SECTORWERKSTUK 2013 – 2014
Sectorwerkstuk Inleiding Een van de onderdelen van het examen is het sectorwerkstuk. Het sectorwerkstuk is eigenlijk een soort onderzoek dat je over een bepaald onderwerp gaat doen. Dit mag gaan over dingen die jou interesseren of waar je misschien verder in wilt studeren. Het onderwerp kan ook gericht zijn op je toekomstige beroep. In dit onderzoek worden kennis en vaardigheden, die je bij verschillende vakken hebt opgedaan, gecombineerd. Het onderwerp voor je sectorwerkstuk moet vakoverstijgend zijn. Het zal met het Nederlands en minimaal één ander vak te maken hebben.
Belangrijke zaken Om het sectoronderzoek te kunnen doen, moet je een aantal zaken beslist weten: Het sectoronderzoek kan de vorm hebben van een schriftelijk verslag, maar ook andere vormen zijn mogelijk: - een collage, - een proefopstelling, - een PowerPointpresentatie, - een fotoreportage, enz. Bij deze andere vormen dient altijd een schriftelijke toelichting aanwezig te zijn. Deze schriftelijke toelichting wordt dan niet gezien als het verslag zelf maar als een deel ervan. Niet alleen de presentatie van het sectorwerkstuk is belangrijk, maar ook alles wat daar aan vooraf is gegaan. Het onderzoek moet een studielast van ongeveer 20 uur (per leerling) omvatten. Een sectoronderzoek kan gemaakt worden door tweetallen. Elke leerling dient een logboek bij te houden. Dit boek is een onderdeel van je beoordeling. In het logboek houd je je vorderingen bij en de activiteiten die je onderneemt. Je kunt hierin ook vragen stellen en aanwijzingen krijgen van de begeleider. Elke leerling dient een bronnenlijst bij te houden. Om tot een goed resultaat te komen, moet je verschillende stappen zetten. Die opeenvolging van de diverse stappen heet het stappenplan. Per stap krijg je hierin een beoordeling van de begeleider. De beoordeling moet voldoende en afgetekend zijn om door te kunnen gaan met de volgende stap. Elk sectorwerkstuk bevat de afgetekende stappenplanbladen en de eindbeoordeling. Bij elke stap hoort een deadline. De deadline is de dag dat een bepaalde stap afgerond moet zijn. Vóór deze deadline moet je dus al bij je begeleider zijn geweest om een afspraak te maken. Dit is jouw eigen verantwoordelijkheid, dus jíj neemt het initiatief!
In het schema vind je de verschillende deadlines per stap. Neem deze deadlines meteen over in je agenda. Pas nadat je een handtekening van je begeleider op je aftekenblad hebt staan, kun je de volgende stap zetten. Bij het te laat inleveren van een stap zullen er bij die stap punten afgetrokken worden. Dit werkt als volgt: -
1 dag te laat 2 dagen te laat 3 of 4 dagen te laat Meer dan 4 dagen te laat
1 punt eraf 3 punten eraf halvering van het behaalde aantal punten geen punten meer te behalen (wél de stap afronden)
Elke leerling moet het sectorwerkstuk met voldoende of goed afronden. Het werkstuk telt dus niet mee in het cijfer van een afzonderlijk vak. De eindbeoordeling leidt tot een vermelding “voldoende” of “goed” op je diploma. Een beoordeling “onvoldoende” betekent dat je helaas nog géén diploma ontvangt. Je kunt je begeleider niet zelf kiezen. Het examensecretariaat zorgt voor de koppeling van leerling en begeleider. Een docent zal je tijdens je onderzoek begeleiden. Het kan een docent zijn die het vak geeft of mag geven, maar het kan ook een docent zijn die persoonlijke interesse, kennis of vaardigheden heeft op het gebied van je onderwerp. Of die het gewoon leuk vindt jou te begeleiden. Je kunt tijdens tussenuren gebruik maken van de mediatheek. Zorg ervoor dat je dan materiaal bij je hebt, zodat je flink aan de slag kunt. Regelmatig heb je overleg met je begeleider. Maak in onderling overleg een afsprakenlijstje. Bij het niet nakomen van afspraken kan je punten in mindering krijgen. De beoordeling geschiedt volgens een beoordelingsmodel. Dat vind je aan het eind van dit schrijven bij stap 8.
Stappenplan Met een goed stappenplan wordt het maken van een sectorwerkstuk veel eenvoudiger en heb je meer kans op succes. Wil je een goed sectorwerkstuk maken dan moet je de volgende stappen doorlopen: 1. Een planning maken. Als je met als tweetal werkt, moet je een taakverdeling maken. 2. Een onderwerp kiezen. 3. Hoofdvraag en deelvragen opstellen. 4. Informatie verzamelen en verwerken. 5. Deelvragen beantwoorden. 6. Conclusies trekken en de hoofdvraag beantwoorden. 7. Maken van een verslag / presentatie 8. Eindbeoordeling. Om te voorkomen dat je niet alle stappen doorloopt, hebben we een soort logboek gemaakt. Daarin zijn alle stappen vermeld. Bovendien moet je iedere stap door je begeleider laten aftekenen. Je kan pas verder met een volgende stap als je de vorige hebt laten aftekenen.
Stap 1 Een planning maken. Als je met als tweetal werkt, moet je een taakverdeling maken. De planning is een plan waarin precies staat wat je gaat doen, wanneer je dat gaat doen en hoeveel tijd jij denkt dat het gaat kosten. Hou met het maken van je planning rekening met de gestelde eis van 20 uur. Maak voor jezelf een tijdschema (wanneer je iets moet inleveren of laten zien)
Stap 2 Een onderwerp kiezen. Het onderwerp dat je gaat kiezen moet vakoverstijgend zijn. Naast het vak Nederlands moet het tenminste nog één ander vak betreffen. Kies een onderwerp dat je echt interesseert. Een onderwerp dat je niet aanspreekt, loopt meestal op niets uit. Achter de uitleg van het stappenplan vind je een onderwerpenlijst waaruit je kunt kiezen.
Stap 3 Hoofdvraag en deelvragen opstellen. Je moet de hoofdvraag en deelvragen duidelijk formuleren. Bedenk vragen die te beantwoorden zijn. Je moet er natuurlijk ook informatie over kunnen vinden. Overleg over het formuleren met je begeleider.
Stap 4 Informatie verzamelen en verwerken. Er zijn verschillende manieren om je informatie te verzamelen. Denk daarbij aan boeken, tijdschriften, kranten, atlassen, foto’s, dia’s, gegevens van de gemeente, internet. Je kunt ook zelf filmpjes en foto’s maken. Alle informatie die je verzameld hebt, moet je verwerken b.v. door een smenvatting of uittreksel te maken. Je kunt ook tabellen, grafieken of tekeningen maken.
Stap 5. Deelvragen beantwoorden. Nadat je de informatie hebt verzameld en verwerkt kun je de deelvragen gaan beantwoorden.
Stap 6 Conclusies trekken en de hoofdvraag beantwoorden. Je kunt na het beantwoorden van de deelvragen conclusies gaan trekken. Je zult merken dat bij het trekken van conclusies je bezig bent de hoofdvraag te beantwoorden.
Stap 7 Maken van een verslag / presentatie. Het verslag gaat over alles wat je hebt gedaan en wat je daar achteraf van vindt. Het bevat een samenvatting van alles wat je bij het werken aan het sectorwerkstuk hebt geleerd en ontdekt. Het verslag bevat een ingevuld en geprint logboek. Bij een presentatie zal je moeten aangeven wat je gedaan hebt en wat het heeft opgeleverd. De presentatie kan op verschillende manieren en zal dus ook op verschillende manieren beoordeeld worden.
Stap 8 Eindbeoordeling. Als je alles hebt afgerond en hebt laten aftekenen is dit de laatste stap. Je vult op het formulier in wat de preziese titel van je sectorwerkstuk is. Let op, deze titel komt op je diploma te staan. Je begeleider vult vervolgens in wat de eindbeoordeling is (voldoende of goed). Deze beoordeling komt ook op je diploma te staan.
Tijdpad Belangrijk voor je sectorwerkstuk is vooral het tijdpad: wat moet op welk moment afgesloten zijn. Een overzicht. Stap
Wat?
0
Start – Uitleg sectorwerkstuk
1
Planning maken
2
Onderwerp kiezen
Deadline
Toelichting
Di. 19 nov. 2013
Mentorles week 47
Ma. 25 nov. 2013
Inleveren bij mentor
Koppeling begeleider – leerling door examensecretariaat 3 4 5 6 7 8
Hoofdvraag en deelvragen bespreken met begeleider Informatie verzamelen en verwerken Deelvragen beantwoorden Conclusies trekken en de hoofdvraag beantwoorden Verslag maken Inleveren sectorwerkstuk Eindbeoordeling
Ma. 2 dec. 2013
Leerling maakt afspraak
Ma. 13 jan 2014
Laten aftekenen
Ma. 3 febr. 2014
Laten aftekenen
Ma. 10 febr. 2014
Laten aftekenen
Ma. 17 maart 2014 Vr. 21 maart 2014
Presentatie / verdediging
LOGBOEK SECTORWERKSTUK Naam :
Klas :
Vakken :
Begeleider :
Titel :
Aanvangsdatum :
Afsluitingsdatum :
Stap 1 Een planning maken. Als je met als tweetal werkt, moet je een taakverdeling maken. o Ik ga mijn sectorwerkstuk alleen maken
o Ik ga het sectorwerkstuk maken met …………………………………… Het maken van een planning (en taakverdeling). Geef aan hoeveel tijd je per stap denkt kwijt te zijn. Let op dat je minimaal 20 uur moet bezig zijn. Geef aan in welke week je de stap denkt af te hebben. -
Planning (en taak verdeling) maken Tijd : Week :
-
Een onderwerp kiezen Tijd : Week :
-
Hoofdvraag en deelvragen opstellen Tijd : Week :
-
Informatie verzamelen en verwerken Tijd : Week :
-
Deelvragen beantwoorden Tijd : Week :
-
Conclusies trekken en de hoofdvraag beantwoorden Tijd : Week :
-
Maken van een verslag / presentatie Tijd : Week :
-
Eindbeoordeling Tijd : Week :
Naast deze planning hebben we met elkaar de taakverdeling afgesproken. De taakverdeling ziet er als volgt uit :
Naam :
Taken :
Tijd :
Naam :
Taken :
Tijd :
Mijn mentor gaat akkoord met mijn planning en taakverdeling
Datum : Paraaf mentor :
Stap 2 Een onderwerp kiezen. Uit de lijst met onderwerpen heb ik de volgende top drie gemaakt. 1.
2.
3.
Let bij het maken van je definitieve onderwerp op de volgende punten. Is er genoeg en ook gemakkelijk informatie te vinden over dit onderwerp? Ben ik genoeg geïnteresseerd in dit onderwerp om daar de komende tijd mee bezig te zijn? Is de leerling waar ik mee samenwerkt het eens met de keuze?
Mijn onderwerp is :
Mijn mentor gaat akkoord met de keuze van mijn onderwerp
Datum : Paraaf mentor :
Stap 3 Hoofdvraag en deelvragen opstellen. Een sectorwerkstuk kan gebaseerd zijn op een vraag. Door het maken van het sectorwerkstuk is het de bedoeling dat je een antwoord weet te vinden op die vraag. Allereerst moet je een hoofdvraag bedenken. Dat is een vraag die vaak begint met hoe, waarom, waarvoor,….. Bij het beantwoorden van een hoofdvraag ben je dus op zoek naar oorzaken. Als je over de hoofdvraag nadenkt, kun je deelvragen bedenken. Door het stellen van deelvragen verdeel je het onderwerp in kleinere stukken. Het wordt overzichtelijker en gemakkelijker om informatie te vinden. De deelvragen moeten uiteraard met de hoofdvraag te maken hebben. Mijn hoofdvraag is :
Mijn deelvragen zijn : 1.
2.
3.
4.
Mijn begeleider gaat akkoord met mijn hoofdvraag en deelvragen
Datum : Paraaf begeleider :
Stap 4 Informatie verzamelen en verwerken. Informatie kun je op veel plaatsen vinden: boeken, tijdschriften,…………… Ook in de bibliotheek is veel informatie te vinden. Je kunt ook denken aan personen die veel van jouw onderwerp afweten. Denk wel aan je beschikbare tijd. Het interviewen van bijvoorbeeld 10 personen kost veel tijd. Zorg dat je de informatie per informatiebron bij elkaar houdt. Neem altijd je vragen mee zodat je gericht kunt zoeken. Kom je ergens waar je nog nooit bent geweest, kijk dan goed om je heen. Misschien is er meer informatie te vinden dan waar je op gerekend had. Laat je bij interwiews niet te snel afschepen. Let op de reacties van de mensen die je interviewt. Krijg je geen echt andwoord, vraag dan door. Bedank de mensen na het interview.
Voor deelvraag 1 ga ik gebruik maken van informatie uit:
Deelvraag 1 Bron
Bladzijde / Korte formulering antwoord nummer cd
Voor deelvraag 2 ga ik gebruik maken van informatie uit:
Deelvraag 2 Bron
Bladzijde / Korte formulering antwoord nummer cd
Voor deelvraag 3 ga ik gebruik maken van informatie uit:
Deelvraag 3 Bron
Bladzijde / Korte formulering antwoord nummer cd
Voor deelvraag 4 ga ik gebruik maken van informatie uit:
Deelvraag 4 Bron
Bladzijde / Korte formulering antwoord nummer cd
Mijn begeleider gaat akkoord met het verzamelen en verwerken van informatie
Datum : Paraaf begeleider :
Stap 5. Deelvragen beantwoorden. Formuleer zo duidelijk mogelijk de door jou gevonden antwoorden op je deelvragen. Maak je gebruik van gegevens die letterlijk uit een informatiebron komen, geef dat dan duidelijk aan. Laat je antwoorden voordat je ze aan je begeleider voorlegt ook even lezen door iemand anders. Je hoort dan vaak of je antwoorden duidelijk zijn of niet.
Antwoord deelvraag 1 :
Antwoord deelvraag 2 :
Antwoord deelvraag 3 :
Antwoord deelvraag 4 :
Mijn begeleider gaat akkoord met de antwoorden die gegeven zijn op de deelvragen
Datum : Paraaf begeleider :
Stap 6 Conclusies trekken en de hoofdvraag beantwoorden.
Aan de hand van de antwoorden op je deelvragen trek je je conclusies. Met die conclusies en je antwoorden op je deelvragen probeer je een duidelijk antwoord te formuleren op je hoofdvraag. Voordat je die definitief opschrijft, is het verstandig om eerst een kladversie aan anderen te laten lezen. Vraag aan die anderen of ze je antwoord begrijpen, of ze het een goed antwoord vinden,….
Het antwoord op mijn hoofdvraag is :
Mijn begeleider gaat akkoord met de beantwoording van mijn hoofdvraag
Datum : Paraaf begeleider :
Stap 7 Maken van een verslag / presentatie.
In je verslag komt te staan wat je allemaal hebt gedaan, welke ervaringen je hebt opgedaan bij het werken aan je sectorwerkstuk, hoe je antwoorden gezocht hebt, enz. Als je gekozen hebt voor een presentatie wordt dit een korte uitleg en zal de uitgebreide verslaggeving in de presentatie zitten. Bij het maken van je verslag kunnen de volgende vragen je misschien op weg helpen: -
Wat is je onderwerp en waarom heb je dit onderwerp gekozen? Wat was je hoofdvraag en welk antwoord heb je op deze vraag gevonden? Welke deelvraag vond je het best? En waarom? Welke bronnen heb je gebruikt en waar heb je het meest aan gehad? Hoe is de samenwerking met je medeleelrling verlopen? Wat is nu het belangrijkste wat je van het hele proces hebt geleerd? Leg uit waar je sectorwerkstuk over gaat en wat jij ervan geleerd hebt. Leg uit of je het een volgende keer hetzelfde of juist anders zou aan pakken Welke presentatievorm heb je gekozen en hoe ga je dat aanpakken? Welk belang heeft je sectorwerkstuk voor je toekomstige studie en/of beroep?
Deze vragen zijn maar een hulpmiddel. Het is niet de bedoeling dat je vraag voor vraag gaat beantwoorden en dat opschrijft. De bedoeling is dat je aan de hand van deze vragen een goedlopend verslag maakt van je werkzaamheden en ervaringen rond je sectorwerkstuk. Het is duidelijk dat er bij een posterpresentatie op andere dingen gelet wordt dan bij een powerpoint presentatie. Er zijn een aantal zaken waar bij iedere presentatie op gelet wordt.
Mijn begeleider gaat akkoord met mijn verslag
Datum : Paraaf begeleider :
Stap 8 Eindbeoordeling.
Stap
Maxi male score
Wat?
1
Planning maken
5
2
Onderwerp kiezen
5
3
Hoofdvraag en deelvragen opstellen
15
4
Informatie verzamelen en verwerken
10
5
Deelvragen beantwoorden
15
6
Conclusies trekken en de hoofdvraag beantwoorden
20
7
Verslag maken
30
8
Eindbeoordeling - TOTAAL
Eindbeoordeling
Let op:
00 t/m 54 punten
Onvoldoende
55 t/m 79 punten
Voldoende
80 t/m 100 punten
Goed
Het werkstuk wordt alleen beoordeeld (O/V/G) indien elke stap van 1 t/m 5 voor akkoord is afgetekend door de begeleidend docent .
Naam leerling : Titel sectorwerkstuk : Naam begeleider : Beoordeling : Paraaf begeleider : Datum :
VOLDOENDE
GOED
Bronnenlijst bij het sectorwerkstuk Soort bron
Overige gegevens
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
TOELICHTING
Bij Soort bron kun je bijvoorbeeld invullen : boek, artikel, interview, enquête, website Het is belangrijk dat je de bronnenlijst zo volledig mogelijk invult. Bijvoorbeeld : - bij een interview vermeld je de naam en het beroep van de geïnterviewde - bij een enquête vermeld je de hoeveelheid afgenomen enquêtes en de doelgroep - bij een boek vermeld je de auteur en de titel - bij een artikel vermeld je de auteur, de titel van het artikel en de naam van het tijdschrift waaruit je het artikel hebt gehaald
LIJST MET MOGELIJKE ONDERZOEKSGEBIEDEN VOOR HET SECTORWERKSTUK
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34. 35. 36. 37.
AFVAL EN MILIEU AFVALSCHEIDING IN ONZE GEMEENTE ALCOHOLISME ALTERNATIEVE GENEESWIJZEN ARMOEDE IN DE DERDE WERELD ARMOEDE IN NEDERLAND ASIELBELEID BEKEURINGEN BELEGGEN IN AANDELEN BENZINEMOTOREN / DIESELMOTOREN BESLISSINGEN OVER LEVEN EN DOOD BEVALLEN, THUIS OF IN HET ZIEKENHUIS? BEWAKING VAN UITGAANSCENTRA D.M.V. CAMERA’S BIO-INDUSTRIE OF MILIEUVRIENDELIJKE PRODUCTIE? HET BOUWEN VAN EEN HUIS HET BROEIKASEFFECT CARA COMPUTERKUNST NA 1968 DE CONSUMPTIEMAATSCHAPPIJ! EEN ZEGEN OF HET BEGIN VAN HET EINDE? CRIMINALITEIT IN NEDERLAND DAKLOOS EN THUISLOOS DIABETES DIERENLEED DIERENWELZIJN EN ECONOMISCH PRODUCEREN DRUGS EN DRUGSBELEID DUURZAME ENERGIE IN DE NIEUWBOUW ECHOSCOPIE ECONOMISCHE GEVOLGEN VAN DE VARKENSPEST ELEKTRICITEIT IN HUIS ENERGIEVOORZIENING EN MILIEU ETEN EN DIËTEN DE EUROPESE UNIE HEEFT DE ELKTRISCHE AUTO TOEKOMST? FASTFOOD - JUNKFOOD HET FILEPROBLEEM GEBRUIK VAN KUNSTSTOFFEN IN DE BOUW GEBRUIK VAN WINDMOLENS ALS ALTERNATIEVE ENERGIEBRON
38. 39. 40. 41. 42. 43. 44. 45. 46. 47. 48. 49. 50. 51. 52. 53. 54. 55. 56. 57. 58. 59. 60. 61. 62. 63. 64. 65. 66. 67. 68. 69. 70. 71. 72. 73. 74. 75. 76. 77. 78. 79. 80. 81.
GEEN KINDEREN, EN DAN? GELDPROBLEMEN IN DE 3DE WERELD GELD VERDIENEN MET INTERNET GELUIDSOVERLAST ALS BRON VAN ERGERNIS?!! GENETISCHE MANIPULATIE GEWELD IN DE TREIN GEZONDHEID EN LEEFSTIJL GRAFFITI HART- EN VAATZIEKTEN HOE HOUDEN WE DE GEZONDHEIDSZORG BETAALBAAR? INTEGRATIE EN IDENTITEIT VAN DE (…vul een etnische minderheid in….) INVLOED VAN DE MEDIA OP ONS GEDRAG JEUGDCRIMINALITEIT JEUGDSUBCULTUREN VANAF 1955 10 x KANKER KEURINGSDIENST VAN WAREN KINDERARBEID KINDERMISHANDELING EN INCEST KINDEROPVANG KOPEN OF HUREN VAN EEN HUIS KRAP ZITTEN EN TOCH RONDKOMEN LEVEN,LEREN EN WERKEN MET EEN HANDICAP LEVENSMIDDELENTECHNOLOGIE LUCHTVAART MANTELZORG MAX HAVELAAR PRODUKTEN MILIEUKEURMERKEN MOBIELE TELEFOON / VASTE TELEFOON NATUURBEHEER HET NEDERLANDS BELASTINGSTELSEL HET ONTSTAAN EN HET GEBRUIK VAN GELD HET ONTSTAAN VAN HET HEELAL EN DE AARDE HET ONTSTAAN VAN HET LEVEN OP AARDE HET ONTSTAAN VAN DE MENS MET OPENBAAR VERVOER? HET OPZETTEN VAN EEN EIGEN BEDRIJF DE ORGANISATIE VAN DE POLITIE EN JUSTITIE DE ORGANISATIE VAN DE STRIJDKRACHTEN DE ORGANISATIE VAN HET WATERBEHEER DE ORGANISATIE VAN DE ZORGVERLENING OP EIGEN BENEN HET OPVOEDEN VAN KINDEREN VAN 0 T/M 6 JAAR RAILTRANSPORT DE RECHTEN EN DE PLICHTEN VAN DE LEERLING
82. RECLAME 83. RECREATIE OP DE BOERDERIJ 84. ROTTERDAM, WERELDHAVEN NR 1! HOELANG NOG? 85. RUIMTEVAART 86. SCHEEPVAART 87. DE SCHIJF VAN VIJF 88. SCHOONMAAKMIDDELEN IN HET HUISHOUDEN 89. SOA EN aids 90. SOCIALE VOORZIENINGEN 91. SPORT EN SPORTVERDWAZING 92. SPORT EN TECHNISCHE VOORUITGANG 93. STRAF IN NEDERLAND 94. TECHNIEK VAN DE LUCHTMACHT 95. TERRORISME OF VRIJHEIDSSTRIJD 96. DE TOEKOMST VAN BEWAKING VAN WONING EN OMGEVING 97. TRANSPLANTATIE EN DONATIE 98. TWEETALIG ONDERWIJS 99. UNICEF, HET KINDERFONDS VAN DE VN 100. VAKANTIEWERK 101. VERBORGEN DISCRIMINATIE 102. DE VERGRIJZING VAN DE SAMENLEVING 103. VERSLAVINGEN 104. VERZEKERINGEN 105. HET VERZORGINGSTEHUIS 106. VOOR- EN NADELEN VAN DE EURO 107. VORMEN VAN (SAMEN)LEVEN 108. VRIJWILLIGERSWERK 109. WATERBEHEER EN WATERVOORZIENING 110. WEGTRANSPORT 111. WERKEN IN PLOEGENDIENST 112. WERKLOOSHEID EN WERKGELEGENHEID 113. ZIEKENVERZORGING THUIS 114. ZINLOOS GEWELD! ZINVOL GEWELD? 115. EIGEN VOORSTEL
Een eigen voorstel dien je ter goedkeuring schriftelijk bij het examensecretariaat in te dienen. Het examensecretariaat beslist of het voorstel wordt goedgekeurd.