VOORPARAGRAAF SOCIAAL STATUUT 2015 – 2017
Dit Sociaal Statuut betreft een actualisering van het Sociaal Statuut van 2012-2014. De belangrijkste wijzigingen zijn de volgende: 1. De medewerkers bij de Raad voor Rechtsbijstand die vanaf 1 oktober 2015 de status van boventallig hebben gekregen, kunnen gebruik maken van het vernieuwde Sociaal Statuut 2015 - 2017. 2. Artikel 1.5 begripsbepalingen, lid 8 bedrijfsvestigingen. Amsterdam en Den Haag worden als 1 bedrijfsvestiging aangemerkt, aangezien het werkproces toevoegen van niet High trust aanvragen en het vaststellen op deze bedrijfsvestigingen volledig geïntegreerd is onder leiding van één management. Het woord regiokantoor wordt vervangen door bedrijfsvestiging. 3. Tekstuele wijzigingen in artikel 1.2, 1.5 en rechtsgeldige vertegenwoordiging FNV. 4. Transitievergoeding. Voordat de periode van boventalligheid ingaat wordt de beoogd boventallige medewerker door de Raad voor Rechtsbijstand in de gelegenheid gesteld een keuze te maken tussen het sociaal statuut (en indien van toepassing de wachtgeldregeling uit de Cao Rechtsbijstand) of de wettelijke transitievergoeding. De transitievergoeding zal uitsluitend verschuldigd zijn wanneer de werknemer schriftelijk verklaart dat hij afstand doet van zijn recht op voorzieningen op grond van lopende afspraken. Onder ‘voorzieningen’ vallen alle afspraken die geen vergoedingen zijn, zoals het sociaal statuut, een (mogelijke) wachtgeldregeling en een boventalligheidperiode. Maakt de werknemer geen keuze dan heeft de werknemer recht op de vergoedingen/voorzieningen uit het Sociaal Statuut en vervalt het recht op een transitievergoeding. Een aparte memo met informatie over de transitievergoeding wordt verstrekt bij de aanzegging van boventalligheid.
SOCIAAL STATUUT 2015 - 2017 De ondergetekenden,
De Raad voor Rechtsbijstand, hierna te noemen de Raad, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door J. Wijkstra, directeur Bedrijfsvoering,
enerzijds en
Vereniging FNV, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door I. van der Weiden.
komen als volgt overeen:
Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1.1 Werkingssfeer Dit Sociaal Statuut is van toepassing op iedere organisatiewijziging met personele gevolgen binnen de organisatie partij ter ener zijde van dit Sociaal Statuut, de Raad voor Rechtsbijstand. Dit Sociaal Statuut is (dientengevolge) niet van toepassing op iedere organisatiewijziging met personele gevolgen binnen Het Juridisch Loket. De actualisering van het Sociaal Statuut is een gevolg van de afspraken over de concentratie van werkzaamheden, de bezuinigingen vanuit de overheid op de apparaatkosten en concreet neergelegd in de subsidie- en managementafspraken die met het Ministerie zijn / worden gemaakt alsmede de effectuering van Ingr@s. Deze ontwikkelingen en gevolgen worden neergelegd in het / de reorganisatieplan(nen) waarop de OR zijn instemming verleent. Behoudens het bepaalde in artikel 4 lid 9 is dit Sociaal Statuut alleen van toepassing op werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Artikel 1.2 Looptijd Dit Sociaal Statuut heeft betrekking op de reorganisatie zoals omschreven in artikel 1.1. en heeft een maximale werkingsduur tot 1 januari 2017. Uiterlijk drie maanden voor afloop van dit statuut zullen partijen de werking ervan evalueren en overleggen over het al dan niet ongewijzigd voortzetten van het Statuut. De werkingsduur wordt steeds met één jaar geacht te zijn verlengd tenzij partijen anders overeenkomen. Artikel 1.3 Wijziging Indien tijdens de werkingsduur wijzigingen in wetgeving of overige regelgeving hiertoe aanleiding geven, zullen partijen in overleg treden over een eventuele wijziging van dit Sociaal Statuut. Artikel 1.4 Karakter CAO Dit Sociaal Statuut is als CAO aangemeld bij het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid.
Sociaal Statuut versie 12-06-15
1
Artikel 1.5 Begripsbepalingen In dit Sociaal Statuut wordt verstaan onder: 1. werkgever: de Raad voor Rechtsbijstand; 2. werknemer: degene die met de werkgever een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek is aangegaan; 3. boventallige: de werknemer die boventallig is verklaard en de boventalligheidstatus heeft gekregen; 4. diensttijd: de tijd die de boventallige ononderbroken krachtens een of meer arbeidsovereenkomsten werkzaam is geweest bij werkgever of diens rechtsvoorgangers; 5. bruto maandsalaris: het tussen werkgever en boventallige overeengekomen bruto maandloon, inclusief de vakantietoeslag en de eindejaarsuitkering, maar exclusief vergoedingen; 6. uitwisselbare functies: functies die naar aard, inhoud, functieniveau, beloning en omstandigheden wederkerig vergelijkbaar en gelijkwaardig zijn. Voor de overige begrippen wordt, voor zover van toepassing, aangesloten bij de definities van artikel 1 CAO Rechtsbijstand; 7. passende arbeidsplaats: een arbeidsplaats bij de werkgever die naar het oordeel van de werkgever voor wat betreft inhoud, benodigde kennis en vaardigheden, beloning en positie in de organisatie, voldoende verwant is aan de functie die de boventallige/werknemer voor de organisatiewijziging vervulde; 8. bedrijfsvestigingen: dit betreft de kantoren van de Raad voor Rechtsbijstand, te weten kantoor Amsterdam/Den Haag, Arnhem, Leeuwarden, ’s-Hertogenbosch en het centraal kantoor te Utrecht. Artikel 1.6 Cumulatie aanspraken Indien een boventallige een aanspraak heeft uit hoofde van dit Sociaal Statuut, alsmede een soortgelijke aanspraak heeft uit andere hoofde, prevaleert laatstgenoemde aanspraak, tenzij de aanspraak uit hoofde van dit Sociaal Statuut gunstiger is voor de werknemer. Artikel 1.7 Voorkoming onbillijkheid en onredelijkheid 1. In gevallen waarin dit Sociaal Statuut leidt tot een onbillijke c.q. onredelijke situatie voor de boventallige, kan de werkgever in voor de boventallige gunstige zin van het hierin bepaalde afwijken. In die gevallen waarin het Sociaal Statuut niet voorziet, zal werkgever handelen in de geest van het Sociaal Statuut. 2. Indien tussen werkgever en boventallige verschil van mening bestaat over de getroffen regeling als bedoeld in lid 1, of over het ontbreken van een dergelijke regeling, kan dit verschil door de boventallige worden voorgelegd aan de bezwarencommissie (zie artikel 8.1 van dit Statuut). Artikel 1.8 Ondersteuning door werkgever In het geval van aangezegd ontslag, zal de werkgever ondersteuning bieden om de arbeidskansen van boventalligen te vergroten, zoals door het aanbieden van loopbaan- en outplacementtrajecten, bijscholing en hen informeren over vacatures vanuit het RBB netwerk en aanverwante organisaties. Zie ook 4.1 en 4.4. Artikel 1.9 Medezeggenschap 1. De werkgever zal het reorganisatieplan, met personele gevolgen, voorleggen aan de Ondernemingsraad, dat ten minste omvat: een concreet stappenplan met tijdsfasering voor de effectuering van de reorganisatie;
Sociaal Statuut versie 12-06-15
2
een organisatieschema na effectuering van de reorganisatie; een vergelijkend formatieoverzicht van formatie voor en de formatie na de effectuering van de voorgenomen reorganisatie waarin tenminste is opgenomen het aantal functies per functiesoort en de bijbehorende salarisschalen volgens de CAO; een overzicht van eventuele personele knelpunten op grond van de verschillen tussen de oude en nieuwe situatie in voornoemd overzicht; een uitvoeringsplan voor de vervulling van de formatieplaatsen met inachtneming van het gestelde in dit Sociaal Statuut.
2. a. Indien en voor zover op (onderdelen van) het in lid 1 bedoelde plan het bepaalde in artikel 25, lid 1 van de WOR niet van toepassing is, zal de werkgever het reorganisatieplan met personele gevolgen ter bespreking voorleggen aan de ondernemingsraad. b. Het commentaar moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de definitieve vaststelling van het plan. c. Binnen 14 dagen nadat het commentaar is uitgebracht wordt daaromtrent tenminste éénmaal overleg gevoerd in een overlegvergadering, waaraan wordt deelgenomen door de bestuurder in de zin van de WOR en de ondernemingsraad. d. Nadat het overleg als genoemd sub c is gevoerd, stelt de werkgever het plan definitief vast en brengt dit ter kennis van de ondernemingsraad. Hoofdstuk II Boventalligheid Artikel 2.1 Regels bij vaststelling boventalligheid 1. Indien sprake is van het vervallen van functies binnen een bedrijfsvestiging, vindt vaststelling van boventalligheid plaats op grond van het afspiegelingsbeginsel overeenkomstig het Ontslagbesluit en uitgewerkt in de (huidige) Beleidsregels van het UWV WERKbedrijf. Toepassing van het afspiegelingsbeginsel houdt in dat per categorie uitwisselbare functies binnen een bedrijfsvestiging werknemers met het kortste dienstverband als eerste voor ontslag in aanmerking worden gebracht, waarbij het aantal werknemers dat per leeftijdscategorie in aanmerking wordt gebracht, zoveel mogelijk overeenkomt met de onderlinge verhouding van het aantal werknemers in elk van de leeftijdsgroepen binnen de betreffende categorie uitwisselbare functies. Hierbij worden de volgende leeftijdsgroepen gehanteerd: 15-24, 25-34, 35-44, 45-54, 55 en ouder. Iedere bedrijfsvestiging, te weten Amsterdam/Den Haag, Arnhem, Leeuwarden, ’s-Hertogenbosch en het centraal kantoor te Utrecht wordt aangemerkt als afzonderlijke bedrijfsvestiging. 2. Indien een functie zodanig wijzigt, dat niet langer sprake is van een uitwisselbare functie, worden de betrokken werknemers boventallig verklaard en vervolgens in de gelegenheid gesteld op de nieuwe functie te solliciteren (zie ook art. 5.1). Artikel 2.2 Mededeling boventalligheidstatus Indien de werkgever de boventalligheid heeft vastgesteld, zal de werkgever de betreffende werknemer zo spoedig mogelijk, maar minimaal 1 maand voorafgaand aan de boventalligheidperiode, mondeling meedelen en schriftelijk bevestigen dat hij de boventalligheidstatus krijgt, alsook op welk moment de boventalligheidstatus/boventalligheidperiode een aanvang neemt, alsmede wordt meegedeeld en schriftelijk bevestigd dat de werkgever een inhoudelijke
Sociaal Statuut versie 12-06-15
3
ontslagprocedure zal starten teneinde de arbeidsovereenkomst - na verloop van de boventalligheidperiode - te beëindigen. Artikel 2.3 Duur en aanvang boventalligheidperiode en verlengde boventalligheidperiode 1. De duur van de (eerste) boventalligheidperiode bedraagt zes maanden, na aanvang van de boventalligheidstatus zoals genoemd in de schriftelijke mededeling op grond van artikel 2.2. 2. De werkgever kan een verlengde boventalligheidperiode toepassen als de boventallige aantoonbaar voldoende activiteiten verricht om een nieuwe baan te vinden. Dit betekent dat de boventalligheidperiode tweemaal met drie maanden kan worden verlengd. 3. De boventalligheidperiode kan worden verkort indien blijkt dat de inspanningen tot herplaatsen of outplacement niet tot het gewenste resultaat zullen leiden ten gevolge van een verwijtbaar gebrek aan medewerking van de zijde van de boventallige. Hiermee vervalt dan ook de aanspraak op het sociaal statuut. De inspanningen worden getoetst aan de hand van gemaakte afspraken tussen werkgever en de boventallige en de criteria die het UWV hanteert om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering op grond van de Werkloosheidswet. 4. De werkgever start de inhoudelijke ontslagprocedure tijdig, dat wil zeggen gedurende de boventalligheidperiode, zodat de datum van ontslag c.q. datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst samenvalt met de datum waarop de (verlengde) boventalligheidperiode eindigt, dan wel zo spoedig mogelijk daarna. Hoofdstuk III Vertrekstimuleringsregeling Artikel 3.1 Vertrekstimuleringsregeling 1. De boventallige die aanspraak maakt op wachtgeld op grond van de CAO Rechtsbijstand dan wel de boventallige die gebruik maakt van de regeling afkoop wachtgeld zoals genoemd in hoofdstuk VI kan geen gebruik maken van de vertrekstimuleringsregeling. 2. Indien de boventallige afstand doet van alle rechten en voorzieningen uit hoofde van dit Sociaal Statuut, kan de boventallige gebruik maken van de vertrekstimuleringsregeling. 3. De boventallige dient de werkgever zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk vóór aanvang van de boventalligheidperiode, schriftelijk te informeren over zijn keuze om aanspraak te maken op de vertrekstimuleringsregeling gelijk aan een bedrag ad 6 bruto maandsalarissen ineens. 4. De boventallige kan de werkgever tijdens de boventalligheidperiode schriftelijk informeren over zijn keuze om aanspraak te maken op de vertrekstimuleringsregeling. In dat geval is de hoogte van de vertrekstimuleringsregeling gelijk aan het brutosalaris over het resterende deel van de eerste boventalligheidperiode (zie artikel 3.2). 5. Nadat de boventallige schriftelijk kenbaar heeft gemaakt afstand te doen van alle rechten en voorzieningen uit hoofde van het Sociaal Statuut teneinde aanspraak te kunnen maken op de vertrekstimuleringsregeling, wordt de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden beëindigd (eventueel gevolgd door een pro forma ontbinding), waarbij de voorwaarden voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst worden vastgelegd in een door beide partijen te ondertekenen vaststellingsovereenkomst. De boventallige zal niet gehouden worden aan de voor hem geldende opzegtermijn.
Sociaal Statuut versie 12-06-15
4
6. De boventallige wiens eerste boventalligheidperiode op grond van artikel 2.3 lid 2 is verlengd, kan geen gebruik (meer) maken van de vertrekstimuleringsregeling. Artikel 3.2 Hoogte van de vertrekstimuleringsregeling 1. De boventallige die vóór aanvang van de eerste boventalligheidperiode aangeeft afstand te doen van alle rechten en voorzieningen uit hoofde van het Sociaal Statuut teneinde aanspraak te maken op de vertrekstimuleringsregeling, en de vaststellingsovereenkomst op grond waarvan de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden eindigt, heeft ondertekend, ontvangt een bedrag ad 6 bruto maandsalarissen ineens, vermeerderd met vakantiegeld en eindejaarsuitkering. 2. De boventallige die tijdens de eerste boventalligheidperiode aangeeft afstand te doen van alle rechten en voorzieningen uit hoofde van het Sociaal Statuut teneinde aanspraak te maken op de vertrekstimuleringsregeling, en de vaststellingsovereenkomst op grond waarvan de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden eindigt, heeft ondertekend, ontvangt een (bruto)bedrag ineens gelijk aan het brutosalaris over het resterende deel van de eerste boventalligheidperiode (het brutosalaris vanaf datum einde arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden tot datum einde eerste boventalligheidperiode). Hoofdstuk IV Faciliteiten gericht op nieuwe werkkring Artikel 4.1 Ondersteuning door werkgever De werkgever zal de werknemer die de status van boventallige heeft gedurende de boventalligheidperiode ondersteunen bij het vinden van een passende functie buiten de Raad voor Rechtsbijstand. De werkgever zal – daar waar mogelijk - afspraken maken met aanpalende sectoren t.b.v. doorstroom van de boventallige naar deze sectoren. De werkgever zal zich tevens inspannen om de boventallige de status van herplaatsingskandidaat Rijk te geven. Artikel 4.2 Inspanningsverplichting boventallige De boventallige zal activiteiten ondernemen om zo snel mogelijk een nieuwe baan te vinden. Activiteiten zijn onder andere solliciteren, inschrijven bij uitzendbureaus, scholing om arbeidskansen te vergroten, traject bij outplacement- / loopbaanbureau, Hiervoor dient de boventallige maandelijks een rapportage van activiteiten te overleggen aan de werkgever. Toetsing wordt gedaan aan de hand van gemaakte afspraken tussen de boventallige en de werkgever en de criteria die het UWV hanteert om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering op grond van de Werkloosheidswet. Voor deze criteria wordt verwezen naar de website van het UWV. Artikel 4.3 Tijd beschikbaar voor arbeidsmarktoriëntatie De werkgever zal er voor zorg dragen dat gedurende de boventalligheidperiode aan de boventallige tijdens werktijd voldoende tijd ter beschikking wordt gesteld om zich te oriënteren op de arbeidsmarkt, onverminderd het bepaalde in artikel 4.4. Artikel 4.4 Outplacement / loopbaanbegeleiding 1. De werkgever biedt de boventallige een bureau voor loopbaanbegeleiding en / of outplacement aan dat betrokkene kan ondersteunen bij het vinden van ander werk. 2. Dit bureau zal onder andere van de volgende instrumenten gebruik maken: a. sollicitatietrainingen (schrijven van sollicitatiebrieven, opstellen C.V., voeren sollicitatiegesprekken),
Sociaal Statuut versie 12-06-15
5
b. gebruik maken van afspraken door de werkgever gemaakt met aanpalende sectoren t.b.v doorstroom van de boventallige naar deze sectoren. c. de werkgever/het bureau voorziet zo nodig in de voor doorstroming noodzakelijke om- en bijscholing waarbij het uitgangspunt is dat de boventallige binnen een algemeen gebruikelijke periode de voor de functie vereiste kwalificatie kan bereiken. 3. De werkgever stelt een budget ter beschikking van maximaal € 12.000,- inclusief BTW, per boventallige voor het loopbaan- / outplacementtraject inclusief eventuele om- of bijscholing. De boventallige kan geen aanspraak maken op uitkering van het outplacement- of loopbaanbudget in geld. Kosten voor opleidingen of ontwikkeltrajecten die 1 jaar voorafgaand aan de aanvang van de boventalligheidstatus/boventalligheidperiode zijn gevolgd, worden afgetrokken van dit bedrag. 4. Indien de boventallige geen gebruik maakt van het onder lid 1 genoemde bureau, zal hij / zij dit binnen twee weken onderbouwd motiveren aan de werkgever. Betrokkene komt in dit geval met een eigen voorstel. Werkgever bepaalt of dit voldoet aan de inspanningsverplichting van de boventallige. Artikel 4.5 Faciliteiten bij sollicitatie 1. Aan de boventallige wordt desgevraagd buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend voor sollicitatie(s). 2. Tenzij de potentiële nieuwe werkgever de reiskosten vergoedt, heeft de boventallige aanspraak op vergoeding van de met betrekking tot de sollicitatie gemaakte reiskosten van de werkgever. Onder reiskosten wordt ten deze verstaan de kosten van het binnen Nederland reizen per openbare middelen van vervoer tegen het laagste klasse tarief of – indien met eigen vervoer wordt gereisd – € 0,19 per kilometer. 3. Desgevraagd dient de boventallige een (schriftelijke) oproep voor het sollicitatiegesprek aan de werkgever te overleggen. Artikel 4.6 Vrijstelling van werkzaamheden 1. Op verzoek van de boventallige kan de werkgever, indien omstandigheden dit naar het oordeel van de werkgever toelaten, de boventallige gedurende de boventalligheidperiode (gedeeltelijk) vrijstellen van het verrichten van werkzaamheden voor de werkgever. 2. Gedurende de periode dat de boventallige is vrijgesteld van het verrichten van werkzaamheden worden de in deze periode opgebouwde verlofrechten (vakantieverlof, seniorenverlof, compensatie-uren) geacht te zijn genoten. De tot deze periode opgebouwde verlofrechten blijven gehandhaafd. 3. Tijdens de periode van vrijstelling van werkzaamheden behoudt de boventallige zijn arbeidsvoorwaarden, met uitzondering van werkgerelateerde kostenvergoedingen, zoals vaste onkosten- en reiskostenvergoedingen. De werkgever zal de kosten van de boventallige verband houdend met een lopend trajectkaart openbaarvervoer vergoeden, onder aftrek van de restitutie waarop de boventallige aanspraak kan maken. 4. Het is de boventallige niet toegestaan om, zonder toestemming van de werkgever, tijdens de periode van vrijstelling tegen betaling activiteiten c.q. werkzaamheden, in de meest brede zin van het woord, voor derden of als zelfstandige te gaan verrichten. Eventuele verworven inkomsten tijdens deze periode uit arbeid of eigen bedrijf in de zin van resultaat (belaste winst uit onderneming), worden in mindering gebracht op het salaris, tenzij de boventallige kan aantonen dat hij van de werkgever schriftelijke toestemming heeft ontvangen voor het verrichten van deze (neven)arbeid overeenkomstig
Sociaal Statuut versie 12-06-15
6
artikel 5.3 van de CAO Rechtsbijstand. De boventallige zal eventuele inkomsten uit arbeid maandelijks, schriftelijk aan de werkgever opgeven. Artikel 4.7 Buitengewoon verlof zonder behoud van salaris 1. Aan de boventallige die een dienstverband wenst aan te gaan met een andere werkgever, kan desgevraagd gedurende de boventalligheidperiode buitengewoon verlof zonder behoud van salaris worden verleend voor een periode van maximaal twee maanden, met het doel gedurende deze periode bij de nieuwe werkgever een proeftijd door te brengen. De start van de proeftijd dient binnen de boventalligheidperiode te vallen. 2. Indien de in lid 1 bedoelde boventallige weer bij de werkgever terugkeert, draagt deze er zorg voor dat over de periode van buitengewoon verlof voor de boventallige op de gebruikelijke wijze pensioenopbouw bij het PGGM plaatsvindt. Artikel 4.8 Salarisgarantie 1. De boventallige die voor het einde van de boventalligheidperiode een functie bij een andere werkgever aanvaardt waaraan een lager salarisniveau is verbonden dan aan de eerder vervulde functie bij de werkgever, behoudt op voet van het gestelde in de navolgende leden en voor de duur van in totaal maximaal 24 maanden na aanvang van de boventalligheidstatus/boventalligheidperiode aanspraak op respectievelijk 100%, 90% en 80% van het bruto maandsalaris en de uitloop van de salarisschaal die op het moment van de functieverandering op hem van toepassing is. De boventallige zal niet worden gehouden aan de voor hem geldende opzegtermijn. 2. - Indien de boventallige gedurende de boventalligheidperiode een functie bij een andere werkgever aanvaardt, wordt het salaris bij de andere werkgever vanaf de datum arbeidsovereenkomst bij de andere werkgever tot de datum gelegen 12 maanden na aanvang van de boventalligheidstatus/boventalligheidperiode aangevuld tot 100% van het bruto maandsalaris en de uitloop van de salarisschaal die op het moment van de functieverandering op hem van toepassing is. - Vervolgens wordt in de maanden 13 tot en met 18 vanaf de datum van boventalligheid het salaris bij de andere werkgever aangevuld tot 90% van het bruto maandsalaris en de uitloop van de salarisschaal die op het moment van de functieverandering op hem van toepassing is. - Ten slotte wordt in de maanden 19 tot en met 24 vanaf de datum van boventalligheid het salaris bij de andere werkgever aangevuld tot 80% van het bruto maandsalaris en de uitloop van de salarisschaal die op het moment van de functieverandering op hem van toepassing is. 3. De in lid 1 bedoelde aanspraak wordt berekend over ten hoogste de arbeidsurenomvang van het dienstverband bij de werkgever in de volle maand voorafgaande aan de functieverandering. Indien de arbeidsovereenkomst tussen de nieuwe werkgever en de boventallige op verzoek van de boventallige op enig tijdstip een minder aantal uren omvat dan het in de vorige volzin bedoelde dienstverband, wordt de aanspraak naar rato van dit mindere aantal uren berekend. Indien de arbeidsovereenkomst tussen de nieuwe werkgever en de boventallige een minder aantal uren omvat dan het dienstverband bij de werkgever, wordt de aanspraak naar rato van dit mindere aantal uren berekend en toegekend, tenzij de boventallige voor het verschil in arbeidsuren beschikbaar is voor werkzaamheden en voldoet aan de aan hem gestelde (sollicitatie)verplichtingen. 4. Het bruto maandsalaris als bedoeld in lid 1, wordt aangepast aan de algemene loonontwikkeling van de CAO Rechtsbijstand.
Sociaal Statuut versie 12-06-15
7
5. De in lid 1 van dit artikel bedoelde garantieaanspraak komt te vervallen c.q. is niet van toepassing: a. indien de salariëring, verbonden aan de door de boventallige in lid 1 aanvaarde andere, nieuwe functie, bij de nieuwe werkgever de garantieaanspraak overschrijdt, anders dan ten gevolge van uitbreiding van de overeengekomen arbeidsduur; b. indien de werkgever op een later tijdstip aan de boventallige een passende arbeidsplaats aanbiedt, waarvan het salarisniveau gelijk is aan dat van de voorheen uitgeoefende functie, waaraan de garantieaanspraak wordt ontleend; c. indien de boventallige gebruik maakt van c.q. aanspraak maakt op de vertrekstimuleringsregeling (Hoofdstuk III) dan wel de regeling afkoop wachtgeld (Hoofdstuk VI) dan wel wachtgeld op grond van de CAO Rechtsbijstand. Artikel 4.9 Faciliteiten bij outplacement voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van wie de overeenkomst niet wordt verlengd of tussentijds wordt beëindigd als gevolg een organisatiewijziging als bedoeld in artikel 1.1, maken aanspraak op loopbaan- en / of outplacementfaciliteiten, mits de duur van de (achtereenvolgende) overeenkomst(en) tenminste 12 maanden heeft bedragen. De kosten van de outplacementfaciliteiten zullen (maximaal) één bruto maandsalaris bedragen. De werknemer kan geen aanspraak maken op uitkering van loopbaan/outplacementbudget in geld. Declaraties dienen ingediend te worden uiterlijk 3 maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Werknemers die al een andere baan hebben of concreet uitzicht hebben op een andere baan, komen niet in aanmerking voor deze faciliteit. Hoofdstuk V Aanbod passende arbeidsplaats en interne vacatures Artikel 5.1 Passende arbeidsplaats 1. Zie voor definitie artikel 1.5. 2. Een arbeidsplaats wordt als niet passend aangemerkt indien deze is ingedeeld in een functiegroep die meer dan één functiegroep lager of hoger is dan de huidige functiegroep. Een arbeidsplaats wordt als niet passend aangemerkt indien de enkele reisafstand woon-werkverkeer met het openbaar vervoer langer is dan anderhalf uur (berekening conform www.ov9292.nl). Artikel 5.2 Aanbod passende arbeidsplaats en scholing 1. Wanneer aan een boventallige een passende arbeidsplaats wordt aangeboden, worden de consequenties zoals neergelegd in artikel 5.3 met hem besproken en wordt het aanbod schriftelijk bevestigd onder bijvoeging van de vacatureomschrijving. Na ontvangst van de schriftelijke bevestiging mag de boventallige gedurende twee weken het aanbod in beraad nemen. 2. De werkgever voorziet zo nodig in de voor de vervulling van een andere functie noodzakelijke om-, her- en bijscholing. Uitgangspunt hierbij is dat de boventallige binnen 6 maanden voor de functie vereiste kwalificatie kan bereiken. Artikel 5.3 Weigering passende arbeidsplaats en bezwaar tegen aanbod passende arbeidsplaats 1. Indien de boventallige een aanbod voor een passende arbeidsplaats weigert, zonder dat daarvoor naar het oordeel van de werkgever een redelijke grond aanwezig is, zal de werkgever een inhoudelijke ontslagprocedure starten en kan
Sociaal Statuut versie 12-06-15
8
2.
3.
4.
5.
de boventallige in dat geval geen aanspraak meer maken op de voorzieningen van dit Sociaal Statuut alsmede kan de boventallige, indien van toepassing, conform artikel 2 lid 2 Uitvoeringsbesluit Wachtgeldregeling (bijlage 2 CAO Rechtsbijstand) ook geen aanspraak maken op wachtgeld op grond van de CAO Rechtsbijstand. Indien een boventallige bezwaar wil aantekenen bij de bezwarencommissie tegen een aanbod van een passende arbeidsplaats, dient hij dit bezwaar binnen twee weken na ontvangst van de schriftelijke bevestiging van het aanbod aan de bezwarencommissie te richten (Hoofdstuk VIII). De bezwarencommissie toetst: a. of sprake is van een passende arbeidsplaats als bedoeld in artikel 5.2, en b. of sprake is van zwaarwegende omstandigheden op grond waarvan van de boventallige niet gevergd kan worden dat hij het aanbod aanvaardt. Wanneer de bezwarencommissie het bezwaar van de boventallige gegrond acht, wordt het aanbod door de werkgever ingetrokken. In dat geval wordt een eventueel gestarte ontslagprocedure wegens het weigeren van een passende arbeidsplaats gestaakt en kan de boventallige (weer) aanspraak maken op de voorzieningen van dit Sociaal Statuut en, indien van toepassing, na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, op wachtgeld op grond van de CAO Rechtsbijstand. Wanneer de bezwarencommissie het bezwaar van de boventallige ongegrond acht, maar de boventallige het aanbod blijft weigeren, zal de werkgever de ontslagprocedure voorzetten. De boventallige kan (ook) in dit geval geen aanspraak meer maken op de voorzieningen van dit Sociaal Statuut en kan, indien van toepassing, conform artikel 2 lid 2 Uitvoeringsbesluit Wachtgeldregeling (bijlage 2 CAO Rechtsbijstand) ook geen aanspraak maken op wachtgeld op grond van de CAO Rechtsbijstand. Wanneer de bezwarencommissie het bezwaar van de boventallige ongegrond acht en de boventallige accepteert het aanbod alsnog, dan stopt de werkgever de ontslagprocedure en ontleent de betrokkene alle rechten passend bij de desbetreffende arbeidsplaats.
Artikel 5.4 Vervulling vacatures 1. Indien binnen de Raad voor Rechtsbijstand vacatures ontstaan, zullen deze aan alle boventalligen bekend worden gemaakt en zal er beoordeeld worden of er sprake is van a. Uitwisselbaarheid van de functie b. Passendheid c. geschiktheid 2. Boventalligen genieten – bij gebleken geschiktheid ter beoordeling van de werkgever - voorrang bij de invulling van vacatures. 3. Indien een vacature voor meerdere boventalligen als geschikt wordt beoordeeld, genieten boventalligen binnen de desbetreffende bedrijfsvestiging waar de vacature bestaat, voorrang op boventalligen van buiten die bedrijfsvestiging. Dit laatste geldt niet indien de vacature (mede) verband houdt met het vervallen van functies bij andere bedrijfsvestigingen. In dat geval genieten ook boventalligen van de andere bedrijfsvestigingen voorrang. 4. Indien met inachtneming van de voorrangsregels van lid 2 en 3 meerdere kandidaten voor een vacature in aanmerking komen en sprake is van gelijke geschiktheid, krijgt de boventallige met het langste dienstverband voorrang; bij een gelijke duur van het dienstverband, krijgt een oudere boventallige voorrang boven een jongere.
Sociaal Statuut versie 12-06-15
9
Hoofdstuk VI Wachtgeld Artikel 6.1 Mogelijkheid tot afkoop wachtgeld 1. De boventallige die voldoet aan de vereisten zoals neergelegd in artikel 6 lid 4 van de CAO Rechtsbijstand kan aanspraak maken op wachtgeld volgens de bepalingen in de uitvoeringsregeling Wachtgeld (bijlage II CAO Rechtsbijstand). 2. Aan de boventallige aan wie geen passende arbeidsplaats in de zin van artikel 5.2 kan worden aangeboden, wordt, indien hij aanspraak kan maken op wachtgeld op grond van de CAO Rechtsbijstand, de mogelijkheid geboden zijn recht op wachtgeld af te kopen. 3. De boventallige die gebruik wil maken van de mogelijkheid tot afkoop van wachtgeld, dient de werkgever zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 2 maanden nadat de boventalligheid schriftelijk aan de boventallige kenbaar is gemaakt, te informeren. 4. Indien een boventallige kenbaar heeft gemaakt gebruik te willen maken van de mogelijkheid tot afkoop, stellen werkgever en de boventallige in overleg de datum einde arbeidsovereenkomst vast. Uitgangspunt is de eerst mogelijke beëindigingsdatum, rekening houdend met de geldende fictieve opzegtermijn. De afspraken omtrent de afkoop van wachtgeld en het ontslag worden schriftelijk vastgelegd. Werkgever wijst de boventallige op de mogelijke consequenties van de afspraken voor zijn WW-uitkering. Artikel 6.2 Hoogte van de afkoopsom De aanspraken op wachtgeld kunnen door de boventallige worden afgekocht tegen een maximum van 30% van de nominale waarde van de totale opgebouwde wachtgeldrechten, met dien verstande dat bij de berekening van de aanspraak op wachtgeld ervan wordt uitgegaan dat: a. de betrokkene recht heeft op een uitkering op grond van de WW of andere sociale verzekeringswet(ten) ongeacht of hij hierop daadwerkelijk aanspraak maakt; b. het recht op wachtgeld eindigt bij het bereiken van de leeftijd van 62 jaar. Artikel 6.3 Geen aanspraak op wachtgeld 1. De boventallige die gebruik maakt van de mogelijkheid tot afkoop van wachtgeld ziet daarmee nadrukkelijk af van iedere (verdere) aanspraak op wachtgeld op grond van de CAO Rechtsbijstand en doet tevens afstand van alle rechten en voorzieningen uit hoofde van het Sociaal Statuut. 2. Aanvullend op artikel 10 van de uitvoeringsregeling wachtgeld, bijlage II van de CAO Rechtsbijstand eindigt het recht op wachtgeld geheel of ten dele wanneer de rechthebbende onvoldoende activiteiten onderneemt zoals genoemd in artikel 4.2 van dit Sociaal Statuut. Het onder dit lid bepaalde heeft een werkingsduur gerelateerd aan de duur van het wachtgeld waarop de rechthebbende oorspronkelijk recht zou hebben gehad overeenkomstig artikel 4 van de uitvoeringsregeling wachtgeld, bijlage II van de CAO Rechtsbijstand. Hoofdstuk VII Overige financiële regelingen bij beëindiging arbeidsovereenkomst Artikel 7.1 Behoud jubileumuitkering conform artikel 44 CAO Rechtsbijstand Aan de boventallige met wie, anders dan wegens het weigeren van een passende arbeidsplaats, de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd en die binnen 12 maanden na de ontslagdatum recht zou hebben op een jubileumuitkering conform de CAO Rechtsbijstand, wordt deze uitkering uitbetaald.
Sociaal Statuut versie 12-06-15
10
Artikel 7.2 Kwijtschelding van terugbetalingsverplichting verhuiskosten, studiekosten, ouderschapsverlof, leaseregeling en terugbetaling van leningen. De werkgever zal de boventallige met wie, anders dan wegens het weigeren van een passende arbeidsplaats, de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, niet houden aan gemaakte afspraken met betrekking tot eventuele terugbetalingsverplichtingen op basis van de verhuiskostenregeling, de studiekostenregeling, de ouderschapsverlofregeling of de leaseregeling zoals die bij de werkgever toegepast worden. Afrekening van eventuele leningen, voorschotten en andere financiële verplichtingen worden wel verrekend. Met de betrokken boventallige zal zo nodig een individuele regeling worden getroffen. Hoofdstuk VIII Bezwarenprocedure Artikel 8.1 Bezwarenprocedure 1. Partijen bij deze overeenkomst stellen een bezwarencommissie samen, bestaande uit drie personen. De commissie zal direct na ondertekening van dit plan ingericht worden. 2. De samenstelling van de bezwarencommissie geschiedt als volgt: - een lid wordt benoemd door het bestuur van de werkgever; - een lid wordt benoemd door ABVAKABO FNV; - een onafhankelijk voorzitter wordt benoemd door de twee eerder benoemde leden gezamenlijk, bijvoorkeur iemand uit de Rechterlijke Macht. - Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door de werkgever. 3. De boventallige/werknemer kan zich binnen 2 weken na ontvangst van een besluit op grond van dit Sociaal Statuut door of namens de werkgever genomen schriftelijk wenden tot de bezwarencommissie met bezwaren inzake de individuele toepassing van dit Sociaal Statuut. 4. Na ontvangstbevestiging van het bezwaar door het secretariaat van de Bezwarencommissie dient de werkgever binnen een termijn van 3 weken een verweerschrift in te dienen. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, kan in geval van zwaarwegende redenen éénmaal een verlenging van dezelfde termijn worden toegestaan. Indien de werkgever ook dan geen verweerschrift heeft ingediend, wordt hij gewaarschuwd en krijgt de werkgever de gelegenheid om binnen één week alsnog aan zijn verplichting te voldoen, waarna het bezwaar door de bezwarencommissie in behandeling wordt genomen. 5. De bezwarencommissie bepaalt of de behandeling mondeling of schriftelijk geschiedt. 6. De behandeling van het geschil vindt in beginsel plaats binnen zes weken na indiening van het bezwaarschrift. 7. Bij een mondelinge behandeling worden de boventallige/werknemer en de werkgever in elkaars tegenwoordigheid gehoord, waarbij zij zich kunnen doen bijstaan door een raadsman. 8. De mondelinge behandeling geschiedt niet in het openbaar, tenzij de bezwarencommissie anders besluit, gehoord hebbende de boventallige/werknemer en de werkgever. 9. De beraadslagingen van de bezwarencommissie geschieden in een voltallige vergadering die niet openbaar is. 10. De bezwarencommissie doet een uitspraak over het al dan niet gegrond zijn van het door de boventallige/werknemer ingediende bezwaar.
Sociaal Statuut versie 12-06-15
11
11. De uitspraak wordt zo spoedig mogelijk - doch uiterlijk binnen vier weken na de beraadslagingen - met redenen omkleed schriftelijk aan de boventallige/werknemer en de werkgever meegedeeld. 12. De werkgever is verplicht, indien het bezwaar van de boventallige/werknemer gegrond is verklaard, met inachtneming van die uitspraak zo spoedig mogelijk een nieuw besluit te treffen. 13. Werkgever en boventallige/werknemer zijn verplicht alle gevraagde medewerking aan de bezwarencommissie te verlenen. 14. Indien de boventallige/werknemer door de bezwaarcommissie in het gelijk wordt gesteld, zullen de kosten van rechtsbijstand van een ingeschakelde raadsman in redelijkheid worden vergoed. 15. Boventallige/werknemer wordt gewezen op de gang naar de rechter.
Hoofdstuk IX Slotbepaling Artikel 9.2 Informatieverstrekking De werkgever zal aan iedere boventallige een exemplaar van het Sociaal Statuut 2012-2014 verstrekken. Tevens zal het Sociaal Statuut voor iedere werknemer via intranet te raadplegen zijn.
Aldus overeengekomen, in tweevoud opgemaakt en ondertekend, datum:
datum:
plaats:
plaats:
____________________________
__________________________
J. Wijkstra
I. van der Weiden
Raad voor Rechtsbijstand
FNV
Sociaal Statuut versie 12-06-15
12