Het statuut van de kunstenaar Enkele knelpunten
www.kunstenloket.be
Voorwoord
De lijst met knelpunten welke volgt is niet exhaustief. De opsomming is gebaseerd op de vragen welke onze consulenten krijgen en hun analyses van het kunstenaarsstatuut. De frequentie waarmee onze consulenten met de aangehaalde problematiek worden geconfronteerd, was bepalend voor de volgorde. Om het zoeken naar (min of meer) definitieve oplossingen enigszins ‘gemakkelijk’ te maken, wordt vermeld onder welke ministeriële bevoegdheid de materie vooralsnog valt. Tevens wordt een aanzet tot mogelijke oplossing gegeven. Deze voorstelling van knelpunten houdt geenszins enige suggestie in. We hebben vanuit het Kunstenloket met dit document niet de behoefte om de knelpunten definitief af te lijnen, noch om een volgorde van belang te geven, noch om een voorkeur voor één of andere oplossing te laten blijken.
Jan Timmermans Directeur
www.kunstenloket.be
I. Sociale zekerheid 1. Het artikel 1bis van de RSZ-wet en werking van de Commissie Kunstenaars werden bij wet gewijzigd. Doch de uitvoeringsbesluiten die nodig zijn om deze Commissie haar werk te laten doen, zijn er nog niet. Zo kan er in de praktijk nog steeds geen kunstenaarskaart en visum kunstenaar worden afgeleverd. De bepalingen blijven momenteel dode letter. Bevoegdheid: Federale ministers van sociale zaken en justitie Mogelijke Oplossing: Uitvoering KB’s Mogelijke actie: Ministerieel besluit 2. Het is onduidelijk wat de impact zal zijn van de invoering van de notie “taakloon” in de werkloosheidsreglementering. Wie werkt via een “taakloon” kan zich beroepen op de specifieke berekeningswijze van dagen (cachetberekening), maar zal tevens beperkt zijn in het cumuleren van inkomsten verkregen bij “taakloon” met de werkloosheidsuitkering. (cumulregel) De wettelijke definitie zorgt voor verwarring en maakt dat beoordeling en controle mogelijks verschilt van regio tot regio/ instantie tot instantie. Bevoegdheid: Federaal minister van werk Mogelijke oplossing: Duidelijke invulling van het begrip Mogelijke actie: omzendbrief 3. In de verschillende rechtsdomeinen worden andere omschrijvingen van het begrip ‘artistieke activiteit/artistieke werken/kunstenaar’ gehanteerd, wat tot verwarring leidt (vb. de sociale zekerheidsreglementering, de internationale belastingverdragen, de werkloosheidsreglementering, de auteurswetgeving, de fiscale wetgeving). Bevoegdheid: Federale ministers van sociale zaken, werk, economische zaken en financiën en Vlaamse minister van werk Mogelijke oplossing: Uniforme omschrijving Mogelijke actie: wetswijzigingen 4. De toekenningsvoorwaarden voor het bekomen van sociale rechten zijn niet aangepast aan de artistieke sector, vermits de sociale wetgeving ervan uitgaat dat werknemers met contracten van langere of onbepaalde duur worden tewerkgesteld. Bevoegdheid: Federaal minister sociale zaken Mogelijke oplossing: Deze cachetregeling zou ook gehanteerd kunnen worden in de andere takken van de sociale zekerheid (ziekte,…). www.kunstenloket.be
Mogelijke actie: wetswijzigingen 5. Er heerst onduidelijkheid omtrent het al dan niet onderworpen zijn aan SZ bijdragen van inkomsten uit auteurs- en naburige rechten verkregen i.k.v. een arbeidsovereenkomst. Bevoegdheid: Federaal minister van sociale zaken Mogelijke actie: omzendbrief inzake inning RSZ i.g.v. inkomsten uit rechten
www.kunstenloket.be
II. Personenbelastingen 5. Enkel de prijzen en subsidies, toegekend door erkende openbare instellingen zonder winstoogmerk (opgesomd in artikel 53 KB/WIB 92), zijn vrijgesteld van belastingen. De prijzen en subsidies toegekend door andere zgn. openbare instellingen zonder winstoogmerk (vb. Stichting Lezen,…) zijn niet vrijgesteld van belastingen. Bevoegdheid: Federaal minister van financiën Stand van zaken: De lijst ‘erkende instellingen’ van artikel 53 KB/WIB 92 is beperkt. Mogelijke oplossing: Alle openbare instellingen zonder winstoogmerk zouden een aanvraag moeten indienen om erkend te worden OF het begrip ‘openbare instellingen zonder winstoogmerk’ zou aan bepaalde voorwaarden dienen te voldoen, zonder dit te koppelen aan een omslachtige erkenningprocedure. Mogelijke actie: erkenning aanvragen OF wetswijziging 6. Kunstenaars kunnen het éne jaar veel verdienen en het andere jaar weinig. Door het annualiteitsprincipe en het progressief belastingtarief betalen zij, gespreid over meerdere jaren (twee), meer belastingen dan een persoon met een egaal inkomen. Bevoegdheid: Federaal minister van financiën. Stand van zaken: Het progressief belastingtarief, samen met het annualiteitsprincipe kan bij schommelende inkomsten een hogere belastingdruk creëren. Mogelijke oplossing: Bij schommelende inkomsten het progressief tarief loskoppelen van het annualiteitsprincipe. Mogelijke actie: wetswijziging 7. Kunstenaars kunnen vaak niet inschatten wat hun jaarlijkse inkomsten en kosten zullen zijn. Bijgevolg is vooraf inschatten wat het netto belastbaar inkomen zal zijn, haast onmogelijk. Hierdoor lopen ze het risico dat hun voorafbetalingen te laag zijn. Dit heeft bij de definitieve fiscale afrekening negatieve financiële gevolgen. Bevoegdheid: Federaal minister van financiën Stand van zaken: Voorafbetalingen vormen een probleem bij wisselvallig karakter van inkomsten. Mogelijke oplossing: Bronheffing (conform bedrijfsvoorheffing voor werknemers) voor inkomsten uit artistieke zelfstandige activiteit. Mogelijke actie: wetswijziging
www.kunstenloket.be
8. In de artistieke realiteit worden soms niet typische beroepskosten gemaakt. Door dit atypische karakter van de kosten is de fiscale administratie geneigd de kwalificatie als ‘beroepskost’ te verwerpen. Bevoegdheid: Federaal minister van financiën Stand van zaken: De fiscale administratie is te weinig vertrouwd met de kosten verbonden aan artistieke prestaties. Mogelijke oplossing: Soepele houding van de fiscale administratie. Mogelijke actie: omzendbrief 9. De fiscale administratie verwerpt en/of beperkt vaak de kosten, indien het netto-resultaat van het artistieke project negatief of gering is. Bevoegdheid: Federaal minister van financiën Stand van zaken: De fiscale administratie is te weinig vertrouwd met de economische realiteit van artistieke producties. Mogelijke oplossing: Soepele houding van de fiscale administratie. Mogelijke actie: omzendbrief 10. Kunstenaars verliezen de belastingvermindering die geldt voor werkloosheidsuitkeringen, indien de werkloosheidsuitkering wordt gecombineerd met inkomsten uit de artistieke activiteit. Sommige kunstenaars houden – in vergelijking met personen met enkel een werkloosheidsuitkering – hierdoor minder netto-inkomsten over. Bevoegdheid: Federaal minister van financiën Stand van zaken: Veel kunstenaars zijn uitkeringsgerechtigde werklozen en combineren deze uitkering met inkomsten uit een artistieke activiteit. Hierdoor worden ze nogal met dit probleem geconfronteerd. Mogelijke oplossing: wetswijziging 11. De auteurswet van 16 juli 2008 bepaalt dat inkomsten uit de overdracht van auteurs-en naburige rechten worden beschouwd als roerende inkomsten. De Minister bepaalde in een omzendbrief welke inkomsten hij beschouwde als inkomsten uit de overdracht van auteursen naburige rechten. Deze omschrijving is veel beperkter dan de omschrijving die op btw-gebied wordt gehanteerd. Stand van zaken: verschillende interpretatie van het begrip ‘auteurs- en naburige rechten’ op het gebied van personenbelastingen en btw. Bevoegdheid: Federaal minister van financiën Mogelijke oplossing: aanpassing van interpretatie via omzendbrief
www.kunstenloket.be
III. BTW 12. De levering (eigendomsoverdracht) van kunstwerken is onderworpen aan het verlaagd BTW-tarief van 6 % (KB nr. 20). De omschrijving van het begrip ‘kunstwerk’ is niet meer aangepast aan de nieuwe kunstvormen (bijv. videokunst). Bevoegdheid: Federaal minister van financiën Stand van zaken: Gezien het KB nr. 20 beperkend wordt geïnterpreteerd, vallen een aantal artistieke leveringen niet onder de toepassing Mogelijke oplossing: De omschrijving van het begrip ‘kunstwerk’ aanpassen aan de huidige artistieke praktijk. Mogelijke actie: wetswijziging 13. Vrijstelling artikel 44, §2, 8° WBTW: Toepassing op ‘rechtspersonen en groepen’. Het onderscheid rechtspersonen vs. andere personen werd als onrechtvaardig beschouwd. De rechtbank van Luik vond dat ook. Ze oordeelde - in navolging van Europese rechtspraak van het Hof van Justitie - dat de uitsluiting van de rechtspersonen van de vrijstelling voor uitvoerende artiesten strijdig was met de Europese richtlijn en het gelijkheidsbeginsel (Luik, 18 november 2004, Fiscoloog, 984, 19). Ten gevolge van de kritiek uit de artistieke sector werd de beslissing om de rechtspersonen ook te onderwerpen aan de vrijstelling verschillende malen uitgesteld. Bevoegdheid: Federaal minister van financiën Stand van zaken: Mededeling door de administratie dat de toepassing van de uitbreiding van die vrijstelling voor de rechtspersonen voorlopig niet werd geëist en men bijgevolg de keuze heeft om al dan niet te opteren voor de vrijstelling. Mogelijke oplossing: Duidelijkheid verschaffen Mogelijke actie: wetswijziging
Auteur: Kunstenloket vzw Laatste update: oktober 2014
www.kunstenloket.be