deskundigheid en competenties. Ook wordt rekening gehouden met de resultaten van een lopend onderzoek naar de impact van de beleidsregel. Ontwikkelingen goed pensioenfondsbestuur 3. Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen Vanaf december 2011 is de Beleidsregel financieel crisisplan pensioenfondsen van kracht. DNB wil met de beleidsregel bereiken dat pensioenfondsen slagvaardiger worden in tijden van crisis en vooraf inzicht geven aan deelnemers in de gevolgen van crises op hun pensioenen.
INHOUD
46
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
De nieuwe beleidsregel is een uitwerking van de al bestaande plicht van pensioenfondsen om in de actuariële en bedrijfstechnische nota een beschrijving op te nemen van het interne beheersingssysteem en de financiële sturingsmiddelen. Op basis van deze beleidsregel moeten pensioenfondsen uiterlijk 1 mei 2012 beschikken over een financieel crisisplan dat voldoet aan de voorschriften van DNB. Ook moeten pensioenfondsen hierover communiceren met belanghebbenden en de actualiteit ervan waarborgen. Het bestuur van SPIN heeft in 2012 tijdig een financieel crisisplan vastgesteld. Ontwikkelingen goed pensioenfondsbestuur 4. DNB-beleidsregel integriteit zakelijke vastgoedactiviteiten DNB heeft een beleidsregel opgesteld voor integriteitbeleid ten aanzien van zakelijke vastgoedactiviteiten. Doel van deze beleidsregel is dat pensioenfondsen in hun integriteitbeleid rekening houden met de verhoogde integriteitrisico’s die met zakelijke vastgoed activiteiten samenhangen. SPIN heeft al een robuust proces voor het selecteren van vermogensbeheerders die beleggen in zakelijk vastgoed. Een aanpassing van het alge mene integriteitbeleid is onderhanden.
2.4.3
Aanpassingen met invloed op pensioenregelingen De wet- en regelgeving voor pensioenregelingen is op een aantal punten aangepast. In deze paragraaf worden de aanpassingen besproken die van belang zijn voor SPIN. Het gaat hierbij om: 1. Standaarduitruil bij partnerpensioen op risicobasis 2. Aanpassing fiscaal regime gericht op doorwerken bij pensioen vanaf 60 jaar 3. Wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd naar 66 jaar vanaf 2020 4. Instroom FVP-regeling per 1 januari 2011 beëindigd 5. Melding arbeidsongeschiktheid aan pensioenuitvoerder 6. Afkoopgrens kleine pensioenaanspraken aangepast 7. Beleggingsbeleid en milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen 8. Verantwoording over uitvoeringskosten pensioenbeheer en vermogensbeheer
Aanpassingen wetgeving 1. Standaarduitruil bij partnerpensioen op risicobasis De Stichting van de Arbeid heeft in juni 2010 aanbevolen om standaarduitruil mogelijk te maken van ouderdomspensioenen in partnerpensioen bij beëindiging van de deelneming in het pensioenfonds. Eind november 2011 is de wet aangenomen die dit vanaf 1 januari 2012 mogelijk maakt. Bij SPIN kan bij beëindiging van het deelnemerschap uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen plaatsvinden.
Aanpassingen wetgeving 2. Aanpassing fiscaal regime gericht op doorwerken bij pensioen vanaf 60 jaar Het fiscaal regime voor mensen die met vervroegd pensioen gaan, is in het tweede halfjaar 2011 aangepast. SPIN heeft de aanpassing verwerkt in het BasisPensioen reglement. De aanpassing houdt in dat zij voortaan mogen blijven doorwerken. Doel is arbeidsparticipatie van oudere werknemers te stimuleren. Voor mensen die voor hun 60-jarige leeftijd met pensioen gaan, blijven de huidige fiscale voorwaarden van kracht. Dit betekent dat aansluitend doorwerken niet is toegestaan.
INHOUD
47
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Aanpassingen wetgeving 3. Wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd naar 66 jaar Minister Kamp van SZW heeft bij de Eerste Kamer het wetsvoorstel verhoging pensioenleeftijd ingediend. In dit wetsvoorstel wordt geregeld dat de AOW-leeftijd per 2020 wordt verhoogd naar 66 jaar en per 2025 naar verwachting naar 67 jaar. Inmiddels is in het Lenteakkoord 2012 voorgesteld de pensioenleeftijd de komende jaren versneld naar 66 jaar op te trekken. Het Witteveenkader wordt zo aangepast dat vanaf 2014 de pensioenrichtleeftijd in één keer wordt verhoogd naar 67 jaar. Ook wordt voorgesteld de fiscaal maximale percentages per jaar voor pensioenopbouw te verlagen. Voor eindloonregelingen gaat het maximale opbouwpercentage naar 1,75 procent en voor middelloonregelingen naar 2 procent. Hierdoor wordt voortaan in 40 in plaats van 35 jaar een volledig pensioen opgebouwd.
Aanpassingen wetgeving 4. Instroom FVP-regeling per 1 januari 2011 beëindigd Per 1 januari 2011 is de instroom in de FVP-regeling beëindigd. Werknemers die na 31 december 2010 recht krijgen op een werkloosheidsuitkering komen dan niet meer in aanmerking komen voor een FVP-bijdrage. Met deze bijdrage kon sinds 1989 de pensioenopbouw voor werkloze werknemers van 40 jaar of ouder (gedeeltelijk) worden voortgezet.
Aanpassingen wetgeving 5. Melding arbeidsongeschiktheid aan pensioenuitvoerder Per eind maart 2011 is de Regeling SUWI aangepast die de melding van arbeidsongeschiktheid door het UWV aan pensioenuitvoerders regelt (artikel 37 van de Pensioenwet). Volgens de aangepaste regeling is het UWV voortaan wettelijk verplicht kosteloos meldingen te doen of de aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WIA of de WAO al dan niet is gehonoreerd. Pensioenfondsen verstrekken via deze melding premievrije opbouw van pensioenaanspraken en arbeidsongeschiktheidspensioen.
Aanpassingen wetgeving 6. Afkoopgrens kleine pensioenaanspraken aangepast Jaarlijks wordt de afkoopgrens voor kleine pensioenaanspraken aangepast. De afkoopgrens bedraagt per 1 januari 2012 3 438,44. Per 1 januari 2011 was de afkoopgrens: 3 427,29.
Aanpassingen wetgeving 7. Beleggingsbeleid en milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen In het wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen is opgenomen dat een pensioenfonds in zijn jaarverslag vermeldt hoe in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu en klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen. Aanpassingen wetgeving 8. Verantwoording afleggen over uitvoeringskosten pensioenbeheer en vermogensbeheer De Pensioenfederatie heeft in november 2011 aanbevelingen gepubliceerd, die gericht zijn op de mate waarin en de manier waarop pensioenfondsen hun uitvoeringskosten in beeld brengen en daarover rapporteren. De aanbevelingen zijn een reactie op vragen vanuit politiek en toezichthouder om meer inzicht in de kosten van de pensioenregelingen te geven. Doel is dat besturen kunnen sturen op kosten en verantwoording daarover kunnen afleggen. Pensioenfondsen wordt gevraagd de aanbevelingen stapsgewijs in te voeren.
INHOUD
48
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.4.4
Ontwikkelingen wet- en regelgeving beleggingen In deze paragraaf zijn de volgende onderdelen uitgewerkt: • Beleggingsbeleid in balans met risicodraagkracht • Afdekking renterisico vereist adequaat liquiditeitsbeheer
Ontwikkelingen 1 Beleggingsbeleid in balans met risicodraagkracht Uit onderzoek van DNB blijkt dat de mogelijkheden van pensioenfondsen om financiële tegenvallers op te vangen zonder te korten sterk verschillen. Dit is afhankelijk van de vermogensbuffer, de mogelijkheden voor aanpassing van de pensioenpremie en de looptijd van de pensioenverplichtingen. Er is vaak een samenhang tussen de mogelijkheid tot premieaanpassing en de looptijd van verplichtingen. DNB heeft aangegeven dat het hierbij belangrijk is het beleggingsbeleid voldoende af te stemmen op de specifieke kenmerken van het fonds.
Ontwikkelingen 2 Afdekking renterisico vereist adequaat liquiditeitsbeheer Uit onderzoek van DNB blijkt dat pensioenfondsen het renterisico de afgelopen twee jaar nauwelijks hebben gewijzigd. Daarbij is het renterisico effectief afgedekt en het liquiditeitsrisico beheersbaar, maar een goed beheer van het liquiditeitsrisico blijft van belang. De korte rente wordt feitelijk volledig afgedekt.
2.4.5
Ontwikkelingen wet- en regelgeving communicatie In deze paragraaf komen de volgende ontwikkelingen op het gebied van communicatie aan de orde: 1. Evaluatie informatiebepalingen pensioenwetgeving 2. Werkboek communicatie(beleids)plan 3. Aan opgaven aan deelnemers te ontlenen rechten 4. Gebruik indexatielabel en goedkeuring vooraf toeslagteksten niet langer verplicht
Ontwikkelingen in communicatie 1. Evaluatie informatiebepalingen pensioenwetgeving Het Ministerie van Sociale Zaken heeft een evaluatie uitgevoerd naar de doeltreffendheid en effecten van de informatiebepalingen in de pensioenwetgeving. Uit de rapportage van eind november 2011 blijkt dat de informatiebepalingen uit de pensioenwetgeving door pensioenuitvoerders goed worden nageleefd. Daarnaast blijkt dat de huidige informatiebepalingen te gedetailleerd zijn. Sommige verplichte informatie-uitingen van pensioenfondsen zijn onvoldoende begrijpelijk en duidelijk. De resultaten worden meegenomen in de uitwerking van het Pensioenakkoord in het deelproject Pensioencommunicatie en worden verwerkt in aangepaste informatiebepalingen in de pensioenwetgeving. Uit het Self Assessment Pensioenuitvoerders 2011 van de AFM blijkt dat pensioenfondsen en verzekeraars voor het merendeel voldoen aan wettelijke informatieverplichtingen, zoals het versturen van start- en stopbrieven en het Uniform Pensioenoverzicht (UPO). Ook is de overgrote meerderheid aangesloten bij www.mijnpensioenoverzicht.nl. Een deel van de resultaten uit het Self Assessment gebruikt het Ministerie van SZW voor evaluatie van de informatieverplichtingen in de pensioenwetgeving.
INHOUD
49
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Ontwikkelingen in communicatie 2. Werkboek communicatie(beleids)plan Mede door de financiële crisis hebben belanghebbenden behoefte aan zekerheid over wat hun pensioenstatus is. Stichting OPF heeft een format ontwikkeld voor het opstellen van een communicatiebeleidsplan een daarop afgestemd communicatieplan. Dit voorziet in de behoefte van deelnemers aan zekerheid over hun pensioenstatus. Het werkboek helpt het pensioenfondsbestuur visie, beleid en een daarop afgestemde uitvoering op te zetten, inclusief meting van de bereikte resultaten.
Ontwikkelingen in communicatie 3. Aan opgaven aan deelnemers te ontlenen rechten Deelnemers kunnen onder omstandigheden rechten ontlenen aan het UPO. Mensen moeten op de juistheid van de gegevens in het UPO kunnen vertrouwen. Een oordeel over de vraag of het vertrouwen van de deelnemer in een verstrekt UPO gerechtvaardigd is, is voorbehouden aan toetsing per individueel geval door de rechter aan de hand van de feiten en omstandigheden. Pensioenuitvoerders en Sociale Verzekeringsbank gezamenlijk zijn verantwoordelijk voor de juistheid van opgevraagde gegevens via www.mijnpensioenoverzicht.nl.
Ontwikkelingen in communicatie 4. Gebruik indexatielabel en goedkeuring vooraf op toeslagteksten niet langer verplicht De toeslagenmatrix bevat voorgeschreven teksten over de toeslagverlening die worden gebruikt om (gewezen) deelnemers en gepensioneerden te informeren over hun toeslagregeling. Pensioenuitvoerders zijn verplicht om deze teksten op te nemen in uitingen over de toeslagverlening (‘indexering’ van pensioenaanspraken en -rechten). Pensioenfondsen zijn vanaf februari 2011 niet langer verplicht om het indexatielabel te gebruiken. Ook is de verplichting voor fondsen om afwijkende teksten bij de toeslagenmatrix aan de AFM vooraf ter goedkeuring voor te leggen geschrapt. Bij herziening van het FTK zal een vereenvoudigde toeslagenmatrix worden uitgewerkt.
2.4.6
Ontwikkelingen wet- en regelgeving actuariële onderwerpen In deze paragraaf komen twee ontwikkelingen aan de orde: 1. Levensverwachting in 2011 stabiel 2. Nieuwe parameters voor berekeningen voor toezichtsdoeleinden Actuariële ontwikkelingen 1. Levensverwachting in 2011 stabiel In november 2011 heeft het Actuarieel Genootschap (AG) gemeld dat de ontwikkeling van de levensverwachting volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geen aanleiding geven tot aanpassing van de prognosetafel 2010-2060. Het AG publiceerde deze prognosetafel in augustus 2010. Het CBS heeft dezelfde conclusie getrokken ten aanzien van de overlevingstafels 2010-2060 van het CBS. Deze tafels worden door pensioenfondsen gebruikt voor het berekenen van de technische voorzieningen.
Actuariële ontwikkelingen 2. Nieuwe parameters voor berekeningen voor toezichtsdoeleinden Vanaf 1 januari 2012 moeten alle berekeningen voor toezichtsdoeleinden gebaseerd worden op de nieuwe parameters. In de nieuwe parameters wordt uitgegaan van ver laagde parameterwaarden voor het maximaal in te rekenen rendement van beleggingen.
INHOUD
50
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.5 Financiële positie en beleid Dit hoofdstuk is alleen relevant voor deelnemers en gepensioneerden aan DB-pensioenregelingen, omdat bij de DC-pensioenregelingen beleggingen voor risico van de deelnemers zijn en geen reserves worden aangehouden. In paragraaf 2.5.1 is eerst de financiële positie van SPIN uitgewerkt zoals dit tot uitdrukking komt in de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Paragraaf 2.5.2 gaat in op het beleid dat invloed heeft op deze financiële positie en verwijst waar nodig naar andere onderdelen van dit jaarverslag.
2.5.1
Financiële positie In deze paragraaf worden de volgende onderdelen uitgewerkt: 1. Ontwikkeling dekkingsgraad 2. Bronnen ontwikkeling dekkingsgraad 3. Gevoeligheid dekkingsgraad Financiële positie 1. Ontwikkeling dekkingsgraad De dekkingsgraad is een belangrijke maatstaf voor de financiële positie van een pensioenfonds. Het geeft het pensioenvermogen weer als percentage van de contante waarde van de pensioenverplichtingen. De dekkingsgraad kan wijzigen door factoren als de ontwikkeling van de marktrente, het beleggingsrendement, de levensverwachting en toeslagverlening. In grafiek 7 is de ontwikkeling van de dekkingsgraad in de periode 2006 tot en met 2011 weergegeven. De dekkingsgraad per 31 december 2011 is gebaseerd op de DNB rentetermijnstructuur, zoals die per die datum is gepubliceerd (gebaseerd op een driemaandsgemiddelde).
Feitelijke dekkingsgraad Dekkingsgraad bij vereist eigen vermogen Dekkingsgraad bij minimaal vereist eigen vermogen
160% 150% 140% 130% 120% 110% 100% 90% 2006
2007
2008
2009
2010
2011
Grafiek 7. Ontwikkeling van de dekkingsgraad in procenten in de periode 2006 tot en met 2011
INHOUD
51
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Zolang de feitelijke dekkingsgraad boven een dekkingsgraad van 110% ligt, is volledige toeslagverlening mogelijk. Ligt de feitelijke dekkingsgraad beneden een dekkingsgraad van 105%, dan is geen toeslagverlening mogelijk. Tussen deze twee grenzen is pro rata toeslagverlening mogelijk. In grafiek 7 is zichtbaar, dat in de periode augustus 2008 tot en met september 2009 sprake is geweest van een tekort.
Financiële positie 2. Bronnen ontwikkeling dekkingsgraad Voor 2011 zijn de belangrijkste bronnen voor de ontwikkeling van de dekkingsgraad: • Toeslagverlening (zie voor nadere toelichting de paragraaf 2.7.2.6 Toeslagen DB-pensioenregelingen); • Rentetermijnstructuur; • Beleggingsrendement (zie voor nadere toelichting paragraaf 2.6 Beleggingen). Daling van de feitelijke dekkingsgraad in 2011 is vooral een gevolg van de daling van de rentetermijnstructuur (effect is 14,4%). Het renteafdekkingsbeleid is uitgewerkt in paragraaf 2.9 Risicomanagement. Deze daling wordt gecompenseerd door de positieve beleggingsrendementen 2011 (13,9%). Een andere belangrijke factor is de toeslagverlening per 1 januari 2011 (3,8%). De toeslagverlening is hoger dan vorig jaar door inhaalen correctietoeslag. De correctietoeslag betreft de uitspraak in de rechtszaak van de Grey Blue Circle. Tabel 5 geeft een analyse van de mutatie van de dekkingsgraad van SPIN in 2011. PensioenTechnische vermogen voorzieningen euro’s euro’s
Dekkingsgraad %
Stand per 31 december 2011
3.417.346
2.798.377
122,1
Stand per 1 januari 2011
3.145.626
2.481.569
126,7
271.720
316.808
-4,6
35.531
26.673
-0,2
-134.512
-130.915
1,5
– Toeslagverlening
0
76.431
-3,8
– Wijziging rentetermijnstructuur
0
317.493
-14,4
377.043
31.773
13,9
-6.342
-4.647
-1,6
271.720
316.808
-4,6
Mutatie 2011 Bronnen van de mutatie 2011 – Premies – Pensioenuitkeringen
– Beleggingsrendement – Overig Mutatie 2011
Tabel 5. Ontwikkeling van de dekkingsgraad in 2011 naar oorzaken in duizenden euro’s
52
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
In grafiek 8 is de daling van de rente volgens de rentetermijnstructuur zichtbaar. Deze is de oorzaak van de sterke stijging van de technische voorzieningen (effect ook zichtbaar in de hiervoor opgenomen tabel 5). Uitkeringen
5%
160.000
RTS 31-12-2011
140.000 Uitkeringen (in 3 1000)
RTS 31-12-2010
4%
120.000 100.000
3%
80.000 2%
60.000 40.000
1%
20.000 0
0 2012
2022
2032
2042
2052
2062
2072
2082
Grafiek 8. Rentetermijnstructuur per 31 december 2011 en per 31 december 2010
Financiële positie 3. Gevoeligheid dekkingsgraad Een gevoeligheidsanalyse kan inzicht geven in het effect op de dekkingsgraad van een rentewijziging met plus of min één procent en/of een waardewijziging van aandelen met plus of min 30 procent. In tabel 6 wordt voor de beleggingsportefeuille van SPIN inzicht gegeven in deze gevoeligheid. Uitgangspunt is de feitelijke dekkingsgraad per 31 december 2011 van 122,1%. Deze dekkingsgraad is in het midden van de tabel vet weergegeven en komt overeen met een rentewijziging van 0% en een waardeverandering in zakelijke waarden van eveneens 0%). Waardewijziging zakelijke waarden
Rentewijziging
INHOUD
-30%
-15%
0%
15%
30%
-1,0%
110%
115%
119%
124%
128%
-0,5%
111%
116%
121%
125%
130%
0,0%
112%
117%
122%
127%
132%
0,5%
113%
118%
124%
129%
135%
1,0%
114%
120%
126%
132%
138%
Tabel 6. Gevoeligheid dekkingsgraad SPIN voor wijziging van rente en van waarde van zakelijke waarden Uit tabel 6 kan worden afgeleid dat het effect op de dekkingsgraad van een wijziging van de rente beperkt is, omdat het renterisico (nagenoeg) volledig is afgedekt. SPIN loopt met beleggingen in zakelijke waarden bewust risico. Daarom hebben wijzigingen in de
INHOUD
53
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
waarde van zakelijke waarden in de beleggingsportefeuille een relatief grote invloed op de dekkingsgraad. Om dit risico enigszins te verlagen is diversificatie in de portefeuille toegepast.
2.5.2
Beleid financiële positie Beleid met invloed op de financiële positie heeft betrekking op beleggingen, toeslagverlening en premiefinanciering. Zie voor een weergave van dit verband illustratie 2.
Pensioenovereenkomst
Financiële positie
Beleggingsbeleid
Toeslagbeleid
Premiebeleid
Illustratie 2. Samenhang tussen ontwikkeling financiële positie en beleid met invloed Zie voor informatie over dit beleid: • Beleggingsbeleid: in paragraaf 2.6 Beleggingen • Toeslagbeleid: in paragraaf 2.7 Pensioenen • Premiebeleid: in paragraaf 2.7 Pensioenen
2.6 Beleggingen In deze paragraaf komt allereerst in paragraaf 2.6.1 de algemene uitgangspunten van beleggingen door SPIN aan bod. In paragraaf 2.6.2 wordt specifiek ingegaan op de beleggingen van DB-regelingen. Paragraaf 2.6.3 gaat specifiek in op de beleggingen van DC-regelingen. Met betrekking tot het beleggingsbeleid zijn de totstandkoming van en besluitvorming over het beleid en de uitvoering daarvan uitgewerkt in paragraaf 2.3 Goed pensioenfondsbestuur.
2.6.1
Algemene uitgangspunten beleggingen SPIN In deze paragraaf komen de volgende algemene uitgangspunten over beleggingen door SPIN aan de orde: 1. Marktontwikkelingen 2. Beleggingsbeleid 3. Activiteiten en verantwoording 2011 4. Vermogensbeheer
54
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Algemene uitgangspunten 1. Marktontwikkelingen Als er één onderwerp is dat in 2011 de gemoederen van de financiële markten heeft beziggehouden, dan is het wel de euro. Nadat Griekenland en Ierland al in 2010 voor steun hadden moeten aankloppen bij de Europese Unie, de ECB en het IMF (de Trojka), volgden in mei 2011 de Portugezen en in juli opnieuw de Grieken. Beleggers raakten er steeds meer van overtuigd dat het gebrek aan fiscale discipline de euro zou kunnen opbreken. In de loop van 2011 dumpten beleggers massaal hun staatsobligaties van kleine perifere landen. In de tweede helft van 2011 kwamen daar Italië en Spanje bij en begonnen ook daar de rentes flink op te lopen. Eind 2011 stegen ook de rentes van België en Frankrijk, waarmee de kredietcrisis het hart van de eurozone binnensloop. Verkopen van obligaties van perifere landen werden herbelegd in Duitse en Nederlandse staatsobligaties, waardoor in deze landen de rente in 2011 daalde. Dit leidde tot dalende dekkingsgraden voor pensioenfondsen. DNB gaf lucht door voor vaststelling van de financiële positie per 31 december de gemiddelde rentetermijnstructuur van 1 oktober tot en met 31 december voor te schrijven. Overheden en beleidsmakers probeerden het tij te keren maar liepen vaak achter de feiten aan. Er kwam een nieuw steunpakket voor Griekenland en het Europese steunfonds voor probleemlanden (EFSF) werd verder uitgebreid. Het laten meebetalen van de private sector stuwde de rentes in risicolanden nog verder op, omdat beleggers een hogere risicovergoeding op staatspapier eisten. De ECB kocht medio 2011 op grote schaal Italiaanse en Spaanse obligaties op om het financiële systeem voor ineenstorten te behoeden. Met succes, al vielen de rentes niet terug naar hun voormalige niveaus. Athene miste de doelstellingen van de Trojka, omdat de groei in Griekenland tegenviel door de forse bezuinigingen. Hierdoor kwam de financiering van Griekenland in gevaar. Om de crisis te bezweren lanceerden de lidstaten van de eurozone op 26 oktober 2011 een plan dat voorzag in een herstructurering van de Griekse schuld, steun aan de bankensector en uitbreiding van het EFSF. Ook werden begin november de premiers van Griekenland en Italië na een tumultueuze periode vervangen door technocraten met een goede staat van dienst. Dit goede nieuws werd door de markten grotendeels genegeerd en eind november stonden de rentes in deze landen weer hoger dan aan het begin van de maand. Opvallend was dat eind november zelfs de Duitse rente begon te stijgen, doordat Berlijn een deel van zijn leningen niet kon plaatsen. De euro die zich gedurende het jaar lang tussen de 1,40 en 1,45 ten opzichte van de Amerikaanse dollar had gehouden, zakte eind 2011 snel weg tot een koersniveau van net beneden de 1,35. Deze koers is vergelijkbaar met het koersniveau aan het begin van 2011. De europerikelen lieten de wereldwijde aandelenmarkten niet onberoerd. In 2011 waren de markten erg beweeglijk. In het begin van het jaar was nog sprake van optimisme en stegen zowel de aandelenkoersen als de rente, terwijl in de zomerperiode de stemming omsloeg en de aandelenkoersen scherp daalden. Min of meer hetzelfde gold voor onroerend goed dat ook een flinke tik kreeg in de zomermaanden. Grondstoffen kenden een grillig patroon en verloren flink gedurende de tweede helft van het jaar onder invloed van de afzwakkende groeiverwachting.
INHOUD
55
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Algemene uitgangspunten 2. Beleggingsbeleid In deze paragraaf worden de volgende onderdelen uitgewerkt: 1. Doel beleggingsbeleid 2. Uitgangspunten beleggingsbeleid 3. Corporate governance
Beleggingsbeleid 1 Doel Doel van het beleggingsbeleid is in het belang van de deelnemers faciliteren van een zo goed mogelijk uitvoeren van de pensioenregelingen. Specifieke kenmerken van het beleggingsbeleid zijn uitgewerkt in paragraaf 2.6.2 en 2.6.3 voor het beleggingsbeleid van de DB-pensioenregelingen respectievelijk de DC-pensioenregelingen. Beleggingsbeleid 2 Uitgangspunten SPIN hanteert voor beleggingen voor de DB en DC-pensioenregelingen zoveel mogelijk dezelfde algemene beleggingsprincipes. Deze worden vervolgens toegespitst op de DBen DC-pensioenregelingen die ieder hun eigen vereisten hebben ten aanzien van een gedegen beleggingsbeleid. Door de veel grotere omvang en grotere flexibiliteit binnen de DB portefeuille is deze portefeuille bij het ontwikkelen van beleggingsbeleid in principe leidend. SPIN belegt volgens de ‘prudent-person’-regel. Dit betekent dat de beleggingen van SPIN voldoen aan eisen van veiligheid, kwaliteit en spreiding van risico’s. Het beleid op het gebied van duurzaam beleggen wordt hierna uitgewerkt bij ‘Beleggingsbeleid 4: Corporate governance’. Beleggingsbeleid 3 Corporate governance SPIN betrekt milieucriteria, sociale criteria en governance criteria (Environmental, Social and Governance (ESG)) in de selectie en review van vermogensbeheerders. Steeds meer vermogensbeheerders hebben inmiddels de UN Principles for Responsible Investment ondertekend. Engagement en uitsluitingsbeleid SPIN voert voor de beleggingen engagement met gespecialiseerde bedrijven. Deze partijen zijn aangesteld om bedrijven aan te spreken op hun gedrag en op criteria voor verantwoord beleggen. Stembeleid SPIN rapporteert op haar website over het stemgedrag op de algemene vergadering van aandeelhouders van ondernemingen waarin SPIN belegt. Dit komt overeen met de aanbeveling van de Nederlandse Corporate Governance Code (‘Code Tabaksblatt’). Voor het stembeleid wordt gebruik gemaakt van een gespecialiseerd stemadviesbureau (RiskMetrics) die voor SPIN stemadvies uitbrengt op basis van de ‘European Proxy Voting Guidelines Summary’. Deze richtlijnen zijn gebaseerd op diverse codes, zoals de Code Tabaksblatt.
INHOUD
56
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Algemene uitgangspunten 3. Activiteiten en verantwoording Voor 2011 zijn de belangrijkste activiteiten met betrekking tot beleggingen: • Op basis van selectie uit gewenste en bestaande risico-informatie is een kwartaalrapportage ontwikkeld met een verbeterd inzicht in de beleggingsrisico’s (onder meer historische cijfers, ex-ante analyse van risicospreiding beleggingsportefeuille en risicobijdrage individuele managers); • Engagement als invulling van duurzaam beleggingsbeleid is nader uitgewerkt; • SPIN onderzoekt in hoeverre duurzame beleggingsproducten aan de portefeuille toegevoegd kunnen worden. Hiervoor geldt uiteraard wel dat deze dienen te voldoen aan de algemene eisen zoals liquiditeit, rendement en risico; Voor de DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen zijn de specifieke activiteiten in de volgende paragrafen uitgewerkt.
Algemene uitgangspunten 4. Vermogensbeheer SPIN heeft alle beleggingen via mandaten ondergebracht bij externe partijen. Het vermogensbeheer van de DB-pensioenregelingen en de DC-pensioenregelingen is uitgewerkt in de hierna opgenomen paragrafen 2.6.2 en 2.6.3 in het onderdeel vermogensbeheer. 2.6.2
Beleggingen DB-pensioenregelingen In deze paragraaf zijn de volgende onderdelen uitgewerkt: 1. Beleggingsbeleid 2. Activiteiten en verantwoording 2011 3. Vermogensbeheer 4. Samenstelling beleggingsportefeuille 5. Beleggingsrendementen Beleggingen DB-pensioenregelingen 1. Beleggingsbeleid In deze paragraaf komen de volgende onderwerpen aan bod: 1. Doel beleggingsbeleid 2. Beschrijving beleggingsbeleid 3. Uitgangspunten beleggingsbeleid 4. Corporate governance Beleggingsbeleid DB-pensioenregelingen 1. Doel Doelstelling van beleggingsbeleid voor de DB-pensioenregelingen is, in samenhang met de overige sturingsmiddelen, het met een grote mate van zekerheid mogelijk maken de nominale pensioenen uit te keren en het waarmaken van de toeslagambitie. Randvoorwaarde is dat dit gebeurt tegen een aanvaardbare premie. Dit betekent dat SPIN zich bij het beleggingsbeleid in toenemende mate richt op het realiseren van de reële verplichtingen. Bij de reële verplichtingen speelt de toeslagambitie een belangrijke rol. Voor een toelichting daarop, zie in onderdeel ‘DB-pensioenregelingen: 6. Toeslagen‘ in paragraaf 2.7.2 DB-pensioenregelingen.
Beleggingsbeleid DB-pensioenregelingen 2. Beschrijving Het strategische beleggingsbeleid is als volgt: • 70% vastrentende waarden en 30% zakelijke waarden;
INHOUD
57
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
• Bandbreedte voor herbalanceren van verhoudingen op totaalniveau voor vastrentende en zakelijke waarden van plus en min 3%; • Een herbalanceringsprocedure treedt in werking bij het bereiken van de grenzen van de bandbreedte op totaalniveau. Hierbij wordt op basis van een set van regels de beleggingsmix herschikt; • Er is een duration overlaystructuur opgezet gericht op de bescherming van de nominale en reële verplichtingen. De mate van bescherming is afhankelijk van de dekkingsgraad. Het risicobeleid voor beleggingen, onder andere met betrekking tot het rente- en valutarisico, is uitgewerkt in het hoofdstuk risicomanagement.
Beleggingsbeleid DB-pensioenregelingen 3. Uitgangspunten Voor de langetermijnanalyses, gevolgen van het beleggingsbeleid en veranderingen in financiële markten, wordt onder andere gebruik gemaakt van een ALM-model. In dit model wordt de relatie tussen de ontwikkeling van de beleggingen en die van de verplichtingen inzichtelijk gemaakt. De gevolgen voor SPIN van aanpassingen in de strategische beleggingsmix worden op basis van ALM-model doorgerekend en geanalyseerd. Hierdoor heeft SPIN een beter inzicht in haar sturingsmiddelen, verplichtingen en rentegevoeligheid (duration).
Beleggingsbeleid DB-pensioenregelingen 4. Corporate governance SPIN heeft voor de engagementactiviteiten voor beleggingen in de DB-pensioenregelingen een gespecialiseerde partij, Hermes, aangesteld om namens SPIN bedrijven aan te spreken op hun gedrag op de door SPIN onderschreven criteria voor verantwoord beleggen.
Beleggingen DB-pensioenregelingen 2. Activiteiten en verantwoording In 2011 waren de voor DB-pensioenregelingen belangrijkste activiteiten als volgt: • Het in 2010 aangepast beleggingsbeleid is verder geïmplementeerd, via de volgende wijzigingen: – Afbouwen eurostaatsleningen (vastrentende waarden) ten gunste van Emerging Market Debt (7,5%). Aanvullend is binnen de eurozone het gewicht van Frankrijk in de staatsleningen verlaagd ten gunste van Duitsland en Nederland; – Binnen zakelijke waarden afbouwen aandelen ten gunste van Commodities (2,5%) en Risk Parity strategie (7,5%). Voor de Private Investments zijn nieuwe commitments aangegaan; – Begin 2011 zijn swaptions gekocht en bij een dalende dekkingsgraad later deels verkocht. • Vaststellen jaarplan beleggingen 2012 voor het verder implementeren strategische beleggingsbeleid; • Implementatie van een dynamisch duration overlay strategie, waarbij afhankelijk van de nominale en reële dekkingsgraad een keuze wordt gemaakt over het inzetten van èn de verhoudijngen tussen swaps, swaptions en inflatieswaps; • Ontwikkelen rapportage voor het duration overlay beleid die op maandbasis inzicht geeft in gemaakte keuzes en resultaten daarvan; • Aangepassing in het valutamanagementbeleid voorbereid, dit geeft extra zekerheid ten aanzien van het tegenpartijrisico bij valutacontracten (FX Prime brokerage project).
INHOUD
58
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Beleggingen DB-pensioenregelingen 3. Vermogensbeheer In deze paragraaf wordt ingegaan op: • de kenmerken van de beleggingen voor DB-pensioenregelingen • de rapportering over de ontwikkelingen in de beleggingen voor DB-pensioenregelingen
De kenmerken van de beleggingen voor DB-pensioenregelingen SPIN belegt voor de DB-pensioenregelingen uitsluitend via externe managers door het verstrekken van beleggingsmandaten. SPIN maakt zowel gebruik van actieve als passieve mandaten. Bij beleggingen voor de DB-pensioenregelingen maakt SPIN deels gebruik van ‘pooled funds’. Deze fondsen bieden schaalvoordelen ten opzichte van separate mandaten met betere mogelijkheden voor risicospreiding. De ‘pooled funds’ zijn in Ierland genoteerd en specifiek en uitsluitend opgericht voor aan IBM gerelateerde pensioenfondsen. De kenmerken van de ‘pooled funds’ waarin SPIN deelneemt zijn: Soort belegging
Aandelen
Pooled fund
Aandelen
Obligaties
Commodities
Diversified Global Diversified Equity Fund Emerging Markets Fund
Global Strategy Fund
Global Commodity Fund
Beheertype
Actief
Actief
Actief
Actief
Benchmark
MSCI World
MSCI EM
Customized GSCI Enhanced Global Aggregate Commodities Index
Tabel 7. Kenmerken van pooled funds waarin SPIN voor DB-pensioenregelingen deelneemt Het Diversified Global Equity Fund belegt in aandelen van wereldwijd beursgenoteerde ondernemingen. Het Diversified Emerging Markets Fund belegt in aandelen in ondernemingen in opkomende markten. Het Global Strategy Fund belegt wereldwijd in vastrentende waarden met als beleggingscomponenten Government/Government related, Corporates en Securitized. Het Commodities Fund belegt in een reeks commodities en verkrijgt exposure door futures en swaps. Voor een nadere toelichting op de omvang van de verschillende actieve en passieve beleggingen zie de toelichting op de balans. De beleggingen in de ‘pooled funds’ vinden plaats volgens het multi manager principe door het verlenen van nauw omschreven mandaten aan daartoe geselecteerde, gespecialiseerde vermogensbeheerders. De rapportering over de ontwikkelingen in de beleggingen voor DB-pensioenregelingen Northern Trust rapporteert maandelijks over de ontwikkeling van de beleggingen en de beleggingsperformance en controleert of de rapportages van de externe vermogensbeheerders conform richtlijnen gehandeld hebben. Tevens voert Northern Trust een maandelijkse reconciliatie uit tussen haar positie en de door de externe vermogensbeheerder gerapporteerde positie.
INHOUD
59
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Beleggingen DB-pensioenregelingen 4. Samenstelling beleggingsportefeuille In deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de samenstelling van de beleggingsportefeuille van de DB-pensioenregelingen via de volgende vier grafieken: 1. Beleggingsportefeuille op totaalniveau 2. Samenstelling vastrentende waarden 3. Samenstelling zakelijke waarden 4. Samenstelling beleggingsportefeuille ten opzichte van strategische beleggingsmix
DB-pensioenregelingen 1. Beleggingsportefeuille op totaalniveau In de hierna opgenomen grafiek 9 is de actuele samenstelling van de DB-beleggings portefeuille weergegeven inclusief rentederivaten. Hierin is zichtbaar dat relatieve belang van zakelijke waarden licht gedaald is ten gunste van overige beleggingen. Het relatieve belang van vastrentende waarden is stabiel.
Vastrenterende waarden Zakelijke waarden
2011
2010 2%
8%
Overige beleggingen 28%
64%
34%
64%
Grafiek 9. Actuele beleggingsportefeuille DB-pensioenregelingen inclusief rentederivaten als percentage van het totaal
DB-pensioenregelingen 2. Samenstelling vastrentende waarden De samenstelling van vastrentende waarden in de beleggingsportefeuille van DB-pensioenregelingen kan voor 31 december 2011 als volgt worden weergegeven.
Liquide middelen Opkomende markten schuldpapieren Wereldwijde obligaties
2.500.000
2.000.000
Bedrijfsobligaties Inflatiegerelateerde obligaties Euro’s lange termijn staatsobligaties
1.500.000
1.000.000
500.000
0
2011
Grafiek 10. Samenstelling vastrentende waarden beleggingsportefeuille DB-pensioenregelingen in duizenden euro’s
INHOUD
60
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
DB-pensioenregelingen 3. Samenstelling zakelijke waarden De samenstelling van zakelijke waarden in de beleggingsportefeuille van DB-pensioen regelingen kan voor 31 december 2011 als volgt worden weergegeven. Het aandeel vastgoed en overige zakelijke waarden is ten opzichte van 2010 toegenomen.
Overige zakelijke waarden Aandelen Vastgoed
1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0
2011
2010
2009
Grafiek 11. Samenstelling zakelijke waarden beleggingsportefeuille DB-pensioenregelingen in duizenden euro’s DB-pensioenregelingen 4. Samenstelling beleggingsportefeuille ten opzichte van strategische beleggingsmix De samenstelling van de beleggingen ten opzichte van de strategische beleggingsmix is in de hierna opgenomen grafiek 12 voor 2010 en 2011 weergegeven. De lichte overweging voor zakelijke waarden is in 2011 afgenomen. Aandelen/ Alternative investments
2011 werkelijk
2011 strategisch
Vastrentend/cash 30,60% 69,30%
30,00% 70,00%
2010 werkelijk
2010 strategisch
31,40% 68,60%
30,00% 70,00%
Grafiek 12. Samenstelling beleggingsportefeuille ten opzichte van strategische beleggingsmix
INHOUD
61
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Beleggingen DB-pensioenregelingen 5. Beleggingsrendementen Grafiek 13 vergelijkt het feitelijke beleggingsrendement met het benchmarkrendement. De rendementspercentages zijn berekend inclusief duration overlay. Voor 2011 is het beleggingsrendement zonder duration overlay feitelijk 5,74% en volgens de strategische beleggingsmix 5,67%. Werkelijk
Benchmark
12,40
12,31
12,00
11,41
11,17
10,00 8,00 6,00 4,00
3,29
3,59
2,00 0,00
1 jaar
3 jaar
5 jaar
Grafiek 13. Feitelijk beleggingsrendement tegenover rendement op strategische beleggingsmix in procenten (inclusief duration overlay)
2.6.3
Beleggingen DC-pensioenregelingen In deze paragraaf zijn de volgende onderdelen uitgewerkt: 1. Beleggingsbeleid 2. Activiteiten en verantwoording 2011 3. Vermogensbeheer 4. Samenstelling beleggingsportefeuille 5. Beleggingsrendementen
Beleggingen DC-pensioenregelingen 1. Beleggingsbeleid In deze paragraaf zijn de volgende onderdelen uitgewerkt: 1. Doel beleggingsbeleid 2. Beschrijving beleggingsbeleid
DC-pensioenregelingen 1. Doel beleggingsbeleid Doel van het beleggingsbeleid van de DC-pensioenregelingen is het met een grote mate van zekerheid mogelijk maken van de vorming van een kapitaal.
DC-pensioenregelingen 2. Beschrijving beleggingsbeleid Het pensioenkapitaal per deelnemer bestaat uit de door werkgever en werknemer ingebrachte premies en de daaraan jaarlijks toegevoegde beleggingsrendementen. Het betreft deelnemers aan het FlexPensioenreglement en deelnemers B en C aan het BasisPensioenreglement. Uitgangspunt van het beleggingsbeleid is het behalen van een optimaal beleggingsrendement tegen aanvaardbare risico’s en binnen de normen van de zorgplicht. Ten aanzien van het beleggen van het pensioenkapitaal zijn de volgende drie aspecten van belang:
INHOUD
62
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
• Belegging pensioenkapitaal in een drietal beleggingsfondsen; • Vaste beleggingsmix aandelen/obligaties voor een vijftal leeftijdscohorten; • Deelnemers kiezen uit drie risicoprofielen. SPIN belegt het pensioenkapitaal van deelnemers in een vaste verhouding in de volgende drie fondsen: Soort belegging
Aandelen
Aandelen
Obligaties
Beleggingsfonds
EMU
World
Lange EMU Staatsobligaties
Vaste verhouding
60%
40%
100%
Beheertype
Passief
Actief
Passief
Benchmark
MSCI EMU
MSCI World
Merill Lynch EMU Direct Governments 10+
Tabel 8. Beleggingsfondsen DC-pensioenregelingen De (gewezen) deelnemers doorlopen bij het vorderen van hun leeftijd een vijftal leeftijdscohorten. Elk leeftijdscohort kent een vaste beleggingsmix tussen aandelen en obligaties. Bij elk opvolgend leeftijdscohort wordt het gewicht van aandelen verlaagd ten gunste van obligaties. Na het doorlopen van een vragenlijst kiezen (gewezen) deelnemers uit de volgende drie profielen: Basisprofiel, Offensief Profiel en Defensief Profiel. Elk beleggingsprofiel is op zichzelf prudent vastgesteld. Bij keuze voor het Offensief Profiel, verblijven deelnemers tot hogere leeftijd in de eerste vier leeftijdscohorten, waardoor ze langer beleggen in een hoger risicoprofiel (naar verhouding meer aandelen). Bij keuze voor het Defensief Profiel gaan deel-nemers eerder naar een beleggingsmix met een lager risico. Tabel 9 geeft inzicht in de leeftijdscohorten, de bijbehorende beleggingsmix en de drie profielen met bijbehorende leeftijden. Voor beschrijving van het risicobeleid voor beleggingen, zie hoofdstuk 2.9 Risicomanagement. Leeftijdscohort
1
2
3
4
5
– Aandelen
90%
75%
50%
25%
10%
– Obligaties
10%
25%
50%
75%
90%
– Defensief
<33 jr
33-44 jr
45-52 jr
53-58 jr
59-64 jr
– Basis
<42 jr
42-49 jr
50-54 jr
55-59 jr
60-64 jr
– Offensief
<47 jr
47-52 jr
53-56 jr
57-60 jr
61-64 jr
Beleggingsmix
Profiel
Tabel 9. Leeftijdscohorten, beleggingsmix en profielen leeftijden
INHOUD
63
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Beleggingen DC-pensioenregelingen 2. Activiteiten en verantwoording In 2011 zijn de voor beleggingen van DC-pensioenregelingen belangrijkste activiteiten als volgt: • Bestuursbesluit genomen over implementeren voorstel voor meer geleidelijke overgang binnen de beleggingsprofielen door het toevoegen van leeftijdscohorten. Het bestuursbesluit en voorstel is gebaseerd op analyses van de beleggingsprofielen. Implementatie wordt in 2012 voorbereid en naar verwachting ook eind van het jaar uitgevoerd; • Uitgebreide analyse van het verband tussen rentegevoeligheid van de beleggingen in het laatste leeftijdscohort en tarieven voor inkoop van pensioenrechten (effectiviteit langlopende obligaties). Het beleid bereikt in grote mate het gewenste effect om de inkoop van pensioenen minder gevoelig te maken voor renteschommelingen. In 2012 worden oplossingen onderzocht voor het verder reduceren van ongewenste fluctuaties in de rente; • Analyse van de uitkomsten van de pensioenplanner en de gerealiseerde inkoop van pensioenrechten. Dit bevestigt dat de indicatieve waarden aansluiten bij de inkoop; • Uitgebreid onderzoek naar alternatieven voor bestaande aandelenfondsen is afgerond. Er is een bestuursbesluit genomen over het stoppen van het securities lending risico en het omzetten van het EMU-fonds in een Europafonds met afdekking van valuta risico’s. Beleggingen DC-pensioenregelingen 3. Vermogensbeheer Hieronder beschrijven we: • de kenmerken van de beleggingsfondsen van TKP Investments • de rapportering door TKP Investments over de ontwikkelingen in de beleggingsfondsen Het EMU aandelenfonds belegt in aandelen van beursgenoteerde ondernemingen in Europa. Het World aandelenfonds unhedged belegt wereldwijd via beleggingsfondsen die regionaal beleggen. De beleggingen in het EMU en het World aandelenfonds unhedged worden passief beheerd. Lange EMU staatsobligaties fonds belegt in obligaties met een lange looptijd, uitgegeven door overheden uit eurolanden met een kredietwaardigheid van AAA. Ook dit mandaat wordt passief beheerd. TKP Investments rapporteert periodiek over de ontwikkeling van de beleggingen en de beleggingsperformance. SPIN vertaalt deze rapportage naar een specifieke rapportage aan de deelnemers aan DC-pensioenregelingen.
INHOUD
64
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Beleggingen DC-pensioenregelingen 4. Samenstelling beleggingsportefeuille Grafiek 14 geeft inzicht in ontwikkeling van samenstelling van de beleggingsportefeuille.
Zakelijke waarden Vastrentende waarden
250.000
200.000
150.000
100.000 50.000
0
2011
2010
2009
Grafiek 14. Samenstelling beleggingsportefeuille DC-pensioenregelingen in duizenden euro’s
Beleggingen DC-pensioenregelingen 5. Beleggingsrendementen Grafiek 15 geeft een overzicht van de beleggingsrendementen. Deze zijn berekend op basis van de per leeftijdscohort vastgestelde verhouding van beleggingen in de drie beleggingsfondsen (zie percentages in de grafiek). Deze verhouding geeft het percentage weer waarin in aandelen respectievelijk in vastrentende waarden is belegd. Naarmate de verhouding van het belegd bedrag verschuift in de richting van vastrentende waarden wordt het verloop van het beleggingsrendement gelijkmatiger. 2011 2010 2009
30,00% 20,00%
2008 10,00% 0,00% -10,00% -20,00% -30,00% -40,00%
90%/10% 1
75%/25% 2
50%/50% 3
25%/75% 4
10%/90% 5
Grafiek 15. Beleggingsjaarrendement per leeftijdscohort in procenten in de afgelopen vier jaren
INHOUD
65
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.7 Pensioenen In deze paragraaf wordt in paragraaf 2.7.1 eerst behandeld welke pensioenregelingen SPIN heeft en welke afspraken hiervoor gelden. Deze informatie geldt zowel voor DB- als voor DC-pensioenregelingen. Paragraaf 2.7.2 en 2.7.3 gaan specifiek in op de DB- respectievelijk de DC-pensioenregelingen.
2.7.1
Algemene kenmerken van de pensioenregelingen In deze paragraaf worden de algemene kenmerken van de pensioenregelingen als volgt behandeld: 1. de pensioenregelingen 2. het pensioenbeleid 3. de uitvoeringsovereenkomst 4. de activiteiten en verantwoording 5. de bestandsontwikkeling Algemene kenmerken 1. Pensioenregelingen SPIN voert de volgende DB- en DC-pensioenregelingen uit (zie paragraaf 2.7.2 en 2.7.3). De daaraan deelnemende actieve deelnemers, gewezen deelnemers en gepensioneerden worden in dit jaarverslag tezamen aangeduid als ‘de deelnemers’. • Regeling 1 en 2: Dit betreft deelnemers die voor 1 januari 1950 zijn geboren; • Regeling 3: Dit betreft deelnemers die op of na 1 januari 1950 zijn geboren. Het gaat hierbij om deelnemers die per 31 mei 2006 deelnamen aan het: – IBM Pensioenreglement: voorzetting als Deelnemer A in het Basis Pensioenreglement; – FlexPensioenreglement: voortzetting als Deelnemer B in het Basis Pensioenreglement. • Ook gaat het hier om deelnemers die op of na 1 juni 2006 in dienst zijn getreden, zij zijn Deelnemer C in het Basis Pensioenreglement; • Regeling 4: Dit betreft deelnemers aan de arbeidsongeschiktheidsregeling; • Overige regelingen. Hierna worden de regelingen verder toegelicht. Regeling 1: IBM Pensioenreglement Dit is een uitkeringsovereenkomst en DB-pensioenregeling met een ouderdomspensioen per 60-jaar of 65-jaar. Dit betreft deelnemers die op 31 mei 2006 deelnamen aan het IBM pensioenreglement en dat nog steeds doen. Regeling 2: FlexPensioenreglement Dit is een uitkerings- en premieovereenkomst met een ouderdomspensioen per 60 jaar. Dit betreft deelnemers die op 31 mei 2006 deelnemer waren aan het FlexPensioen reglement. De deelnemer neemt op basis van in het verleden gemaakte keuze geheel of gedeeltelijk deel aan de DC-pensioenregelingen en belegt in gekozen beleggingsprofielen (voor profielen, zie paragraaf 2.7.3).
INHOUD
66
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Regeling 3: BasisPensioenreglement Het BasisPensioenreglement kent de volgende drie soorten deelnemers: • Deelnemer A: Uitkeringsovereenkomst met een ouderdomspensioen per 65 jaar; • Deelnemer B: Uitkerings- en/of premieovereenkomst met een ouderdomspensioen per 65 jaar; • Deelnemer C: Premieovereenkomst met een partnerpensioen op risicobasis tot pensioendatum en een ingekocht partnerpensioen vanaf pensioendatum. Regeling 4: AOP-reglement Actieve DB- en DC-deelnemers kunnen aanspraak maken op arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrije pensioenopbouw zolang er een WIA- of WAO-uitkering wordt ontvangen. De pensioenuitkering en de pensioenopbouw worden evenredig met de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld. Overige regelingen SPIN voert tevens pensioenregelingen uit voor de volgende vier gelieerde ondernemingen: IBM AS, IBM SFS, VIAMET en FAIR. Het betreft gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. Ook voert SPIN de toeslagverlening uit voor pensioenrechten uit de IBM pensioenregeling waarvan de nominale aanspraken tot en met 31 december 2011 bij ASR Verzekeringen NV zijn ondergebracht.
Algemene kenmerken 2. Pensioenbeleid SPIN streeft ernaar dat haar deelnemers per pensioendatum een zodanig pensioenrecht hebben dat zij in redelijke mate hun levensstandaard kunnen voortzetten. Specifieke kenmerken van het pensioenbeleid zijn uitgewerkt in de hierna volgende paragrafen DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen.
Algemene kenmerken 3. Uitvoeringsovereenkomst In de actuele uitvoeringsovereenkomst van 1 mei 2009 met IBM is het volgende uitgewerkt: • Meldingsprocedure voor mutaties door IBM aan SPIN over haar werknemers en de registratie van deelnemers en van de door IBM aangeleverde mutaties in de deelnemersgegevens door SPIN; • Financiering van de pensioenen (DB) en de beschikbare premie (DC); • De methoden en grondslagen voor het berekenen van de kostendekkende premie. Voor de DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen zijn de specifieke punten in de uitvoeringsovereenkomst in de volgende paragrafen uitgewerkt.
Algemene kenmerken 4. Activiteiten en verantwoording Voor 2011 zijn de belangrijkste activiteiten met betrekking tot pensioenen als volgt: • Fiscale goedkeuring van het Basis Pensioenreglement; • Monitoren van ontwikkelingen in aanpassing pensioencontracten en FTK, review en aanpassing van implicaties voor pensioenreglementen en andere fondsdocumenten; • Succesvolle aansluiting bij het pensioenregister; • Beëindigen van de WAO/WIA-betaling aan arbeidsongeschikte deelnemers via SPIN.
INHOUD
67
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Voor de DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen zijn de specifieke activiteiten in de paragrafen 2.7.2 respectievelijk 2.7.3 uitgewerkt.
Algemene kenmerken 5. Bestandsontwikkeling Tabel 10 geeft de ontwikkeling over 2011 weer van het bestand voor SPIN als geheel. De AOP-regeling en de overige regelingen, zoals deze hiervoor zijn uiteengezet, zijn hierin niet meegenomen. 2011
2010
Totaal
Totaal
Totaal
5.894
4.656
15.059
14.853
170
-
-
170
174
-90
-233
90
-
-143
-
-9
-
-9
-24
-
-33
-82
Ingang pensioen
-
-23
-23
-173
287
91
89
Overlijden
-
-7
-7
-15
-110
-132
-160
Beëindiging
-2
-
-2
-
-14
-16
-6
-
-
-
83
-58
25
-110
1.336
3.069
4.405
5.855
4.761
15.021
14.853
1.119
2.490
3.609
4.135
3.273
11.017
10.897
217
579
796
1.720
1.488
4.004
3.956
Categorie deelnemer Stand per 1 januari Nieuwe toetredingen Ontslag met premievrije aanspraken Uitgaande waardeover- drachten
Andere oorzaken Stand per 31 december Waarvan mannen Vrouwen
Basis
IBM Flex Basis
Actieve Gewezen PensioenDeel- deelnemers/ gerechtigden nemers partners
C
IBM, Flex, A, B
Totaal
Totaal
1.320
3.189
4.509
170
-
-143
Tabel 10. Ontwikkeling bestand van SPIN als geheel in aantallen Grafiek 16 geeft de leeftijdsopbouw van actieve deelnemers in cohorten van vijf jaren en uitgesplitst naar mannen en vrouwen. Vrouwen Mannen
<65 <60 <55 <50 <45 <40 <35 <30 <25 0
200
400
Grafiek 16. Leeftijdsopbouw actieve deelnemers in aantallen
600
In de volgende paragrafen is de bestandsontwikkeling nader uitgesplitst naar DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen.
800
INHOUD
68
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.7.2
DB-pensioenregelingen In deze paragraaf vindt u meer informatie over de DB-pensioenregelingen. We gaan hierbij in op: 1. Pensioenbeleid 2. Uitvoeringsovereenkomst 3. Activiteiten en verantwoording 4. Hoofdkenmerken 5. Premie 6. Toeslagen 7. Waardeoverdracht 8. Bestandsontwikkeling 9. Ontwikkeling voorzieningen
DB-pensioenregelingen 1. Pensioenbeleid SPIN streeft voor de DB-pensioenregelingen naar het verstrekken van een pensioen dat de prijsstijgingen voor 75% volgt.
DB-pensioenregelingen 2. Uitvoeringsovereenkomst In de uitvoeringsovereenkomt met IBM zijn voor de DB-pensioenregelingen afspraken verwerkt gericht op continuïteit van de toeslagambitie, aanvaardbare dekkingsgraad risico’s, zekerstelling van herstelbetalingen en een voor IBM beheersbare en voorspelbare premieontwikkeling.
DB-pensioenregelingen 3. Activiteiten en verantwoording In 2011 zijn de voor DB-pensioenregelingen belangrijkste activiteiten als volgt: • Voorbereiden van overgang van de pensioenadministratie ASR naar BSG (Blue Sky Group); • De rechtszaak die is aangespannen door de Grey Blue Circle tegen SPIN en de afwikkeling van de uitkomsten (zie voor de rechterlijke uitspraak en afwikkeling paragraaf 2.2.4.2 Afwikkeling van de uitspraak in de GBC-rechtszaak en 3.5.9 Toelichting op de Staat van Baten en Lasten onder ‘Toeslagverlening’).
DB-pensioenregelingen 4. Hoofdkenmerken In tabel 11 worden de hoofdkenmerken van de DB-pensioenregelingen per 1 januari 2011 uiteengezet. De BasisPensioenregeling voor ‘Deelnemer B’ en de FlexPensioenregeling kennen ook een DC-gedeelte. De kenmerken van dit DC-gedeelte zijn onder DC-pensioenregelingen uitgewerkt.
INHOUD
69
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Pensioenregeling
IBM
Flex
Basis
Categorie deelnemer
IBM
Flex
A
B
Pensioenovereenkomst
Uitkering
Uitkering *
Uitkering
Uitkering *
Type pensioenregeling
Gemitigeerd eindloon
Middelloon
Middelloon
Middelloon
Geboren
< 1-1-1950
< 1-1-1950
> =1-1-1950
>= 1-1-1950
In dienst
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
Normale pensioenleeftijd
60/65
60
65
65
Pensioneringsleeftijden
55-65
55-65
55-65
55-65
Berekeningsgrens opbouw
Nee
Tot 3 47.305
Nee
Tot 3 47.305
Franchise
3 10.490
3 15.954
3 15.954
3 15.954
• Ouderdom (OP)
2,00%
2,25%
2,00%
2,00%
• Partner (NP) (risico) **
1,20%
1,40%
1,20%
1,20%
• Wezen (risico) ***
30%NP
Actief 10%OP Overig 15%OP
Actief 0,30% Overig 15%OP
Actief 0,30% Overig 15%OP
Werknemersbijdrage
N.v.t. ****
N.v.t. ****
5%
5%
Status regeling
Gesloten
Gesloten
Gesloten
Gesloten
Pensioenopbouw per jaar
* De BasisPensioenregeling voor ‘Deelnemer B’ en de FlexPensioenregeling kent ook een DC-gedeelte. De kenmerken van
dit DC-gedeelte zijn onder DC-pensioenregelingen uitgewerkt.
** Voor alle bovengenoemde pensioenregelingen geldt dat per pensioendatum voor bepaling van het partnerpensioen rekening
wordt gehouden met tot pensioendatum opgebouwde rechten. *** Gestaffelde uitkering tussen 30% en 100% gezamenlijk van partnerpensioen, afhankelijk van aantal wezen. **** In de IBM en Flex regeling vindt geen opbouw van rechten meer plaats.
Tabel 11. Hoofdkenmerken van de DB-pensioenregelingen Voor alle DB-pensioenregelingen kan het partnerpensioen op de feitelijke pensioendatum in ouderdomspensioen worden omgezet. Het is tevens mogelijk: • In deeltijd te pensioneren; • Ouderdomspensioen in partnerpensioen om te zetten op datum beëindiging deelnemerschap en op de feitelijke pensioendatum; • De hoogte van de pensioenuitkering tijdens de periode van pensionering te laten variëren.
DB-pensioenregelingen 5. Pensioenpremie In deze paragraaf vindt u meer informatie over de DB-pensioenpremie. We gaan hierbij in op: • Opbouw pensioenpremie • Regeling bij dekkings- en reservetekorten en bij vermogensoverschotten • Premiebijdragen risico pensioenfonds
INHOUD
70
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Opbouw pensioenpremie De kostendekkende premie voor DB-pensioenregelingen is als volgt opgebouwd: • Actuariële kosten jaaropbouw nominale aanspraken; • Opslag voor excassokosten; • Risicopremie nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen; • Opslag voor uitvoeringskosten SPIN; • Opslag voor solvabiliteit; • Opslag voor toeslagambitie. Regeling dekkings- en reservetekorten en bij vermogensoverschotten De regeling bij dekkings- en reservetekorten en bij vermogensoverschotten gaat over: • Jaarlijkse vermogenstoetsing; • Grenswaarden en afspraken over afwikkeling van tekorten en overschotten; • Garantie IBM Corporation voor tekorten. Jaarlijks wordt einde boekjaar vastgesteld in hoeverre het aanwezige vermogen lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen, respectievelijk hoger is dan de premiekortings-/terugstortingsgrens. Is dit het geval, dan gelden onderstaande grenswaarden en afspraken over afwikkeling van tekorten en overschotten (zie ook tabel 12): • Herstelpremies door IBM indien sprake is van een dekkingstekort of een reservetekort; • Premiekorting respectievelijk terugstorting van vermogen bij vermogensoverschotten. Grenswaarde
Regeling bij tekorten en vermogensoverschotten
Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV = 104,1) (dekkingstekort)
Betaling tekort binnen 12 kwartalen via annuïtaire lening.
Vereist Eigen Vermogen (reservetekort)
Betaling tekort binnen 60 kwartalen via annuïtaire lening.
Premiekortingsgrens (PKG)
Deze grens wordt gebaseerd op reële verplichtingen. Bij een pensioenvermogen boven deze grens wordt een budget voor premiekorting vastgesteld. IBM komt 87,5% toe van het budget. De rest is ter discretie van het bestuur. Het budget voor een premiekorting bedraagt bij een dekkingsgraad van: • 110% van de PKG: maximaal een bedrag gelijk aan de kostendekkende DB-premie. • 105-110% van de PKG: een prorata bedrag gelijk aan het verschil tussen kostendekkende premie en nihil.
Tabel 12. Afspraken over grenswaarde en regeling bij tekorten en overschotten IBM Corporation heeft aan IBM Nederland een garantie van jaarlijks 300 miljoen US$ afgegeven die loopt tot en met 2015. De garantie betreft het voldoen van herstelpremies als de financiële situatie van SPIN daar aanleiding toe geeft. Nadere informatie over deze garantie is opgenomen in de toelichting op de jaarrekening, in het onderdeel ‘Niet uit de balans opgenomen verplichtingen’.
INHOUD
71
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Premiebijdragen In de hierna volgende grafiek is de samenstelling van de kostendekkende premies weergegeven. Voor 2011 is feitelijk aan de aangesloten werkgevers een lagere premie in rekening gebracht (premiekorting van 2,366 miljoen euro, een bedrag ter grootte van de solvabiliteitsopslag). Het verschil betreft premiereductie, omdat ultimo 2010 het pensioenvermogen groter was dan het premietoetsvermogen. De reductie is gebaseerd op het beleid van SPIN. Omdat er geen sprake is van een herstelplan, zijn er geen herstelpremies te verantwoorden. Opslag voor toeslagambitie Opslag voor solvabiliteit
40.000
Opslag voor uitvoeringskosten
35.000
Risicopremie nabestaanden en arbeidsongeschiktheid
30.000
Opslag voor excassokosten Actuariële kosten jaaropbouw nominale aanspraken
25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 2011
2010
Grafiek 17. Kostendekkende premies DB-pensioenregelingen in duizenden euro’s
DB-pensioenregelingen 6. Toeslagen In deze paragraaf over toeslagen DB-pensioenregelingen gaan we in op: • Toeslagbeleid DB-pensioenregelingen • Jaarlijkse toeslagverlening • Status toeslagverlening Toeslagbeleid DB-pensioenregelingen De bestuursambitie is pensioenaanspraken van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden van DB-pensioenregelingen jaarlijks te verhogen met 75% van de consumentenprijsindex – alle huishoudens (CPI) (periode september – september). De toeslagverlening is voorwaardelijk, het is niet zeker dat in de toekomst toeslagen worden verleend. In de kostendekkende premie is een opslag voor toeslagambitie opgenomen. SPIN kent de volgende drie toeslagregelingen: • Algemene toeslagregeling • Bijzondere toeslagregeling • Speciale toeslagregeling Algemene toeslagregeling Voor de algemene toeslagregeling worden de pensioenaanspraken en –rechten jaarlijks in principe verhoogd op basis van de consumentenprijsindex – alle huishoudens (periode september – september). Randvoorwaarden daarvoor zijn in het hierna volgende onderdeel ‘jaarlijkse toeslagverlening’ uitgewerkt.
INHOUD
72
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Bijzondere toeslagregeling De bijzondere toeslagregeling geldt voor premievrije en ingegane pensioenen waarvan de per 31 december 1995 opgebouwde pensioenrechten niet per 1 januari 1996 zijn overgedragen aan SPIN. Deze regeling is onvoorwaardelijk. Hiervoor is een ‘voorziening bijzondere toeslagverlening’ opgenomen. Speciale toeslagregeling De speciale toeslagregeling is voorwaardelijk en geldt voor pensioenen die in de periode 1 januari 1982 tot en met 31 december 1995 zijn opgebouwd en per 1 januari 1996 als premievrij of ingegaan pensioen zijn overgegaan naar SPIN. Dit recht is in 2011 ontstaan op grond van de rechterlijke uitspraak in de rechtszaak die de Grey Blue Circle had aangespannen met als inzet behoud van de oude toeslagregeling. Zie voor waarderingsgrondslagen van de bijzondere en speciale toeslagregeling de toelichting op de jaarrekening, onderdeel ‘Technische voorzieningen: 2. Overige technische voorzieningen’. Jaarlijkse toeslagverlening Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenrechten/(premievrije) pensioenaanspraken worden aangepast. Het bestuur baseert zich bij de algemene toeslagregeling naast de grenswaardes in tabel 13 op haar beoordeling van de financiële positie van het fonds en op de algemene economische ontwikkelingen. Grenswaarde dekkingsgraad
Toeslagpercentage
Gelijk aan of lager dan 105%
0%
Tussen 105% en 110%
Gedeeltelijke toeslagverlening: pro rata deel van 75% van de CPI
110% en hoger
Volledige toeslagverlening Bij achterstallige toeslagverlening: inhalen toeslagverlening
Tabel 13. Grenswaarde dekkingsgraad en toeslagpercentage Voor de bijzondere en de speciale toeslagregeling geldt dat verhoging van pensioenaanspraken jaarlijks plaatsvindt op basis van de consumentenprijsindex afgeleid – alle huishoudens (periode september – september). Specifieke randvoorwaarden voor deze toeslagverlening zijn hieronder uitgewerkt. Randvoorwaarde bij de bijzondere toeslagregeling is dat cumulatief maximaal 1,75% toeslag per jaar wordt toegekend. Randvoorwaarde bij de speciale toeslagregeling is dat uit de buffertoets blijkt dat de buffers conform de oude toeslagregeling toereikend zijn.
INHOUD
73
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Status toeslagverlening In deze paragraaf wordt achtereenvolgens de status van de toeslagverlening weerge geven voor: • Algemene toeslagregeling • Bijzondere toeslagregeling • Speciale toeslagregeling Algemene toeslagregeling Het Algemeen bestuur heeft in januari 2012 voor de algemene toeslagregeling besloten een toeslag op pensioenaanspraken te verlenen van 2,03%. In grafiek 18 is een overzicht van de status van de toeslagverlening voor de algemene toeslagregeling gegeven. Hieruit blijkt dat per 1 januari 2012 geen achterstanden meer bestaan ten opzichte van de toeslagambitie. Bijzondere toeslagregeling Daarnaast heeft het Algemeen bestuur in januari 2012 voor de bijzondere toeslagregeling besloten een toeslag op pensioenaanspraken te verlenen van 2,47%. Dit was mogelijk, omdat er ruimte is ten opzichte van de cumulatieve maximale toeslagverlening van 1,75%. Speciale toeslagregeling Het Algemeen bestuur heeft in januari 2012 de speciale toeslagregeling besloten een toeslag op pensioenaanspraken te verlenen van 2,47%. Dit was dit mogelijk, omdat de buffers conform de oude toeslagregeling toereikend zijn. Tenslotte is over de periode 2007 tot en met 2011 voor de speciale toeslagregeling op basis van rechterlijke uitspraak een éénmalige correctie toegekend van 1,29%. Voor toelichting op de toeslagbedragen en verwerking daarvan, zie de toelichting op de jaarrekening. CPI Ambitie Toeslag
4%
3%
2%
1%
0% 2012
2011
2010
Grafiek 18. Status toeslagverlening algemene toeslagregeling
2009
2008
INHOUD
74
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
DB-pensioenregelingen 7. Waardeoverdrachten Zolang de dekkingsgraad van tenminste één van de pensioenfondsen die betrokken zijn bij waardeoverdracht lager is dan 100%, zijn waardeoverdrachten niet toegestaan. Daarom is sinds 2009 het aantal af te handelen waardeoverdrachten gedaald. Waardeoverdrachten 2011 zijn in de Staat van Baten en Lasten toegelicht.
DB-pensioenregelingen 8 Ontwikkeling bestand Tabel 14 laat de ontwikkeling zien van het aantal actieve deelnemers in de DB-pensioenregelingen.
Actieve deelnemers
Gewezen deelnemers
Pensioengerechtigden
PenGewe- Ouder- Partner- Wezenpen pen sioenzen domssioen sioen gerechpendeeltigden sioen nemers/ partners
Pensioenregeling
IBM
Flex
Basis
Basis
DBTotaal
Categorie deelnemer
IBM
Flex
A
B
Totaal
Totaal
Totaal
Totaal
Totaal
Stand per 1 januari
27
34
817 2.311
3.189
5.894
3.566
1.018
Ontslag met premievrije aanspraken
-90
90
-
Uitgaande waardeoverdrachten
-
-24
-23
Totaal 2011
Totaal 2010
Totaal
Totaal
Totaal
72
4.656
13.739
13.850
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-24
-51
-173
196
73
18
287
91
89
-7
-15
-88
-22
-
-110
-132
-132
-
-
-
-
-14
-14
-14
-18
-97
*
83
-52
-4
-2
-58
25
1
3.069
5.855
3.622
1.065
74
4.761
13.685
13.739
Ingang pensioen Overlijden Beëindiging Andere oorzaken *
-7
-11
-5
Stand per 31 december
20
23
812 2.214
Waarvan mannen
18
19
671
782
2.490
4.135
3.194
37
42
3.273
9.898
9.978
Vrouwen
2
4
141
432
579
1.720
428
1.028
32
1.488
3.787
3.761
* Voor IBM, Flex, Basis A en Basis B ontbreekt informatie over het verloop. Daarom zijn deze mutaties onder ‘Andere oorzaken verwerkt. In kolom DB-Totaal is wel totaalinformatie voor de mutaties beschikbaar. Om dubbeltellingen te voorkomen is geen telling voor ‘Andere oorzaken’ opgenomen.
Tabel 14. Ontwikkeling bestand DB-pensioenregelingen in aantallen
DB-pensioenregelingen 9. Ontwikkeling voorzieningen De hierna opgenomen grafiek 19 en 20 laten de ontwikkeling zien van de voorzieningen per deelnemerscategorie. Een nadere specificatie per jaar is opgenomen in de toelichting op de balans.
INHOUD
75
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Gepensioneerden Gewezen deelnemer/partners Actieve deelnemers
3.000.000 2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000 0
2011
2010
2009
Grafiek 19. Technische voorzieningen risico pensioenfonds per deelnemerscategorie in duizenden euro’s Gepensioneerden Gewezen deelnemer/partners Actieve deelnemers
80.000 60.000 40.000 20.000 0
2011
2010
2009
Grafiek 20. Overige technische voorzieningen per deelnemerscategorie in duizenden euro’s
2.7.3
DC-pensioenregelingen In deze paragraaf is de volgende informatie opgenomen over de DC-pensioenregelingen: 1. pensioenbeleid 2. activiteiten en verantwoording 3. hoofdkenmerken regelingen 4. premie 5. waardeoverdracht 6. bestandsontwikkeling 7. ontwikkeling voorzieningen DC-pensioenregelingen 1. Pensioenbeleid SPIN belegt de DC-premies voor risico van de deelnemers tot aan het moment van pensionering. Daarbij streeft ze ernaar dat deelnemers per pensioendatum een zodanig DC-kapitaal hebben opgebouwd, dat zij bij pensionering in redelijke mate hun levensstandaard kunnen voortzetten. Op pensioendatum kopen de deelnemers een pensioen in bij een verzekeraar.
INHOUD
76
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
DC-pensioenregelingen 2. Activiteiten en verantwoording In 2011 is voor de DC-pensioenregelingen de belangrijkste activiteit dat in het Basis Pensioenreglement expliciet is opgenomen dat de DC-premie bestemd is voor aankoop van ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Daarnaast is vastgelegd dat bij (echt)scheiding een deel van het DC-kapitaal wordt omgezet in een separaat DC-kapitaal bestemd voor de verwerving van bijzonder partnerpensioen.
DC-pensioenregelingen 3. Hoofdkenmerken regelingen In tabel 15 worden de hoofdkenmerken van de DC-pensioenregelingen uiteengezet. Pensioenregeling
Flex
Basis
Categorie deelnemer
Flex
B
C
Pensioenovereenkomst
Premie *
Premie *
Premie
Type pensioenregeling
Beschikbare premie
Beschikbare premie
Beschikbare premie
Geboren
< 1-1 1950
>= 1-1 1950
Niet van toepassing
In dienst
<= 31-5-2006
<= 31-5-2006
>=1-6-2006
Normale pensioenleeftijd
60
65
65
Pensioneringsleeftijden
55-65
55-65
55-65
Salarisgrens
Vanaf 3 47.305 ***
Vanaf 3 47.305 ***
Vanaf 3 15.954
Opbouw
Inkoop met DC-kapitaal
Inkoop met DC-kapitaal
Inkoop met DC-kapitaal
Werknemersbijdrage **
N.v.t. ****
0% tot 5%
5%
Status regeling
Gesloten
Gesloten
Open
* De FlexPensioenregeling en de BasisPensioenregeling kent voor ‘Deelnemer B’ ook een DB-gedeelte. De kenmerken van
dit DB-gedeelte zijn onder DB-pensioenregelingen uitgewerkt.
** Standaard is de werknemersbijdrage voor deelnemer B 5%. Deelnemers B kunnen ook kiezen voor een lager percentage.
*** Of op basis van keuze van de deelnemer een lager bedrag. **** In de Flexregeling vinden geen premiestortingen meer plaats.
Tabel 15. Hoofdkenmerken DC-pensioenregelingen De (gewezen) deelnemer koopt op pensioendatum pensioenrechten in bij een externe verzekeraar. Dit kan zowel ouderdoms- als partnerpensioen zijn.
DC-pensioenregelingen 4. Premie Jaarlijks wordt premie toegevoegd aan het DC-kapitaal. De werkgever betaalt een premie op basis van een leeftijdsafhankelijke premietabel. Daarnaast betalen de werknemers zelf 5% door inhouding op hun salaris. Deelnemers B kunnen kiezen voor een lager percentage. De premiepercentages per leeftijdscategorie welke door de werkgever worden ingelegd, kunnen als volgt worden weergegeven.
INHOUD
77
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Deelnemer B Werkgeversbijdrage
30
Deelnemer B Werknemersbijdrage 20
Deelnemer C Werkgeversbijdrage Deelnemer C Werknemersbijdrage
10
0 20-24
25-29
30-34
35-39
40-44
45-49
50-54
55-59
60-64
Grafiek 21. Overzicht premiepercentages DC-pensioenregelingen
DC-pensioenregelingen 5. Activiteiten en verantwoording waardeoverdracht De waardeoverdrachten 2011 zijn in de toelichting op de Staat van Baten en Lasten nader uitgewerkt.
DC-pensioenregelingen 6. Ontwikkeling bestand Tabel 16 laat de ontwikkeling zien van het aantal actieve deelnemers in de DC-pensioenregelingen. Soort deelnemer
Actieve deelnemers
Gewezen deelnemers
Totaal
Gewezen deelnemers/ partners
Totaal 2011
Totaal 2010
Totaal
Totaal
Totaal
Totaal
1.320
3.662
676
4.338
3.967
-
170
170
-
170
435
-
-111
-143
-254
254
-
-
-
-5
-9
-14
-18
-32
-32
-11
-1
-2
-14
-1
-15
-12
Overlijden
-
-8
-
-8
-3
-11
-2
Afkoop
-
-
-
-
-24
-24
-14
Andere oorzaken
-
-23
-
23
-7
-16
4
Stand per 31 december
21
2.208
1.336
3.565
877
4.442
4.338
Waarvan mannen
17
1.777
1.119
2.913
687
3.600
3.527
4
431
217
652
190
842
811
Pensioenregeling
Flex
Basis
Categorie deelnemer
Flex
B
C
32
2.310
Nieuwe toetredingen
-
Ontslag met premievrije aanspraken Uitgaande waardeover- drachten
Stand per 1 januari
Aanwending bij verzekeraar
Vrouwen
Basis DC-Totaal
Tabel 16 Ontwikkeling bestand DC-pensioenregelingen in aantallen
INHOUD
78
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
DC-pensioenregelingen 7. Ontwikkeling voorzieningen Grafiek 22 laat de ontwikkeling zien van de voorzieningen van de DC-pensioenregelingen per deelnemerscategorie in euro’s. Een nadere specificatie per jaar is opgenomen in de toelichting op de balans.
Gewezen deelnemrs/partners Actieve deelnemers
250.000
200.000
150.000 100.000
50.000
0
2011
2010
2009
Grafiek 22. Ontwikkeling van de voorzieningen van de DC-pensioenregelingen in duizenden euro’s
2.8 Actuarieel beleid en resultaten Dit hoofdstuk is alleen relevant voor de deelnemers en gepensioneerden aan DB-pensioenregelingen, omdat bij de DC-pensioenregelingen de beleggingen voor risico van de deelnemers zijn en er geen reserves worden aangehouden. In paragraaf 2.8.1 staat een samenvatting van de actuariële analyse. Paragraaf 2.8.2 gaat in op de uitkomsten van de solvabiliteitstoets per 31 december 2011.
2.8.1
Samenvatting actuariële analyse In deze paragraaf worden de volgende onderdelen uitgewerkt: 1. Samenvatting actuariële analyse 2. Verantwoording beleid en toelichting op samenvatting actuariële analyse Actuariele analyse 1. Samenvatting In deze paragraaf worden de verschillen tussen de actuariële veronderstellingen en de werkelijkheid voor 2011 samengevat. Een meer uitgebreide actuariële analyse is opgenomen in de jaarrekening na het kasstroomoverzicht. Deze analyse wordt toegelicht in paragraaf 3.5.11 Toelichting op de Actuariële analyse in de toelichting op de jaarrekening.
INHOUD
79
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
In tabel 17 wordt de samenvatting van de actuariële analyse voor 2011 weergegeven. 2011
2010
9
14
27
146
-76
-22
Resultaat op pensioenuitkeringen
-4
0
Resultaat op pensioenuitvoerings- kosten
0
0
Resultaat op waardeoverdrachten
0
0
Premieresultaat Beleggingsresultaat Toeslagverlening
Overig resultaat – Resultaat op technische grondslagen
3
8
– Aanpassing overlevingskansen
0
-5
-3
-20
– Overig Subtotaal Overig resultaat Totaal saldo van Baten en Lasten
0
-17
-44
121
Tabel 17. Samenvatting actuariële analyse over 2011 in miljoenen euro's Vanaf 2011 is de toeslagverlening afzonderlijk in de analyse verwerkt. De vergelijkende cijfers zijn aangepast. Hierdoor is het ‘Overig resultaat’ over 2010 nu 22 hoger verantwoord.
Actuariele analyse 1. Verantwoording beleid en toelichting op samenvatting Voor 2011 zijn de belangrijkste toe te lichten resultaten in de actuariële analyse: • Het beleggingsresultaat bestaat uit het benodigde versus het behaalde rendement. Dit was per saldo positief. De vastrentende waarden stegen sterk door de gedaalde rente en de zakelijke waarden daalden in waarde. Dit werd gecompenseerd door stijging van de technische voorzieningen door rentedaling; • Bij toeslagverlening heeft de sterke stijging van het bedrag ten opzichte van 2010 te maken met de inhaaltoeslag die per 1 januari 2011 is toegekend. Daarnaast is voor circa 9 miljoen euro aan correctietoeslag verleend aan deelnemers en pensioengerechtigden op wie de uitspraak in de rechtszaak van de Grey Blue Circle van toepassing is. Overigens is ten opzichte van 2010 zichtbaar gemaakt en was voorgaand jaar onder overig resultaat verantwoord; • Het bestuur beoordeelt, na afstemming met de adviserend actuaris, het gehanteerde actuariële model en de bijbehorende veronderstellingen actueel en passend bij de kenmerken van SPIN. 2.8.2
Uitkomsten solvabiliteitstoets De solvabiliteit van het pensioenfonds is zowel voor 2011 als voor 2010 toereikend. De berekening van het vereiste vermogen is uitgevoerd op basis van het standaardmodel van DNB. Voor deze berekening zie het onderdeel ‘Solvabiliteitsrisico: Uitkomsten berekening
INHOUD
80
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
vereist eigen vermogen’ in de paragraaf 3.5.7 Risicobeheer en derivaten’ in de toelichting op de jaarrekening. De uitkomsten van deze berekening zijn in de hierna opgenomen tabel 18 opgenomen. 2011
2010
Aanwezig pensioenvermogen
3.417
3.145
Vereist vermogen
3.013
2.732
404
413
Surplus
Tabel 18. Overzicht solvabiliteitspositie in miljoenen euro’s Het surplus is ten opzichte van 2010 licht gedaald door een in absolute bedragen iets sterkere stijging van het vereist vermogen dan de stijging van het aanwezig vermogen. Het vereist vermogen is in absolute zin ook gestegen.
2.9. Risk management In deze paragraaf komt allereerst in paragraaf 2.9.1 het doel en de strategie van het risk management aan bod. Daarna worden in paragraaf 2.9.2 de risico’s en het beleid beschreven. Daarbij wordt telkens apart ingegaan op de DB- en DC-pensioenregelingen. Ook is per risico een verantwoording over het afgelopen jaar opgenomen. SPIN hanteert voor de DC-pensioenregeling dezelfde uitgangspunten. Waar nodig zijn deze uitgangspunten aangepast voor de DC-pensioenregeling.
2.9.1
Doel en strategie De strategische doelstellingen van SPIN en de bedrijfsvoering brengen risico’s met zich mee. Daarom hecht SPIN veel waarde aan een robuust risicomanagement. Voor het goed functioneren van de organisatie is het immers wenselijk dat SPIN beschikt over de juiste procedures, deskundigheid en informatie. Zo kan SPIN beoordelen in hoeverre de risicobeheersing van de uitvoering voldoet aan de eisen van SPIN zoals vastgelegd in procedures, contracten, mandaten en servicelevelafspraken. Ook kan SPIN zo waar nodig bijsturen. Doel De missie van risk management is gericht op het juist, volledig en tijdig identificeren van de risico’s en de impact van de risico’s voor het fonds, en het daarop bepalen van prioriteiten en de juiste beleidsmaatregelen. Strategie Op basis van het risicobeleid streeft SPIN naar een geïntegreerd kader voor risk management. SPIN hanteert voor uitwerking van het risk management de risicoanalysemethode van DNB, Financiële Instellingen Risk Management (FIRM). Daarnaast houdt zij rekening met het Integraal Risicomanagement zoals dit door DNB wordt uitgewerkt. Integraal Risicomanagement (IRM) is het interactieve proces van: • het opstellen van de strategie, het koppelen van de strategie aan het risicoprofiel en de risicobereidheid en het identificeren van risico’s die het pensioenfonds loopt;
INHOUD
81
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
• het opstellen en implementeren van het beleid voor risicobeheersing en de uitvoering, monitoring en terugkoppeling over risico’s en beheersmaatregelen. Dit proces wordt continu en integraal doorlopen, zodat op het gebied van risk management een zelflerende en zelfsturende organisatie bestaat, die zich bewust is van: • de impact van de verschillende risico’s en de onderlinge samenhang; • de opties voor beheersing en de verschillende consequenties hiervan. Het integraal doorlopen benadrukt dat het gaat om het management van alle verschillende risicogebieden in onderlinge samenhang.
2.9.2
2.9.2.1
Beschrijving van de risico’s en het risicobeleid In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan bod: • Overzicht behandeling risico’s • Matching-, rente- en inflatierisico • Marktrisico • Kredietrisico • Verzekeringstechnische risico’s • Omgevingsrisico • Operationeel risico, IT- en uitbestedingsrisico • Systeemrisico Overzicht behandeling risico’s De risico’s van het pensioenfonds, het beleid en de beheersmaatregelen zijn beschreven op de hierna aangegeven plaatsen in het bestuursverslag en de jaarrekening, zie tabel 19. Risicocategorie
Uitwerking
Financiële risico’s
Zie 1 en 2
Matching-, rente- en inflatierisico
Zie 1 en 2
Marktrisico
Zie 1 en 2
Kredietrisico
Zie 1 en 2
Verzekeringstechnisch risico
Zie 1 en 3
Niet financiële risico’s
Zie 1
Omgevingsrisico
Zie 1
Operationeel risico
Zie 1
Uitbestedingsrisico
Zie 4
IT-risico
Zie 4
Integriteitsrisico
Zie 5
Juridisch risico
Zie 6
Risicospecifieke beheersing Solvabiliteitsrisico
Zie 7
Liquiditeitsrisico
Zie 7
Toeslagverleningsrisico
Zie 8
Tabel 19. Overzicht beschrijvingen van risico’s, beleid en beheersmaatregelen
INHOUD
82
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Na de hierna opgenomen nummers wordt toegelicht waar beleid, verantwoording en/ of posities worden toegelicht over de risico’s die in de hiervoor opgenomen tabel zijn opgenomen. 1: Beleid en verantwoording: zie paragraaf 2.9.2. ‘Beschrijving van de risico’s en het risicobeleid’. Posities: zie paragraaf 3.5.7 ‘Risicobeheer en derivaten’ in de ‘Toelichting behorende tot de jaarrekening’ 2: Posities: zie paragraaf 3.5.7 ‘Risicobeheer en derivaten’ in de ‘Toelichting behorende tot de jaarrekening’ 3: Posities: zie paragraaf 3.5.7 ‘Risicobeheer en derivaten’ in de ‘Toelichting behorende tot de jaarrekening’. Aanvullende informatie over posities is opgenomen in de paragraaf 2.8 ‘Actuarieel beleid en resultaten’ 4: Beleid: zie paragraaf 2.9.2.7. IT-beleid is daarnaast inbegrepen in paragraaf 2.3.3.2 ‘Beheerste bedrijfsvoering’ 5: Beleid: in paragraaf 2.3.3.1.1 ‘Integriteitsrisico’s en integriteitsbeleid‘ 6: Beleid: in paragraaf 2.3.3.1.2 ‘Compliancerisico’s en compliancebeleid’ 7: Beleid en verantwoording inclusief posities opgenomen in paragraaf 3.5.7 ‘Risicobeheer en derivaten’ in de ‘Toelichting behorende tot de jaarrekening’ 8: Toeslagbeleid en feitelijke toeslagverlening is uitgewerkt in onderdeel ‘DB-pensioenregelingen: 6. Toeslagen’ van paragraaf 2.7.2 Pensioenen. Het toeslagverleningsrisico is uitgewerkt in paragraaf 3.5.7 ‘Risicobeheer en derivaten’. De effecten van de toeslagverlening op de technische voorzieningen is uitgewerkt in paragraaf 3.5.9 ‘Toelichting op de Staat van Baten en Lasten’ onder ‘Mutatie technische voorzieningen en mutatie voorziening voor risico deelnemers’
2.9.2.2
Matching-, rente- en inflatierisico Het matching-, rente- en inflatierisico is het risico als gevolg van het niet gematcht zijn van activa en passiva (inclusief off-balanceposten), dan wel inkomsten en uitgaven in termen van rentevoet, rentetypische looptijden, basisvaluta, liquiditeit typische looptijden en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil. Dit betreft het renterisico, het valutarisico, het liquiditeitsrisico (matching) en het inflatierisico. Beleid matching-, rente- en inflatierisico SPIN beheerst het rente- en inflatierisico’s door deze te integreren in het beleggingsbeleid. Voor de DB-pensioenregelingen hanteert SPIN een strategische beleggingsmix van 70% vastrentende en 30% zakelijke waarden. Aanvullend past SPIN een dynamisch hedgebeleid toe afhankelijk van dekkingsgraad en marktomstandigheden. Daarbij is een hedgepercentage van 100% van de rentegevoeligheid van de nominale verplichtingen uitgangspunt. Afdekking van de reële verplichtingen is vanaf een dekkingsgraad van circa 130% voorzien. In aanvulling op renteswaps kunnen swaptions en inflatieswaps worden gebruikt. Op het gebruik van swapcontracten zijn strenge regels van toepassing. Deze zijn onder in paragraaf 2.9.2.4 ‘Beleid kredietrisico’ onder ‘Kredietrisico’ nader uitgewerkt. Voor de DC-pensioenregelingen is voor wat betreft het renterisico het moment van inkoop van pensioenrechten van belang (ingang pensionering). De lange looptijden van beleggingen in vastrentende waarden zorgen bij het oplopen van de leeftijd in toenemende mate tot beperking van het renterisico. In het laatste cohort voor pensionering wordt bewust niet met cashposities gewerkt.
INHOUD
83
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Verantwoording matching-, rente- en inflatierisico 2011 Voor de DB-pensioenregelingen schommelde de feitelijke afdekking van het nominale renterisico gedurende 2011 rond de 100%. De monitoring op maandbasis was adequaat. Voor de DC-pensioenregelingen is gebleken dat deelnemers op het moment van pensioneren conversierisico lopen. Dit heeft te maken met termijnafwijkingen tussen de lange rente en de daaraan gekoppelde inkooptarieven van verzekeraars. Beleid valutarisico Binnen de diverse beleggingscategorieën wordt valutarisico gelopen. Voor de DB-pensioenregelingen wordt op totaalniveau een deel van dit valutarisico separaat afgedekt. SPIN voert een valuta overlay-programma uit en staat hierin deels actief valutabeheer toe voor het toevoegen van extra rendement. Hiervoor heeft SPIN één passieve en twee actieve valutamanagers aangesteld. Het strategisch beleid is zodanig vastgesteld dat de som van de beleggingen in euro’s tezamen met de valutahedge 85% van het totaal belegd vermogen bedraagt. Voor de DC-pensioenregeling worden de valutarisico´s niet afgedekt, omdat nagenoeg volledig in euro’s wordt belegd. Valutarisico wordt gelopen over het beperkte deel van de portefeuille dat wordt belegd in wereldaandelen. Doordat het gewicht van aandelen in de lifecycle met de leeftijd afneemt, neemt ook het valutarisico af naarmate de pensioneringsdatum dichterbij komt. Verantwoording valutarisico 2011 Voor de DB-pensioenregelingen is in 2011 in aanvulling op de standaard risicobeperking door netting besloten extra zekerheid te verkrijgen via toepassing van collateral management. Dit zal in 2012 worden geëffectueerd. De monitoring op maandbasis van het valutarisico was adequaat. De wijziging van de strategische beleggingsmix heeft tot gevolg dat er een andere valutamix is ontstaan. In 2011 gaf dit geen aanleiding tot aanpassing van het valuta hedgebeleid. In 2012 is evaluatie van het strategische valuta afdekkingsbeleid in relatie tot de gewijzigde beleggingsmix voorzien. Voor de DC-pensioenregelingen wordt het EMU-aandelenfonds in 2012 omgezet in een Europa-aandelenfonds. De valutarisico’s die deze omzetting met zich meebrengt worden afgedekt. Beleid liquiditeitsrisico SPIN hanteert voor beleggingen het uitgangspunt dat voldoende middelen beschikbaar moeten zijn om de (korte termijn) uitgaande kasstromen te voldoen. Voor de DB-pensioenregelingen heeft SPIN in het mandaat aan externe vermogensbeheerders opdracht gegeven de middelen volledig te beleggen en alleen liquide middelen aan te houden voor te verwachten kasstromen op korte termijn.
INHOUD
84
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Verantwoording liquiditeitsrisico 2011 Voor de DB-pensioenregelingen rapporteert SPIN op maandbasis een cashplanning met liquiditeitsvereisten en de uit te voeren cashinstructies. Door de geplande afbouw in fysieke euro staatsleningen en de geplande inzet van meer swaps zal de collateral behoefte toenemen. Over 2011 zijn geen bijzonderheden in de liquiditeit te melden. Uitgevoerde stressanalyses op renteschokken gaven geen aanleiding tot aanpassing van het beleid. In verband met de genoemde portefeuillewijzigingen is wel analyse van de liquiditeitsportefeuille onderhanden. Deze analyses zijn onderdeel van de periodieke evaluatie van het strategisch beleid.
2.9.2.3
Marktrisico Het marktrisico is het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare beleggingen in de beleggingsportefeuille. Dit betreft het prijsrisico, risico van marktliquiditeit en van concentratie en correlatie. Beleid marktrisico Voor de DB-pensioenregelingen stuurt SPIN generiek op marktrisico door weging van de beleggingscategorieën in de beleggingsportefeuille. Daarnaast stuurt SPIN specifiek op marktrisico via standaarddeviatie, tracking error en risicobudgetteringsmethoden. Daarbinnen mitigeert SPIN het prijsrisico door diversificatie. Voor de DC-pensioenregelingen stuurt SPIN op marktrisico door de keuze van de beleggingsfondsen en de toepassing daarvan in de beleggingsprofielen per cohort. Met betrekking tot deze cohorten is besloten de sturing op marktrisico voor de toekomst geleidelijker te doen door het toepassen van meer cohorten. Dit wordt nader uitgewerkt. Zie ook paragraaf 2.6.3 Beleggingen DC-pensioenregelingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst door de vermogensbeheerders (DB) en fondsmanagers (DB en DC). Dit gebeurt in overeenstemming met de aanwezige beleidsregels en richtlijnen. Het bestuur en de Beleggingscommissie ontvangen periodiek voor de DB- en de DC-pensioenregelingen een rapportage van de totale marktposities. Daarnaast rapporteert Cardano voor de DB-pensioenregelingen maandelijks over de effectiviteit van het dynamische duration overlay beleid. Verantwoording marktrisico 2011 De periodieke rapportage over het marktrisico is toereikend in 2011 en is in het tweede halfjaar uitgebreid met een Manager Risk Overview (actieve risico per manager). SPIN heeft een jaarplan opgesteld voor nadere invulling van de subcategorieën in het beleggingsbeleid. Binnen vastrentende waarden en zakelijke waarden is verdere spreiding doorgevoerd om tot een betere diversificatie van risico’s te komen. Voor de DC-pensioenregelingen heeft het bestuur in 2011 besloten over te gaan van euro aandelen naar Europese aandelen. Hierdoor kan door de bredere spreiding binnen de benchmark ook geprofiteerd worden van een betere diversificatie. Geconcludeerd is dat geen wijzigingen hoeven te worden aangebracht.
INHOUD
85
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Beleid risico marktliquiditeit Voor de DB-pensioenregelingen wordt het risico marktliquiditeit beheerst doordat de beleggingen grotendeels plaatsvinden in reguliere markten met hoge verhandelbaarheid. Beleid concentratierisico SPIN hanteert richtlijnen en procedures om te voorkomen dat te grote concentraties plaatsvinden van beleggingen in regio’s, sectoren of individuele landen en bedrijven. Verantwoording risico concentratie 2011 Voor de DB-pensioenregelingen zijn de maandelijkse compliance rapportages toereikend. In 2011 is gebleken dat het steeds moeilijker is om voldoende diversificatie aan te brengen in tegenpartijen. Oorzaak is de downgrade van credit ratings in de financiële sector. SPIN heeft besloten hiermee samenhangend vanaf eind 2011 in het kader van tegenpartijrisico een lagere minimum credit rating voor tegenpartijrisico te accepteren om het concentratierisico te beheersen.
2.9.2.4
Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen als gevolg van faillissement of betalings onmacht van tegenpartijen waarop SPIN (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij is te denken aan partijen die obligatieleningen uitgeven en marktpartijen waarmee Over The Counter (OTC)-derivatenposities worden aangegaan. Beleid kredietrisico Voor DB-pensioenregelingen beheerst SPIN het kredietrisico door het hanteren van hoge eisen aan credit ratings, het nauwgezet selecteren van tegenpartijen en het stellen van limieten op maximale exposure aan tegenpartijen op totaalniveau. Dit laatste betekent dat met alle posities die een tegenpartij heeft met SPIN rekening wordt gehouden. Daarnaast vraagt SPIN extra zekerheden zoals onderpand (collateral). Voor afdekking van het settlementrisico belegt SPIN uitsluitend in markten met voldoende betrouwbaar functionerende clearing- en settlementsystemen. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, worden de waarborgen op dit gebied onderzocht. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name ‘Over The Counter’-derivaten werkt SPIN uitsluitend met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten. SPIN maakt hierbij gebruik van dagelijks collateral (onderpand) management en waardebepaling, waarbij het collateral alleen mag bestaan uit Europese staatsobligaties met een hoge rating. Voor risicobeheersing zijn in de richtlijnen ook maximale percentages opgenomen per tegenpartij. Voor DC-pensioenregelingen is er geen sprake van tegen partijrisico. Verantwoording kredietrisico 2011 Voor de DB-pensioenregelingen heeft het bestuur van SPIN besloten om de afwaardering van kredietwaardigheid in het 2e halfjaar van 2011 van AAA gewaardeerde staatsleningen te accepteren en de posities derhalve te handhaven. Motivering is dat door herbelegging het concentratierisico onevenredig zou toenemen. Daarnaast is door een wijziging in de beleggingsstrategie het aandeel van het vermogen dat in emerging markets wordt belegd verhoogd. Voor beleggingen in emerging markets gelden hogere eisen voor
INHOUD
86
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
aan te houden buffers. Gevolg is dat de aan te houden buffer voor kredietrisico sterk is toegenomen. Zie voor toelichting op de verantwoording bij paragraaf 2.9.2.3 ‘Beleid concentratierisico’. Voor de DC-pensioenregelingen is besloten naar andere aandelenfondsen over te stappen met als doel om securities lending te beëindigen. De transitie naar de nieuwe aandelenfondsen is in 2012 afgewikkeld.
2.9.2.5
Verzekeringstechnische risico’s Verzekeringstechnische risico’s betreft de mogelijke invloed op de pensioenverplichtingen als gevolg van onzekerheid in de actuariële grondslagen. Hierdoor bestaat het risico dat pensioenuitkeringen niet gefinancierd kunnen worden uit premie- en/of beleggingsinkomsten door niet passende technische aannames en grondslagen bij de opzet van de pensioenregeling en bij de bijbehorende premiestelling. Belangrijke actuariële risico’s zijn langleven-, overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico. Beleid verzekeringstechnische risico’s SPIN volgt ontwikkelingen op het gebied van langleven op de voet, zowel voor de bevolking van Nederland als voor het eigen fonds. Uitgangspunt is zoveel mogelijk actuele levensverwachtingen en pensioenfondsspecifieke correcties voor ervaringssterfte te gebruiken voor waardering van pensioenverplichtingen. SPIN hanteert een opslag in de pensioenpremies voor het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. SPIN heeft het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid deels afgedekt via een ‘stop loss’-herverzekering. Verantwoording verzekeringstechnische risico’s 2011 Voor DB-pensioenregelingen heeft DNB pensioenfondsen aangesproken op de onderbouwing van de fondsspecifieke correcties op de AG-prognosetabellen. Ook SPIN is hierop aangesproken. De waarmerkend actuaris schat de maximale exposure op circa 1,5% van de technische voorzieningen. Deze exposure zal bij de finalisering van de jaarrekening 2011 worden betrokken. Voor de DC-pensioenregelingen is het renterisico en het inkooprisico voor deelnemers onderzocht. Gebleken is dat het renterisico voldoende wordt beheerst, vooral in het laatste cohort voor pensionering. Ten aanzien van het inkooprisico van pensioenrechten op het moment van pensionering is geconcludeerd dat het risico dient te worden ingeperkt. Daartoe wordt het aantal cohorten uitgebreid. Dit wordt nader uitgewerkt.
2.9.2.6
Omgevingsrisico Het omgevingsrisico is het risico als gevolg van buiten SPIN komende veranderingen in afhankelijkheid van de sponsor, reputatie en omgevingsklimaat. Beleid omgevingsrisico Omgevingsrisico’s gaat onder andere over de onderstaande risico’s, die hierna verder worden toegelicht: • Sponsorrisico • Europese schuldencrisis • Pensioenakkoord
INHOUD
87
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
• Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen • Reputatierisico • Maatschappelijk verantwoord beleggen Sponsorrisico SPIN evalueert het sponsorrisico periodiek en zodra zich belangrijke wijzigingen voordoen. Zonodig initieert SPIN acties om de impact van wijzigingen voor het pensioenfonds bij te sturen of te beheersen. Europese schuldencrisis De schuldenproblematiek is complex en onzeker. Eenduidige uitspraken over de richting van markt zijn niet mogelijk. SPIN volgt de ontwikkelingen op de financiële markten op de voet. Pensioenakkoord In het Pensioenakkoord worden langleven- en beleggingsrisico’s verschoven naar de deelnemers. Daarnaast wordt het mogelijk pensioenuitkeringen te waarderen op het verwachte fondsrendement. Er zijn nog veel uit te werken punten. Dit maakt het niet mogelijk een éénduidige richting te kiezen. Wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen In het wetsvoorstel wordt niet voorzien in een one-tier board. Afgezien daarvan zijn naar verwachting wijzigingen door te voeren in de bestuursstructuur van SPIN. Reputatierisico Door de ontwikkelingen op de financiële markten zijn pensioenfondsen in een negatief daglicht komen te staan. SPIN speelt in op de ontwikkelingen in de media door feitelijke informatie te geven en mogelijke zorgen bij belanghebbenden te adresseren. Zo heeft SPIN bij de discussie over korten op pensioenen, direct gecommuniceerd dat korten bij SPIN op dat moment niet aan de orde is. Daarnaast is aangegeven dat korten in de toekomst mogelijk is. Verder heeft SPIN een communicatie- en reputatieonderzoek uitgevoerd. Hierin is de perceptie van belanghebbenden van SPIN onderzocht en de mening over de communicatie van SPIN. SPIN bestudeert de uitkomsten. Maatschappelijk verantwoord beleggen SPIN heeft een beleid inzake Verantwoord Beleggen. Het pensioenfonds legt de nadruk op ‘engagement’ (ESG-beleid) en hanteert als uitgangspunt de “Global Compact” criteria, die door de Verenigde Naties zijn geformuleerd. Dit is een initiatief dat verantwoord ondernemen bevordert. Het pensioenfonds heeft Hermes aangesteld om mede namens SPIN engagement te voeren. Daarnaast is het pensioenfonds lid van Eumedion. Het beleid van SPIN is nader uitgewerkt in paragraaf 2.6 ‘Beleggingen’. Verantwoording omgevingsrisico 2011 SPIN volgt de ontwikkelingen op de financiële markten, in het maatschappelijke debat en in wetgeving op de voet. Zonodig neemt SPIN initiatief om aanpassingen in de pensioenreglementen te laten doorvoeren. SPIN doet ieder kwartaal op haar website verslag over de uitvoering van het beleid op het gebied van maatschappelijk verantwoord beleggen.
INHOUD
88
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
SPIN handelt ten aanzien van de ontwikkelingen op de financiële markten op basis van de omstandigheden. Daarbij hanteert zij uitgangspunten die houvast bieden om met de omstandigheden om te gaan. Zonodig past SPIN de uitgangspunten aan. SPIN bereidt zich voor op de implementatie van het Pensioenakkoord door themasessies en een multidisciplinaire projectgroep die de implicaties voor SPIN onderzoekt. SPIN kiest daarmee voor een zorgvuldige aanpak met een goede voorbereiding.
2.9.2.7
Operationeel risico, IT- en uitbestedingsrisico Operationeel risico is op hoofdlijnen het risico van: • fouten in afwikkeling van transacties, verwerking en vastlegging van gegevens en/of in uitkeringen, betalingen en settlements; • het ontbreken van informatie die nodig is voor sturing en beheersing van de uitvoering en voor besluitvorming door het bestuur; • het door aanpassing van pensioenregeling, beleggingsproducten en/of andere dienstverlening niet voldoen aan behoeften van deelnemers en andere belanghebbenden, het niet voldoen aan wet- en regelgeving en/of optreden van een kwalitatief onvoldoende uitvoering. Het IT-risico is het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer, niet continu of onvoldoende beveiligd worden. Hierbij zijn risico’s met betrekking tot de volgende aspecten te onderscheiden: strategie en beleid, beveiliging, beheersbaarheid en continuïteit. Uitbestedingsrisico is het risico dat de continuïteit, integriteit en/of kwaliteit van de aan derden uitbestede werkzaamheden wordt geschaad. Beleid operationeel, IT- en uitbestedingsrisico SPIN heeft als onderdeel van het beleid voor integere en beheerste bedrijfsvoering beleid voor beheersing van operationeel en IT-risico uitgewerkt. Daarnaast is in hetzelfde onderdeel tevens beleid voor uitbesteding uitgewerkt. Verantwoording operationeel, IT- en uitbestedingsrisico 2011 Het uitbestedingsrisico had in 2011 de volle aandacht van SPIN. Aanleiding voor de aandacht voor uitbestedingsrisico was de geplande overgang van de uitbestede pensioenuitvoering van ASR Pension Fund Services naar Blue Sky Group. SPIN heeft een aangepast uitbestedingsplan onderhanden. Daarnaast zijn de procedures bij uitvoering en transitie door de nieuwe pensioenuitvoerder zorgvuldig uitgewerkt. SPIN onderzoekt in hoeverre het informatiebeveiligingsbeleid van IBM en SPIN op elkaar aansluiten. Ten aanzien van de operationele risico’s is de backup procedure geactualiseerd en is wat betreft bemensing de capaciteit op enkele punten aangepast.
INHOUD
89
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.9.2.8 Systeemrisico Het systeemrisico is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van SPIN niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Beleid systeemrisico SPIN is niet in staat het systeemrisico te beheersen. Wel streeft SPIN naar toereikende buffers om dit risico op te vangen. Het systeemrisico heeft een nauwe relatie met het omgevingsrisico. Zie paragraaf 2.9.2.6.
2.10 Communicatie In dit hoofdstuk zijn de voornaamste ontwikkelingen op het gebied van communicatie opgenomen. Paragraaf 2.10.1 gaat over de doelen van het communicatiebeleid. Paragraaf 2.10.2 behandelt de uitvoering van het communicatiebeleid. In paragraaf 2.10.3 is de evaluatie van de effectiviteit van het communicatiebeleid en de aanscherping van dit beleid uitgewerkt. De nieuwsvoorziening aan belanghebbenden is in paragraaf 2.10.4 opgenomen. Tenslotte zijn de overige ontwikkelingen verwerkt in paragraaf 2.10.5.
2.10.1
Doelen communicatiebeleid SPIN streeft ernaar om de pensioencommunicatie op het volgende niveau te realiseren: • Belanghebbenden van SPIN inzicht en overzicht geven over het pensioen dat ze opbouwen en/of uitgekeerd krijgen; • Meer pensioenbewustzijn creëren en een betrokken houding ten opzichte van pensioen; • Waar nodig stimuleren tot actie ten opzichte van het eigen pensioen, zodat de belanghebbende de regeling optimaal benut; • Via communicatie bijdragen aan het imago van SPIN als betrouwbare en toegankelijke partij.
2.10.2
Uitvoering communicatiebeleid Uitgangspunten bij het communicatiebeleid zijn: • Zoveel mogelijk communiceren naar de verschillende doelgroepen, rekening houdend met kennisniveau, informatiebehoefte, omgeving en levensgebeurtenissen van doelgroepen; • De communicatie aanbieden via verschillende, voor de boodschap relevante media, en variërend van algemene standaard schriftelijke informatie tot, waar nodig en haalbaar, persoonlijker begeleiding; • De communicatie zo toegankelijk en laagdrempelig mogelijk aanbieden. Feedback vanuit de doelgroepen zoveel mogelijk verwerken in de communicatie-uitingen; • Het communicatiebeleid op alle niveaus verwerken in jaar- en projectplannen en samenwerkingsverbanden, zowel intern als extern en draagvlak voor beleid creëren en stimuleren; • Wettelijke verplichtingen en AFM-richtlijnen integreren in de communicatie-aanpak. Het gaat hierbij om volledig, tijdig, duidelijk en begrijpelijk communiceren en het voldoen aan de zorgplicht voor alle deelnemers.
INHOUD
90
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.10.3
Evaluatie effectiviteit communicatiebeleid en aanscherping In deze paragraaf worden de volgende punten op het gebied van effectiviteit van het communicatiebeleid behandeld: 1. Momenten evaluatie effectiviteit communicatie 2. Onderzoeksresultaten eerste meting effectiviteit communicatiebeleid
Evaluatie effectiviteit communicatiebeleid 1. Momenten van evaluatie SPIN evalueert de effectiviteit van communicatie-inspanningen op verschillende momenten. Voorbeelden zijn het monitoren van feedback vanuit doelgroepen, na afloop van projecten, tijdens terugkerende herzieningen van bestaande communicatie en door actieve uitvraag bij doelgroepen.
Evaluatie effectiviteit communicatiebeleid 2. Onderzoeksresulaten eerste meting In dit onderdeel wordt ingegaan op: • Resultaten eerste meting effectiviteit communicatiebeleid en reputatie SPIN • Onderzoek communicatie over de DC-regeling bij indiensttreding • Herziening procescorrespondentie TKP Resultaten eerste meting effectiviteit communicatiebeleid en reputatie SPIN In 2011 heeft SPIN een onderzoek laten uitvoeren naar de effectiviteit van het communicatiebeleid en de reputatie van SPIN als fonds. Dit onderzoek, de SPIN Monitor, vormde een eerste meting. Elke twee à drie jaar voert SPIN de Monitor opnieuw uit om de ontwikkelingen in de gaten te houden. De SPIN Monitor heeft veel nuttige informatie opgeleverd, onder meer: • In het algemeen is de effectiviteit van de communicatie goed en bereikt SPIN de doelgroepen via de communicatiekanalen; • De populairste communicatiemiddelen zijn het pensioenoverzicht, nieuwsblad SPIN. FO, de PensioenPlanner en de website. Er is vraag naar nieuwe of alternatieve media; • Deelnemers aan de DC-regeling zijn minder pensioenbewust en vinden dat hun pensioen slechter is geregeld in vergelijking met DB-deelnemers en gepensioneerden; • In het algemeen krijgt het imago van SPIN een ruime voldoende en hebben belanghebbenden vertrouwen in SPIN. Ook hier geven de DC-deelnemers een lagere score in vergelijking met andere respondenten. Het effect van de rechtszaak op het imago is zeer beperkt. Onderzoek communicatie over de DC-regeling bij indiensttreding In 2011 is een onderzoek uitgevoerd naar de communicatie bij indiensttreding. Doel van dit kwalitatieve onderzoek was input te krijgen voor het doorvoeren van verbeteringen met betrekking tot de DC-regeling. Het onderzoek bestond uit interviews met nieuwe werknemers en met de recruitmentafdeling van IBM en het in kaart brengen van het gehele proces van indiensttreding. Er werd onder meer gekeken in hoeverre de DC-regeling helder wordt gepositioneerd en toegelicht, aan welke communicatie (inhoud en media) nieuwe werknemers behoefte hebben als ze in dienst komen en eventueel daarna. Ook is gekeken welke rol IBM als werkgever kan spelen in de pensioencommunicatie.
INHOUD
91
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Herziening procescorrespondentie TKP Gedurende het jaar heeft SPIN de procescorrespondentie herzien die TKP namens SPIN uitstuurt. Deze herziening doet SPIN regelmatig. Door regelmatig de uitgaande communicatie te herzien, houdt SPIN regie en zorgt ervoor dat het algemene communicatiebeleid ook in de praktijk wordt uitgevoerd. SPIN gaat na of de correspondentie nog voldoet aan wettelijke verplichtingen. Daarnaast wil SPIN alle communicatie begrijpelijk, overzichtelijk en herkenbaar aanbieden. In 2012 scherpt SPIN naar aanleiding van het onderzoek het communicatiebeleid aan.
2.10.4
Nieuwsvoorziening belanghebbenden In deze paragraaf komen de volgende communicatiemiddelen aan bod: 1. Nieuwsflitsen 2. Nieuwsblad SPIN.FO 3. Website
Nieuwsvoorziening 1. Nieuwsflitsen In januari 2011 ontvingen alle belanghebbenden een nieuwsflits met informatie over de toeslagverlening (DB-pensioenen en pensioenuitkeringen) en een nieuwsflits met een korte terugblik op de financiële markten voor deelnemers met een DC-kapitaal. Deze informatie werd in twee afzonderlijke nieuwsflitsen gebracht bij de relevante doelgroepen, om het onderscheid duidelijk te maken. Nieuwsvoorziening 2 Nieuwsblad SPIN.FO Nieuwsblad SPIN.FO met nieuws, achtergronden en interviews is in juli en december uitgekomen. In deze edities is duidelijker onderscheid gemaakt tussen DB- en DC-gerelateerde boodschappen. Nieuwsvoorziening 3. Website SPIN geeft op haar website de meeste nieuwsvoorziening. De website is het medium bij uitstek om transparantie te bevorderen. Vanaf juli is de nieuwsvoorziening versterkt door op experimentele basis twitter in te zetten. Maandelijks wordt op de website de actuele dekkingsgraad vermeld, naast allerlei andere berichten over pensioenen en het fonds. Andere opgenomen informatie betreft marktontwikkelingen (DC-regeling), een special over de DC-regeling, basiscijfers van het reglement, informatie over het toeslagbeleid, duurzaam beleggen, vermeldingen van offline publicaties, aangepaste reglementen, jaarverslag en updates over verkiezingen Deelnemersraad.
2.10.5
Overige ontwikkelingen communicatie In deze paragraaf zijn de volgende overige ontwikkelingen op het gebied van communicatie uitgewerkt: 1. Verkiezingen Deelnemersraad 2. Uitspraak in rechtszaak tussen Grey Blue Circle en SPIN 3. Overgang uitvoering bij ASR naar Blue Sky Group 4. Jubileum SPIN 15 jaar
INHOUD
92
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
Overige ontwikkelingen 1. Verkiezingen Deelnemersraad In en na de zomer is de campagne voor de tweejaarlijkse verkiezingen voor de Deelnemersraad weer gehouden. Tijdens deze campagne werden twee nieuwe leden gezocht namens de werknemers en drie namens de pensioengerechtigden. Ook werd extra aandacht besteed aan het werven van vrouwelijke en jongere leden. De campagne werd breed ingezet op de SPIN-website, via het intranet van IBM, met prikkelende posters op IBM-lokaties en een kandidatenkrant. Onder de werknemers deden tien kandidaten mee, onder de pensioengerechtigden negen. Een kwart van de werknemers bracht een stem uit, en bijna de helft van de pensioengerechtigden.
Overige ontwikkelingen 2. Uitspraak in rechtszaak tussen Grey Blue Circle en SPIN Eind mei deed het Gerechtshof een uitspraak in de rechtszaak tussen de Grey Blue Circle en SPIN. Hierover is uitgebreid (persoonlijk) gecommuniceerd met de betrokkenen. Zie voor meer informatie over de rechterlijke uitspraak en afwikkeling paragraaf 2.2.4 Afwikkeling van de uitspraak in de GBC-rechtszaak en 3.5.9 Toelichting op de Staat van Baten en Lasten onder ‘Toeslagverlening’.
Overige ontwikkelingen 3. Overgang uitvoering ASR naar Blue Sky Group In het najaar kwam de communicatie in verband met de overgang van pensioenrechten bij ASR naar Blue Sky Group op gang. SPIN stuurde meerdere mailings uit aan pensioengerechtigden om ze te informeren over de transitie en de gevolgen daarvan voor de belanghebbenden. Verder werden voorbereidingen getroffen voor communicatie in het eerste halfjaar van 2012.
Overige ontwikkelingen 4. Jubileum SPIN 15 jaar In 2011 was SPIN 15 jaar actief als pensioenfonds. Ter ere daarvan werd een jubileumboekje uitgebracht. Hierin waren eerder verschenen en nieuwe interviews met oud-IBM’ers gebundeld.
2.11 Toekomst Deze paragraaf gaat in op: • Ontwikkeling dekkingsgraad (paragraaf 2.11.1) • Ontwikkeling beleggingsrendement (paragraaf 2.11.2) • Pensioenakkoord en wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen (paragraaf 2.11.3)
2.11.1
Ontwikkeling dekkingsgraad SPIN is sinds december 2009 `uit herstel´. In de eerste maanden van 2012 is de dekkingsgraad stabiel. In april 2012 bedraagt de dekkingsgraad 121,0% (per 31 december 2011: 122,1%). Deze daling is met name het gevolg van de toeslagverlening van 2,03% per 1 januari 2012 voor de reguliere deelnemers en pensioengerechtigden. Voor de GBC-rechtszaak deelnemers en pensioengerechtigden bedraagt deze toeslag 2,47%.
INHOUD
93
SPIN jaarverslag 2011 | verslag van het algemeen bestuur
2.11.2
Ontwikkeling beleggingsrendement Het rendement op de DB-pensioenregeling is voor de periode januari tot en met maart 2012 3,71% ten opzichte van een benchmarkrendement van 3,60%. Het rendement op het kapitaal in de DC-pensioenregeling is voor de periode januari tot en met maart 2012 als volgt: • Profiel 1 8,48% • Profiel 2 7,13% • Profiel 3 4,89% • Profiel 4 2,67% • Profiel 5 1,36%
2.11.3
Pensioenakkoord en wetsvoorstel Versterking bestuur pensioenfondsen In 2012 wordt uitwerking van het Pensioenakkoord verwacht. Ook wordt dan uitwerking verwacht van de voor de toekomst beschikbare bestuursmodellen en andere eisen aan goed pensioenfondsbestuur. In 2012 bereidt SPIN zich voor op het maken van keuzes die met implementatie samenhangen.
2.12 Vaststelling verslag van het Algemeen bestuur Amstelveen, 8 juni 2012
Namens het Algemeen bestuur,
Dagelijks bestuur,
P.N.J. Snoek, voorzitter J.G.C.M. Wijffels, secretaris
R. Hommes, directeur K. Verloop, adjunct-directeur C. de Jong, manager pensioenen
INHOUD
94
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
3 Jaarrekening 3.1 Balans
(na bestemming saldo) (bedragen x 4 1.000)
ACTIVA
31 december 2011
Referentie A
– Vastgoedbeleggingen
117.426
113.715
– Aandelen
679.884
916.463
– Overige Zakelijke Waarden – Derivaten
159.029
52.873
2.186.579
2.004.325
269.532
49.143 3.412.450
– Aandelen
116.699
108.555
83.909
69.789
Materiële vaste activa
D
Vorderingen en overlopende activa
E
Overige activa – Liquide middelen
3.136.519
Beleggingen voor risico deelnemers – Vastrentende waarden
C
Beleggingen voor risico pensioenfonds
– Vastrentende waarden
B
31 december 2010
200.608
178.344
29
27
8.537
10.637
4.700
3.791 4.700
3.791
3.626.324
3.329.318
INHOUD
95
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
(bedragen x 4 1.000)
PASSIVA
31 december 2011
31 december 2010
Referentie F
Reserves – Wettelijke reserves
214.854
250.519
– Overige reserves
404.115
412.538 618.969
G
663.057
Technische voorzieningen – Technische voorzieningen risico pensioenfonds – Overige technische voorzieningen
2.750.305
2.436.636
48.072
44.933 2.798.377
H
Voorzieningen risico deelnemers
I
Overige schulden en overlopende passiva
200.608
2.481.569
178.344
8.370
6.348
3.626.324
3.329.318
INHOUD
96
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
3.2 Staat van Baten en Lasten (bedragen x 4 1.000)
BATEN
2011
2010
Referentie J
Premiebijdragen risico pensioenfonds
35.531
39.505
K
Premiebijdragen risico deelnemers
25.575
21.872
L*
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
377.043
352.877
-531
11.416
679
821
438.297
426.491
134.512
128.421
5.208
4.650
M * Beleggingsresultaten risico deelnemers N * Overige baten *
Totaal baten
LASTEN O
Pensioenuitkeringen
P
Pensioenuitvoeringskosten
Q
Mutatie technische voorzieningen en voorzieningen risico deelnemers Mutatie technische voorzieningen – Mutatie technische voorzieningen risico
313.669
163.773
3.139
-26.538
Totaal mutatie technische voorzieningen
316.808
137.235
Mutatie voorzieningen risico deelnemers
22.264
30.258
pensioenfonds – Mutatie overige technische voorzieningen
Totaal mutatie technische voorzieningen risico
339.072
167.493
pensioenfonds en voorzieningen risico deelnemers R
Saldo overdrachten van pensioenaanspraken
2.503
2.840
S*
Overige lasten
1.090
2.011
*
Totaal lasten
482.385
305.415
Saldo van Baten en Lasten
-44.088
121.076
Bestemming van het saldo van Baten en Lasten Wettelijke reserves Overige reserves Totaal saldo van Baten en Lasten
-35.665
4.484
-8.423
116.592
-44.088
121.076
* In verband met een gewijzigde kostenallocatie tussen DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen zijn de vergelijkende cijfers van 2010 aangepast.
INHOUD
97
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
3.3 Kasstroomoverzicht (bedragen x 4 1.000) 2011
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies van werkgever en werknemers
35.531
39.505
Ontvangen premies risico deelnemers
25.575
21.872
2.150
386
Betaalde pensioenuitkeringen
Ontvangen waardeoverdrachten
-134.512
-128.421
Betaalde waardeoverdrachten
-4.653
-3.226
-71
-93
Betaalde premies herverzekering Betaalde pensioenuitvoeringskosten
-5.207
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen
-74.627
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen
-4.650 -81.187
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
2010
93.800
104.305
2.286.689
1.291.563
-2.267.858
-1.315.484
Verkopen beleggingen deelnemers DC-kapitaal
23.348
73.799
Aankopen beleggingen deelnemers DC-kapitaal
-45.544
-91.966
-12.503
-52.155
-7.335
-5.527
Gerealiseerde valutaresultaten op valutaAfdekkingstransacties Betaalde kosten van vermogenbeheer *
70.597
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten *
Mutatie kasstroom lopende interest/ontvangen
4.535
Andere mutaties Mutatie kasstroom debiteuren/crediteuren
18.033
74.679
2.615
-6.394
dividend Overige mutaties *
-344
Totaal kasstroom uit andere mutaties * Mutatie liquide middelen
-1.037 20.304
67.248
9.714
-2.844
Specificatie Mutatie liquide middelen Overige activa Beleggingsgerelateerde liquide middelen Totaal Mutatie liquide middelen
909
-4.308
8.805 9.714
* In verband met een gewijzigde kostenallocatie tussen DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen zijn de vergelijkende cijfers van 2010 aangepast.
1.464 -2.844
INHOUD
98
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
3.4 Actuariële analyse (bedragen x 4 1.000)
1. Resultaat op rendement 2. Pensioenopbouw (premie) 3. Toeslagverlening 4. Onttrekking voor pensioenuitkeringen 5. Wijziging uit hoofde van overdracht
2011
2010
27.179
146.048
8.858
13.867
-76.431
-22.386
-3.597
-185
-132
307
van pensioenaanspraken
6. Overige resultaten -364
Pensioenuitvoeringskosten
Technische grondslagen Invalidering
0
3.953
4.743
Resultaat op Sterfte (langlevenrisico)
834
2.891
Resultaat op Sterfte (kortlevenrisico)
-1.928
585
Resultaat op Technische grondslagen Resultaat op Andere mutaties Saldo van Baten en Lasten
2.859
8.219
-2.460
-24.794
-44.088
121.076
INHOUD
99
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
3.5 Toelichting behorende tot de Jaarrekening In • • • • • • • • • • • •
deze paragraaf komen de volgende onderwerpen aan bod: Doel SPIN (3.5.1) Opmaken en vaststellen jaarrekening (3.5.2) Overeenstemmingsverklaring (3.5.3) Algemene grondslagen (3.5.4) Specifieke grondslagen (3.5.5) Toelichting op de Balans (3.5.6) Risicobeheer en derivaten (3.5.7) Niet in de balans opgenomen verplichtingen (3.5.8) Toelichting op de Staat van Baten en Lasten (3.5.9) Toelichting op het Kasstroomoverzicht (3.5.10) Toelichting op de Actuariële analyse (3.5.11) Overige toelichting op de Jaarrekening (3.5.12)
3.5.1
Doel SPIN Doel van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland (hierna: SPIN) is het verstrekken van pensioenuitkeringen op basis van statuten, pensioenreglementen en individuele pensioenovereenkomsten die zijn bestemd voor ouderdom en overlijden. Ook verstrekt SPIN pensioenuitkeringen aan arbeidsongeschikte deelnemers. SPIN is statutair gevestigd te Amsterdam.
3.5.2
Opmaken en vaststellen jaarrekening Het Dagelijks bestuur heeft de jaarrekening opgemaakt en het Algemeen bestuur heeft op 8 juni 2012 de jaarrekening vastgesteld. De jaarrekening is opgesteld in euro’s. In de balans en de Staat van Baten en Lasten zijn referenties opgenomen die verwijzen naar de toelichting.
3.5.3 Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, met uitzondering van het volgende. Afwijkend van Richtlijn 610.302 is de mutatie technische voorzieningen risico pensioenfonds in de Staat van Baten en Lasten opgenomen als één post. De in de Richtlijn voorgeschreven specificatie in de staat van baten van deze ‘mutatie technische voorzieningen voor risico van het pensioenfonds’ is niet opgenomen. Deze uitsplitsing is opgenomen in de toelichting op de Staat van Baten en Lasten (‘mutatie technische voorzieningen en mutatie voorziening voor risico deelnemers’). Het bestuur heeft deze verwerkingswijze gekozen vanuit het oogpunt van inzicht en consistentie. Deze keuze sluit aan bij de in de Richtlijn vereiste verwerkingswijze voor ‘mutatie voorzieningen risico deelnemers’. Het bestuur is van mening dat deze werkwijze de leesbaarheid en toegan kelijkheid van de jaarrekening ten goede komt.
INHOUD
100
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
3.5.4
Algemene grondslagen In deze paragraaf omen de volgende onderwerpen aan bod: 1. Algemeen 2. Vergelijking met voorgaand jaar 3. Schattingen en veronderstellingen 4. Opname van een actief of een verplichting 5. Securities lending 6. Saldering van een actief en een verplichting 7. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen 8. Vreemde valuta 9. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen.
Algemene grondslagen 1. Algemeen Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Bedragen in vreemde valuta zijn omgerekend tegen de koersen per balansdatum. Voor de overige activa en passiva geldt, tenzij in de specifieke grondslagen hieronder anders is aangegeven, dat deze zijn gewaardeerd op nominale waarde. Deze boekwaarde benadert de actuele waarde als gevolg van het korte termijnkarakter van deze vorderingen en schulden.
Algemene grondslagen 2. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar.
Algemene grondslagen 3. Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van Baten en Lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien, indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.
Algemene grondslagen 4. Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar SPIN zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
INHOUD
101
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Baten worden in de Staat van Baten en Lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op afwikkelingsdatum.
Algemene grondslagen 5. Securities lending Voor ‘beleggingen voor risico pensioenfonds’ bestaat een programma op het gebied van securities lending. In verband met de kredietcrisis is dit programma sinds eind 2008 tot nader order opgeschort. De deelnemers nemen via ‘beleggingen voor risico deelnemers’ deel in beleggingsfondsen. Deze fondsen nemen deel aan een securities lending programma, waarbij bepaalde effecten voor korte periodes worden uitgeleend aan andere marktpartijen. Beleggingen die in het kader van een securities lending contract worden uitgeleend, blijven deel uitmaken van de balans. Deze beleggingen worden gewaardeerd volgens de algemene grondslag voor waardering en resultaatbepaling voor beleggingen. Als onderpand ontvangen geldmiddelen worden opgenomen onder beleggingen. Als onderpand ontvangen geldmiddelen die zijn herbelegd, worden opgenomen onder beleggingen. Uit securities lending voortvloeiende Baten en Lasten worden volgens het toerekenbeginsel over de looptijd van de desbetreffende transacties verantwoord. Verantwoording vindt plaats door verrekening in de Net Asset Value van het betreffende beleggingsfonds en in de interestopbrengsten onder de post ‘Directe beleggingsopbrengsten’. De Baten en Lasten worden via een verdeelsleutel verdeeld tussen de vermogensbeheerder en SPIN.
Algemene grondslagen 6. Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd.
INHOUD
102
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Algemene grondslagen 7. Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de Staat van Baten en Lasten opgenomen.
Algemene grondslagen 8. Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Baten en Lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. De uit de afwikkeling en omrekening voortvloeiende koersverschillen komen ten gunste of ten laste van de Staat van Baten en Lasten. 2011
2010
Ultimo december
Gemiddeld
Ultimo december
Gemiddeld
USD – US-Dollar
1,298
1,400
1,342
1,322
GBP – Britse Pond
0,835
0,869
0,857
0,856
JPN – Japanse Yen
99,879
111,195
108,806
115,191
1,214
1,231
1,250
1,369
Valutakoersen ten opzichte van de euro
CHF – Zwitserse Frank
De vermelde gemiddelde valutakoersen zijn gebaseerd op middeling van de valutakoersen per maandeinde.
Tabel 20. Valutakoersen ten opzichte van de euro
Algemene grondslagen 9. Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen De niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen zijn, tenzij anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde.
3.5.5
3.5.5.1
Specifieke grondslagen In deze paragraaf komen aan bod: Specifieke grondslagen voor de Balans (3.5.5.1) Specifieke grondslagen voor de Staat van Baten en Lasten (3.5.5.2) Specifieke grondslagen voor de Balans Deze paragraaf gaat in op de volgende onderwerpen: Activa A. Beleggingen voor risico pensioenfonds B. Beleggingen voor risico deelnemers C. Materiële vaste activa D. Vorderingen en overlopende activa E. Overige activa Passiva F. Reserves G. Technische voorzieningen H. Voorzieningen risico deelnemers I. Overige schulden en overlopende passiva
INHOUD
103
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
A Beleggingen voor risico pensioenfonds Hierna komen de volgende onderwerpen aan bod: 1. Algemeen 2. Zakelijke waarden (zie in de balans: posten Vastgoedbeleggingen, Aandelen en Overige Zakelijke Waarden) 3. Vastrentende waarden 4. Derivaten
Beleggingen voor risico pensioenfonds 1. Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die onderliggende beleggingen.
Beleggingen voor risico pensioenfonds 2. Zakelijke waarden De actuele waarde van beursgenoteerde zakelijke waarden is de beursnotering per balansdatum en van niet-beursgenoteerde zakelijke waarden de berekende actuele waarde. De vastgoedbeleggingen betreffen indirecte vastgoedbeleggingen. Aandelen betreft zowel rechtstreekse investeringen in bedrijven als participaties in beleggingsinstellingen. De overige zakelijke waarden betreft niet-beursgenoteerde private equity.
Beleggingen voor risico pensioenfonds 3. Vastrentende waarden De actuele waarde van beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen is de beursnotering per balansdatum. De actuele waarde van niet-beursgenoteerde vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen is benaderd op basis van de geschatte toekomstige nettokasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico en oninbaarheid) en looptijd.
Beleggingen voor risico pensioenfonds 4. Derivaten De actuele waarde van derivaten is de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald via marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen. Voor de waardering van rentederivaten wordt de Euro swap curve Londen Close Time 17.00 gehanteerd. De valutatermijncontracten en forwards worden gewaardeerd op de spot en forward points gehanteerd gemeten op WM Reuters 16:00 London Time van de betreffende valuta. Futures en opties zijn gewaardeerd tegen marktnotering. Indien een derivatenpositie negatief is wordt het bedrag onder ‘Overige schulden en overlopende passiva’ verantwoord. Wijzigingen in de actuele waarde van een derivaat worden in de Staat van Baten en Lasten verantwoord in het boekjaar waarin deze wijzigingen zich voordoen, voor zover zij een in de balans verwerkte actief- of passiefposten afdekken.
B Beleggingen voor risico deelnemers De beleggingen voor risico deelnemers hebben betrekking op de deelnemers in het ‘defined contribution’-deel van de Flex- en BasisPensioenregeling. De grondslagen voor de waardering van de beleggingen voor risico van deelnemers zijn gelijk aan die voor de ‘beleggingen voor risico pensioenfonds’.
INHOUD
104
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
C Materiële vaste activa De materiële vaste activa bestaan uit een verbouwing aan het huurpand, kantoorapparatuur en kantoorinventaris. De materiële vaste activa worden gewaardeerd op verkrijgingsprijs plus bijkomende kosten onder aftrek van lineaire afschrijvingen gedurende de geschatte economische levensduur. Met op balansdatum verwachte bijzondere waardeverminderingen wordt rekening gehouden. De afschrijvingstermijn voor de verbouwing is tien jaar, voor de kantoorapparatuur drie jaar en voor de kantoorinventaris vijf jaar.
D Vorderingen en overlopende activa Vorderingen worden opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie, gewoonlijk de nominale waarde. Een voorziening wordt getroffen op de vorderingen op grond van verwachte oninbaarheid.
E Overige activa Onder ‘Overige activa’ zijn de liquide middelen opgenomen. Dit omvat kas, banktegoeden en deposito’s die direct opeisbaar zijn dan wel met een looptijd korter dan twaalf maanden en niet gerelateerd zijn aan beleggingen. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransacties zijn gepresenteerd onder beleggingen.
F Reserves De reserves worden bepaald door het bedrag dat resteert nadat alle actiefposten en posten van het vreemd vermogen, inclusief de ‘Technische voorzieningen’, volgens de geldende waarderingsgrondslagen in de balans zijn opgenomen. Hierna worden behandeld: 1. Wettelijke reserves 2. Overige reserves Reserves 1. Wettelijke reserves De Wettelijke reserves zijn bestemd voor herwaardering van beleggingen en voor actuariële risico’s en worden gevormd uit de bestemming van het saldo van de Staat van Baten en Lasten. Jaarlijks wordt de omvang van de Wettelijke reserves door het Algemeen bestuur vastgesteld op het vereist eigen vermogen, zoals gedefinieerd in het FTK en berekend volgens de in de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling voorgeschreven methode. Daarmee is het niveau van de Wettelijke reserves mede afhankelijk van het risicoprofiel van de beleggingsportefeuille van SPIN. Reserves 2. Overige reserves De overige reserves worden jaarlijks gemuteerd door bestemming van het saldo van Baten en Lasten. De bestemming betreft de ultimo boekjaar resterende overschotten of tekorten na aftrek van het bedrag dat bestemd is om te worden gemuteerd in de Wettelijke reserves.
G Technische voorzieningen Hierna komen aan bod: 1. Technische voorzieningen risico pensioenfonds 2. Overige technische voorzieningen
INHOUD
105
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Technische voorzieningen 1. Technische voorzieningen risico pensioenfonds De ‘technische voorzieningen risico pensioenfonds’ worden gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, waarvoor conform paragraaf 248 van de Richtlijn 610 van de Raad voor de Jaarverslaggeving de actuele rentetermijnstructuur dient te worden gebruikt zoals gepubliceerd door DNB. Vanwege marktomstandigheden heeft DNB aangegeven dat voor het waarderen van de technische voorzieningen per 31 december 2011 als actuele rentetermijnstructuur het gemiddelde van de rentetermijnstructuur van alle handelsdagen in de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011 moet worden beschouwd. Daarnaast wordt bij bepaling van de contante waarde uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele actuariële grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. Bij de berekening van de technische voorzieningen risico pensioenfonds is uitgegaan van de op de balansdatum geldende pensioenreglementen, gedane pensioentoezeggingen c.q. afgesloten pensioenovereenkomsten en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks besluit het Dagelijks bestuur in het begin van het nieuwe boekjaar, rekening houdend met een principebesluit van het Algemeen bestuur in december, of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken worden verleend. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de technische voorzieningen risico pensioenfonds wordt ten aanzien van de ‘defined benefit’-regeling (middelloon) rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Ten aanzien van de DC-pensioenregeling (beschikbare premieregeling) geldt dat een voorziening wordt getroffen ter grootte van de toekomstig in het DC-kapitaal te storten premies tijdens arbeidsongeschiktheid. Deze te storten premiebijdragen volgen de leeftijdsafhankelijke premietabel. De toekomstig te storten premies worden gewaardeerd op basis van contante waarde en rekening houdend met de marktrente. De technische voorzieningen risico pensioenfonds zijn gebaseerd op de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: • Marktrente: De marktrente is gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB, rekening houdend met de looptijd van de uitkeringen. Per 31 december 2011 geldt een looptijd van de uitkeringen van 14,0 jaar (2010: 13,3 jaar). Hierbij hoort per 31 december 2011 een gewogen gemiddeld rentepercentage van 2,7%, gebaseerd op de door DNB aangegeven gemiddelde rente termijnstructuur over de periode 1 oktober tot en met 31 december 2011 (2010: 3,5%, gebaseerd op de actuele rentetermijnstructuur per 31 december 2010);
INHOUD
106
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
• Levensverwachting: De levensverwachting is conform 2010 gebaseerd op de AG prognosetafels 2010-2060 met gebruikmaking van hieronder vermelde fondsspecifieke correctiefactoren; • Leeftijdsbepaling: Leeftijden worden in jaren en maanden bepaald. Bij deelnemers met een aanspraak op uitgesteld ouderdomspensioen wordt de leeftijd op de reglementaire pensioendatum gehanteerd en wordt de toekomstige duur op maanden naar beneden afgerond; • Leeftijdscorrectie: SPIN hanteert bij het toepassen van de AG prognosetafels een pensioenfondsspecifieke en leeftijdsafhankelijke leeftijdscorrectie om rekening te houden met de specifieke levensverwachting van haar bestand van actieve deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden. Voor mannen en vrouwen wordt een specifieke correctietabel toegepast (correctiefactor mannen 1,1, vrouwen 0,28); • Pensioenleeftijd: De pensioenleeftijd voor actieve deelnemers in de BasisPensioenregeling is 65 jaar. Voor gewezen deelnemers wordt de reguliere pensioenleeftijd van het reglement gehanteerd op grond waarvan deze aanspraken zijn ontstaan (60 of 65 jaar); • Partnerfrequentie en leeftijdsverschil partners: Hierbij zijn de volgende vier zaken van belang. 1. Voor opbouw van weduwen-, weduwnaars- en partnerpensioen wordt gerekend op basis van partnerfrequenties en leeftijdsverschil van de partners. 2. (Gewezen) deelnemers die de pensioendatum nog niet hebben bereikt, worden per de berekeningsdatum als (100%) gehuwd of duurzaam samenlevend beschouwd (onbepaalde partnersysteem). 3. Op of na de pensioendatum wordt de partnerfrequentie gebaseerd op de feitelijke burgerlijke staat (bepaalde partnersysteem). 4. Mannelijke deelnemers worden geacht een drie jaar jongere vrouw te hebben, de vrouwelijke deelnemers een drie jaar oudere man; • Kostenopslagen: Er wordt een kostenopslag van 1% van de technische voorzieningen gehanteerd als reservering voor toekomstige administratie- en excassokosten. Aanvullend is vanaf 2010 een voorziening uitvoeringskosten getroffen die is opgenomen onder ‘overige technische voorzieningen’; • Mate van arbeidsongeschiktheid: Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt uitgegaan van de feitelijke mate van arbeidsongeschiktheid.
Technische voorzieningen 2. Overige technische voorzieningen Hierna komen de volgende onderwerpen aan bod: 1. Algemeen 2. Voorziening bijzondere toeslagverplichtingen 3. Voorziening conversieverplichtingen 4. Voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid 5. Voorziening uitvoeringskosten 6. Voorziening stamrechten 1. Algemeen Onder ‘Overige technische voorzieningen’ worden ten eerste voorzieningen opgenomen voor risico’s die samenhangen met de pensioenverplichtingen voor zover deze niet zijn opgenomen in de berekening van de technische voorzieningen risico pensioenfonds.
INHOUD
107
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Daarnaast is één voorziening voor risico van de werkgever opgenomen (voorziening stamrechten). Waardering van de ‘overige technische voorzieningen’ vindt plaats op basis van dezelfde actuariële grondslagen als de technische voorzieningen risico pensioenfonds. 2. Voorziening bijzondere toeslagverplichtingen In de ‘voorziening bijzondere toeslagverplichtingen is de verplichting tot onvoorwaardelijke toeslagverlening verwerkt met betrekking tot polissen waarvan de nominale verplichtingen in 1986 zijn ondergebracht bij ASR. De onvoorwaardelijke toeslagverlening komt voor rekening van SPIN en betreft cumulatief maximaal 1,75% per jaar. 3. Voorziening conversieverplichtingen Bij conversie van deelnemers aan het IBM Pensioenreglement naar het FlexPensioenreglement zijn extra stortingen in het ‘defined contribution’-kapitaal toegezegd. De hoogte van de extra stortingen worden berekend volgens de ‘conversie- en incentive’-regeling. De voorziening conversieverplichtingen dekt de kosten die voortvloeien uit deze toezegging. Met ingang van 1 januari 2007 wordt deze compensatie, om te voldoen aan de in de Wet VPL gestelde eisen, rechtstreeks via het salaris aan de deelnemers uitbetaald en niet meer in het DC-kapitaal gestort. Derhalve vindt alleen nog afwikkeling van deze voorziening plaats. 4. Voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid De voorziening uitlooprisico arbeidsongeschiktheid anticipeert op toekomstige verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsongeschiktheidsregeling. Deze verplichtingen ontstaan tot uiterlijk twee jaar na afsluiting van het boekjaar. De voorziening wordt jaarlijks vast gesteld op de in de laatste twee jaar bij IBM in rekening gebrachte risicopremie voor arbeidsongeschiktheid. 5. Voorziening uitvoeringskosten In de technische voorzieningen risico pensioenfonds is een kostenopslag van 1% van de technische voorzieningen verwerkt als reservering voor toekomstige administratieen excassokosten. Vanaf 2010 is naast deze opslag aanvullend onder de post ‘overige technische voorzieningen’ een ‘voorziening uitvoeringskosten’ gevormd ter grootte van 0,8% van de technische voorzieningen als dekking voor de operationele kosten indien de relatie met de sponsor is beëindigd. 6. Voorziening stamrechten De voorziening stamrechten betreft tijdelijke verplichtingen voor rekening en risico van IBM die door SPIN worden uitgevoerd. Waardering vindt plaats volgens de grondslagen van de technische voorzieningen. Deze verplichtingen komen overeen met een uitkering aan deelnemers tot aan de (vervroegde) pensioendatum. Financiering is in afzonderlijke overeenkomsten met IBM vastgelegd en wordt afgewikkeld door het storten van koopsommen.
INHOUD
108
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
H Voorzieningen voor risico deelnemers De voorzieningen voor risico deelnemers komen overeen met de ‘defined contribution’kapitalen van de deelnemers en betreffen de verplichtingen uit hoofde van door IBM gestorte premies, waardeoverdrachten en bijdragen van de deelnemers aan het Flex- en BasisPensioenreglement, vermeerderd met het rendement. De waardering van deze voorzieningen wordt bepaald door de waardering van de tegenover deze voorzieningen aangehouden beleggingen. Het beleggingsrisico ligt bij de deelnemers.
I Overige schulden en overlopende passiva De overige schulden en overlopende passiva betreffen de schulden met een looptijd van korter dan één jaar. Deze worden, voorzover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde.
3.5.5.2
Specifieke grondslagen voor de Staat van Baten en Lasten De Baten en Lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. De in de Staat van Baten en Lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en technische voorzieningen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in de Staat van Baten en Lasten. Baten J Premiebijdragen risico pensioenfonds K Premiebijdragen risico deelnemers L Beleggingsresultaten risico pensioenfonds M Beleggingsresultaten risico deelnemers N Overige baten Lasten O Pensioenuitkeringen P Pensioenuitkeringskosten Q Mutatie technische voorzieningen en voorzieningen risico deelnemers R Saldo overdrachten van pensioenafspraken S Overige lasten
J Premiebijdragen risico pensioenfonds Onder premiebijdragen risico pensioenfonds wordt verstaan de aan de werkgever in rekening gebrachte c.q. te brengen bedragen voor de in het verslagjaar opgebouwde pensioenaanspraken, indien van toepassing onder aftrek van kortingen. De premiebijdragen komen deels voor rekening van de werkgever en deels voor rekening van de deelnemers. De pensioenpremie voor het BasisPensioenreglement en het Arbeidsongeschiktheidspensioenreglement is vastgesteld rekening houdend met de eisen over kostendekkende premie in de Pensioenwet.
K Premiebijdragen risico deelnemers Dit betreft ontvangen premiebijdragen van de sponsors en van deelnemers in het kader van de beschikbare-premieregeling.
INHOUD
109
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
L Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Hierna worden de volgende begrippen toegelicht: • Directe beleggingsopbrengsten • Indirecte beleggingsopbrengsten • Kosten vermogensbeheer Directe beleggingsopbrengsten Onder de directe beleggingsopbrengsten wordt in dit verband verstaan rentebaten en -lasten, dividenden, huuropbrengsten en soortgelijke opbrengsten. Dividenden worden verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten betreft de gerealiseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten met betrekking tot beleggingen. In de jaarrekening wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de Staat van Baten en Lasten opgenomen. Kosten vermogensbeheer De kosten van vermogensbeheer betreft zowel de externe als de door SPIN aan vermogensbeheer toegerekende pensioenuitvoeringskosten. Aan de opbrengsten direct toerekenbare kosten, zoals transactiekosten, provisies en valutaverschillen, worden met de directe en indirecte beleggingsopbrengsten verrekend.
M Beleggingsresultaten risico deelnemers De beleggingsresultaten risico deelnemers betreft de beleggingsresultaten met betrekking tot beleggingen in het kader van de beschikbare premieregeling.
N Overige baten Hierop zijn de algemene grondslagen van toepassing die zijn genoemd in het begin van deze paragraaf.
O Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers in het kader van toegezegde rechtenregelingen uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. Daarnaast zijn, indien van toepassing, ontvangsten uit herverzekering van het risico van overlijden en arbeidsongeschiktheid op de post ‘pensioenuitkeringen’ in mindering gebracht.
P Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Q Mutatie technische voorzieningen en voorzieningen risico deelnemers Dit onderdeel is opgebouwd uit de volgende onderdelen, die hierna verder worden toegelicht: 1. Mutatie technische voorzieningen risico pensioenfonds 2. Mutatie overige technische voorzieningen 3. Mutatie voorzieningen risico deelnemers
INHOUD
110
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
1. Mutatie technische voorzieningen risico pensioenfonds Hierna worden de grondslagen van de voorzieningen toegelicht voor al deze posten gezamenlijk. Het gaat hierbij om de volgende posten: Toevoegingen 1. Bestemming saldo 2. Premiestortingen 3. Pensioenopbouw 4. Toeslagverlening 5. Rentevergoeding 6. Beleggingsopbrengsten 7. Wijziging marktrente 8. Wijziging actuariële uitgangspunten 9. Overige toevoegingen Onttrekkingen 10. Bestemming saldo 11. Pensioenuitkeringen 12. Pensioenuitvoeringskosten 13. Wijziging marktrente 14. Wijziging acturariële uitgangspunten 15. Saldo overdrachten en aanspraken
Toevoegingen, toelichting posten 1 en 2 Bestemming saldo en Premiestortingen Hierop zijn de Algemene grondslagen van toepassing.
Toevoegingen, toelichting post 3 Pensioenopbouw Bij de pensioenopbouw zijn aanspraken over het boekjaar gewaardeerd naar het niveau dat zij op balansdatum hebben. Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de technische voorzieningen risico pensioenfonds van de in het boekjaar opgebouwde nominale aanspraken voor ouderdomspensioen en partnerpensioen.
Toevoegingen, toelichting post 4 Toeslagverlening De toeslagverlening is het bedrag dat op basis van bestuursbesluit in januari aan toeslagen is toegekend aan het begin van het boekjaar. Deze toeslag is voorwaardelijk en afhankelijk van de financiële positie en de dekkingsgraad. Op basis van de toeslagenstaffel is een toeslagpercentage van maximaal 75% van de toename van de consumentenprijsindex mogelijk, eventueel vermeerderd met achterstallige toeslagverlening.
Toevoegingen, toelichting post 5 Rentetoevoeging De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. De rentetoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar.
INHOUD
111
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Toevoegingen, toelichting post 6 Beleggingsopbrengsten Hierop zijn de Algemene grondslagen van toepassing.
Toevoegingen, toelichting post 7 Wijziging marktrente Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente.
Toevoegingen, toelichting posten 8 en 9 Wijziging actuariële uitgangspunten en Overige toevoegingen Hierop zijn de Algemene grondslagen van toepassing.
Onttrekkingen, toelichting post 10 Bestemming saldo Hierop zijn de Algemene grondslagen van toepassing.
Onttrekkingen, toelichting posten 11 en 12 Pensioenuitkeringen en Pensioenuitvoeringskosten Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen en toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de technische voorzieningen risico pensioenfonds. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijvalt ten behoeve van de financiering van de pensioenuitkeringen respectievelijk de pensioenuitvoeringskosten van het boekjaar.
Onttrekkingen, toelichting post 13 Wijziging marktrente Hierop zijn de Algemene grondslagen van toepassing.
Onttrekkingen, toelichting post 14 Wijziging actuariële uitgangspunten De onder dit hoofd opgenomen mutaties van de voorziening hebben betrekking op incidentele wijzigingen van de regelingen, en/of incidentele wijzigingen in actuariële grondslagen/methoden.
Onttrekkingen, toelichting 15 Saldo overdrachten van aanspraken Hieronder zijn opgenomen de aan het boekjaar toe te rekenen overdrachtswaarde van de overgenomen respectievelijk overgedragen pensioenaanspraken met betrekking tot de actuariële waarde.
2. Mutatie overige technische voorzieningen Bestemming van saldo van Baten en Lasten is het bedrag dat vanuit het saldo van Baten en Lasten aan de overige technische voorzieningen is toegevoegd. Daarnaast zijn de onder ‘mutatie technische voorzieningen voor risico pensioenfonds’ beschreven mutaties van toepassing.
3. Mutatie voorzieningen risico deelnemers De posten in de Staat van Baten en Lasten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en technische voorzieningen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in de Staat van Baten en Lasten.
INHOUD
112
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
R Saldo overdrachten van pensioenaanspraken De post saldo overdrachten van pensioenaanspraken bevat het saldo van bedragen uit hoofde van overgenomen dan wel overgedragen pensioenverplichtingen.
S Overige lasten Overige lasten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
3.5.6
Toelichting op de Balans (bedragen x 4 1.000)
Activa
A Beleggingen voor risico pensioenfonds Overzicht totale waarde per beleggingscategorie Hieronder volgt een overzicht van de totale waarde per beleggingscategorie per 31 december 2011, inclusief uitsplitsing voor belegde bedragen, beleggingsdebiteuren en –crediteuren, liquide middelen.
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige zakelijke waarden
Vastrentende waarden
Derivaten
Totaal 31-12-2011
Totaal 31-12-2010
114.170
684.025
158.796
2.126.906
269.532
3.353.429
3.069.776
Beleggingsdebiteuren
1.598
1.166
0
35.385
0
38.149
40.203
Liquide middelen
2.296
15.463
233
24.288
0
42.280
33.476
118.064
700.654
159.029
2.186.579
269.532
3.433.858
3.143.455
638
20.770
0
0
0
21.408
6.936
117.426
679.884
159.029
2.186.579
269.532
3.412.450
3.136.519
2011
2010
35.391
37.810
Te vorderen dividend
1.267
1.463
Beleggingsdebiteuren
1.141
386
350
544
38.149
40.203
Beleggingen
Subtotaal Beleggingscrediteuren Waarde per 31 december
Tabel 21 Overzicht per 31 december 2011
Lopende interest/deposito’s
Te vorderen dividendbelasting
Tabel 22. Specificatie beleggingsdebiteuren
INHOUD
113
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Stand per 1 januari Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Overige mutaties * Herwaardering * Stand per 31 december Kostprijs per 31 december
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige zakelijke waarden
Vastrentende waarden
Derivaten
Totaal 2011
Totaal 2010
111.647
893.403
51.435
1.964.148
49.143
3.069.776
2.749.805
64.628
330.239
101.268
1.628.507
143.216
2.267.858
1.315.484
-61.885
-500.538
-7.711
-1.595.517
5.065
-16.301
-16.804
18.322
70.551
60.833
56.320
-5.285
-22.778
30.608
111.446
127.660
241.651
239.730
114.170
684.025
158.796
2.126.906
269.532
3.353.429
3.069.776
95.155
716.104
144.593
1.970.111
92.728
3.018.691
2.970.203
-121.038 -2.286.689 -1.291.563
* De overige mutaties betreft de gerealiseerde herwaardering. De herwaardering betreft de ongerealiseerde herwaardering.
In 2010 waren het bedrag van de overige mutaties en de herwaardering abusievelijk verwisseld. Dit is in deze Jaarrekening gecorrigeerd.
Tabel 23. Mutatieoverzicht Beleggingen voor risico pensioenfonds Specificatie boekwaarde naar soort actuele waardering (waarderingsniveau) De beleggingen van SPIN zijn nagenoeg allemaal gewaardeerd tegen actuele waarde. Indien bij het vaststellen van de actuele waarde gebruik wordt gemaakt van schattingen, dan dient dit plaats te vinden binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen. Schattingen van de actuele waarde zijn een momentopname, gebaseerd op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief en bevatten onzekerheden en een oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit, schatting van kasstromen) en kunnen derhalve niet met precisie worden vastgesteld. In onderstaand overzicht is de marktwaarde van de beleggingen opgenomen, ingedeeld naar de volgende drie waarderingsniveaus: • Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct waarneembare marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt. • Niveau 2: Actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van waarderingsmodellen waarin gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata. • Niveau 3: De actuele waarde wordt vastgesteld met waarderingsmodellen waarin geen gebruik is gemaakt van waarneembare marktdata. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Echter, bepaalde financiële instrumenten, zoals renteswaps zijn gewaardeerd via waarderingsmodellen en -technieken, inclusief verwijzing naar de huidige reële waarde van vergelijkbare instrumenten.
INHOUD
114
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Specificatie boekwaarde naar soort actuele waardering (waarderingsniveau) Hieronder is voor beleggingen risico deelnemers een specificatie van de boekwaarde per waarderingsniveau opgenomen. Voor een toelichting op waarderingsniveaus, zie beleggingen risico pensioenfonds. Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Directe marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken op basis van afgeleide marktdata
Waarderingsmodellen en technieken niet gebaseerd op marktdata
0
117.426
0
117.426
679.884
0
0
679.884
Overige zakelijke waarden
0
0
159.029
159.029
Vastrentende waarden
0
2.186.579
0
2.186.579
Derivaten
0
269.532
0
269.532
679.884
2.573.537
159.029
3.412.450
Vastgoedbeleggingen Aandelen
Totaal per 31 december 2011
Totaal
Tabel 24. Beleggingen per waarderingsniveau.
B Beleggingen voor risico deelnemers
Stand per 1 januari
2011
2010
178.344
148.086
Mutaties Inleg en stortingen
26.368
21.117
Uitkeringen en onttrekkingen
-4.172
-2.950
68
12.091
Beleggingsresultaten risico deelnemers
Totaal per 31 december
22.264
30.258
200.608
178.344
Tabel 25. Mutatieoverzicht beleggingen voor risico deelnemers naar herkomst en besteding
INHOUD
115
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Hierna volgt een overzicht van de totale waarde per beleggingscategorie per 31 december 2011, inclusief uitsplitsing voor belegde bedragen, beleggingsdebiteuren en -crediteuren. Overzicht per 31 december Beleggingen Beleggingsdebiteuren Subtotaal Beleggingscrediteuren Waarde per 31 december
Aandelen Vastrentende 31 december 31 december waarden 2011 2010 116.699
83.909
200.608
178.344
571
-271
300
2.286
117.270
83.638
200.908
180.630
571
-271
300
2.286
116.699
83.909
200.608
178.344
Tabel 26. Overzicht totale waarde Beleggingen voor risico deelnemers per beleggings categorie
Aandelen Vastrentende waarden
Totaal 2011
Totaal 2010
108.555
69.789
178.344
148.086
Aankopen/verstrekkingen
27.888
17.656
45.544
91.966
Verkopen/aflossingen
-9.380
-13.968
-23.348
-73.799
-10.971
8.351
-2.620
2.379
607
2.081
2.688
9.712
Stand per 31 december
116.699
83.909
200.608
178.344
Kostprijs per 31 december
110.812
68.855
179.667
154.781
Stand per 1 januari
Overige mutaties * Herwaardering *
* Overige mutaties en herwaardering zijn respectievelijk de gerealiseerde en de ongerealiseerde herwaardering.
Tabel 27. Mutatieoverzicht Beleggingen voor risico deelnemers per beleggingscategorie
INHOUD
116
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Specificatie boekwaarde naar soort actuele waardering (waarderingsniveau) Hieronder is voor beleggingen risico deelnemers een specificatie van de boekwaarde per waarderingsniveau opgenomen. Voor een toelichting op waarderingsniveaus, zie beleggingen risico deelnemers.
Aandelen
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Directe marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken gebaseerd op afgeleide marktdata
Waarderingsmodellen en – technieken niet gebaseerd op marktdata
116.699
0
0
116.699
0
83.909
0
83.909
116.699
83.909
0
200.608
2011
2010
Vastrentende waarden Totaal per 31 december 2011
Totaal
Tabel 28. Beleggingen per waarderingsniveau.
C Materiële vaste activa Verbouwing gebouw
Kantoorapparatuur
Kantoorinventaris
Afschrijvingspercentage per jaar
10%
33 3%
20%
Aanschafwaarde per 1 januari
525
46
149
720
720
Cumulatieve afschrijvingen per 1 januari
500
45
148
693
632
25
1
1
27
88
Investeringen
0
11
5
16
0
Desinvesteringen aanschafwaarde
0
0
-8
-8
0
Desinvesteringen cumulatieve afschrijvingen
0
0
8
8
0
-9
-4
-1
-14
-61
Aanschafwaarde per 31 december
525
57
146
728
720
Cumulatieve afschrijvingen per 31 december
509
49
141
699
693
16
8
5
29
27
Mutatieoverzicht Materiële vaste activa
Boekwaarde per 1 januari
Afschrijvingen
Boekwaarde per 31 december
Tabel 29. Mutatieoverzicht Materiële vaste activa
INHOUD
117
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
D Vorderingen en overlopende activa Alle overige vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 2011
Vordering op IBM uit hoofde van premies en leningsovereenkomst Overige vorderingen en overlopende activa
2010
8.352
8.951
185
1.686 8.537
10.637
Tabel 30. Specificatie vorderingen en overlopende activa
E Overige activa De overige activa betreft uitsluitend liquide middelen. Deze liquide middelen zijn als volgt te specificeren.
Specificatie liquide middelen
2011
2010
Rekening-courant ABN AMRO Bank “386”
1.849
823
Rekening-courant ABN AMRO Bank “242”
2.838
2.964
13
4
Rekening-courant ING Bank
4.700
3.791
SPIN heeft bij ABN AMRO Bank een ongebruikte kredietfaciliteit voor een bedrag van 3 8 miljoen.
Tabel 31. Specificatie overige activa
passiva
F Reserves Het verloop van de reserves is als volgt.
Stand per 1 januari 2010 Bestemming saldo van Baten en Lasten 2010 Stand per 31 december 2010 Bestemming saldo van Baten en Lasten 2011 Stand per 31 december 2011 Tabel 32. Mutatieoverzicht reserves
Wettelijke reserves
Overige Reserves
Totaal
246.035
295.946
541.981
4.484
116.592
121.076
250.519
412.538
663.057
-35.665
-8.423
-44.088
214.854
404.115
618.969
INHOUD
118
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Het minimum vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen kan als volgt worden gespecificeerd. 2011
2010
Minimum vereist eigen vermogen
104,1%
104,2%
Vereist eigen vermogen
214.854
250.519
Tabel 33. Solvabiliteit en dekkingsgraad DB-pensioenregelingen De Wettelijke reserves worden jaarlijks via de bestemming van het saldo van Baten en Lasten gelijkgesteld aan het vereist eigen vermogen. Het (minimaal) vereist eigen vermogen wordt berekend met gebruikmaking van het standaard model. Hierbij wordt voor de samenstelling van de beleggingen uitgegaan van de feitelijke assetmix in de evenwichtssituatie. De vermogenspositie van het pensioenfonds kan wat betreft solvabiliteit worden gekarakteriseerd als toereikend. De dekkingsgraad tegen marktrente bedraagt per 31 december 2011 122,1% (2010: 126,7 %). Bij SPIN is per 31 december 2011 geen herstelplan van toepassing.
G Technische voorzieningen Het verloop van de technische voorzieningen is als volgt. Totaal Overige Totaal Technische technische technische technische voorzieningen risico voorzieningen voorzieningen voorzieningen 2010 2011 pensioenfonds
Stand 1 januari Mutatie Stand 31 december
2.436.636
44.933
2.481.569
2.344.334
313.669
3.139
316.808
137.235
2.750.305
48.072
2.798.377
2.481.569
Tabel 34. Mutatieoverzicht technische voorzieningen De mutatie in de technische voorzieningen is gespecificeerd in de toelichting op de Staat van Baten en Lasten. De technische voorzieningen zijn gebaseerd op de regeling 1, 2 en 3, zoals uitgewerkt in de pensioenparagraaf 2.7.1. in het verslag van het Algemeen bestuur. Bij regeling 3 gaat het om deelnemers A en B.
INHOUD
119
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Technische voorzieningen In tabel 35 is de samenstelling van de technische voorzieningen risico pensioenfonds weergegeven per deelnemerscategorie. 2011 2011 Technische Overige technische voorzievoorzieningen risico ningen pensioenfonds
2011 Totaal
2010 Technische voorzieningen risico pensioenfonds
2010 Overige technische voorzieningen
2010 Totaal
Actieve deelnemers
697.747
20.435
718.182
567.386
15.321
582.707
Gewezen deelnemers
278.619
9.441
288.060
232.624
12.814
245.438
Pensioengerechtigden
1.773.939
18.196
1.792.135
1.636.626
16.798
1.653.424
2.750.305
48.072
2.798.377
2.436.636
44.933
2.481.569
Stand per 31 december
Tabel 35. Samenstelling technische voorzieningen risico pensioenfonds naar deelnemerscategorieën De berekeningsmethode van de pensioenverplichtingen is zodanig dat geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben technische voorzieningen een langlopend karakter. Overige technische voorzieningen Bijzondere toeslagverplichtingen Stand per 1 januari
Uitvoeringskosten
Stamrechten
Totaal 2011
Totaal 2010
9.329
5.683
9.544
19.779
598
44.933
71.471
1.318
323
-777
2.431
-156
3.139
-26.538
10.647
6.006
8.767
22.210
442
48.072
44.933
2011
2010
178.344
148.086
22.264
30.258
200.608
178.344
Saldo toevoegingen/ onttrekkingen Stand per 31 december
Conversie- Uitlooprisico verplicharbeidsontingen geschiktheid
Tabel 36. Mutatieoverzicht overige technische voorzieningen
H Voorzieningen voor risico deelnemers
Stand per 1 januari Saldo van toevoegingen en onttrekkingen Stand per 31 december
Tabel 37. Mutatieoverzicht voorzieningen voor risico deelnemers
INHOUD
120
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Over het boekjaar bedraagt het toegevoegde rendement uitgedrukt in de gemiddelde voorzieningen voor risico deelnemers -9,91% tot +5,92% (2010: +4,84% tot +9,16%). Toevoegingen en onttrekkingen zijn nader gespecificeerd in de toelichting op de posten in de Staat van Baten en Lasten. De samenstelling van de voorzieningen voor risico deelnemers per deelnemerscategorie is als volgt. 2011 Actieve deelnemers Gewezen deelnemers
2010
23.895
160.688
176.713
17.656 200.608
Stand per 31 december
178.344
Tabel 38. Samenstelling voorzieningen voor risico deelnemers naar deelnemers categorieën
I Overige schulden en overlopende passiva Alle overige schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. 2011
2010
Af te dragen loonheffing en sociale lasten
4.542
3.231
Geliquideerd Persoonlijk Pensioenkapitaal
8
24
649
123
3.171
2.970
Overige schulden Overlopende passiva
8.370
6.348
Tabel 39. Specificatie overige schulden overlopende activa
3.5.7
Risicobeheer en derivaten In het Verslag van het Algemeen bestuur is ingegaan op risico’s die het pensioenfonds loopt en op het beleid om deze risico’s te beperken. Hierna wordt voor de financiële risico’s kwantitatieve informatie weergegeven. Dit betreft risicoposities en waar van toepassing bedragen met betrekking tot risicoafdekking. Alle bedragen zijn in duizenden euro’s. In deze jaarrekening zijn voor het eerst (segmentatie)cijfers met betrekking tot DC-pensioenregelingen opgenomen. Vanaf de jaarrekening 2012 zullen ook vergelijkende cijfers beschikbaar zijn. In het vervolg van deze paragraaf komen aan bod: 1. Solvabiliteitsrisico 2. Risicobeheer en derivaten 3. Financiële risicoposities
INHOUD
121
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Risicobeheer en derivaten 1. Solvabiliteitsrisico Hierna worden de volgende punten toegelicht: • Beschrijving van het risico • Uitkomsten berekening vereist eigen vermogen
Solvabiliteitsrisico: Beschrijving van het risico SPIN loopt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan risico’s. De belangrijkste doelstelling van SPIN is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Om dit te realiseren streeft SPIN naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor SPIN is het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat SPIN niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als op specifieke normen van de toezichthouder. Indien de solvabiliteit van SPIN zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat SPIN de premie voor IBM en deelnemers moet verhogen en het risico dat er geen ruimte is voor toeslagverlening. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat SPIN verworven aanspraken en rechten op pensioen moet verminderen. Solvabiliteitsrisico: Uitkomsten berekening vereist eigen vermogen Het surplus op FTK-grondslagen is: 2011
2010
2.798.377
2.481.569
0
0
2.798.377
2.481.569
0
23.920
170.121
212.953
S3 Valutarisico
75.331
81.963
S4 Grondstoffenrisico
30.735
0
S5 Kredietrisico
68.891
19.404
S6 Verzekeringstechnisch risico
76.522
68.193
S7 Liquiditeitsrisico
0
0
S8 Concentratierisico
0
0
S9 Operationeel risico
0
0
Diversificatie-effect
0
0
214.854
250.519
3.013.231
2.732.088
3.417.346
3.144.626
404.115
412.538
Technische voorzieningen volgens jaarrekening Aanpassingen Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering)
A
Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden
Vereist eigen vermogen
B
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet)
A+B
Aanwezig vermogen (totaal activa – schulden) Surplus
Tabel 40. Surplus op FTK-grondslagen
INHOUD
122
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
De gewenste solvabiliteit is bepaald met de gestandaardiseerde methode per risicofactor. De vereiste solvabiliteit per risicofactor is aan de hand van de voorgeschreven formule gecombineerd tot een totaal vereiste solvabiliteit. Voor de evenwichtsberekening is de uitkomst volgens voorschrift in een aantal stappen gebruikt totdat het toetsingsverschil nihil is. Dit resulteert in een evenwichtsituatie, waarin het (fictieve) aanwezige eigen vermogen gelijk is aan het vereist eigen vermogen. Het vereist eigen vermogen is gebaseerd op de werkelijke portefeuille per ultimo boekjaar en heeft een niveau van 7,7% overeenkomend met 3 214.854 (2010: 10,1% overeen komend met 3 250.519). Het surplus is op hetzelfde niveau als 2010.
Risicobeheer en derivaten 2. Risicobeheer en derivaten Hierna komen aan bod: • Kenmerken risicobeheer • Uitgangspunten derivaten • Toegepaste derivaten • Derivatenposities Kenmerken risicobeheer Het bestuur stelt jaarlijks de beleggingsrichtlijnen vast en houdt daarbij rekening met de uitkomsten van ALM-studies en continuïteitsanalyses. Beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de beleggingsrisico’s. Bij de beheersing van deze risico’s wordt gebruik gemaakt van derivaten. Uitgangspunten derivaten Bij uitvoering van het beleggingsbeleid gebruikt SPIN derivaten voor verbetering van risicobeheersing. Beleid en gebruik van derivaten is de afgelopen jaren ongewijzigd. Uitgangspunten voor toepassing: • Toestemming voor het gebruik van derivaten ligt bij het Algemeen bestuur. In de richtlijnen voor de externe vermogensbeheerders geldt dat geen toestemming wordt gegeven voor het aangaan van derivatentransacties, tenzij in specifieke situaties het Algemeen bestuur wel toestemming geeft; • Uitsluitend gebruik derivaten voor zover passend binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden; • Geen gebruik van hefboomwerking (leverage); • Voorkeur voor beursgenoteerde instrumenten voor verhandelbaarheid en onafhankelijke waardering; • Beschikbaar zijn van een specifieke rapportage die inzicht geeft in de effecten van het gebruik. Bij deelname in beleggingsfondsen is veelal sprake van een minder restrictief derivatengebruik, aangezien het meestal niet mogelijk is daartoe specifieke richtlijnen overeen te komen.
INHOUD
123
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Het Global Strategy Fund en het Diversified Global Equity Fund zijn beleggingsfondsen voor respectievelijk wereldwijde vastrentende waarden en wereldwijde aandelen. Deze fondsen maken gebruik van future en forward contracten met het doel op efficiënte wijze in de waardeontwikkeling van de markten te participeren. SPIN is met beide fondsen specifieke richtlijnen overeengekomen voor gebruik van derivaten. Toegepaste derivaten Het pensioenfonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zoveel mogelijk af te dekken. Het pensioenfonds staan onder meer de volgende instrumenten ter beschikking: valutatermijncontracten, renteswaps, forwards, futures en opties. Derivatenposities Specificatie derivatenposities per soort contract per 31 december (bedragen in 3 x 1.000) Pensioenregelingen DB
Swaps Futures Forwards Opties Totaal derivatenposities
DC
Saldo waarde 2011
Saldo waarde 2010
Saldo waarde 2011
179.142
49.167
0
-5.324
29.101
0
-21.559
-4.937
0
90.273
259
0
242.532
73.590
0
Tabel 41 Specificatie derivatenposities per soort contract per 31 december (bedragen in 4 x 1.000) 3. Financiële risicoposities Hierna komen de volgende onderwerpen aan bod: 1. Matching-, rente-, en inflatierisico 2. Marktrisico 3. Kredietrisico 4. Verzekeringstechnische risico’s 5. Toeslagverleningsrisico 6. Securities lending 1. Matching-, rente-, en inflatierisico Voor het matching-, rente-, en inflatierisico worden hierna de posities voor rente- en valutarisico weergegeven. Renterisico SPIN gebruikt voor het afdekken van het renterisico van de verplichtingen vastrentende waarden en renteswaps. Deze contracten worden onderhands aangegaan met verschil-
INHOUD
124
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
lende tegenpartijen via ISDA contracten. In deze contracten zijn regels opgenomen ten behoeve van risicobeperking. Deze regels zijn gebaseerd op de uitgangspunten derivaten die hiervoor zijn aangegeven. De rentegevoeligheid kan worden gemeten via de duration. Hierbij wordt bij het berekenen van de contante waarden van de kasstromen de duration van de gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren gehanteerd. Uit grafiek 23 blijkt dat de technische voorzieningen zijn afgedekt door vastrentende waarden en door Interest Rate Swaps (IRS). Alleen voor een termijn van 17-25 jaar is sprake van een geringe onderdekking. swaptions actual
1,2
IR swaps fixed income
1,0
liabilities 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0 -0,2
0-7j
7-12j
12-17j
17-25j
25-35j
35-45j
45-55j
>55j
Grafiek 23 Weergave afdekking renterisico per duration cohort Hiermee samenhangend is het renteresultaat als volgt weer te geven. 31 december 2011 Rentetoevoeging Wijziging marktrente
31 december 2010
31.773
29.145
317.493
177.419 349.266
Directe beleggingsopbrengsten (rentedragend) Indirecte beleggingsopbrengsten (rentedragend) Kosten vermogensbeheer (rentedragend) Totaal beleggingsopbrengsten (rentedragend) Renteresultaat
206.564
93.800
104.305
289.980
253.424
-6.737
-4.852 377.043
352.877
27.777
146.313
Tabel 42. Renteresultaat per jaareinde in miljoenen euro's
INHOUD
125
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Valutarisico Het totaalbedrag van de DB-pensioenregelingen dat niet in euro’s is belegd bedraagt ultimo december 2011 circa 28,9% (2010: 32,1%) van de beleggingsportefeuille. Hiervan is 48,1% afgedekt (2010: 53,3%). De belangrijkste valuta waarover risico wordt gelopen is de Amerikaanse dollar. Per ultimo december 2011 is voor de DB-pensioenregelingen de marktwaarde van de uitstaande valutatermijn-contracten 3 -19,7 miljoen (2010: 3 -5,3 miljoen). Vorderingen en schulden met betrekking tot valutaderivaten zijn in de ‘toelichting op de balans’ gespecificeerd onder de post derivaten (‘Beleggingen voor risico pensioenfonds’ en ‘Overige schulden en overlopende passiva). 2. Marktrisico Het marktrisico bestaat uit: 1. Prijsvolatiliteit 2. Marktliquiditeit 3. Concentratierisico Marktrisico 1. Prijsvolatiliteit Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het prijsrisico kan worden gemitigeerd door diversificatie. Pensioenregelingen DB
DC
31 december 31 december 31 december 2011 2010 2011 Consumentenmarkt
21,5
21,0
21,6
Energie
12,3
10,8
10,1
Financiële instellingen
18,0
19,2
18,4
Gezondheidszorg
10,4
9,3
8,9
Industrie
10,2
11,1
12,0
IT
9,4
9,8
7,6
Grondstoffen
8,4
8,6
8,4
Telecommunicatie
5,7
4,8
6,7
Utiliteiten
4,1
3,5
6,3
Overig
0,0
1,9
0,0
100,0
100,0
100,0
Totaal
Tabel 43. Overzicht segmentatie van aandelenbeleggingen naar sectoren in procenten
INHOUD
126
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Marktrisico 2. Marktliquiditeit Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Het beleid ten aanzien van het risico van matching van liquiditeit is in het jaarverslag in de risicoparagraaf onder ‘Matching- en renterisico’ uitgewerkt. Beleid liquiditeitsrisico (marktliquiditeit) Het bestuur hanteert het uitgangspunt dat aandelen genoteerd zijn aan algemeen erkende beurzen. Daarnaast wordt een aanzienlijk deel van de vastrentende waarden uitsluitend belegd in beursgenoteerde staatsobligaties van de kernlanden. Daarnaast is in mandaten aan externe vermogensbeheerders in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte voor het aanhouden van liquiditeitsposities. Tabel 44 geeft per 31 december een overzicht van de belangrijkste nettokasstromen: 2011
2010
35.531
38.705
Pensioenuitkeringen
134.512
128.421
Subtotaal
-98.981
-89.716
93.800 -5.181
104.305 14.589
Reguliere DB-premiebijdragen
Directe beleggingsopbrengsten Surplus
Tabel 44. Belangrijkste nettokasstromen Ultimo 2011 zijn marktgenoteerde obligaties in portefeuille die op korte termijn in liquide middelen kunnen worden omgezet. Zie het in de ‘toelichting op de balans onder ‘beleggingen voor risico pensioenfonds’ en ‘beleggingen voor risico deelnemers’ opgenomen overzicht ‘Specificatie boekwaarde naar soort actuele waardering’. Marktrisico 3. Concentratierisico Het concentratierisico en daarmee samenhangend beleid is uitgewerkt in de risicoparagraaf van het jaarverslag. Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om deze grote posten te bepalen worden per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur gesommeerd. Het concentratierisico betreft per 31 december de volgende posten. Het vermelde percentage betreft het percentage ten opzichte van het totaal van de betreffende beleggingscategorie.
INHOUD
127
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Pensioenregelingen DB
DC
31 december 31 december 31 december 2011 2010 2011 Staatsobligaties
100,0
100,0
100,0
Staatsobligaties Duitsland
43,8
42,2
37,5
Staatsobligaties Frankrijk
23,2
30,9
25,0
Staatsobligaties Nederland
30,2
20,9
20,0
2,8
6,0
17,5
Staatsobligaties Overig
Tabel 45. Concentratierisico per 31 december in procenten 3. Kredietrisico Eén van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met kwalitatief hoogwaardige partijen en door te werken met onderpand. Het kredietrisico en het daarmee samenhangende beleid is verder uitgewerkt in paragraaf 2.9 Risk management in het Verslag van het Algemeen bestuur. Het hierna opgenomen overzicht van de verdeling van de beleggingen per sector geeft inzicht in de kredietwaardigheid van de vastrentende beleggingsportefeuille: Pensioenregelingen DB
DC
31 december 31 december 31 december 2011 2010 2011 Overheidsinstellingen
65,3
63,0
100,0
Bedrijfsobligaties
17,5
13,3
0,0
Overig
17,2
23,7
0,0
Totaal
100,0
100,0
100,0
Tabel 46. Specificatie verdeling vastrentende beleggingen naar sector in procenten
INHOUD
128
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Het volgende overzicht geeft inzicht in de kredietwaardigheid van debiteuren van de vastrentende portefeuille: Pensioenregelingen DB
DC
31 december 31 december 31 december 2011 2010 2011 AAA
73,2
80,0
100,0
3,5
6,2
0,0
13,5
9,3
0,0
BBB
7,3
4,5
0,0
0,2
0,0
0,0
Geen rating, met name kasmiddelen
2,3
0,0
0,0
100,0
100,0
100,0
AA A
Totaal
Tabel 47. Specificatie vastrentende portefeuille naar kredietwaardigheid in procenten Door een lagere waardering in 2011 door rating agencies is sprake van een daling van de rating van de vastrentende portefeuille. De daling heeft derhalve niet te maken met een wijziging in het beleggingsbeleid. 4. Verzekeringstechnische risico’s Hierbij gaat het om de volgende risico’s: 1. Langlevenrisico 2. Kortleven- en arbeidsongeschiktheidsrisico
Verzekeringstechnische risico’s 1. Langlevenrisico In 2011 hebben het Actuarieel Genootschap en het Centraal Bureau voor de Statistiek aangegeven dat de ontwikkeling van de levensverwachting ongewijzigd is ten opzichte van de prognosetafels die in 2010 zijn uitgebracht. Daarom hanteert SPIN in deze jaarrekening deze prognosetafels 2010-2060.
Verzekeringstechnische risico’s 2. Kortleven- en arbeidsongeschiktheidsrisico SPIN heeft voor schade op het kortleven- en arbeidsongeschiktheidsrisico over de contractsperiode van vijf jaren een stoplossverzekering afgesloten met een herverzekeraar. Indien in deze periode een schade wordt geleden die cumulatief meer bedraagt dan 150% van de actuarieel verwachte schade, overeenkomend met een bedrag van circa 3 55 miljoen, dan is het meerdere voor rekening van de herverzekeraar. Afrekening vindt aan het eind van de contractsperiode plaats. Voor de verplichtingen uit hoofde van deze verzekering, zie paragraaf 3.5.8 ‘Niet in de balans opgenomen verplichtingen’.
INHOUD
129
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
5. Toeslagverleningsrisico De drie toeslagregelingen van SPIN zijn toegelicht in onderdeel Toeslagverlening in paragraaf 3.5.9 Toelichting op de Staat van Baten en Lasten en in paragraaf 2.9.2 ‘Beschrijving van de risico’s en het risicobeleid’. De algemene en speciale toeslagregeling zijn voorwaardelijk en afhankelijk van de toereikendheid van de financiële positie respectievelijk van de daarvoor opgenomen ‘voorziening bijzondere toeslagverplichtingen’. Per 31 december 2011 bestaat geen achterstand ten opzichte van de toeslagambitie. De bijzondere toeslagregeling is onvoorwaardelijk tot maximaal cumulatief 1,75% per jaar. Het risico dat het bestuur voor de toekomst haar ambitie respectievelijk haar onvoorwaardelijke verplichtingen niet kan waarmaken is in belangrijke mate afhankelijk van de ontwikkelingen op de financiële markten. Op basis van historische resultaten is de kans op het niet realiseren van de ambitie en de onvoorwaardelijke verplichtingen relatief beperkt te noemen. Hieraan kunnen echter geen rechten worden ontleend. 6. Securities lending SPIN heeft voor de ‘beleggingen voor risico pensioenfonds’ een ‘Securities Lending’programma, waarbij maximaal 20% van de totale beleggingen mogen worden uitgeleend. Ook voor de beleggingen voor risico van de deelnemers is een ‘Securities Lending’-programma van toepassing. Bij securities lending wordt het juridisch eigendom tijdelijk overgedragen, terwijl het economische risico bij SPIN blijft. Beleggingsfondsen waarin SPIN deelneemt kunnen eveneens securities lending toepassen. SPIN ontvangt voor het uitlenen een vergoeding. Het tegenpartijrisico wordt onder andere beperkt door het verkrijgen van onderpand. Stringente procedures en richtlijnen beperken de rente- en operationele risico’s. In september 2008 is het volledige ‘Securities Lending’-programma voor ‘beleggingen voor risico pensioenfonds’ tot nader order stopgezet naar aanleiding van de onrust op de financiële markten. In april 2008 was al besloten geen cash als collateral meer te accepteren voor het programma.
3.5.8
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Langlopende contractuele verplichtingen SPIN heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met TKP welke loopt tot 31 december 2013. SPIN is met TKP een vergoedingssystematiek overeengekomen met vaste en variabele componenten. De vergoeding bedraagt jaarlijks circa 3 0,4 miljoen. De totale verplichting voor de resterende looptijd is circa 3 0,8 miljoen. De uitbestedingsovereenkomst die SPIN tot en met 31 december 2014 had met ASR, is door ASR vervroegd opgezegd. In 2011 heeft SPIN een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met Blue Sky Group welke loopt van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2016. SPIN is met Blue Sky Group een vergoedingssystematiek overeengekomen met vaste en variabele componenten. De vergoeding bedraagt jaarlijks circa 3 1,0 miljoen inclusief BTW. De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt circa 3 5,0 miljoen.
INHOUD
130
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
SPIN heeft een stop-loss herverzekeringscontract gesloten met Zwitserleven welke loopt van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 (looptijd van 5 jaar). Jaarlijks betaalt SPIN een premie van circa 3 70.000. De totale verplichting voor de resterende looptijd bedraagt circa 3 140.000. Verzekerd zijn de risicokapitalen voor overlijden en arbeidsongeschiktheid. Voor meer informatie daarover zie de vorige paragraaf ‘Risicobeheer en derivaten’ onder ‘Verzekeringstechnische risico’s’. In verband met de stop-loss herverzekering kan SPIN aan het einde van de looptijd een uitkering van Zwitserleven ontvangen.
Investeringsverplichtingen (committed capital) Gestort kapitaal (called capital)
2011
2010
59,000
104.037
8.880
43.547
Tabel 48. Investerings- en stortingsverplichtingen Investeringsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan er per balansdatum voor private equity de volgende investerings- en stortingsverplichtingen in bedragen x 3 1.000. Deze verplichtingen zullen naar verwachting in de komende jaren worden afgewikkeld en er zullen nieuwe verplichtingen worden aangegaan. Voorwaardelijke verplichtingen Er zijn geen voorwaardelijke verplichtingen. Verstrekte zekerheden en garanties Per balansdatum zijn er geen bedragen aan aandelen of aan vastrentende waarden uitgeleend (bruikleen/-securities lending). Er zijn geen zekerheden ontvangen. SPIN is met IBM Corporation overeengekomen dat IBM een aanvullende premie zal voldoen, indien de financiële situatie van SPIN daar aanleiding toe geeft. Als extra zekerheid heeft IBM Corporation een garantie verstrekt voor een bedrag van $ 300 miljoen per jaar. Deze garantie geldt tot en met 31 december 2015. Bij opzegging van de garantie worden uitstaande vorderingen binnen de resterende looptijd betaald.
3.5.9
Toelichting op de Staat van Baten en Lasten (alle bedragen x 3 1.000) Hieronder wordt eerst een segmentatieoverzicht met betrekking tot posten in de Staat van Baten en Lasten gegeven. In het segmentatieoverzicht worden de posten in de Staat van Baten en Lasten van de DB-pensioenregelingen en de DC-pensioenregelingen afzonderlijk weergegeven. Vervolgens wordt de reguliere toelichting op de posten in de Staat van Baten en Lasten gegeven. In de toelichting op de posten in de Staat van Baten en Lasten die volgt op het segmentatieoverzicht, is bij de relevante posten in de Staat van Baten en Lasten waar van toepassing een uitsplitsing naar de post met betrekking tot de DB-pensioenregelingen en de DC-pensioenregelingen opgenomen.
INHOUD
131
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Segmentatieoverzicht posten staat Baten en Lasten pensioenregelingen (bedragen in 3 x 1.000) BATEN
2011
2011
2011
2011
2011
DBregelingen
M.b.t. DCregelingen
Totaal DBregelingen
DCregelingen
Totaal
32.361
3.170
35.531
0
35.531
0
0
0
25.575
25.575
377.043
0
377.043
0
377.043
0
-79
-79
-452
-531
463
216
679
0
679
409.867
3.307
413.174
25.123
438.297
134.512
0
134.512
0
134.512
4.074
0
4.074
1.134
5.208
313.669
0
313.669
0
313.669
– Overige technische voorzieningen
3.139
0
3.139
0
3.139
Totaal mutatie risico pensioenfonds
316.808
0
316.808
0
316.808
0
0
0
22.264
22.264
Totaal mutatie technische voorzieningen
316.808
0
316.808
22.264
339.072
R
Saldo overdrachten pensioenaanspraken
778
0
778
1.725
2.503
S
Overige lasten
1.090
0
1.090
0
1.090
Totaal lasten
457.262
0
457.262
25.123
482.385
Saldo van Baten en Lasten
-47.395
3.307
-44.088
0
-44.088
– Wettelijke reserves
-35.665
0
-35.665
0
-35.665
– Overige reserves
-11.730
3.307
-8.423
0
-8.423
-47.395
3.307
-44.088
0
-44.088
Referentie J
Premiebijdragen risico pensioenfonds
K
Premiebijdragen risico deelnemers
L
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
M
Beleggingsresultaten risico deelnemers
N
Overige baten Totaal baten
LASTEN O
Pensioenuitkeringen
P
Pensioenuitvoeringskosten
Q
Mutatie technische voorzieningen en voorzieningen risico deelnemers Mutatie technische voorzieningen – Risico pensioenfonds
– Risico deelnemers
Bestemming van het saldo van baten en lasten
Totaal saldo van Baten en Lasten
Tabel 49. Segmentatieoverzicht
INHOUD
132
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
J Premiebijdragen risico pensioenfonds en risico werkgever Risico Risico pensioenwerkgever fonds Stamrechten
Reguliere premiebijdragen
2011 Totaal
Risico Risico pensioenwerkgever fonds Stamrechten
2010 Totaal
33.034
200
33.234
35.822
800
36.622
137
0
137
670
0
670
33.171
200
33.371
36.492
800
37.292
2.160
0
2.160
2.213
0
2.213
Totaal premiebijdragen
35.331
200
35.531
38.705
800
39.505
Reguliere premiebijdragen inclusief ‘Opslag voor uitvoeringskosten’ en exclusief ‘Overige premiebijdragen’
35.194
200
35.394
38.035
800
38.835
Overige premiebijdragen Subtotaal reguliere premiebijdragen Opslag voor uitvoeringskosten
Tabel 50. Overzicht naar soort premiebijdragen Reguliere premiebijdragen risico pensioenfonds De premiebijdragen zijn voor werknemers 5% van de pensioengrondslag en zijn voor de werkgevers gebaseerd op een leeftijdsafhankelijke premiestaffel en de loonsom. Genoemde premies zijn inclusief de dekking van risico nabestaanden-pensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen. Overige premiebijdragen De overige premiebijdragen betreft van FVP ontvangen premiebijdragen voor voortgezette opbouw van werkloze deelnemers ouder dan 40 jaar. Opslag voor uitvoeringskosten De opslag voor kosten betreft het bedrag dat aan de werkgever via de premienota in rekening wordt gebracht. Stamrechten De premiebijdragen heeft betrekking op door IBM aan een negental werknemers toegezegde stamrechten. SPIN heeft de uitvoering van de bijbehorende stamrechtverplichtingen overgenomen van IBM. Deze verplichtingen zijn opgenomen onder de post technische voorzieningen. De IBM Pensioenregeling en de FlexPensioenregeling zijn gesloten regelingen. Daarom zijn er geen premies voor deze regelingen te verantwoorden. Overzicht soort premiebijdragen (per pensioenregeling en onderscheid feitelijke/kostendekkende premie) In tabel 51 wordt een overzicht gegeven van de reguliere premiebijdragen van de BasisPensioenregelingen (risico pensioenfonds). Daarnaast is het overzicht premies volgens artikel 130 van de Pensioenwet opgenomen. In dit overzicht dient de kostendekkende, gedempte en feitelijk premie te worden gespecificeerd. De feitelijke premie is de reguliere premiebijdrage minus de FVP-bijdragen (Overige premies) en plus de opslag voor uitvoeringskosten.
INHOUD
133
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Premiebijdragen
BasisPensioenregeling A
BasisPensioenregeling B
BasisPensioenregeling C
BasisPensioenregeling Totaal
Af: correctie Overige premies
Opslag voor uitvoeringskosten
Totaal feitelijke premie
Totaal kostendekkende premie
2011
17.694
14.391
1.086
33.171
-137
2.160
35.194
37.560
2010
19.178
15.711
1.603
36.492
-670
2.213
38.035
38.035
Tabel 51. Overzicht soort premiebijdragen De kostendekkende premie is als volgt opgebouwd. 2011 Inkoop nominale pensioenen op marktwaarde
2010
23.425
23.992
Uitvoeringskosten
2.160
2.213
Solvabiliteitsopslag
2.366
2.519
Actuarieel benodigd voor toeslagverlening
9.609
9.311 37.560
38.035
Tabel 52. Opbouw kostendekkende premie Er is in 2011 sprake van premiereductie, omdat ultimo 2010 het pensioenvermogen groter was dan het premietoetsvermogen. De solvabiliteitsopslag voor een bedrag van 2,366 miljoen euro is op basis van het beleid van SPIN en het pensioenvermogen per ultimo 2010 in zijn geheel als premiereductie verleend. Dit verklaart het verschil tussen de ‘totaal feitelijke premie’ in tabel 51 en de kostendekkende premie in tabel 52.
K Premiebijdragen voor risico deelnemers De premiebijdragen voor risico deelnemers hebben betrekking op de FlexPensioenregeling. 2011
2010
Werkgeversdeel
17.170
14.470
Werknemersdeel
7.030
6.247
Opslag voor uitvoeringskosten
1.375
1.155 25.575
Tabel 53. Specificatie van premiebijdragen van werkgevers en werknemers
21.872
INHOUD
134
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
L Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Hieronder volgt een overzicht van de beleggingsresultaten voor risico van SPIN. Hierbij wordt per soort beleggingsopbrengsten een uitsplitsing gegeven per beleggingscategorie. Na aftrek van de aan de beleggingscategorieën toegerekende kosten vermogensbeheer resulteren de nettobeleggingsresultaten.
Directe Indirecte beleggings- beleggingsopbrengsten opbrengsten
Kosten vermogensbeheer
Totaal 2011
Directe Indirecte beleggings- beleggingsopbrengsten opbrengsten
Kosten vermogensbeheer
Totaal 2010
Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen
3.980
-252
-643
3.085
3.646
24.798
-523
27.921
16.793
-53.280
-1.631
-38.118
19.245
71.005
-1.835
88.415
Overige zakelijke waarden
266
13.968
-43
14.191
149
7.229
-101
7.277
Totaal zakelijke waarden
21.039
-39.564
-2.317
-20.842
23.040
103.032
-2.459
123.613
Vastrentende waarden
62.666
131.333
-4.109
189.890
61.706
83.220
-2.344
142.582
Derivaten
10.095
198.211
-311
207.995
19.559
67.172
-49
86.682
Totaal
93.800
289.980
-6.737
377.043
104.305
253.424
-4.852
352.877
Derivaten
2011
2010
Aandelen
Tabel 54. Overzicht beleggingsresultaten risico pensioenfonds Specificatie directe beleggingsopbrengsten risico pensioenfonds
Interestopbrengsten Dividenden Renteopbrengsten liquide middelen Directe beleggingsopbrengsten 2011
Vastgoedbeleggingen
Aandelen
Overige Vastrentende zakelijke waarden waarden
0
203
36
62.666
10.095
73.000
81.473
3.977
16.226
230
0
0
20.433
22.733
3
364
0
0
0
367
99
3.980
16.793
266
62.666
10.095
93.800
104.305
Tabel 55. Specificatie directe beleggingsopbrengsten 2011
INHOUD
135
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Specificatie van indirecte beleggingsopbrengsten risico pensioenfonds Vastgoedbeleggingen
Aandelen Overige zake- Vastrentende lijke waarden waarden
Derivaten
Totaal 2011
Totaal 2010
Gerealiseerde indirecte beleggingsopbrengsten
5.033
-50.282
-16.641
19.887
70.551
28.548
-1.404
– Gerealiseerde valuta resultaten
-32
-33.980
164
1.565
0
-32.283
-57.724
– Overige gerealiseerde opbrengsten
5.065
-16.302
-16.805
18.322
70.551
60.831
56.320
Ongerealiseerde indirecte beleggingsopbrengsten
-5.285
-2.998
30.609
111.446
127.660
261.432
254.828
– Ongerealiseerde valuta- resultaten
0
19.780
1
0
0
19.781
5.569
– Overige ongerealiseerde opbrengsten
-5.285
-22.778
30.608
111.446
127.660
241.651
249.259
-252
-53.280
13.968
131.333
198.211
289.980
253.424
Indirecte beleggingsopbrengsten 2011
Tabel 56. Specificatie indirecte beleggingsopbrengsten 2011 De Overige gerealiseerde opbrengsten betreft de gerealiseerde herwaarding. De overige ongerealiseerde opbrengsten betreft de ongerealiseerde herwaardering. 2011
2010
Externe kosten vermogensbeheer
5.310
3.759
Door SPIN aan vermogensbeheer toegerekende pensioenuitvoeringskosten
1.427
1.093 6.737
4.852
Tabel 57. Specificatie kosten vermogensbeheer De kosten vermogensbeheer zijn exclusief transactiekosten. Voor 2011 zijn ze 0,21% van het gemiddeld belegd vermogen (2010: 0,16%). 2011 Kosten van portefeuillebeheer
2010
2.881
2.567
Kosten van fiduciair beheer
789
803
Belastingdienst (omzetbelasting)
219
224
1.421
165
Overige kosten
5.310
Tabel 58. Specificatie externe kosten vermogensbeheer Onder ‘Overige kosten’ zijn voor 2011 kosten verantwoord voor investeringen in emerging markets.
3.759
INHOUD
136
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
M Beleggingsresultaten risico deelnemers Hieronder volgt een overzicht van de beleggingsresultaten voor risico van de deelnemers. Hierbij wordt per soort beleggingsopbrengsten een uitsplitsing gegeven per beleggingscategorie. Na aftrek van de aan de beleggingscategorieën toegerekende kosten vermogensbeheer resulteren de netto beleggingsresultaten. In 2011 zijn voor het eerst kosten vermogensbeheer door SPIN aan de DC-regelingen toegerekend. Voor 2011 is de toerekening 3 599 (2010: 3 675), dit is exclusief transactiekosten. De vergelijkende cijfers zijn aangepast.
Directe Indirecte beleggings- beleggingsopbrengsten opbrengsten
Kosten vermogensbeheer
Totaal 2011
Directe Indirecte beleggings- beleggingsopbrengsten opbrengsten
Kosten vermogensbeheer
Totaal 2010
Aandelen
0
-10.366
-203
-10.569
0
9.881
-256
9.625
Vastrentende waarden
0
10.434
-396
10.038
0
2.210
-419
1.791
Totaal
0
68
-599
-531
0
12.091
-675
11.416
Tabel 59. Overzicht beleggingsresultaten risico deelnemers
Gerealiseerde indirecte beleggings opbrengsten Ongerealiseerde indirecte beleggings opbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten
Aandelen
Vastrentende waarden
Totaal 2011
Aandelen
Vastrentende waarden
Totaal 2010
606
2.082
2.688
1.179
1.200
2.379
-10.972
8.352
-2.620
1.031
8.681
9.712
-10.366
10.434
68
2.210
9.881
12.091
Tabel 60. Specificatie van indirecte beleggingsopbrengsten risico deelnemers
INHOUD
137
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
N Overige baten De overige baten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2011
Overige interestbaten
2010
5
Omzetting kleine ‘defined contribution’ -kapitalen in ‘defined benefit’-aanspraken
3 1
14 660
Overige baten
817 679
821
Tabel 61. Specificatie van overige baten 2011 DBregelingen
2011 DCRegelingen
2011 Totaal
2010 DBRegelingen
2010 DCRegelingen
2010 Totaal
5
0
5
3
0
3
14
0
14
1
0
1
Overige baten
444
216
660
623
194
817
Totaal Overige baten
463
216
679
627
194
821
Overige interestbaten Omzetting kleine ‘defined contribution’kapitalen in ‘defined benefit’-aanspraken
Tabel 62. Specificatie van overige baten naar DB- en DC-regelingen
O Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2011
Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen
2010
116.235
113.288
17.556
15.592
3.673
3.068
158
154
Arbeidsongeschiktheidspensioen Overige uitkeringen
Ontvangen uitkeringen (WAO) Totaal
Tabel 63. Specificatie pensioenuitkeringen
137.622
132.102
-3.110
-3.681
134.512
128.421
INHOUD
138
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
De algemene toeslag voor pensioenuitkeringen per 1 januari 2011 zoals vastgesteld door het bestuur bedraagt 2,78% (2010: 1,0%). De toeslag voor 2011 is inclusief een inhaaltoeslag van 1,59% (2010: 0,71%). De ontvangen WAO-uitkeringen hebben betrekking op WAO-gerechtigden die (vervroegd) ouderdomspensioen ontvangen.
P Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2011
2010
Bestuurskosten
162
177
Communicatiekosten
109
134
Personeelskosten
2.316
2.269
Administratiekosten
2.738
2.258
Controle- en advieskosten
1.314
1.170
Toerekening aan beleggingskosten Totaal
6.639
6.008
-1.431
-1.358
5.208
4.650
Tabel 64. Specificatie pensioenuitvoeringskosten Dit betreft alle kosten van SPIN. Per deelnemer/gepensioneerde is dat 3 568 (2010: 3 507). 2011 DBregelingen
2011 DCRegelingen
2011 Totaal
2010 DBRegelingen
2010 DCRegelingen
2010 Totaal
Bestuurskosten
162
0
162
177
0
177
Communicatiekosten
105
4
109
122
12
134
Personeelskosten
1.723
593
2.316
1.678
591
2.269
Administratiekosten
2.208
530
2.738
1.764
494
2.258
Controle- en advieskosten
1.131
183
1.314
995
175
1.170
Subtotaal
5.329
1.310
6.639
4.736
1.272
6.008
Toerekening aan beleggingskosten
-1.255
-176
-1.431
-1.093
-265
-1.358
Totaal
4.074
1.134
5.208
3.643
1.007
4.650
Tabel 65. Specificatie van pensioenuitvoeringskosten naar DB- en DC-regelingen
INHOUD
139
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Specificatie bestuurskosten De bestuurskosten hebben betrekking op de DB-regelingen en kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2011
2010
Kosten bestuur
96
118
Kosten Deelnemersraad
22
19
Kosten Beleggingscommissie
44
40
Totaal
162
177
Tabel 66. Specificatie bestuurskosten De personeelskosten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2011 Salarissen
2010
1.610
1.666
Sociale lasten
108
103
Pensioenlasten
220
196
Overige personeelsgebonden kosten
378
304
Totaal
2.316
2.269
Tabel 67. Specificatie personeelskosten De overige personeelsgebonden kosten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2011 Uitzendkrachten
2010
38
7
Kosten cursussen, congressen en reis-/verblijfkosten
121
89
Overige personeelsgebonden kosten
219
208
Totaal
378
Tabel 68. Specificatie van ‘Overige personeelsgebonden kosten’
304
INHOUD
140
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
2011 DBregelingen
2011 DCRegelingen
2011 Totaal
2010 DBRegelingen
2010 DCRegelingen
2010 Totaal
1.198
412
1.610
1.232
434
1.666
80
28
108
76
27
103
Pensioenlasten
164
56
220
145
51
196
Overige personeelsgebonden kosten
281
97
378
225
79
304
1.723
593
2.316
1.678
591
2.269
Salarissen Sociale lasten
Totaal
Tabel 69. Specificatie van personeelskosten naar DB- en DC-regelingen De administratiekosten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2011
2010
Huisvestingskosten
326
420
Automatiseringskosten
276
387
Contributies en abonnementen
460
201
1.676
1.250
Administratiekosten derden Totaal
2.738
2.258
Tabel 70. Specificatie administratiekosten De controle- en advieskosten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2011
2010
Research- en beleggingsinformatie
725
415
Adviezen en professional fee
589
755
Totaal
1.314
1.170
Tabel 71. Specificatie controle- en advieskosten In de ‘Adviezen en professional fee’ zijn de controlekosten van de jaarrekening van de controlerend accountant begrepen. Deze kosten zijn voor 2011 3 148 (2010: 3 149).
INHOUD
141
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Q Mutatie technische voorzieningen en mutatie voorziening voor risico deelnemers Mutatie Technische voorzieningen risico pensioenfonds
Mutatie Overige technische voorzieningen
Mutatie technische voorzieningen
Mutatie Voorzieningen risico deelnemers
Mutatie alle voorzieningen 2011
Mutatie alle voorzieningen 2010
446.072
4.736
450.808
24.286
475.094
121.652
Bestemming saldo
0
2.431
2.431
0
2.431
19.779
Premiestortingen
0
0
0
24.200
24.200
20.717
Pensioenopbouw
17.987
253
18.240
0
18.240
14.875
Toeslagverlening
76.413
18
76.431
0
76.431
22.387
Rentetoevoeging
31.765
8
31.773
0
31.773
29.144
0
0
0
68
68
12.091
315.822
1.670
317.492
0
317.492
1.214
0
0
0
0
0
347
4.085
356
4.441
18
4.459
1.098
132.403
1.597
134.000
2.022
136.022
-45.841
0
1.174
1.174
0
1.174
1.968
130.453
419
130.872
0
130.872
128.213
1.305
4
1.309
297
1.606
1.593
Wijziging marktrente
0
0
0
0
0
-176.451
Wijziging actuariële uitgangspunten
0
0
0
0
0
- 4.312
Saldo overdrachten van aanspraken
645
0
645
1.725
2.370
3.148
313.669
3.139
316.808
22.264
339.072
167.493
Toevoegingen
Beleggingsopbrengsten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Overige toevoegingen Onttrekkingen Bestemming saldo Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten
Saldo toevoegingen en onttrekkingen
Tabel 72. Specificatie mutatie technische voorzieningen en mutatie voorziening risico deelnemers 2011 Toeslagverlening In dit onderdeel wordt het volgende behandeld: 1. Kern van het toeslagbeleid 2. Toeslag 2011 3. Status voorwaardelijke toeslagverlening Toeslagverlening 1. Kern van het toeslagbeleid SPIN kent de volgende drie toeslagregelingen. Allereerst is er de voorwaardelijke toeslagverlening op grond van de algemene toeslagregeling en de speciale toeslagregeling. De speciale toeslagregeling is van toepassing op deelnemers die onder de uitspraak in de rechtszaak Grey Blue Circle vs. SPIN vallen (Grey Blue Circle-rechtszaakdeelnemers). Daarnaast is een bijzondere toeslagregeling van toepassing. Deze regeling is van toepassing voor deelnemers die tussen 1 januari 1982 en 31 december 1995 bij IBM uit dienst zijn gegaan (Fortis-deelnemers).
INHOUD
142
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
Basis voor de jaarlijkse toeslagverlening in januari door het bestuur is de mutatie van dit prijsindexcijfer over de periode september – september. Het toeslagbeleid van SPIN is als volgt. Voor de reglementen gebaseerd op uitkeringsovereenkomsten geldt voor opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen voor: • Reguliere deelnemers een voorwaardelijke toeslag gebaseerd op een bestuursambitie van 75% van de consumentenprijsindex. De feitelijke toeslagverlening is afhankelijk van de dekkingsgraad. Voor ingegane nabestaandenpensioenen voortvloeiend uit de DC-pensioenregelingen wordt dezelfde voorwaardelijke toeslag toegepast als voor reguliere deelnemers. • Grey Blue Circle rechtszaakdeelnemers voorwaardelijke toeslagverlening van 100% van consumentenprijsindex – afgeleid. De voorwaarde is dat de jaarlijkse verhoging niet hoger mag zijn dan de ruimte in een hiervoor te vormen indexatiebuffer die deel uitmaakt van de vrije reserves. De indexatiebuffer dient te worden gevormd door toevoeging van het overrendement op de beleggingen. Indien de buffer niet toereikend is voor de verhoging dan zal in de drie eerstvolgende jaren worden beoordeeld of dit kan worden ingehaald. De indexatiebuffer is nog niet verwerkt in deze jaarrekening, omdat eerst een reglementswijziging dient te worden doorgevoerd. Dit vindt in 2012 plaats. • Fortis deelnemers een onvoorwaardelijke toeslagverlening van 100% van de consumentenprijsindex – afgeleid met een maximum van cumulatief 1,75% per jaar. Voor reguliere deelnemers geldt dat indien in enig jaar een lagere toeslag is toegekend dat het Algemeen bestuur kan besluiten inhaaltoeslag toe te kennen bovenop de per 1 januari van het lopende kalenderjaar verleende toeslag. Dit is mogelijk als de dekkingsgraad na de reguliere toeslagverlening groter dan 110% is. Toeslagverlening 2. Toeslag 2011 De toeslagverlening per 1 januari 2011 is verwerkt in de technische voorzieningen risico pensioenfonds. Het bestuur heeft in januari 2012 besloten per 1 januari 2012 een toeslag op pensioenaanspraken en ingegane pensioenen te verlenen. Het percentage voor 2012 is voor reguliere deelnemers 2,03% (2011: 2,78%, inclusief 1,59% inhaaltoeslag) en voor Grey Blue Circle-rechtszaakdeelnemers en Fortisdeelnemers 2,47%. Daarnaast is aan Grey Blue Circle-rechtszaakdeelnemers is in 2011 een éénmalige correctie toeslag toegekend van 1,29%.
INHOUD
143
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
In tabel 73 zijn voor de algemene toeslagverlening de verschillen gespecificeerd tussen volledige toeslagverlening en toegekende toeslagen. Volledige toeslagverlening
Toegekende toeslagen
Verschil
Jaar 2012
2,03 %
2,03 %
0,00 %
Jaar 2011
1,19 %
2,78 %
1,59 %
Jaar 2010
0,29 %
1,00 %
0,71 %
Jaar 2009
2,30 %
0,00 %
-2,30 %
Tabel 73. Specificatie reguliere toeslagverlening Bijzondere toeslagverplichtingen
Conversie verplichtingen
Uitlooprisico arbeidsongeschiktheid
Uitvoeringskosten
Stamrechten
Totaal 2011
Totaal 2010
1.668
356
0
2.431
281
4.736
22.059
Bestemming saldo baten en lasten
0
0
0
2.431
0
2.431
19.779
Pensioenopbouw
0
0
0
0
253
253
701
Toeslagverlening
0
0
0
0
18
18
7
Rentetoevoeging
0
0
0
0
8
8
11
1.668
356
0
0
2
2.026
1.214
0
0
0
0
0
0
347
Onttrekkingen
350
33
777
0
437
1.597
48.597
Bestemming saldo baten en lasten
350
33
777
0
14
1.174
1.968
Pensioenuitkeringen
0
0
0
0
419
419
656
Pensioenuitvoeringskosten
0
0
0
0
4
4
6
Wijziging actuariële uitgangspunten
0
0
0
0
0
0
45.967
1.318
323
-777
2.431
-155
3.139
-26.538
Specificaties mutaties 2011
Toevoegingen
Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten
Saldo toevoegingen/ onttrekkingen
Tabel 74. Specificatie mutatie overige technische voorzieningen De post ‘wijziging actuariële uitgangspunten’ van 2010 betreft de vrijval van de ‘voorziening prudentie sterfte’ bestemd voor verwerking van de overgang naar de nieuwe AG prognosetafels 2010-2060. De ‘bestemming saldo Baten en Lasten’ van 2010 onder ‘toevoegingen’ betreft het voor het eerst in de ‘overige technische voorzieningen’
INHOUD
144
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
verwerken van de opslag voor operationale kosten van 0,8% van de technische voorzieningen voor afwikkeling van de verplichting in het geval de relatie met de sponsor wordt beëindigd. 2011
2010
Toevoegingen Premiestortingen
24.200
20.717
Beleggingsopbrengsten
68
12.091
Overige toevoegingen
18
14 24.286
Totaal toevoegingen
32.822
Onttrekkingen Pensioenuitvoeringskosten Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten
297
311
1.725
2.253
Totaal onttrekkingen Saldo van toevoegingen en onttrekkingen
2.022
2.564
22.264
30.258
Tabel 75. Mutatieoverzicht voorzieningen risico deelnemers
R Saldo overdracht van pensioenaanspraken Het saldo overdracht van pensioenaanspraken kan als volgt worden gespecificeerd. 2011
2010
Uitgaande waardeoverdrachten • Individuele waardeoverdrachten
4.653
3.226
• Collectieve waardeoverdrachten
0
0
Totaal uitgaande waardeoverdrachten
4.653
3.226
Inkomende waardeoverdrachten • Individuele waardeoverdrachten
-2.150
-386
• Collectieve waardeoverdrachten
0
0
Totaal inkomende waardeoverdrachten Saldo van overdracht van pensioenaanspraken
-2.150
-386
2.503
2.840
Tabel 76. Specificatie saldo overdracht van pensioenaanspraken De waardeoverdrachten betreffen de ontvangst van of overdracht aan een pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe uitvoerder van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren door SPIN.
INHOUD
145
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
S Overige lasten De overige lasten kunnen als volgt worden gespecificeerd. 2011 Overige FlexPensioenlasten
2010
981
884
Premies herverzekering
70
93
Overige interestlasten
24
34
Overige lasten
15
1.000 1.090
2.011
Tabel 77. Specificatie van overige lasten De ‘Overige FlexPensioenlasten’ betreft pensioencompensatie voor een bedrag van 3 825 (2010: 3 732). Premies herverzekering betreft de aan de herverzekeraar verschuldigde risicopremie voor de voor de pensioenregelingen afgesloten stoploss risicoherverzekering. De stoploss herverzekering betreft herverzekering van risicokapitalen voor kortleven met een eigen behoud van 150% van de normale risicopremies. De risicoherverzekering wordt telkens aan het eind van de contractstermijn van vijf jaren afgerekend. De over 2011 verschuldigde risicopremie is 3 70 (2010: 3 68). In 2010 is tevens de eindafrekening over de periode 2005 tot en met 2009 verwerkt voor een bedrag van 3 25. De ‘overige lasten’ over 2010 betreft een reservering van een naheffing omzetbelasting over de jaren 2006 tot en met 2009. Dit bedrag is in 2011 definitief op 3 984 vastgesteld.
3.5.10
Toelichting op het Kasstroomoverzicht Voor de opstelling van het kasstroomoverzicht is de indirecte methode gehanteerd, Hierbij worden alle ontvangsten en uitgaven als zodanig gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten en kasstromen uit beleggingsactiviteiten.
3.5.11
Toelichting op de Actuariële analyse Hierna wordt een toelichting gegeven op de Actuariële analyse. Deze toelichting wordt voor de DB-pensioenregelingen en DC-pensioenregelingen afzonderlijk gegeven.
INHOUD
146
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
3.5.11.1 Toelichting op de Actuariële analyse voor de DB-pensioenregelingen (bedragen in 3 x 1.000)
2011
1. Rendement Beleggingsresultaat
376.444
352.612
Rentetoevoeging technische voorzieningen
-31.773
-29.145
-317.492
-177.419
Wijziging marktrente (RenteTermijnStructuur)
27.179
Resultaat op Rendement
-14.875
Benodigd voor risicopremies AOP
-3.883
-4.884
Benodigd voor risicopremies NP
-2.390
-3.666
Ontvangen/betaald (exclusief uitvoeringskosten)
33.371
37.292 8.858
Resultaat op Pensioenopbouw (premie)
-76.431
-22.386 -76.431
Resultaat op Toeslagverlening
-22.386
4. Onttrekking voor pensioenuitkeringen
Uitgekeerd *
13.867
3. Toeslagverlening
Vrijgevallen uit de voorzieningen (exclusief excassokosten) *
146.048
-18.240
Toeslagverlening
2. Pensioenopbouw (premie) Benodigd voor jaarinkoop, backservice, stamrechten
2010
130.872
128.213
-134.469
-128.398 -3.597
Resultaat op Pensioenuitkeringen
5. Wijziging uit hoofde van overdracht van pensioenaanspraken
*) -185
Inkomende waardeoverdrachten – Benodigd voor de voorzieningen – Ontvangen
-0
-0
0
0
645
895
-777
-588
Uitgaande waardeoverdrachten – Vrijval uit voorziening – Overgedragen
-132
Resultaat op overdracht van pensioenaanspraken
6. Overige resultaten
307
Pensioenuitvoeringskosten Vrijgevallen uit voorziening
1.309
1.282
Ontvangen uit premie
2.160
2.213
-3.833
-3.495
Uitvoeringskosten Resultaat op Pensioenuitvoeringskosten
-364
0
INHOUD
147
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
2011
2010
Technische grondslagen
Invalidering Benodigd wegens waargenomen arbeids ongeschiktheid Veronderstelde arbeidsongeschiktheid (vrijval uit voorziening)
-707
-1.967
4.660
6.710 3.953
Resultaat op Invalidering
4.743
Sterfte (langlevenrisico) Werkelijke vrijval wegens feitelijk overlijden
25.896
27.652
Benodigde toevoeging aan voorziening wegens toegenomen levensverwachting
-25.062
-24.761 834
Resultaat op Sterfte (langlevenrisico)
2.891
Sterfte (kortlevenrisico) Beschikbare risicopremie Werkelijke vrijval uit voorziening nabestaandenpensioen Benodigd door overlijden (overgang uitgesteld naar ingegaan
10.462
12.055
5.292
5.237
-17.682
-16.707
Resultaat op Sterfte (kortlevenrisico)
-1.928
585
Resultaat op Technische grondslagen
2.859
8.219
Andere mutaties Betaald aan herverzekering
-70
-93
0
-4.636
-2.430
-19.779
-671
0
Benodigd voor overige technische voorzieningen
235
340
Overige mutaties en Baten en Lasten
476
-626
Benodigd door overgang naar nieuwe grondslagen Benodigd voor opvoer/mutatie voorziening uitvoeringskosten Benodigd voor opvoer voorziening AOP/ pensioencompensatie
Resultaat op Andere mutaties Resultaat op Overige resultaten Resultaat DB-pensioenregelingen
*) Exclusief afkoop ad 43 euro (2010: 15 euro)
-2.460
-24.794
35
-16.575
-44.088
121.076
INHOUD
148
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
3.5.11.2 Actuariële analyse DC-pensioenregeling
(bedragen in 3 x 1.000)
2011
Rendement DC-kapitaal
68
12.091
-68
-12.091 0
Resultaat op Rendement
Ontvangen/betaald (exclusief uitvoeringskosten)
0
2. Pensioenopbouw (premie) Benodigd voor DC-kapitaal
2010
1. Rendement Beleggingsresultaat
-24.200
-20.717
24.200
20.717 0
Resultaat op Pensioenopbouw (premie) 3. Wijziging uit hoofde van overdracht van aanspraken
0
Inkomende waardeoverdrachten – Benodigd voor DC-kapitaal – Ontvangen
-2.150
-386
2.150
386
3.875
2.638
-3.875
-2.638
Uitgaande waardeoverdrachten – Vrijval uit DC-kapitaal – Overgedragen
0
Resultaat op Overdracht van aanspraken 4. Pensioenuitvoeringskosten Ontvangen uit premie Uitvoeringskosten
0
1.375
1.155
-1.375
-1.155
Resultaat op Pensioenuitvoeringskosten
0
Resultaat DC-kapitaal
0
0 0
INHOUD
149
SPIN jaarverslag 2011 | jaarrekening 2011
3.5.12
Overige toelichting op de jaarrekening Aantal personeelsleden SPIN heeft 26 werknemers, 20,2 fte (2010: 24, 20,5 fte), waarvan 3 bestuurders C, 2,9 fte (2010: idem). Beloning Bestuurders
(alle bedragen x 3 1.000)
2011
Salarissen en overige vergoedingen bestuurders C
2010
479
470
70
60
Pensioenlasten bestuurders C
549
530
Tabel 78. Specificatie van beloning bestuurders Aan bestuurders A en B worden geen beloningen toegekend. Vermeldingen ingevolge artikel 96 Pensioenwet In 2011 hebben DNB en de AFM SPIN geen boetes of dwangsommen opgelegd of aanwijzingen gegeven.
3.6 Vaststelling jaarrekening Het bestuur van SPIN stelt de jaarrekening 2011 vast. Amstelveen, 8 juni 2012 Namens het Algemeen bestuur, P.N.J. Snoek, voorzitter J.G.C.M. Wijffels, secretaris H.P.J. Joris, vice-voorzitter H.M. Kempers, vice-secretaris L.H. den Bakker J. Beima
Dagelijks bestuur, R. Hommes, directeur K. Verloop, adjunct-directeur C. de Jong, manager pensioenen
INHOUD
150
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
4 Overige gegevens
4.1 Regeling omtrent de bestemming van het saldo van Baten en Lasten Er is geen statutaire regeling over bestemming van het saldo van Baten en Lasten. In de ABTN is aangegeven dat de vrije reserve bestaat uit het verschil tussen de activa van het pensioenfonds, enerzijds en de som van de technische voorzieningen, de wettelijke reserves (reserves voor actuariële- en beleggingsrisico’s) en de crediteuren en overige passiva van het pensioenfonds, anderzijds. Dit betekent dat het saldo van Baten en Lasten dat na bestemming aan de wettelijke reserves in de overige reserves (vrije reserves) wordt verwerkt.
4.2 Gebeurtenissen na balansdatum SPIN heeft begin januari 2012 besloten de pensioenaanspraken per 1 januari 2011 met te verhogen met • 2,47% voor de GBC-rechtszaakdeelnemers; en: • 2,03% voor de overige deelnemers, slapers en gepensioneerden. Deze toeslag heeft per 1 januari 2012 een verhogend effect op de technische voorzieningen van ongeveer 3 60 miljoen en een verlagend effect voor hetzelfde bedrag op de reserves. Voor een nadere toelichting op de toeslagverlening zie 2.7.2 Toeslagen DB-pensioen regelingen en paragraaf 3.5.9 Toelichting op de Staat van Baten en Lasten.
4.3 Actuariële verklaring Stichting Pensioenfonds IBM Nederland Opdracht Door Stichting Pensioenfonds IBM Nederland te Amstelveen is aan Mercer Certificering B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2011. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. In overeenstemming met de richtlijn “Samenwerking tussen accountant en actuaris ter zake van de controle van verantwoordingen van verzekeringsinstellingen” heeft
INHOUD
151
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
de accountant van het pensioenfonds mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid en de volledigheid van de administratieve basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld, en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum ten minste gelijk aan het wettelijk vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een toereikende solvabiliteit. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 130 omdat de verleende premiekorting niet duidelijk in het jaarverslag en de jaarrekening is vermeld. De vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland is naar mijn mening voldoende. Daarbij is in aanmerking genomen dat de mogelijkheden tot het realiseren van de beoogde toeslagen beperkt zijn. Amstelveen, 8 juni 2012
R. van Dam AAG verbonden aan Mercer Certificering B.V.
INHOUD
152
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
4.4 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Bestuur en de Directie van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2011 van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland te Amstelveen gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2011 en de Staat van Baten en Lasten over 2011 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van het pensioenfonds is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW), met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controleinformatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van het pensioenfonds. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van het pensioenfonds gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
INHOUD
153
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland per 31 december 2011 en van het saldo van Baten en Lasten over 2011 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW, met inachtneming van het bepaalde in artikel 146 Pensioenwet. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 8 juni 2012 Ernst & Young Accountants LLP
w.g. M.C. Spierings RA
INHOUD
154
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
4.5 Verslag van het Intern toezicht
4.5.1
Samenvatting verslag van het Intern toezicht Dit verslag betreft het intern toezicht dat volgens de bepalingen in de statuten van SPIN is uitgevoerd. Deze bepalingen zijn gebaseerd op de Pensioenwet, specifiek op de Principes voor Goed Pensioenfondsbestuur. SPIN heeft voor invulling van intern toezicht gekozen voor de one-tier board. Hierbij oefenen bestuurders A en B (het Intern toezicht) intern toezicht uit op het Dagelijks bestuur (de bestuurders C). Intern toezicht toetst continu kritisch het functioneren van het Dagelijks bestuur. Deze toetsing gaat over het functioneren in het algemeen en op de afzonderlijke uitvoeringsgebieden. Daarbij let Intern toezicht op tijdigheid en accuratesse van de aansturing van uitvoering en voortgang op acties. Opdracht De toetsing door het Intern toezicht heeft betrekking op de volgende onderwerpen: • beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en -processen en checks en balances; • beoordelen van de wijze waarop het fonds wordt aangestuurd; • beoordelen van de wijze waarop door het Dagelijks bestuur wordt omgegaan met de risico’s, zoals het algemene risicobeleid (zowel operationeel, de administratieve organisatie, als voor beleggingen), actuarieel gebied, herverzekeringen en arbeidsongeschiktheid; • beoordelen van de wijze waarop het fonds omgaat met de risico’s op de langere termijn. Met betrekking tot het beoordelen van beleids- en bestuursprocedures en –processen en checks en balances geldt voor SPIN de volgende beperking. Intern toezicht beperkt zich tot de procedures en processen en checks en balances die betrekking hebben op de voorbereiding en implementatie door het Dagelijks bestuur van beleid. Het Verantwoordingsorgaan beoordeelt het functioneren van het Algemeen bestuur inclusief de totstandkoming van het beleid en de besluitvorming. Verantwoording over het intern toezicht Het Intern toezicht overlegt afzonderlijk voor bestuursvergaderingen van het Algemeen bestuur. Aansluitend geeft Intern toezicht feedback aan het Dagelijks bestuur. Het verslag van het Intern toezicht is gebaseerd op analyse van geleverde documentatie en op (operationele) contacten met het Dagelijks bestuur en met verantwoordelijke medewerkers belast met uitvoering van het bestuursbeleid. De waarnemingsperiode is van 1 januari 2011 tot en met april 2012. De uitkomsten zijn met het Dagelijks bestuur besproken. Hierna volgt een samenvatting van de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen van het Intern toezicht. Samenvattend oordeel Op basis van de ter beschikking staande informatie en de geïntensiveerde interne toezichtsactiviteiten, zijn de A- en B bestuurders van oordeel dat de C-bestuurders: • beleids- en bestuursprocedures en de checks en balances voldoende hebben ontwikkeld; • het fonds adequaat aansturen; • verantwoord omgaat met de risico’s op langere termijn.
INHOUD
155
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
Toelichting samenvattend oordeel De beoordeling van beleids- en bestuursprocedures en checks en balances betreft de tijdigheid en zorgvuldigheid van de voorbereiding en implementatie door het Dagelijks bestuur van besluitvorming. Tijdig Tijdigheid betekent dat het Dagelijks bestuur adequaat reageert op ontwikkelingen en op tijd het besluitvormingsproces start. Het gaat hierbij om voorbereiding en afwikkeling van besluitvorming: analyse van het probleem, het in kaart brengen van alternatieven, het betrekken van belanghebbenden in het proces van besluitvorming en verantwoording over de besluitvorming. Zorgvuldig Bij zorgvuldigheid gaat het bij het Dagelijks bestuur om het tijdig en volledig betrekken van het Algemeen bestuur en andere betrokkenen in de aansturing en monitoring van de uitvoering en de verantwoording daarover. Daarnaast houdt zorgvuldigheid een gedegen voorbereiding van en complete vastlegging over besluitvorming en de overwegingen die tot een besluit hebben geleid. Adequate aansturing Bij de beoordeling van de wijze waarop SPIN wordt aangestuurd gaat het om visie, professionaliteit, deskundigheid en daadkracht, ofwel het probleemoplossend vermogen van het Dagelijks bestuur. Verantwoorde omgang met risico’s Bij beoordeling van risico’s op korte en lange termijn gaat het over hoe het Dagelijks bestuur omgaat met de relevante risico’s die impact kunnen hebben op de financiële positie van SPIN. Hierbij worden niet alleen de risico’s op lange termijn beoordeeld (zoals premie-, indexatie- en beleggingsbeleid, conform wettelijke taakopdracht), maar ook naar hoe het Dagelijks bestuur omgaat met risico’s op korte termijn. De financiële crisis leert dat risico’s zich ook op relatief korte termijn met een significante impact kunnen manifesteren. Op basis van de geraadpleegde documenten en gevoerde gesprekken met verschillende gremia van het SPIN hebben wij geen aanwijzingen dat er op bovenstaande punten belangrijke tekortkomingen zijn. Hierna volgen voor de uitvoeringsterreinen onze waarnemingen en aanbevelingen. Belangrijkste bevindingen en aanbevelingen uit het verslag van het Intern toezicht Het Intern toezicht gebruikt gedurende het jaar voor haar oordeelsvorming onder andere een reflectiematrix. In de reflectiematrix legt het Intern toezicht voor de onderwerpen die in de vergaderingen van het Algemeen bestuur aan de orde komen, een kwalitatief oordeel vast. Dit oordeel vormt de basis voor haar activiteiten. Hierna volgen de belangrijkste bevindingen van het Intern toezicht.
INHOUD
156
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
Algemene bevindingen Intern toezicht is tevreden over de informatievoorziening en verantwoording over de uitvoering door het Dagelijks bestuur. De rapportage door het Dagelijks bestuur is in 2011 verder verbeterd. Daarnaast is Intern toezicht positief over de in 2011 door het Dagelijks bestuur georganiseerde uitgebreide themasessies over risicomanagement, governance en het strategisch concept. Intern toezicht beoordeelt het project ‘Van missie tot resultaat’ als een belangrijke stap voor de toekomst van SPIN. In dit project is in samenwerking met het Algemeen bestuur een concept Strategiedocument met strategische doelen en een jaarplan uitgewerkt. Dit heeft in belangrijke mate eraan bijgedragen dat Intern toezicht zich kon doorontwikkelen. Hierdoor is Intern toezicht meer een ‘natuurlijk’ onderdeel geworden van de activiteiten en konden de contacten met het Dagelijks bestuur worden geïntensiveerd. Bevindingen belangrijkste projecten in 2011 Het Dagelijks bestuur heeft in 2011 leiding gegeven aan de uitvoering van de volgende vier grote projecten: • Uitvoering van het vonnis in de GBC-rechtszaak • Overgang van uitvoerder ASR Pension Fund Services naar Blue Sky Group • Versterking opzet en uitvoering risk management • Onderzoek naar communicatie-effectiviteit en imago SPIN Intern toezicht vindt dat het Dagelijks bestuur deze projecten toereikend heeft aangestuurd en gemonitored. Zij heeft bijzondere aandacht gegeven aan beheersing van de risico’s in deze projecten, de communicatie met belanghebbenden en verantwoording daarover. Intern toezicht is van oordeel dat het Dagelijks bestuur in 2011 voldoende intensief aandacht heeft besteed aan risk management. Zij is positief over de uitgevoerde Risk Assessment Survey. Daarin heeft het Dagelijks bestuur een oordeel gegeven over de significantie en kans van de top-9 Risk Exposures van SPIN. Ook op de andere toezichtsterreinen zoals het jaarverslag, accountantsrapportage, het actuarieel rapport, risicomanagementrapportage en uitbestedingsbeleid zijn de toezichthoudende bestuursleden actief geweest. Ze waren vroegtijdig betrokken om als toezichthouder toe te zien op de juiste uitvoering en lieten zich in voorkomende gevallen adviseren door externe partijen om een onafhankelijk oordeel te kunnen vellen. Bevindingen vermogensbeheer en beleggingen Het Dagelijks bestuur voert het strategisch en tactisch beleggingsbeleid op niveau uit en presenteert en licht beleggingsresultaten duidelijk toe. De continue interactie tussen Dagelijks bestuur en Intern toezicht faciliteert effectieve en tijdige besluitvorming en implementatie van beleids- en uitvoeringswijzigingen. Bevindingen organisatie en uitbesteding Het Intern toezicht is tevreden over de wijze waarop het Dagelijks bestuur aandacht heeft besteed aan de overdracht van de pensioenadministratie van ASR naar Blue Sky Group (BSG). Intern toezicht is van oordeel dat de selectie van de nieuwe uitvoerder zeer zorgvuldig is uitgevoerd en dat vanuit het Dagelijks bestuur op professionele wijze leiding
INHOUD
157
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
is gegeven aan het transitietraject. Daarnaast is zij tevreden over de wijze waarop het Dagelijks bestuur het Algemeen bestuur heeft geïnformeerd over de transitie en de voortgang. Bevindingen jaarverslag, actuarieel verslag en accountantsverslag Intern toezicht is van oordeel dat het jaarverslag 2011 leesbaarder en toegankelijker is geworden. Daarnaast is het jaarverslagtraject inclusief actuariële en accountantscontrole voorspoedig en tijdig verlopen. Zij heeft met instemming kennis genomen van het positieve oordeel van controlerend accountant en waarmerkend actuaris over de algehele procedurele opzet bij SPIN. De door DNB en waarmerkend actuaris aangegeven verbeterpunten over compliance zijn deels uitgevoerd. Intern toezicht kan zich vinden in de prioriteitstelling. Bevindingen budgetbeheer, mandaat en tekenbevoegdheid De feitelijke kosten 2011 kwamen, voor het eerst sinds oprichting van SPIN, boven het budget. Oorzaken zijn hoge kosten van toezicht door DNB en kosten van transitie van de pensioenuitvoering. Intern toezicht is van oordeel dat het Dagelijks bestuur het budgetbeheer doelmatig heeft uitgevoerd en dat zij bijbehorende mandaten en tekenbevoegdheden goed heeft nageleefd. Daarnaast is Intern toezicht tevreden over de wijze waarop het Dagelijks bestuur het Algemeen bestuur heeft geïnformeerd over beheer en naleving. Bevindingen communicatiebeleid Intern toezicht is positief over door het Dagelijks bestuur geplande verbeteringen voor DC en over: • bovengemiddelde score van SPIN bij de selfassessment van AFM over informatie vertrekking en zorgplicht. • resultaten van het onderzoek naar effectiviteit van de communicatie en naar het imago van SPIN. Aanbeveling 1 Het is aan te bevelen dat het Dagelijks bestuur de aandachtspunten in de communicatie voor de DC-pensioenregelingen voortvarend ter hand neemt. Daarbij is de mate waarin dit dient te gebeuren een bespreekpunt. Intern toezicht beveelt aan in ieder geval een duidelijker onderscheid te maken tussen communicatie over DB- en over DC-pensioenregelingen. Amstelveen, 8 juni 2012
Het Intern toezicht P.N.J. Snoek, voorzitter (A) H.P.J. Joris, vice-voorzitter (B) J.G.C.M. Wijffels, secretaris (B)
H.M. Kempers, vice-secretaris (A) L.H. den Bakker (A) J. Beima (B)
INHOUD
158
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
4.5.2
Reactie van het Dagelijks bestuur Het Dagelijks bestuur dankt de toezichthoudende bestuurders voor het positieve oordeel. De pensioenwereld kent een sterk toenemende complexiteit en grote publieke aandacht. Dit stelt zware eisen aan de deskundigheid en betrokkenheid van het intern toezicht. Het Dagelijks bestuur heeft veel waardering voor de gedegen wijze waarop de toezichthoudende bestuurders hun werkzaamheden hebben verricht en voor de goede, en constructieve samenwerking. Het Dagelijks bestuur herkent zich in het oordeel van de toezichthoudende bestuurders. De door de bestuurders in het verslag genoemde aanbeveling omtrent de helderheid van communicatie – en met name ook voor de DC-pensioenregelingen - heeft de voortdurende aandacht van het Dagelijks bestuur en zal verder worden ontwikkeld. Tot slot waren de goede resultaten over 2011 alleen mogelijk dankzij de uitstekende bijdrage van de medewerkers. Het Dagelijks bestuur is hen zeer erkentelijk voor hun inzet, flexibiliteit en positieve, enthousiaste instelling.
4.6 Verslag van het Verantwoordingsorgaan
4.6.1
Samenvattend verslag Inleiding Het Verantwoordingsorgaan (VO) heeft in het kader van haar taakuitoefening kennisgenomen van het jaarverslag, de jaarrekening over 2011 en van diverse documenten over het jaar 2011. Er is overleg geweest met de accountant en de waarmerkend actuaris. De ontvangen documenten en toelichting van het bestuur zijn een goede en complete verantwoording over het gevoerde beleid in 2011 van de afwegingen bij de gemaakte keuzes. Bevoegdheid Het Verantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid om een oordeel te geven over: • Het beleid van het Bestuur en de gemaakte beleidskeuzes voor de toekomst • De wijze waarop het beleid is uitgevoerd • De naleving van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur Het Verantwoordingsorgaan heeft daarnaast het recht om advies uit te brengen. Conclusies en bevindingen Met genoegen heeft het VO geconstateerd dat er in 2011 in algemene zin een goed beleid is gevoerd in het belang van de DB deelnemers met als resultaat een goede dekkingsgraad in economisch moeilijke tijden. Het goed functioneren van de one-tierboard en een zorgvuldig financieel beleid hebben daaraan bijgedragen. De proces verbeteringen voor de snelheid van implementatie van nieuw beleggingsbeleid zijn in 2011 verder uitgewerkt en hebben bijgedragen aan het resultaat. Wel blijft dit een punt van aandacht met name in het licht van de hoge marktvolatiliteit en het gebruik van derivaten. Het risicobeheer is verder geprofessionaliseerd waarbij aan de kwantificering van de risico’s is gewerkt. Op communicatie gebied stelt het VO vast dat er aan verbeterpunten is en wordt gewerkt. Informatie verstrekking aan DC deelnemers is voor verdere verbete-
INHOUD
159
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
ring vatbaar. Tenslotte maakt het VO zich zorgen over de voorstellen uit de Wet versterking pensioenfondsbestuur. Belangrijkste bevindingen per VO aandachtsgebied Het VO heeft zich voor het jaar 2011 op de volgende vijf aandachtsgebieden gericht. Beleggingsbeleid De doelstelling met betrekking tot het DB beleggingsbeleid is ‘het met een grote mate van zekerheid mogelijk maken de nominale pensioenen uit te keren en het waarmaken van de toeslagambitie’. Ondanks de volatiliteit van de financiële markten is in 2011 deze doelstelling gerealiseerd. Dat is mede te danken aan de implementatie van het in 2010 ingezette strategisch beleggingsbeleid en het risicobeheer dat door het bestuur is uitgevoerd. Gezien de maatschappelijke aandacht rond het gebruik van derivaten, heeft het VO met name de ontvangen rapportages op dit specifieke beleggingsgebied onderzocht. Het VO realiseert zich dat derivaten nodig zijn om de doelstellingen van het DB beleggingsbeleid te kunnen realiseren. Het VO heeft kunnen constateren dat binnen de organisatie uitgebreide kennis op dit werkterrein aanwezig is en dat zij zich regelmatig laat voorlichten door externe adviseurs. Met betrekking tot het DC beleggingsbeleid heeft het VO kunnen constateren dat er goede vooruitgang is geboekt met betrekking tot de risicobeheersing van DC. Wel is het VO van mening dat de risicospreiding en diversificatie van DC niet optimaal is. Het achterblijven van de beleggingsrendementen bij de prognoses is een zorg. Governance Over 2011 is de verantwoording van de belangrijkste elementen van de principes van goed pensioenfondsbestuur bij het VO aan de orde geweest. Door de rapportering aan het VO, het Verslag Zelfevaluatie van het bestuur en het Verslag Intern Toezicht kan een goed functioneren van het intern toezicht door de one-tier-board worden vastgesteld. Uit deze verantwoording blijkt een voortdurende bezinning van de toezichthoudende bestuurders (A&B) op hun verantwoordelijkheden met betrekking tot het toezicht op elk gedefinieerd onderwerp van bestuur. De verdere uitwerking van de toezichtstaken zal naar verwachting mede leiden tot een verbetering van de scheiding tussen beleidstaken en toezicht op uitvoerende taken. Verbetering van de discipline met betrekking tot de afwikkeling van ongevraagde en gevraagde adviezen van de Deelnemersraad en VO wordt verwacht in 2012. Het beleidsplan 2011 is een goed basis document dat verder is uitgewerkt in het beleidsplan voor 2012 mede gebaseerd op het document van Missie tot Resultaat. Het VO heeft geconstateerd dat de transparantie in de besluitvorming in 2011 voldoende is voor de verantwoording. Het VO heeft de besluitvorming rond de afwikkeling van de rechtszaak met GBC niet kunnen toetsen op evenwichtige belangenbehartiging. Risicobeheer In 2011 is door SPIN een vernieuwde risico en compliance rapportage ingevoerd, waaronder een nieuwe kwantitatieve rapportage. Risico´s worden door het bestuur structureel in kaart gebracht en besproken. Het VO heeft vastgesteld dat in 2011 vervolg stappen zijn gezet om `securities lending`risico nu ook voor DC deelnemers uit te faseren.
INHOUD
160
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
Het toezichthoudend bestuur heeft in 2011 formele en informele training ontvangen op het gebied van risico management. Daarnaast hebben 2 bestuursleden` zitting in de beleggingscommissie, waarin risico management en aankopen van derivaten besproken worden. Het VO is van mening dat blijvende educatie op het gebied van risico management noodzakelijk is. Pensioenadministraties zijn complex, dit is een operationeel risico. Het niet correct uitvoeren hiervan kan leiden tot hoge kosten en reputatie schade. Door de uitspraak in de rechtszaak van Grey Blue Circle wordt de administratie nog complexer. SPIN heeft in 2011 noodgedwongen op korte termijn moeten overstappen van ASR naar Blue Sky Groep als administratieve dienstverlener. Deze overstap is zorgvuldig uitgevoerd en bracht een aantal punten ter verbetering naar voren voor het vastleggen van pensioenregels en de uitvoering van reglementen. SPIN heeft naar aanleiding hiervan de vastlegging van kennis en de afspraken met de nieuwe dienstverlener verbeterd. Het VO spreekt de zorg uit over de complexiteit van de administratie. SPIN is een kleine organisatie waarbij een groot aantal zaken zijn uitbesteed. Daardoor is het identificeren van back-ups binnen de organisatie lastig en kan het wegvallen van één of meerdere medewerkers ongewenste gevolgen hebben. Het VO heeft moeten vaststellen, dat er te weinig interne capaciteit is voor ad hoc projecten. SPIN heeft het afgelopen jaar een medewerker voor ondersteuning van het dagelijks bestuur aangesteld. Communicatie In het beleidsplan 2011 zijn door het bestuur een aantal speerpunten aangegeven, welke zijn onder te verdelen in een drietal gebieden te weten: structurele aandacht voor communicatie in de beleidsvoering, het onderzoek naar de communicatie behoeften van de deelnemers en het imago van SPIN, en de zorgplicht naar zowel de DB als de DC deelnemers. Het VO heeft kunnen vaststellen dat de structurele aandacht voor communicatie in 2011 verder is toegenomen. Communicatie is in 2011 een agendapunt in bijna alle bestuursvergaderingen. Voor het komend jaar zal de focus vanuit het VO zich meer richten op de inhoud. Het in 2011 gehouden onderzoek onder de deelnemers geeft duidelijk aan dat met name de DC deelnemers meer inzicht willen hebben in de ontwikkeling van hun pensioen en de risico’s die zij lopen. De pensioenplanner wordt door hen als belangrijkste informatiebron gezien. De resultaten van dit onderzoek zullen mede als basis dienen voor het bijwerken van het Document Algemeen Communicatiebeleid van SPIN. Dit document uit 2008 vereist actualisering. Gedurende 2011 is er vanuit het SPIN beduidend meer aandacht gegeven aan de invulling van de zorgplicht voor DC. De communicatie van het GBC-vonnis naar met name de HERII groep is niet optimaal geweest. Het VO zal op dit terrein de beleidsvoering in 2012 van nabij blijven volgen. Het VO is tevreden over de wijze waarop de overgang van de pensioenadministratie van ASR naar de BSG is begeleid en via diverse media is gecommuniceerd. DC Pensioenregeling In 2011 is invulling gegeven aan het speerpunt ‘het onderzoek naar de communicatie behoeften van onder meer DC-deelnemers en imago van SPIN’. De DC deelnemers hebben een beperkt inzicht in de kwantitatieve impact van hun pensioenrisico’s zoals langleven, inflatie, rente en/of beleggingen.
INHOUD
161
SPIN jaarverslag 2011 | overige gegevens
De Deelnemersraad heeft in juni 2010 en september 2011 ongevraagde adviezen ingediend om hierin verbetering te brengen. Dit heeft in 2011 geleid tot verschillende overlegvergaderingen met het dagelijks en algemeen bestuur van SPIN. Het VO heeft geconstateerd dat de kwalitatieve voorlichting over risico´s naar DC-deel nemers is verbeterd door aanpassing van de informatie op de website en de uitgifte van een eigen DC SPIN.FO. Verdere verbeteringen worden verwacht in 2012, waaronder een aanpassing van de pensioenplanner. Amstelveen, 8 juni 2012
4.6.2
Reactie van het Algemeen bestuur Het bestuur spreekt zijn waardering uit voor de professionele, deskundige en gedetailleerde wijze waarop het Verantwoordingsorgaan zijn taken heeft uitgevoerd. Het bestuur herkent zich in algemene zin in de conclusies en aanbevelingen. Uiteraard zal het bestuur de door het Verantwoordingsorgaan aangedragen verbeterpunten ter harte nemen. Wel wil het bestuur benadrukken dat op het gebied van informatieverstrekking in 2011 nadrukkelijk meer aandacht is geschonken om dit specifiek te maken voor DB- en DC-deelnemers. Dit is o.a. gebeurd in SPIN.FO, SPIN actueel en het jaarverslag over 2011. Daarnaast hebben er een review en analyse van de DC Life-cycle profielen en DC-beleggingsfondsen plaatsgevonden. In de onderzoeken is ook diversificatie meegenomen. De geringe omvang van het DC kapitaal zijn echter een sterk beperkende factor, waardoor de relatief hoge kosten niet opwegen tegen het voordeel van een betere diversificatie. Waar mogelijk zullen de uitkomsten van de onderzoeken in 2012 worden geïmplementeerd. Aanvullend is een onderzoek gestart over een verdere scheiding van de opzet van de SPIN organisatie voor DB- en DC-deelnemers. Nadat dit onderzoek is uitgvoerd, zal verdere aandacht besteed worden aan de mogelijke verbeteringen van het DC-deel nemers inzicht in kwantitatieve risico’s. Ten aanzien van de opmerkingen over Governance blijft het bestuur de ontwikkelingen van de huidige wetsvoorstellen op de voet volgen en is zij in 2011 hierbij actief betrokken geweest. Het bestuur blijft ook in 2012 pleiten voor de mogelijkheid van een one-tier board bestuursstructuur. Alhoewel het intern toezicht de afgelopen jaren een goede ontwikkeling heeft doorgemaakt, zal het bestuur in 2012 blijven werken aan een verdere verbetering van het toezicht en de scheiding van beleidstaken en uitvoerende taken. Het bestuur deelt de zorg van de beperkte beschikbare interne capaciteit en heeft daarom in 2011 een extra medewerker in dienst genomen. In 2012 zal het bestuur een extra senior medewerker aantrekken en continueert het beleid van uitbesteding van activiteiten, waardoor er meer ruimte onstaat om ad-hoc zaken te kunnen behandelen. We begrijpen de opmerking van het Verantwoordingsorgaan met betrekking tot de niet optimale communicatie van het zogenaamde GBC-vonnis naar onder andere de HERIIgroep. Dit hangt samen met het continue spanningsveld tussen de complexiteit van de materie, de snelheid van informeren, de begrijpelijkheid en de zorgvuldigheid. Tenslotte wil het bestuur het Verantwoordingsorgaan danken voor de constructieve en positieve wijze waarop het Verantwoordingsorgaan dit jaar verslag heeft gedaan. Het bestuur spreekt vertrouwen uit in de voortzetting van de prettige en professionele samenwerking.
INHOUD
162
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
5 Bijlagen 5.1 Bijlage 1: Relevante nevenfuncties In onderstaand overzicht zijn de personalia van de bestuursleden opgenomen naar de stand van 31 december 2011, met vermelding van hun beroep en relevante nevenfuncties. Bestuurders A P.N.J. (Paul) Snoek Functie in bestuur Beroep
Voorzitter Treasurer
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
geen geen
H.M. (Hennie) Kempers Functie in bestuur Beroep Manager
Vice-secretaris Compensation & Benefits
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
geen geen
L.H. (Leen) den Bakker Functie in bestuur Beroep
Lid Controls Manager Benelux
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
geen geen
Bestuurders B H.P.J. (Harry) Joris Functie in bestuur Beroep
Vice-voorzitter Services Manager
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
geen geen
INHOUD
163
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
J.G.C.M. (Joep) Wijffels Functie in bestuur Beroep
Secretaris Software Compliance Manager
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
geen Lid Arbeidsvoorwaardencommissie IBM-GOR
J. (Hans) Beima Functie in bestuur Beroep
Lid Gepensioneerd, voormalig Financieel directeur IBM Nederland
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
geen geen
Bestuurders C R. (Ruud) Hommes Functie in bestuur Beroep
Lid Directeur SPIN
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
geen Voorzitter OPF-kring De Wit (in 2011)
K. (Rinus) Verloop Functie in bestuur Beroep
Lid Adjunct-directeur SPIN
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
geen geen
C. (Cor) de Jong Functie in bestuur Beroep
Lid Manager Pensioenen SPIN
Nevenfunctie(s) uit hoofde van bestuur Nevenfunctie(s) relevant voor bestuursfunctie
geen geen
INHOUD
164
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
5.2 Bijlage 2: Verklarende woordenlijst Actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN) Pensioenfondsen dienen te werken volgens
een actuariële en bedrijfstechnische nota. Hierin zijn onder meer de financiële opzet van een pensioenfonds en de grondslagen waarop deze berust, omschreven. De ABTN bevat in ieder geval een beschrijving van de financieringsmethode, de wijze van berekening van de bijdragen en van de toereikendheidstoets, alsmede uiteenzetting van het beleggingsbeleid, een organogram en een mandaatregeling. De ABTN moet aan DNB worden overgelegd. Actuariële risico’s Risico’s verbonden aan de kansstelsels die gebruikt worden bij SPIN.
Bijvoorbeeld het risico voor SPIN dat deelnemers veel ouder worden dan verwacht waardoor de pensioenen langer moeten worden uitbetaald. Asset Liability Management (ALM)-studie Letterlijk: het afstemmen van de beleg-
gingsmix op verplichtingen. Het uitvoeren van een ALM-studie kan een pensioenfonds behulpzaam zijn bij de afstemming van het beleggingsbeleid, de financieringsafspraken, het toeslagbeleid en de pensioenregeling. Attributie-analyse Toont aan hoe een rendement tot stand is gekomen en waar de
sterktes en zwaktes liggen en brengt in kaart welke beslissingen hoeveel hebben bijgedragen aan het rendement. Denk hierbij aan allocatie en selectie bijdrage. Autoriteit Financiële Markten (AFM) Orgaan dat toezicht houdt op de voorlichting
door pensioenfondsen aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden alsmede de zorgplicht van pensioenfondsen bij de DC-pensioenregeling met beleggingsvrijheid. Een ander belangrijk onderdeel is het “effectentypische gedragstoezicht”, waarbij het erom gaat dat medewerkers van pensioenfondsen zich onthouden van bijvoorbeeld koersmanipulatie en misbruik van voorwetenschap bij de handel in effecten voor SPIN en privé. Het gaat hier om het gedragstoezicht. Zie ook DNB. BasisPensioenregeling Nieuwste pensioenregeling van SPIN die is ingegaan per 1 juni
2006. Deze regeling geldt voor nieuwe deelnemers en deelnemers die geboren zijn op of na 1 januari 1950. De BasisPensioenregeling kent drie groepen deelnemers. Deze worden aangeduid als deelnemers A, deelnemers B en deelnemers C. Zie ook onder het FlexPensioenreglement en IBM Pensioenreglement. Beleggingsrisico’s Risico’s verbonden aan beleggen; de verwachte rendementen kunnen
in werkelijkheid hoger of lager uitvallen (‘Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst’). Benchmark Een objectieve maatstaf (index) voor het vergelijken van de performance van
de beleggingen. Een vaak gebruikte benchmark is de MSCI World Index. Dat staat voor ‘Morgan Stanley Capital International’. Dit bedrijf stelt één index samen van verschillende aandelen. Beursgenoteerd Effecten die op de beurs verhandelbaar en genoteerd zijn. Zij kennen openbare prijzen en prijsvorming.
INHOUD
165
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
Cash equitisation Het tijdelijk in effecten omzetten van binnenkomende contanten
waarvoor nog niet een meer specifieke belegging is gevonden. Hierdoor worden geen algemene koersstijgingen misgelopen. Chinese walls Het via procedures doorvoeren van een denkbeeldige scheiding tussen
afdelingen van een financiële instelling met het doel de toegang tot koersgevoelige informatie te verhinderen. Compliance officer Een onafhankelijke (interne) toezichthouder die (actief) toetst of de gedragscode en/of wettelijke regelingen met betrekking tot o.a. de koersgevoelige informatie en privé effectentransacties worden nageleefd. De Compliance officer heeft een signalerende en corrigerende functie. Compliancerisico Het compliancerisico is het risico samenhangend met (veranderingen in
en naleving van) wet- en regelgeving, het mogelijk bedreigd worden van de rechtspositie, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct gedocumenteerd zijn. Dit betreft: • Wet- en regelgeving: het risico dat de werkwijze van SPIN (waaronder processen, producten, fiscale constructies) wordt beïnvloed dan wel niet meer houdbaar is als gevolg van veranderingen in de wet- en regelgeving (Europees, (inter)nationaal, toezicht). • Naleving: het risico als gevolg van het niet voldoen van het beleid en/of de bedrijfsvoering van SPIN aan wet- en regelgeving, alsmede de eigen voorgeschreven beleidskader, processen en procedures van SPIN. • Aansprakelijkheid: het risico dat SPIN door een rechter aansprakelijk wordt gesteld voor de (materiële of immateriële) schade van derden, onder andere door het niet nakomen (dan wel niet in rechte houdbaar zijn) van contractvoorwaarden. • Afdwingbaarheid contracten: het risico dat verplichting van derden jegens SPIN, of van SPIN jegens derden, voortvloeiend uit contracten, niet of onvoldoende kunnen worden afgedwongen. Consumentenprijsindexcijfer (CPI) Gewogen mandje van een aantal consumentenprijzen.
Dit geeft de ontwikkeling van de consumentenprijzen aan. Het CPI wordt maandelijks berekend en gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Continuïteitsanalyse Analyse in het kader van het Financieel Toetsingskader waarbij
de financiële opzet en positie van SPIN voor de lange termijn wordt beoordeeld. Bij de continuïteitsanalyse wordt onder andere rekening gehouden met toekomstige pensioenopbouw en premie-inkomsten. Ook andere variabelen zoals het beleggingsbeleid en het bijbehorende risicomanagement, het toeslagen- en winstdelingsbeleid wordt hierin betrokken. DC-kapitaal deelnemers Het bedrag dat deelnemers hebben opgebouwd in de
DC-pensioenregeling van het FlexPensioenreglement en het BasisPensioenreglement. DC-pensioenregeling ‘Beschikbare premie’ pensioenregeling waarin de hoogte van
het DC-kapitaal afhankelijk is van de krachtens de regeling beschikbare premie en de daarmee te behalen beleggingsopbrengsten.
INHOUD
166
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
Defined Benefit (DB) Pensioenregeling waarbij de hoogte van de uitkering van het
pensioen vaststaat, en de pensioenpremies niet vaststaan. Defined Contribution (DC) Pensioenregeling waarbij de pensioenpremies vaststaan en de
hoogte van de uitkering van het pensioen niet vaststaat. DNB (De Nederlandsche Bank) Orgaan dat toezicht houdt op financiële instellingen
waaronder banken, pensioenfondsen en verzekeraars. Het gaat hier om het bedrijfseconomische toezicht (“prudentieel toezicht”) en het materieel toezicht. Het materieel toezicht is gericht op alle normen uit de Pensioenwet die geen onderdeel uitmaken van het gedrags- of prudentieel toezicht. Zie ook AFM. Dekkingsgraad De verhouding tussen enerzijds de contante waarde van de op dat
moment geldende reglementaire pensioenaanspraken en anderzijds het aanwezige pensioenvermogen. Het aanwezige pensioenvermogen is de som van de contante waarde van pensioenaanspraken die op dat moment zijn gefinancierd, en de eventuele wettelijke en overige reserve. Dekkingstekort Situatie dat de middelen van SPIN niet langer toereikend zijn om de
technische voorzieningen en de reserve voor algemene risico’s te dekken. Hiervan is sprake indien de dekkingsgraad van SPIN lager is dan 104,1%. Derivaten Afgeleide financiële instrumenten, dat wil zeggen financiële contracten,
waarvan de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde (bijv. een aandeel), een referentieprijs of een index (bijv. de AEX-index). De hoofdvormen van derivaten zijn opties, futures contracten en forward contracten en swaps. Deskundigheidsmatrix De matrix waarin wordt aangegeven op welke deskundigheidsge-
bieden (relevante wet- en regelgeving, pensioenreglementen en –soorten, besturen van een organisatie, actuariële aspecten van pensioen en vermogensbeheer, administratieve organisatie en interne controle, uitbesteding en communicatie) de bestuursleden beschikken over de wettelijk vereiste deskundigheid. Direct rendement De jaarlijkse opbrengsten op effecten; bij aandelen: dividendrende-
ment; bij vastrentende waarden: couponrendement. Dividend Winstuitkering die door een bedrijf wordt uitgekeerd aan haar aandeelhou-
ders. Duration Hiermee wordt de koersgevoeligheid van een vastrentende waarde voor veran-
deringen in de rente aangegeven. Een duration van 5 jaar voor vastrentende waarden geeft aan dat bij stijging (c.q. daling) van de rente met 1%-punt, de koers van de vastrentende waarden met 5%-punten daalt (c.q. stijgt). Duration overlay Beleggingsstrategie waarbij een pensioenfonds nauwkeurig een bepaalde exposure aan een portefeuille toe kan voegen, waardoor het risicoprofiel beter kan worden gestuurd. Een voorbeeld is een long duration overlay, waarmee de duration van de beleggingen wordt verlengd en het renterisico wordt teruggebracht.
INHOUD
167
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
Financieel Toetsingskader (FTK) Een samenstel van regels waarop pensioenfondsen hun
financieel beleid moeten baseren. Het gaat er daarbij om dat zij voldoende financiële middelen hebben om hun verplichtingen op korte en lange termijn te kunnen nakomen, onder andere door het houden van voldoende financiële buffers. Het FTK is ingevoerd per 1 januari 2007 en maakt onderdeel uit van de Pensioenwet. FlexPensioenreglement De tweede pensioenregeling van SPIN. In deze regeling worden
sinds 1 juni 2006 geen nieuwe deelnemers opgenomen. Deze regeling geldt voor deelnemers die bij IBM in dienst zijn gekomen na 30 april 1998 en die geboren zijn voor 1 januari 1950. Zie ook IBM Pensioenreglement. Forwards Contracten die de verplichting inhouden om geldbedragen in verschillende
valuta op een vooraf bepaalde toekomstige datum uit te wisselen tegen een vooraf overeengekomen prijs. Een forward contract wordt tussen partijen afgesloten zonder tussenkomst van een beurs. Futures Zie Forwards, met vooral dit verschil dat deze contracten uitsluitend worden verhandeld op een beurs. GOR De Groepsondernemingsraad van IBM. IBM Pensioenreglement De eerste pensioenregeling van SPIN. Deze eindloonregeling
geldt voor deelnemers die in dienst van IBM zijn gekomen vóór 30 april 1998 en zijn geboren vóór 1950. Zie ook FlexPensioenreglement. Index Een mandje bestaande uit aandelen, vastrentende waarden of een andere vermo-
genscategorie. Een index kan de waardeontwikkeling van een specifieke vermogenscategorie aangeven. Bekende voorbeelden van (aandelen)indices zijn de AEX en de Dow Jones. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten betreft de gerea-
liseerde en ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten met betrekking tot beleggingen. De gerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten betreft de winsten en verliezen op beleggingen door verkoop en afloop van beleggingsposities. De ongerealiseerde waardewijzigingen en valutaresultaten betreft de beweging in de waarde van de beleggingsposities ten opzichte van het begin van het boekjaar of ten opzichte van de waarde van de aankoop in het boekjaar. Inflatierisico Het risico dat het pensioenfonds onvoldoende in staat is om (toenemende) verplichtingen door (verwachte aanpassing aan) inflatie te financieren zonder belanghebbenden te benadelen. Integriteitsrisico Het risico dat de integriteit van SPIN dan wel het financiële stelsel
wordt beïnvloed als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel van de leiding in het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door SPIN opgestelde normen. Dit betreft: • Benadeling derden: het risico dat reputatieschade en/of claims ontstaan als gevolg van het benadelen van derden door toedoen van SPIN.
INHOUD
168
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
• Voorwetenschap: het risico voor SPIN dat door (werknemers dan wel de leiding van) SPIN misbruik wordt gemaakt van voorkennis over ontwikkelingen dan wel rechtspersonen. Onder misbruik vallen ook effectentransacties waarbij gebruik wordt gemaakt van verkregen voorkennis. • Witwassen: het risico dat reputatieschade ontstaat, financiële schade en/of schade door preventief of repressief optreden door de bevoegde autoriteiten als gevolg van (ongewilde) betrokkenheid bij witwassen door deelnemers, externe partijen aan wie activiteiten zijn uitbesteed of eigen personeel. • Terrorismefinanciering: het risico dat de reputatie (van SPIN en de toezichthouder) wordt beïnvloed als gevolg van het verrichten van handelingen door SPIN met natuurlijke en/of rechtspersonen die betrokken zijn bij (het financieren van) terrorisme of criminaliteit. • Onoorbaar handelen: het risico dat de reputatie (en mogelijk ook de financiële positie) van de instelling wordt beïnvloed als gevolg van het door de instelling bewust of onbewust faciliteren van of betrokkenheid hebben bij overtredingen. Interest Vergoeding (in percentage) voor het uitlenen van geld, ofwel rente. IT-risico Het risico dat bedrijfsprocessen en informatievoorziening onvoldoende integer,
niet continue of onvoldoende beveiligd worden ondersteund door informatietechnologie. Hierbij is te onderscheiden: • Strategie en beleid: niet of onvoldoende toegesneden zijn van IT-strategie en IT-beleid op de bedrijfsprocessen en de bestaande informatie- en dataverwerking • Beveiliging: dit betreft het niet volledig of niet accuraat zijn van informatie/informatiesystemen/ processen, het niet toegankelijk zijn van informatie voor geautoriseerde gebruikers en/of het toegankelijk zijn van informatie voor niet geautoriseerde gebruikers. • Beheersbaarheid: ontoereikend beheer van de ICT-omgeving en/of -processen en/of het onvoldoende (tijdig) kunnen anticiperen op ontwikkelingen. • Continuïteit: de continuïteit van de (kritische) bedrijfsprocessen/de gehele instelling komt in gevaar als gevolg van het niet beschikbaar zijn van IT-infrastructuur (waaronder applicaties en systemen). Kapitaalmarktrente De rente die vergoed wordt op leningen met een resterende looptijd
van langer dan twee jaar. Kortetermijnherstelplan Plan van aanpak gericht op het herstel van een dekkingste-
kort bij een pensioenfonds. Binnen twee maanden na het ontstaan van de situatie van onderdekking dient het Algemeen bestuur van SPIN een herstelplan bij DNB te hebben ingediend. Het herstelplan dient zodanige maatregelen te omvatten, dat het dekkingstekort binnen drie jaar is beëindigd. Kredietrisico Het risico dat de crediteur loopt bij het uitlenen van geld. Langetermijnherstelplan Plan van aanpak gericht op herstel van een reservetekort bij een pensioenfonds. Binnen drie maanden na het ontstaan van een reservetekort dient een herstelplan bij DNB ingediend te zijn. Het herstelplan dient zodanige maatregelen te omvatten, dat het reservetekort binnen 15 jaar is beëindigd.
INHOUD
169
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
Liquiditeitsrisico Het risico dat liquiditeitstekorten optreden als gevolg van het onvol-
doende op elkaar afgestemd zijn van de timing en de omvang van inkomende en uitgaande kasstromen. Mandaat Het mandaat vermogensbeheer, ook wel beleggingsrichtlijnen of beleggingsinstructie genoemd, bevat de beleggingstechnische afspraken over het beheer van het vermogen. Het mandaat wordt vastgesteld onder verantwoordelijkheid van het Algemeen bestuur en bevat alle restricties waarbinnen een vermogensbeheerder mag beleggen. Middelloonregeling Pensioenregeling waarin de hoogte van het (behaalbare) ouder-
domspensioen is gebaseerd op de gemiddelde pensioengrondslag die tijdens het deelnemerschap aan de pensioenregeling heeft gegolden. Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) Het minimumbedrag van het bij wijze van
buffer aangehouden eigen vermogen. In het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen zijn nadere regels gesteld voor de bepaling van het minimaal vereist eigen vermogen. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt voor SPIN 5% van de technische voorziening (dus een dekkingsgraad van 105%). Het een en ander niet te verwarren met het vereist eigen vermogen. Nabestaandenpensioen Verzamelnaam voor pensioen dat is geregeld voor weduwen,
weduwnaars, partners en wezen als de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde komt te overlijden. Niet-beursgenoteerd Effecten die niet op de beurs verhandelbaar zijn, maar slechts onderling. Ze kennen geen openbare prijzen of prijsvorming. One-tier model Een bestuursvorm waarbij er binnen het bestuursorgaan onderscheid
wordt gemaakt tussen bestuurders die zijn belast met de uitvoerende werkzaamheden en bestuurders die zijn belast met het toezicht op die werkzaamheden en op de algemene beleidsvorming. Het toezicht wordt in dit – uit het Angelsaksische recht afkomstige – stelsel derhalve vormgegeven binnen één bestuursorgaan. De systematiek van een one tier model kan volgens de ‘Principes voor goed pensioenfondsenbestuur’ bij een pensioenfonds worden ingevuld door de verschillende taken en bevoegdheden van Dagelijks bestuur en Algemeen bestuur vast te leggen. Opties Contracten die de koper het recht geven om op een bepaald tijdstip (Europese optie) of tot en met een bepaald tijdstip (Amerikaanse optie) tegen een vooraf vastgestelde prijs de onderliggende waarden (bijvoorbeeld aandelen of obligaties) te kopen (call-optie) of verkopen (put-optie). Passief vermogensbeheer Beleggingsbeleid waarbij ervoor wordt gekozen om de (bench-
mark-)index te volgen. Het rendement van dit beleid zal dus altijd zeer dicht bij het benchmarkrendement liggen: nooit wezenlijk hoger, maar ook nooit wezenlijk lager.
INHOUD
170
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
Pensioenovereenkomst De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen de werkgever en de
werknemer(s) over pensioen. De pensioenovereenkomst kan het karakter van een uitkeringsovereenkomst een kapitaalovereenkomst of een premieovereenkomst hebben. Het begrip pensioenovereenkomst heeft in de Pensioenwet het begrip pensioentoezegging vervangen. Pensioenvermogen De reserve van SPIN vermeerderd met de technische voorzieningen. Pensioenverplichtingen De verplichtingen om op een afgesproken pensioendatum een
pensioen uit te keren. Pensioenwet Wet die op 1 januari 2007 in werking is getreden. Het doel van de
wet is de waarborging van pensioenovereenkomsten. De wet is van toepassing op pensioenovereenkomsten gesloten tussen een werkgever en zijn werknemer(s). Tevens worden regels gesteld voor uitvoeringsovereenkomsten, pensioenuitvoerders, het FTK en de toezichthouders. Pooling Samenvoegen van verschillende deelportefeuilles van beleggingen. Prijsrisico Het risico van waardewijzigingen door ontwikkeling van marktprijzen, die
wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, uitgevende instelling of generieke factoren. Principes voor goed pensioenfondsbestuur Het geheel van regels om een pensioenfonds
goed te kunnen besturen. De Stichting van de Arbeid heeft eind 2005 aanbevelingen gedaan voor Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Deze Principes zijn uiteindelijk in de Pensioenwet verankerd. Profielwijzer De Profielwijzer staat op de speciale website van SPIN over profielbeleggen. Met deze tool kunnen deelnemers nagaan welk beleggingsprofiel het best bij hen past en kunnen keuzes voor een profiel online worden doorgegeven aan SPIN. Ook switchen van beleggingsprofiel dienst plaats te vinden via de Profielwijzer. Relatief Rendement Vergelijking van het behaalde rendement en het rendement van de
benchmark. Rendement Het positieve of negatieve resultaat dat een pensioenfonds of vermogens-
beheerder behaalt met beleggingen. Vaak wordt dit gemeten ten opzichte van een index: de benchmark. Renterisico Het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de
pensioenverplichtingen wijzigen als gevolg van veranderingen in de marktrente. Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur, of yield curve, is een grafiek die het
verband weergeeft tussen de looptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangen marktrente anderzijds. Een ‘normale’ rentetermijnstructuur heeft
INHOUD
171
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
een stijgend verloop. Bij het uitlenen van geld voor een langere periode, is de vereiste vergoeding normaliter hoger dan bij een lening voor een korte termijn. Reputatierisico Het risico dat het vertrouwen van belanghebbenden en/of toezichthou-
ders bij SPIN verslechtert door negatieve perceptie van het imago. Reservetekort Situatie dat de middelen van SPIN ontoereikend zijn om naast de technische voorziening en de reserve voor algemene risico’s, ook nog de vereiste reserve beleggingsrisico’s, de reserve voorgenomen pensioenaanpassing en eventuele andere reserves te dekken. Bij welke dekkingsgraad sprake is van een reservetekort verschilt per pensioenfonds. Risico van arbeidsongeschiktheid Het risico dat het pensioenfonds voorzieningen moet treffen voor het toekennen van arbeidsongeschiktheid en/of premievrijstelling bij invaliditeit (‘schadereserve’) door verschillen tussen werkelijke en veronderstelde arbeidsongeschiktheid. Risico van afhankelijkheid sponsor Het risico van afhankelijkheid ten aanzien van bijvoor-
beeld: • wijziging draagvlak door grote wijzigingen in het deelnemersbestand (groei of krimp sponsor); • het ontbreken van evenwichtige belangenbehartiging door dominantie van de sponsor of van dominantie van door de sponsor benoemde bestuurders; • de invloed van de sponsor op het beleggingsbeleid. Risico van concentratie en correlatie Het risico dat als gevolg van ontoereikende diver-
sificatie binnen de portefeuille een bepaalde ontwikkeling of gebeurtenis een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de portefeuille. Concentratie- en correlatierisico’s kunnen optreden bij een concentratie van de portefeuille in regio’s, economische sectoren of tegenpartijen. Risico van langleven Het risico van langer leven van deelnemers dan gemiddeld wordt
verondersteld, waardoor opbouw van pensioenvermogen niet toereikend is voor de verplichting. Risico van marktliquiditeit Het risico dat aanwezige activa onvoldoende snel dan wel
niet tegen acceptabele prijzen kunnen worden omgezet in liquide middelen. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van Baten en Lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Risico van overlijden (kort leven) Het risico dat bij overlijden van een deelnemer mogelijk
een partnerpensioen moet worden toegekend waarvoor SPIN geen voorzieningen heeft getroffen. De bedragen waarover risico wordt gelopen wordt uitgedrukt in risicokapitalen.
INHOUD
172
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
Risico van het omgevingsklimaat Het risico door veranderingen in de omgeving op het
gebied van economie, beursklimaat, loon- en/of koopkrachtontwikkeling, de maatschappij, de politiek en technologie. Slaper Een ex-werknemer die bij beëindiging van zijn dienstverband zijn pensioen
bij SPIN heeft achtergelaten. In pensioenjargon heet zo’n ex-werknemer een ‘slaper’. Gewezen deelnemers hoeven geen premies meer te betalen. Solvabiliteitsopslag De solvabiliteitsopslag is het percentage dat gelijk is aan het vereist eigen vermogen gedeeld door de technische voorzieningen, dat gold aan het eind van het voorgaande kalenderjaar. De solvabiliteitsopslag wordt gebruikt in de bepaling van de kostendekkende premie voor het nieuwe jaar. Stichting van de Arbeid (STAR) Adviesorgaan van de overheid waarin de centrale organi-
saties van werkgevers en werknemers zijn vertegenwoordigd. Strategische beleggingsmix De lange termijn verdeling van het vermogen over de
verschillende beleggingscategorieën (aandelen, vastrentende waarden, onroerend goed). Deze verdeling wordt veelal gebaseerd op een ALM-studie. Swaps Contracten die de verplichting inhouden tot uitwisseling van geldstromen
gedurende een bepaalde periode en volgens bepaalde condities. De meest voorkomende zijn renteswaps, waarbij een variabele (korte) rente gewisseld wordt met een vaste (lange) rente. Swaptions Een optie op een swap waarbij de eigenaar van de swaption het recht heeft,
maar niet de verplichting, om een swap tegen vooraf bepaalde voorwaarden af te sluiten op of binnen een bepaald tijdstip Technische voorziening Voorziening voor toekomstige pensioenverplichtingen van een
pensioenfonds. Toeslag Verhoging van ingegane pensioenen (na pensioeningang) en/of (premievrije)
pensioenaanspraken (voor pensioeningang) met een percentage dat gelijk is aan een indexcijfer. Voor de inwerkingtreding van de Pensioenwet werd veelal de term indexatie gebruikt. Als indexcijfer worden vaak het CPI of indexcijfers van CAO-lonen gehanteerd. Het Centraal Bureau voor Statistiek stelt deze indexcijfers samen. Uitbestedingsrisico Het uitbestedingsrisico betreft het bij uitbesteding optredende: • Continuïteitsrisico: het risico dat de continuïteit van (een deel van) de bedrijfsvoering van SPIN in gevaar komt als gevolg van ontoereikende financiële soliditeit van de tegenpartij, contractbreuk of het beëindigen van de activiteiten door de tegenpartij. • Integriteitsrisico: het risico dat de reputatie of de financiële positie van SPIN wordt geschaad als gevolg van het niet integer zijn van de bedrijfsvoering van de partij waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed. Dit gaat ook over het risico van ongewenst omgaan met vertrouwelijke gegevens door de tegenpartij.
INHOUD
173
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
• Risico van kwaliteit van de dienstverlening: het risico dat de door de externe partij geleverde kwaliteit van dienstverlening niet volgens het door SPIN gewenste of aan belanghebbenden toegezegde kwaliteitsniveau is. Uitvoeringsovereenkomst Overeenkomst tussen de werkgever en de pensioenuitvoerder omtrent de uitvoering en financiering van de pensioenovereenkomst bij de pensioenuitvoerder. Valuta-afdekking Het afdekken van valutarisico’s (fluctuaties van vreemde valutakoersen
ten opzichte van de euro) door middel van het afsluiten van valutatermijntransacties. Valuta manager Persoon die verantwoordelijk is voor het in de gaten houden van de
ontvankelijkheid van SPIN voor valuta schommelingen. Valutarisico Het risico dat de waarde van beleggingen in aandelen en vastrentende
waardenzullen fluctueren als gevolg van veranderingen in valutakoersen als gevolg van onvoldoende afstemming tussen activa en passiva, dan wel inkomsten en uitgaven op het gebied van vreemde valuta. SPIN loopt in de verschillende beleggingscategoriëen valutarisico (aandelen en vastrentende waarden). Valutatermijntransacties Transacties in valutatermijncontracten met het doel valutarisico
af te dekken. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste
rentevergoeding en een vaste looptijd geldt. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid. Vereist eigen vermogen (VEV) Het eigen vermogen dat behoort bij de zogenoemde
evenwichtssituatie van een pensioenfonds. In de evenwichtssituatie is het eigen vermogen zodanig dat SPIN over één jaar met een zekerheid van 97,5 procent meer bezittingen heeft dan verplichtingen. De hoogte van het vereist eigen vermogen is afhankelijk van het risicoprofiel van SPIN. Vermogensbeheer Professioneel beheer van vermogens voor organisaties zoals
pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen en/of vermogende particulieren. Vermogensbeheerders zijn vaak onderdeel van een bank dan wel financiële instelling, maar kunnen ook een onafhankelijke organisatie zijn. Waardeoverdracht (inkomend, uitgaand, collectief, individueel) Het overdragen van de
contante waarde van pensioenaanspraken om pensioenverlies te beperken wanneer een werknemer van pensioenregeling wisselt. Pensioenaanspraken worden daartoe afgekocht door de instelling die de pensioenregeling van de oude werkgever uitvoert en de overdrachtswaarde wordt vervolgens rechtstreeks overgedragen aan de instelling die de pensioenregeling van de nieuwe werkgever uitvoert. De werknemer koopt daarmee bij die instelling pensioenaanspraken in.
INHOUD
174
SPIN jaarverslag 2011 | bijlagen
Zorgplicht Op grond van de Pensioenwet heeft SPIN een adviesplicht indien de deelne-
mer bij beleggingen in de DC-pensioenregeling in meer of mindere mate zelf beleggingsvrijheid heeft. SPIN stelt in dat geval een klant- en risicoprofiel op, en moet vervolgens – op basis van het klant- en risicoprofiel – adviseren over de spreiding van de beleggingen in relatie tot de duur van de periode tot de pensioendatum. Meer algemeen omvat de zorgplicht al hetgeen een goed huisvader betaamt. Dit houdt in dat de zorgplicht ook kan betekenen dat de pensioenuitvoerder de beleggingsvrijheden van de deelnemer beperkt. Om te voldoen aan de zorgplicht heeft SPIN drie beleggingsprofielen ontwikkeld waaruit deelnemers kunnen kiezen.
TERUG nAAR BEGIN
Colofon Stichting Pensioenfonds IBM Nederland Postbus 342 1180 AH Amstelveen Nederland T 020 347 27 27 F 020 640 99 74 www.spin.nl Ontwerp en uitvoering: Neon ontwerpers, www.neondesign.nl