Het sociaal “statuut” van de kunstenaars Inhoud
Het begrip kunstenaarsstatuut ......................................................................................... 2 Welke statuten bestaan er in België? .............................................................................. 2 Hoe kan je weten onder welk sociaal stelsel een werker valt? ...................................... 3 Het principe ........................................................................................................................................................3 Voor de kunstenaars ..........................................................................................................................................3
Een beetje geschiedenis ................................................................................................... 4 Het huidige stelsel ............................................................................................................. 5 De principes van de hervorming .........................................................................................................................5 Wat vindt SMart hiervan? ...................................................................................................................................6
Concreet? ........................................................................................................................... 6 De Kunstenaarscommissie .................................................................................................................................7 Het ter beschikking stellen van occasionele gebruikers : een nieuwe categorie van tijdelijke arbeid ..............8 De verlaging van de werkgeversbijdragen .........................................................................................................9
Ce document a été téléchargé depuis le site de SMartBe SMartBe – www.smartbe.be -
[email protected]
“De Lidstaten moeten praktische maatregelen nemen om de kunstenaars van gelijkaardige rechten als de actieve bevolking te laten genieten. Dit kan via het opstellen van nationale en internationale wetgeving op het vlak van werkgelegenheid, de leef- en de arbeidsomstandigheden. Verder moeten ze er voor zorgen dat ook onafhankelijke kunstenaars binnen redelijke grenzen recht hebben op een sociale zekerheid en de bescherming van hun inkomen…” (Aanbevelingen van de UNESCO over de situatie van de kunstenaars, goedgekeurd op 27 oktober 1980, p. 27)
Het begrip kunstenaarsstatuut We horen vaak spreken over het „kunstenaarsstatuut‟ en daarmee wordt dan verwezen naar een aantal specifieke regels voor kunstenaars, maar eigenlijk bestaat er in de sociale wetgeving geen eigen statuut voor de kunstenaars.
Welke statuten bestaan er in België? Kunstenaars vallen dus, net als iedereen die in België werkt, onder een van de drie stelsels van de sociale zekerheid. De reikwijdte van je sociale bescherming hangt af van het stelsel waarvoor je bijdragen betaalt.
1. De sociale zekerheid van de werknemers 2. De sociale zekerheid van de zelfstandigen 3. De sociale zekerheid van de ambtenaren Professioneel actieve kunstenaars vallen dus onder een van deze drie stelsels.
Opgelet: de werkloosheid of het OCMW zijn geen statuut op zich, maar vallen onder het werknemersstelsel.
2 Ce document a été téléchargé depuis le site de SMartBe SMartBe – www.smartbe.be -
[email protected]
Hoe kan je weten onder welk sociaal stelsel een werker valt? Het principe Als een persoon met een arbeidscontract werkt, valt hij of zij onder de sociale zekerheid van de werknemers. Een arbeidscontract houdt in dat er een band van ondergeschiktheid bestaat tussen de werknemer en de werkgever. Als een persoon door de overheid statutair werd aangeworven, valt hij of zij onder de sociale zekerheid van de ambtenaren. Als een persoon zonder arbeidscontract of statuut werkt, valt hij of zij onder de sociale zekerheid van de zelfstandigen.
Voor de kunstenaars De kunstenaars hebben een specifiek en ongewoon profiel: hun werkomstandigheden zijn vaak wisselend en precair, ze hebben verschillende artistieke activiteiten, een groot aantal werkgevers of opdrachtgevers, onregelmatige en wisselende inkomsten, werken met of zonder band van ondergeschiktheid, enz. Deze hybride situatie zorgt ervoor dat ze soms moeilijk binnen een bestaand wettelijke stelsel onder te brengen zijn.
Deze vaststelling bracht de wetgever ertoe om de regels te versoepelen Sinds 1 juli 2003 vallen de kunstenaars onder het stelsel van de sociale zekerheid van de werknemers als ze tegen betaling, maar zonder arbeidscontract, artistieke prestaties leveren of kunstwerken creëren voor rekening van een opdrachtgever (zowel een natuurlijke als een rechtspersoon). Dit dankzij artikel 170 van de programmawet van 24 december 2002 die het artikel 1bis toevoegde aan het koninklijk besluit van 28/11/69. Een kunstenaar kan wel vragen om onder het stelsel van de zelfstandigen te vallen als deze kan aantonen dat hij of zij de artistieke prestaties of werken niet levert in soortgelijke socio-economische omstandigheden als die waarin een werknemer zich ten opzichte van zijn werkgever bevindt. Als definitie van een kunstwerk kan men gebruik maken van de bestaande definitie in het reglement over de auteursrechten: een kunstwerk is een origineel werk dat “gekenmerkt wordt door de persoonlijkheid van de auteur.”
3 Ce document a été téléchargé depuis le site de SMartBe SMartBe – www.smartbe.be -
[email protected]
Een beetje geschiedenis Het artikel 3, 2° van het koninklijk besluit van 28/11/1969 introduceert het onweerlegbare vermoeden dat podiumkunstenaars onder de sociale zekerheid van de werknemers vallen.
In 1969 werd het artikel 3, 2° toegevoegd aan het koninklijk besluit van 28 november over de sociale zekerheid van de werknemers. Sommige podiumkunstenaars die in bepaalde omstandigheden werken, vielen daardoor onder het sociaal zekerheidsstelsel van de werknemers. Daarvoor moesten de podiumkunstenaars (zang, variété, muzikant, orkestleider, figurant…) tegen betaling binnen de privésector (maar niet voor familiefeesten) met een contract (ook een zelfstandigencontract) aangeworven worden voor optredens, repetities, radio- of televisieuitzendingen, filmopnames, muziekopnames. Het was onmogelijk om dit vermoeden te weerleggen, en dus zelfstandige te zijn. Deze veronderstelling leidde ertoe dat de opdrachtgever als werkgever beschouwd werd en dus de overeenkomstige verplichtingen op het vlak van de sociale zekerheid moest naleven (aangifte, afhouding en betaling van de sociale bijdragen).
Dit was een revolutionair artikel, maar het werd omwille van verschillende redenen slechts zelden toegepast: de kostprijs verbonden aan deze sociale bescherming, de administratie voor de opdrachtgever, de moeilijkheden om in sommige gevallen te bepalen wie de werkgever van de kunstenaar juist was. Aangezien het voor de kunstenaars onmogelijk was om zelfstandige te worden (door het onweerlegbaar vermoeden), hadden ze dus in de praktijk geen sociale bescherming. Om dit te omzeilen, moesten de kunstenaars vaak een eigen vzw oprichten die als hun werkgever optrad. Maar ook dit systeem had een aantal nadelen. Het artikel 170 van de programmawet van 24 december 2002 heeft de toepassing van de veronderstelling uit 1969 enerzijds uitgebreid tot alle (vertolkende en scheppende) kunstenaars, maar deze anderzijds wel weerlegbaar gemaakt. Op deze manier kunnen de kunstenaars die dat willen onder bepaalde voorwaarden toch zelfstandige worden.
4 Ce document a été téléchargé depuis le site de SMartBe SMartBe – www.smartbe.be -
[email protected]
Het huidige stelsel De principes van de hervorming De Programmawet van 24 december 2002 telt onder hoofdstuk 11 een hele reeks maatregelen voor de kunstenaars: De uitbreiding van de veronderstelling van 1969 naar alle (vertolkende en scheppende) kunstenaars. De natuurlijke of rechtspersoon die de kunstenaar een loon betaalt, wordt bij de toepassing van deze veronderstelling als “werkgever” beschouwd. Het al dan niet bestaan van de band van ondergeschiktheid moet niet langer bewezen worden. De omkering van de bewijslast i.v.m. deze veronderstelling (het is mogelijk om zelfstandige te worden als de kunstenaar aantoont op economisch vlak niet dezelfde relatie met de opdrachtgever te hebben als een werknemer die met zijn werkgever heeft). De oprichting van een gemengde kunstenaarscommissie (RSZ/RSVZ) die moet nagaan of de keuze voor het zelfstandigenstatuut overeenstemt met de economische realiteit. In de praktijk is deze kunstenaarscommissie nauwelijks actief geweest (meer informatie). Het ter beschikking stellen van kunstenaars voor occasionele gebruikers: er kwam een nieuwe categorie tijdelijke arbeid (meer informatie). Een verlaging van de werkgeversbijdragen voor artistieke prestaties (meer informatie). Vakantiegeld voor kunstenaars: het stelsel voor het vakantiegeld is gebaseerd op dat van de arbeiders. De kunstenaars ontvangen hun vakantiegeld van de RJV (Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie) en niet van hun werkgever. Kinderbijslag: de werkgevers zijn verplicht om zich aan te sluiten bij de RKW (Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers). Onder “het leveren van artistieke prestaties en/of de productie van kunstwerken” verstaan we (volgens de wetteksten) “de creatie en/of de uitvoering of interpretatie van artistieke oeuvres in de audiovisuele sector en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie.” De overheid hoopte met deze maatregelen alle (vertolkende en scheppende) kunstenaars de best mogelijk sociale bescherming te bieden. Om dit te bereiken zijn de maatregelen vooral gericht op het stimuleren van de artistieke arbeid als loontrekkende omdat de sociale zekerheid van de loontrekkenden de beste sociale bescherming biedt. Let wel, deze hervorming slaat enkel op de sociale bescherming van de kunstenaars. Er moeten nog andere maatregelen getroffen worden om het slecht afgestemde belastingreglement bij te sturen (dat eindelijk rekening moet houden met de lange investeringsperiode die voorafgaat aan de artistieke creatie, met de onregelmatige en wisselende artistieke inkomsten, met de onkosten, met de bedrijfsverliezen, met de btw, met de internationale fiscaliteit, enz.).
5 Ce document a été téléchargé depuis le site de SMartBe SMartBe – www.smartbe.be -
[email protected]
Wat vindt SMart hiervan? Sommige punten vormen een stap vooruit voor de kunstenaars De afschaffing van het onderscheid tussen vertolkende en scheppende kunstenaars. Het openstellen van de sociale zekerheid van de werknemers voor alle kunstenaars.
Maar niet alles is een goede zaak voor de kunstenaars De werkgever heeft half werk geleverd. Deze bepalingen moesten doorgetrokken worden in de het sociaal recht (werkloosheid, pensioenen…) om de bescherming effectief te doen gelden. De kunstenaars betalen sociale bijdragen en hebben dus recht op deze bescherming. In de praktijk blijkt dit recht belemmerd te worden door toegangsregels die uitgaan van de “klassieke arbeid” en dus geen rekening houden met de specifieke aard van hun prestaties (voornamelijk de tijdelijke arbeid). Oplossingen zoals uitzendarbeid en SBK‟s verhullen de werkelijke werkgever waardoor deze zich aan bepaalde verplichtingen ten opzichte van de werknemer kan onttrekken.
Concreet? SMart heeft oplossingen voor alle artistieke prestaties van korte duur in loonverband. SMart heeft, afhankelijk van de aard van de relatie met de opdrachtgever, twee soorten contracten voor de artistieke prestaties van haar leden. In het geval er een band ondergeschiktheid bestaat, kan het lid kiezen voor een artistiek arbeidscontract via het “SBK – Het Interimpaleis”. Voor artistieke contracten zonder band van ondergeschiktheid met de opdrachtgever bestaat er het “aanwervingscontract” (ook wel contract 1bis geheten) via de vzw “Secretariaat voor Tijdelijke Werkkrachten”. In beide gevallen vervult SMart alle administratieve taken voor de aanwerving (inschrijving en aangifte bij de RSZ, afhouding van de bedrijfsvoorheffing, opstellen van het formulier C4, enz.). Ten opzichte van de overheidsadministraties is SMart ook de werkgever van de kunstenaar.
6 Ce document a été téléchargé depuis le site de SMartBe SMartBe – www.smartbe.be -
[email protected]
Bijlagen De Kunstenaarscommissie Taken van de kunstenaarscommissie: Het informeren van de kunstenaars over hun rechten en plichten als loontrekkende en/of zelfstandige. Haar opinie geven, op vraag van de kunstenaar of op eigen initiatief, over de vraag of een kunstenaar onder de sociale zekerheid van de werknemers of van de zelfstandigen valt. Om haar mening te formuleren baseert de commissie zich op een reeks indicatoren die de kunstenaar moet verstrekken en die via een inspectie gecontroleerd kunnen worden. Zo kan de commissie eventueel ook duidelijk maken dat het om een schijnzelfstandige gaat. De kunstenaarscommissie maakt haar bevindingen over aan de RSZ, RSVZ en de sociale inspectie. Meer informatie over de indicatoren die de commissie gebruikt. Op vraag van de kunstenaar een verklaring van diens zelfstandige activiteit opstellen. Deze verklaring is optioneel en kan de kunstenaar een bijkomende verzekering bieden als deze zelfstandig wil werken. Zo is de kunstenaar er zeker van dat hij voor de in de verklaring opgenomen arbeid als zelfstandige aan de slag mag. Meer informatie
De commissie bestaat uit: Een onafhankelijke jurist die de commissie voorzit 2 ambtenaren die de RSZ vertegenwoordigen 2 ambtenaren die de RSVZ vertegenwoordigen
Contactgegevens: Commissie Kunstenaars Waterloolaan 77 1000 Brussel Tel. 02-546.40.50 (informatie voor zelfstandigen) Tel. 02-509.34.26 (informatie voor loontrekkenden) Fax 02-513.04.13 e-mail:
[email protected]
Meer informatie
7 Ce document a été téléchargé depuis le site de SMartBe SMartBe – www.smartbe.be -
[email protected]
Het ter beschikking stellen van occasionele gebruikers : een nieuwe categorie van tijdelijke arbeid Het was de bedoeling om een dienst te bieden aan de opdrachtgevers van kunstenaars (en spektakeltechnici): deze kunnen zich voor de aanwerving van kunstenaars richten tot door de Gewesten erkende organisaties die alle administratieve taken i.v.m. de aanwerving op zich nemen (inschrijving en aangifte bij de RSZ, afhouding van de bedrijfsvoorheffing, opstellen van het formulier C4, enz.). De regering had een werkgroep opgericht om na te denken over deze tussenstructuren en heel snel was iedereen het eens over het grote belang van deze structuren. Maar vreemd genoeg is dat niet de oplossing uit de programmawet. Deze wet voorziet enkel in het toevoegen van een § 6 in het 1ste artikel van de wet van 24 juli 1987 over uitzendarbeid, tijdelijke arbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers. Dit stelt § 6: “De artistieke prestaties die worden geleverd en/of de artistieke werken die worden geproduceerd tegen betaling van een loon, ten bate van een occasionele werkgever of een occasionele gebruiker, kunnen tijdelijke arbeid uitmaken. (…) De prestaties uitgevoerd door podiumtechnici kunnen ook beschouwd worden als artistieke prestaties, die tijdelijke arbeid kunnen uitmaken.”
Op deze manier wordt er een nieuwe categorie van tijdelijke arbeid, namelijk het ter beschikking stellen van kunstenaars (en podiumtechnici) aan occasionele gebruikers toegelaten. Deze komt dus bovenop de al bestaande categorieën: de tijdelijke vervanging van een werknemer waarvan de arbeidsovereenkomst beëindigd of geschorst werd; bij tijdelijke vermeerdering van werk; voor de uitvoering van uitzonderlijk werk; het ter beschikking stellen van kunstenaars aan occasionele gebruikers. (artikel 1 § 1 van de wet van 24 juli 1987 over uitzendarbeid, tijdelijke arbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers., BS 20/08/1987). Onder “occasionele werkgever” en “occasionele gebruiker” verstaan we de werkgever of gebruiker die als hoofdactiviteit normaal gezien geen culturele activiteiten ontplooit of artistieke creaties commercialiseert, of die geen ander personeel tewerkstelt dat onder het sociaal stelsel van de werknemers valt. Enkel daartoe door de Gewesten erkende uitzendkantoren mogen kunstenaars ter beschikking stellen. De occasionele gebruikers van kunstenaars (en podiumtechnici) hebben dus de mogelijkheid om beroep te doen op door de Gewesten erkende uitzendkantoren die de administratieve verplichtingen die samengaan met het aanwerven van kunstenaars op zich nemen.
8 Ce document a été téléchargé depuis le site de SMartBe SMartBe – www.smartbe.be -
[email protected]
De verlaging van de werkgeversbijdragen
Dit stelsel van verlaagde werkgeversbijdragen kan als volgt samengevat worden: Op een forfaitair gedeelte van het dag- of uurloon van de kunstenaars die onder het werknemersstelsel vallen, moet er geen enkele werkgeversbijdrage betaald worden. Deze vermindering geldt enkel als het brutoloon van de prestatie (per dag of per uur) boven een bepaald minimum uitkomt. (zie: http://public.smartbe.be/ftpimages/pdfs/negocier_contrat_fevrier.pdf voor meer informatie) Voor creatieve activiteiten waarvoor een globaal loon wordt betaald, deelt men het loon door het aantal arbeidsdagen in de periode die de opdrachtgever en de kunstenaar afspraken (er wordt uitgegaan van 8 uur per dag en 5 werkdagen per week, behalve indien anders bepaald in het contract).
9 Ce document a été téléchargé depuis le site de SMartBe SMartBe – www.smartbe.be -
[email protected]