Voor u ligt de Achttiende Digitale Nieuwsbrief van het
welzijn
Sociaal Raadsliedenwerk van Vijfde jaargang nummer 4
oktober 2011
In deze nieuwsbrief: > Uitbreiding spreekuur Sociaal Raadsliedenwerk voor de gemeente Moerdijk > Aanscherping Wet Werk en Bijstand en samenvoeging Wet Investering Jongeren > OV-Chipkaart Veel plezier bij het lezen van de vierde nieuwsbrief van 2011. Petra van den Bogaard en Wilma van de Kar.
Uitbreiding spreekuur Moerdijk De diensten van Surplus Welzijn worden in vijf gemeentes aangeboden. Zo ook het Sociaal raadsliedenwerk. De gemeente Moerdijk is qua oppervlakte een zeer groot gebied. Momenteel heeft het raadsliedenwerk voor de gemeente Moerdijk op drie tijdstippen per week spreekuur in Zevenbergen. Om de dienstverlening te vergroten zijn we op 6 oktober op de donderdagen een extra inloopspreekuur gestart in Fijnaart. Vooralsnog wordt dit spreekuur gehouden van 10.00-12.00 uur. De lokatie is het Fendertshof. Inwoners van de gemeente Moerdijk kunnen hier gratis terecht voor hun vragen op sociaal juridisch gebied. In het overzicht hieronder vindt u de actuele spreekuren in het hele werkgebied. Een andere wijziging zijn de tijden van het spreekuur in Zundert. Per 1 oktober begint het spreekuur op de woensdag en de donderdag een half uurtje later, om 9.30 uur en gaat door tot 12.00 uur. Etten-leur Tel: 076-5016450 - Kerkwerve 46, 4873 CJ Ma t/m do van 9.30 – 12.00 uur
Oudenbosch Tel: 0165-313100 Kade 3, 4731 KR Ma en do van 13.30 – 16.00 uur Di en wo van 9.30 – 12.00 uur
Zundert Tel: 076-5971554 Welborg 9, 4881 CZ Di van 13.30 – 16.00 uur Wo en do van 9.30 – 12.00 uur
Made Tel 0162-687081 Vierendeel 8, 4921 LC (Gezondheidscentrum Het Vierendeel) di van 13.00 – 15.30 uur
Zevenbergen Tel 0168-324000 Past. Van Kessellaan 7, 4761 BH Ma van 13.30 – 16.00 uur Wo van 9.00 – 11.30 uur Do van 18.00 – 20.00 uur
Terheijden Tel: 076-5931222 Hoofdstraat 2, 4844 CE Do van 9.30 – 12.00 uur www.surpluswelzijn.nl
[email protected]
Fijnaart Tel 0168-331500 Kerkring 21 (gebouw Fendertshof) Do van 10.00-12.00 uur
Mw. W. van de Kar, coördinator Mw. P.M. van den Bogaard, Sociaal Raadsvrouw Tel: 076-5016450
1
Aanscherping WWB en samenvoeging met de WIJ In de nieuwsbrief van mei was te lezen dat de Wet Werken naar Vermogen in 2013 ingaat. Vooruitlopend daarop wordt er voor de WWB ( Wet werk en Bijstand) per 1 januari 2012 al een groot aantal aanpassingen doorgevoerd. De verantwoordelijkheid van de burger komt veel meer centraal te staan. Dit vergt echt een cultuuromslag in het denken, bij burger en gemeente. De gemeente bepaalt nog wel het eindpunt van de klant (uitstroom), maar hoe de reis verloopt is aan de klant, met wat sturing van de gemeente. Op 17 juni 2011 is het wetsvoorstel tot wijziging van de WWB en samenvoeging van de WIJ (Wet Investering Jongeren) ingediend. De uitgangspunten zijn: 1. De eigen verantwoordelijkheid van de burger komt meer centraal te staan. 2. Het activerende karakter en de vangnetfunctie van de WWB moeten verder versterkt worden. 3. Een derde aanscherping richt zich op de verplichtingen van mensen met een uitkering op grond van de WWB, namelijk de wettelijke plicht tot tegenprestatie naar ieders vermogen. 4. Tot slot wordt de inkomensgrens van gemeentelijk minimabeleid genormeerd op maximaal 110%. Dit houdt in dat mensen met een inkomen tot maximaal 110% van de bijstandsnorm voor bijvoorbeeld bijzondere bijstand in aanmerking komen. Bij veel gemeentes was dit voorheen 120% of zelfs 130%. De belangrijkste wijzigingen: De wachtperiode van vier weken De WIJ wordt ingetrokken en de WWB wordt een regeling voor verschillende doelgroepen. Elke doelgroep heeft voor een deel zijn eigen rechten en plichten. Zo geldt voor jongeren onder de 27 jaar een wachtperiode, dat wil zeggen dat de jongere die zich meldt bij het UWV met de intentie om een aanvraag in te dienen, verplicht is om eerst zelf vier weken naar werk of reguliere scholing te zoeken. Pas na afloop van de wachtperiode van vier weken kan de jongere een aanvraag voor levensonderhoud indienen. Dient de jongere de aanvraag eerder in dan na afloop van die vier weken, dan legt de gemeente een maatregel op of neemt het de aanvraag niet in behandeling. Tijdens de wachtperiode is er geen recht op ondersteuning van de gemeente, ook niet op grond van de Wet Participatiebudget. Als de aanvraag in behandeling is genomen kan de gemeente indien nodig een voorschot toekennen. Het recht op uitkering kan ingaan op de dag dat de jongere zich bij het UWV heeft gemeld. Het recht op een werkleeraanbod wordt hiermee vervangen door een aanspraak van de jongere op ondersteuning. Bijstand voor inwonende wordt afgeschaft De inkomenstoets wordt aangescherpt, door niet alleen rekening te houden met de inkomsten van aanvrager en partner, maar met de inkomsten van alle gezinsleden. Het doel van de aanscherping gezinsbijstand en de huishoudinkomenstoets is dat het meer loont om vanuit een uitkering aan het werk te gaan.
2
Onder de nieuwe definitie van gezin wordt verstaan:
de gehuwden tezamen, de gehuwden met hun minderjarige en meerderjarige kinderen en kleinkinderen, de alleenstaande ouder met minderjarige én meerderjarige kinderen en kleinkinderen; en de alleenstaande met één of meer meerderjarige kinderen en kleinkinderen; die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben.
Er is wel een aantal uitzonderingen gemaakt op de definitie van gezin. De eerste uitzondering is het zorgbehoevend gezinslid, die op verzoek buiten het gezin gehouden kan worden. Dit gezinslid heeft in dat geval een zelfstandig recht op uitkering. Om onder deze definitie te vallen, moet iemand:
een gehuwde, alleenstaande ouder of alleenstaande zijn met meerderjarige kinderen; of een meerderjarig kind zijn dat bij zijn ouder(s) inwoont; en een geldig indicatiebesluit hebben voor 10 uur of meer per week zorg op grond van de AWBZ. Het moet dan gaan om: persoonlijke verzorging, verpleging, begeleiding, verblijf, of voortgezet verblijf; aantonen dat hij géén persoonsgebonden budget voor deze zorg ontvangt en dat de zorg niet geheel of deels wordt verleend door een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de AWBZ; aannemelijk maken dat één (of meerdere) van de andere gezinsleden, niet zijnde de echtgenoot, aan hem zorg verleent, voor ten minste het aantal uren waarop die persoon recht heeft volgens het indicatiebesluit, maar ten minste tien uren per week; jonger zijn dan 65 jaar.
Naast de AWBZ kent ook de Wmo indicaties voor maatschappelijke ondersteuning. Die laatste indicaties kunnen per gemeente verschillen, afhankelijk van het gedecentraliseerde gemeentelijke beleid. Daarom is gekozen voor een eenduidig en substantieel criterium, namelijk het AWBZ-criterium. De tweede uitzondering betreft meerderjarige studerende kinderen met WSF of WTOS. Onder meerderjarig kind wordt namelijk niet verstaan het meerderjarig kind wiens in aanmerking te nemen inkomen inclusief studiefinanciering niet meer bedraagt dan 80% van het netto minimumloon inclusief vakantiebijslag (€ 1.023,42 per maand), en dat:
uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgt; en
3
aanspraak kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000; of voor een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten in aanmerking komt.
Deze uitzondering is gemaakt om te stimuleren dat door middel van studie en opleiding een zo hoog mogelijke kwalificatie wordt behaald en zodoende de arbeidsmarktkansen worden verhoogd. Deze uitzonderen gelden ook voor mensen die wel aanspraak hebben op studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de WTOS maar die dit niet ontvangen omdat ze zelf in hun inkomen voorzien doordat ze bijvoorbeeld een bijbaantje hebben. Toets op het huishoudinkomen Het gezin moet de bijstand gezamenlijk aanvragen en krijgt recht op de een gezinsuitkering ter hoogte van de huidige norm voor gehuwden op grond van de WWB, dat wil zeggen 100% van het referentieminimumloon. Dit houdt ook in, dat alle middelen (inkomsten en vermogen) van alle gezinsleden in aanmerking worden genomen. Bovendien worden de inkomsten uit arbeid en werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering van minderjarige kinderen bij de bijstandsverlening aan de ouder(s) in aanmerking genomen. Om minderjarige kinderen wel te stimuleren te gaan werken in bijbaantjes en actief mee te doen in de samenleving geldt er een vrijlating. De vrijlating bedraagt twee keer de inkomensgrenzen van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Dit betekent dat de inkomsten van kinderen tot 16 jaar volledig worden vrijgelaten. Voor 16- en 17-jarigen geldt twee keer de inkomensgrens van de AKW (€ 827,- per maand). Aanpassing in het begrip ‘middelen’ Er verandert het één en ander in het artikel 31 WWB, over middelen:
Inkomsten uit arbeid, ontvangen uitkeringen uit werkloosheid en arbeidsongeschiktheid van kinderen tot 16 jaar worden volledig vrijgelaten. Voor 16- en 17-jarigen geldt een maximumbedrag van € 827,- per maand. Inkomsten uit een Wajong-uitkering worden volledig vrijgelaten als een Wajonger deel uitmaakt van het gezinsbegrip (tot 1 januari 2013). Bijdrage voor onderhoudsplicht van ouders aan jongeren onder de 21 jaar wordt volledig vrijgelaten. De vrijlating van de aanvullende alleenstaandeouderkorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting voor alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 5 jaar wordt vervangen door een vrijlating van inkomsten uit arbeid van alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 12 jaar. De inkomsten uit arbeid kunnen worden vrijgelaten tot 12,5% van die inkomsten met een maximum van € 120,- per maand voor maximaal 30 aaneengesloten maanden. De algemene vrijlatingsregeling van 6 maanden moet dan al verstreken zijn. Op de persoon jonger dan 27 jaar zijn de regelingen over inkomensvrijlatingen en premies (onderdelen c, j, k, n van artikel 31, tweede lid nieuw WWB) niet van toepassing.
4
Inkomsten van meerderjarige kinderen die bekostigd onderwijs volgen en aanspraak maken op studiefinanciering of WTOS worden niet in aanmerking genomen voor zover het meer bedraagt dan € 1.023,42 per maand. Inkomsten uit studiefinanciering worden in aanmerking genomen naar het van toepassing zijnde normbedrag voor de kosten van levensonderhoud en het bedrag aan toeslag conform de Wsf.
Aanscherping verplichtingen Tegenprestatie De plicht om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden bestaat al, net als de plicht om een voorziening gericht op arbeidsinschakeling te aanvaarden. Daar wordt aan toegevoegd de plicht om naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die niet direct samenhangt met arbeidsinschakeling. De tegenprestatie kent geen verplichte samenloop met een re-integratietraject. De tegenprestatie:
hoeft niet te zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt; mag niet in de weg staan aan acceptatie van arbeid of re-integratie; bestaat daarom uit werkzaamheden waarvan omvang en duur beperkt zijn; bestaat uit werkzaamheden die de uitkeringsgerechtigde kan verrichten (naar vermogen); wordt verricht naast of in aanvulling op de reguliere arbeidsmarkt (mag niet tot verdringing leiden).
De gemeente bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de tegenprestatie. Immers niet alle onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden kunnen aan elke uitkeringsgerechtigde worden opgedragen. Jonger dan 27 jaar Er wordt een nieuw artikel ingevoerd, namelijk artikel 44a. Op grond van dit artikel legt het college voor een jongere onder de 27 jaar in een plan van aanpak vast:
hoe de eventuele ondersteuning eruit ziet; welke verplichtingen gericht op arbeidsinschakeling de klant heeft; en wat er van hem wordt verwacht.
Dit plan van aanpak maakt een onderdeel uit van de beschikking en is – met de rest van de beschikking – vatbaar voor bezwaar en beroep. Het college is verplicht om de jongere bij de uitvoering van het plan van aanpak te begeleiden. Arbeidsverplichting ouders van kinderen tot 5 jaar De specifieke ontheffing van de arbeidsverplichting voor alleenstaande ouders met kinderen tot 5 jaar wordt afgeschaft. Dat betekent dat het huidige artikel 9a WWB komt te vervallen. Ook de vrijlating van de aanvullende alleenstaande ouderkorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting worden afgeschaft voor alleenstaande ouders waarvan het jongste kind jonger is dan 5 jaar. Om de WWB voor deze doelgroep optimaal activerend te maken wordt in plaats hiervan de vrijlating voor het werken in
5
deeltijd verruimd. De Wet voorzieningen arbeid en zorg alleenstaande ouders (Wet Vazalo) kan hiermee worden ingetrokken. Verblijf buitenland De maximale verblijfsduur in het buitenland wordt beperkt tot maximaal vier weken per jaar voor iedereen tussen de 18 en 65 jaar. De bijstandsgerechtigden van 65 jaar en ouder mogen straks acht weken per jaar in het buitenland verblijven.
Om de uitkering te kunnen vaststellen naar de nieuwe definitie van gezin, wordt een informatie- en medewerkingsbepaling opgenomen voor meerderjarige bloed- en aanverwanten in de eerste graad die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben als de alleenstaande, alleenstaande ouder of de gehuwde die voor de datum van inwerkingtreding een uitkering op grond van de WWB of een inkomensvoorziening op grond van de WIJ ontvangt. Aanpassing gemeentelijk minimabeleid en bijzondere bijstand De bijzondere bijstand is als inkomensondersteunend instrument zowel financieel als beleidsmatig gedecentraliseerd aan gemeenten. De bijzondere bijstand kent drie vormen individuele bijzondere bijstand, categoriale bijzondere bijstand en de langdurigheidstoeslag Het gemeentelijk inkomensbeleid wordt genormeerd op maximaal 110% van het voor het huishoudtype toepasselijke sociaal minimum (WSM). De inkomensnormering geldt voor alle categoriale gemeentelijke voorzieningen: langdurigheidstoeslag categoriale bijzondere bijstand aan chronisch zieken en gehandicapten categoriale bijzondere bijstand aan ouderen categoriale bijzondere bijstand aan mensen met schoolgaande kinderen categoriale bijzondere bijstand in de vorm van een collectieve aanvullende ziektekostenverzekering stadspassen voorzieningen op sociaal cultureel terrein De kwijtschelding van lokale belastingen en heffingen valt niet onder het regiem van de WWB, maar kent een eigen regeling. Hiervoor geldt de grens van 110% WSM niet. Deze grens geldt overigens ook niet voor de individuele bijzondere bijstand. Verordeningsplicht participatie schoolgaande kinderen Er komt een verplichting voor de gemeenteraad om een verordening op te stellen m.b.t. het verlenen van categoriale bijzondere bijstand voor de kosten in verband met maatschappelijke participatie van ten laste komende kinderen die onderwijs of een beroepsopleiding volgen (artikel 8, eerste lid, onder g en tweede lid, onder d WWB). In deze verordening moet met name geregeld worden op welke wijze het begrip maatschappelijke participatie wordt ingevuld.
6
Inkomen uit studiefinanciering Per september 2007 is de Wet studiefinanciering 2000 (WSF) gewijzigd. Vanaf dat moment is er één normbedrag voor levensonderhoud, waarin geen onderscheid wordt gemaakt naar aparte normbedragen voor levensonderhoud of leermiddelen. In de WWB wordt met het inkomen uit studiefinanciering rekening gehouden bij de bijstandsverlening aan de partner van de studerende of verlening van bijzondere bijstand. Artikel 33, tweede lid WWB heeft tot doel om alleen dat deel van het inkomen uit studiefinanciering dat bedoeld is voor levensonderhoud in aanmerking te nemen. Door voornoemde wijziging van de WSF sluiten de bedragen die in artikel 33, tweede lid WWB worden genoemd niet meer aan bij het normbudget voor levensonderhoud zoals wordt gehanteerd in de WSF. Dat wordt met dit wetsvoorstel gecorrigeerd. Het inkomen uit studiefinanciering dat op grond van de WWB in aanmerking dient te worden genomen bedraagt het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud op grond van artikel 3.18 WSF 2000.
OV Chipkaart Vanaf 3 november 2011 kan in heel Nederland in bus, metro en tram alleen nog met de OVchipkaart gereisd worden. De strippenkaart is dan niet meer geldig. In de trein kan voorlopig nog wel met een papieren kaartje én met een OV-chipkaart gereisd worden. Iedereen die in Nederland van het openbaar vervoer gebruik maakt, heeft een eigen OVchipkaart nodig. Controleert u eerst of u al een OV-chipkaart heeft in de vorm van een NS Voordeelurenkaart of een NS jaartrajectkaart of OV-jaarkaart. Die kunt u namelijk als OVchipkaart gebruiken. Soorten OV-chipkaarten; u kunt kiezen uit 3 kaarten: Persoonlijke OV-chipkaart Reist u vaak met het openbaar vervoer? Dan biedt de persoonlijke OV-chipkaart het meeste gemak: >U kunt profiteren van leeftijdskorting; >U kunt persoonsgebonden producten op uw kaart laden, zoals bijvoorbeeld een maandabonnement; >U kunt gebruikmaken van automatisch opladen; >U kunt uw reisgegevens online bekijken en downloaden via Mijn OV-chipkaart; >Bij diefstal of verlies kunt u uw kaart laten blokkeren om misbruik tegen te gaan; U kunt een persoonlijke OV-chipkaart aanvragen via de website van www.ov-kaart.nl. U heeft hiervoor een digitale foto en een Nederlands (post)adres nodig en u betaalt via iDEAL. Kunt of wilt u uw persoonlijke OV-chipkaart niet online aanvragen, dan kunt u bij de balies van OV-bedrijven een papieren aanvraagformulier voor een persoonlijke OV-chipkaart halen. Anonieme OV-chipkaart Reist u af en toe met het openbaar vervoer? Wilt u de kaart delen met andere gezinsleden? Of wilt u uw persoonsgegevens niet bekend maken? In die gevallen ligt de anonieme OV-chipkaart voor de hand. Met een anonieme OV-chipkaart kunt u geen persoonsgebonden reisproducten
7
(zoals een abonnement) op uw kaart laden en kunt u bijvoorbeeld niet vanwege uw leeftijd met korting reizen. U kunt een anonieme OV-chipkaart aanschaffen bij een balie van OVbedrijven, verkoopautomaten op stations, diverse tabakspeciaalzaken (zoals Primera), diverse supermarkten en bij sommige Bruna's. Check locaties met anonieme OV-chipkaarten bij u in de buurt op www.ov-chipkaart.nl. Wegwerpchipkaart Reist u maar heel weinig met het openbaar vervoer? Of bent u als toerist in Nederland? In dat geval is de wegwerpchipkaart waarschijnlijk de beste keus. Op een wegwerpchipkaart is al een saldo of reisproduct geladen. Na gebruik is de kaart niet meer op te laden, en kunt u hem weggooien. Wegwerpchipkaarten zijn te verkrijgen bij automaten op stations of in bussen en trams. De OV-chipkaarten van de OV-bedrijven verschillen in uiterlijk, maar werken precies hetzelfde. De kaart kost in aanschaf € 7,50. Hoe werkt de OV-chipkaart? U heeft een OV Chipkaart aangeschaft. Om te kunnen reizen laadt u eerst saldo in euro’s of een reisproduct op uw OV-chipkaart. Een reisproduct is bijvoorbeeld een maandabonnement. Het opladen van de kaart op saldo kan bij een balie van een OV-bedrijf, bij een automaat of via de website van OV-chipkaart.nl. Heeft u een persoonlijke OV-chipkaart? Dan kunt u kiezen voor automatisch opladen, zo heeft u altijd voldoende saldo om te reizen. Inchecken en uitchecken Heeft u een reisproduct of voldoende saldo op uw OV-chipkaart geladen? Dan kunt u inchecken: bij het begin van uw reis houdt u uw OV-chipkaart tegen het scherm van een poortje of losse kaartlezer. Die herkent u aan het roze logo. Het poortje gaat open of de kaartlezer geeft een toegangssignaal. Aan het eind van uw reis houdt u uw OV-chipkaart weer bij een poortje of een kaartlezer om uit te checken. Instaptarief Als u op saldo reist, wordt bij het inchecken een instaptarief van uw saldo afgeschreven. Bij het uitchecken wordt het instaptarief teruggestort en worden de gereisde kilometers in rekening gebracht. Als u niet uitcheckt, betaalt u dus het volledige instaptarief. Terugvragen teveel betaalde kosten Het kan zijn dat u niet kunt in- of uitchecken of dat u dit bent vergeten te doen. In dit geval wordt het volledige instaptarief afgeschreven en niet verrekend met de werkelijk gemaakte reiskosten. U kunt teveel betaalde kosten retour vragen. Het kan ook voorkomen dat er een te hoog bedrag van uw OV-chipkaart wordt afgeschreven of een transactie bij een automaat mislukt. Ook in dit geval kunt u de teveel betaalde kosten retour vragen. Geld terugvragen Gebruik het restitutieformulier van het OV-bedrijf waar het teveel aan saldo is afgeschreven.
8
Stuur uw aanvraag zo snel mogelijk en volledig ingevuld in. Alleen volledig ingevulde formulieren worden in behandeling genomen. Bij sommige OV-bedrijven kunt u dit ook online doen Korting kinderen en 65+ Kinderen van 4 tot en met 11 jaar en reizigers ouder dan 65 jaar reizen vanwege hun leeftijd met korting in het openbaar vervoer. Deze korting is alleen te verrekenen wanneer u met een persoonlijke OV-chipkaart op saldo reist. De korting geldt voor het basistarief en het instaptarief en bedraagt op dit moment 34%. Kinderen tot en met 3 jaar reizen gratis. Ook reizen in enkele regio’s 65-plussers gratis. Voor meer informatie: www.ov-chipkaart.nl
9