SECTORWERKSTUK
2013-2014
1
HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat, kunt tonen dat je zelfstandig informatie weet te verwerven en dat je die informatie goed kunt verwerken. Door de verwerking moet je ook anderen van informatie kunnen voorzien. De vaardigheden die daarbij aan de orde komen zijn: zelfstandigheid: zoveel mogelijk eigen inbreng, plannen, logboek bijhouden werken met informatie- en communicatietechnologie: gebruik van de mogelijkheden van de computer als tekstverwerker en gegevensbestand de Nederlandse taal goed gebruiken: zelf schrijven en vertellen rekenen: goed met getallen en de rekenmachine omgaan informatiebronnen gebruiken: beoordelen op bruikbaarheid, geautomatiseerde gegevensbestanden gebruiken, samenvattingen maken en statische gegevens verwerken samenwerken: overleggen, afspraken maken en taken verdelen, kritiek aankunnen en een mening geven Het sectorwerkstuk, waaraan je minimaal 20 klokuren werkt, is meer dan een stuk vakinhoud. Bij de beoordeling wordt niet alleen het product (de inhoud), maar worden ook het proces van de vaardigheden) beoordeeld. Daarom moet er een logboek worden bijgehouden. In het logboek wordt vermeld: wie iets uitvoert wat gedaan wordt waar informatie gevonden is, welke bronnen worden gebruikt wanneer wordt/werd aan het onderzoek gewerkt met vermelding van de gebruikte tijd. Het sectorwerkstuk gaat over een onderwerp dat te maken heeft met jouw sector. Je gaat samen met een klasgenoot werken aan een schriftelijk deel en aan een presentatie. Je moet dus samen goede afspraken maken en samen goed plannen. Eén van de docenten op school wordt je begeleider. De begeleider wordt aan de groep toegewezen. Met de begeleider bespreek je het onderwerp, je planning voor de komende periode en maak je verschillende afspraken om de voortgang van het maken van het sectorwerkstuk te bespreken. De afspraken noteer je in je logboek. Jouw begeleider beoordeelt jouw werkstuk, logboek en de presentatie. Het sectorwerkstuk bestaat uit drie onderdelen: logboek schriftelijk verslag van minimaal 15 pagina’s (3000 woorden) exclusief illustraties presentatie De presentatie oefen je thuis, daarna presenteer je een keer aan je begeleider. Op donderdag 30 januari presenteer je je werkstuk aan de docenten. Twee weken later, op donderdag 13 februari, presenteer je op school je sectorwerkstuk aan familie en vrienden. Het sectorwerkstuk moet met een voldoende of goed worden afgesloten. Op je diploma wordt de beoordeling van je sectorwerkstuk vermeld.
2
Stappenplan Als je het stappenplan goed volgt, kun je vol enthousiasme beginnen en dat leidt tot een goed sectorwerkstuk. Hoe doe je onderzoek (oriënteren)? Je zoekt een medeleerling met wie je het sectorwerkstuk wilt gaan maken. Een geschikte partner is iemand die; in dezelfde sector als jij zit in staat is om met jou afspraken te maken en na te komen met jou kan samenwerken jouw kwaliteiten kan aanvullen.
Onderwerp kiezen Het onderwerp dat je kiest moet natuurlijk iets met je sector die je gekozen hebt te maken hebben. Het onderwerp moet een relatie hebben met de vakken uit je sector. Omdat er in zeven vakken eindexamen wordt gedaan is het belangrijk dat je nog een ander vak bij je sectorwerkstuk betrekt, zodat het sectorwerkstuk aan meerdere sectoren gekoppeld kan worden. Hoofdvraag en deelvragen Stel de hoofdvraag in de vorm van een verklarende vraag. (Waarom? Waardoor?)
Deelvragen Kijk naar de hoofdvraag vanuit verschillende invalshoeken. Bedenk tenminste drie deelvragen. Deze vragen mogen een meer beschrijvende vorm hebben (Wanneer? Waar? Hoe?). Zet daarna de deelvragen in een logische volgorde. Onderzoeksplan Maak een taakverdeling. Noteer de afspraken in je logboek. Bepaal in welke vorm je het onderzoek wilt maken: beschrijvend: beschrijf de situatie…. vergelijkend: bekijk de overeenkomsten en verschillen …. verklarend: hoe komt het dat … waarde bepalend: geef zelf een oordeel over … voorspellend: hoe ziet de toekomst eruit van … probleemoplossend: doe een voorstel om een probleem op te lossen…. Maak een planning Het sectorwerkstuk moet de eerste keer ingeleverd worden op 13 december 2013. Je begeleider kijkt het werkstuk dan na. Als er nog aanvullingen nodig zijn, hoor je dat. Je hebt dan nog kort de tijd om je sectorwerkstuk aan te vullen. Plan de minimaal 20 effectieve klokuren en noteer wanneer je aan welk onderdeel gaat werken. In je logboek houd je steeds bij wanneer je informatie hebt gezocht en aantekeningen hebt gemaakt. Bespreek de hoofdvraag en deelvragen met je begeleider. Laat ook je planning zien.
3
Maak tenminste twee vervolgafspraken. Hoe voer je een onderzoek uit? (informatie verzamelen en verwerken) Je kunt op verschillende manieren aan informatie komen. Daarbij kun je denken aan boeken, tijdschriften, naslagwerken, kranteninterviews, televisie. Natuurlijk kun je ook instanties die informatie hebben over jouw onderwerp bellen of aanschrijven. De informatie bewaar je in een map. In je logboek maak je aantekeningen over de gevonden informatie. Je moet tenminste drie verschillende informatiebronnen gebruiken. Tijdens je vervolgafspraak laat je de verzamelde gegevens zien. Natuurlijk heb je ook je bijgehouden logboek mee.
Hoe verwerk je en orden je de informatie? De informatie verwerk je door het maken van samenvattingen, het maken van grafieken. De informatie die je hebt gevonden moet je goed vergelijken en controleren op betrouwbaarheid. De informatie orden je per deelvraag. De verwerkte informatie noteer je in je logboek. Hoe beantwoord je de hoofdvraag en de deelvragen? Met de gevonden informatie kun je antwoord geven op de deelvragen. Als je de deelvragen hebt beantwoord kun je de conclusies trekken. Na het trekken van de conclusies kun je de hoofdvraag beantwoorden. Leg alles goed vast in je logboek. Verwerken Het verwerken van de gevonden informatie gebeurt op twee manieren. Je maakt een schriftelijk verslag en je geeft een presentatie. Het schriftelijke verslag wordt gemaakt in de Nederlandse taal heeft een titelpagina (titel, sector, je eigen naam, naam van de begeleider, datum en jaartal) inhoudsopgave en paginanummering (hoofdstukken, paragrafen) inleiding met de hoofdvraag en waarom het onderwerp gekozen is beantwoorden van hoofdvraag en deelvragen conclusie en eigen mening bronvermelding Het logboek wordt als bijlage bij het schriftelijk verslag ingeleverd. Het schriftelijk verslag en het ingevulde logboek vormen het toegangsbewijs tot de uiteindelijke mondelinge presentatie. De presentatie Als presentatievorm maak je een product. Afhankelijk van je onderzoek en onderwerp zal een andere soort product of presentatievorm bij je sectorwerkstuk passen
4
Je kunt uit de volgende presentatievormen kiezen: PowerPointpresentatie videopresentatie posterpresentatie fotopresentatie van zelfgemaakte foto’s samenstellen van een informatiepakket Uiteraard zijn er nog andere presentatievormen. Leg het idee ter goedkeuring aan je begeleider voor. Je verwerkt in je presentatie de gevonden informatie en de conclusie. In je presentatie beantwoord je de onderzoeksvraag, de deelvragen, resultaten en bevindingen. De presentatie oefen je samen en houd je eerst voor je begeleider op donderdagmiddag 30 januari. Daarna houd je op donderdagmiddag 13 februari je presentatie voor de docenten en een week later voor klasgenoten, familie en vrienden. De presentatie duurt 10 - 15 minuten.
5
BEOORDELING VAN HET SECTORWERKSTUK (SCHRIFTELIJK VERSLAG) Beoordeling sectorwerkstuk door Goed Voldoende begeleider. Onderstaande punten worden met één normering aangeduid. A Proces Is er een duidelijk en realistisch plan van aanpak gemaakt? Heeft de leerling gewerkt volgens dit plan van aanpak? Heeft de leerling de adviezen van de begeleider opgevolgd? Heeft de leerling voldoende en relevante informatie verzameld? In hoeverre heeft de leerling zelfstandig gewerkt? Is het logboek in ‘Mijn Sectorwerkstuk’ op een juiste manier ingevuld? Is de eigen inbreng voldoende?
Beoordeling sectorwerkstuk door begeleider/docent B Werkstuk
Goed
Is er sprake van een duidelijke, goede en samenhangende vraagstelling (hoofd- en deelvragen)? Zijn de hoofd- en deelvragen in voldoende mate uitgewerkt? Is het werkstuk overzichtelijk ingedeeld? Dus ook een inhoudsopgave? Is het werkstuk in goed Nederlands en in eigen woorden geschreven? Is er een voorwoord? Ziet het verslag/product er verzorgd uit? Bestaat het uit 15 pagina’s tekst? Geeft de conclusie een juist antwoord op de gestelde hoofd- en deelvragen? Zijn de bronnen correct vermeld? Is er een nawoord met reflectie over het werkstuk? VOLDOENDE / GOED
Datum: Paraaf begeleider: Paraaf docent:
6
Voldoende
Onvoldoende
Onvoldoende
NORMERING BIJ BEOORDELING SECTORWERKSTUK (SCHRIFTELIJK VERSLAG) Aantal onderdelen
eindoordeel
> 2 onderdelen onvoldoende 2 onderdelen onvoldoende 1 onderdeel onvoldoende
onvoldoende voldoende voldoende
Opmerking: slechts 1 onvoldoende kan gecompenseerd worden door 1 onderdeel dat als ‘goed’ wordt beoordeeld.
goed Vanaf 10 onderdelen goed Opmerkingen: 1. geen enkel onderdeel mag onvoldoende zijn 2. indien het sectorwerkstuk moet worden aangepast, kan hieraan niet meer de beoordeling ‘goed’ worden toegekend.
7
Beoordelingsformulier Sectorwerkstuk presentatie De presentatie van het sectorwerkstuk is voor de leerlingen de mogelijkheid om hun product te laten zien aan de beoordelaars en om te oefenen met spreken en presenteren voor een groep. Hieronder is een schema met daarin de punten waarop de presentatie wordt beoordeeld . Hier onder een goede versie om uit te delen tijdens de presentaties. Criteria Beoordelingspunten Vul in: OVG en bijbehorend commentaar per categorie Inhoud Heeft de presentatie een goede opbouw en indeling: inleiding, middenstuk, slot etc.? Komt het onderwerp er goed in terug? Is het goed onderbouwd met theoretische kennis en feiten uit het schriftelijk product? Vorm Is de spraak passend bij het onderwerp en de hulpmiddelen, is de vorm op elkaar afgestemd? Verzorging Is de presentatie als geheel goed, netjes en duidelijk verzorgd; structuur, eventuele hulpmiddelen en bijlagen om uit te delen? Is er aandacht besteed aan de lay-out en verzorging van de presentatie? Is het niet afgeraffeld? Tijd Blijft de presentatie binnen de gestelde tijdslimiet? Is de presentatie niet te kort? Is de tijd goed verdeeld qua onderdelen en uitleg? Spreken / lezen Is het stem- en taalgebruik in orde? Grammaticaal in orde, geen populair taalgebruik? Wordt voorlezen en opzeggen uit het hoofd zoveel mogelijk vermeden? Wordt er gebruik gemaakt van een nadenk- of rustmoment in het verhaal om bepaalde informatie te laten bezinken? Non-verbale Gebruikt de spreker zijn lichaam om zijn communicatie verhaal kracht bij te zetten? ‘Staat’ de spreker er? Gevoel in het verhaal Een rustige of gespannen, open of gesloten houding Interactie Oogcontact Betrekt het publiek actief bij het onderwerp Reageert op vragen en opmerkingen vanuit het publiek Gebruik van Wordt er gebruik gemaakt van hulpmiddelen media / bord zoals beamer, bord, projector etc.? Voegt de informatie en beelden via de hulpmiddelen daadwerkelijk wat toe, of dient het alleen ter ondersteuning of verduidelijking? Past de media of bijlagen bij het onderwerp en is dat duidelijk te herkennen? Is de media niet schrikkerig en onduidelijk qua kleuren en lettertype? Oftewel is het overzichtelijk en duidelijk te zien en te lezen?
8
9