SECUNDAIR ONDERWIJS
Onderwijsvorm:
TSO
Graad:
Derde graad
Jaar:
eerste en tweede leerjaar
Studiegebied:
Personenzorg
FUNDAMENTEEL GEDEELTE Optie(s):
Gezondheids- en welzijnswetenschappen
Vak(ken):
TV Toegepaste ecologie / toegepaste chemie
Vakkencode:
WW-m
Leerplannummer:
2002/296 (nieuw)
Nummer Inspectie:
2002/236//1/I/SG/1/III/ /D/
1 lt/w
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
INHOUD visie...........................................................................................................................................................2 beginsituatie .............................................................................................................................................2 algemene doelstellingen...........................................................................................................................2 leerplandoelstellingen / leerinhouden.......................................................................................................4 pedagogisch-didactische wenken en timing...........................................................................................13 minimale materiële vereisten..................................................................................................................17 evaluatie .................................................................................................................................................18 bibliografie ..............................................................................................................................................21
1
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
2
VISIE In dit half-open leerplan houdt het leervak Toepaste Ecologie rekening met de visie op het algemeen vak Ecologie . Deze wetenschap bestudeert in de studierichting Gezondheids- en Welzijnswetenschappen niet alleen verschillende niveaus, maar ook de maatschappelijke inbedding ervan. In dit leerplan wordt er immers van uitgegaan dat in deze wetenschappen de milieugerichtheid een duurzame factor is. Om een gezond leefmilieu en een positief klimaat voor maatschappelijk welzijn te realiseren, is vooraf een wetenschappelijk gefundeerde basiskennis en inzicht in de ecologische kennisverzamelijng, meettechnieken en werkmethoden noodzakelijk. Dit leerplan maakt een goed onderbouwde keuze mogelijk in een aantal domeinen die in verband staan met de studierichting. Het gaat daarbij enerzijds om ecologische uitdagingen van economische sectoren die van betekenis zijn voor de latere professionele werksfeer van de leerlingen en anderzijds om passende maatschappelijke thema’s met een milieudimensie. Op termijn is de ecologisering van de hele school een streefdoel. Mede door de ontwikkeling van een aantal vaardigheden en houdingen draagt het leervak Toegepaste ecologie bij tot een ecologisch correcte houding in het latere professioneel functioneren.
BEGINSITUATIE Bepaling van de leerlingengroep Dit leerplan is bestemd voor een studierichting met één lestijd per week in beide leerjaren van de derde graad Gezondheids- en Welzijnswetenschappen. Gezien de specifieke benaderingswijze en de accenten die worden gelegd, is een eventuele gedeeltelijke samenzetting met leerlingen die in andere TSOstudierichtingen één of meer lestijden per week toegepaste ecologie onderwezen krijgen, niet aangewezen. Beginsituatie Als beginsituatie wordt uitgegaan van het feit dat de leerlingen die de derde graad aanvatten de minimumdoelstellingen van de tweede graad TSO hebben bereikt. Daar de leerlingen uit alle studierichtingen van de tweede graad TSO en ASO kunnen komen, is slechts een elementaire technisch-wetenschappelijke voorkennis vereist. Er wordt van de leerlingen evenwel verwacht dat ze een spontane belangstelling tonen voor de maatschappelijke en sociale dimensies van wetenschappelijke vakken en dat ze bovendien een warme belangstelling opbrengen voor alle aspecten van natuur en milieu.. Specifiek voor Toegepaste Ecologie is een zekere handigheid vereist of de bereidheid deze te ontwikkelen.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN In essentie streeft de Toegepaste ecologie naar een praktijkgerichte evenwichtige en dynamische relatie tussen mens en natuur. Op lange termijn wil de ecologie komen tot een behoud van de biodiversiteit in het kader van een streven naar duurzame ontwikkeling. Bovendien beoogt men het vormen van een aantal basiscompetenties die een milieusparend gedrag maatschappelijk bespreekbaar maakt en oplossingen suggereert aangaande milieuproblemen. Het kan een aanzet zijn tot een proactieve en kritische houding in een professionele loopbaan. Ook in de sector gezondheids- en welzijnswetenschappen impliceert dit het realiseren van een aantal algemene doelstellingen die eerder betrekking hebben op vaardigheden, waarden en attitudes dan op kennis en inzichten: •
Het verwerven van vaardigheden met betrekking tot de toepassing van ecologische relaties
•
Het inzien van relaties tussen toegepaste ecologie en andere vakgebieden
•
Voorzichtig zijn bij het beïnvloeden van ecologische systemen
•
Het kunnen aanwenden van ICT ten aanzien van relaties, structuren en oplossingsmethodes
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
3
•
Een verzorgd en wetenschappelijk verantwoord verslag kunnen schrijven
•
Aan de hand van verworven kennis en inzicht in verband met de ecologische relaties de plaats van de mens in de natuur kunnen bepalen en milieubewust handelen, ook binnen het eigen vakgebied
•
Het kunnen deelnemen aan groepswerk met zin voor verantwoordelijkheid en streven naar een correcte, zorgvuldige en punctuele houding in het realiseren van leeropdrachten
•
Het gefascineerd kunnen zijn door de natuur en hiertoe de nodige bedachtzaamheid aan de dag kunnen leggen in de omgang met levende wezens en landschappen
•
Het opbrengen van aandacht voor de actualiteit met betrekking tot milieu en natuur en de relatie leggen naar de gezondheids- en welzijnszorg
•
Bewust leren omspringen met afval typisch voor de gezondheids- en welzijnssector
•
Het inzien dat de beïnvloeding van het milieu ecologische, socio-economische, ethische en esthetische implicaties inhoudt
•
Het bereid zijn om in het eigen gedrag rekening te houden met de principes qua duurzame ontwikkeling
•
Het belang inzien van juridische aspecten en normering in het voorkomen van milieuproblemen
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
4
LEERPLANDOELSTELLINGEN / LEERINHOUDEN 1ste jaar: 1 lestijd/week
2de jaar: 1 lestijd/week
LEERPLANDOELSTELLINGEN Decr. nr.
LEERINHOUDEN
(Uitbreidingsdoelstellingen staan cursief weergegeven) De leerlingen
(Uitbreidingsinhouden staan cursief weergegeven)
1
1. Ecosystemen Minimum: van ieder onderdeel 2 voorbeelden -
kennen de belangrijke begrippen in het eigen studiegebied en kunnen deze toepassen op voorbeelden van ecosystemen
-
kunnen dmv veldwerk en daaraan gekoppeld laboratoriumwerk nieuwe ecosystemen exploreren
-
hebben inzicht in de verschillende functies van water en kunnen verbanden leggen met de eigen studierichting
-
1.1 Definitie en Voorbeelden • Biosfeer • Ecosysteem (B.v. stilstaand zoet water, stedelijk ecosysteem, loofbos, hoogveen, strand & duinen, ecosysteem in de buurt) 1.2 Hydrosfeer
(B.v. waterkringloop, grondwater & oppervlaktewater, hebben kennis van de oorzaken van waterverontreiniging effecten en factoren v verontreiniging, preventie en oplossing van bezoedeling, de productie van drinkwater hebben inzicht in waterzuiveringsmethoden en de productie van drinkwater 1.3 Pedosfeer en lithosfeer
-
kunnen bodemfuncties uitleggen
-
hebben kennis van de oorzaken van bodemverontreiniging
-
zijn op de hoogte van bodemsaneringsmethoden
(B.v. bodemstructuur en textuur, effecten en factoren verontreiniging, humificatie – natuurlijke afbraak organisch materiaal , bodemsanering en bodemsaneringsmethoden) 1.4 Atmosfeer
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
5
LEERPLANDOELSTELLINGEN Decr. nr.
LEERINHOUDEN
(Uitbreidingsdoelstellingen staan cursief weergegeven) De leerlingen
(Uitbreidingsinhouden staan cursief weergegeven)
-
hebben kennis van de oorzaken van luchtverontreiniging
-
kunnen de gevolgen van luchtverontreiniging bespreken en dit toepassen in het eigen vakgebied
-
zien in dat de biosfeer een belangrijk effect heeft op volksgezondheid en welzijn
(B.v. zure regen, verdunde ozonlaag, effecten en factoren , verontreiniging, geluids- en lichtpollutie, elektromagnetische en ioniserende straling) 1.5 Toepassing • integraal waterbeheer (b.v. waterhuishouding en invloed van vegetatie) • zuivere lucht (b.v. heilklimaat, actieve recreatie) • ecotoerisme (b.v. survival, boswandelingen, zeeklassen)
2 2. Afval -
Minimaal 1 voorbeeld uit volgende 5 keuzen en minimaal 1 houden voor minstens één afvaltype rekening met : de omschrijving, de oorsprong, de aard, en de verwerking ervan toepassing (2.6)
-
kennen de gevolgen van lucht- bodem- of waterverontreiniging
Volgende kenmerken dienen aan bod te komen :omschrijving, oorsprong, effecten, preventie, recuperatie en verwijdering.
-
kunnen preventiemethoden en alternatieven beschrijven
2.1 Klein gevaarlijk afval (KGA)
-
weten hoe de recuperatie van het afval kan gebeuren
-
kunnen soorten verontreinigende stoffen opsommen, de verwijdering ervan beschrijven en hebben inzicht in het feit dat verontreiniging zowel onmiddellijke effecten als effecten op lange termijn kan veroorzaken
(B.v.gevolgen voor bodem- & waterverontreiniging; de recuperatie van KGA en het belang hiervan voor mens en milieu)
-
houden rekening met de economische en de ecologische aspecten bij afvalverwijdering of avalverwerking
-
houden rekening met de gemeten waarden en het gebruik van de juiste eenheden
2.2 Organisch afval / Groenten & tuinafval (GFT) (B.v. gevolgen voor de waterverontreiniging; de recuperatie van GFTafval; voordelen en/of toepassingen, van de verwerking van organisch afval) 2.3 Afvalwater [B.v. soorten waterverontreinigende stoffen (en hun verwijdering); de (klassieke), zelfreinigend vermogen van oppervlaktewater; klassieke
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
6
LEERPLANDOELSTELLINGEN Decr. nr.
LEERINHOUDEN
(Uitbreidingsdoelstellingen staan cursief weergegeven) De leerlingen -
hebben inzicht in de afvalproblematiek eigen aan de sector, kunnen alternatieven formuleren en zijn bereid om aan afvalpreventie te doen
(Uitbreidingsinhouden staan cursief weergegeven) en alternatieve (kleinschalige) zuiveringsmethoden; alternatieve zuiveringsmethoden; preventiemethoden of alternatieven; de relatie tussen watervervuiling en de problematiek van zeeën en oceanen] 2.4 Radioactief afval [B.v. begrippen (halveringstijd, …); het onderscheid tussen (soorten) straling en radioactief afval; effecten en gevaren van stralingsbronnen & radioactief afval voor mens en omgeving; de noodzaak van de toepassingen van radioactieve stoffen in het medisch onderzoek; het opslaan of verwerken van radioactief afval;] 2.5 Afvalgassen [B.v. luchtverontreiniging : bronnen en gassen; gezondheidsrisico’s; preventiemethoden en/of alternatieven; luchtverontreiniging : zowel een effect op de gezondheid en leefomgeving van individuen als op mondiale schaal; interacties en gevolgen : zure neerslag, smog, broeikaseffect; problematiek van luchtverontreiniging in gesloten ruimtes (b.v. tabaksrook)] 2.6 Toepassingen Samenstelling van het globaal afvalpakket geproduceerd door de samenleving en het belang van de sector. (B.v.ziekenhuizen; bejaardentehuizen; scholen; andere instellingen;)
3
3
Economische sectoren
Minimaal één economische sector te kiezen uit onderstaande 3: -
kunnen van minimaal één economische sector de belangrijkste milieuproblemen schetsen
-
kunnen een eigen mening verwoorden rond actualiteit en actuele milieuproblemen rond b.v. medicatiemisbruik en ti h difi d d l
3.1 Paramedische sector • misbruik van medicatie • resistentie van bacteriën
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
7
LEERPLANDOELSTELLINGEN Decr. nr.
LEERINHOUDEN
(Uitbreidingsdoelstellingen staan cursief weergegeven) De leerlingen genetisch gemodificeerd voedsel -
staan open voor dialoog om hun mening omtrent een economische sector te toetsen aan die van anderen en ze eventueel bij te sturen
-
kunnen de relatie leggen tussen een functionele natuurvisie en een economische situatie
(Uitbreidingsinhouden staan cursief weergegeven) 3.2 Voedingssector • genetisch gemanipuleerd voedsel, • invloed van bestrijdings- en gewasbeschermingsmiddelen residu’s; retourverpakking of recycleerbaar materiaal 3.3 Transportsector • mobiliteitsaspecten • milieubelasting onderscheiden modi, • just in time principe • maatschappelijke kost en landschappelijke effecten van infrastructuur 4.
4
Maatschappelijke thema’s
-
kunnen het belang van enkele waardevolle landschappen omschrijven
minimaal 2 onderwerpen te kiezen uit onderstaande 5 mogelijkheden:
-
kennen de belangrijkste functies van natuur en natuurgebieden
4.1 Landschapszorg
-
hebben inzicht in de begrippen bodembeheer en bodembescherming
-
kunnen het belang schetsen van (het behoud van) kleine landschapselementen (KLE) in ons leefmilieu
-
kunnen bewuste en onbewuste beschadiging van het milieu beschrijven aan de hand van enkele voorbeelden
-
hebben inzicht in enkele voorbeelden van natuurbeheer in België en in ontwikkelingslanden
-
•
De betekenis van natuurgebieden (voor plant, dier, mens en maatschappij)
•
Waardevolle landschappen (overzicht, indeling volgens schaal : van regenwoud tot KLE)
•
Milieudegradatie (voorbeelden van bewuste en onbewuste beschadiging)
•
Natuurbeheer (in rijke landen : België en in ontwikkelingslanden)
•
Bodembeheer en bodemsanering.
zien het verband tussen voeding en gezondheid in en kunnen 4.2 Voeding dit aantonen met enkele voorbeelden
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
8
LEERPLANDOELSTELLINGEN Decr. nr.
LEERINHOUDEN
(Uitbreidingsdoelstellingen staan cursief weergegeven) De leerlingen
-
-
-
(Uitbreidingsinhouden staan cursief weergegeven)
dit aantonen met enkele voorbeelden
•
kennen de invloed van de moderne landbouw-, veeteelt- en visteelttechnieken op de kwaliteit van onze voeding en kunnen dit illustreren met voorbeelden
Voeding en gezondheid (als inleiding, het verband aan de hand van enkele voorbeelden illustreren)
•
Invloed van de moderne productiemethoden op de kwaliteit van onze voeding (spanning tussen biotechnologie en traditionele landbouw-, veeteelt- & visteelttechnieken; enkele actuele probleemvoorbeelden)
•
De betekenis van een aantal alternatieven (biologische landbouw, biotechnologische landbouw, vegetarisme, veganisme, macrobiotiek, …)
kunnen argumenteren over het belang van een aantal alternatieven (zoals vegetarisme, veganisme, macrobiotiek, biologisch-dynamische landbouw, …) ontwikkelen een kritische houding ten aanzien van de herkomst en de kwaliteit van de eigen voeding
4.3 Mobiliteit •
Het mobiliteitsprobleem : de nadelige gevolgen (voor mens, milieu & maatschappij)
•
Verschillende mobiliteitsproblemen in de wereld.
•
Het mobiliteitsprobleem : oplossingen of aanpassingen
-
hebben inzicht in de complexiteit van het mobiliteitsprobleem
-
kunnen de effecten en bestrijding van luchtverontreiniging bespreken
-
kunnen het verband schetsen tussen de toegenomen welvaart en het mobiliteitsprobleem
-
Kunnen voorstellen formuleren voor een duurzame mobiliteit
-
kunnen de bevolkingstoename in verband brengen met de draagkracht van het milieu
-
kunnen oorzaken aangeven van migraties en de bevolkingsexplosie en kunnen de milieuproblemen die er door • ontstaan bespreken
-
kunnen voorbeelden geven van aanpassing en integratie van menselijke populaties in het natuurlijk milieu zien het verband in tussen de bevolkingsuitbreiding en het
4.4 Bevolkingsexplosie •
•
Invloed van de bevolkingsgroei op het milieu (gevolgen voor platteland & stad, gevolgen in rijke en arme landen, gevolgen voor plant en dier, zoals b.v. verlies aan habitat, …) Symbiose van mens en natuur : een utopie ? (evenwicht tussen mens en natuur, aanpassing en integratie van de mens in het natuurlijk milieu) Bevolkingsexplosie in de stad : sociale en medische gevolgen.
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
9
LEERPLANDOELSTELLINGEN Decr. nr.
LEERINHOUDEN
(Uitbreidingsdoelstellingen staan cursief weergegeven) De leerlingen
(Uitbreidingsinhouden staan cursief weergegeven)
verlies aan habitat voor veel soorten en kunnen dit aan de hand van een aantal voorbeelden illustreren -
kunnen sociale en medische problemen als gevolg van overbevolking in de stad met voorbeelden uitleggen
-
kennen mogelijke oorzaken van drinkwaterproblemen
•
Water : ontelbare toepassingen.
-
kunnen een beeld schetsen van het waterverbruik bij de verschillende toepassingsmogelijkheden van water
•
-
kunnen de productie van drinkwater bespreken
Waterverbruik : bedreigingen voor plant, dier & mens (drinkwater).
4.5 Drinkwater
• zien het belang van (zuiver) water voor de toekomst in en zijn bereid spaarzaam om te springen met water •
-
5 -
zien in dat er verschillende visies op natuur bestaan en dat deze worden beïnvloed door factoren van velerlei aard : culturele, sociale, maatschappelijke en economische
-
kennen de belangrijkste functies van de natuur en natuurgebieden en kunnen een aantal strategieën van natuurbehoud beschrijven -
met b.v. uit de sector aantonen dat natuurbehoud een absolute noodzaak is
-
zien in dat zowel het individu als de gemeenschap een rol spelen in het milieu – en natuurbeleid
-
zien in dat er nood is aan coördinatie en onderlinge afstemming tussen sectoren zowel nationaal als internationaal
Drinkwaterwinning Water : economisch en strategisch belang in de 21ste eeuw (bron van rijkdom, water als conflictstof)
5. Beheer en beleid Minimaal 1 onderwerp uit onderstaande 3: 5.1 Natuurbehoud • Kleine landschapselementen • Medicinale toepassingen van een natuurlijke Plantengemeenschap • Intrinsieke waarden van natuurgebieden voor het welzijn • Behoud van natuurlijke visgronden 5.2 Milieu – en natuurbeleid • Structuren: OVAM, VMM, Aminal, provincies, intercommunales, gemeenten • Instrumenten: MER (milieu-effectenrapportering), heffingen • Voorbeelden:
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
10
LEERPLANDOELSTELLINGEN Decr. nr.
LEERINHOUDEN
(Uitbreidingsdoelstellingen staan cursief weergegeven) De leerlingen
(Uitbreidingsinhouden staan cursief weergegeven)
internationaal
-
-
-
5.3 Milieuhygiëne, preventie en sanering VLAREM, HACCP, … kunnen beredeneren welke gevolgen voortvloeien uit een • Voorbeelden van individuele preventie: streven naar een verstoring binnen een ecosysteem: sanering, beheer, nazorg, ecologische levenswijze, a.h.v. ecoteams, ecologisch juridisering voedsel, openbaar vervoer, gezonde levenswijze zien in dat er nood is aan coördinatie en onderlinge • Voorbeelden van milieuhygiëne: asbest, ongezonde woonafstemming tussen sectoren in eenzelfde land en in de en kantoorsituaties, overisolatie, vochtproblemen, wetgeving van verschillende landen besmettingsproblemen in ziekenhuizen, stralingsbronnen zijn bereid kritisch te reflecteren over de eigen levenswijze vanuit ecologische overwegingen
6 -
kunnen linimaal één biomen beschrijven en situeren
-
kennen de belangrijkste kenmerken van het bestudeerde bioom kennen en kunnen een aantal typische organismen (hun aanpassingen aan de biotische en abiotische factoren) herkennen
-
zien het belang van (het behoud van) een bioom in
-
kunnen bedreigingen voor het bioom beschrijven
6. Biomen Minimaal één van volgende 7 biomen(groepen): • • • • • • •
Tropische regenwouden, Savannes, Woestijnen en halfwoestijnen, Steppes, Gematigde wouden, Taiga, Toendra
7. Duurzame ontwikkeling
7
minimaal 1 van onderstaande 4 onderdelen:: -
zien de complexiteit en de noodzaak van het vraagstuk ‘duurzame ontwikkeling in a.h.v. diverse aspecten
7.0 Duurzame ontwikkeling •
Begripsvorming,
•
Milieuaspecten,
•
Economische aspecten,
•
Sociale aspecten
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
11
LEERPLANDOELSTELLINGEN Decr. nr.
LEERINHOUDEN
(Uitbreidingsdoelstellingen staan cursief weergegeven) De leerlingen
(Uitbreidingsinhouden staan cursief weergegeven) 7.1 Biodiversiteit • •
Begripsvorming Aspecten (b.v. adaptaties, endemische soorten, fruitsoorten)
•
Bedreigingen (bevolkingsgroei, exploitatie van grondstoffen, verlies van habitat, uitsterven van plant- en diersoorten, handel in exotische planten en dieren, ontbossing, …)
-
kunnen het begrip biodiversiteit uitleggen.
-
kunnen enkele bedreigingen voor de biodiversiteit beschrijven.
-
zien in dat de exploitatie van het milieu vaak samengaat met een verlies aan biodiversiteit en kunnen dit illustreren met voorbeelden.
-
kunnen aan de hand van een aantal voorbeelden het verband uitleggen tussen de activiteiten van de mens en de bedreiging • voor het voortbestaan van veel soorten
-
zien het belang in van de hernieuwbare energiebronnen aan de hand van de voor- en nadelen.
-
kunnen praktijkvoorbeelden beschrijven van duurzame ontginning van grondstoffen.
-
kunnen economische en ecologische afwegingen maken voor de winning van al dan niet herwinbare grondstoffen.
Verschillende vormen van milieu-exploitatie; bijvoorbeeld : ecologisch bosbeheer tegenover roofbouw, ecotoerisme tegenover beschadiging van geosites (koraalriffen, grotten, …), reglementeringen walvisvangst tegenover de maricultuur, …)
7.2 Natuurlijke hulpbronnen •
Delfstoffen en hernieuwbare grondstoffen.
•
Fossiele brandstoffen en hernieuwbare energiebronnen. Met aandacht voor bijvoorbeeld : voorraden & verbruik, mogelijkheden, voordelen, nadelen en toekomstvisie.
7.3 Globalisering -
kunnen de voor- en nadelen van de globalisering kritisch bespreken.
-
kunnen het fenomeen globalisering illustreren aan de hand van een aantal voorbeelden.
•
Verlies van eigenwaarde & cultuur afwegen tegenover het mondiaal goedkoper aanbieden van goederen (toegang tot de wereldmarkt).
•
Andere voorbeelden zijn : grensoverschrijdende vervuiling,
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
12
LEERPLANDOELSTELLINGEN Decr. nr.
LEERINHOUDEN
(Uitbreidingsdoelstellingen staan cursief weergegeven) De leerlingen
(Uitbreidingsinhouden staan cursief weergegeven) afvalstromen naar de derde wereld, uitputting van ertsen, transportrisico’s, probleem van eerlijke wereldhandel, …
-
zien in dat positieve ingrepen van de mens in de natuur noodzakelijk zijn.
-
kunnen enkele strategieën van natuurontwikkeling bespreken.
-
hebben inzicht in knelpunten omtrent natuurontwikkeling in België, Europa en ontwikkelingslanden.
7.4 Natuurontwikkeling •
Natuurontwikkeling : definitie en voorbeelden (beheer van de heide, de neushoorn, de Siberische tijger, beheer van graslanden, instandhouden van loofbossen, …).
•
Positieve ingrepen van de mens in de natuur.
•
Natuurontwikkeling : enkele mogelijkheden (in België, Europa en ontwikkelingslanden).
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
13
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN TIMING ALGEMENE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN De leerplandoelstellingen zijn niet tot op het concrete lesniveau uitgewerkt. Het uitwerken van deze doelstellingen tot concrete doelstellingen of lesdoelstellingen gebeurt door de leerkracht in zijn of haar documenten ter voorbereiding van de lessen. Het is o.a. het opzet van dit curriculum om leerlingen de samenhang tussen verschillende vakgebieden en domeinen te laten ervaren en inzien. Dit kan dit gebeuren door: - de verschillende subdomeinen van de ecologie als een samenhangend geheel aan te bieden; - transfer tussen de verschillende natuurwetenschappen actief na te streven; - de wisselwerking tussen mens en maatschappij wetenschappelijk te belichten.
A Algemene wenken : -
De leerstof moet aangebracht worden aan de hand van recente literatuur, websites en actuele gebeurtenissen. Het is aangewezen om de leerinhouden en –doelstellingen projectmatig te benaderen.
-
Er dient aandacht te zijn voor de actualiteit, vandaar het belang van persartikelen als uitgangspunt.
-
Men dient oog te hebben voor verschillende bronnen die met elkaar moeten geconfronteerd worden, b.v. overheid, milieubeweging, werkomgeving;
-
Gezien de beperkte tijd volstaat de studie van twee biotopen, ofwel door een permanente en projectmatige studie van een biotooptype op of rond het schoolterrein; ofwel een biotoopstudie tijdens de GWP of tijdens een dagexcursie naar een natuureducatief centrum.
-
Zelfstandig werken, teamspirit, praktisch werk, zelfinitiatief, discipline, respect …zijn sleutelwoorden voor dit leerplan.
-
Op jaarbasis moet minstens een volledige of twee halve dagen worden voorzien voor veldwerk.
-
De binnenlessen moeten doorgaan in een daartoe goed uitgerust wetenschappelijk klaslokaal (zie punt algemene uitrusting)
-
Informatieve spelen zijn vaak dankbare blikopeners die informatie aanbrengen, de leerlingen helpen hun ideeën te formuleren en deze te confronteren met anderen
-
De volgorde van hoofdstukken en onderdelen is niet bindend. Voor de hoofdstukken 1, 4 en 5 worden minstens twee thema’s behandeld, voor de overige hoofdstukken minstens één.
-
Het is aan te raden per jaar een biotoop als uitgangspunt voor het verder verwerken van de leerstof te nemen.
-
Gezien de complexe relaties eigen aan de ecologie moeten de leerinhouden op een geïntegreerde manier benaderd worden : een verticale binnen het vak en een horizontale naar andere vakken toe.
-
Voor het welslagen van de excursie is een goede organisatie belangrijk : een goede voorbereiding, taakverdeling, overzichtelijke opnamebladen, voldoende determineertabellen, afspraken over de naverwerking van het verslag.
-
Men laat de leerlingen de metingen uitvoeren op meerdere plaatsen binnen het biotoop en men vergelijkt de resultaten.
De onderstaande funderende doelstellingen zijn gericht naar vakspecifieke aspecten, die voor de betrokken studierichtingen in de pedagogisch-didactische wenken nader worden toegelicht, en naar vakoverschrijdende aspecten. Ze beogen de ontwikkeling van de eigen persoon en het ontwikkelen van een maatschappelijk engagement. Door ecologieonderwijs leren de leerlingen:
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week) 1.
14
ecologische begrippen en methoden waarmee ze ecologische verbanden in de natuur beter begrijpen;
2. ecologische onderwerpen vanuit historisch-evolutief en structureel-functioneel standpunt benaderen; 3.
vanuit ecologische inzichten hun probleemoplossend denken en handelen ontwikkelen;
4.
ecologische kennis koppelen aan persoonlijke ervaringen en aan toepassingen in het dagelijks leven zoals landbouw, geneeskunde, bio-industrie, ruimtelijke ordening, vrije tijd en voeding;
5.
de natuurwetenschappelijke aanpak hanteren waarbij cognitieve en socio-affectieve aspecten samen worden behandeld;
6.
waarden verhelderen, kritisch denken en een gemotiveerd biomaatschappelijk standpunt innemen ten aanzien van gezondheid, natuur, milieu en biosociale problemen;
7.
verantwoordelijkheidszin ontwikkelen tegenover levende wezens, het leefmilieu, de eigen gezondheid en die van anderen, bij het beïnvloeden van ecologische systemen en bij het gebruiken van de natuur;
8.
een esthetisch gevoel door waarneming en beleving ontwikkelen.
B. Organisatorische uitgangspunten 1.
Coördinatie
Bij de uitwerking van leerplandoelstellingen zijn zowel de verticale als de horizontale samenhang zeer belangrijk. De verticale samenhang legt immers het verband met de eindtermen van de tweede graad en kijkt vooruit naar de derde graad van het secundair onderwijs. De horizontale samenhang legt het verband met andere vakken of vakoverschrijdende gebieden van de tweede graad secundair onderwijs. Een horizontale samenhang komt in de ecologie o.a. tot stand telkens gebruik wordt gemaakt van begrippen, relaties, structuren of methodes, aangeleerd in andere vakken van dezelfde graad, of telkens leerinhouden uit de ecologie in andere vakken worden aangewend. Er zijn drie aangrijpingspunten om door middel van ecologieonderwijs de samenhang binnen het curriculum te beklemtonen. 1. Ecologie heeft talrijke gemeenschappelijke elementen of raakpunten met de andere natuurwetenschappen. Deze betreffen de attitudes, procesvaardigheden en maatschappelijk-culturele elementen die in de gemeenschappelijke eindtermen werden geformuleerd. Het is zeer belangrijk dat ecologie, biologie, chemie en fysica vanuit een dergelijke gemeenschappelijke visie op wetenschap worden benaderd en dat door de leerinhouden ecologie aspecten van deze visie worden geconcretiseerd. 2. Ecologie maakt vaak gebruik van kennisinhouden die ook tot het domein van andere vakken zoals biologie, fysica, chemie en aardrijkskunde behoren. Transfer en beklijvend leren worden bevorderd als ook deze inhoudelijke dwarsverbindingen voor de leerlingen worden geëxpliciteerd. 3. Ecologie levert het fundament voor het begrijpen van en het verantwoord leren omgaan met de eigen omgeving en heeft nauwe banden met gezondheidseducatie. Door de studie van ecosystemen en van de interacties tussen mens en milieu verschaft de ecologie een (deel van de) cognitieve basis die noodzakelijk is voor de gedragsverandering die door milieueducatie wordt beoogd. Het is evenwel zo dat milieu- en gezondheidseducatie voor de gehele school aandachtspunten zijn die niet aan één enkel vakgebied, hoe ruim opgevat ook, kunnen worden overgelaten. Vakoverschrijdend leren Ecologie heeft nauwe banden met gezondheids- en milieu-educatie. Het is evenwel zo dat deze thema's een aandachtspunt moeten zijn voor de gehele school. Ze kunnen niet aan één enkel vakgebied, hoe ruim opgevat ook, worden overgelaten. De doelen van de volgende vakoverschrijdende thema’s dienen bij de leerlingen te worden nagestreefd: - Leren leren - Sociale vaardigheden - Opvoeden tot burgerzin
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
15
- Gezondheidseducatie - Milieueducatie - Muzisch-creatieve vorming Ze zijn niet expliciet opgenomen in de leerplandoelstellingen. Om de vakoverschrijdende doelen van de tweede graad van het gewoon secundair onderwijs na te streven kunnen bepaalde leerstofitems uit dit leerplan nadrukkelijk worden geselecteerd om als vakoverschrijdend leren te worden benaderd. Volgens de plaats die het vakoverschrijdend leren krijgt in het pedagogisch schoolprofiel van het schoolwerkplan kan dit op verschillende wijzen gebeuren: - integratie binnen het vak ecologie; - multidisciplinaire benadering: gezamenlijk thema binnen een beperkt aantal vakken (themaonderwijs); - interdisciplinaire benadering: doorbreken van de vakken en werken met een alternatief roostersysteem (projectonderwijs); - transdisciplinaire benadering: integratie in het hele schoolgebeuren. 2.
Gebruik van handboeken en cursussen
Om de efficiëntie van het onderwijs- en leerproces te optimaliseren zal men er over waken dat naast de eindtermen ook de andere na te streven leerplandoelstellingen en uitbreidingsdoelstellingen aan bod komen. De wijze waarop dit in de aangeboden handboeken wordt gerealiseerd, zal in belangrijke mate de keuze van de gebruikte boeken en/of de aangewende werkstructuren bepalen. Als wordt geopteerd voor het maken van een eigen cursus, zal men er in elk geval nauwgezet op toezien de leerinhouden op een zo bevattelijk mogelijke wijze aan te bieden. Men besteedt daartoe voldoende aandacht aan de lay-out en aan de figuren. Teksten worden zoveel mogelijk met voorbeelden geïllustreerd. Met het oog op evaluaties worden in de cursus, waar mogelijk, ook oefeningen ingelast. Oefeningen voor zelfevaluatie kunnen leerlingen toelaten eigen tekorten op te sporen en zullen eventueel de aanzet vormen voor het bijsturen van het leerproces. 3
Gebruik van ICT
ICT is een middel zowel voor de leerkracht als voor de leerling om snel adequate informatie te zoeken, te bewerken en te gebruiken. Educatie wordt meer en meer e-ducatie (elektronische educatie). Bij minstens 15% van de leerinhouden zal ICT aan bod komen. Naast het gebruik van de computer door de leraar, bv. voor real-time metingen, het tonen van gevaarlijke of moeilijk uitvoerbare experimenten, zal de leerling het middel gebruiken om bv. extra oefeningen te maken, leerachterstanden op te halen, vragen door te spelen. Om scholen verder te ondersteunen bij de invoering en het gebruik van ICT publiceerde het departement Onderwijs de brochure ICT.onderwijs@vlaanderen. Informatie is te vinden op de ICT-website www.ond.vlaanderen.be/ict/ . 4.
Aan te bevelen tijdsgebruik - Jaarplanning
Voor de realisatie van het leerplan worden zowel in het eerste als in het tweede leerjaar 25 lesuren voorzien. Het aanbevolen tijdsgebruik voor elk hoofdstuk is aangegeven bij de pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen. Deze aanpak laat aan de leerkracht nog voldoende ruimte voor een eigen inbreng. De niet-verplichte uitbreidingsdoelstellingen staan cursief gedrukt. Bij het opstellen van een jaarvorderingsplan, dat voor elke leerkracht verplicht is, zal rekening worden gehouden met het aantal lesuren hieronder aangegeven; dit aantal is evenwel niet bindend maar indicatief. De leerkracht is vrij zelf de volgorde van de lesonderwerpen vast te leggen.
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
16
SPECIFIEKE PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN
Nr. 1
2
3
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
Veldwerk : 8 à 12 Terreinbeschrijving lestijden Topografische technieken en kaartinterpretatie Meten en interpreteren van temperatuur, licht, luchtvochtigheid, windrichting, windsnelheid Inzicht in relaties tussen biotische en abiotische factoren Nemen van bodemstalen en inzicht krijgen in de opbouw en de samenstelling van een bodem Kennis hebben van de invloed van de mens op de bodemparameters en de bodemkwaliteit Inzien dat de mens een invloed heeft op alle biotische factoren Relatie kunnen leggen tussen het soort bodem en de aangetroffen vegetatie en bodemdieren Bodemorganismen determineren Flora determineren Leren werken met veldgidsen en steekkaarten Bezoek aan een recyclage of verwerkingsbedrijf voor afval. 3à5 lestijden Nagaan wat thuis of op school met afval wordt gedaan. -
Een afvaldoorlichting van een instelling Æ bespreking van de soorten afval en van hieruit verder ingaan op de preventie-, recyclage- en verwerkingsmogelijkheden.
-
Een vergelijking maken van het afvalbeleid van verschillende gemeenten aan de hand van recent gepubliceerd cijfermateriaal.
-
Gebruik van kranten, tijdschriften, publicaties, ICT, … -
Bedrijfsbezoek afhankelijk van de gekozen sector
-
Discussiegroepen rond een actueel thema
3à5 lestijden
4
5 6
-
Bevraging van medeleerlingen, omwonenden, jongeren, volwassenen, ouderen, … om tot verschillende visies te komen.
-
Bezoek aan een natuurgebied.
-
Bestuderen van KLE in de lokale omgeving (omvang, aantal, functie, bedreigingen, …)
-
Natuurgebieden inventariseren op verschillende schalen en in verschillende gebieden.
-
Effecten van natuurbeheer nagaan via observatie, literatuurstudie of videomateriaal.
-
Natuurbedreigende facetten van de samenleving verzamelen.
-
Gebruik van actueel beeld- en kaartmateriaal.
-
Groepswerk (bespreken / confrontatie met elkaars visie / internet / maken van overzichtsmappen / …)
-
Gebruik van de actuele gebeurtenissen als uitgangspunt (via kranten, tijdschriften, ICT, …)
-
Gastspreker van een GOI of een NGO
-
Eigen gedrag rond milieu kritisch bekijken
-
Gebruik van documentaires (National Geographic, …)
6 à 10 lestijden
6 à 10 lestijden l
2à4 tijd
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week) Nr.
7
17
Pedagogisch-didactische wenken
Timing
-
Aanwenden van beeldmateriaal, klimaatgegevens, …
lestijden
-
Groepswerk (bespreken / internet)
-
Gebruik van videomateriaal of documentaires
-
Gebruik van actueel beeld- en kaartmateriaal.
-
Kaartanalyses en satellietbeelden.
-
Gebruik van kranten, tijdschriften, publicaties, cijfergegevens, …
-
Verlies van culturen, leefgewoontes, …
-
Vooral aandacht hebben voor de positieve inbreng van de mens op de natuur.
-
Landschappen vergelijken in ruimte en tijd.
2à4 lestijden
MINIMALE MATERIËLE VEREISTEN Klaslokaal De intra muros lessen worden steeds gegeven worden in het daartoe bestemde labo, voorzien van een goed uitgeruste leraarstafel en leerlingentafels met water, gas en elektriciteit. Het lokaal moet demonstratie- en leerlingenproeven toelaten en is uitgerust voor projecties (met tv, video en/of cd-rom, overhead- en diaprojector). Er moet dus kunnen verduisterd worden. Uitzonderlijk kunnen leerstofeenheden die eerder te maken hebben met natuurbeheer, - beleid, … in een normaal klaslokaal doorgaan. Extra-muros activiteiten dienen onder passende omstandigheden en met het oog op een maximale veiligheid door te gaan. Dit impliceert dat de leerlingen vooraf ingelicht zijn over de passende houding en de specificiteit van de opdracht. Labo – eisen Indien lessen gegeven worden in het daartoe bestemde chemie-, aardrijkskunde- of biologielokaal, dan moet men er kunnen van uitgaan dat deze lokalen uitgerust zijn zoals dit in de respectievelijke leerplannen is voorzien. Dat is bijzonder van belang bij de uitvoering van demonstratie- of leerlingenproeven. De uitrusting en inrichting van de lokalen dienen ook te voldoen aan de technische voorschriften inzake de vigerende wetgeving: Codex, ARAB, AREI en Vlarem. Bij het gebruik van toestellen, materiaal en materieel dient men reeds bij aankoop te letten op de specifieke normen. Duidelijke, Nederlandstalige handleidingen evenals een technisch dossier dienen aanwezig te zijn. Alle gebruikers dienen de werkinstructies en onderhoudsvoorschriften te kennen en correct te kunnen toepassen. De collectieve veiligheidsvoorzieningen mogen nooit gemanipuleerd worden. Daar waar de wetgeving het vereist, moeten de persoonlijke beschermingsmiddelen aanwezig zijn en gedragen worden Didactisch materiaal Voor het uitvoeren van demonstraties, proeven en observaties moet de volgende basisuitrusting aanwezig zijn, om de leerplandoelstellingen te kunnen bereiken: -
Een bodem -, water -, compost – en landschapskoffer dienen aanwezig te zijn. Deze koffers kunnen zelf samengesteld worden op de school of kunnen ontleend worden in NME centra en bij diverse andere organisaties,indien ze occasioneel gebruikt worden. De keuze van de aankoop is afhankelijk van de gekozen biotoop.
-
Milieuzakboekje, Vlarem – reglementering, … zijn aanwezig op school.
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week) -
Groene Gids, Ommekeer, … liggen ter inzage voor de leerlingen.
-
Een abonnement op bepaalde publicaties in verband met ecologie is aangewezen.
18
Om aan de nodige veiligheidsvoorschriften te voldoen dienen o.a. aanwezig te zijn: veiligheidskast voor de opslag van gevaarlijke producten (voorzien van de overeenkomstige gevarensymbolen), blustoestel, emmer met zand, branddeken, metalen vuilnisbak, veiligheidsbrillen, oogdouche of oogwasfles, handschoenen, EHBO-kit met brandzalf. De uitrusting en de inrichting van de lokalen, inzonderheid de werkplaatsen, de vaklokalen en de laboratoria, dienen te voldoen aan de technische voorschriften inzake arbeidsveiligheid van de Codex over het welzijn op het werk en van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).
EVALUATIE 1.
De evaluatie heeft een tweevoudig doel
De evaluatie dient aan de leerling informatie te geven over de mate waarin hij of zij er in geslaagd is om zowel de kennis als de vaardigheden te beheersen die mogen verwacht worden na het leerproces. De evaluatie moet aan de leerkracht de feedback geven om vast te stellen of hij of zij de meest aangepaste methode hanteert om de gestelde doelen te bereiken. Een evaluatie is meer dan een getal om een rapportcijfer te berekenen. Het is een werkinstrument waarbij permanent en wederzijds (leerling-leraar) besluiten dienen getrokken te worden over het onderwijs- en leerproces. In het kader van het Schoolreglement en het Schoolwerkplan is het aangewezen om ouders en leerlingen tijdig over de wijze van evalueren in te lichten. 2.
Eigenschappen van een goede evaluatie
Door te evalueren wil men bij de leerlingen nagaan in hoeverre de doelstellingen die men met het leerproces wilde bereiken, bereikt zijn. De evaluatie moet daarom volgende kenmerken bezitten: ze moet valide, betrouwbaar en efficiënt zijn. Validiteit: mate waarin de toets of de eindproef overeenstemt met het gegeven onderwijs. Dit betekent o.a. dat er bij de evaluatie voldoende vragen rond de behandelde contexten moeten voorkomen. Betrouwbaarheid: het uitschakelen van toevalsinvloeden en het aanwenden van objectieve meetmethoden. Efficiëntie: de tijd nodig voor het voorbereiden en het afnemen van de toets moet in verhouding staan tot het bekomen van relevante informatie, liefst in een minimum van tijd. Onvoldoende resultaten bij individuele leerlingen of bij gedeelten van de klasgroep, zullen de leraar ertoe aanzetten om remediërend in te grijpen. Indien nodig zal de leraar voor andere werkvormen en leermiddelen kiezen. Een evaluatie kan een signaal geven om doelstellingen en /of leerinhouden bij te sturen. Verder is de evaluatie een belangrijk gegeven bij de pedagogische begeleiding en bij de controle door de inspectie. Voor de leerling is het van belang om door de evaluatie te weten te komen hoe zijn evolutie verloopt binnen het leerproces. Een evaluatiecijfer voor dagelijks werk zal dus noodzakelijker wijze gesteund zijn op veelvuldige evaluatiemomenten die zowel kennis, vaardigheden als attitudevorming omvatten. 3
Soorten evaluatie
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week) 3.1
19
Dagelijks werk (deelproeven)
Mondelinge beurten en korte toetsen hebben vooral als doel na te gaan of de leerlingen de vooropgestelde doelstellingen in voldoende mate hebben bereikt. Leerlingen met achterstand zullen bijkomende opdrachten en taken krijgen om zo snel mogelijk bij te benen. Het is een belangrijke taak voor de leraar om de leerlingen individueel te begeleiden, om de oorzaken van de achterstand te achterhalen en, mits aangepaste remediëring, deze leerlingen te helpen (formatieve bijsturing). ‘Leren leren’ krijgt zo een meer concrete betekenis. Via bepaalde technieken zoals beheersingsleren, geprogrammeerde instructie, hulp van medeleerlingen en eventueel van externe deskundigen (CLB) zullen deze leerlingen geholpen worden. Voor leerlingen die in de betreffende studierichting niet op hun plaats zitten, zal middels afspraken met collega’s, directie en/of CLB, op de begeleidende klassenraad zo snel mogelijk een oplossing gezocht worden. De hoofdbedoeling moet blijven, om zo veel als mogelijk leerlingen mee over de meet te krijgen. Verwacht meer en je zult meer krijgen. Hoge verwachtingen zijn voor iedereen belangrijk, zowel voor leerlingen die moeilijk meekunnen en voor zij die zich niet erg willen inspannen als voor goede, gemotiveerde leerlingen. Het rapportcijfer van het dagelijks werk is gesteund op een zo breed mogelijke permanente evaluatie van de afgelopen periode. Zowel cognitieve als affectieve en psychomotorische doelstellingen komen hierbij aan bod. De leerkracht houdt hiervoor een evaluatieschrift bij. Bij elk cijfergegeven moet summier weer te vinden zijn wat de bedoeling van de evaluatie was. Hiervoor kan de leraar beschikken over: - notities over het leergedrag van de leerling in de klas; - klasgesprekken; - mondelinge overhoringen; - korte schriftelijke toetsen; - herhalingstoetsen (grotere leerstofgedeelten); - huis- en klastaken; - kwalitatieve beoordeling aangaande praktische oefeningen, laboratoriumwerk; - notities over de mate van het beheersen van de vaardigheden; 3.2
Examens (eindproeven)
Examens houden een productevaluatie in. Na analyse van de resultaten wordt ook hier door de leraar een diagnose opgesteld, die aanleiding kan zijn tot bijsturing van het leerproces. Tevens kunnen remediërende maatregelen voor individuele leerlingen ook hier weer uit voortspruiten. Zowel het gepast aanbieden van de leerstof en de evaluatie, als het aanbieden van remediërende opdrachten, zijn essentieel in het door ons beoogde totale leerproces. Via een grote variatie in vraagvormen (open en halfopen, invulvragen, juist- onjuist vragen, sorteervragen, rangschikkingvragen en meerkeuzevragen) zullen vooral de minimumdoelstellingen (eindtermen) getoetst worden. Uitsluitend theorievragen, b.v. formules en namen, moeten vermeden worden. De duur van de schriftelijke examens komt ten hoogste overeen met het aantal wekelijkse lestijden voor het vak met een minimum van twee lestijden. De examens worden afgenomen in aanwezigheid van de vakleraar. Hij deelt de leerlingen, bij aanvang van de proef, mee dat bijkomende vragen ter verduidelijking kunnen gesteld worden. Elke bijkomende toelichting wordt luidop gegeven, zodat alle leerlingen op een gelijke wijze worden behandeld. Een exemplaar van de gestelde vragen met aanduiding van de puntenverdeling wordt samen met de verbeterde examenkopijen in het archief bewaard. Dit exemplaar wordt tevens aangevuld met een nietabsolute modeloplossing (de leerling kan terecht een andere oplossingsmethode gebruiken) of met een opsomming van de aandachtspunten die aanwezig moeten zijn voor oplossingen op open vragen en taken.
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
20
Na de proeven hebben de leerlingen het recht de modeloplossing in te zien. Ook hebben zij het recht, op hun vraag, om hun gecorrigeerd examen in te zien. Voor de examens worden met de leerlingen duidelijke afspraken gemaakt over het verloop ervan. De leerkracht zorgt ervoor dat minimum 75% van de examenvragen het bereiken van de minimumdoelstellingen (eindtermen en andere minimumdoelstellingen) toetst. 4
Algemene richtlijnen
De vragen/opdrachten met aanduiding van de cijferverdeling op de modeloplossing en de aanwijzingen voor de oplossing van de open vragen, worden opgesteld en vooraf aan de directeur overhandigd. Om achteraf discussies te vermijden zorgt men ervoor dat de leerlingen beschikken over: -
een duidelijk beeld van wat van hen verwacht wordt;
-
de vragen en opdrachten die reeds zijn voorgekomen gedurende het didactisch proces;
-
een schriftelijk overzicht van de voor het examen te kennen leerstof;
-
een geschreven mededeling waarin staat welke informatiebronnen en welk materiaal ze mogen/moeten meebrengen op het examen;
-
een blad met vragen om overschrijffouten te vermijden.
Indien in een klas leerlingen van verschillende opties of studierichtingen samen alle lessen of een deel van de lessen volgen, dan is binnen deze klas differentiatie van vragen toegelaten. Bij eventueel herexamen zal men voor de leerling de leerstof voor dat herexamen zeer nauwkeurig schriftelijk bepalen. 5
Correctie
Objectieve correctienormen zijn vanzelfsprekend een noodzaak. Wanneer een antwoord verschillende elementen inhoudt, is het aangewezen per essentieel element een puntenverdeling te maken. De leraar die aan zelfevaluatie wil doen, zal in tabelvorm een overzicht van de behaalde resultaten per leerling en per vraag opstellen. Daarop aansluitend wordt dan verwacht dat de leraar zijn besluiten trekt in verband met de gebruikte onderwijsmethode. Tevens is dit een uitstekend hulpmiddel om gefundeerde remediërende maatregelen t.o.v. de leerlingen te treffen.
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
21
BIBLIOGRAFIE Pedagogisch-didactische naslagwerken ASPERGES, M., e.a., Didactiek van de biologie, De Sikkel, Malle BLIECK, A. e.a., Instrumentarium voor leerkrachten en schoolteams, Vakoverschrijdende thema's in het secundair onderwijs: gezondheidsopvoeding, milieueducatie en relationele vorming, Uitgeverij Garant, Leuven-Apeldoorn, 1994 BOEKAERTS, M., SIMONS, P., Leren en instructie, Psychologie van de leerling en het leerproces, Van Gorcum, Assen, 1995 CORNELIS, G.C., Zoeken naar oplossingen, Inleiding tot het probleemgericht denken, VUBPRESS, Brussel, 1999, ISBN 90 5487 240 3 / NUGI 619 HARGRAVES, A., e.a., International Handbook of Educational Change, Kluwer, 1998 TIELEMANS, J., Psychodidactiek, Uitg. Garant, Leuven, 1993, ISBN 90-5350-151-7 Handboeken tweede graad SO. Bekaert, G., Bronders, F., De Cock, W., Leerwerkbladen biologie , De Sikkel, Oostmalle, 1990 Bekaert, G., Bronders, F., De Cock, W., Handleiding , De Sikkel, Oostmalle, 1990 De Facq, F., Soffers, R., Biologie 3, 2de druk, De Sikkel, Oostmalle, 1990 De Facq, F., Degadt, D., Soffers, R., Exploratie- en experimentenschrift 3, 4de druk, De Sikkel, Oostmalle, 1997 De Facq, F., Degadt, D., Soffers, R., Handleiding 3, 2de druk, De Sikkel, Oostmalle, 1997 De Facq, F., Soffers, R., Biologie 4, De Sikkel, Oostmalle, 1992 De Facq, F., Soffers, R., Exploratie- en experimentenschrift 4, 3de druk, De Sikkel, Oostmalle, 1996 De Facq, F., Soffers, R., Handleiding 4, De Sikkel, Oostmalle, 1997 De Schutter, P., e.a., Bioskoop 3, Pelckmans, Kapellen De Schutter, P., e.a., Bioskoop 3, Handleiding, Pelckmans, Kapellen De Schutter, P., e.a., Bioskoop 4, Pelckmans, Kapellen De Schutter, P., e.a., Bioskoop 4, Handleiding, Pelckmans, Kapellen Desfossés, F., Geuns, J., Macro-micro in de biologie, delen 5 tot 11, Plantyn, Deurne Naslagwerken ecologie ANTROP, M., Het landschap meervousdig bekeken, Monografieën Leefmilieu Nu 30, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1989, ISBN 90 289 1481 1, 399 p. BAKKER, K., e.a., Inleiding tot de Ecologie, Bohn, Scheltema & Holkema,Utrecht/Antwerpen, 1985 BARREZ, D., Ik wil niet sterven aan de Xxste eeuw: over leven in de 21ste eeuw, Globe, Gent, 1999, ISBN 90-5312-127-7, 238 p. BLOEMENDAAL, F., Waterplanten en waterkwaliteit, KNNV, Utrecht, 1988, ISBN 0169-5355, 189 p. BOTKIN, D. & KELLER, E., Environmental Science, Earth as a Living Planet, John Wiley & Sons, New York, 1995, ISBN 0-471-11161-9, 627 p. DE PAUW, N., VANNEVEL, R., Macro-invertebraten en waterkwaliteit, Dossier Stichting Leefmilieu, Antwerpen, 1991. DEJONCKHEERE, W. & STEURBAUT, W., Pesticiden, Gebruik en milieurisico’s, Monografieën Leefmilieu Nu 34, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1998, ISBN 90 289 2069 2, 287 p.
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
22
DETHIER, M., De veldbioloog vertelt over het leven in het water en in de grond, Casterman, Doornik, 1991 DOBSON, A. P., Natuurbehoud en Biodiversiteit, Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuur & Techniek, 5, 1995 DRIESEN, L. & BEERLANDT, H., Biotechnologie en duurzame landbouw, Univ. Pers, Leuven, 1994, ISBN 90 50 11 142 4, 240 p. ENGELEN, J., e.a., Milieu – Audit – Vragenlijst voor de milieubewuste Ondernemer, Stichting Leefmilieu vzw / Kredietbank, 1996 GIJSELS, J. & WALRAEVENS A., Actueel Natuurbeleid in Vlaanderen, Groene Peper 00/4, De Wielewaal, 2000, 32 p. GIJSELS, J., Handboek biodiversiteit, De Wielewaal, Turnhout, 1999, 176 p. GIMENO, P., WEILER, R. & HOLEMANS, D. (red.), Ontwikkeling en duurzaamheid, Technologisch Instituut/VUB Press, 1996, ISBN 90 5487 141 5, 190 p. HALSEMA, M.W., e.a., Studiegids bij Grondslagen van de Biologie, H.E. Stenfert Kroese B. V., Wetenschappelijke & Educatieve Uitgevers, Leiden/Deurne, 1987, ISBN 90 207 1568 2 HERMY, M. & DE BLUST, G., Punten en lijnen in het landschap, Sticting Leefmilieu/Schuyt & C°, Uitgeverij Marc Van de Wiele, Antwerpen/Haarlem/Brugge, 1997, ISBN 90-6966-115-2, 336 p. HERMY, M., Natuurbeheer, Uitgeverij Marc Van de Wiele, Brugge, 1989, ISBN 90-6966-060-1, 223 p. HOLEMANS, D., Ecologie en burgerschap, Stichting Leefmilieu/Pelckmans, Antwerpen/Kapelllen, 1999, ISBN 90 289 2667 4, 127 p. KNOPS, G. (edit.), Natuurbehoud en natuurontwikkeling in Vlaanderen, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1996, ISBN 90-5130-201-0, 112 p. LEROY, P., DE GEEST, A., Milieubeweging en Milieubeleid, Monografieën Leefmilieu Nu, 25, Uitgeverij De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen / Amsterdam, 1985 LEWONTIN, R. C., Menselijke Verscheidenheid – Het Spel van Erfelijkheid, Milieu en Toeval, Wetenschappelijke Bibliotheek van Natuur & Techniek, 2, 1985 MAZIJN, B. (red.), Duurzame ontwikkeling meervoudig bekeken, CDO Universiteit Gent Academia Press, Gent, 2000, ISBN 90-382-0235-0, 430 p. MEADOWS, J., Geschiedenis van de Wetenschap, Natuur & Techniek, Amsterdam, ISBN 90 68251 902 MEWIS, J., Gevaarlijke stoffen, Monografieën Leefmilieu Nu 21, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1983, ISBN 90 289 0775 0, 299 p. NYS, R., Ecologie, theorie en praktijk, Monografieën Leefmilieu Nu 19, De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen/Amsterdam, 1982, ISBN 90 289 0763 7, 360 p. ROOS, R. BEKKER, R. & T’HAT, J., Het milieu van de natuur: herkennen van verzuring, vermesting, verdroging in de natuur, 3de geh. Herz. Druk, Stichting Natuur en Milieu, Utrecht, 2000, ISBN 9070211-60-21, 240 p. ROS, R. & VINTGES, V. (red.), Het milieu van de natuur, Stichting Natuur en Milieu, Donkerstraat 17, 3511 KB Utrecht STRYCKERS, P., Natuur en milieu in educatie, Groene Peper 00/3, De Wielewaal, Turnhout, 2000, 52 p. THEUNISSEN B. en VISSER R.P.W., De wetten van het leven. Historische grondslagen van de biologie 1750-1950, Ambo, 278 blz., ISBN 90-263-1214-8 TINBERGEN, J., BAKKER J. & PIERSMA, T., De onvrije natuur: verkenningen van natuurlijke grenzen, KNNV, Utrecht, 2000 VAN DER VEKEN, H., e.a., Milieuzorg in de Onderneming Deel 1 : Juridische, fiscale en Organisatorische Aspecten, Stichting Leefmilieu, Standaard Uitgeverij, 1999 VAN DER VEKEN, H., e.a., Milieuzorg in de Onderneming Deel 2 : Gids voor de Milieucoördinator, Stichting Leefmilieu, Standaard Uitgeverij, 1999 VAN LEEUWEN, B., VAN LEEUWEN J. & VAN STRIEN, W. Organiseer je eigen natuur, Wegwijzer voor Natuurprojecten, KNNV Uitg. Utrecht, 2000, ISBN 90 5011 142 4, 240 p.
TSO – 3de graad – optie Gezondheids- en welzijnswetenschappen vak TV Toegepaste Ecologie/toegepaste chemie (1ste jaar: 1 lestijd/week, 2de jaar: 1 lestijd/week)
23
VAN STEERTEGEM M. (red.), Mira S-2000, Milieu- en natuurrapport Vlaanderen: scenario’s, VMM/Garant, Leueven/Apeldoorn, 2000, ISBN 90-441-1048-9, 637 p. WACKERNAGHEL, M. & REES, W., Our ecological footprint, The new Catalyst Bioregional Series, New Society Publishers, Gabriola Island, BC, ISBN 1-55092-251-3, 1996, 160 p. WEEDA, E., WESTRA, R., WESTRA, Ch.& WESTRA T., Nederlandse ecologische flora, IVN, 5 delen, ISBN 90/6301/010/2 WULLAERT, J., De Wilde tuin, Schuyt & C°, Haarlem, 1992, ISBN 90-6966-030-X, 167 p. X, Milieu- en natuurrapport Vlaanderen 2001, Instituut voor Natuurbehoud, Brussel, 2001, ISBN 90-5350572-4, 366 p. X, Milieu- en natuurrapport Vlaanderen: thema’s, 2001, Garant, Kessel-lo, 2001, ISBN 90-5350-726-4, X, MeMO-gids 4de editie, MeMO vzw (Mens- en Milieuvriendelijk Ondernemen) Patriottenstraat 27, 2600 Berchem ZWEERS, W., Participeren aan de natuur, Uitg. Jan van Arkel, Utrecht, 1995, ISBN 90-6224-342-8, 527 p
Tijdschriften Cahiers Biowetenschappen en Maatschappij, Postbus 617, 2300 Leiden (Nl) Crispeels, O., Milieukrant, Ced-Samson, Kouterveld 14, 1831 Diegem. MENS, Te Boelaarlei 23, 2140 Antwerpen Milieumagazine, Samson H.D. Tjunk Willink. Distybo, Santvoortbeeklaan 21-23, 2100 Deurne Natuur & Techniek - natuurwetenschappelijk en technisch maandblad, 1000 WZ Amsterdam Natuur en Wetenschap, Zuidstraat 211, 3581 Beverlo (011/401354) Tijdschriften van WWF, Waterloosteenweg 608, 1060 Brussel (02/3474770) Tijdschrift van JNM, Kortrijksepoortsraat 14, 9000 Gent (09/2234781) Tijdschrift van de Stichting Omer Wattez. Milieucentrum, Kattestraat 23, 9700 Oudenaarde VOB - Vereniging voor leerkrachten biologie, gezondheidszorg en milieueducatie, tijdschrift biologie plus jaarboek VELEWE - Vereniging voor leerkrachten wetenschappen, tijdschrift, Mollenveldwijk 30, 3271 Zichem Brochures Dr. Lic BERTELS, G., e.a., "Zoönosen - Ziekten en besmettingen die van dieren op mensen kunnen overgaan", gratis brochure, Provinciale Landbouwdienst, Herkenrodestraat 20, 3600 Genk Lesbladen Water en Lucht, Vlaamse Milieumaatschappij, Aalst X, Vuur, Water en Wind, Project Groene School, gratis brochure, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, 2000 X, Vlarempel, Vlarem voor scholen, gratis brochure, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Brussel, 2002 ICT-project: Science Across Europe (Part of Science Across the World)
http://www.bp.com/saw Elke van de units bevat kopieerbaar leerlingenmateriaal, een uitwisselingsformulier en een handleiding voor de leerkracht:
cd-rom’s Encarta Encyclopedie, Winkler Prins Editie, Microsoft