Allemaal Sociaal jaarverslag 2010
mensenwerk
shoppen
lente op de CT
zelfroosterende laboranten
beter dankzij MIP stel er gebeurt een ramp... handige features een wereld zonder papier waar is je badge?
26
4 28 14
6
18
10 13
22
25
30 34
4
De portretten van het jaar
6
Voorwoord
8
Voor u geshopt!!
37
10 Op de werkvloer met... Jolanda Meijer 12 Aantal medewerkers 13 Hi-Tech 14 Altijd lente... 16 Radiologiebesprekingen 18 Daar word je blij van! 20 Virtuele of traditionele colo(no)scopie? 22 Op de werkvloer met... Femke Kelderman 24 Blij met zelfrosterende laboranten 25 De stoelen zitten heerlijk
38
26 Stel er gebeurt een ramp... 29 Veilige zorg: de patiënt prominent! 30 Snel en met handige features 32 Hier wordt gewerkt! 34 Op de werkvloer met... Nanda Krak 36 Op naar papierloos 37 Up-to-date op de vijfde 38 Kwaliteit en veiligheid voorop 40 Permanent alert 41 Onze eigen BeeldSpraak 42 Het Land van Ooit
40 42
4 Radiologie Jaarverslag
De portretten van het jaar Al jarenlang koesteren David de Vries en ondergetekende de wens om voor de afdeling Radiologie een sociaal jaarverslag te maken, met de focus op patiëntenzorg. Dit jaar is het er eindelijk echt van gekomen. We weten dat een goed sociaal jaarverslag veel informatie bevat, ook in de vorm van cijfers: aantal medewerkers, percentages ziekteverzuim, verhouding man-vrouw, leeftijdsopbouw, personeelsbeleid, verloop van personeel, missie en visie van de afdeling en nog veel meer. In het voorliggende jaarverslag gaat u dit allemaal niet vinden: teruglopende capaciteit bij het clusterbureau, bekende problemen bij de werking en overgang naar Spijker, tijdgebrek, allemaal redenen waarom er op dit moment nauwelijks bruikbare en/of betrouwbare cijfers beschikbaar zijn. En eigenlijk zijn we daar wel blij mee, want we wilden helemaal geen rapport maken maar een portret: een portret van een afdeling waar hard wordt gewerkt, waar best eens iets mis gaat, waar klachten over worden ingediend, maar waar vooral ook heel veel patiënten op een goede manier en op kwalitatief hoog niveau worden onderzocht. Het is ook een afdeling waar veel mensen zich inzetten om naast, of als onderdeel van, hun dagelijks werk een aantal zaken projectmatig te verbeteren. Op veel opleidingsafdelingen is een portrettengalerij van oud-assistenten te vinden en op sommige, vooral academische, afdelingen hangen ook vaak de al dan niet gelijkende geschilderde portretten van de hoogleraren-van-vroeger. De afdeling Radiologie van het Erasmus MC staat wat meer in het heden en is ook minder elitair: bij ons kun je namelijk op allerlei plaatsen foto’s van al de medewerkers bekijken op de personeelsposter. De poster heeft in de loop der jaren een ontwikkeling doorgemaakt. Bedoeld om de medewerkers up-to-date te houden over het groeiende en steeds wisselende medewerkersbestand is op de poster een pasfoto te zien van elke medewerker, met de naam erbij. Dat helpt ook in momenten van verlegenheid: de poster laat je zien hoe iemand heet of, omgekeerd, welk gezicht ook alweer bij een bepaalde naam hoort. Inmiddels is het aantal medewerkers zodanig gegroeid dat op de standaardafmeting van de poster de namen absoluut onleesbaar zijn geworden. We zijn dus overgestapt op een breder formaat. En omdat, onder meer door de komst van grote aantallen aio’s, studenten en leerlingen, het medewerkersbestand nogal aan verandering onderhevig is, maken we tegenwoordig elk kwartaal een nieuwe poster. Zo hebben we elke drie maanden een overzicht van onze medewerkers van het jaar. ‘t Liefst hadden we in dit sociaal jaarverslag al onze ‘medewerkers van het jaar 2010’ geportretteerd, zoals op de poster, maar dan was dit jaarverslag geen magazine geworden, maar een boekwerk (nog dikker dan ons researchjaarverslag). De projecten uit 2010 die we hebben gekozen, hebben allemaal als rode draad persoonlijk en mensenwerk. Het Erasmus MC is een groot ziekenhuis, Radiologie is een grote afdeling, er zijn veel patiënten en veel medewerkers, dat alles kan een onpersoonlijk gevoel oproepen. Hopelijk maakt dit portret het allemaal weer wat persoonlijker (personalized), voor mensenwerk geldt immers: het zijn de mensen die ertoe doen, en het zijn de mensen die het doen. Herman Pieterman Hoofd Patiëntenzorg
Radiologie Jaarverslag 5
Voorwoord 2010 afgerond - met succes!
Binnen de patiëntenzorg van het Erasmus MC speelt onze afdeling Radiologie een steeds belangrijker rol. Dat zien we niet alleen aan de groei van het aantal aanvragen, maar ook aan de interesse van verwijzers voor onze onderzoeken, nieuwe ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden. De afdeling Radiologie is state-of-the-art op alle gebieden en daar mogen we met elkaar best trots op zijn. In dit sociaal jaarverslag over 2010 - ons allereerste - kunt u daarover meer lezen. Dat state-of-the-art slaat overigens echt niet alleen op de apparatuur. Op alle gebieden zie ik dat onze medewerkers zich verder willen ontwikkelen en specialiseren. Ook daaraan is in 2010 veel aandacht besteed: wie verder wil, krijgt daarvoor de kans. Die wens tot ontwikkelen is voor de toekomst een geweldige tegenhanger voor de bezuinigingen: terwijl onze productie toeneemt, moeten we vanwege de bezuinigingen almaar kosteneffectiever denken en werken. Dan motiveert het als je weet dat je zo professioneel mogelijk werkt. En motivatie is de beste drijfveer die je kunt hebben als je ‘de patiënt prominent’ echt wilt waarmaken.
Terugblikkend kan ik zonder enig voorbehoud stellen dat 2010 voor de afdeling Radiologie een goed en succesvol jaar was. Net als alle andere afdelingen van het Erasmus MC werken wij op dit moment hard aan de uitvoering van het Erasmus MC-brede beleidsplan Koers ‘013 en treffen we voorbereidingen voor het werken in thema’s. Sinds de samenvoeging van de clusters 6 en 7 werken we al samen met de meeste afdelingen die zijn ondergebracht in het thema Diagnostiek & Advies. Maar kijkend naar de toekomst, zie ik een intensieve samenwerking op gang komen tussen onze diagnostische beeldvorming en de laboratoriumdiagnostiek. Met een gezamenlijke frontoffice waar clinici hun diagnostiekvraag kunnen neerleggen, waarna de backoffice bepaalt op welke manier de diagnostiek wordt uitgevoerd. Ook de aanvraagprocedures kunnen worden gestroomlijnd en gekoppeld. De kroon daarop zou een interne opleiding zijn voor specialisten. Dat kan natuurlijk niet van vandaag op morgen maar ik kan me voorstellen dat we op die manier onze service optimaliseren. En daar worden we allemaal beter van: verwijzer, patiënt en uitvoerder.
6 Radiologie Jaarverslag
Natuurlijk hebben wij meer pijlen gericht op de toekomst. Een van de mooiste is gericht op onze bijdrage aan Personalized Medicine*, op dit moment een heel belangrijke trend in de geneeskunde. Digitale beeldvorming imaging - speelt daarbij een heel belangrijke rol, zowel in de prognose van de ontwikkeling van de ziektebeelden als in de specifieke diagnostiek. Door middel van het beeld kunnen wij laten zien waar de ziekte zich precies bevindt en hoe uitgebreid de ziekte is. Door ‘therapiemonitoring’ kunnen wij al snel zien of een therapie wel of niet werkt voor die ene individuele patiënt, en kan de behandelend specialist vervolgens in een vroeg stadium een andere therapie kiezen die beter past bij de patiënt. Samen met de rest van het Erasmus MC staan we in de startblokken om hiermee aan de slag te gaan.
* Bij Personalized medicine krijgt elke patiënt een zo effectief mogelijke behandeling-op-maat. Daarvoor wordt in eerste instantie gekeken naar de genetische basis van bepaalde risicogroepen en naar de genetische ontwikkeling van bepaalde ziektebeelden. Die kennis wordt vervolgens toegepast bij de heel specifieke behandeling van één specifieke patiënt.
Ontwikkelen en professionaliseren, dat houdt je jong en alert en dat zorgt ervoor dat onze afdeling ook in de toekomst op alle fronten state-of-the-art blijft. Voor onszelf en voor de patiënt, want die is en blijft onze belangrijkste drijfveer. Prof.dr. Gabriel Krestin hoofd afdeling Radiologie
Radiologie Jaarverslag 7
Voor u
Een greep uit onze Anesthesiependel In de interventiekamers: heel handig voor de anesthesisten, kan omhoog en omlaag en nog veel meer.
Op de bank in de koffiekamer Waarom we voor paars hebben gekozen? Heel eenvoudig: paars staat voor passie - inventief, vol inspiratie, originaliteit en ook spiritueel. We dachten dat iedereen die dat niet in zich heeft (of misschien gewoon even kwijt is) vast graag op de paarse bank wil zitten om een graantje van de kleur mee te pikken...
Nieuw - ook met nieuwe OK-lamp! De interventiekamers kregen niet alleen een facelift, maar ook nieuwe OK-lampen. Kan de interventieradioloog het allemaal nóg beter bekijken!
Doorlichtstatief in kamer 9 Een imposante ruimtevreter, dat dan weer wel, maar het nieuwe statief in de prachtige vernieuwde kamer 9 maakt zonder problemen de mooiste bewegende röntgenopnamen.
CD-robots De cd-robots nemen ons inmiddels veel werk uit handen. Ze zijn niet zelflerend en dat is maar goed ook, want voor je het weet ben je je baan kwijt aan een witte doos op een sokkeltje die denkt te kunnen denken!
Gezellig wachten op de Bucky Wie op zijn beurt moet wachten, wil graag gezellig zitten. Daar gaan wij althans vanuit. Daarom kreeg de bucky-wachtruime een nieuw verfje en gezellige designmeubels.
geshopt!! winkelwagen van 2010
Gezellig aan tafel Omdat je ook in de koffiekamer niet altijd lui op de bank wilt, maar ook wel eens met collega’s wilt kletsen, kochten we een grote nieuwe tafel met bijpassende stoelen. Ze zitten prima, er wordt daar inmiddels dus heel wat afgekletst. In de pauzes, dat wel.
Contrast-injector Met contrastvloeistoffen kun je niet voorzichtig genoeg zijn. Vandaar dat we in 2010 deze state-of-theart contrastinjector aanschaften. Hiermee is het instellen van de juiste hoeveelheid en het injecteren van de vloeistof een fluitje van een cent.
Riolering Je ziet het niet, maar je ruikt het wel... het vernieuwen van de riolering was in 2010 dan ook een heel belangrijk onderwerp. Sinds de nieuwe buizen er liggen ruikt het op 2-Noord weer naar viooltjes...
Doorlichtstatief voor MDLcentrale Ook de MDL-centrale kreeg een nieuw doorlichtstatief. Zelfs van wild kronkelende darmen maken de laboranten en radiologen hiermee een scherp filmpje.
Draagbare echo Het kan handig zijn, een echo-apparaat dat in een koffer past. Vooral bedoeld voor patiënten die niet vervoerd kunnen worden. Heel patiënt prominent dus!
Op de werkvloer met...
Jolanda Meijer 2010 was het jaar van veranderingen aan het opleidingsfront. Van een moderniseringsslag van de opleiding van aios en de ontwikkeling van een algemeen opleidingsplan tot de vorming van een opleidingsbureau. Jolanda Meijer legt uit wat er precies is gebeurd. Bijbaan mét opleiding In 2008 werden de eerste twee studententeams ingezet om de radiodiagnostisch laboranten te ondersteunen bij eenvoudige werkzaamheden zoals het ophalen en voorlichten van patiënten en het schoonhouden van de kamers. Inmiddels zijn er studententeams aan de slag bij Interventie, CT, MRI, echo, Bucky en bij de administratie. Omdat de studenten sinds 2010 een opleiding krijgen voor ze aan de slag gaan, nemen ze de laboranten nog meer werk uit handen. Michelle Hus is coördinator Research & Innovatie bij de unit Angiografie-Interventie / GE&GU. In 2010 zette zij speciaal voor de studenten een opleidingsplan op. Als coördinator begeleidde ze de studenten op weg naar zelfstandig werken. Want al gaat het ‘maar’ om een bijbaantje, werken op de afdeling Radiologie is een serieuze zaak. Michelle: “Om de laboranten zo goed mogelijk te kunnen assisteren, heb je een bepaalde achtergrond nodig, dat geldt óók voor studenten geneeskunde. Met het opleidingsplan bieden we een stralingscursus en gezamenlijk onderwijs met onderwerpen als wat is een longfoto, wat is een CT en hoe werkt contrast. Daarnaast krijgen ze een prikcursus zodat ze een infuus kunnen aanbrengen en verwijderen en leren ze contrast klaar te maken. Natuurlijk gebeurt alles onder begeleiding van een laborant.” In juni 2010 begon de eerste groep studenten aan de nieuwe opleiding, een maand later gingen ze de werkvloer op om met de laboranten mee te draaien. Na een evaluatie van hun werkwijze en patiëntbejegening konden ze echt aan de slag. Doordat de studenten veel werk uit handen nemen, kan op sommige plekken een laborant minder worden ingedeeld. Michelle: “Binnen het Bucky-team kunnen studenten zelfs op een van de kamers zelfstandig werken, daar maken ze eenvoudige longfoto’s en bij het interventieteam helpen ze met het maken van de steriele tafeltjes. Voor de studenten is het ook leuk: het staat goed op hun CV en ze zien meteen hoe het in een ziekenhuis werkt en natuurlijk in het bijzonder hier op de afdeling Radiologie.”
10 Radiologie Jaarverslag
Opleiding aios De invoering van het nieuwe opleidingsplan is onderdeel van het verplichte landelijke moderniseringstraject voor medische vervolgopleiding. De opleiding start met een ‘Common Trunk’ van drie jaar. Jolanda: “Hier komen tien thema’s aan bod. Voor elk thema zijn de competenties met daarbij behorende competentieniveaus vastgesteld. De HORA, het landelijke opleidingsplan Radiologie, stelt de kaders van de opleiding vast, bijvoorbeeld hoeveel beoordelingen jaarlijks moeten plaatsvinden en in welke vorm.” Na de Common Trunk kunnen de aios kiezen voor twee jaar differentiatie of voor de algemene ‘orgaangerichte’ vorm. De voorbereidingen voor deze moderniseringsslag vonden in 2010 plaats met de hulp van Marlies van der Meer, onderwijskundige van de Directie O&O. “Marlies trainde de aios en de staf in de nieuwe technieken, (feedback)formulieren en stagebeoordelingen. In september was dat klaar, lag er een nieuw opleidingsplan, zowel lokaal als regionaal, en ben ik aan de slag gegaan met de differentiatiefase. Voor alle acht de differentiaties is er een opleidingsplan en is erkenning aangevraagd. In de toekomst zullen de differentiatieplannen nog verder worden uitgebreid vanuit de betreffende aandachtsgebieden. Er moet nog veel gebeuren in de ontwikkeling van de opleiding. In 2013 moeten we volledig werken volgens alle richtlijnen en in 2015 moeten we een kwaliteitscyclus hebben ingebouwd.”
Algemeen opleidingsplan Vaste medewerkers konden altijd al allerlei trainingen en cursussen volgen om zichzelf te ontwikkelen maar er lag niets vast. Een Algemeen Opleidingsplan heeft daarin verandering gebracht. Jolanda: “Hierin staat onze visie op opleiden. Het opleidingsplan is opgesplitst in verplichte trainingen en opleidingen, functiegebonden trainingen en overige opleidingen die iemand kan doen om carrière te maken. En natuurlijk is er ook ruimte voor eigen initiatieven en ideeën van medewerkers. Het opleidingsplan dat er nu ligt is voor 2011 en dat is dan weer het uitgangspunt voor dat van 2012.” Opleidingsbureau In september 2010 is op de afdeling onze eerste groep duale MBRTstudenten van de hogeschool InHolland begonnen aan hun opleiding. Deze opleiding wordt aangeboden naast de inservice-opleiding tot radiodiagnostisch laborant van onze eigen Zorgacademie. Zeker met de toevoeging van deze groep leerlingen was een stevige structuur noodzakelijk voor het begeleiden van alle leerlingen en de verschillende eisen die aan ze worden gesteld. Iedere afdelingsmedewerker die iets met de laborantenopleiding te maken heeft, valt nu dan ook onder het opleidingsbureau. Jolanda: “Hiërarchisch is er niets veranderd maar functioneel wel. Iedereen heeft nu een lijn met de unit OO&O waardoor ik meer inzicht heb in wat er waar gebeurt en wat er moet gebeuren. Met de coördinatoren Opleiding en de onderwijsadviseur van de unit OO&O hebben we eens in de twee weken overleg. Dat gaat goed en is belangrijk. De coördinatoren Opleiding hebben nu een plek waar ze problemen kunnen bespreken en wij als organisatie krijgen een steeds beter beeld hoe het met de individuele leerlingen en de voortgang van de opleidingen gaat.”
Radiologie Jaarverslag 11
Aantal medewerkers
jaar
totaal aantallen
fte
2010
458
226,68
2009
360
214,64
2008
301
209,75
Op 31 december 2010 telde de afdeling Radiologie in totaal 458 medewerkers, samen goed voor 226,68 fte. Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het aantal medewerkers weer van de afgelopen drie jaren. Parttime werken is een duidelijke trend bij onze afdeling: het aantal fte’s steeg in drie jaar tijd met ongeveer acht procent, het aantal medewerkers met iets meer dan vijftig procent. Het grootste deel van de groei van het aantal medewerkers is afkomstig van de studententeams. Alle studenten werken parttime in een dienstverband van enkele uren.
12 Radiologie Jaarverslag
Hi-Tech ‘Zo mevrouwtje, dan gaan we nu nog even een fotootje laten maken.’ Kent u hem? Een vastgeroeste uitspraak uit het begin van de vorige eeuw. Je hoort hem nog maar al te vaak. Gelet op de technologische ontwikkelingen binnen ons vakgebied in de afgelopen decennia vind ik hem op zijn minst wat misplaatst, ook al zal hij door onze grondlegger Wilhelm Conrad himself meerdere malen met passie zijn uitgesproken. Met de huidige MR-scanners kunnen we nu breinen zien denken. Met onze dual-source, multi-slice CT-scanners kunnen we het hart ‘real-time’ zien kloppen. Nieuwe beeldmodaliteiten, gebaseerd op diverse fysische verschijnselen, schieten als paddestoelen de grond uit. ‘Stronger, better, faster’. Maar techniek alleen is niet genoeg. Onze eerstgeborene kwam in vol-
ledige stuitligging ter wereld. Het eerste wat ik van haar zag was een voetje, blauw van het getrappel tegen moederlief. En het was een meisje. Drie risicofactoren die mogelijk een heupdyslexie tot gevolg zouden kunnen hebben. Verplichte echo. Wij naar het Sophia, destijds nog een krakkemikkig pand aan de Gordelweg, met veel gangetjes en donkere kleine kamertjes. De dienstdoende radioloog klemde onze dochter met haar heup in een soort tosti-apparaat. Dat vond ze niet leuk. Na wat gestaar op het beeldscherm liet hij ons met een brullend kind achter, even later terugkomend met alle assistenten en laboranten die hij had kunnen optrommelen. Ze drukten random wat knoppen in, maar het destijds hypermoderne rechthoekige echobeeld wilde maar
niet veranderen in de vertrouwde waaiervorm. ‘Ja, nieuw apparaat geloof ik’, mompelde een van hen. ‘Volgens mij was daar afgelopen week instructie over. Was jij daar niet bij dan?’ En wij stonden daar. Mijn broek zakte af. Ze zagen niets wat tot ongerustheid leidde, maar of we toch nog maar even een weekje later wilden terugkomen voor een tweede echo. De tijden zijn natuurlijk veranderd. Ooit waren we wellicht een simpele fotografische dienst, maar inmiddels zijn we de onmisbare high-techkern van de gezondheidszorg. Laten we onze uiterste best doen om up-to-date te blijven! Dat is beter en prettiger voor de patiënt. Professionaliteit blijft mensenwerk. H. Vogelvrij
Radiologie Jaarverslag 13
Altijd lente... Bij de verbouwing van de CT-kamer kwam iets meer kijken dan een nieuw apparaat en een likje lichtblauwe verf. David de Vries, unithoofd Technische ondersteuning en Berend Koudstaal, unithoofd CT waren zeer nauw betrokken bij de verbouwing van wat nu de mooiste en veiligste CT-kamer van heel Erasmus MC is. Patiënt Prominent Naast de ruimte waar de nieuwe CT staat, heeft de kamer een aparte technische ruimte en een kleedkamer, en ook de balie in de gang naast de kamer is tijdens de opknapbeurt meteen aangepakt. Berend: “De CT zelf is ingeruild voor een nieuw type, een 128 slice, waardoor de kamer onder andere een nieuwe koeling nodig had. De kamer is ook helemaal ingericht op het uitvoeren van CT-geleide interventies onder anesthesie. Er wordt een pendel geplaatst voor de anesthesie met een systeem om de patiënt te bewaken. Bij de verbouwing van zo’n kamer denken we zoveel mogelijk vanuit de patiënt, de patiënt prominent dus. Hoe maken we bijvoorbeeld de omgeving aangenamer? Want aan ziek zijn wil je niet de hele tijd worden herinnerd. De muren zijn bijvoorbeeld veel frisser dan vroeger, met wit en lichtblauw, en op de balie komen bloemen of planten, dan lijkt het nog minder steriel. Dat zijn ook ideeën die in het nieuwe ziekenhuis naar voren komen, de zogenaamde healing environment.” Veilig! Twee heel belangrijke aspecten zijn kwaliteit en veiligheid: belangrijk voor de patiënt en voor de medewerkers. David: “De ruimtelijke kwaliteit is zeker verbeterd, de kamer ziet er helemaal 2010 uit. De elektrische veiligheidsklasse van de CT is veranderd, speciaal met het oog op de CT-geleide interventies die hier uitgevoerd worden. Hij voldoet aan alle eisen die op dit moment gelden. We zijn een flinke stap vooruit gegaan.” Helende omgeving Een bloemetje op de balie is plezierig, maar in het nieuwe ziekenhuis wil de directie Huisvesting van Erasmus MC een flinke stap verder gaan. David: “In het huidige gebouw wordt momenteel geëxperimenteerd met healing environment. In het kader daarvan wilde de directie Huisvesting graag een skyceiling uitproberen. Dat is een soort lichtbak met een foto ervoor, die boven de CT hangt. De gedachte is dat het de patiënten tot rust brengt en stress vermindert. Omdat wij nogal vaak verbouwen, is ons gevraagd om de skyceiling te plaatsen en te testen. Daar zijn we blij mee, want hij stond al langer op ons verlanglijstje. In samenwerking met TNO doen we in 2011 een onderzoek naar de effecten van de skyceiling. In Amerika is een dergelijk onderzoek al gedaan, maar wij willen het graag zelf zien en vertalen naar de Europese situatie.” Berend: “Het gaat erom dat het welbehagen van de patiënt verbetert. En misschien komt er wel uit dat we minder verdovingsmiddelen kunnen gebruiken of dat de duur van de behandeling korter is omdat de patiënt makkelijker meewerkt.” Zelf ervaart Berend de kamer, met de skyceiling als een heel prettige werkomgeving. “Als laborant werk je vaak lang zonder daglicht, nu lijkt het alsof je altijd naar buiten kunt kijken en het lekker weer is. Dat gaat toch een beetje in je hoofd zitten, net alsof het altijd lente is. ”
14 Radiologie Jaarverslag
Kindvriendelijke buckykamers In 2010 werden in het Sophia twee buckykamers opgefleurd met muurschilderingen. Kunstenaar Damy van der Waal maakte de tekeningen en kleurde ze samen met Monique Veldhoven in. De opzet was de kamers een kindvriendelijke uitstraling te geven, die zowel voor jongere als voor de wat oudere kinderen aansprekend is. Dat is gelukt, de tekeningen zijn speels, niet kinderachtig en de reacties zijn positief. Het plan is om meer kamers in het Sophia op deze manier kindvriendelijker te maken.
Radiologie Jaarverslag 15
Meer dan zestig keer per week vindt ergens in het Erasmus MC een
tijden maandag
radiologiebespreking
plaats
Centrumlocatie dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
Abdomen urologie
16.00
interne pancreaticobiliair
16.00
15.00
08.45-9.15
H238 D405
17.00-18.00
D206
bekkenbodem
14.00-14.30
hepatobilair
12.00-13.30
D206
Interventie Vaat
12.30-13.30
D206
Muksulosketaal Trauma*
08.30-09.00
08.30-09.00
Orthopedie
08.30-09.00
08.30-09.00
08.30-09.00
09.00-10.00
Ba 078 (SEH) CA222-K
Reumatologie
08.45-09.15
CA222-K
Plastische chirurgie
16.15-17.30
D206
Neuro Kinisch
08.30-09.00
08.30-09.00
Poliklinisch**
08.30-09.00
16.30-17.30
Oncologie
09.30-10.30
Chirurgie-klinisch
08.30-09.00
D206 D206 D206
08.30-09.00
D206
Neurovasculair
08.00
Hs220k
KNO niet-onco***
16.45
D206
Neurocognitief**
16.00
H653
Thorax IC
10.30-10.45
Interstitiële long****
12.30-13.15
10.30-10.45
10.30-10.45
10.30-10.45
artsenkamer thorax SV-224
Long
09.00-09.15
ROTS
16.00-16.45
IC
* Op zaterdag en zondag van 09.30- 10.00 uur ** Twee maal per maand *** Eens per twee maanden **** Eerste maandag van de maand
16 Radiologie Jaarverslag
10.30-10.45
09.00-09.15
SV-224 SV-224
08.30-08.45
Hs220k
Naast het beoordelen van radiologische beelden, het uitvoeren van onderzoek en het verrichten van radiologische interventies, is het bespreken van de radiologische onderzoeken een belangrijke taak van de radioloog. Tijdens deze besprekingen worden individuele patiënten besproken met de verschillende specialismen en geeft de radioloog een toelichting op de radiologische bevindingen.
tijden maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis
IC
12.00-12.30
12.00-12.30
12.00-12.30
12.00-12.30
12.00-12.30
demonstratieruimte
Chirurgie
11.00-11.30
demonstratieruimte
Neuro-onco
13.00-14.00
demonstratieruimte
Kindergeneeskunde
12.30-13.30
demonstratieruimte
Onco
13.30-14.45
demonstratieruime
Wevar*
17.00-18.00
demonstratieruimte
Long
*
09.00-10.00
demonstratieruimte
Erasmus MC-Daniel den Hoed
Eens per maand
tijden maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
08.30
08.30
08.30
08.30
08.30
Abdomen Interne Gynaecologie
17.00-18.00
Conference Room Radiotherapie
Kleine bekken /CRC
16.15
Multimediakamer A3
Lymfoom
12.30
Multimediakamer A1-01
Musulosketaal Sarcoom
14.00-15.00
Multimediakamer A3
13.00
D0-64 / D0-63
Neuro Neurologie (klinisch)
13.00
13.00
Neuro-oncologie
13.00-14.30
KNO-oncologie
D0-63 13.30-16.30
Ks22
Thorax Mammadiagnostiek
16.00-17.00
D0-63
TWG Mammacarcinoom
12.30-13.30
Multimediakamer A1
Radiologie Jaarverslag 17
Het zal niemand zijn ontgaan dat de interventiekamers 4 en 5 het afgelopen jaar drastisch werden verbouwd. Het duurde even, het leverde overlast op, maar het resultaat mag er zijn. Onze, met recht trotse, medisch technicus interventie Paul Visser vertelt hoe zo’n verbouwing in zijn werk gaat.
Daar word je blij van! Kamer 4 defect Je denkt misschien: je haalt het oude apparaat weg, vervangt het door een nieuwe en klaar. Maar nee, halverwege 2007 werden de nieuwe systemen besteld, begin 2011 werden de kamers opgeleverd. Drieënhalf jaar! Waar zit ‘m dat in? Paul: “Je bestelt een systeem, gaat aan het werk met de voorbereidingen en dan vind je opeens allemaal beren op de weg. Het oorspronkelijke idee was om eerst kamer 5 te verbouwen en dan kamer 4. De plannen daarvoor waren klaar maar het duurde erg lang om alle randvoorwaarden te regelen. Een daarvan was het voldoen aan de eisen die de unit Infectiepreventie stelt qua hygiëne en steriele lucht in de kamers. We waren al bijna twee jaar verder voor duidelijk was hoe we het allemaal moesten aanpakken. Inmiddels wilden wij beide kamers tegelijkertijd verbouwen. Aanvankelijk kon dat niet, maar dat veranderde toen kamer 4 opeens zodanig defect ging dat hij niet meer te gebruiken was. We kregen groen licht en hebben het zo snel mogelijk voor elkaar gekregen. Als uitvalsbasis gebruikten we Sophia en kamer 9 met het multipurpose statief. En dan was er ook nog een uitwijkmogelijkheid naar het Thoraxcentrum. Het voordeel is uiteindelijk wel dat we
nu écht het allernieuwste systeem hebben en daarbij ook nieuwe tafels die geïntegreerd zijn in het systeem, wat de kamers een stuk gebruiksvriendelijker maakt.” Drie dikke groene ordners Wat is nu precies de taak van Paul als medisch technicus in zo’n proces? “Vanaf het moment van de aanbesteding tot de oplevering ben ik betrokken. Ik inventariseer de wensen van de gebruikers en zet ze op papier. Het pakket van eisen dat daaruit rolt, vormt de basis voor het ontwerpteam. In dat team zit de architect, iemand van de directie Huisvesting, van het elektrisch en werkbouwkundig adviesbureau en een van de medisch technici. Ook iemand van de firma die het apparaat levert, schuift een paar keer aan. De ontwerpfase is een lang traject waarbij het voor gebruikers misschien niet altijd helder is wat er precies gebeurt. Aan het eind ervan heb je voor elke kamer een geweldig dikke groene ordner waar alles in staat: de elektrische en werkbouwkundige beschrijvingen, plattegronden, detailtekeningen. En dan gaat het bouwteam ermee aan de slag. Dan is het mijn taak te kijken of alles goed wordt uitgevoerd. Of ik er trots op ben? Natuurlijk, absoluut! Het zijn drie mooie kamers!”
Roze, geel, blauw of groen In kamer 4 en 5 kan de sfeer worden bepaald met Ambilight. Deze ledverlichting is rondom aangebracht in een koof en kan in verschillende kleurtinten worden geprogrammeerd. De kleur kan worden aangepast aan de wensen van de patiënt of gebruiker!
18 Radiologie Jaarverslag
Kamer 4 Hier staat de Allura Xper FD20, een interventiestatief van Philips. Het is een refurbished, ofwel tweedehands systeem dat helemaal is opgeknapt en voorzien is van up-to-date software. Deze apparatuur zal te zijner tijd niet meer verhuizen naar de nieuwbouw.
Kamer 5 Hier staat de FD20/10, een biplane röntgensysteem met twee röntgenbuizen en twee detectoren. Er stond er al een in het Thoraxcentrum, maar nu ook op de afdeling Radiologie op de centrumlocatie.
Sophia Net als in kamer 4 staat ook hier een Allura Xper FD20, maar dan een nagelnieuwe. Het is een monoplane systeem met 1 röntgenbuis en 1 detector.
Een grote stap vooruit Behalve dat de kamers qua techniek up-to-date zijn, is er ook aandacht besteed aan gebruiksgemak en sfeer. Christiaan Klok, fellow interventieradioloog, over hoe hij de nieuwe kamers als gebruiker ervaart. “De kamers zijn fris, goed werkbaar en overzichtelijk. Het allergrootste voordeel vind ik het biplane systeem van kamer 5, daarmee hebben we echt een grote stap vooruit gemaakt. Met drie series heb je gelijk het hele 3D-beeld waardoor je snel kunt werken. Met body-interventie gebruiken we het biplane systeem specifiek voor mesenteriale stentplaatsingen (stents in bloedvaten die naar de darmen lopen red.). Ook prettig is dat je bij de het plaatsen van vasculaire markers voor de behandeling van
longtumoren met de cyberknife de buis niet meer steeds hoeft te draaien. Een ander voordeel van kamer 5 zijn de monitoren bij de tafel waardoor je tijdens een interventie bijvoorbeeld een oude CT kunt oproepen en dus niet meer heen en weer hoeft te lopen. Verder zijn de kamers ruimer omdat het magazijn en de wasruimte nu in een aparte ruimte zijn ondergebracht. We kunnen makkelijker met veel mensen tegelijk samenwerken, en dat is vooral prettig bij spoedprocedures.”
Radiologie Jaarverslag 19
De afdeling Radiologie publiceert traditioneel elk jaar een Researchverslag. Het verslag over het jaar 2010 staat vanaf begin september als downloadable pdf op de intranetsite van de afdeling. Een van de onderzoeken die in 2010 werden uitgevoerd, is de COCOS-studie. De studie werd in 2011 afgerond en onderzocht of het mogelijk is om het aantal gevallen van darmkanker te reduceren met een bevolkingsonderzoek via CT-, ofwel virtuele, colonoscopie. In afwijking van onze bevindingen heeft de minister van VWS op 25 mei 2011 besloten besloten een bevolkingsonderzoek naar darmkanker op te starten voor mannen en vrouwen van 55 tot en met 75 jaar. De screening wordt uitgevoerd door middel van een zelftest (ontlastingtest) waarna bij een afwijkende testuitslag een colonoscopie plaatsvindt. Wat ons betreft een gemiste kans: de uitslagen van de zelftest zijn onvoldoende betrouwbaar en wanneer in plaats daarvan direct een virtuele colonoscopie wordt gemaakt, hoeft in de meeste gevallen geen belastende colonoscopie te worden uitgevoerd. Het bevolkingsonderzoek gaat geleidelijk van start in de jaren 2013 tot 2019. Het onderstaande artikel werd geschreven door abdominaal radioloog Maarten Thomeer en verscheen eerder in BeeldSpraak, uitgave 43.
Virtuele of traditionele colo(no)scopie? Kan bevolkingsonderzoek met CT-colonografie darmkanker voorkomen? Volgens IKC-cijfers steeg tussen 1989 en 2009 het aantal mensen met darmkanker met gemiddeld een procent per jaar. In 2006 was het sterftecijfer in Nederland 4.709 en leden ruim elfduizend mensen aan kanker aan de dikke darm, sigmoïd of endeldarm. Abdominaal radioloog Maarten Thomeer onderzocht in samenwerking met het AMC of screening op basis van CT-Colonografie in aanmerking komt om deze vorm van kanker te voorkomen. Achtergrond Duidelijk is dat vroege ontdekking van colorectale kanker en de verwijdering van verdachte poliepen het sterftecijfer aan darmkanker kunnen doen dalen. Zowel de traditionele colonoscopie als de nieuwere methode van CT-colonografie zijn uiterst accurate onderzoeksmethoden en de enige manieren om de complete dikke darm (colon) te onderzoeken. Dat maakt beide methoden in principe geschikt voor een uitgebreide screening, bijvoorbeeld in de vorm van een bevolkingsonderzoek. De effectiviteit van een screeningsprogramma staat en valt echter met de bereidheid eraan deel te nemen. De COCOS-studie onderzoekt of preventieve screening met CT-colonografie rendabel is. De onderzoeksmethode Voor deelname aan de studie is een willekeurige steekproef uit het
20 Radiologie Jaarverslag
bevolkingsregister van Amsterdam en de regio Rotterdam-Rijnmond uitgenodigd. 2500 mensen uit de leeftijdsgroep 50-75 jaar kregen een uitnodiging voor het preventief maken van een CT-colonografie en 5000 voor een colonoscopie. Het belangrijkste doel van de studie is de mate waarin de groep bereid is de CT-colonografie of de colonoscopie te ondergaan. Ook worden onder meer de kwaliteit en kosteneffectiviteit van beide onderzoeken onderzocht, evenals de redenen van mensen om wel of niet deel te nemen, wat mensen verwachtten van het onderzoek en hoe ze het uiteindelijk hebben ervaren. Alle onderzoeksresultaten worden geanalyseerd in het zogenoemde MISCAM-model. Voorwaarden voor screening Bevolkingsonderzoeken moeten voldoen aan in totaal tien voorwaarden. Een daarvan is dat het gaat om een
aandoening die bij behandeling in een vroeg stadium een betere prognose heeft dan bij latere ontdekking. Ook moet het een kosteneffectief, goedkoop onderzoek zijn waaraan veel mensen kunnen meedoen. Bovendien moet het onderzoek makkelijk uit te voeren zijn, niet belastend zijn voor gezonde mensen, het moet in het hele land kunnen worden uitgevoerd en de bereidheid eraan mee te doen, moet groot zijn. Dat CT-colonografie niet belastend is, is inmiddels aangetoond, evenals het feit dat ontdekking in een vroeg stadium zorgt voor een lager sterftecijfer. Of een bevolkingsonderzoek naar darmkanker op basis van CT-colonografie ook voldoet aan de andere voorwaarden, moet de COCOS-studie na de afronding over twee jaar uitwijzen. Onderzoeken om poliepen (mogelijke voorlopers van darmkanker) op te sporen CT-colonografie (virtuele colonoscopie) is een niet-invasieve techniek. Het onderzoek is niet pijnlijk en wordt uitgevoerd in twee keer tien seconden. De enige voorbereiding voor de patiënt is het drinken van drie maal 50 ml. van de jodiumoplossing Telebrix®, waardoor de stoelgang wit kleurt zodat er een kleurverschil ontstaat tussen weefsel en stoelgang en eventuele poliepen
duidelijk zichtbaar worden. Om de darm te laten uitzetten voor het onderzoek wordt een rectale sonde ingebracht waarlangs CO2 de darm wordt ingeblazen. De CT-colonografie is slechts betrouwbaar als hij wordt gelezen door een radioloog die er ruim ervaring mee heeft omdat anders poliepen over het hoofd kunnen worden gezien. Het is een veilig onderzoek waarbij wel sprake is van straling, maar de hoeveelheid daarvan is bijzonder gering.
Daarbij wordt de endoscoop via de anus voorzichtig in de endeldarm gebracht en vervolgens langzaam de dikke darm ingeschoven. Tijdens het rustig terugtrekken van de endoscoop wordt de binnenkant van de darm bekeken en kunnen kleinere poliepen eventueel meteen worden verwijderd. Bij 1 op de 1000 onderzoeken treden complicaties op (bijvoorbeeld een bloeding). Ook kan een perforatie in de darmwand ontstaan.
Colo(no)scopie wordt beschouwd als de ‘gouden standaard’. Het onderzoek wordt uitgevoerd met een endoscoop. Hiermee bekijkt de arts de binnenkant van de dikke darm en kunnen eventueel foto’s worden gemaakt. Zeker voor oudere en kwetsbare patiënten is het onderzoek zeer belastend. De dikke darm moet helemaal leeg zijn, waardoor twee dagen van tevoren al moet worden begonnen met een dieet en laxeermiddelen. Omdat het om een pijnlijk onderzoek gaat, krijgt de patiënt een roesje. De coloscopie zelf duurt ongeveer een half uur.
Bariumcontrastonderzoek is een ouderwetse onderzoeksmethode die echter in bepaalde ziekenhuizen nog wel wordt toegepast. De dikke darm wordt zichtbaar gemaakt door de contrastvloeistof bariumpap en door lucht. De voorbereidingen beginnen een dag voor het onderzoek met een dieet en het drinken van vier liter Klean-Prep binnen zes uur tijd. Hierdoor worden de darmen schoon. Op de dag van het onderzoek mag de patiënt tot een uur voor het onderzoek alleen water drinken. Het onderzoek duurt ruim een half uur. Via een buisje
Met de nieuwe software van Philips kunnen we virtueel door een colon navigeren, waarbij ook de zijzichten beoordeelbaar zijn (zogenaamde opengeklapte kubus). Hier zie je een sessiele poliep (voorloper van kanker), kleiner dan een centimeter, waarbij tegelijk het tweedimensionale beeld ervan wordt getoond.
in de anus wordt de darm gevuld met bariumpap. Tijdens dit proces worden foto’s gemaakt. De patiënt moet verschillende houdingen aannemen om de bariumpap op alle plekken in de armen te krijgen. Na de eerste foto’s wordt de bariumpap uit de darm verwijderd en wordt er lucht in de dikke darm geblazen. Ook tijdens dit proces worden foto’s gemaakt. Het is niet duidelijk of bariumpap schadelijk kan zijn voor de patiënt. Hoe dan ook kan de lucht die in de darmen is geblazen nog een paar dagen zorgen voor winderigheid. Fecaal Occulte Bloed Test (FOBT) is het voor de patiënt minst belastende onderzoek. In het laboratorium wordt de ontlasting onderzocht op kleine bloedsporen die mogelijk wijzen op de aanwezigheid van kanker. De FOBT is veel minder gevoelig en minder betrouwbaar dan de overige onderzoeken. Omdat het bloed meestal niet continu vrijkomt in de darm kan het voorkomen dat in de onderzochte ontlasting geen bloed zit, terwijl er toch een kwaadaardige tumor in de dikke darm is (vals negatieve meting). Bovendien kan bloedverlies in de darm ook andere oorzaken hebben, zoals aambeien of een ontsteking in de darm (vals positieve meting). Tot nu toe wordt, wanneer bij een FOBT bloed in de ontlasting is aangetoond, alsnog een colonoscopie gemaakt. In de toekomst kan wellicht eerst een CT-colonografie worden gemaakt. In een begin dit jaar gepubliceerd onderzoek naar het inzetten van CT-colonografie na een FOBT bleek dat hiervoor zeker redenen zijn: 50 tot 65% van de FOBT-resultaten bleek na CT-colonografie vals-positief te zijn.
Radiologie Jaarverslag 21
Plannen Samen met Berend Koudstaal, Unithoofd CT, werkt Femke plannen uit voor het uitwisselen van laboranten. “Denk nu niet meteen dat we de units in elkaar willen schuiven. We willen de laboranten vooral stimuleren om bij elkaar in de keuken te kijken. Elkaar een beetje te helpen en tegelijk wat extra kennis opdoen. De laboranten van CT en Interventie hebben sowieso tegelijk dienst. Als dat goed gaat, en de CT-laboranten hebben er plezier in, dan mogen ze bij ons ook steriel staan. Het werkveld wordt er wat breder door.” Samen met de Coördinator Innovatie en Research, Michelle Hus, maakt zij zich er hard voor dat meer laboranten zich gaan bezighouden met publicaties en onderzoek. Met als resultaat dat begin 2011 twee interventielaboranten een abstract hebben ingediend bij de RSNA. Femke: “Het is heel belangrijk dat wij wat meer van ons laten horen, want wij doen veel moeilijke en interessante procedures. Tot nu toe gingen de CT en de MRI naar de RSNA, het grote jaarlijkse radiologencongres in Chicago. Ik ben hier blij mee, het is een positieve ontwikkeling in ons vakgebied en binnen de unit Interventie.”
22 Radiologie Jaarverslag
Op de werkvloer met...
Femke Kelderman Een carrière als radiodiagnostisch laborant? Ja, dat kan. Heel goed zelfs. Tot zo’n tien jaar geleden waren er voor de diagnostisch laboranten niet zo heel veel loopbaanperspectieven. Je werd laborant, specialistisch laborant en hoogstens toestelhoofd. Maar die tijd is voorbij. Femke Kelderman maakte in 2010 een flinke carrièrestap en sloeg daarbij - zonder te struikelen - ook nog een stapje over. De laborant Halverwege 2000, in het laatste jaar van de MBRT-opleiding, begon Femke met haar stage in het Erasmus MC, bij Kinderradiologie. Nog voordat ze zich goed en wel had omgekleed, werd ze door het toenmalig afdelingshoofd gevraagd om te solliciteren en binnen twee weken was alles geregeld. Direct na haar diplomering, in december 2000, kwam Femke in dienst. Een vliegende start dus. Femke: “Eenmaal aan het werk als laborant wilde ik ook graag de opleiding voor praktijkopleider volgen, alleen moest je daar wel specialistisch laborant voor zijn. Bij de Interventie was daar geen vacature voor en bij de Bucky wel, dus heb ik als specialistisch laborant een uitstapje naar de Bucky gemaakt. Na het afronden van de opleiding tot praktijkopleider was het beleid inmiddels veranderd waardoor ik weinig met die opleiding kon doen. Dat was wel heel erg jammer. Een klein jaartje later ging er bij de Interventie iemand weg en ja, daar ligt toch mijn hart, dus ik heb die kans gegrepen en gesolliciteerd op de functie specialistisch laborant.” Het unithoofd Tijdens de reorganisatie eind 2009 solliciteerde Femke naar de functie van coördinator Innovatie en Research, maar toen bleek dat het beoogde unithoofd elders ging
werken, begon het bij Femke te kriebelen. “Ik heb veel nagedacht en ben ook met Herman Pieterman gaan praten. Hij vroeg naar mijn ideeën en waarom ik dacht dat ik het zou kunnen. Dat vond ik heel moeilijk om te verwoorden, want ik wist zelf nog niet of ik echt de ambitie had om unithoofd te worden. Ik dacht ‘dit komt nu op mijn pad en die kans moet ik grijpen’.” Uiteindelijk werd Femke in oktober 2009 unithoofd ad interim. Ze mocht haar nieuwe baan vier maanden uitproberen, en kreeg de garantie dat de coördinatorfunctie tot die tijd op haar zou wachten, voor het geval dat het van een van beide kanten mocht tegenvallen. “Die mogelijkheid wilde ik heel graag openhouden. Maar het ging heel goed, dus ik bleef. Het is een hele leuke nieuwe uitdaging, al mis ik wel bepaalde aspecten van mijn werk als laborant. Ik vind het nog steeds lastig om de drukke baan van unithoofd te combineren met de laborantentaken op de kamers. Ik word veel gebeld en iedereen wil wat vragen, dat maakt het wel moeilijker om mij te concentreren.” Een turbulent jaar Een leuke uitdaging dus, maar wel meteen in het diepe, want bij de Interventie stond 2010 helemaal in het teken van de verbouwingen. “Het was een turbulent jaar waarin heel veel geregeld moest worden. We werkten op twee locaties, waar-
door de materialen niet altijd op tijd aanwezig waren, de artsen kwamen regelmatig later, want die liepen ook constant heen en weer. Bepaalde interventies moesten tijdelijk op de afdeling Cardiologie worden uitgevoerd. Dat werkte niet fijn maar iedereen zag wel dat het even niet anders kon. En ik ben echt heel trots op de radiodiagnostisch laboranten, zij hebben zich er in die lastige tijd heel kranig doorheen gesleept. Ik heb het gevoel dat het team er nog hechter door is geworden. Sterker ook.” De manager Femke is meer van de mensen dan van de cijfers, ze werkt op haar gevoel, maar heeft zich in het begin wel laten begeleiden door een coach. “De gesprekken met de coach hebben mij zeker geholpen. Ik kon ideeën uitwisselen, problemen voorleggen en casussen bespreken. Ik denk er nu aan om een managementopleiding te gaan doen. Ik heb al gemerkt dat ik een people manager ben, ik vind het belangrijk dat mensen het naar hun zin hebben en dat ze de mogelijkheid krijgen zichzelf te ontwikkelen. Dat vind ik belangrijker dan de cijfertjes die eraan vastzitten. Ik ben laborant in hart en nieren maar, hoe lastig ik het soms nog vind, ik ben nu ook manager. Ik ben er voor de mensen en ik hoop echt dat ze naar me toekomen als er problemen zijn.”
Radiologie Jaarverslag 23
Het opstellen van het dienstrooster (voor de diensten na 16:30 uur en in de weekends) zou een relatief eenvoudige klus zijn als alle laboranten evenveel uren en op dezelfde dagen beschikbaar waren. Eitje! Maar dat geldt voor bijna niemand, en dat betekent dat de degene die het dienstrooster opstelt een behoorlijke puzzel onderhanden heeft. Naast het parttime werken, moet rekening worden gehouden met de verschillende competenties, maar ook met verzoeken om niet op een bepaalde dag ingeroosterd te worden. En als het dienstrooster dan eindelijk klaar is, komen de onvermijdelijke verzoeken om een dag te ruilen binnen: nog meer administratie en dus nog meer tijd!
Blij met zelfroosterende laboranten Eerst een pilot Natuurlijk vinden we flexibiliteit belangrijk, zeker als het gaat om de inzet van medewerkers. Flexibiliteit zorgt voor meer efficiency, en dat maakt de organisatie slagvaardiger en geeft de medewerkers de mogelijkheid om werk en privé te combineren. Daarom zijn we in het tweede kwartaal begonnen met ‘zelfroosteren’. Zelfroosteren biedt zowel de afdeling als de medewerkers de flexibiliteit waarvan iedereen blij wordt. Heel letterlijk betekent het dat de laboranten zelf hun dienstrooster invullen. Het pilotproject waarmee het allemaal begon heette dan ook ‘Ik maak mijn dienstrooster’. Werkkalender Onze afdeling zit behoorlijk complex in elkaar. Het feit dat we op drie verschillende locaties werken en dat de laboranten verschillende competenties hebben, maakte het nodig om een eigen werkwijze te ontwikkelen voor het opstellen van het dienstrooster. Bij de pilot hebben we op een kalender aangegeven om welke verschillende fasen het gaat. Zo bepaalde de
24 Radiologie Jaarverslag
leidinggevende het aantal diensten dat elke laborant moest invullen. Daarbij werd uitgegaan van een eerlijke verdeling van het werk, ook op basis van het individuele dienstverband. De leidinggevende bepaalde ook wanneer de laboranten hun eigen diensten konden invullen en wanneer de leidinggevende het ingevulde dienstrooster zou controleren. Aan het eind van de kalender werd een evaluatiemoment opgenomen. De pilot was succesvol. Uit de evaluatie van ‘Ik maak mijn dienstrooster’ bleek dat zowel de leidinggevenden als de laboranten in het algemeen heel tevreden waren. Daarom is besloten definitief over te gaan tot zelfroosteren. Google Docs Gedurende het tweede en derde kwartaal van 2010 schreven de laboranten hun diensten met pen in een boek. Zoals verwacht, was de fysieke afstand tussen de drie locaties daarbij een belemmerende factor. Digitaal invullen van de diensten was de oplossing. Uiteindelijk hebben we gekozen voor Google Docs. Dit programma is overal en
voor iedereen met een wachtwoord toegankelijk via het internet. Een programma installeren hoeft niet. Via Google Docs geven de laboranten nu zelf de gewenste diensten door. We houden het gezond Bij het opzetten van het zelfroosteren hebben we veel aandacht besteed aan ‘gezond roosteren’. Daarvoor hebben we vooral de CAOregels gevolgd. Gezond roosteren betekent dat rekening wordt gehouden met het biologische ritme van het lichaam, maar ook met leeftijd, gezondheid tijdens zwangerschapsperiode en bij borstvoeding en met de Arbeidstijdenwet. En verder? Bij het zelfroosteren blijven we op alert op de juiste balans tussen de belangen van de laboranten en de belangen van de afdeling, en daarmee van de patiënt. Droom voor de toekomst is een digitaal systeem waarbij alle diensttellingen met een druk op de knop zichtbaar worden. State-of-the-art? Jazeker, en dat past heel wat beter bij onze afdeling dan het huidige handwerk...
De stoelen zitten heerlijk Radioloog Galied Muradin en orthopedisch chirurg Rien Heijboer in de verbouwde collegezaal. Rien Heijboer: “Vroeger waren er nogal eens problemen met de computer, dat is met de verbouwing gelukkig ook opgelost. Het is wel zo prettig om zonder technische storingen de radiologiebesprekingen te doen. Verder ziet het er nu natuurlijk prachtig uit en, ook niet onbelangrijk, de stoelen zitten echt heerlijk.”
Radiologie Jaarverslag 25
“Goed”, is het korte en krachtige antwoord. Volgens Jan Willem Schoemaker, Security Officer en Business Continuity Manager, is Radiologie een van de voorbeeldafdelingen als het gaat om het oefenen en trainen van calamiteiten en het bijhouden van het continuïteitsplan.
Stel er gebeurt een ramp... Rampen zijn er in alle soorten en maten: mechanisch of chemisch, op de afdeling of in een heel gebouw, Erasmus MC-breed of daarbuiten. Mét de aard van de calamiteit verandert de rol van de afdeling. Jan Willem Schoemaker: “Radiologie kan zelf een probleem hebben maar kan ook worden geconfronteerd met de gevolgen van een ramp elders. Bij een mechanische ramp denk je bijvoorbeeld aan een busongeluk op de A20 of een ingestort gebouw. Dan zullen er voornamelijk slachtoffers zijn met botbreuken en schedelfracturen waarvan foto’s moeten worden gemaakt. Veel werk dus voor Radiologie en daarom heel belangrijk om regelmatig te oefenen.” Elk nadeel... Kenmerkend voor Radiologie is de continue stroom patiënten en de enorme logistiek die dat vereist, zowel intern als extern. “Als die doorstroming door een calamiteit wordt verstoord, bijvoorbeeld door brand of wateroverlast, leidt dat al snel tot opstoppingen en problemen. Voordeel is wel dat er meerdere locaties zijn, wat het mogelijk maakt patiëntenstromen te verleggen. Hoe je dat communiceert naar de patiënten en de afdelingen staat in het algemene calamiteitenscenario van de afdeling en dat hebben we verschillende malen geoefend, maar ook daadwerkelijk in de praktijk toegepast. Dat bleek goed te werken.” Naast het algemene scenario heeft de afdeling een aantal specifieke scenario’s. Zo is
26 Radiologie Jaarverslag
Brandje blussen In 2010 volgde een groot aantal medewerkers van de afdeling Radiologie het theoriedeel van de training ‘Blusmiddelen en ontruiming’. Het praktijkdeel volgt nog: brandje blussen, reanimatie en fysieke belasting. David de Vries: “De Raad van Bestuur had de ambitie alle medewerkers van Erasmus MC de training te laten volgen, dus we hebben het gewoon geregeld voor onze afdeling. Het theoriedeel werd in een collegezaal gegeven door iemand van Bedrijfshulpverlening en het praktijkdeel doen we in 2011 en 2012 in de vorm van een opleidingscarrousel. Daarbij doet iedereen de drie trainingen die je vervolgens
elke twee jaar moet herhalen. Voor de medewerkers die het theoriegedeelte nog niet hebben gedaan, komt een e-learningmodule beschikbaar. Zodra die er is, krijgt iedereen daarover bericht via de mail.” Frank van der Wilt is naast laborant ook actief als (vrijwillig) ploegleider van de ademluchtploeg, een onderdeel van de Bedrijfshulpverlening: “We krijgen jaarlijks gemiddeld 200 brand- en ongevalsmeldingen. Daar zitten natuurlijk ook loze meldingen bij, maar voor ons is iedere melding serieus. Het werk brengt de nodige risico’s met zich mee, want het Erasmus MC is een stad op zich met eigen gevaren. Het duurt minimaal 10 minuten voor de ‘echte’ brand-
weer van Rotterdam ter plekke is. In ernstige gevallen hebben wij zelf direct contact met de brandweer om bijvoorbeeld extra tankautospuiten op te roepen.”
hoe zijn we voorbereid? er een scenario voor het opvangen van de spraakherkenning als het totale ICT-netwerk zou uitvallen. En een jaar geleden werd een scenario uitgewerkt voor een grieppandemie waarbij een afdeling te kampen heeft met minder personeel én meer werk. Duim omhoog! Jan Willem Schoemaker weet het zeker: Radiologie heeft het goed geregeld. Eens per jaar worden de plannen bijgewerkt op feitelijke onjuistheden, zodat er bijvoorbeeld geen namen meer in staan van medewerkers die niet meer op de afdeling werken. Ook inhoudelijk worden de plannen dan doorgelopen om te kijken of wat is afgesproken nog steeds geldt. En dan is er nog het daadwerkelijke oefenen. “Ook dat doet de afdeling goed en dat heeft zijn nut bewezen. De mensen in het crisisteam weten precies wat ze moeten doen in geval van een calamiteit. Laatst nog hebben ze een scenario geoefend waarbij het crisisteam werd geconfronteerd met een situatie waar de een na de ander zich ziek meldde omdat de medewerkers op het personeelsfeest de avond ervoor voedselvergiftiging opliepen. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik het een creatief scenario vond dat ook nog eens goed werd uitgewerkt. Als Business Continuity Manager had ik ook hierbij de rol te coördineren en te stimuleren, zodat de afdeling het uiteindelijk zelfstandig kan doen. Dat is bij Radiologie heel goed gelukt.”
Jan Willem Schoemaker is als Security Officer verantwoordelijk voor de informatiebeveiliging van het Erasmus MC. Ook heeft hij de rol van Business Continuity Manager. Samen met anderen heeft hij alles wat te maken heeft met crisismanagement, ontruiming, rampenopvang en coninuïteitsbeheer onder zijn hoede.
Radiologie Jaarverslag 27
28 Radiologie Jaarverslag
Veilige zorg: de patiënt prominent! Natuurlijk, van je eigen fouten kun je leren. Maar ook van de fouten van anderen kan een mens - een organisatie! - veel leren. Een zichtbaar gemaakte fout zorgt ervoor dat een ander dezelfde fout niet maakt - er als het ware omheen loopt. Beter is de oorzaak van de fout weg te nemen, zodat de fout gewoonweg niet meer gemaakt kan worden. En dat is waar onze eigen MIP-commissie zich intensief mee bezighoudt. Het is de bedoeling dat iedere medewerker elke misser die de patiëntenzorg raakt, direct meldt. Dat kan overal en anoniem. Gevolgen voor de melder zijn er niet, gevolgen voor de organisatie kunnen er wel zijn, want elke fout wordt minutieus geanalyseerd om te bekijken of er iets kan worden gedaan om de omstandigheden zo aan te passen dat herhaling onmogelijk is. Niet om te klagen... In de loop der tijd kregen de MIPmeldingen een andere lading. Ging het vroeger soms nog om algemeen ‘klaag-werk’, tegenwoordig gaat het om onderwerpen die dichter bij de patiënt staan en variëren in ernst. Ton Loeve: “Gelukkig constateren we voornamelijk meldingen met ernstscore 1 (geen gevolgen voor de patiënt) of ernstscore 2 (potentieel minimaal letsel). Veel meldingen betreffen (bijna) incidenten, waarbij mogelijke nadelige gevolgen voor de patiënt in de praktijk gelukkig tijdig zijn voorkomen.” Ten opzichte van 2009 is het aantal meldingen met ruim tien procent toegenomen. Ton is er blij mee, want meer meldingen, betekent meer mogelijkheden om systemen te optimaliseren en de organisatie steeds beter in te richten.
MIP staat voor Meldingen Incidenten in de Patiëntenzorg. Alle meldingen van missers en bijna-missers in de patiëntenzorg, maar ook bedrijfsongevallen, worden - eventueel anoniem - gemeld in het Integraal Incident- en Risicomanagementsysteem (RMS). Alle afdelingen hebben een eigen MIPcommissie, die een afspiegeling vormt van de afdelingsmedewerkers, en een risicomanagementcoördinator. Bij Radiologie is dat ARM-Coördinator Ton Loeve (ARM staat voor Afdelings-Risico-Management). In juni 2010 stapte de afdeling over van het eigen MIP-meldingensysteem in het PACS naar een apart onderdeel van het Erasmus-brede RMS-systeem. Apart, omdat deze ingang meer is gericht op de afdeling Radiologie als ondersteunende afdeling met de daarbij behorende specifieke meldingen. Melding op de juiste plek Het meldsysteem biedt de commissie niet alleen de mogelijkheid om de meldingen te classificeren, maar ook om ze indien nodig direct te plaatsen bij de afdeling waar ze thuishoren. Een aanvrager die bijvoorbeeld vergeet te melden dat bij een patiënt sprake is van een contrastallergie, zal de MIP-melding terugvinden bij zijn eigen afdeling. Ton: “Het gebeurt ons natuurlijk ook wel dat we een melding van een andere afdeling binnenkrijgen. Ook daar zijn we blij mee en ook daarop ondernemen we natuurlijk actie.” Afhankelijk van het onderwerp en de tijdens de vergadering gemaakte afspraken, adviseert de MIP-commissie bij welk overleg een melding op de agenda komt. Dat kan het Management Team Patiëntenzorg zijn, het unithoofdenoverleg of een van de andere werkoverleggen. MIP-meldingen worden overigens ook gebruikt bij het onderwijs aan leerling-laboranten. Trends De MIP-commissie constateerde in 2010 duidelijk bepaalde trends in de meldingen. Om er een paar te noemen: incidenten met betrekking tot onvolledig ingevulde aanvragen (externe oorzaak), links-rechts
De MIP-commissie van de afdeling bestond op 31 december 2010 uit: - voorzitter Pauline Abrahams-van Doorn (medisch coördinator) - secretaris en coördinator Ton Loeve (radiologisch laborant) - Arlette Odink, 1e deel 2010, Marianne de Vries, 2e deel 2010, beiden aios - unithoofd David de Vries - adviseur kwaliteit Lianne Tanis
verwisseling, patiëntenverwisseling, protocollen, slechte voorbereiding (externe oorzaak), planning, materiaal, werkafspraken en complicaties. Complicaties worden besproken in een apart overleg. Aantal MIP-meldingen 2010
2009
326
291
waarvan complicaties
7
11
waarvan meldingen door andere afdelingen
90
(bijna)incidentmeldingen
Beter dankzij MIP Dankzij MIP-meldingen werden in 2010 onder meer de volgende verbeteringen doorgevoerd: - betere bereikbaarheid voor overleg over aanvragen - campagneposters over patiëntenidentificatie en dubbelcheck van naam en geboortedatum als middel tegen patiëntenverwisseling - update van de protollen op het KIS - administratieve handelingen en werkwijze zijn aangepast; dankzij ordermanagement kan de aanvrager de status van de aanvraag controleren - de administratieve workflow is verbeterd - problemen met werklijsten in PACS zijn opgelost - er is een voorraadbeheerproject opgestart - met de afdeling Orthopedie als grote aanvrager is een structureel interdisciplinair overleg opgestart - voor contrastextravasaat is op proef een contrastinjector met extravasaatdetectie aangeschaft.
Radiologie Jaarverslag 29
Snel
en met handige features
Easy Access en iSite: allebei PACS maar ieder met zo zijn eigen voor- én nadelen. Als eerste academisch ziekenhuis in Nederland gingen wij in maart 2010 over op iSite en dat ging niet zonder slag of stoot. Het systeem draait en met de nodige aanpassingen wordt het steeds beter. Applicatiebeheerder Bert van Heerebeek en projectleider Adriaan Moelker blikken terug.
26.000 beelden Het vijfjarig contract van het oude Easy Access PACS liep af, waardoor moest worden besloten door te gaan met het oude en vertrouwde PACS of over te stappen op het nieuwe iSite. Om allerlei redenen werd voor het laatste gekozen. Het duurde wel even voordat we blij konden zijn met het nieuwe systeem, want de migratie duurde al met al anderhalf jaar en zorgde voor veel hoofdbrekens. Dat kwam onder meer omdat iSite met een ander opslagsysteem werkt dan Easy Access. Het overzetten ging niet volledig automatisch. Bert: “Ook nu nog kost dat tijd: de oude MRIbeelden van General Electric (GE) bijvoorbeeld moeten binnenkort allemaal opnieuw gestuurd worden omdat bleek dat er fouten in de beelden zitten. Het oude PACS kon goed met dat formaat omgaan maar het nieuwe systeem raakt erdoor van slag. Als we de update van iSite krijgen, gaan we al die 26.000 onderzoeken dus nog een keer sturen.” Maar het lastigste van de overgang was dat iSite niet dezelfde functionaliteiten heeft als Easy Access. “We waren bijvoorbeeld gewend dat een assistent zelf zijn naam aan een onderzoek kon toevoegen wanneer hij dat wilde verslaan. Dat onderzoek verdween dan uit de werklijst waardoor voorkomen werd dat ook een staf arts het zou bekijken en verslaan. Uiteindelijk is er een ander softwarepakket aangehangen, waardoor dat nu met iSite ook kan.” Adriaan: “Voor mij is het grootste nadeel van dit systeem dat je de foto’s minder makkelijk kunt ophangen. Met het oude PACS sleepte je de beelden naar de virtuele monitor, nu moet je de virtuele monitor naar de beelden slepen en is het omslachtiger om foto’s naast elkaar te hangen. Het is een van de punten die zijn verwerkt in de nieuwe versie van het systeem
30 Radiologie Jaarverslag
dat volgend jaar ergens komt. Ik verwacht nog wel meer verbeteringen in de toekomst.” Snel! Natuurlijk heeft het nieuwe systeem veel voordelen. Voor de specialisten is het bijvoorbeeld een groot voordeel dat de beelden niet na een bepaalde tijd in het archief terechtkomen, zoals bij het oude PACS het geval was, maar altijd direct bereikbaar zijn. En het systeem is een stuk sneller. Adriaan: “Als we voorheen door een serie scrolden, ging dat met twee of drie plaatjes per seconde, nu zijn dat er vijftien! Daarbij heeft het systeem een aantal handige features. Op trefwoord kun je alle oude verslagen doorzoeken. Ik doe veel interventies, en behandelingen die weinig voorkomen kan ik nu heel makkelijk terugvinden. Ook kun je binnen het systeem iemand een berichtje sturen met een link naar een onderzoek waardoor diegene direct met je kan meekijken. Ook heel handig vind ik dat je follow-ups kunt programmeren. Als ik een interventie heb uitgevoerd, kan ik een reminder in het systeem zetten zodat ik over drie maanden een melding krijg nog eens naar dat onderzoek te kijken.” Nog wensen? Heeft Bert nog een wens, nu het nieuwe PACS volledig werkt? “Dat zijn er vele, maar nog sneller zou geweldig zijn, want de onderzoeken hier worden steeds groter en bestaan uit steeds meer beelden.” En Adriaan? “Ach, wensen, iedereen went aan het systeem en het systeem wordt steeds beter. Ik ben blij dat we zijn overgestapt, want voor mij wegen de voordelen zeker op tegen de nadelen die vooral de migratie met zich meebracht en die is bijna achter de rug.”
Waarom een nieuw PACS? Met het oude PACS doorgaan betekende werken met een andere, kleine leverancier. Het nieuwe PACS betekende dat we konden samenwerken met onze vertrouwde leverancier Philips. Adriaan: “Samen met een externe expert hebben we de systemen met elkaar vergeleken en zijn we gaan onderhandelen. Prijstechnisch was het iSite wel goedkoper, maar het grootste verschil was eigenlijk het afrekeningsmodel. Easy Acces is een licentiemodel waarvoor we op jaarbasis een bepaald bedrag betaalden. ISite is een prijs-per-studie-model waarbij de kosten bepaald worden door het aantal onderzoeken dat er wordt geproduceerd. Voor elk onderzoek wordt een paar euro betaald en hiervoor krijg je in het PACS twee identiek opgeslagen kopieën van het onderzoek in het ziekenhuis en er draait nog een back-up in Best. Alle service is inbegrepen en de hardware wordt bijgehouden.”
Radiologie Jaarverslag 31
Hier wordt
gewerkt!
Op de werkvloer met...
Nanda Krak Protocol aangepast, veiliger voor de patiënt. Aan het in de bloedvaten inspuiten van jodiumhoudend contrastmiddel zijn altijd risico’s verbonden. In het ergste geval kan de patiënt er zelfs aan overlijden. Gelukkig komt dat tegenwoordig nauwelijks meer voor, maar zeker voor risicogroepen is voorzichtigheid geboden. Dat het VMS Veiligheidsprogramma een nieuw landelijk protocol lanceerde, was in 2010 voor radioloog Nanda Krak de aanleiding om ons protocol ‘contrastnefropathie’ te herzien. Risico’s van intravasculair contrastmiddel Het is niet zo dat iedereen bij wie contrastmiddel wordt toegediend in de gevarenzone terechtkomt, maar een allergische reactie is altijd mogelijk. Het kan gaan om minder gevaarlijke, maar voor de patiënt wel hinderlijke reacties, zoals misselijkheid of rode vlekjes, maar de gevolgen kunnen ook ernstig zijn. Patiënten met schildklierafwijkingen lopen gevaar omdat hun ‘snelle motor’ door de jodium in de contrastvloeistof extra wordt opgepookt. Een belangrijke andere risicogroep wordt gevormd door mensen met een slechte nierfunctie, bijvoorbeeld door medicijngebruik of suikerziekte, door mensen met ernstige hart- en vaatziekten en door mensen die te weinig drinken of om andere redenen uitgedroogd zijn. Bij ouderen komt helaas ook vaak een combinatie van meerdere risicofactoren voor. Bij hen kan jodiumhoudend contrastmiddel zorgen voor (verdere) achteruitgang van de nierfunctie: de zogenoemde contrastnefropathie. Een serieuze bijwerking die vroeg om aanscherping van het protocol. Contrastnefropathie Nanda Krak: “In 2009 werd het protocol ‘Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van
34 Radiologie Jaarverslag
Jodiumhoudende contrastmiddelen’ van kracht. Dit landelijke protocol van het VMS Veiligheidsprogramma, is bedoeld voor alle Nederlandse ziekenhuizen en dus ook voor ons. Het protocol is strenger dan de CBO-richtlijn die wij hanteerden, vandaar de aanpassing.” Een van de belangrijkste wijzigingen is dat bij alle patiënten, dus niet alleen bij patiënten met risicofactoren, vooraf de nierfunctie (de creatineen seGFR-waarde in het bloed) wordt bepaald. Voorheen was het zo dat patiënten met risicofactoren
ter voorbereiding thuis veel water moesten drinken. Nu is het zo dat zij zowel voor als na het contrastonderzoek via een infuus met een zoutoplossing worden gehydrateerd. “Dat maakt wel dat er vaker sprake is van een dagopname en dat leidt soms tot weerstand bij aanvragende artsen. Maar voor kwetsbare patiënten is het echt belangrijk om de nieren te beschermen.” Het kan nog beter Een nieuw protocol is mooi, maar er zijn zeker nog mogelijkheden tot
Bubbels voor contrast In 2010 voegden we een nieuwe technologie toe aan ons assortiment: de contrast-enhanced ultrasound (CEUS). Ofwel het maken van contrastecho’s waarbij we gebruik maken van ultrasound contrast agents (UCA’s) in combinatie met een contrastspecifieke echotechniek. UCA’s, ofwel ‘microbubbels’, bestaan uit minuscule gasbubbels die zijn omgeven door een eiwit- of lipideschil. Ze worden in een lage dosis (1-2.4 ml) intraveneus toegediend en verspreiden zich via de bloedbaan. UCA’s zijn klein genoeg om in het capillaire netwerk van een orgaan terecht te komen en treden, anders dan CT- en MRI-contrastmiddelen, niet buiten de bloedbaan. Het zijn dus echte ‘blood pool agents’. Ernstige allergische reacties komen bij het gebruik van UCA’s nauwelijks voor. Ook bij patiënten met een zeer slechte nierfunctie kan gebruik worden gemaakt van CEUS. Mocht tijdens het maken van de echo bij toeval een afwijking worden gevonden, kan de CEUS direct zorgen voor extra informatie. Vaak kan er zelfs meteen een diagnose worden gesteld. CEUS kan een alternatief zijn bij contra-indicaties voor CT (slechte nierfunctie/contrastallergie) of MRI. In het Erasmus MC wordt CEUS vooral toegepast bij lever- en nieronderzoek, maar er zijn talloze klinische en experimentele toepassingen. Zo is het technisch mogelijk om speciaal gemerkte medicijnen via de bloedbaan in de tumor te brengen en dan pas door middel van de CEUS-techniek actief te laten worden
verbetering. Nanda Krak: “Natuurlijk moeten we mensen met risicofactoren extra goed beschermen. Maar omdat een aantal van die risicofactoren niet specifiek genoeg is gedefinieerd - zoals ‘perifeer vaatlijden’ en ‘hartfalen’ - is het nieuwe protocol in de praktijk nog niet perfect bruikbaar. Door een aantal
definities aan te scherpen, kunnen we voorkomen dat te veel patiënten onterecht als hoogrisicopatiënt worden beschouwd en moeten worden opgenomen voor prehydratie via een infuus.” In 2010 is ook het digitale aanvraagformulier aangepast. “De aanvrager wordt er op gewezen
dat hij rekening moet houden met mogelijke risicofactoren van de patiënt. Dan kan bijvoorbeeld een dagopname worden gepland in plaats van een polibezoek. Ook dat kan beter en in 2011 gaan we die digitale aanvraag aanvullen met nog duidelijkere instructies voor de aanvrager.”
Op basis van patiëntveiligheidsonderzoek van NIVEL/EMGO zijn tien inhoudelijke thema’s vastgesteld waarop winst te behalen valt als het gaat om het terugdringen van de onbedoelde vermijdbare schade in ziekenhuizen (www.vmszorg. nl). De afdeling Radiologie is betrokken bij drie van deze programma’s. We maken deel uit van de stuurgroep van het programma ‘Voorkomen van wondinfecties na een operatie’ en van het programma ‘Verwisseling van en bij patiënten’, waarvan de OK de trekker is. Van het derde programma, ‘Voorkomen van nierinsufficiëntie bij intravasculair gebruik van jodiumhoudende contrastmiddelen’ is onze afdeling, en met name radiologe Nanda Krak, de trekker.
Radiologie Jaarverslag 35
De digitale aanvraag wint terrein! Nog even en de afdeling Radiologie is papierloos. En dat allemaal op basis van de digitale aanvraag. Hoeveel sneller en efficiënter dat is, werd wel duidelijk toen afgelopen maart Elpado (het elektronisch patiëntendossier) er tijdelijk uitlag en we noodzakelijkerwijs terug moesten vallen op de analoge aanvraag. We zijn hard op weg niet meer zonder te kunnen.
Op naar papierloos Tussenstap In 2010 werd een begin gemaakt met het doorvoeren van de digitale aanvraag. Natuurlijk maakte niet iedere afdeling daar gelijk gebruik van en dat bleek ook wel. Maar langzamerhand gaat het de goede kant op. Hans Bowier, unithoofd administratie en planning: “Zeker nu besloten is de digitale aanvragen niet meer te printen, nemen de gebruikers ons steeds serieuzer in onze ambitie papierloos te werken. Het printen was als tussenstop nodig in de overgangsfase van analoog naar digitaal. Maar omdat het wel voorkwam dat een aanvraag twee keer werd gebruikt, waardoor een patiënt twee keer werd opgeroepen voor eenzelfde onderzoek, is besloten de aanvragen niet langer te printen.” Met de digitale aanvraag lopen we vooruit op het ziekenhuisbrede ICT-zorgsysteem dat in de toekomst zal worden ingevoerd. Eind 2010 is 75 tot 80% van de gebruikers over op de digitale aanvraag. Op dit moment ondervinden zij daarvan nog niet veel voordelen maar op termijn wordt dat anders. Dan is bijvoorbeeld in een oogopslag duidelijk welke onderzoeken wanneer zijn aangevraagd.
het verhaal missen ze nu aan beide kanten. De voordelen zijn echter groter: “Het is aanzienlijk efficiënter en sneller. En het belangrijkste is misschien nog wel dat informatie over bijvoorbeeld kostenverwerking automatisch in de aanvraag terechtkomt. De aanvrager hoeft dit dus niet meer in te vullen, waardoor onze administratie minder hoeft te checken. En dankzij de inspanningen van Nanda Krak worden ook de nierfunctiedata automatisch opgehaald uit de labverslagen in Elpado en zichtbaar gemaakt in de aanvraag. In 2011 komen daar nog notities over contrastreacties en -gevoeligheden bij. Op deze manier wordt de digitale aanvraag steeds beter!”
De Buckykamers, mammografie en een deel van de CT werkt halverwege 2011 papierloos, de ambitie is zoveel mogelijk modaliteiten voor eind van het jaar te laten volgen. Minder checkwerk Toch was het ook wel even wennen. Vóór het digitale tijdperk liepen de radiodiagnostisch laboranten naar de administratie om de aanvragen op te halen en die sociale kant van
36 Radiologie Jaarverslag
Up-to-date op de vijfde In 2017 opent het eerste nieuwbouwgedeelte van het Erasmus MC zijn deuren. In 2010 werd gestart met de ruwbouw en daar gingen heel wat jaren van voorbereiding aan vooraf. Ook voor onze afdeling, want we moesten al zoveel mogelijk invullen.
Volgens David de Vries, unithoofd Technische Ondersteuning, is een nieuwbouwproces een natuurlijk spanningsveld tussen architect en adviseurs die hun werk zoveel mogelijk willen afmaken en de afdeling die zoveel mogelijk tot het laatste moment wil openlaten. “De technische ontwikkelingen gaan zo snel dat het bijna onmogelijk is om nu al te zeggen welke apparatuur we straks in de kamers gaan zetten. Voor de Buckykamer is dat nog redelijk simpel maar voor de CT-kamers is dat nu nog niet te voorspellen. Er is dus alleen berekend hoeveel stroom ernaar toe moet, hoe de koeling wordt geregeld en hoeveel stopcontacten we nodig hebben. Welk type apparaat in de kamers komt te staan, bepalen we rond 2015. Die tijd hebben wij en de leverancier nodig om in 2017 open te gaan.” Trends Het uitgangspunt van de nieuwbouw was dat we zouden terugkrijgen wat we in 2003 hadden aan vierkante meters en functionaliteiten. David: “Natuurlijk zijn er verschillen. We hadden in 2003 vier doorlichtkamers.
Daarvan krijgen we er één terug omdat deze onderzoeken sterk teruglopen. De CT heeft veel ervan verdrongen maar daarbij zijn er ook nieuwe trends en inzichten. Twintig jaar geleden bijvoorbeeld stonden we gerust een hele ochtend maagfoto’s te maken: het leek alsof heel Nederland een maagzweer had. Tegenwoordig komt die groep patiënten helemaal niet meer bij Radiologie terecht.” Tekeningen Naarmate 2017 dichterbij komt, wordt het steeds moeilijker dingen te veranderen. Daarom is het belangrijk dat iedereen van de afdeling die iets vreemds tegenkomt in de tekeningen dat doorgeeft. Hoe eerder hoe beter. “In 2011 gaan we in ieder geval het interventieblok oppakken en zoveel mogelijk invullen. En we gaan ook meer bijeenkomsten organiseren om te vertellen waar we in het proces staan en om tekeningen te laten zien. Ik vind het van groot belang dat iedereen kritisch meekijkt zodat het allemaal echt klopt als we in 2017 op de vijfde verdieping onze kamers openen.”
Radiologie Jaarverslag 37
38 Radiologie Jaarverslag
Kwaliteit en veiligheid voorop Corine Stout begon in 2002 als leerling-laborant op de afdeling Radiologie. Ze specialiseerde zich als toezichthoudend stralingsdeskundige en is sinds september 2009 Coördinator Kwaliteit en Veiligheid van de modaliteit Conventioneel. Corine buigt zich over alles wat in een conventionele röntgenkamer te maken heeft met kwaliteit en veiligheid. Onder haar verantwoordelijkheid valt bijvoorbeeld het maandelijks uitvoeren van de QC-light: een uitgebreide kwaliteitscontrole van de apparatuur waarbij een opname wordt gemaakt om vervolgens te bekijken of die nog voldoet aan de huidige eisen. Maar het grootste en misschien wel belangrijkste project van 2010 was volgens Corine het overzetten van alle protocollen naar het KIS. Corine: “Dat was een behoorlijke klus! We hebben alle protocollen meteen ook voorzien van aanvullende informatie. Nu staan bijvoorbeeld ook de belichtingswaarden en de gemiddelde dosis die je per keer krijgt in KIS. Alle protocollen zijn inmiddels overgezet en in 2011 werken we ze verder uit.” De standaardisatie speelt een belangrijke rol bij de nieuwe opleidingenstructuur van de radiodiagnostisch laboranten: zonder standaardisatie is het zelfstandig werken door leerlingen onmogelijk.
Waar is je badge? Die vraag zou volgens Corine best wat vaker gesteld mogen worden. De badge meet niet alleen de straling waaraan we blootstaan, maar ook de apparatuur zelf, want die kan ook straling geven. Daarmee zorgt de badge dus ook voor een stukje kwaliteitsbewaking. “Als je je badge draagt, komen we er achter of er straling is, en zoja hoeveel. Die badge hoort er nu eenmaal bij, wie in de röntgenkamer is, moet hem dus gewoon dragen.”
Een kwestie van leven of dood In 2010 is op de afdeling Quality for Medical Technology (QMT) ingevoerd, een systeem dat speciaal werd ontwikkeld voor het in kaart brengen en beheersen van de kwaliteit en de risico’s bij toepassing van medische technologie. “Als we bijvoorbeeld nieuwe apparatuur kopen, specificeren we met QMT van tevoren exact waaraan de hardware moet voldoen en welke eisen voor ons belangrijk zijn. Daarnaast bevat het systeem een veiligheidsanalyse die aangeeft aan welke veiligheidseisen een kamer moet voldoen, plus een risicoanalyse waarbij je inventariseert wat er eventueel zou kunnen gebeuren en hoe je dat kunt voorkomen.” Een van de resultaten van de risicoanalyse is dat elke ochtend de kamers opnieuw worden opgestart, zodat zeker is dat de kamer goed werkt als de patiënt op de tafel ligt. Dat kan heel belangrijk zijn: “Bij een simpele beenfoto is het niet zo erg als een kamer niet werkt, maar voor een traumapatiënt kan het een kwestie van leven of dood zijn. Daarom maken we elke dag na het opstarten van de kamer ook een testopname zodat je zeker weet dat de apparatuur het goed doet en de kwaliteit goed is.” Eind 2010 was de implementatie van QMT bij de modaliteit Conventioneel voor het grootste deel afgerond. Inmiddels werkt het systeem goed, en om dat ook zo te houden, is Corine er helemaal voor om het geregelde overleg met de technici over het systeem voort te zetten.
Radiologie Jaarverslag 39
Permanent alert Het gebruik van röntgenapparatuur valt onder de Kernenergiewet uit 1963. Deze wet schrijft onder meer voor aan welke regels een ziekenhuis moet voldoen om met röntgenapparatuur en radioactieve stoffen te mogen werken. Logisch dat daar een wet voor is, maar hoe zorg je ervoor dat alle medewerkers zich er permanent van bewust zijn dat ze met straling werken? Neuroradioloog Aad van der Lugt is lid van de Stralingsbeschermingscommissie van de afdeling Radiologie. De commissieleden geven ruime aandacht aan het beantwoorden van die vraag. 40 Radiologie Jaarverslag
Informeren en motiveren Een van de eerste dingen die Aad van der Lugt kwijt wil, is: “Werken met straling is niet zomaar iets.” En zo is het, want werken met straling gaat een flinke stap verder dan bijvoorbeeld iemands bloeddruk meten, en dat geldt dus ook voor de voorzorgsmaatregelen die je moet treffen. “We moeten ons bewust zijn van de risico’s en bekend zijn met de beschermingsmaatregelen. Daarom is het van belang dat we ons aan de regels houden. Daarbij moeten we de medewerkers op de afdeling steeds weer informeren en motiveren om op een juiste manier met straling om te gaan. Iedereen moet altijd het besef hebben dat we met straling werken. Dat is een bewustwordingsproces naar een permanente alertheid die maakt dat we zo goed mogelijk en voldoende voorzichtig met straling omgaan. Het doen toenemen van dit bewustwordingsproces is de voornaamste reden voor het instellen van deze commissie.” De commissie houdt de nationale en internationale ontwikkelingen scherp in de gaten en anticipeert daarop. Zo is de overheid momenteel bezig met de normering van de stralingsbelasting van patiënten bij bepaalde röntgenonderzoeken. Dit wordt ‘de referentiedosis’ genoemd. Aad: “Daarvoor wordt een project opgezet waarbij in alle ziekenhuizen in Nederland de hoeveelheid straling voor deze röntgenonderzoeken wordt geregistreerd. Zo kun je zien of de lokale röntgenonderzoeken boven of onder de referentiewaarde zitten. Zit je er boven dan is het natuurlijk belangrijk om te onderzoeken of het onderzoek met minder straling kan, maar wel met dezelfde kwaliteit.” Ondanks het feit dat onze stateof-the-art apparatuur met steeds minder straling toe. Dat komt onder meer doordat CT-onderzoeken steeds uitgebreider worden, waardoor relatief meer straling vrijkomt.
De persoonsdosimeter Iets meer dan de helft van het werk van de commissie is gericht op het goed omgaan met straling voor patiënten, de overige 30 tot 40% gaat over de medewerkers. Een goed voorbeeld, of eigenlijk hét voorbeeld, gaat natuurlijk over de persoonsdosimeter (ook wel de ‘badge’ genoemd): “Wij zijn als blootgestelde werknemer (vroeger ‘radiologische werker’ genoemd) verplicht om tijdens onze werkzaamheden een persoonsdosimeter te dragen. Een persoonsdosimeter meet de stralingsdosis die wij beroepsmatig ontvangen en wordt later uitgelezen. Daar wordt weleens slordig mee omgegaan, mensen dragen de dosimeter niet, of niet altijd, of niet op de correcte wijze. Reacties zijn vaak: ‘De straling die we als medewerker oplopen is toch minimaal’ en ook ‘daar moeten we ons niet druk over maken.’ In feite wordt het dus gebagatelliseerd. Die houding wil de commissie veranderen. Dat heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat aan het gebruik van de persoonsdosimeter en aan de informatieverstrekking over de dosismeetresultaten
BeeldS
a
ewerke
rs
BS
praa k
is het
magaz
ine vo
or med
k l Klin Camie 6 pagina
afde va n de
, werve
in de Stout Corine 11 pagina
ling Ra
diolog
ei in-opl lwind-
ie
a
ju li 20
10
a
ding
werper schijn
: n doen dinge als het andere idee is s gaat ed it go lt” Sm n wisse el een Mario ee jaar t het w na tw nk da “ik de rschap eu ct reda hoofd 13 pagina
nu m m
extra aandacht wordt besteed. Sinds kort hebben we een andere leverancier van de persoonsdosimeters voor het Erasmus MC, waardoor de kwaliteit van de persoonsdosimetrie aanzienlijk toeneemt.” Het dragen van een dosimeter moet zo normaal worden, dat medewerkers elkaar aanspreken als ze zonder dosimeter de kamer binnenkomen. “Als je geen hoofdkapje op hebt en je loopt de interventiekamer of de operatiekamer in, dan word je teruggefloten, logisch. Dat willen we met de persoonsdosimeter ook bereiken.” Is dat schadelijk? In 2010 heeft de commissie een actieplan ontwikkeld dat ervoor moet zorgen dat in de onderwijsprogramma’s voor radiodiagnostisch laboranten, co-assistenten, arts-assistenten en stafleden ruimte wordt ingebouwd voor onderwijs over stralingsbescherming. Aad: “Op die manier krijgt iedereen een permanente herhaling van de relevante onderwerpen rond stralingsbescherming. Een coassistent bijvoorbeeld komt een week op de afdeling en krijgt vijf middagen
onderwijs, daarvan wordt nu één uur gereserveerd voor stralingsbescherming. De assistenten hebben elke ochtend onderwijs, waarvan één week per jaar is gereserveerd voor stralingsbescherming.” Door iedereen telkens weer te confronteren met de verantwoordelijkheid die wij als afdeling hebben, zullen we steeds professioneler omgaan met straling. “Stel een patiënt vraagt ‘ik heb tijdens mijn zwangerschap een CT-onderzoek gehad, is dat schadelijk?’, zeg je dan ‘ach dat geeft niet’ of zeg je ‘goed dat u dat zegt, we gaan het uitzoeken en dan geven we u een goed en gefundeerd antwoord.’ Uiteindelijk moeten we op de afdeling allemaal op een professionele manier omgaan met straling.” Leden commissie Stralingsbescherming Radiologie Herman Pieterman - voorzitter Brenda van Marion - notulist Aad van der Lugt Marcel van Straten Nanco de Graaf Pierre Kicken Ronald van Haaren
er 46
Onze eigen BeeldSpraak Sinds 2001 heeft de afdeling Radiologie een eigen personeelsblad. BeeldSpraak verschijnt gemiddeld vijf of zesmaal per jaar. De redactie bestaat uit medewerkers van de afdeling, ondersteund door een extern bureau. In de loop der jaren kreeg BeeldSpraak twee keer een facelift. De laatste keer was in juli 2010. Met trots presenteerde hoofdredacteur Marion Smits de nieuwe BeeldSpraak, die meteen ook werd voorzien van een nieuwe bladformule die rekening houdt met de verschillende interesses op de afdeling. Onderwerpen variëren van Techniek in de Kliniek, een lijst met verjaardagen en het voorstellen van nieuwe medewerkers
tot een verhaal over De passie van... En natuurlijk is er ook altijd plek voor een column door H. Vogelvrij en een voorwoord door afdelingshoofd Gabriel Krestin. Op de cover sinds juli 2010 niet langer de volledige naam BeeldSpraak maar het koosnaampje BS (ja, inderdaad, sommige op de VS georiënteerde mensen geven daar een andere betekenis aan) en een layout die niet onderdoet voor een glossy magazine. BeeldSpraak is in de loop der tijden een onmisbaar middel geworden bij onze interne communicatie. In 2011 komt nr. 50 uit en bestaat het blad tien jaar. We zijn er trots op, en niet in de laatste plaats omdat een groot deel van de teksten en de fotografie wordt verzorgd door onze eigen medewerkers. Mensenwerk - niet omdat het moet, maar omdat iedereen er de waarde van inziet.
Radiologie Jaarverslag 41
Het Land van Ooit In 2010 bezocht Fred Lee het Erasmus MC. Aan de hand van zijn boek stelde hij de prikkelende vraag: ‘als Disney de baas was in uw ziekenhuis, welke dingen zou u anders doen?’. Als vader van vier kinderen en werkzaam in een groot ziekenhuis weet je natuurlijk onmiddellijk het antwoord op deze retorische vraag, namelijk: ‘zo snel mogelijk een einde maken aan al dat wachten’. Maar nee, een beetje onverwacht, maar toch ook wel heel goed, wist hij ons uit te leggen dat alles draait om hoffelijkheid. Eigenlijk gelukkig maar, want dan kunnen wij iets terugdoen: binnenkort hopen wij aan de medewerkers van Disney te kunnen uitleggen hoe wij de wachtlijsten succesvol hebben teruggedrongen. Overigens vond ik het Land van Ooit (een inmiddels failliet pretpark in de buurt van Drunen) veel leuker dan die massale Disneyparken, niet in de
42 Radiologie Jaarverslag
laatste plaats omdat je er niet in de rij hoefde te staan, maar er gewoon voorstellingen waren op vaste tijden. Het Land van Ooit was een raar allegaartje van aantrekkelijke dingen voor kinderen: toneelstukjes met ouders (‘kussen met een kussen ertussen’), een spectaculair nagespeeld riddertoernooi, de luie lakei die een treintje moest besturen, maar voortdurend in slaap viel, enzovoort. Maar voor veel kinderen was toch wel het leukst dat ze bij de ingang werden begroet door een paar koninklijk uitgedoste lakeien, die met een zeer zwierige en uitvoerige buiging iedereen welkom heetten en ouders en kinderen de boodschap meegaven dat in het Land van Ooit de kinderen de baas zijn. Lang niet iedereen, en zeker niet de kinderen, zag de dubbele bodem: je kon het interpreteren als ‘in dit pretpark zijn kinderen de baas’
(voorkeursinterpretatie van kinderen) maar, en veel leuker, ze bedoelden natuurlijk ook te zeggen: ‘de kinderen van nu zijn de bazen van de toekomst (ooit)’. In het Land van Ooit draaide het dus om kinderen, in een ziekenhuis draait het om het beter maken van patiënten en daarom is bij ons de patiënt prominent. In een academisch ziekenhuis doet men daarnaast alles om studenten, aios, promovendi, leerling-laboranten enzovoort heel goed op te leiden. Met andere woorden, ook al dit aanstormend talent zou voor ons prominent moeten zijn. In de eerste plaats omdat ze net als patiënten (maar natuurlijk toch ook een beetje anders) prominent in het midden van onze belangstelling moeten staan, maar natuurlijk ook omdat zij in het land van ooit ons de baas zullen zijn. Herman Pieterman
Colofon & fot skysealing
Redactie Herman Pieterman David de Vries Tekst Overbosch Communicatie Bert Huijbens Herman Pieterman Maarten Thomeer H. Vogelvrij Eindredactie Herman Pieterman Concept en productie Overbosch Communicatie Fotografie Ton Everaers, afdeling Radiologie Jacco Huijssen Ontwerp, vormgeving en druk Optima Grafische Communicatie Oplage 750 Uitgave Allemaal mensenwerk, sociaal jaarverslag 2010, is een uitgave van de afdeling Radiologie van het Erasmus MC Correspondentieadres Erasmus MC, universitair medisch centrum afdeling Radiologie kamer Hs223k Postbus 2040 3000 CA Rotterdam
Colofon
telefoon 010 704 2006 www.erasmusmc.nl/radiologie