FAQ Sociaal Statuut van de Kunstenaar Sinds 1 juli 2003 is de wetgeving rond het sociaal statuut van de kunstenaar van kracht. Hieronder worden kort enkele prangende vragen beantwoord. Wie graag wat uitgebreidere info heeft bij de verschillende items, raden we aan de tekst 'Het kunstenaarsstatuut: een praktische update' te downloaden. 1. 2. 3. 4. 5.
Basisprincipes van het sociaal statuut van de kunstenaar .............................................. 2 Gaat het om een volledig apart statuut voor de kunstenaar?.......................................... 2 Wat moet het cultuur- of gemeenschapscentrum hiermee?............................................ 2 Wie vervult de werkgeversverplichtingen?...................................................................... 3 Wat is een SBK en hoe werkt het ? ................................................................................ 3 5.1. Ben ik verplicht om al mijn activiteiten via een SBK te laten verlopen?.................... 3 5.2. Wat is de kostprijs voor de tussenkomst van een SBK? .......................................... 4 6. Specifieke bijdragevermindering..................................................................................... 4 7. Wat is de kleine vergoedingsregeling? ........................................................................... 4 7.1. Welke kunstenaars mogen beroep doen op de kleine vergoedingsregeling? .......... 4 7.2. Hoe weet je als cultuurcentrum of een artiest de grenzen van de kleine vergoeding nog niet heeft overschreden? En wat als het wel gebeurt? ................................................ 5
www.cultuurcentra.be 26/04/2005
1
1. Basisprincipes van het sociaal statuut van de kunstenaar Het nieuw sociaal statuut van de kunstenaar is op 1 juli 2003 in werking getreden. Een aantal specifieke regels in de sociale zekerheidswetgeving moeten het de kunstenaar gemakkelijker maken om een sociale zekerheid op te bouwen (bv. kinderbijslag, pensioen, werkloosheidsuitkering, vakantiegeld, …) Het basisprincipe is dat elke kunstenaar die “een artistieke prestatie levert en/of artistieke werken produceert, in opdracht van een natuurlijke persoon of rechtspersoon en tegen betaling van een loon”, het statuut van een werknemer heeft. De kunstenaar kan echter zelf kiezen voor het statuut van zelfstandige indien dit beter bij zijn of haar persoonlijke situatie past. Dan moet hij/zij wel kunnen aantonen dat hij/zij socio-economisch onafhankelijk is. Voor advies bij de keuze tussen het statuut van werknemer of zelfstandige, kunnen artiesten te rade gaan bij de Commissie kunstenaars. Voor kunstenaars die korte opdrachten vervullen voor verschillende opdrachtgevers (bv. een muzikant die bij meerdere orkesten speelt), werden ‘sociale bureaus voor kunstenaars’ (SBK’s) erkend, die optreden als interimkantoor voor artiesten. Sinds 1 juli 2004 kan men ook gebruik maken van de ‘kleine vergoedingsregeling’. Met deze regeling kan de kunstenaar een kleine vergoeding ontvangen, die vrijgesteld is van sociale bijdragen en fiscale heffingen.
Concreet betekent dit sociaal statuut van de kunstenaar, dat een kunstenaar op vier manieren kan tewerkgesteld worden: 1. als werknemer (basisprincipe) 2. als werknemer-uitzendkracht (via Sociaal Bureau voor Kunstenaars) 3. als zelfstandige 4. via de kleine vergoedingsregeling (buiten de sociale zekerheid)
2. Gaat het om een volledig apart statuut voor de kunstenaar? Neen. De bestaande sociale zekerheid werd toepasselijk gemaakt en hier en daar werden wat eigenheden aan het artistieke beroep, geïntegreerd. In het verleden werden de ‘schouwspelartiesten’ (uitvoerende artiesten) beschouwd als werknemers, waardoor zij in het werknemersregime terecht kwamen. Dit betekende echter dat geen enkele schouwspelartiest aanvaard werd als zelfstandige bij de RSVZ. Bovendien is de scheidingslijn tussen uitvoerende en scheppende artiesten inmiddels vervaagd. Daarom werd het toepassingsgebied van de sociale zekerheidsregeling uitgebreid tot “kunstenaars die hun artistieke prestaties en/of artistieke werken uitvoeren of leveren tegen de betaling van een loon en in opdracht van een natuurlijke persoon of rechtspersoon.” Dus zowel uitvoerende als scheppende artiesten worden in de eerste plaats ondergebracht in het werknemersregime. Maar, deze kunstenaars hebben de mogelijkheid om dit vermoeden van werknemer te weerleggen, via een bewijs van zelfstandigheid. Ze moeten aantonen dat ze zich niet bevinden in “gelijkaardige socio-economische voorwaarden” als die waarin een werknemer zich bevindt ten opzichte van zijn werkgever. In dat geval, wordt de kunstenaar erkend als een zelfstandige volgens de regelingen van het sociaal statuut van de kunstenaar. Een kunstenaar heeft vanaf nu de keuze onder welk statuut hij wil vallen: werknemer of zelfstandige. Meer info vind je op www.kunstenloket.be
3. Wat moet het cultuur- of gemeenschapscentrum hiermee? Voor het cultuur- of gemeenschapscentrum is het belangrijk te weten welk statuut de optredende kunstenaar heeft.
www.cultuurcentra.be 26/04/2005
2
Hiervoor hebben we een checklist ontworpen: dit kan je laten invullen door het gezelschap of het boekingskantoor, best als bijlage bij het contract. De checklist downloaden. Hiermee verklaart het gezelschap/boekingskantoor dat de artiesten ofwel een arbeidsovereenkomst hebben met het gezelschap (vraag 2), ofwel zelfstandige zijn (vraag 3). Als ze op 1 van deze vragen affirmatief antwoorden, betekent dit dat ofwel het gezelschap (in het eerste geval) ofwel de artiest zelf (in het tweede geval) moet instaan voor de RSZ-verplichtingen. In beide gevallen moet het centrum geen bijkomende maatregelen treffen. Met deze verklaring kan het cultuurcentrum zich indekken. Wanneer achteraf blijkt dat bepaalde artiesten geen overeenkomst hadden met het gezelschap of geen zelfstandigen blijken te zijn, bestaat immers het gevaar dat het centrum alsnog moet opdraaien voor de werkgeversverplichtingen. Met de verklaring in de hand heb je het bewijs dat je daar niet van op de hoogte was. De artiest met het statuut van zelfstandige kan een aanvraag doen bij de Commissie Kunstenaars om een zelfstandigheidsverklaring te verkrijgen. Het cultuurcentrum, als opdrachtgever, kan naar deze zelfstandigheidsverklaring vragen. Wanneer de artiest dit attest kan voorleggen, heeft het cultuurcentrum de garantie dat het niet gaat om schijnzelfstandigheid. Let wel: artiesten zijn niet verplicht om een dergelijke zelfstandigheidsverklaring aan te vragen! (meer over de zelfstandigheidsverklaring: http://www.rsvz-inasti.fgov.be/nl/selfemployed/artist_declaration.htm ) Indien de artiest geen werknemer is bij het gezelschap of geen zelfstandige is, moet het cultuurcentrum dus optreden als werkgever. Dit betekent bijgevolg het vervullen van de werkgeversverplichtingen (RSZ, …) Om je heel wat administratief werk te besparen kan je dat dan weer regelen via een SBK (Sociaal Bureau voor Kunstenaars) De gegevens van de artiesten, die je aan het SBK moet doorgeven, worden ook in deze checklist opgevraagd. Wanneer je de artiest betaalt via de kleine vergoedingsregeling, moeten er geen bijdragen noch belastingen betaald worden. Voor de kleine vergoedingsregeling: zie lager.
4. Wie vervult de werkgeversverplichtingen? Dit schema is gebaseerd op de checklist. Zie het schema helemaal achteraan dit document.
5. Wat is een SBK en hoe werkt het ? Wanneer een kunstenaar werkt met verschillende opdrachtgevers voor telkens korte opdrachten (bv. een muzikant treedt in 1 week op in verschillende jeugdhuizen) kan hij/zij beroep doen op een sociaal bureau voor kunstenaars. Een SBK (Sociaal Bureau voor Kunstenaars) is een intermediaire structuur tussen de opdrachtgever en de artiest. Zij handelt alle administratieve en financiële verplichtingen af die voortvloeien uit het contract dat de artiest-freelancer en de opdrachtgever hebben gesloten. Als de artiest een arbeidsovereenkomst heeft met een gezelschap, moet je dus GEEN beroep doen op een SBK. Als een artiest optreedt als erkend zelfstandige, moet je ook GEEN beroep doen op een SBK. Momenteel zijn er een aantal uitzendbureau’s (11) die officieel erkend zijn als uitzendbureau voor de artistieke sector. De lijst vind je op onze website of op www2.vlaanderen.be/werk
5.1. Ben ik verplicht om al mijn activiteiten via een SBK te laten verlopen? Neen. De kunstenaar kan vrij met de opdrachtgever afspreken voor welke activiteiten een SBK ingespannen wordt en voor welke niet. Ze maken afspraken m.b.t. de aard van de opdracht, de duur van de opdracht en de vergoeding. De opdracht moet vooraf aangegeven worden bij het SBK. Het SBK voert dan de patronale verplichtingen uit, de opdrachtgevers stort het loon aan het SBK en het SBK betaalt de kunstenaar uit.
www.cultuurcentra.be 26/04/2005
3
Let wel, als de kunstenaar geen beroep doet op een SBK, moet de opdrachtgever de patronale verplichtingen naar behoren vervullen!
5.2. Wat is de kostprijs voor de tussenkomst van een SBK? Het is bij interim-kantoren gangbaar om als werkingskost een bepaald procent bovenop de loonkost aan te rekenen. Dat percentage verschilt van kantoor tot kantoor. Op het totaalbedrag (loonkost + administratiekosten) wordt de 6% BTW aangerekend De specifieke bijdrageverminderingen (zie hieronder.) gelden ook voor de tewerkstelling via een SBK.
6. Specifieke bijdragevermindering Natuurlijke personen of rechtspersonen die kunstenaars in het werknemersregime tewerkstellen genieten sedert 1 juli 2003 een specifieke bijdragevermindering. Deze vermindering werd dit jaar met ingang van 1 juli 2004 nog versterkt. Van nu af aan wordt 55,67 euro van het dagloon of 7,33 euro van het uurloon vrijgesteld van patronale bijdragen. De vrijstelling gebeurt per tewerkstelling. Als een kunstenaar dus per dag voor meerdere opdrachtgevers werkt, heeft ieder van die opdrachtgevers recht op de vrijstelling. Voorwaarde is wel dat minstens het interprofessioneel vastgelegd minimum brutoloon (54,75 euro per dag) is betaald: dan kan de vrijstelling van 55,67 euro bekomen worden, ook wanneer de prestatie slechts enkele uren heeft geduurd en bij de RSZ wordt aangegeven in uren. Als maar enkele uren per dag aangegeven worden, en als de totale vergoeding voor die dag onder de 54,75 euro blijft, kan de vrijstelling per uur toegepast worden. Voorwaarde is wel dat voor deze uren het minimum bruto uurloon betaald wordt (nl. 7,20 euro). Opmerking: Deze bijdragevermindering wordt ook toegepast door het SBK. Opgelet! Bepaalde sectoren bedongen.
hebben bij collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) hogere loonbarema’s
7. Wat is de kleine vergoedingsregeling? Vanaf 1 juli 2004 is de kleine vergoedingsregeling van kracht voor de kleine artistieke prestaties. Dit betekent dat deze prestaties niet onder de wetgeving van de sociale zekerheid vallen (en er dus geen RSZ moet betaald worden) en er ook geen belastingen op betaald moeten worden. Omdat het in de praktijk niet eenvoudig is om de kleine artistieke vergoedingen te bewijzen als onkostenvergoeding, werd deze regeling ontwikkeld. Deze onkosten moet je immers breder bekijken dan de directe onkosten verbonden aan het optreden zelf (bv. de verplaatsingskosten). Bvb. de muzikale artiest heeft een instrument aangekocht, partituren gekocht, de tijdsinvestering gedaan om het instrument te leren bespelen… Het argument voor een specifieke onkostenregeling voor artiesten, was dan ook de aard van de onkosten in vergelijking met de gewone vrijwilliger. Voor een maximum bedrag van 100 euro per dag, wordt de vergoeding automatisch als een onkostenvergoeding aanvaard, zonder dat je daarvoor een bewijs moet leveren. De grenzen van deze vergoeding liggen als volgt: - max. 100 euro per dag (en per prestatie) - max. 2 000 euro per jaar - max. 30 kalenderdagen per jaar - max. 7 opeenvolgende dagen bij dezelfde opdrachtgever
7.1. Welke kunstenaars mogen beroep doen op de kleine vergoedingsregeling? Het toepassingsgebied van de kleine vergoedingsregeling wordt afgebakend door het niet-bezoldigde karakter en de vooropgestelde plafonds (zie hierboven). Dit betekent dat het forfait niet kan gecumuleerd worden met een honorarium of een loon.
www.cultuurcentra.be 26/04/2005
4
Bijgevolg kan eenieder die een artistieke prestatie levert of een artistiek werk produceert zoals omschreven in het sociaal statuut van de kunstenaar, een beroep doen op de regeling: zowel kunstenaars die voor hun andere (al dan niet artistieke) activiteiten ingeschreven zijn in het werknemersregime, als in het zelfstandigenstatuut. Kunstenaars die met een opdrachtgever reeds verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst, aannemingsovereenkomst of statutaire aanstelling, kunnen evenwel niet tegelijkertijd beroep doen op de kleine vergoedingsregeling, tenzij hij aantoont dat het om prestaties van een andere aard gaat. Voorbeelden: Verboden: Een muzikant verbonden met een arbeidscontract aan een ensemble, kan tijdens de duur van deze arbeidsovereenkomst bij dit ensemble geen beroep doen op de kleine vergoedingsregeling. Verboden: Een muzikant geeft een cursus muziekgeschiedenis. Hij treedt hier op als lesgever, niet als artiest en kan dus geen beroep doen op de kleine vergoedingsregeling. Toegelaten: Een leraar verbonden aan een school met een arbeidsovereenkomst, mag voor zijn muzikale optreden op het schoolfeest beroep doen op de kleine vergoedingsregeling. Toegelaten: Een paar jonge, beginnende muzikanten luisteren de receptie op van de seizoensopening in het cultuur- of gemeenschapscentrum. Cumulverbod! De kleine vergoedingsregeling is niet cumuleerbaar met de vrijwilligersvergoeding.
7.2. Hoe weet je als cultuurcentrum of een artiest de grenzen van de kleine vergoeding nog niet heeft overschreden? En wat als het wel gebeurt? Momenteel is er een elektronische artiestenkaart in de maak, die dit alles moet registreren. In afwachting daarvan, raden we je aan de 'verklaring op eer' te laten invullen door de artiest die je met de kleine vergoeding betaald. Hiermee verklaart hij dat hij de vastgelegde plafonds nog niet overschreden heeft. (zie document op de website) Met deze verklaring dek je jezelf als cultuurcentrum in. Immers, wanneer de artiest de plafonds overschrijdt, worden ook alle voorgaande opdrachtgevers onderhevig aan de SZ-wetgeving, tenzij kan bewezen worden dat het om reële onkostenvergoedingen gaat.
www.cultuurcentra.be 26/04/2005
5
Wie vervult de werkgeversverplichtingen ? Wat is het statuut van de artiest?
Checklist invullen: Heeft het gezelschap een eigen rechtspersoonlijkheid?
Ja
Nee
Hebben alle medewerkende artiesten en arbeidsovereenkomst met deze rechtspersoon?
technici
Ja
een
Nee
Alle medewerkende artiesten en technici hebben het statuut van zelfstandige? (in hoofd- of bijberoep?
Ja
Het gezelschap treedt op als werkgever en staat in voor het vervullen van de werkgeversverplichtingen. Je moet deze verklaring niet verder invullen.
De zelfstandige medewerkende artiest / technicus vervult zelf zijn verplichtingen. Je moet deze verklaring niet verder invullen.
Nee
De opdrachtgever (cultuur- of gemeenschapscentrum) treedt op als werkgever en moet de werkgeversverplichtingen vervullen. Vul voor alle betrokken medewerkers bijgaand formulier in. KEUZE
Het centrum vervult zelf de patronale verplichtingen.
www.cultuurcentra.be 26/04/2005
Het centrum schakelt een SBK in om de administratieve en financiële verplichtingen te vervullen.
6