Het sociaal statuut van de zelfstandigen Bijdragen, uitkeringen, aanvullende verzekeringen
Acerta ondersteunt starters, zelfstandigen en werkgevers in elke groeifase en bij elk hr-proces.
Redactie: Mieke Bruyninckx Nathalie de Groot Bert Hens Vormgeving:
ArtDokus.be
Realisatie:
Marketing Acerta
Verantwoordelijke uitgever: Paul Roosen, Buro & Design Center Heizel Esplanade PB 65, 1020 Brussel Acerta Ondernemingsloket vzw BTW BE 0480.513.551 RPR Brussel BE39 7340 0942 9419 Acerta Sociaal Verzekeringsfonds vzw: BTW BE 0416.377.646 RPR Brussel FSMA 030958 cA i.s.m. KBC Verzekeringen BE42 4027 5420 0154 Acerta streeft naar kwaliteitsvolle actuele informatie, maar is niet verantwoordelijk voor eventuele fouten. Publicatiedatum: februari 2016 2
Inhoud 04 06 08 10 12 13 15 18 19 22 22 23 24 26 28 30 32 33 35
De aansluitingsplicht bij een sociaal verzekeringsfonds De sociale bijdragen van beginnende zelfstandigen Sociale bijdragen vanaf het vierde jaar Aanpassing van de voorlopige bijdragen Regularisatie van de voorlopige bijdragen Meewerkende echtgenote (m/v) Barema 2016 op basis van het netto beroepsinkomen Terugbetaling kosten geneeskundige verzorging Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid Kraamgeld en adoptiepremie Moederschapsvergoeding Dienstencheques na bevalling Kinderbijslag Loopbaanonderbreking Vrij aanvullend pensioen zelfstandigen(VAPZ) Rustpensioen Overlevingspensioen Overbruggingsrecht Waarom kiezen voor Acerta? 3
3,05 %
In 2016 betaalt u bij Acerta een beheerskost van 3,05 % op uw sociale bijdrage. Dit is de laagste bijdrage van het land!
Zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten moeten zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en sociale bijdragen betalen. Deze bijdragen geven recht op gezinsbijslagen, terugbetaling van medische kosten, moederschapsvergoeding, uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid, het overbruggingsrecht en pensioen. Het geheel van deze rechten en verplichtingen heet het “sociaal statuut van de zelfstandige”. In deze brochure leest u er meer over. Wenst u bijkomende informatie, dan kunt u contact opnemen met onze kantoren (zie laatste pagina).
De aansluitingsplicht bij een sociaal verzekeringsfonds Wie moet zich aansluiten? De zelfstandige Iedere zelfstandige moet zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Het moet gaan over een professionele activiteit. Doorslaggevend voor het beroepsmatig karakter zijn het winstbejag, de beschikbaarheid voor een cliënteel en de regelmaat van de activiteit. Een persoon die werkt voor een werkgever in ondergeschikt verband is werknemer. In dat geval is de RSZ-wetgeving van toepassing. De verantwoordelijkheid ligt bij de werkgever. Een mandataris van een vennootschap die onderworpen is aan de vennootschapsbelasting, wordt vermoed een zelfstandige beroepsactiviteit uit te oefenen.
4
Moeten zich niet aansluiten: journalisten, perscorrespondenten en genieters van auteursrechten, onder bepaalde voorwaarden; de mandataris van een vennootschap die onbezoldigd is in rechte en in feite en daarnaast geen andere zelfstandige activiteit uitoefent; personen die een mandaat uitoefenen namens een overheidsinstantie, beroepsorganisatie of vakbond.
De helper/helpster
De meewerkende echtgenote (m/v)
Een helper is een persoon die de zelfstandige bijstaat of vervangt buiten ondergeschikt verband. Ook hij/zij moet zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds.
De echtgenote van de zelfstandige die geen gelijkwaardig statuut heeft en helpt in de zaak, moet zich eveneens aansluiten. Lees meer op pagina 13.
Moeten zich niet aansluiten: de ongehuwde helper vóór het jaar van de 20ste verjaardag; de toevallige helper (= onregelmatige hulp gedurende minder dan 90 dagen per jaar); de student met recht op kinderbijslag (tot maximum 25 jaar).
Minimumleeftijd Zelfstandigen en gehuwde helpers moeten zich nooit aansluiten vóór het derde kwartaal van het jaar waarin ze 18 jaar worden. Dit heeft te maken met de leerplicht.
De vennootschap Ook alle vennootschappen die onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting of de belasting der niet-verblijfhouders moeten zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en een bijdrage betalen van 347,50 euro of 868,00 euro indien het balanstotaal van de vennootschap hoger is dan 646 787,86 euro (cijfers 2015). Voor sommige personenvennootschappen geldt een vrijstelling van bijdragen gedurende de eerste drie jaren. Lees meer in onze brochure “Een vennootschap oprichten”. Vraag een gratis exemplaar via uw Acerta-kantoor. U kunt ze ook downloaden van onze website www.acerta.be
Binnen welke termijn? De aansluiting is verplicht ten laatste op de dag van de start van de beroepsactiviteit. De starter moet ook al zijn beroepsactiviteiten onmiddellijk laten registreren in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen). U kunt voor beide verplichtingen terecht bij Acerta. Wie deze administratie verwaarloost, riskeert een geldboete tussen 500 en 2 000 euro. Er zijn ook verhogingen verschuldigd op de vervallen bijdragen.
Sluit tijdig aan! Indien u zich tijdig aansluit, geniet u uitstel van betaling voor de eerste twee kwartalen. Deze bijdragen kunnen dus eventueel naar een ander fiscaal jaar geschoven worden. Ga na of dit voordelig is! Vraag een aansluitingsformulier via onze kantoren of via acerta.be
5
De sociale bijdragen van beginnende zelfstandigen Zelfstandigen in hoofdberoep Zolang uw beroepsinkomsten niet officieel vaststaan, betaalt u voorlopige bijdragen. U kunt de wettelijke minimumbijdragen betalen (687,14 euro per kwartaal in het eerste jaar, 703,89 euro per kwartaal in het tweede jaar en 720,65 per kwartaal in het derde jaar, inclusief beheerskosten), maar u kunt ook een hogere voorlopige bijdrage betalen. Twee jaar later deelt de fiscus uw beroepsinkomen mee aan het sociaal verzekeringsfonds. Op dat ogenblik worden uw sociale bijdragen definitief berekend op uw werkelijk genoten inkomen van dat jaar en moet u het verschil tussen de voorlopige en de definitieve bijdrage bijbetalen. Dit noemen we de “regularisatie”. U kunt zich verwachten aan een bijbetaling indien uw beroepsinkomen van 2016 hoger is dan 13 010,66. U zult deze bijbetaling moeten doen in 2018. Door een hogere voorlopige bijdrage te betalen, vermijdt u deze navordering. Dit systeem van voorlopige minimumbijdragen geldt voor de eerste 3 volledige jaren van de zelfstandige activiteit, eventueel verlengd met de kwartalen van het eerste onvolledige jaar (dit is een jaar met minder dan 4 kwartalen aansluiting). De bijdragen van het eerste onvolledige kalenderjaar van aansluiting worden definitief berekend op het inkomen van dat jaar. Deze gebeurt volgens de volgende formule:
Inkomen x 4 / aantal kwartalen van onderwerping Voorbeeld: een zelfstandige start op 5 april 2015. Hij betaalt voorlopige minimumbijdragen in het tweede, derde, vierde kwartaal van 2015, in 2016, in 2017 en in 2018. In 2017 is het inkomen van 2015 gekend. Dit inkomen wordt geherwaardeerd volgens de volgende formule:
6
Inkomen 2015 x 4 / 3 In 2018 is het inkomen van 2016 gekend en worden de bijdragen van 2016 hier definitief op berekend. In 2019 kent men het inkomen van 2017 en worden de bijdragen van 2017 hier definitief op berekend. In 2020 kent men het inkomen van 2018 en worden de bijdragen van 2018 hier definitief op berekend.
Wanneer betalen? De sociale bijdrage moet op de laatste dag van het kwartaal op de rekening van Acerta Sociaal Verzekeringsfonds geboekt zijn. U betaalt dus het best enkele dagen op voorhand (voor de 25ste).
Verhogingen van 3 % en 7 % Als de bijdrage niet op de laatste dag van het kwartaal op onze rekening staat, moeten wij een verhoging aanrekenen van 3 %. De sociale bijdragen die in 2016 vervallen, maar op 31 december 2016 niet op onze rekening gebracht zijn, worden bovendien verhoogd met een boete van 7 %. Te laat betalen, kan u dus op jaarbasis 19 % verhogingen kosten.
Indien u niet kunt betalen Zelfstandigen die behoeftig zijn, kunnen vrijstelling van sociale bijdragen aanvragen. De aanvraag wordt beoordeeld door een speciale commissie bij de FOD Sociale Zekerheid. Deze aanvraag moet gedaan worden binnen het jaar. Wacht dus niet om bijkomende inlichtingen in te winnen.
Zelfstandigen in bijberoep Voorbeelden van sociale bijdragen van zelfstandigen in bijberoep vindt u in tabel 5 op pagina 16.
Wie is zelfstandige in bijberoep? Een zelfstandige met een hoofdberoep als loontrekkende. De activiteit als loontrekkende is uw hoofdberoep als ze beantwoordt aan één van de volgende criteria: minstens halftijds werknemer; minstens halftijds ambtenaar, gedurende 8 maanden of 200 dagen per jaar; een lesopdracht in het onderwijs aan minstens 6/10 van een volledig lesrooster als u een pensioen opbouwt als ambtenaar. Een lesrooster van 5/10 volstaat als u later een pensioen als werknemer ontvangt. Iemand die zijn hoofdberoep als loontrekkende heeft stopgezet en: uitkeringen geniet in de sociale zekerheid (uitz. overlevingspensioen); pensioenrechten blijft vormen als loon- of weddetrekkende (bv. tijdskrediet).
Voorlopige bijdragen en regularisatie Zolang uw beroepsinkomen als zelfstandige niet officieel vaststaat, betaalt u voorlopige bijdragen. U kunt de minimumbijdrage betalen (76,02 euro per kwartaal in het eerste jaar, 77,87 euro per kwartaal in het tweede jaar en 79,73 euro per kwartaal in het derde jaar, inclusief beheerskosten). U kunt ook hogere voorafbetalingen doen. Of u kunt een vrijstelling vragen indien uw vermoedelijk inkomen laag genoeg is. Twee jaar later deelt de fiscus uw beroepsinkomen mee aan het sociaal verzekeringsfonds. Op dat moment worden uw sociale bijdragen definitief berekend op het werkelijk genoten inkomen van dat jaar (zie tabel 5 op pagina 16). Er bestaan dan twee mogelijkheden.
Aanvraag gelijkstelling met een bijberoep (artikel 37) Sommige gehuwde zelfstandigen en meewerkende echtgenoten kunnen het statuut van gelijkstelling met een bijberoep aanvragen. Dit kan voordelig zijn naar hun sociale bijdragen toe. Voorwaarden: er bestaan reeds sociale zekerheidsrechten in het gezin via de echtgenoot; het beroepsinkomen als zelfstandige is lager dan 6 815,52 euro. Ook weduwen, weduwnaars, studenten (jonger dan 25 jaar) en vastbenoemde leerkrachten in het onderwijs kunnen het statuut van gelijkstelling met een bijberoep aanvragen.
Administratie U moet de volgende administratie in orde brengen: Een aanvraag om verminderde voorlopige bijdragen te betalen. Een attest of officieel document waaruit blijkt dat uw echtgenoot een beroep uitoefent of uitkeringsgerechtigd is, of het bewijs dat u zelf voor minstens 50 % bent tewerkgesteld als vastbenoemde leerkracht. “Objectieve elementen” waaruit blijkt dat uw beroepsinkomen vermoedelijk lager zal liggen dan 6 815,52 euro. Dit kan zijn: een attest van uw boekhouder, een kopie van uw btw-aangiftes, een verklaring van uw opdrachtgever, een omschrijving van uw beroepsactiviteit en omzet.
Voorlopige bijdragen De voorlopige bijdrage bedraagt in dit geval 76,02 euro per kwartaal (cijfers eerste jaar), inclusief beheerskosten. U kunt ook hogere voorafbetalingen doen. Of u kunt een vrijstelling vragen indien uw vermoedelijk inkomen lager is dan 1 439,42 euro.
Indien uw beroepsinkomen lager is dan 1 439,42 euro krijgt u terugbetaling van uw voorlopige bijdragen. Indien uw beroepsinkomen hoger is dan 1 439,42 euro, moet u bijbetalen. Deze regularisatie zal gebeuren in 2018. Om een navordering te vermijden kunt u hogere voorafbetalingen doen.
7
Sociale bijdragen vanaf het vierde jaar Vanaf 2015 betaalt u vanaf uw vierde volledige jaar als zelfstandige opnieuw voorlopige bijdragen, maar deze worden berekend op basis van uw netto beroepsinkomen van drie jaar geleden. Uw voorlopige bijdragen van 2016 worden dus berekend op basis van uw beroepsinkomen van 2013. Dit beroepsinkomen wordt eerst geïndexeerd met 2,80450 %. Nadien worden deze voorlopige bijdragen geregulariseerd op het netto beroepsinkomen van het lopende jaar. Dit gebeurt van zodra de fiscus dit inkomen doorgeeft aan het sociaal verzekeringsfonds. Dit is ongeveer twee jaar later. In 2016 daalt het bijdragepercentage voor gevestigde zelfstandigen van 22 naar 21,5% per jaar. Deze maatregel kadert in de taxshift. In 2017 en 2018 daalt het tarief verder met 0,5% om vanaf 2018 uit te komen op 20,5%. Ook voor de startende zelfstandigen zal het bijdragepercentage dalen. In de bijgevoegde tabel (Tabel 2) vindt u de voorlopige en definitieve sociale bijdragen die zelfstandigen vandaag betalen bij Acerta. In de bijdragen in de tabel zitten ook de beheerskosten verrekend. Acerta past een kostenpercentage toe van 3,05 %. Dit kostenpercentage is het laagste van het land. Tabel 1: Startende zelfstandigen - voorlopige bijdrage 2016, inclusief beheerskosten Kwartaalbijdrage Netto jaarinkomen
1e jaar
2e jaar
3e jaar
Voor de pensioenleeftijd
13 010,66
687,14
703,89
720,65
Na de pensioenleeftijd
2 878,84
152,04
155,75
159,46
Verwacht inkomen lager dan de vrijstellingsgrens
1 439,41
0,00
0,00
0,00
Verwacht inkomen hoger dan de vrijstellingsgrens
1 439,42
76,02
77,87
79,73
Verwacht inkomen lager dan de vrijstellingsgrens
2 878,83
0,00
0,00
0,00
Verwacht inkomen hoger dan de vrijstellingsgrens
2 878,84
109,03
109,03
109,03
Ministatuut (= arbeidsongeschiktheid)
13 010,66
26,48
26,48
26,48
Maxistatuut (= volledige verzekering)
5 715,58
301,85
309,22
316,58
Hoofdberoep
Bijberoep en gelijkstelling bijberoep (art 37)
Gepensioneerden
Meewerkende echtgeno(o)t(e)
8
Tabel 2: Voorlopige en definitieve bijdragen per kwartaal, inclusief beheerskosten Netto beroepsinkomen op jaarbasis Vrijgesteld inkomen
Schijf tot 13 010,65 5 715,57(*)
Schijf tot 56 182,45
Schijf tot 82 795,16
Maximum kwartaalbijdrage
-
720,65
5,375 %
3,54 %
4 082,74
Weduw(e)(naar) zonder kinderlast
-
720,65
5,375 %
3,54 %
804,42
Weduw(e)(naar) met kinderlast
-
720,65
5,375 %
3,54 %
1 005,54
Bijberoep
1 439,41
5,375 %
5,375 %
3,54 %
4 082,74
Gelijkstelling met een bijberoep
1 439,41
5,375 %
Tot een max. inkomen van:
Ministatuut (= arbeidsongeschiktheid)
-
26,48
0,1975 %
0,1275 %
149,31
Maxistatuut (= volledige verzekering) (*)
-
316,58
5,375 %
3,54 %
4 082,74
Volledige verzekering
-
689,15
4,86 %
3,1275 %
3 671,44
Verzekering pensioen + kinderbijslagen
-
432,39
2,945 %
1,8925 %
2 224,05
Zonder kinderlast
2 878,83
3,675 %
236,24
Met kinderlast
2 878,83
3,675 %
354,36
Zonder pensioen
2 878,83
5,375 %
5,375 %
3,54 %
4 082,74
Met pensioen
2 878,83
3,675 %
3,675 %
3,54 %
3 098,50
Hoofdberoep Voor de pensioenleeftijd
Overlevingspensioen met toegelaten beroepsactiviteit
Bijberoep en gelijkstelling bijberoep (art 37)
6 815,51
Meewerkende echtgeno(o)t(e)
Stopzetting van het beroep: voortgezette verzekering
Vervroegd gepensioneerde met toegelaten beroepsactiviteit
Gepensioneerde vanaf de normale pensioenleeftijd
Startende zelfstandigen betalen in de eerste twee kalenderjaren een lager percentage dan 5,50 %, namelijk:
5,125 % per kwartaal in het eerste kalenderjaar; 5,25 % per kwartaal in het tweede kalenderjaar.
In het derde kalenderjaar betalen startende zelfstandigen evenveel als gevestigde zelfstandigen.
9
Aanpassing van de voorlopige bijdragen U kunt uw voorlopige bijdragen laten aanpassen zodat ze beter overeenkomen met het verwachte inkomen van het lopende jaar.
Verhoging van de voorlopige bijdrage U kunt uw voorlopige bijdrage laten verhogen indien u weet dat uw inkomen van het jaar zelf hoger zal liggen dan dit van 3 jaar geleden. Deze verhoging kan op eenvoudige aanvraag of door een spontane storting. U moet dan minder rekening houden met een regularisatie achteraf en kunt uw hogere bijdrage ook onmiddellijk aftrekken in uw belastingaangifte. De extra stortingen komen terecht in de “reserve”. Dit is een spaarpotje dat u aanlegt om te anticiperen op uw toekomstige regularisatie. U kunt dit vergelijken met de voorafbetalingen voor de belastingen. Bovendien zijn deze extra bijdragen fiscaal aftrekbaar in het jaar waarin u ze betaalt.
Wat gebeurt er met uw reserve? U kunt deze reserve zelf beheren tot 31 december van het lopende bijdragejaar. U kunt zowel extra stortingen doen, als geld terugvragen uit uw reserve. Na 31 december kunt u alleen nog maar bijstorten. Terugbetalingen zijn dan niet meer mogelijk. Daarop moet u wachten tot aan de regularisatie.
10
Voorbeeld: uw voorlopige bijdragen van 2016, berekend op uw inkomen van 2013, bedragen 800 euro per kwartaal. Deze bijdrage stemt overeen met een inkomen van ongeveer 15 000 euro. U verwacht voor 2016 echter een inkomen van 30 000 euro. Daarom stort u per kwartaal 800 euro extra in uw spaarpot. Op die manier anticipeert u op een grote regularisatie. Tegen november 2016 ziet u echter dat de verwachte inkomsten toch niet zo hoog lagen als gedacht. Het inkomen van 2016 zal eerder in de buurt van 20 000 euro liggen. Tot 31 december 2016 kunt u het geld uit uw spaarpot nog terugvragen, maar daarna niet meer. Vanaf dan moet uw sociaal verzekeringsfonds wachten tot aan de regularisatie om het geld uit uw spaarpot terug te betalen.
Vermindering van de voorlopige bijdrage U kunt uw voorlopige bijdrage ook laten verminderen. Dit kan als uw inkomen onder bepaalde drempels ligt. Deze hangen af van de bijdragecategorie waartoe u behoort. Hier zijn echter wel bepaalde voorwaarden aan verbonden. U zult het sociaal verzekeringsfonds immers met “objectieve elementen” moeten overtuigen dat uw beroepsinkomen van het lopende jaar lager zal uitvallen dan dat van 3 jaar geleden. De aanvraag geldt enkel voor het lopende bijdragejaar. U moet voor ieder jaar een afzonderlijke aanvraag doen.
Wat zijn objectieve elementen? Objectieve elementen zijn documenten waarmee u de vermindering van uw inkomen aantoont. Deze elementen worden onderverdeeld in 3 groepen: Voorafgaande ervaringen (bv. twee of meer kwartalen vrijstelling van de Commissie voor vrijstelling in het vorige kalenderjaar, nog minstens twee kwartalen van het vorige kalenderjaar zijn onbetaald,…). Persoonlijke elementen (bv. ziekte, ongeval, bevalling, OCMW-hulp,…). Beroepsgebonden elementen (bv. faillissement van een belangrijke klant, daling btw-inkomsten, dalende inkomstentrend tijdens de laatste 3 jaren, vermindering van de tewerkgestelde arbeidskrachten,…). Om in aanmerking te komen voor een vermindering van de voorlopige bijdragen, moet er minstens voldaan worden aan twee van de drie criteria.
Tabel 3: Verminderde bijdragen voor zelfstandige in hoofdberoep Vermoedelijk inkomen 2016
Bedrag verminderde bijdrage
Inkomen < 13 010,66
720,65
Inkomen > 13 010,66 < 26 021,32
1 441,31
Inkomen > 26 021,32
Geen vermindering mogelijk
11
Regularisatie van de voorlopige bijdragen Vanaf 2015 betaalt iedere zelfstandige vanaf het vierde bijdragejaar een voorlopige bijdrage, berekend op het inkomen van drie jaar geleden. Deze voorlopige bijdrage wordt nadien geregulariseerd op het inkomen van het lopende jaar. Deze regularisatie gebeurt na ongeveer twee jaar.
Voorbeeld: in 2016 betaalt u een voorlopige bijdrage op uw inkomen van 2013. Van zodra het inkomen van 2016 gekend is (ergens in de loop van 2018), zal Acerta nagaan hoeveel uw bijdrage voor 2016 definitief bedraagt. Op dat ogenblik doen wij de regularisatie, wat inhoudt dat u ofwel moet bijbetalen, ofwel geldt terugkrijgt. Als u uw voorlopige bijdragen betaald hebt op uw inkomen van 3 jaar geleden, dan krijgt u nooit verhogingen op de regularisatiebijdragen. Hetzelfde geldt wanneer u een hogere voorlopige bijdrage betaald hebt, zelfs als u nadien toch moet bijbetalen. Hebt u echter een vermindering van uw voorlopige bijdrage gevraagd en achteraf blijkt dat u te weinig betaald hebt, dan zijn wij verplicht om een verhoging van 3 % per kwartaal en 7 % per jaar aan te rekenen.
12
Een zelfstandige, die zijn activiteit stopzet, krijgt mogelijks tot 2 jaar na de stopzetting nog regularisaties. Voorbeeld: u stopt uw activiteit als zelfstandige op 31 december 2017 en wordt nadien loontrekkende. Als we weten dat het ongeveer twee jaar duurt vooraleer wij de inkomsten van de fiscus krijgen, dan zijn bij uw stopzetting alle bijdragen tot en met 2015 geregulariseerd. De inkomsten van 2016 en 2017 zullen we echter pas ontvangen na de stopzetting, nl. in 2018 en 2019. Als u dus onvoldoende voorlopige bijdragen betaald hebt in 2016 en 2017, zal u in 2018 en 2019 nog een afrekening van uw sociaal verzekeringsfonds krijgen.
Meewerkende echtgenote (m/v) De meewerkende echtgenote van een zelfstandige die geen eigen gelijkwaardig statuut heeft, moet zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Wie geboren is vóór 1956 kan kiezen voor het ministatuut of voor het maxistatuut. Wie geboren is na 1955 moet toetreden tot het maxistatuut.
Wie is meewerkende echtgenote?
Formaliteiten
Alleen de meewerkende echtgenote die nog geen eigen sociaal statuut heeft, moet zich aansluiten. De echtgenote heeft in de regel een eigen sociaal statuut indien ze werkt als loon- of weddetrekkende (minstens halftime), les geeft in het onderwijs (minstens 6/10 van een volledige uurrooster als zij een pensioen als ambtenaar opbouwt; 5/10 van een volledig uurrooster is voldoende als zij later een werknemerspensioen ontvangt), een eigen zelfstandige activiteit uitoefent of een uitkering of pensioen geniet.
De echtgenote die geen eigen statuut heeft moet ofwel aansluiten ofwel als zij haar man niet helpt, een verklaring op eer afleggen bij het sociaal verzekeringsfonds. De verklaring op eer moet afgelegd worden binnen de 90 dagen na de aanvang van de zelfstandige activiteit door de echtgenoot ofwel na het feit waardoor zij onder het vermoeden valt meewerkende echtgenote te zijn (verlies gelijkwaardig statuut, huwelijk,...). Let op: de laattijdige verklaring op eer heeft geen terugwerkende kracht.
De meewerkende echtgenote van een bedrijfsleider van een vennootschap moet (mag) niet aansluiten. Bedoeld zijn de mandataris en de leidinggevende zelfstandige in de vennootschap, die hun inkomen aangeven in deel II van de fiscale aangifte, vak 12, codes 1400 (2400). Landbouwvennootschappen vallen hieronder indien ze gekozen hebben voor onderwerping aan de vennootschapsbelasting. Opgelet: de echtgenote die helpt in de vennootschap en aandelen heeft, is in principe werkend vennoot en moet aansluiten als zelfstandige. Hetzelfde geldt indien ze in eigen naam een mandaat bekleedt en/ of inkomsten uit de vennootschap geniet.
Ministatuut De meewerkende echtgenote geboren vóór 1956 moet bij de aansluiting kiezen voor het ministatuut of het maxistatuut. Het ministatuut omvat alleen de verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. De bijdrage van de meewerkende echtgenote wordt in dit geval berekend op het beroepsinkomen waarop de zelfstandige echtgenoot zijn sociale bijdrage betaalt (zie tabellen 1 t.e.m. 9). De bijdrage geeft in geval van arbeidsongeschiktheid of bevalling recht op een uitkering van het ziekenfonds (zie pagina 20).
13
Maxistatuut Sedert 1 juli 2005 is het maxistatuut verplicht voor meewerkende echtgenotes die geboren zijn na 1955. Het maxistatuut omvat een volwaardig fiscaal en sociaal statuut (ziekteverzekering, kinderbijslagen en pensioen). Door toe te treden wordt het beroepsinkomen fiscaal gesplitst en verwerft de meewerkende echtgenote een volwaardig eigen inkomen, met een eigen kostenaftrek. Op gezinsvlak kan dit voordelig uitvallen maar in enkele situaties ook nadelig. U vraagt het best raad aan uw accountant, boekhouder of fiscalist. Ook de sociale bijdragen worden dan gesplitst tussen man en vrouw, en de vrouw bouwt eigen rechten op in het sociaal statuut. De minimumbijdrage bedraagt 720,65 euro voor de zelfstandige en 316,58 euro voor de meewerkende echtgenote. Heel wat echtgenoten realiseren, door toe te treden tot het maxistatuut, een bijdragebesparing: de sociale bijdragen worden meestal evenredig verdeeld tussen de man en de vrouw, zonder stijging, terwijl de bijdrage arbeidsongeschiktheid wegvalt. De evenredige verdeling gebeurt door een correctie van het referteinkomen van de man. De sociale bijdragen stijgen in de volgende gevallen: Indien het inkomen van de vrouw lager blijft dan 5 715,58 euro (stijging na 3 jaar). Indien het referte-inkomen van de man na de splitsing lager wordt dan 13 010,66 euro. Indien het referte-inkomen van de man vóór de splitsing hoger ligt dan 56 182,45 euro. Indien de man reeds vóór de toetreding de minimumbijdrage betaalde, komt de minimumbijdrage van de vrouw er bovenop. Men moet deze stijgingen telkens afwegen tegenover de bijdrage arbeidsongeschiktheid die wegvalt. Wie toetreedt tot het maxistatuut kan een eigen vrij aanvullend pensioen afsluiten (VAPZ). Echtparen met inkomsten boven het VAPZ-plafond (37 454,97 euro) kunnen hun VAPZ dus optimaliseren. Het maxistatuut biedt ook een persoonlijk recht op de kinderbijslagen en op terugbetaling door de ziekteverzekering (een eigen ziekenboekje). Dit kan interessant worden bij echtelijke moeilijkheden of huwelijksbreuk, zij het in een eerder beperkt aantal situaties. U kunt door toe te treden tot het maxi-statuut een eigen pensioenloopbaan opbouwen of een reeds bestaande loopbaan uitbouwen, al zal dit voor sommigen geen effectief pensioenvoordeel opleveren omwille van de cumulatieregels met het pensioen van de zelfstandige echtgenoot. Niemand weet echter hoe de pensioenwetgeving zal evolueren, het is een beetje koffiedik kijken. Zeker is dat de toetreding niet kan leiden tot pensioenverlies op gezinsvlak, dat is zo bepaald in de wet. 14
Barema 2016 op basis van het netto beroepsinkomen Tabel 4: Hoofdberoep Sociale bijdrage per kwartaal
VAPZ-bijdrage per jaar
inclusief beheerskosten
inclusief dossierkost
Netto jaarinkomen Zelfstandige
Meewerkende echtgenote maxistatuut (*)
Gewoon
Sociaal
0,00
687,14
301,85
1 062,97
1 223,00
5 715,58
687,14
301,85
1 062,97
1 223,00
13 010,66
687,14
687,14
1 062,97
1 223,00
20 000,00
1 056,26
1 056,26
1 634,00
1 880,00
30 000,00
1 584,39
1 584,39
2 451,00
2 820,00
3 060,07
3 520,77
Het eerste jaar
37 454,97
Maximum bijdrage VAPZ
40 000,00
2 112,53
2 112,53
3 060,07
3 520,77
50 000,00
2 640,66
2 640,66
3 060,07
3 520,77
60 000,00
3 106,43
3 106,43
3 060,07
3 520,77
70 000,00
3 471,23
3 471,23
3 060,07
3 520,77
82 795,16
3 937,99
3 937,99
3 060,07
3 520,77
82 795,16
Maximumplafond sociale bijdragen
Vanaf het vierde jaar 0,00
720,65
320,45
100,00
100,00
5 715,58
720,65
320,45
466,96
537,26
13 010,66
720,65
729,46
1 062,97
1 223,00
20 000,00
1 107,79
1 107,79
1 634,00
1 880,00
30 000,00
1 661,68
1 661,68
2 451,00
2 820,00
3 060,07
3 520,77
37 454,97
Maximum bijdrage VAPZ
40 000,00
2 215,58
2 215,58
3 060,07
3 520,77
50 000,00
2 769,47
2 769,47
3 060,07
3 520,77
60 000,00
3 251,18
3 251,18
3 060,07
3 520,77
70 000,00
3 615,97
3 615,97
3 060,07
3 520,77
82 795,16
4 082,74
4 082,74
3 060,07
3 520,77
82 795,16
Maximumplafond sociale bijdragen
15
Tabel 5: Bijberoep en gelijkgestelden (artikel 37) 1: S Sociale bijdrage per kwartaal
Netto
het eerste jaar
vanaf het vierde jaar
0,00
0,00
0,00
1 439,41
0,00
0,00
1 439,42
76,02
79,73
2 000,00
105,63
110,78
2 500,00
132,04
138,48
3 000,00
158,44
166,17
3 500,00
184,85
193,87
4 000,00
211,25
221,56
4 500,00
237,66
249,26
5 000,00
264,07
276,95
6 815,51
359,95
jaarinkomen
377,50 plafond art. 37
7 000,00
369,69
387,73
8 000,00
422,51
443,12
10 000,00
528,13
553,89
13 010,66
Zie hoofdberoep
Tabel 6: Gepensioneerden met pensioen1: Netto jaarinkomen
Sociale bijdrage per kwartaal
0,00
0,00
2 878,83
0,00
2 878,84
109,03
3 000,00
113,61
5 000,00
189,35
6 238,00
236,24
Max. bijdr. vervroegd pensioen zonder kinderlast 8 000,00
302,97
9 357,00
354,16
Max. bijdr. vervroegd pensioen met kinderlast 15 000,00
568,06
30 000,00
1 136,13
50 000,00
1 893,54
70 000,00
2 631,74
82 795,16
3 098,50
Max. bijdr. na pensioenleeftijd met pensioen
16
Drempels vermindering voorlopige bijdragen Tabel 7: Vóór de pensionering Vermoedelijk inkomen 2016
Voorlopige bijdrage Inkomensgrenzen voor alle zelfstandigen
Hoger dan
26 021,32
geen vermindering mogelijk
Tussen
13 010,66 en 26 021,32
Lager dan
13 010,66
1 441,31 720,65
Bijkomende grenzen zelfstandige in bijberoep en gelijkgestelden (artikel 37) Tussen
Lager dan
1 439,42 en 6 815,52
377,50
1 439,42
0,00 Bijkomende grenzen meewerkende echtgenote
Lager dan
5 715,58
316,58
Tabel 8: Pensionering vóór de leeftijd van 65 jaar Vermoedelijk inkomen 2016
Voorlopige bijdrage Vervroegd pensioen zonder kinderlast
Tussen
Lager dan
2 878,84 en 6 238,00
236,24
2 878,84
0,00 Vervroegd pensioen met kinderlast
Tussen
6 815,52 en 9 357,00
354,16
Tussen
2 878,84 en 6 815,52
258,11
Lager dan
2 878,84
0,00 Overlevingspensioen zonder kinderlast
Tussen
Lager dan
13 010,66 en 14 523,00
804,42
13 010,66
720,65 Overlevingspensioen met kinderlast
Tussen Lager dan
13 010,66 en 18 154,00
1 005,54
13 010,66
720,65
Tabel 9: Vanaf de leeftijd van 65 jaar Voorlopige bijdrage
Vermoedelijk inkomen 2016 Met pensioen
Zonder pensioen
Hoger dan
26 021,32
geen vermindering mogelijk
Tussen
13 010,66 en 26 021,32
985,45
1 441,31
Tussen
6 815,52 en 13 010,66
492,73
720,65
Tussen
2 878,84 en
258,11
377,50
Lager dan
2 878,84
0,00
0,00
6 815,52
17
Terugbetaling kosten geneeskundige verzorging Zelfstandigen hebben op basis van hun sociale bijdragen recht op terugbetaling van hun kosten voor geneeskundige verzorging vanwege het ziekenfonds.
Wie heeft recht?
Welke kosten worden terugbetaald?
De zelfstandige en zijn personen ten laste. De invalide of gepensioneerde zelfstandige. De weduw(e)(naar).
De zelfstandige geniet terugbetaling voor de “kleine” en ’‘grote risico’s’’ waaronder:
Administratie U bezorgt het attest van aansluiting bij het sociaal verzekeringsfonds aan uw ziekenfonds. Het ziekenfonds vraagt een jaarlijks lidgeld, al dan niet verhoogd met de bijdrage voor de financiële verantwoordelijkheid van de ziekenfondsen.
raadpleging bij arts of tandarts; kinesitherapie; verpleegkundige zorg; bevalling; opname ziekenhuis; heelkundige ingreep; speciale verstrekkingen; forfait palliatieve thuiszorg; ...
De terugbetaling bedraagt in principe 75 % en ligt hoger voor personen met het recht op de verhoogde terugbetaling (WIGW) of met het OMNIO-statuut. Indien uw persoonlijk aandeel in de kosten voor geneeskundige verzorging een bepaald bedrag overschrijdt, ontvangt u via het ziekenfonds de boven het plafond betaalde remgelden terug (de zogenaamde “maximumfactuur”).
18
Uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid Zelfstandigen, helpers en meewerkende echtgenoten hebben in geval van werkonbekwaamheid om medische redenen recht op een uitkering van het ziekenfonds. De uitkering wordt toegekend vanaf de tweede maand van de arbeidsongeschiktheid. Ongevallen of ziektes in de eerste 6 maanden van de zelfstandige activiteit zijn niet verzekerd. Er bestaan echter uitzonderingen.
Volledige werkonbekwaamheid
Werkhervatting
De zelfstandige moet volledig arbeidsongeschikt zijn. De beoordeling hiervan verschilt naargelang de periode. In het eerste jaar moet de zelfstandige volledig arbeidsongeschikt zijn om het uitgeoefende beroep verder te zetten. Vanaf het tweede jaar (periode invaliditeit) moet hij volledig arbeidsongeschikt zijn t.o.v. het eigen beroep én t.o.v. alle andere beroepen die overeenkomen met zijn opleidingsniveau, stand en leeftijd.
Mits voorafgaande toelating mag de zelfstandige zijn vroegere activiteit gedeeltelijk hervatten of een nieuwe beroepsactiviteit opstarten. Let wel: deze reclasseringsarbeid geeft aanleiding tot betaling van sociale bijdragen.
Stopzetting persoonlijke activiteit De ongeschikt erkende zelfstandige mag geen taken meer waarnemen op het bedrijf. Het bedrijf of de zaak zelf moet niet stopgezet worden. Verderzetting moet dan wel door andere personen gebeuren.
Volledige werkhervatting De arbeidsongeschikte zelfstandige kan de toelating vragen om een beroepsactiviteit te hervatten met het oog op de volledige re-integratie. Dit kan gaan over de oude beroepsactiviteit, maar ook over een nieuwe activiteit, hetzij als zelfstandige, hetzij als werknemer. De adviserend geneesheer kan maximaal 18 maanden werkhervatting toestaan met behoud van de uitkering.
Met gedeeltelijke werkhervatting Wanneer volledige werkhervatting niet mogelijk of mislukt is, kan de arbeidsongeschikte zelfstandige een beperkte activiteit uitoefenen. Ook hier kan het gaan over de eigen activiteit of over een volledige nieuwe activiteit, als zelfstandige of als werknemer. 19
De adviserend geneesheer kan de cumul toestaan zonder beperking in de tijd.
Volledig behoud van de uitkering ? Tijdens de eerste 6 maanden van de werkhervatting behoudt u uw volledige uitkering. De uitkering daalt met 10 % per maand vanaf de zevende maand van uw werkhervatting tot 31 december van het derde jaar volgend op het jaar waarin de toegestane activiteit begon. Vanaf het vierde jaar volgend op de werkhervatting behoudt u uw uitkering als u uw inkomsten heeft beperkt tot de toegelaten grens. Voor deze beoordeling controleert men niet de inkomsten van het jaar zelf maar van drie jaar voordien. U krijgt in het jaar x maar een uitkering als u uw inkomsten in het jaar x – 3 heeft beperkt. Het toegelaten inkomen bedraagt momenteel 17 842,02 euro. Bij overschrijding met minder dan 15 % wordt de uitkering pro rata verminderd. Bij overschrijding met meer dan 15 % verliest de zelfstandige zijn uitkering. Voorbeeld: een zelfstandige is arbeidsongeschikt erkend. Hij krijgt toestemming om een deel van zijn vroegere activiteit vanaf
1 juli 2012 uit te oefenen. Tot en met december 2012 behoudt hij het volledig bedrag van de uitkering. Vanaf januari 2013 tot en met december 2015 wordt zijn uitkering verminderd met 10 %. Vanaf het vierde jaar volgend op de werkhervatting, vanaf 2016, kijkt men na of het referte-inkomen van drie jaar voordien onder de toegelaten grens ligt. De zelfstandige moet dus vanaf het tweede jaar van zijn activiteit (vanaf 2013) zijn inkomsten beperken. Bij overschrijding met minder dan 15 % wordt zijn uitkering voor 2016 verminderd met het percentage van de overschrijding. Bij overschrijding met meer dan 15 % verliest hij in 2016 het volledig bedrag van de uitkering.
Administratie De aanvraag gebeurt bij het ziekenfonds, binnen de 28 dagen. Dit doet men door het opsturen of afgeven van een verklaring van arbeidsongeschiktheid, ingevuld door de behandelende geneesheer. Indien de aanvraag gebeurt buiten de termijn van 28 dagen, houdt het ziekenfonds 10 % van de vervallen uitkeringen in. De zelfstandige die een behartigenswaardige reden heeft, kan vragen om af te zien van deze inhouding.
Tabel 10: Uitkeringen ziekteverzekering (cijfers september 2015) 1: S Arbeidsongeschiktheid (vanaf de 2de maand)
Per dag
Per maand (26 dagen)
Gezinshoofd
55,07
1 431,82
Alleenstaande
42,01
1 092,26
Samenwonende
33,80
878,80
Invaliditeit zonder stopzetting van het zelfstandig beroep Gezinshoofd zonder hulp van derden
55,07
1 431,82
Alleenstaande zonder hulp van derden
42,01
1 092,26
Samenwonende zonder hulp van derden
33,80
878,80
Invaliditeit en stopzetting van het zelfstandig beroep + gelijkstelling Gezinshoofd zonder hulp van derden
55,07
1 431,82
Alleenstaande zonder hulp van derden
44,07
1 145,82
Samenwonende zonder hulp van derden
37,79
982,54
Forfaitaire uitkering hulp van derden Bovenop de gewone uitkering
20,00
520,00
Moederschapsvergoeding
Minimumuitkering
Per extra week rust
Verplichte rust van 3 weken
1 347,96
449,32
Maximaal netto inkomen per maand voor een persoon ten laste van een gezinshoofd
20
Als zelfstandige (netto)
746,38
Als werknemer (bruto)
932,98
Denk aan de volgende rechten Indien u het bedrijf stopzet: aanvraag gelijkstelling met een zelfstandige in hoofdberoep, bij het sociaal verzekeringsfonds. Hierdoor behoudt u uw rechten op kinderbijslagen, ziekteverzekering en pensioen zonder betaling van sociale bijdragen. Aanvraag erkenning als mindervalide door het RIZIV. U kunt deze aanvraag doen via uw ziekenfonds. Deze erkenning geeft recht op belastingvermindering en korting op de onroerende voorheffing (raadpleeg uw fiscale raadgever). Aanvraag verhoogd kindergeld bij het kinderbijslagfonds (zie hoofdstuk ‘Kinderbijslag’). Invalide zelfstandigen genieten van een verhoogde terugbetaling in de ziekteverzekering indien het gezinsinkomen lager is dan 17 649,88 euro bruto per jaar, verhoogd met 3 267,47 euro per persoon ten laste. Eventueel aanvraag tegemoetkoming als gehandicapte via het gemeentehuis. Tenslotte bestaan er tariefverminderingen of vrijstellingen voor sommige invaliden op het vlak van de telefonie, gas en elektriciteit, inschrijvingstaks en btw op de aankoopprijs van een nieuw voertuig, verkeersbelasting en openbaar vervoer.
21
Doe een aanvraag bij het ziekenfonds U deelt aan het ziekenfonds mee hoeveel weken bevallingsrust u wil nemen (maximum 3 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum) en u voegt een medisch attest toe met de vermoedelijke datum van bevalling. Na de geboorte legt u aan uw ziekenfonds een uittreksel van de geboorteakte voor of een medisch attest dat de geboorte bevestigt.
Kraamgeld en adoptiepremie
Moederschapsvergoeding
Bij een geboorte in het gezin van de zelfstandige is er recht op kraamgeld. U vindt de actuele bedragen op acerta.be/kinderbijslag. Bij een miskraam is er recht op kraamgeld indien er een akte van aangifte van een levenloos kind werd opgesteld door de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Zelfstandige vrouwen in hoofdberoep en meewerkende echtgenotes hebben na een bevalling recht op een moederschapsuitkering van 449,32 euro per week, bovenop het kraamgeld. Zie tabel 10 op pagina 20. Er moet een wachttijd van 6 maanden vervuld zijn en er is een verplichte bevallingsrust van 3 weken (één week vóór en twee weken na de bevalling). De verplichte periode kan aangevuld worden met een facultatieve vóór- of nabevallingsrust of beide. De totale periode van moederschapsrust bedraagt maximaal 8 weken (9 weken voor een meerling). Als de baby meer dan 7 dagen in het ziekenhuis moet blijven, kan de moederschapsrust verlengd worden.
Een adoptiepremie kan aangevraagd worden voor het kind dat in het gezin verblijft indien er een adoptieakte werd ondertekend.
Administratie U doet een aanvraag bij Acerta Kinderbijslagfonds. Het aanvraagformulier vindt u op acerta. be/documentkb.
Vraag voorafbetaling U kunt voorafbetaling van het kraamgeld vragen vanaf de 6de maand zwangerschap aan de hand van een geneeskundig getuigschrift. Het aanvraagformulier vindt u op acerta.be/documentkb.
22
Sinds 1 februari 2007 is er ook bij adoptie recht op een uitkering van het ziekenfonds.
Dienstencheques na bevalling Vrouwelijke zelfstandigen en meewerkende echtgenotes kunnen na een bevalling gratis dienstencheques aan vragen via het sociaal verzekeringsfonds.
Hoeveel cheques?
Voorwaarden
De cheques dienen om de werkhervatting vanaf de 6de week na de bevalling te ondersteunen. Het gaat over 105 cheques met een waarde van 9 euro per cheque en een geldigheidsduur van 8 maanden. Eén cheque is goed voor één uur huishoudelijke hulp via een erkende organisatie. (zie www.dienstencheques-rva.be)
Huishoudelijke hulp
De aanvraagster is zelfstandige of meewerkende echtgenote op het moment van de bevalling. De aanvraagster geniet moederschapsverzekering bij haar ziekenfonds. Het kind verblijft in het gezin van de moeder. De aanvraagster zet onmiddellijk na de periode van moederschapsrust een beroepsactiviteit verder als zelfstandige of loontrekkende (minstens halftijds).
Kunnen betaald worden met dienstencheques: poetsen van de woning, bereiden van maaltijden, wassen en strijken van het huishoudlinnen, naaiwerkjes, boodschappen doen en zorgen voor de verplaatsing van minder mobiele of oudere personen.
Acerta controleert deze wettelijke voorwaarden en stort het nodige geld aan het uitgiftebedrijf Sodexo, dat de cheques bij u thuisbezorgt via de post. U wordt van iedere stap door ons op de hoogte gehouden.
Doe tijdig uw aanvraag U kunt de cheques aanvragen vanaf de 6de maand van de zwangerschap tot de laatste dag van de 15de week na de bevalling. U kunt een aanvraagformulier downloaden via acerta.be/documentmh.
23
Kinderbijslag Wie heeft recht?
Leeftijds- en studievoorwaarden
De actieve zelfstandige. De arbeidsongeschikte of gepensioneerde zelfstandige. De zelfstandige die zijn activiteit heeft stopgezet gedurende twee kwartalen of gedurende de voortgezette verzekering. De weduw(e)(naar) en de wees. De meewerkende echtgenote met een maxistatuut. De zelfstandige met recht op het overbruggingsrecht.
Tot 18 jaar: onvoorwaardelijk recht tot 31 augustus van het jaar waarin het kind 18 jaar wordt. Tot 21 jaar: mits handicap. Tot 25 jaar: mits studies, stage openbaar ambt, werkzoekende na einde studies of leerovereenkomst.
Voor welke kinderen? Er is recht op kinderbijslag voor de volgende kinderen: eigen kinderen; aangenomen kinderen, geadopteerde kinderen, pleegkinderen, erkende kinderen; kleinkinderen en achterkleinkinderen; in het gezin geplaatste kinderen; broers en zusters, neven en nichten; ieder kind dat in een behartigenswaardige situatie verkeert (mits goedkeuring van de Minister); kinderen van de partner.
Er gelden bijkomende voorwaarden. Het gaat hier echter om complexe materie die we hier niet verder bespreken. Meer informatie vindt u terug op acerta.be/kinderbijslag (onder ‘studerende kinderen’).
Gezinsvoorwaarde Moeten in het gezin verblijven: achterkleinkinderen, neven en nichten, geplaatste kinderen; kinderen van de partner. De andere kinderen zijn ook gerechtigd als ze buiten het gezin verblijven.
Bedragen De kinderbijslag per kind en dus ook per gezin hangt af van verschillende factoren, zoals rang in het gezin, leeftijd, sociale situatie, handicap, ... U vindt de actuele cijfers op acerta.be/ kinderbijslag. U kunt er ook uw individuele situatie narekenen aan de hand van onze berekeningsmodule.
24
Vanaf 1 juli 2014 Hou ons op de hoogte Signaleer ons tijdig elke wijziging in de gezins- en beroepssituatie van u en uw partner. Zo ontvangt u snel de kinderbijslagen die u toekomen. Onze contactgegevens vindt u terug op al onze briefwisseling of via acerta.be/contact. Aavraagformulieren: acerta.be/documentkb.
krijgen kinderen van zelfstandigen dezelfde kinderbijslag als kinderen van werknemers. Dit is een rechtstreeks gevolg van de 6de staatshervorming. De nieuwe reglementering vanaf 1 juli 2014 vindt u op acerta.be/kinderbijslag. U vindt daar uitgebreide informatie over de nieuwe reglementering, vaak gestelde vragen, modeldocumenten alsook een handige berekeningsmodule.
Gehandicapte kinderen
Overbruggingsrecht
Een kind dat als ziek of gehandicapt wordt erkend door de bevoegde geneesheer inspecteur van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid heeft tot de leeftijd van 21 jaar recht op een aanvullende bijslag bovenop de kinderbijslag.
Bent u ingeschreven als gerechtigde bij de mutualiteit en geniet u hierdoor ook van de gelijkstelling? Dan heeft u in de toegekende periodes ook recht op een verhoogde kinderbijslag. De kinderbijslag voor zelfstandigen wordt sinds 1 juli 2014 beheerd door het kinderbijslagfonds verbonden aan uw sociaal verzekeringsfonds. Acerta Kinderbijslagfonds houdt automatisch rekening met deze toeslagen voor kinderbijslag bij de uitbetaling aan de bijslagtrekkende (meestal de moeder van het betrokken kind).
Gepensioneerde en arbeidsongeschikte zelfstandigen De gepensioneerde zelfstandige heeft recht op verhoogde kinderbijslag. De arbeidsongeschikte zelfstandige heeft recht op verhoogde bijslag vanaf de 7de maand van de erkenning door het ziekenfonds. De toekenning van deze verhoogde kinderbijslag is aan voorwaarden verbonden. Onder andere mag het maandelijks gezamelijk bruto beroeps- en vervangingsinkomen van de rechthebbende en van zijn echtgenote of partner niet hoger zijn dan een wettelijk vastgesteld bedrag.
Eénoudergezinnen Eénoudergezinnen ontvangen een toeslag, bovenop hun gewone kinderbijslag. Om deze toeslag te ontvangen moet de bijslagtrekkende gerechtigd zijn op de gewone kinderbijslag en alleen leven met één of meer kinderen. Zijn inkomsten mogen niet meer bedragen dan de wettelijk toegelaten grens. U vindt de actuele bedragen van de toeslagen en inkomensgrenzen op onze website acerta.be/kinderbijslag. De aanvulling op de kinderbijslag wordt uitbetaald samen met de maandelijkse gezinsbijslag. Deze verhoging geldt niet enkel voor eigen kinderen, maar ook voor kleinkinderen, pleegkinderen, enz. Het kind dat zijn eigen kinderbijslag ontvangt, kan de nieuwe toeslag niet ontvangen.
Betaling De bijslag voor een bepaalde maand wordt uitbetaald op de 8ste werkdag van de volgende maand. De aanduiding van de bijslagtrekkende gebeurt op basis van de volgende rangorde. In principe wordt de kinderbijslag betaald aan de moeder. Bij wijze van uitzondering wordt de kinderbijslag betaald aan de volgende persoon: de vader, mits procedure voor de vrederechter; de feitelijke opvoeder (de ouders kunnen zich verzetten); het kind zelf in de volgende gevallen: • het kind is gehuwd; • het kind is 16 jaar en heeft een eigen woonplaats; • het kind is ontvoogd en heeft een aparte woonplaats; • het kind is bijslagtrekkende voor een eigen kind.
25
Loopbaanonderbreking Als de zelfstandige zijn activiteit tijdelijk onderbreekt om voor een partner, gezins- of familielid te zorgen, heeft hij recht op een uitkering. Deze uitkering wordt maximaal 12 maanden uitgekeerd. Wie zijn activiteiten volledig onderbreekt, is bovendien vrijgesteld van bijdragebetaling voor het betrokken kwartaal. Tijdens deze vrijstelling behoudt men wel alle rechten in de sociale zekerheid. De vrijstelling is beperkt tot 4 kwartalen over de ganse loopbaan. De zelfstandige moet deze rechten aanvragen bij zijn sociaal verzekeringsfonds met een aangetekende brief of met een verzoekschrift dat hij indient aan de balie van zijn Acertakantoor. Acerta onderzoekt of aan alle voorwaarden is voldaan. De aanvraag moet gebeuren vóór de tijdelijke onderbreking. Is de aanvraag laattijdig, kan het sociaal verzekeringsfonds maximum 1 maand teruggaan.
Tijdelijke onderbreking van de zelfstandige activiteit Wie beroep wil doen op de mantelzorg moet zijn zelfstandige activiteit geheel of gedeeltelijk onderbreken. Een gedeeltelijke onderbreking wil zeggen dat de zelfstandige zijn activiteit met minstens de helft vermindert. De zelfstandige kan de uitkering aanvragen in 3 situaties: • zorg voor een naaste die ernstig ziek is; • zorg voor een naaste die palliatief is; • zorg voor een gehandicapt kind. De “naaste” is zowel de echtgenoot of wettelijk samenwonende partner, de bloed- of aanverwant tot de 2e graad, als iedereen die zijn hoofdverblijfplaats op het adres van de zelfstandige heeft. Tabel 11: Uitkering (vanaf 1 oktober 2015) Volledige onderbreking Gedeeltelijke onderbreking (minstens 50 %)
26
1 092,36 546,18
27
Vraag een vrijblijvende berekening VAPZ Indien u dit wenst, berekenen we welke VAPZbijdrage u kunt betalen en welke besparing deze oplevert aan belastingen en sociale bijdragen, en maken we ook een prognose van het kapitaal dat u op basis van deze jaarlijkse bijdrage opbouwt tegen uw pensioenleeftijd. U kunt hiervoor contact opnemen met onze kantoren (acerta.be/contact). U kunt op elk moment zelf een simulatie van uw opbrengst maken via acerta.be/vapz. Lees meer in onze brochure “Accent VAPZ”. Download uw exemplaar via acerta.be/vapz.
Vrij aanvullend pensioen zelfstandigen (VAPZ) Acerta biedt aan haar klanten een gewoon en een sociaal VAPZ aan. Deze vrijwillige verzekeringen maken deel uit van het sociaal statuut van de zelfstandigen (de zgn. 2de pijler). Alleen zelfstandigen in hoofdberoep en meewerkende echtgenoten in het maxi-statuut kunnen een VAPZ afsluiten. Zelfstandigen in bijberoep zijn in principe uitgesloten, tenzij hun inkomen van 3 jaar geleden even hoog ligt als de minimumdrempel voor een hoofdberoep.
Het gewoon VAPZ
Het sociaal VAPZ
Ieder jaar kunt u tot 8,17 % van uw beroepsinkomen opzij zetten voor een aanvullend pensioen. U stort uw VAPZ-bijdragen aan Acerta Sociaal Verzekeringsfonds. Acerta stort uw bijdragen door naar KBC Verzekeringen als premie voor uw aanvullende pensioenpolis. KBC belegt uw VAPZ-bijdragen. Op die manier brengt uw spaargeld een gewaarborgde intrest op (momenteel 1,25 %) plus een jaarlijks toe te kennen winstdeelname.
Het “sociaal VAPZ” is identiek aan het gewoon VAPZ, maar aangevuld met een verzekering arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Daarom ligt de maximumbijdrage 15 % hoger. 10 % van de totale VAPZ-bijdrage geldt als premie voor een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid en invaliditeit. Als u arbeidsongeschikt wordt, geniet u van een dubbele waarborg: KBC betaalt in uw plaats de bijdrage voor uw VAPZ (uw aanvullend pensioen wordt dus gratis verder opgebouwd) én u ontvangt een invaliditeitsrente. Deze rente is op jaarbasis gelijk aan 1,5 keer de bijdrage die u betaalde in het jaar vóór de aanvang van de arbeidsongeschiktheid.
Als u met pensioen gaat, kunt u het gespaarde pensioenkapitaal laten uitbetalen. Het VAPZ is wettelijk beschermd, zodat u gerust kunt zijn over uw oude dag.
De kosteloze pensioenopbouw start vanaf de 7de maand van de arbeidsongeschiktheid (mits erkenning door het ziekenfonds) en de rente vanaf de 13de maand (mits erkenning als invalide door het RIZIV). De verzekering arbeidsongeschiktheid start op 1 januari volgend op het jaar waarin u de polis hebt ondertekend en uw eerste bijdrage voor het sociaal VAPZ hebt betaald. 28
Een fiscaal cadeau
Waarom betaalt u het best via Acerta?
De belangrijkste troef van het VAPZ zijn de fiscale voordelen. De beroepswinst die u in uw VAPZ-spaarpot steekt, wordt niet belast want uw VAPZ-bijdrage is fiscaal aftrekbaar van uw beroepsinkomen. Om een idee te krijgen van de besparing aan belastingen en sociale bijdragen vindt u een overzichtje in tabel 12.
Om uw VAPZ-bijdrage te kunnen aftrekken in uw belastingaangifte moet u uw sociale bijdrage betaald hebben. Acerta zal deze betaling in uw belang opvolgen en de koppeling tussen beide bijdragen maken. Bovendien berekent Acerta uw VAPZ-bijdrage op de fiscaal meest gunstige manier. En indien wij wijzigingen ontvangen in uw dossier, bezorgen wij u tussentijds geheel vrijblijvend de herberekende maximumpremie. Dankzij deze unieke service mist u nooit iets van de bestaande fiscale en sociale voordelen.
De VAPZ-bijdrage Uw VAPZ-bijdrage hangt af van uw beroepsinkomen (zie tabellen op pagina 15-17). De maximaal aftrekbare bijdrage is 3 060,07 euro per jaar voor het gewoon VAPZ of 3 520,77 euro per jaar voor het sociaal VAPZ. U beslist zelf hoeveel bijdragen u stort en op welk tijdstip.
Wat na overlijden? Als u overlijdt vóór u met pensioen gaat, wordt het gevormde pensioenkapitaal betaald aan uw nabestaanden. Als u wil voorzien in een hoger gegarandeerd kapitaal, kunt u uw VAPZ uitbreiden met een aanvullende overlijdensverzekering.
Snelle betaling jaarbijdrage mogelijk! In het begin van het jaar biedt Acerta u de volledige jaarpremie aan. Deze service is in uw belang. Het laat u immers toe om de jaarbijdrage reeds te betalen in het begin van het jaar i.p.v. gespreid over 4 kwartalen. En door sneller te betalen, brengt uw bijdrage meer intrest op!
Wat met de medische beroepen? Geconventioneerde geneesheren, tandartsen, apothekers en kinesisten ontvangen ieder jaar van het RIZIV een bijdrage die ze moeten besteden aan een “sociale” VAPZ of aan een verzekering gewaarborgd inkomen. Bovenop dit sociaal VAPZ, gefinancierd door het RIZIV, kunnen zij een tweede gewoon of sociaal VAPZ nemen, gefinancierd door een eigen bijdrage. De RIZIV-bijdrage is fiscaal niet aftrekbaar, de eigen bijdrage wél.
Tabel 12: Besparing op fiscaal en sociaal vlak Inkomen
Fiscaal voordeel (1)
Fiscaal voordeel (2)
Fiscaal voordeel (3)
0,01
10 860,00
26,75 %
0,00 %
26,75 %
10 860,01
12 470,00
32,10 %
0,00 %
32,10 %
12 470,01
13 010,65
42,80 %
0,00 %
42,80 %
13 010,66
20 780,00
42,80 %
22,16 %
55,48 %
20 780,01
38 080,00
48,15 %
22,16 %
59,64 %
38 080,01
56 182,45
53,50 %
22,16 %
63,80 %
56 182,46
82 795,16
53,50 %
14,59 %
60,29 %
82 795,17
…
53,50 %
0,00 %
53,50 %
(1) Om de fiscale besparing te berekenen hielden we ook rekening met de gemeentebelasting (7 %). (2) De besparing aan sociale bijdragen wordt gerealiseerd in het jaar zelf. (3) Het totaal voordeel is niet gelijk aan de som van het fiscaal en sociaal voordeel. Het sociaal voordeel leidt immers al tot een lager netto-beroepsinkomen, waardoor het fiscaal voordeel vermindert.
29
Winstaandeel aan de meewerkende echtgenote Indien u een gedeelte van uw beroepsinkomen op naam van uw meewerkende echtgenote zet, kunt u een hoger beroepsinkomen verwerven dan in de tabel. Dit moet echter afgewogen worden tegen de bijdrage die de meewerkende echtgenote hierop verschuldigd is. Informeer u eerst in onze kantoren!
Rustpensioen Normale pensioenleeftijd
Berekening
De pensioenleeftijd voor mannen en vrouwen is 65 jaar sedert 1 januari 2009. Vanaf 2025 wordt deze leeftijd geleidelijk opgetrokken naar 67 jaar.
In de meeste gevallen is er recht op het minimumpensioen in verhouding tot de loopbaan (zie tabel 14). Zelfstandigen die vanaf 1984 relatief hoge sociale bijdragen hebben betaald, bekomen een hoger “proportioneel” pensioen (max. 19 503,46 euro voor een gezinshoofd op 65 jaar).
Tabel 13: Optrekken wettelijke pensioenleeftijd Periode
Pensioenleeftijd
Tot en met 31 januari 2024
65 jaar
Van 1 februari 2025 tot en met 31 januari 2030
66 jaar
Vanaf 1 februari 2030
67 jaar
Pensioenloopbaan Uw pensioen wordt berekend op basis van uw pensioenloopbaan. Een volledige loopbaan bedraagt 45 jaren. Deze loopbaan eindigt in principe in het kwartaal voor de pensionering, maar soms kunnen de jaren na pensionering ook nog meetellen in de loopbaan. Is uw loopbaan korter, dan is uw pensioen lager. Het is dus in uw belang om een zo volledig mogelijke loopbaan te bewijzen. Zelfstandigen moeten hun loopbaan bewijzen aan de hand van de stortingen die zij moesten doen aan de pensioenkas en later aan het Sociaal Verzekeringsfonds. De pensioendiensten van het RSVZ vragen deze informatie op bij uw Sociaal Verzekeringsfonds. Dit loopt automatisch na de pensioenaanvraag. U moet hiervoor niets doen. 30
Vervroegd pensioen Tot en met 2012 konden mannen en vrouwen vervroegd met pensioen gaan vanaf 60 jaar, mits zij 35 actieve jaren konden bewijzen. Sinds 2013 werd deze leeftijd geleidelijk opgetrokken naar 63 jaar en de loopbaanvoorwaarde naar 42 jaar. Tot en met 2013 werd het vervroegd pensioen procentueel verminderd alsook met één loopbaanjaar per jaar vervroeging. Daarom lag het pensioen op 60 jaar 33 % lager dan op 65 jaar. Sinds 2014 is de vermindering wegens vervroeging afgeschaft. Meer hierover in onze Accent “Met pensioen gaan als zelfstandige”.
Hoeveel mag men bijverdienen? Het toegelaten beroepsinkomen na pensioen kunt u lezen in tabel 15 en 16. De gepensioneerde mag het toegelaten inkomen overschrijden met maximum 100 %. Let wel: in dit geval zal het pensioen voor dat jaar evenredig verminderd worden. Overschrijdt men de grens met 100 % of meer dan wordt het pensioen volledig geschorst. Gepensioneerden van 65 jaar of met een loopbaan van 45 kalenderjaren mogen sinds 2015 onbeperkt bijverdienen. Meer hierover in onze Accent “Met pensioen gaan als zelfstandige”.
Vanaf de normale pensioenleeftijd mag de gepensioneerde onbeperkt bijverdienen en verhoogt de maximumbijdrage naar 3 098,50 euro per kwartaal. Deze gepensioneerden betalen sociale bijdragen op hun inkomen van 3 jaar geleden, zonder plafonnering. Indien het referte-inkomen lager is dan 2 878,84 euro, zijn er geen bijdragen verschuldigd. Land- en tuinbouwers zijn geen sociale bijdragen verschuldigd indien de activiteit beperkt blijft tot een wettelijk bepaalde oppervlakte. Tenslotte zijn ook de onbezoldigde mandatarissen van een vennootschap vrijgesteld, op voorwaarde dat ze geen activiteit meer uitoefenen als werkend vennoot.
Administratie
Welke sociale bijdragen betaalt een actieve gepensioneerde? U vindt berekeningstabellen voor de sociale bijdragen op pagina 8-9. Hierna herhalen we de belangrijkste principes. Een vervroegd gepensioneerde betaalt een percentage van zijn inkomen met een maximum van 236,24 euro per kwartaal (zonder kinderlast) of 354,36 euro per kwartaal (met kinderlast).
Het pensioen wordt automatisch toegekend op de normale pensioenleeftijd. Alleen wie voor of na de normale pensioenleeftijd op pensioen wil gaan, moet zijn pensioen nog aanvragen. Dit gebeurt via het gemeentehuis vanaf de 12de maand vóór de ingang. Mee te nemen: identiteitskaart + eventuele loopbaanbewijzen. Men kan het pensioen ook elektronisch aanvragen via www.mypension.be.
Tabel 14: Maandelijks pensioen bij een volledige loopbaan (1 september 2015) Minimumpensioen op de normale pensioenleeftijd met volledige loopbaan* per jaar
per maand
Gezinshoofd
17 181,61
1 431,80
Alleenstaande
13 108,32
1 092,36
* Dit bedrag wordt toegekend in verhouding tot de loopbaanbreuk.
Tabel 15: Toegelaten activiteit voor 65 jaar (cijfers 2016) Zelfstandige (netto belastbaar)
Werknemer (bruto)
Rustpensioen zonder kinderlast
6 238,00
7 797,00
Rustpensioen met kinderlast
9 357,00
11 696,00
Overlevingspensioen zonder kinderlast
14 523,00
18 154,00
Overlevingspensioen met kinderlast
18 154,00
22 693,00
Tabel 16: Toegelaten activiteit vanaf 65 jaar of vanaf loopbaan 45/45 (cijfers 2016) Zelfstandige (netto belastbaar)
Werknemer (bruto)
Rustpensioen
onbeperkt
onbeperkt
Overlevingspensioen zonder kinderlast
18 017,00
22 521,00
Overlevingspensioen met kinderlast
21 916,00
27 394,00
31
Overlevingspensioen Wie heeft recht? De weduw(e)(naar) kan een overlevingspensioen genieten: vanaf de leeftijd van 45 jaar en 6 maanden; De weduw(e)(naar) die jonger is krijgt sinds 2015 een overgangsuitkering in plaats van een overlevingspensioen. Deze uitkering is beperkt tot 12 maanden zonder kinderlast en 24 maanden in geval van kinderlast.
Berekening Indien de overledene gepensioneerd was, bedraagt de uitkering 80 % van het gezinspensioen. Indien de overledene niet gepensioneerd was, wordt de uitkering berekend op basis van de loopbaan en de inkomsten.
Hoeveel mag men bijverdienen? Het toegelaten inkomen vindt u in tabel 15 en 16 op pagina 31. De weduw(e)(naar) mag het maximuminkomen overschrijden met maximaal 100 %. Let wel: in dit geval zal het pensioen voor dat jaar evenredig verminderd worden. Overschrijdt men de grens met 100% of meer, dan wordt het pensioen volledig geschorst. Weduwen en weduwnaars mogen het in tabel 15 vermelde bedrag verdienen zolang zij uitsluitend een overlevingspensioen ontvangen en jonger zijn dan 65 jaar. Weduwen en weduwnaars, die 65 jaar zijn en uitsluitend een overlevingspensioen ontvangen, mogen het in tabel 16 vermelde bedrag bijverdienen. 32
Wanneer deze personen hun eigen rustpensioen aanvragen, gelden de inkomstengrenzen voor de gewone gepensioneerden. Vanaf 2007 kunnen weduwen en weduwnaars bepaalde vervangingsinkomsten beperkt cumuleren met hun overlevingspensioen. Meer hierover in onze Accent “Met pensioen gaan als zelfstandige”. Weduw(e)(naars) die een overgangsuitkering krijgen, mogen deze onbeperkt cumuleren met een beroepsinkomen of vervangingsinkomen.
Sociale bijdragen De rechthebbende op een overlevingspensioen die een toegelaten activiteit uitoefent, blijft in principe bijdrageplichtig. De sociale bijdrage bedraagt: max. 804,42 euro; max. 1 005,54 euro indien kinderlast. Bij overlevingspensioen vóór de pensioenleeftijd is minstens 720,65 euro verschuldigd. Weduwen en weduwnaars kunnen een gunstige bijdrageregeling aanvragen. (Zie pagina 7.) Weduwen en weduwnaars met een overgangsuitkering betalen dezelfde bijdragen als een zelfstandige in hoofdberoep, zonder plafonnering.
Overbruggingsrecht Gefailleerde zelfstandigen kunnen bij hun sociaal verzekeringsfonds een uitkering aanvragen en vragen om in orde te blijven voor de kinderbijslagen en de ziekteverzekering. Hetzelfde geldt voor zelfstandigen die hun beroepsactiviteit hebben stopgezet binnen 3 jaar na een collectieve schuldenregeling.
Deze gelijkstelling kan enkel bekomen worden als hij geen rechten opent via het statuut van de echtgenoot. De zelfstandige kan gedurende maximaal 12 maanden aanspraak maken op deze rechten. Hij kan deze 12 maanden opnemen in verschillende schijven tijdens zijn loopbaan.
Sinds 1 oktober 2012 gelden deze rechten ook voor zelfstandigen die hun activiteit noodgedwongen stopgezet of onderbroken hebben door een natuurramp, brand, vernieling door een derde of een allergie.
Administratie
Deze voordelen zijn weggelegd voor personen die zelfstandige in hoofdberoep geweest zijn in de 3 kwartalen voor de stopzetting + in het kwartaal van de stopzetting. Vanaf 18 januari 2016 spreken we van het overbruggingsrecht en worden deze rechten uitgebreid naar de situatie waarin een zelfstandige zijn activiteiten moet stopzetten omwille van economische moeilijkheden. Het begrip ‘economische moeilijkheden’ moet echter nog worden uitgewerkt bij Koninklijk Besluit.
De geïnteresseerde moet een aanvraag doen bij het sociaal verzekeringsfonds voor het einde van het tweede kwartaal volgend op de stopzetting. Dit kan met een aangetekende brief of door neerlegging van een verzoekschrift. Het sociaal verzekeringsfonds onderzoekt de voorwaarden aan de hand van een vragenlijst. Het aanvraagformulier vindt u terug via acerta.be/documentsvf. Tabel 17: Uitkeringen per maand (cijfers op 1 september 2015) per maand Gezinshoofd
1 431,80
Alleenstaande
1 092,36
Voorwaarden Om recht te hebben op de uitkering, mag de zelfstandige geen enkele beroepsactiviteit meer uitoefenen of geen vervangingsinkomen genieten. Daarnaast kan hij gedurende 4 kwartalen in orde blijven voor de ziekteverzekering en voor de kinderbijslagen, zonder dat hij hiervoor nog sociale bijdragen hoeft te betalen. 33
34
Waarom kiezen voor Acerta? Acerta ondersteunt starters, zelfstandigen en ondernemers in elke groeifase en elk hr-proces. We zijn marktleider in Vlaanderen en kennen een sterk groeiende aanwezigheid in Brussel en Wallonië. Als full service hr-dienstengroep hebben we alles in huis: vestigingsformaliteiten, sociale zekerheidsdiensten, payrollmanagement, gespecialiseerd juridisch advies, kinderbijslagdiensten, enz.
U staat als klant steeds centraal
Correcte service
Innovatieve tools
Bereikbaar en snel
Onze permanente zorg gaat uit naar een correct beheer van uw dossier, naar toegankelijke informatie en naar een kwaliteitsvolle dienstverlening.
U kan gerust zijn dat wij te allen tijde investeren in onze tools en ondersteuning. Daarbij stellen wij veiligheid, efficiëntie en een gemakkelijk gebruik voorop.
U bent steeds van harte welkom in onze plaatselijke kantoren.
U geniet bij ons van een persoonlijke begeleiding.
Zo staan wij 24/24 voor u klaar.
Voor meer informatie kan u steeds terecht in onze kantoren. Een actueel overzicht van onze kantoren vindt u terug op onze website ikbenzelfstandige.be.
35
ikbenzelfstandige.be
[email protected] 078 05 10 63 SZB-004-1602
V.U.: Paul Roosen, Buro & Design Center - Heizel Esplanade PB 65, 1020 Brussel