Page 1 of 7
Mededeling 2001/7 (24-04-2001)
Het sociaal statuut van de niet beschermde lokale mandatarissen ?
?
Artikelen 118 - 123 van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen (B.S. van 31.8.2000); Wet van 23 maart 2001 tot wijziging van de wetgeving betreffende het verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat, wat de burgemeester, schepenen, de voorzitter en de leden van het bureau van de districtsraden en OCMW-voorzitter betreft en tot invoering van een suppletief sociaal statuut voor de OCMWvoorzitter (B.S. van 5.4.2001). uw correspondent: Peter Contreras telefoon: (02) 238.32.72 fax: (02) 238.31.39
Geachte mevrouw, Geachte heer, Bij mededeling 2000/14 en 2000/14bis heb ik u reeds op de hoogte gebracht van het sociaal statuut dat op grond van de wet van 12 augustus 2000 houdende sociale, budgettaire en andere bepalingen toegekend wordt aan de niet beschermde lokale mandatarissen. Aangezien er tot op heden heel wat onduidelijkheid heerst omtrent verschillende aspecten van dit suppletief sociaal statuut (o.a. voor welke mandaten is het sociaal statuut van toepassing?, wie is niet beschermde lokale mandataris?, wat zijn de toepasselijke bijdragepercentages?, op welke vergoedingen zijn socialezekerheidsbijdragen verschuldigd?), acht ik het nuttig de precieze draagwijdte en inhoud van dit statuut nogmaals in extenso toe te lichten. 1. Mandatarissen die van het suppletief sociaal statuut kunnen genieten. Overeenkomstig artikel 19, § 4, eerste lid van de nieuwe gemeentewet, zoals gewijzigd door voornoemde wet van 12 augustus 2000, worden de burgemeesters en schepenen, indien zij niet uit hoofde van een andere beroepsactiviteit dan de uitoefening van hun mandaat onderworpen zijn aan de sociale zekerheid voor werknemers of aan het sociaal statuut van de zelfstandigen en indien zij enkel prestaties inzake geneeskundige verzorging zouden genieten mits betaling van persoonlijke bijdragen, met ingang van 1 januari 2001 door de gemeente onderworpen aan de ziekte- en invaliditeitsverzekering (tak uitkeringen en tak gezondheidszorgen), de werkloosheidsverzekering en de gezinsbijslagregeling van het socialezekerheidsstelsel van de werknemers. De hiervoor verschuldigde werknemers- en werkgeversbijdragen worden berekend op het bedrag van hun volledige wedde en worden aangegeven en betaald bij de RSZPPO. De werknemersbijdragen belopen 5,57% en de werkgeversbijdragen 12,86%. De gemeente houdt de persoonlijke bijdragen in op de wedde van de mandataris en stort ze samen met de patronale bijdragen aan mijn Rijksdienst. Artikel 37bis van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, ingevoegd bij de in rubriek genoemde wet van 23 maart 2001, voorziet met ingang van 1 april 2001 (installatie van de nieuwe OCMW-raad) een identieke regeling voor de voorzitter van het OCMW. 2. Beschermde en niet beschermde lokale mandatarissen: overzicht. De afbakening van het personeel toepassingsgebied van voormelde wetsbepaling geeft in de praktijk aanleiding tot heel wat vragen. Inzonderheid de voorwaarde dat de mandataris zonder de toepassing van de wet van 12 augustus 2000 enkel prestaties inzake geneeskundige verzorging zou genieten mits betaling van bijkomende persoonlijke bijdragen,
Page 2 of 7
maakt het moeilijk om te bepalen wie als "niet beschermde lokale mandatarissen" moeten worden beschouwd. Het impliceert immers dat het socialezekerheidsstatuut van elke mandataris op het ogenblik van het opnemen van zijn mandaat moet worden onderzocht met het oog op de vaststelling of hij al dan niet verzekerd is voor de sector geneeskundige verzorging en, zo ja, of hij zulks blijft tijdens de uitoefening van het mandaat. Bovendien moet dit onderzoek opnieuw geschieden indien er tijdens de duur van het mandaat een wijziging optreedt in het sociaal- of beroepsstatuut van de mandataris. Indien deze wijziging met zich brengt dat betrokkene niet meer verzekerd is voor de sector geneeskundige verzorging, dan kan hij op dat ogenblik alsnog genieten van het sociaal statuut van de niet beschermde lokale mandatarissen. Kunnen een uitvoerend politiek mandaat op lokaal vlak gaan bekleden: ?
Werknemers en ambtenaren Op het loon van de werknemers en de wedde van de ambtenaren worden socialezekerheidsbijdragen betaald voor de verschillende regelingen van het socialezekerheidsstelsel van de werknemers waaronder zij krachtens hun statuut ressorteren. Uit hoofde van deze bijdragebetaling hebben zij in de regel het volle genot van prestaties in de op hen toepasselijke socialezekerheidsregelingen. Mandatarissen die als werknemer of ambtenaar werkzaam blijven, behouden hun sociale bescherming en zijn derhalve in de regel GEEN niet beschermde lokale mandatarissen.
?
Enkel indien de omvang van hun tewerkstelling als werknemer of ambtenaar dermate beperkt is dat zij zelf bijkomende persoonlijke bijdragen moeten betalen aan het ziekenfonds - dit is het geval indien de jaarlijkse bruto bezoldiging minder bedraagt dan 176.832 BEF (geïndexeerd bedrag op 1 augustus 2000) - worden deze mandatarissen beschouwd als niet beschermd en kunnen zij een beroep doen op het suppletief sociaal statuut. Zelfstandigen Mandatarissen die benevens hun mandaat een zelfstandige activiteit uitoefenen, zijn in de regel in hoofdberoep aangesloten in het sociaal statuut van de zelfstandigen. Een politieke activiteit wordt in de socialezekerheidsreglementering betreffende de zelfstandigen niet beschouwd als een beroepsactiviteit. Aangezien zij aldus in het sociaal statuut van de zelfstandigen de bijdragen voor aansluiting in hoofdberoep betalen, zijn zij in dit statuut gerechtigd op socialezekerheidsprestaties (ziekteverzekering, kinderbijslag en pensioen). Mandatarissen die als zelfstandige werkzaam blijven, zijn in de regel GEEN niet beschermde lokale mandatarissen.
?
De omstandigheid dat zij in de ziekteverzekering enkel gedekt zijn voor grote risico's - zij dienen voor de kleine risico's op eigen initiatief een aanvullende verzekering af te sluiten - heeft niet tot gevolg dat zij als niet beschermd beschouwd moeten worden in de zin van de wet van 12 augustus 2000. Zij hebben bovendien geenszins de mogelijkheid om voor het suppletief sociaal statuut van mandataris te opteren omdat dit gunstiger is dan het sociaal statuut van de zelfstandigen. Werknemers en ambtenaren met verlof zonder wedde Op grond van artikel 4bis van de wet van 19 juli 1976 tot instelling van een verlof voor de uitoefening van een politiek mandaat, ingevoegd bij de wet van 23 maart 2001, wordt aan de in de privé-sector tewerkgestelde werknemers die een uitvoerend politiek mandaat uitoefenen op lokaal niveau het recht verleend om hun arbeidsprestaties volledig te schorsen gedurende de duur van het mandaat. Deze vorm van verlof zonder wedde vervangt de nieuwe vorm van loopbaanonderbreking die, ten voordele van werknemers die een uitvoerend gemeentelijk mandaat bekleden, werd ingevoerd bij de wet van 4 mei 1999 tot verbetering van het stelsel van politiek verlof (het betrof een onderbreking van de loopbaan zonder het genot van een onderbrekingsuitkering). Aangezien de werknemers tijdens voormeld politiek verlof geen loon ontvangen en dus geen socialezekerheidsbijdragen betalen, verliezen zij hun sociale bescherming in het statuut van de werknemers. Hetzelfde geldt overigens voor de personeelsleden in overheidsdienst die in toepassing van de wet van 18 september 1986 een niet bezoldigd voltijds verlof genieten voor de uitoefening van een politiek mandaat alsmede voor de werknemers van de privé-sector en de ambtenaren die in onderlinge overeenstemming met hun werkgever hun arbeidsprestaties volledig schorsen (= conventioneel verlof zonder wedde). De werknemers en ambtenaren die voltijds van een onbezoldigd verlof gebruik maken, zijn dus niet
Page 3 of 7
?
beschermde lokale mandatarissen die onder de toepassing vallen van de regeling van de wet van 12 augustus 2000. Werknemers en ambtenaren die volledige loopbaanonderbreking nemen Werknemers en ambtenaren die hun arbeidsprestaties tijdelijk schorsen in het kader van de volledige onderbreking van de beroepsloopbaan, ontvangen geen loon meer waarop socialezekerheidsbijdragen worden berekend. Zij genieten in dit stelsel wel van onderbrekingsuitkeringen ten laste van de RVA uit hoofde waarvan zij hun sociale bescherming behouden. Indien werknemers of ambtenaren een uitvoerend gemeentelijk mandaat gaan uitoefenen, blijven zij sociaal beschermd want verder gerechtigd op onderbrekingsuitkeringen. Op grond van artikel 14 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen (werknemers) resp. artikel 122, § 1 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen (ambtenaren) kunnen zij een onderbrekingsuitkering cumuleren met de inkomsten voortvloeiend uit een politiek mandaat.
?
Werknemers en ambtenaren die in loopbaanonderbreking zijn met het genot van een onderbrekingsuitkering zijn dus GEEN niet beschermde lokale mandatarissen. Arbeidsongeschikte werknemers Werknemers die arbeidsongeschikt zijn en mits toelating van de adviserend geneesheer een uitvoerend gemeentelijk mandaat opnemen, behouden hun erkenning als arbeidsongeschikte werknemer en derhalve hun sociale bescherming voor de sector geneeskundige verzorging zonder dat zij zelf bijdragen moeten betalen aan het ziekenfonds. In dit geval ontvangen betrokkenen geen of nog enkel een verminderde arbeidsongeschiktheidsuitkering (gedurende het eerste jaar arbeidsongeschiktheid) of invaliditeitsuitkering (na 1 jaar arbeidsongeschiktheid) in toepassing van artikel 230 van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
?
Arbeidsongeschikte werknemers zijn dus GEEN niet beschermde lokale mandatarissen. Arbeidsongeschikte zelfstandigen Aangezien een politieke activiteit in de socialezekerheidsreglementering betreffende de zelfstandigen niet beschouwd wordt als een beroepsactiviteit (zie supra) vindt artikel 23 van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen geen toepassing. Overeenkomstig deze bepaling wordt, bij beslissing van de adviserend geneesheer, de arbeidsongeschiktheid geacht te hebben voortbestaan gedurende een periode van hoogstens zes maanden ten voordele van de gerechtigde die, met het oog op zijn herklassering, een andere zelfstandige beroepsbezigheid, een activiteit als helper of om het even welke andere beroepsbezigheid aanvangt. Dit betekent dat een arbeidsongeschikte zelfstandige zonder toestemming van de adviserend geneesheer een politiek mandaat mag uitoefenen en hij tijdens de uitoefening van dit mandaat de hoedanigheid van arbeidsongeschikte zelfstandige behoudt samen met de eraan verbonden sociale bescherming voor de sector geneeskundige verzorging.
?
Arbeidsongeschikte zelfstandigen zijn dus GEEN niet beschermde lokale mandatarissen. Parlementsleden Noch de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en de Senaat, noch de leden van een gewest- of gemeenschapsraad beschikken over een sociaal statuut. In de huidige regeling worden enkel de persoonlijke bijdragen, die zij aan het ziekenfonds betalen om gerechtigd te zijn op prestaties in de sector geneeskundige verzorging van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, ten laste genomen door de wetgevende vergadering waarvan zij deel uitmaken.
?
Indien een parlementslid benevens zijn parlementair mandaat een uitvoerend gemeentelijk mandaat bekleedt, moet hij als niet beschermde lokale mandataris worden beschouwd. Gepensioneerden, weduwnaars en weduwen Wanneer een gepensioneerde werknemer, ambtenaar of zelfstandige een mandaat opneemt, zal, behoudens het geval waarin hij ervoor opteert om zijn wedde te laten verminderen, de betaling van het pensioen tijdelijk geschorst worden omdat de aan dit mandaat verbonden wedde het plafond van de
Page 4 of 7
toegelaten arbeid (293.513 BEF op jaarbasis) zal overschrijden. De volledige opschorting van de pensioenbetaling heeft in principe geen weerslag op de sociale bescherming van de betrokken gepensioneerde, ongeacht of hij een werknemers- ambtenaren- of zelfstandigenpensioen geniet. Gepensioneerde zelfstandigen waarvan de uitbetaling van het pensioen volledig geschorst wordt, blijven sociaal beschermd in de sector geneeskundige verzorging zonder dat zij daarvoor persoonlijke bijdragen moeten gaan betalen aan het ziekenfonds. Hetzelfde geldt voor de gepensioneerde werknemers en ambtenaren waarvan het bedrag van het pensioen tot nul wordt herleid. Gepensioneerden zijn derhalve in de regel GEEN niet beschermde lokale mandatarissen. Op deze regel bestaat evenwel volgende uitzondering: gepensioneerde zelfstandigen en werknemers waarvan het rustpensioen berekend werd op een loopbaan die minder dan één derde bedraagt van een volledige beroepsloopbaan, zijn ertoe gehouden aanvullende persoonlijke bijdragen te betalen opdat zij gedekt zouden zijn in de sector geneeskundige verzorging. Deze gepensioneerden moeten, wanneer zij een mandaat opnemen, als niet beschermde lokale mandatarissen worden beschouwd. Wanneer de mandataris er daarentegen voor kiest om zijn wedde te laten verminderen tot het plafond van de toegelaten arbeid, blijft hij verder zijn rustpensioen ontvangen en blijft hij uit hoofde hiervan sociale bescherming genieten. Hij is derhalve GEEN niet beschermde lokale mandataris.
?
Hetgeen voorafgaat, is mutatis mutandis van toepassing op de weduwnaars en weduwen die, na het overlijden van hun echtgenoot, een overlevingspensioen genieten. Werklozen en bruggepensioneerden Indien een werkloze of bruggepensioneerde een uitvoerend gemeentelijk mandaat opneemt, wordt krachtens de vigerende werkloosheidsreglementering het gedeelte van de aan het politiek mandaat verbonden wedde, dat 10.889 BEF per maand overschrijdt, in mindering gebracht van het bedrag van de werkloosheidsuitkering. Evenwel, ongeacht het bedrag van de wedde, behoudt de mandataris steeds een minimumbedrag van 130 BEF aan werkloosheidsuitkering per maand. De betaling van dit gewaarborgde minimumbedrag zorgt ervoor dat de betrokkene zijn sociale bescherming behoudt die verbonden is aan het statuut van werkloze. Werklozen en bruggepensioneerden zijn derhalve GEEN niet beschermde lokale mandatarissen.
?
Bovendien zal de mandataris, op grond van artikel 42, § 2, 3° van het werkloosheidsbesluit, onmiddellijk na het neerleggen van zijn mandaat (= na een periode van 6 jaar) opnieuw gerechtigd zijn op werkloosheidsuitkeringen zonder dat hij eerst weer een wachttermijn moet doorlopen. Personen die niet beroepsactief zijn Personen die geen beroepsactiviteit uitoefenen, moeten met het oog op het genot van prestaties in de tak geneeskundige verzorging, persoonlijke bijdragen betalen aan het ziekenfonds voor zover zij hiervan niet via een van de echtgenoot afgeleid recht kunnen genieten. Personen die er aldus toe gehouden zijn om zelf bijdragen te betalen voor een minimale sociale bescherming, zijn, indien zij een gemeentelijk uitvoerend mandaat bekleden, niet beschermde lokale mandatarissen.
?
Hetzelfde geldt voor de niet beroepsactieve personen die, vóór zij een lokaal politiek mandaat opnamen, persoon ten laste waren en enkel via een van de echtgenoot afgeleid recht sociale bescherming genoten (vb. huisvrouwen). Ingevolge de opname van het politiek mandaat en de daaruit voortvloeiende inkomsten zijn zij niet langer meer persoon ten laste. Als zodanig kan enkel worden beschouwd de persoon waarvan de brutobezoldiging niet meer bedraagt dan 72.534 BEF (geïndexeerd bedrag op 1 augustus 2000) in een kalenderkwartaal. Gehandicapten Indien een mindervalide die gerechtigd is op een gehandicaptenuitkering een uitvoerend politiek mandaat gaat opnemen op lokaal niveau, zal de betaling van zijn uitkering geschorst worden omdat het bedrag van de aan zijn mandaat verbonden wedde in mindering wordt gebracht van het bedrag van de uitkering. Niettegenstaande dat de mindervalide geen uitkering meer ontvangt, zal hij verder sociale bescherming
Page 5 of 7
blijven genieten voor de geneeskundige verzorging zonder dat hij zelf bijdragen moet gaan betalen. De medische erkenning als mindervalide zorgt ervoor dat hij het sociaal statuut van gehandicapte behoudt. Gehandicapten zijn derhalve GEEN niet beschermde lokale mandatarissen.
?
Wordt een persoon die een tegemoetkoming aan gehandicapten geniet (uitkering als vervangingsinkomen, integratie-uitkering of tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden) bekleed met een politiek mandaat op lokaal niveau, dan is hij verplicht de dienst tegemoetkomingen voor hulp aan bejaarden (3c, Zwarte Lievevrouwstraat te 1000 Brussel) zonder verwijl hiervan in kennis te stellen indien het bedrag van de bezoldiging die aan zijn mandaat verbonden is, een verhoging betekent van 20% van zijn inkomsten of van het totale gezinsinkomen. Het bedrag van de tegemoetkomingen wordt bepaald op basis van de inkomsten van de gehandicapte persoon en de personen met wie hij samenwoont. Studenten Studenten blijven tijdens de uitoefening van een uitvoerend politiek mandaat op lokaal niveau verder genieten van prestaties in de tak geneeskundige verzorging via een (van de ouders) afgeleid recht en zulks tot de leeftijd van 25 jaar. De uit dit mandaat voortvloeiende inkomsten hebben niet tot gevolg dat de student de hoedanigheid van persoon ten laste verliest. Studenten van minder dan 25 jaar oud zijn derhalve GEEN niet beschermde lokale mandatarissen. Eenmaal studenten de leeftijd van 25 jaar hebben bereikt, kunnen zij niet meer beschouwd worden als ten laste van de ouders en kunnen zij niet langer afgeleide rechten uitoefenen in de sociale zekerheid. Studenten van 25 jaar of ouder zijn, indien zij een gemeentelijk mandaat uitoefenen, niet beschermde lokale mandatarissen.
Aanvraagprocedure en bewijsstukken. De aanvraagprocedure die de niet beschermde lokale mandataris in acht zal moeten nemen alsook de bewijsstukken die hij zal moeten overleggen om in aanmerking te komen voor het suppletief sociaal statuut, zullen nog worden geregeld bij koninklijk besluit. Socialezekerheidsaangifte. Zoals reeds gemeld in Mededeling 2000/14 moeten de niet beschermde lokale mandatarissen worden aangegeven in de werknemerscategorie 795. In de zone "Niveau van de werknemer" dient de waarde 10 te worden opgegeven en in de zone "functie van de werknemer" de waarde 81. Aangezien deze mandatarissen steeds geacht moeten worden voltijdse prestaties te verrichten, volstaat het om op het niveau van het werkregime de waarde "003800" op te geven in de zone "aantal uren te presteren door de maatman" en in de zone "aantal uren te presteren door de werknemer". In de kalender zelf van de socialezekerheidsaangifte moeten geen prestaties worden vermeld. De wedde van de niet beschermde lokale mandataris, waarop de socialezekerheidsbijdragen worden berekend, moet worden aangegeven met looncode 101. Het vakantiegeld en de eindejaarspremie, waarop geen bijdragen verschuldigd zijn (zie infra punt 3), moeten worden aangegeven met respectievelijk looncode 412 en looncode 417. 3. Verplichting van de lokale besturen tot het betalen van bijkomende bedragen aan de (gewezen) mandatarissen. ?
Terugbetaling van persoonlijke bijdragen met het oog op het genot van prestaties in het kader van gezondheidszorgen Artikel 19, § 4, derde lid van de nieuwe gemeentewet, zoals gewijzigd door de wet van 12 augustus 2000, bepaalt het volgende: "Indien de burgemeesters en de schepenen alsmede de gewezen burgemeesters en schepenen na de beëindiging van hun politiek mandaat enkel prestaties krachtens de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging zouden genieten dan met toepassing van het artikel 32, 15° van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14
Page 6 of 7
juli 1994, neemt de gemeente waar ze laatst dit mandaat hebben uitgeoefend de krachtens die bepaling verschuldigde persoonlijke bijdragen ten laste." Deze bepaling heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2000. De in voormelde bepaling vervatte terugbetalingsregeling is in de eerste plaats van toepassing op de gewezen burgemeesters en schepenen, nl. de burgemeesters en schepenen wiens mandaat ten laatste eindigde bij de installatie van de nieuwe gemeenteraad in januari 2001. Ten aanzien van deze mandatarissen moet het gemeentebestuur de persoonlijke bijdragen ten laste nemen die betrokkene aan het ziekenfonds betaalt na het neerleggen van zijn politiek mandaat. Deze tenlasteneming door het gemeentebestuur is overigens niet in de tijd beperkt. Ik vestig er uw aandacht op dat regeling van artikel 19, § 4, derde lid geen toepassing zal vinden op de nieuw verkozen mandatarissen, die tijdens de uitoefening van hun mandaat onder het suppletief sociaal statuut vallen. Zij zullen na het einde van hun mandaat gerechtigd zijn op, hetzij werkloosheidsuitkeringen, hetzij ziekte-uitkeringen. Anderzijds vallen ook de burgemeesters en schepenen, die reeds vóór het einde van het jaar 2000 hun ambt hebben neergelegd (vb. in de loop van 1999 of 2000 of tijdens de vorige vernieuwing van de gemeenteraden) en van dan af persoonlijke bijdragen zijn gaan betalen, onder voormeldde regeling en kunnen zij aanspraak maken op de terugbetaling van de bijdragen die zij gestort hebben vanaf 1 januari 2000. De terugbetalingsregeling vindt bovendien eveneens toepassing op de in de loop van het jaar 2000 in functie zijnde burgemeesters en schepenen: het gemeentebestuur moet de persoonlijke bijdragen ten laste nemen die de betrokken mandatarissen tijdens de uitoefening van hun mandaat in het jaar 2000 hebben betaald aan hun ziekenfonds en zulks ongeacht of hun mandaat bij de installatie van de nieuwe gemeenteraad wel of niet verlengd werd.
?
Artikel 37bis, derde lid van voornoemde wet van 29 juni 1981, ingevoegd bij de wet van 23 maart 2001, voorziet een identieke regeling voor de voorzitters van het OCMW, doch enkel met ingang van 1 april 2001. Derhalve zullen enkel gewezen voorzitters, waarvan het mandaat ten laatste eindigt op 1 april 2001 (installatie van de nieuwe OCMW-raad), kunnen genieten van de terugbetaling van de bijdragen die zij vanaf deze datum betalen aan het ziekenfonds. Vakantiegeld en eindejaarspremie Op grond van artikel 4 van de wet van 4 mei 1999 tot verbetering van de bezoldigingsregeling en van het sociaal statuut van de lokale verkozenen hebben de burgemeester en schepenen ook recht op een vakantiegeld en een eindejaarspremie. Overeenkomstig het koninklijk besluit van 16 november 2000 worden dit vakantiegeld en deze eindejaarspremie berekend volgens de regels die vastgesteld zijn voor het personeel van de openbare sector. In zijn advies bij dit koninklijk besluit stelt de Raad van State dat de Koning niet gemachtigd is om te bepalen of dit vakantiegeld en die eindejaarspremie beschouwd moeten worden als bezoldigingen voor de toepassing van andere wetsbepalingen.
?
Deze vergoedingen kunnen derhalve niet worden beschouwd als deel uitmakend van de wedde zodat er GEEN socialezekerheidsbijdragen op verschuldigd zijn. Compenserend voordeel De wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de artikelen 12 en 19, § 1 van de nieuwe gemeentewet kent aan de gemeente de bevoegdheid toe om de wedde van een burgemeester of schepen te verhogen indien deze burgemeester of schepen beschikt over andere wettelijke of reglementaire bezoldigingen, pensioenen, vergoedingen of toelagen die verminderd worden omwille van de wedde die hij geniet als schepen of als burgemeester. De nadere toekenningsmodaliteiten van dit compenserend voordeel worden bepaald in het koninklijk besluit van 29 maart 2000 houdende nadere regels aangaande de verhoging van het presentiegeld van gemeenteraadsleden en van de wedde van burgemeesters en schepenen. Voormelde bepalingen zijn in werking getreden op 1 augustus 1999. Dit compenserend bedrag wordt niet beschouwd als deel uitmakend van de wedde zodat er GEEN socialezekerheidsbijdragen op verschuldigd zijn.
Hoogachtend,
Page 7 of 7
J. GYSEN