SECUNDAIR ONDERWIJS
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
derde graad
Jaar:
eerste en tweede leerjaar
Studiegebied:
Grafische technieken
FUNDAMENTEEL GEDEELTE Optie(s):
Multimediatechnieken
Vak(ken):
TV Toegepaste informatica
Vakkencode:
IT-w
Leerplannummer:
2002/264 (nieuw)
Nummer Inspectie:
2002/259//1/G/SG/1/III/ /D/
2 lt/w
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
1
INHOUD Beginsituatie ....................................................................................................................................................................... 2 Algemene doelstellingen.................................................................................................................................................... 2 Leerplandoelstellingen en leerinhouden ........................................................................................................................... 3 •
Hardwaretechnieken .................................................................................................................................................. 3
•
Besturingssystemen.................................................................................................................................................... 5
•
Datacommunicatie en netwerken............................................................................................................................... 6
•
Databanken ................................................................................................................................................................. 9
•
Java............................................................................................................................................................................ 11
Pedagogisch-didactische wenken................................................................................................................................... 13 Minimale vereiste uitrusting ............................................................................................................................................. 14 Evaluatie ........................................................................................................................................................................... 14 Bibliografie ........................................................................................................................................................................ 15
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
2
BEGINSITUATIE De ICT-vaardigheden worden opgebouwd vanaf het basisonderwijs en verder ontwikkeld in de 1ste en de 2de graad van het SO. Bovendien wordt meer en meer ICT geïntegreerd in de andere vakken van het onderwijs. Op die manier zijn de leerlingen al in contact gekomen met de voornaamste toepassingspakketten. Vermits dat proces niet in alle scholen op gelijke manier gebeurt, zullen bij aanvang van de 3de graad de voorkennis en de al bereikte vaardigheden grote verschillen vertonen. Daarom wordt dit leerplan opgevat als een open leerplan waaruit de leraar een verantwoorde keuze kan maken (zie verder).
ALGEMENE DOELSTELLINGEN •
Alle basisfacetten en technische achtergronden van zowel de hardware als de software die in relatie staan tot de gekozen optie, beheersen.
•
Multimediabestanden vlot kunnen uitwisselen tussen de verschillende hardware platformen (PC, Mac, laptop, enz.) al dan niet verbonden in netwerk.
•
Het ontwikkelen van het probleemoplossend denken.
•
Het kunnen werken in groepsverband.
•
Zakelijk kunnen rapporteren.
•
Aandacht kunnen besteden aan de moderne evolutie in de informaticawereld.
•
Ontwikkeling van attitudes zoals zin voor efficiëntie, doorzettingsvermogen en overdraagbaarheid van oplossingstechnieken (waardoor ook minder vertrouwde problemen zelfstandig kunnen opgelost worden).
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
3
LEERPLANDOELSTELLINGEN EN LEERINHOUDEN HARDWARETECHNIEKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 1 • • • •
kennen begrippen als derde en vierde generatie computers; begrijpen welke basiselementen moeten aanwezig zijn om van een computer te kunnen spreken; kennen de typerende eigenschappen van een stand alone PC, netwerken, mini en mainframe systemen; weten dat een programma is opgebouwd uit een reeks opdrachten die een eigen functie vervullen en die de ene na de andere worden uitgevoerd;
2 • • • • • • •
kunnen in een schema de wisselwerking tussen de verschillende onderdelen van een PC voorstellen; kunnen de onderdelen van een processor benoemen, de werking ervan uitleggen, niet alleen van het onderdeel op zich, maar t.o.v. het geheel; kunnen in een schema de bussen in een computersysteem weergeven, de soorten opsommen en hun functie opgeven; begrijpen de Von Neumann-architectuur als basis van de huidige computersystemen, kunnen de werking en de onderlinge samenhang ervan uitleggen; kennen de rol van het intern geheugen, de opbouw en het nut van de steeds toenemende omvang ervan; begrijpen het nut en doel van cachegeheugens; begrijpen de functie van ROM en RAM geheugens en zien het nut in van de de verschillende soorten;
3 • • • • • • •
kunnen de soorten magnetische en optische schijven classificeren naar gebruik, snelheid en type; kunnen de onderdelen van een schijf benoemen en de functie ervan kunnen uitleggen; kennen de functie van besturingsbevelen, clusters, de directory en de FAT; kunnen de meest voorkomende opdrachten gebruiken; kennen de functie van de magneetband (en andere dragers) als back-up apparaat; kunnen de soorten drukkers bespreken; kunnen de samenhang uitleggen tussen het scherm en de schermbesturingskaart; kunnen de verschillende onderdelen en functies van een multimediasysteem en andere randapparaten opsommen en bespreken;
1
Basiselementen
1.1 1.2 1.3 1.4
De hardwaregeneraties na 1950 Basisstructuur en basiselementen van een computerconfiguratie Computersystemen Uitvoering van een programma
2
De opbouw van computers
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Bouwstenen, samenhang en werking Processoren: onderdelen, recente evolutie, parallelle verwerking Busstructuur: soorten en eigenschappen. De Von Neumann-opdrachtencyclus Het intern geheugen Cachegeheugen Soorten ROM-geheugens
3
Randapparatuur
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Soorten schijven De organisatie van gegevens op schijf Bevelen voor het beheer van schijven Tapestreamers – DAT Drukkers Beeldschermen Multimediacomponenten Andere randapparaten
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
4
LEERINHOUDEN
De leerlingen 4 • • • • • • • • •
hebben inzicht in de verschillende poort-types; hebben inzicht in de interne PC-sleuven; verkennen de interne hardwareonderdelen; begrijpen het verschil tussen de types voedingsaansluitingen; kunnen de verschillende interne kaarten onderscheiden en benoemen; kunnen de verschillende externe geheugens en opslagmedia onderscheiden; kennen de types kabelaansluitingen voor de hardwarecomponenten en weten hoe de verbindingen hiervan moeten verlopen; kunnen de verschillende types van randapparatuur (via de juiste externe poorten) aansluiten; kunnen externe aansluitingen koppelen;
4
Onderdelen
4.1 4.2 4.3 4.4
Moederbordonderdelen Poorttypes Geheugen-, PCI- en ISA-sleuven Hardwareonderdelen: de processor-slot, de BIOS, de batterij, de voeding Voedingsaansluitingen voor moederbord, diskettestation, harde schijf, CD-ROM, … Kaarten: videokaart, geluidskaart, modem, netwerkkaart Harde schijf, diskettestation, CD-ROMstation, interne ZIP-drive, DVD-station, CD(R)Writable, … Kabelaansluitingen Aansluiting van monitor, toetsenbord, muis, printer, scanner, externe Zipdrive of modem, joystick, luidsprekers, microfoon, Web-cam, … Koppeling van telefoonverbinding, netwerkverbindingen via UTP of COAX, HUB- en/of Routeraansluitingen, ISDNaansluiting (I-line), …
4.5 4.6 4.7
4.8 4.9
4.10
5 • •
kunnen defecte hardwareonderdelen opsporen, een diagnose stellen en eventueel herstellen; kunnen verkeerde kabelaansluitingen detecteren en correct aanpassen;
6 • • •
7 • •
kunnen een bestaande PC-configuratie beoordelen; kunnen de mogelijkheden tot uitbreiding van de PCconfiguratie analyseren; zijn op de hoogte van de nieuwe ontwikkelingen op informaticagebied om een efficiënt aankoopbeleid te adviseren.
5
Hardwarediagnose
5.1 5.2
Opsporing van defecte hardwareonderdelen en evt. herstelling Aansluiting van Interne kabels
6
Computeradvies
6.1
PC beoordeling op basis van prestatie, kwaliteit, leeftijd en actuele waarde Uitbreidingsanalyse van een PC m.b.t. geheugen, harde schijf, … Documentatiemap met nieuwe ontwikkelingen en richtprijzen
6.2 6.3
7 kennen de storende elementen (geluidsoverlast, licht, 7.1 e.d.) in de werkomgeving; 7.2 kennen de arbeidsreglementering i.v.m. normen gesteld aan werkomgevingen;
Ergonomie Werkomgeving Arbeidsergonomie
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
5
BESTURINGSSYSTEMEN 1 • • •
kunnen de essentiële functies van een besturingssysteem verklaren en kennen de begrippen virtueel geheugen, paginering en segmentering; kunnen bestanden en programma’s (de)comprimeren; beheersen de belangrijkste opdrachten van een besturingssysteem;
2 • • •
kunnen een besturingssysteem installeren en updaten op een nieuwe of bestaande configuratie; kunnen softwarepakketten zoals antivirussoftware, toepassingspakketten, … up-to-date houden; kunnen patches, plug-ins, …. integreren in geïnstalleerde programmatuur;
3 • • •
kennen de belangrijkste onderdelen van de BIOS; kunnen de BIOS instellingen optimaliseren; kunnen de BIOS onderdelen aanpassen;
4 • • •
kunnen via Internet of andere kanalen stuurprogramma’s terugvinden en downloaden; kunnen oude stuurprogramma’s bijwerken of vervangen door de meest recente stuurprogramma’s; kennen de verschillen tussen de diverse hardwareplatformen
5 • • • •
kunnen het belang van beveiliging aantonen; kennen beveiligingsmethodes tegen stroomuitval, brand, diefstal en andere calamiteiten; kunnen gegevens beveiligen d.m.v. wachtwoorden, encryptie en elektronische handtekening; verwerven inzicht in het nut, de installatie en het gebruik van beveiligings- en antivirussoftware;
6 • • •
7 • • •
kunnen een back-up of reservekopie nemen; begrijpen het nut en de samenstelling van een opstartdiskette en kunnen die creëren. kunnen een inventaris opmaken van elke computer;
1
Besturingssysteem
1.1 1.2 1.3 1.4
Soorten (Windows, Linux, OSX,…) Tijdbeheer en geheugenbeheer Compressie van gegevens voor transport en backupdoeleinden Besturingsbevelen
2
Installatie
2.1
Installatie (van update van) Windows, Linux en/of andere Installatie (van update van) antivirus software, toepassingssoftware, … Patches en plug-ins downloaden en installeren
2.2 2.3 3
BIOS
3.1 3.2 3.3
Betekenis en functies Optimalisatie BIOS instellingen Instelling persoonlijke BIOS voorkeuren
4
Stuurprogramma’s
4.1
Updates voor stuurprogramma’s opzoeken (via Internet) en downloaden. Nieuwe stuurprogramma’s installeren Verschillen tussen de diverse hardwareplatformen
4.2 4.3
5
Beveiliging
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Algemeen Hardware Beveiligingsoftware Antivirussoftware Nut, installatie en gebruik
6
EHBO-kit
6.1 6.2 6.3
Back-upmethodes en reservekopieën Opstartdiskette: nut en creatie Inventaris van systeemonderdelen en software
7
Diagnose
herkennen de meest voorkomende foutmeldingen; 7.1 kennen de verschillende modi waarin het 7.2 besturingssysteem kan functioneren; weten hoe de instellingen moeten aangepast worden. 7.3
Foutmeldingen Veilige modus van het besturingssysteem Aanpassing van instellingen
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
6
DATACOMMUNICATIE EN NETWERKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 1 • • • • • • • • • • • •
kunnen een algemeen schema van een communicatie verbinding opstellen; kunnen de verschillende telecommunicatienetwerken met hun eigenschappen opsommen; kunnen de verschillende kenmerken van datatransmissie (aard, modulatie, medium, type, methode, snelheid en foutdetectie) weergeven; weten hoe de transmissie kan verlopen; kennen het verschil tussen baud en bps; kennen verschillende foutdetecties; kennen het TCP/IP-model; kunnen bestanden comprimeren; kennen het verschil tussen interne en externe modems met de voor- en de nadelen; kennen de verschillende standaarden voor modems; kunnen een modem installeren; kennen de nulmodem en het doel ervan;
2 • • • •
• • •
1
Datacommunicatie
1.1 1.2
Schema zenden – ontvangen Telefoonnet, DCS, Teletext, ISDN-net, ADSL-net, Telenet Datatransmissie: digitale en analoge transmissie, modulatie, technieken Transmissiemedia: coax kabel, twisted pair, glasvezel, infrarood/laser Transmissie: types (parallel, serieel), asynchrone en synchrone verbindingen Transmissiesnelheid (baud, bps) Communicatie en standaarden: OSI- en TCP/IP model Compressie van bestanden Modem: interne en externe modems, standaarden en protocollen, nulmodem
1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
2 2.1 kunnen de basistopologieën schematisch weergeven; 2.2 2.3 kunnen de werking van de voornaamste protocollen uitleggen; kunnen de hardwareonderdelen opsommen en hun 2.4 voornaamste kenmerken weergeven; zij kennen het onderscheid tussen de verschillende apparatuur, de gebruikte protocollen voor communicatie, routering en 2.5 adresseringen; 2.6 kennen het verschil tussen een server en een werkstation; kunnen verschillende soorten server opsommen met 2.7 hun specifieke toepassingen; kennen de verschillende hard- en softwarebeveiligingsmethodes; weten waarvoor netwerken gebruikt worden;
Netwerken Doel Basistopologieën: ster, bus en ring Basisprotocollen: CSMA/CD, Token passing ring, Token passing bus Hardware: Ethernetkaart, connectoren, bekabeling, hub, switches, routers, bridges, gateways Opbouw: server en werkstation Soorten server: peer-to-peer netwerken, file- en printservers, mailservers, proxiserver, cliënt-server Netwerkbeveiliging: hackers, encryptie, filelocking en recordlocking, hardware beveiliging van de schijven van de fileserver, softwarebeveiliging
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 3 • • • • • • •
kennen algemeenheden van de evolutie en de structuur van Internet; kunnen de gebruikte protocollen voor communicatie, routering en adressering opsommen en de verschillende diensten vlot toepassen; kunnen een navigatiepakket gebruiken; kennen de specifieke onderdelen en karakteristieken van een webpagina; kennen de voordelen, het verschil tussen intranet en internet en de evolutie ervan; kunnen toepassingen uitvoeren; kunnen de delen van een intranet opsommen en kennen de globale werking ervan;
4 • • •
kunnen een netwerk installeren en configureren; kunnen de voornaamste toepassingen opsommen; kunnen een netwerk beheren;
5 • • •
kunnen de werking van de componenten voor de communicatie tussen computers verklaren; kunnen de nodige componenten catalogeren, installeren en configureren; weten hoe computers (PC, Mac, laptop, enz.) met elkaar verbonden worden
3
Internet en intranet
3.1
3.4 3.5 3.6 3.7
Algemeenheden : ontstaan, structuur, providers, groei, commercialisering Werking: IP-routering, IP-adres, symbolische machinenaam (DNS), URL http-protocol Diensten: e-mail, nieuwsgroepen, bestandenoverdracht, remote login, chatten, navigatie Navigatiepakketten Zoekmachines Beveiliging: firewalls Intranet: organisatie
4
Netwerkbesturingssysteem
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
Installatie en configuratie Delen van bronnen Delen van data- en programmabestanden Gedeelde internet-aansluiting Broadcastprogramma’s Netwerkbeheer: installatie van netwerksoftware, configuratie en gebruik Beveiliging – autorisatie
5
Communicatie tussen computers
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Netwerkkaarten Bekabeling: coax, utp, telefoon, isdn Installatie klein netwerk Directe verbinding tussen 2 pc's Aansluiting op Internet: apparatuur, software, gedeelde internetverbinding Communicatie tussen verschillende platformen, laptops, enz.
3.2
3.3
5.6
6 • • • •
7
kennen de verschillende vormen waarin data kunnen voorkomen; weten hoe data voorgesteld worden, kennen de formaten en de extenties; weten hoe data kunnen uitgewisseld worden tussen de verschillende hardwareplatform; kunnen data converteren zodat ze geschikt zijn voor publicatie op het web;
6
Databeheer
6.1
6.5
Soorten data (tekst, databank, rekenblad, beeld, geluid, video, …) Opslag van gegevens: formaten, extenties, compressie op de verschillende dragers Communicatie van data tussen verschillende hardwareplatformen Situatie op het Internet (mailformaat, webformaat) Conversie van data
7
Peer to peer netwerk
6.2 6.3 6.4
7
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen • • •
kunnen een peer to peer-netwerk installeren; kunnen de aanmelding en de beveiliging van een netwerk instellen en gebruiken; kunnen de ter beschikking gestelde netwerkbronnen beheren en controleren;
8 • • • • • •
kunnen individuele gebruikersaccounts opstellen; kunnen basisdirectory’s, aanmeldingsscripts en lokale gebruikersprofielen opstellen; kunnen groepaccounts opstellen; kunnen netwerkbronnen via permissies beveiligen; kunnen een netwerkprinter opstellen en beheren; kennen de voordelen van draadloze netwerken en weten hoe data worden overgedragen.
7.1
7.3 7.4 7.5
Installatie en configuratie van een netwerkbesturingssysteem Installatie van de specifieke netwerkonderdelen Gebruikers aanmaken Toegangsrechten van gebruikers Instellingen m.b.t. de aanmelding
8
Client server netwerk
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7
Bestandssystemen Installatie DNS, DHCP, TCP/IP Gebruikers en groepen Systeem- en gebruikersbeveiligingsbeleid Netwerkbronnen Netwerkprinters Draadloze netwerken
7.2
8
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
DATABANKEN LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 1 • • •
hebben inzicht in de samenstelling van een tabel; kennen het onderscheid tussen toegang en organisatie van een file; kunnen aantonen op welke wijze records uniek kunnen benaderd worden;
2 • • • • • •
kunnen tabellen creëren met hun eigenschappen en validatie; kunnen tabelstructuren wijzigen; kunnen een kort overzicht geven van de operatoren, expressies en functies in analogie met de gekende begrippen uit een programmeeromgeving; kunnen data afbeelden, wijzigen, toevoegen en verwijderen; kunnen data opsporen in een tabel; kunnen zoekprocessen in een tabel hanteren;
3 • • • •
kunnen zoeken op basis van vaste criteria; kunnen statistische functies uitvoeren op een groep records; kunnen zoeken op basis van parametercriteria; kunnen acties uitvoeren op een groep records (verwijderen, bijwerken, toevoegen, opslaan);
4 • • • • •
kunnen een conceptueel gegevensmodel opstellen; kunnen analogie leggen tussen de logische begrippen entiteit, attributen en relaties en hun technische realisaties in tabellen, velden en foreign keys; kennen een methode om bovenstaand technisch ontwerp te visualiseren; kunnen aantonen dat een ‘correct’ opgesteld ERD voldoet aan de normaalnormen van Codd; een technisch ontwerp kunnen implementeren in de eigen databankomgeving;
5 • • • •
kunnen een eenvoudig formulier ontwerpen met behulp van een basis aan objecten; kunnen soorten formulierobjecten onderscheiden en hun eigenschappen bepalen; kunnen een standaard invoerformulier opmaken; kunnen expressies en functies in formulieren opmaken;
1
Inleiding
1.1 1.2
Organisatie: veld, record, tabel en databank Toegang: sleutels en indexen
2
Ontwerp en beheer van een tabel
2.1
2.6
Veldnamen, -types, -eigenschappen en validatie en tabeleigenschappen Validatie op tabelniveau Opslaan, afbeelden en wijzigen van de structuur Operatoren, expressies en functies Records afbeelden, editeren, toevoegen en verwijderen Sorteren, zoeken, filteren in een tabel
3
Opstellen van query’s
3.1 3.2 3.3 3.4
Selectiequery Totaalquery Parameterquery Actiequery
4
Relationele databanken
4.1
4.6 4.7
Basisbegrippen (kolom, rij, tabel, soorten relaties, sleutels) Begrippen entiteit, attribuut en relatie Opstellen van regels die bepalen hoe entiteiten, attributen en relaties bepaald worden Conceptueel gegevensmodel (ERD). Technisch ontwerp (definitie tabellen, sleutels en relaties) Normalisatie (eerste 3 vormen van Codd) Implementatie
5
Formulieren
5.1 5.2
Ontwerp en gebruik wizard Soorten formulierobjecten en hun eigenschappen Maken van een standaard invoerformulier Functies en expressies gebruiken in een formulier
2.2 2.3 2.4 2.5
4.2 4.3
4.4 4.5
5.3 5.4
9
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
10
LEERINHOUDEN
De leerlingen • • •
kunnen het uiterlijk van een formulier verfraaien; kunnen de eigenschappen van formulieren vastleggen; kunnen formulieren afdrukken;
6 • • • • • • •
kunnen een eenvoudig rapport ontwerpen met behulp van een basis aan objecten; kunnen soorten rapportobjecten onderscheiden en hun eigenschappen bepalen; kunnen expressies en functies in rapporten gebruiken; kunnen het uiterlijk van een rapport verfraaien; kunnen de eigenschappen van rapportdelen vastleggen; kunnen logische groepsonderbrekingen aanbrengen in een rapport; kunnen de lay-out van etiketten ontwerpen;
7 • •
weten hoe verschillende objecten kunnen gelinkt worden; kunnen het doel van de verschillende macro’s verwoorden en gebruiken in oefeningen;
8 •
kunnen eenvoudige databankontwerpen (ERD, technisch ontwerp) implementeren in een eigen databankomgeving;
9 •
kunnen databanken gebruiken in een netwerk;
5.5 5.6 5.7
Verfraaien van het uiterlijk van een formulier Formuliereigenschappen Formulieren afdrukken
6
Rapporten
6.1 6.2
Ontwerp en gebruik wizard Soorten rapportobjecten en hun eigenschappen Gebruik van expressies en functies in rapporten Uiterlijk van een rapport verfraaien Rapportdelen en hun eigenschappen bepalen Groeperen, sorteren in een rapport Ontwerpen van labels
6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
7
Koppelen van de objecten in een databank (via macro’s, VB of VBA)
7.1
De verschillende macro’s worden ingedeeld naargelang hun taak Ontwerpen van knoppen voor acties, gegevens- manipulatie en diverse taken
7.2
8
Ontwikkelen van applicaties
8.1
8.2
Opstellen rapporten, formulieren en query’s die gebruik maken van verschillende gerelateerde tabellen Koppelen van de objecten via macro’s
9
Databanken in een netwerk
9.1 9.2
9.4
Databanken in een netwerk configureren Databases in een netwerk openen, gebruiken en bewerken Meerdere gebruikers en hun rechten configureren Netwerkbeveiliging toepassen
10
Databanken en Internet
10.1 10.2 10.3
Het veldtype hyperlink Maken en bewerken van html- pagina’s Opslag van de databank op een webserver
9.3
10 • •
kunnen hyperlinks en HTML functionaliteit van de eigen DBMS uitleggen; kunnen databanken in een intranet en op Internet gebruiken.
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
11
JAVA LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 1 • • • •
kunnen de programmeertaal Java situeren t.a.v. andere programmeertalen; kunnen uitleggen hoe binnen Java het concept ‘platformonafhankelijkheid’ wordt geconcretiseerd; weten waarom beveiligingsaspecten van belang zijn; kunnen het begrip ‘garbage collection’ uitleggen;
2 • • • •
kennen de afspraken die gemaakt worden rond notatie en naamgeving van de verschillende types; zien de belangrijkheid in van deze afspraken; hebben inzicht in het begrip ‘floating point’; kunnen tekst en logische types gebruiken;
3 • •
kennen de verschillende keuze en herhalingsstructuren; kunnen de verschillende structuren gebruiken in concrete gevallen;
4 • • •
kunnen het begrip ‘array’ uitleggen; weten wanneer er samengestelde structuren nodig zijn; kunnen multidimensionele rijen maken en gebruiken;
5 • • • • • • • • • • • •
kennen de afspraken die gemaakt worden rond notaties en naamgeving van klassen, data, methoden…; zien de belangrijkheid in van deze afspraken; begrijpen het verschil tussen ‘data’ en ‘methoden’; kunnen het begrip ‘constructor’ uitleggen; kennen het verschil tussen ‘klas’ en ‘instantie’; begrijpen op welke manier een instantie kan gecreëerd worden; zien het nut in van het gebruik van meerdere constructors; begrijpen het essentiële belang van ‘subklassen’ en ‘overerving‘; begrijpen wat methode overschrijving is; kunnen uitleggen wat ‘abstracte klassen’ zijn; kennen het verschil tussen static en non-static; kennen de begrippen polyporfie en inkapseling en kunnen deze in eenvoudige gevallen ook toepassen;
1 1.1
Basisconcepten Platformonafhankelijkheid
1.2
Beveiligingsaspecten
1.3
Garbage collection
1.4
OOP concepten
2
Primitieve types
2.1 2.2 2.3 2.4
Gehele types: byte, short, int en long Floating points: float en double Tekst types: char en String Logische: boolean
3
Basis structuren
3.1 3.2 3.3
Keuze structuur: if en switch Herhalingsstructuren: for-loops, while-loops en do…while loops Breaking out: break en continue
4
Samengestelde structuren
4.1 4.2
Rijen Multidimensionele rijen (tabellen)
5
Object Oriented Programming
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10
Klassen Data versus methoden Constructor Instanties Subklassen en overerving Super en sub Methode overschrijving Klasse hiërarchie Abstract klassen Static versus non-static
5.11
Polymorfie
5.12
Inkapseling van gegevens
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De leerlingen 6 • • •
begrijpen de werking van de gebeurtenissen; kunnen het begrip ‘interface’ situeren; kennen het nut van de hiërarchie van de componenten;
7 •
8 • • •
kunnen werken met het tekenpakket;
6 6.1
Gebeurtenissen Events afhandeling
6.2
Interfaces
6.3
Componenten
7 7.1
Tekenpakket Enkele voorbeelden
7.2
Grafische animatie
8 begrijpen het verschil tussen ‘applets’ en ‘applicaties’; 8.1 kunnen de werking van een applet uitleggen; 8.2 verwerven inzicht in de methodes gerelateeerd aan applets.
Applets Enkele belangrijke methoden Web browsers
12
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
13
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN 1
Verdeling van de beschikbare lestijden
Dit leerplan is op te vatten als een open leerplan. D.w.z. dat de leraar vrij is om de leerinhouden te bepalen in functie van de voorkennis van de leerlingen en de behandelde onderdelen in andere vakken van de studierichting. Gelet op het feit dat het leerplan een graadleerplan is en dat een grote vrijheidsgraad werd ingebouwd op het vlak van het aantal lestijden dat aan elk van de subvakken besteed wordt, zal de leraar nauwkeurig het jaarplan dienen op te stellen. Het spreekt vanzelf dat bij de spreiding van de vakken over de 2 jaar rekening gehouden wordt met de continuïteit en de vereiste voorkennis. 2
Hardware, datacommunicatie en netwerken
Het is de bedoeling dat de leerlingen een bredere kijk krijgen op het databeheer, d.w.z. hoe dezelfde data kunnen vastgelegd en gebruikt worden in verschillende software en hardwareomgevingen. Bijv. hoe data via scanning met PC en overbrenging naar Mac op het web terecht komen (welk formaat, welke extentie, …) ofwel hoe dezelfde data in verschillende pakketten (Excel, Access, FileMaker,…) kunnen gebruikt worden. Als aanvulling op de leerinhoud is het aan te bevelen dat de leerlingen Nederlandstalige (evt. ook Engelstalige) teksten lezen en bespreken. Hierbij schenkt de leerkracht aandacht aan de kwaliteit en het niveau van de artikels. De actualiteit en recente ontwikkelingen kunnen worden opgevolgd via een documentatiemap. Het is aan te bevelen om het aantal onderwerpen beperkt te houden. Per onderwerp kan de leraar de meest bruikbare artikels selecteren en voor iedereen kopiëren. Om na te gaan of de artikels werkelijk worden gelezen, is wenselijk om een vragenlijst op te stellen en om tevens een aangepaste evaluatie door te voeren. De meeste onderwerpen lenen zich uitstekend tot het houden van spreekbeurten. In andere gevallen kan een samenvatting of een verhandeling worden gevraagd. Netwerken zijn in de modernste informatiesystemen niet meer weg te denken. Tegelijk vereisen zij heel wat personeel voor het opzetten ervan, het onderhoud, de installatie van nieuwe pakketten, het opsporen en verhelpen van fouten, virusbestrijding enz. Belangrijk is te weten hoe verschillende computers (PC, Mac, laptop) in al dan niet draadloze netwerken met elkaar kunnen communiceren. 3
Java
De leerkracht kan zelf een keuze maken tussen het werken met “applicaties” of alleen met “applets”. Het verschil tussen beide dient wel besproken te worden. Een onuitputtelijke bron van informatie zijn de tientallen websites die aan Java of aan programma’s en applets gewijd zijn. Java wordt als programmeertaal vooropgesteld omdat ze eenvoudig en systeemonafhankelijk is. Ze kan als objectgeoriënteerde taal fungeren doch ook dienen voor het opbouwen van webpagina's in een internetomgeving. In de multimediamaatschappij is het de meest veelzijdige programmeeromgeving met tal van toekomstopties. Via een web-editor kunnen de toepassingen uit Java in een internetpagina geïmplementeerd worden.
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
14
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN Het basisprincipe houdt in dat elk lesuur er per leerling één computer aanwezig is. Wat de software betreft moeten de toestellen uitgerust zijn met een professioneel geïntegreerd pakket (of voor elk onderdeel een verschillend pakket) met vensteromgeving. Het is vanzelfsprekend dat de school beschikt over legale versies van de te gebruiken software. De toestellen moeten zo opgesteld staan dat er naast de computer nog voldoende ruimte is voor een boek of schrift. Tevens moeten volgende ergonomische eisen vervuld zijn: het scherm moet van goede kwaliteit (stabiel beeld zonder reflecties) en verstelbaar zijn, voor het toetsenbord moet er voldoende ruimte zijn voor de polsen. Tevens is het aangewezen dat de school geabonneerd is op een aantal vaktijdschriften en dat er in de mediatheek een aantal basiswerken over informatica aanwezig zijn. Leerlingen moeten vanaf het begin gestimuleerd worden om een PC aan te schaffen (spaarplan opstellen, informatie geven over de aankoop van tweedehandse toestellen, enz.). Indien er leerlingen zijn die hierbij problemen hebben, moeten zij maximale faciliteiten krijgen om op school (binnen en buiten de normale lestijden) te kunnen oefenen. De vakgroep zal zich regelmatig beraden over de keuze en het gebruik van cursussen en handboeken. Experimenteren met netwerken gebeurt bij voorkeur met voor dit doel gereserveerde systemen (en dus niet met gebruikerstoestellen). Een klein experimenteel netwerk is bijgevolg noodzakelijk. Op het gebied van veiligheid is de volgende wetgeving van toepassing: Codex, ARAB, AREI, Vlarem. Deze wetgeving bevat de technische voorschriften die in acht moeten genomen worden m.b.t. de uitrusting en inrichting van de lokalen (bijv. moet de bekabeling veilig weggeborgen zijn), de aankoop en het gebruik van toestellen, materiaal en materieel. Zij schrijven voor dat duidelijke Nederlandstalige handleidingen en een technisch dossier aanwezig moeten zijn, dat alle gebruikers de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften dienen te kennen en correct te kunnen toepassen.
EVALUATIE 1
Kwaliteitscriteria
Zoals alle meetapparatuur, moet het evaluatie-instrument aan bepaalde kwaliteitscriteria voldoen. Het lijkt vanzelfsprekend dat er een sterke overeenkomst moet bestaan tussen de onderwezen doelstellingen en de opgaven, maar toch is dit niet altijd het geval. Vooral wanneer de evaluatie pas op het einde van een periode opgesteld wordt, wijken de opgaven nogal eens af van wat er tijdens de lessen gerealiseerd werd. Vermits in het vak Toegepaste Informatica vooral vaardigheden getest worden, moeten bij voorkeur de kennisinhouden beschikbaar gesteld worden (bijv. met gebruik van de cursus of de handleiding). Elke opgave moet communicatief eenduidig zijn (slechts voor één interpretatie vatbaar, goed afgebakend en met zo weinig mogelijk kettingopdrachten). Indien de leerling bij een complexe oefening plots niet verder kan, moet de leraar hulp bieden. Verschillende onderdelen van het leerplan lenen zich goed tot het stellen van meerkeuzevragen. Het opstellen ervan moet zeer zorgvuldig gebeuren zoniet wordt het toetsresultaat te sterk beïnvloed door de leesvaardigheid en algemene intelligentie van de leerling. Het spreekt vanzelf dat de leerlingen op toetsen en examens enkel te maken krijgen met opgaven waaraan ze zich min of meer verwachten. Hoe groter het aantal vragen, hoe groter de betrouwbaarheid van het resultaat. Verschillende soorten vragen die bij de doelstellingen passen en gerangschikt zijn in bijv. stijgende moeilijkheidsgraad, motiveert de leerlingen. Ten minste ¾ kernvragen op minimum 80% van de punten moeten betrekking hebben op de kennis en vaardigheden die voor de leerstofvooruitgang onmisbaar zijn, die voor het opleidingsprofiel normaal functioneel zijn en die een normale instroomgroep voor ongeveer 65 % correct kan oplossen. De overige vragen zijn dan (moeilijker) differentieervragen.
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week)
15
De analyse van de antwoorden en de resultaten (ook de samenhang van het aantal onvoldoendes met andere vakken) geven aanleiding tot bijsturingen en tot leeradviezen. Toetsen en examen zijn ter inzage van de leerlingen. Knelpunten worden klassikaal besproken. 2
Toepassingspakketten
Het is aan te bevelen om bij toetsen en examens vooral praktische opdrachten te geven via een klaargemaakt invulformulier of opdrachtenblad. Het is niet nodig om telkens de volledige oefening te evalueren: een belangrijk gedeelte ervan of een nieuw onderdeel van de leerstof kan aldus centraal staan. De klemtoon mag niet liggen op de technische snufjes van het pakket, maar op vaardigheden die voldoende universeel zijn (zodat ze b.v. zonder veel moeite op andere pakketten over te dragen zijn). De evaluatie moet peilen naar het inzicht, de methodische aanpak, efficiëntie en nauwkeurigheid. Deze criteria moeten aan de leerlingen worden meegedeeld. Dit houdt in dat de leraar niet enkel het eindproduct evalueert maar dat hij ook tijdens de toets of het examen de nodige observaties doet en registreert in welke mate de leerling de vaardigheden beheerst en de vereiste attitudes bezit. Het is sterk aan te bevelen om zowel bij toetsen als bij examens het systeem van “open boek” te hanteren. Het efficiënt kunnen gebruiken van hulpmiddelen (o.a. de helpfunctie) is immers een vaardigheid die de leerlingen in hun latere werkomgeving permanent zullen nodig hebben. 3
Permanente evaluatie
Om een correcte evaluatie en een goede begeleiding aan de leerlingen te verzekeren, kunnen er door de leerkrachten geregeld korte ‘toetsen’ gepland hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, om de prestatie van de leerlingen te kunnen opvolgen en indien nodig tijdig bij te sturen, hetzij via bijkomende oefeningen, hetzij via inhaallessen. Kortom, elke les is gebaseerd op een permanente evaluatie en dit om een goede overgang te bekomen tussen de verschillende lessen. Herhalingsoefeningen mogen het volledige lesuur in beslag nemen.
BIBLIOGRAFIE 1
PC Technieken
• Clickx, NV NUM, Groot-Bijgaarden, www.clickx.be • DE LANGE, De computer en wij: software, Wolters Plantyn, 2001, 199p. • GUBBELS F., VAN PINKSTER B, KASSENAAR P., Beheer en installatie computersystemen, Academic Service • KREKELS,M.J.C.M., Basiscursus computergebruiker, Academic service, 1999, 181 p. • MUELLER S., ZACKER C., Het complete handboek PC troubleshooting en upgrading, Academic Service, 1999, 1463p. • TANENBAUM A. S., Gestructureerde computerarchitectuur, Academic Service, 1999, 710 p. • VAN DE MAELE M., Computersystemen, De Standaard, 2000 • VERBAETEN P., Structuur en Organisatie van Computersystemen, De Standaard, 2000 • VOSS, A., Zelf uw PC bouwen, Easy Computing, 1999, 478 p. • VOSS, A., PC Hulp, Easy Computing, 1999, 731 p. • VOSS, A., Hardware Tuning, Easy Computing,1998, 781 p. • WEBER, R., Werken met de Pentium, Sybex, 1995, 306 p. • WOODCOCK ,J., MS-DOS 6, Kluwer technische boeken b.v., 1993, 205 p.
TSO – 3de graad – Multimediatechnieken TV Toegepaste informatica (1ste leerjaar: 2 lestijden per week – 2de leerjaar: 2 lestijden per week) 2
Datacommunicatie en netwerken
• BANG S., Het complete Internet Handboek, Academic Service, 1996, 1096 p. • BOEKE H., Internet voor iedereen, Academic Service, 1997, 240 p. • BOERGELIOEN J., DECUYPER L., Gegevenscommunicatie. De Clerck bvba, 1994, 76 p. • BROWN M., Het complete handboek Intranet HTML, Academic Service, 1997, 1032 p. • BUYSSE P., Probleemoplossend werken met computersystemen, Standaard uitgeverij, 1997, 158 p. • CORMER D. E., Computernetwerken en internets, Wouters Import, 1997, 400 p. • JORDENS PIETER, Databanken, netwerken en het internet, Standaard, 1997 • KASSENAAR P., Basiscursus HTML, Academic Service,1997, 250 p. • MATTHIJSSEN R.L., Computernetwerken en datacommunicatie, Academic Service, 1997. • MICROSOFT PRESS, De Microsoft Networking Essentials, Academic Service, 1998 • OOST, K., Basiscursus Internet, Academic Service • STAMPER D, Datacommunicatie, Academic Service, 1998 • TANENBAUM A.S., Computernetwerken. Academic Service, 1997, 850 p. • VAN MOERGESTEL L., Computersystemen en Netwerken, De Standaard, 1997 3
Databanken
• BOERTJENS K., Basiscursus Access 2000, Academic Service, 1999 • BORGELIOEN J., MYNY J., DE GEYTER-DIEPENDAELE T., Wegwijs in MS ACCESS deel1 en deel 2, WWW-soft, 2000 • BUYSSE P., Probleemoplossend werken met Access 2000, Standaard Uitgeverij, Antwerpen • CUYPERS E., VANDENBROECK E., Access 2000, Standaard Uitgeverij, 1998 • Easy computing, Het Boek Access 2000 • FRANS R., Access 2000 (2 delen beginners en gevorderden), Campinia Media • JACOBS, Een relationele kijk op databases. All Computing, 1992, 27 p. • KORPERSHOEK I, GROENENDIJK B, Databases en Access 2000, Academic Service 2000 • KROENKE D., Leerboek databases, Academic Service, 1998 • TOOM J., Basishandleiding Access 2000, Bijleveld Pers • VIESCAS J. L., Microsoft Handboek Access 2000, Academic Service, 2000 • VAN DER LANS R., Het SQL leerboek, Academic Service • VAN BLAERE Y., Cursus Access 2000, eigen uitgave 4
Java
• AMMERAAL. L , Leerboek Java, Academic Service, 1999 • BUSS F., SCHLÖPKE S., Software training JAVA, Data Becker 1997 • HACKL Y., KNAPP M., KRETCHMER B., Het Java boek, Easy computing, 1997 • JASPER D., JAVA Makkie, Data Becker 1996 • KOOSIS D., KOOSIS D., Java Programming For Dummies, Idg Books worldwide,1996 • LEINECKER R., Teach Yourself Visual J++ in 21 days, SAMS 1999 • VERHOEVEN J., Toepassingen in Java, Academic Service, 2000
16