Het Sectorwerkstuk
Baken Poort Mavo Almere
Inhoudsopgave Inleiding
3
Opbouw van het Sectorwerkstuk
4
Onderdelen van het Sectorwerkstuk, proces en eindproduct.
6
Productbeoordeling
9
Procesbeoordeling
10
Beoordeling SWS -presentatie
13
Eindbeoordelingsformulier Sectorwerkstuk
14
Logboek (voorbeeld)
15
Het maken van een werkstuk (voorbeeld)
16
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 2
Inleiding Beste leerlingen van Mavo 4, Met het lezen van dit boekje start voor jullie de weg naar het sectorwerkstuk. Neem het boekje dat je hier voor je hebt liggen mee op je weg als een soort reisgids. Wat we je nog mee willen geven als advies is het volgende: Over het sectorwerkstuk is een soort ‘ meesterproef’. Een proef die toegang geeft tot het vervolgonderwijs. Het niet (of niet voldoende) afronden van het sectorwerkstuk is dus niet mogelijk. Het betekent simpelweg dat je niet kan slagen. In het sectorwerkstuk krijgt je de kans om jezelf en anderen te laten zien dat je in staat bent om de volgende stap te gaan zetten in je opleiding. Je gaat je met het sectorwerkstuk echt voorbereiden op het vervolgonderwijs en een goede baan: je doet serieus onderzoek en legt gestructureerd de onderzoeksgegevens vast. En dat doe je zelfstandig. Dat betekent dat de uitkomst van dat alles eigenlijk van veel minder belang dan de manier waarop je het onderzoek doet. Daarbij is veel belangrijker: Dat je laat je zien dat je het onderzoek goed hebt ingedeeld en gestructureerd, Dat het realistisch en logisch is wat je aan het doen bent. Dat het jouw / jullie eigen onderzoek is en je / jullie eigen gevolgtrekkingen zijn, of schrijf je louter over van anderen? Of je de gegevens uit je onderzoek op de juiste manier hebt vastgelegd, of dat het onduidelijk is waar je de data vandaan hebt. Of je kunt samenwerken en je eigen verantwoording kunt nemen in een serieus en goed gestructureerd onderzoek? Richt je dus steeds weer op bovenstaande punten en bevraag je onderweg of je deze zaken nog wel duidelijk voor ogen hebt. Doe je dat dan zal je jezelf niet teleurstellen. We spreken hierbij de wens uit dat je ‘ reis’ mooi zal zijn, zonder al te veel omwegen; dat je plezier mag beleven onderweg en je uiteindelijk terug kan kijken op een rijke ervaring.
Namens alle begeleidende docenten,
Ron Hendriks coördinator profielwerkstuk.
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 3
Opbouw van het sectorwerkstuk Het sectorwerkstuk wordt in vijf fasen opgebouwd: 1. 2. 3. 4. 5.
Oriënteren, kiezen, materiaal zoeken, plannen; Verdiepen/uitvoeren; Uitvoeren/verwerken; Eindproduct inleveren en presentatie houden; Afronden en beoordeling.
Hieronder vind je in een schema terug uit welke onderdelen iedere fase bestaat en wanneer welke onderdelen van iedere fase afgerond moeten zijn. Voor de verschillende fasen vind je na het schema een korte toelichting, zodat je weet wat er van je verwacht wordt. Elke periode wordt je voortgang beoordeeld in de vorm van een portfolio. Dat gebeurt via een beoordelingsformulier dat door de begeleider wordt ingevuld. De beoordelingsformulieren van de portfolio’s zullen te vinden zijn op Peppels. Het sectorwerkstuk heeft betrekking op 1 of meer vakken. Het vak of vakken waarop het sectorwerkstuk betrekking heeft, maakt/maken onderdeel uit van het totale pakket of sector(preprofiel) van de individuele leerling. Het sectorwerkstuk hoeft dus niet per se op één of meer vakken uit het profieldeel betrekking te hebben. Wel moet altijd ten minste één groot vak betrokken zijn in het profielwerkstuk. Een groot vak heeft een omvang van minimaal 2 uur les per week. Voorbeeld: een sectorwerkstuk, dat alleen betrekking heeft op het vak maatschappijleer, kan dus niet, omdat het vak in totaal minder dan 2 lesuren heeft en maar één jaar gegeven wordt. Fase Tijdstip/ ijkmoment 1 M4 Periode 1
Omschrijving: wat moet er in orde zijn?
Begeleider kiezen (via Peppels)
Tijdens het 1e project: Onderwerp bepalen (goedgekeurd door begeleider) Hoofd- en deelvragen vastgesteld Stelling/voorlopig antwoord geformuleerd Geschikt bronnenmateriaal zoeken 1e werkplan (aanpak, vorm, planning, taakverdeling) Startgesprek met begeleider(s) Vorderingen en logboek mailen aan begeleider(s) Gedetailleerd werkplan met taakverdeling ( kopie begeleiders). Tenminste 1 vorderingen aan begeleiders tonen. Logboek goed bijhouden, tenminste 15 uur aantoonbaar ‘tastbare’ resultaten van onderzoek voldoende beoordeeld (in verhouding tot het aantal uren) Gemaakte materiaal inleveren bij begeleider ‘Ruwe versie’ SWS af: onderzoek naar hoofd- en deelvragen afronden Beoordelingsformulier voldoende of goed beoordeeld Niet (tijdig) in orde : Zie opmerking onder dit schema! 2
M4 Periode 2
De op- en aanmerkingen van begeleiders uit fase 1 verwerken. Tenminste 1 keer per maand vorderingen aan begeleiders tonen Niet (tijdig) in orde : Zie opmerking onder dit schema!
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 4
3
M4 Einde periode 2
Tijdens het 2e project:
4
M4 Begin periode 3
Beoordeling
Volledig SWS, inclusief logboek in definitieve vorm inleveren Starten met voorbereidingen voor publiekspresentatie Beoordelingsformulier voldoende of goed beoordeeld Met goed gevolg je publiekspresentatie houden. Laatste aanwijzingen en opdrachten tot wijziging verwerken Evalueren van proces Het geheel inleveren bij de begeleider(s). Afsluitend gesprek met de begeleider(s).
Begeleiders leveren het ingevulde en ondertekende beoordelingsformulier in bij het Examensecretariaat. Zij bewaren (een kopie van) het werkstuk gedurende het gehele volgende schooljaar. Werkstuk cijfer x 5 Presentatie cijfer x 2 Proces cijfer x 3 _____________________________ Totaal : 10 = eindbeoordeling
Heb je de onderdelen van fase 1, 2 ,3 , 4 niet volgens de eisen of niet op de deadlinedatum afgerond, dan ben je verplicht het werk alsnog in orde te maken. Alle portfolio's van alle fasen moeten zijn beoordeeld met voldoende. Dit is een eis om te mogen opgaan voor het centraal examen. Zie ook het examenreglement.
Is fase 4 niet tijdig in orde, dan kan dat betekenen, dat je je diploma (veel) later dan je klasgenoten zult ontvangen, omdat wij (mogelijk) niet in staat zijn geweest, tijdig jouw volledige schoolexamendossier aan de onderwijsinspectie toe te zenden.
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 5
Onderdelen van het sectorwerkstuk Het sectorwerkstuk bestaat in ieder geval uit een aantal onderdelen. Hieronder vind je per onderdeel beschreven wat het inhoudt of tips waar je aan kunt denken:
Keuzes: je moet een aantal keuzes maken, namelijk een begeleider, een onderwerp en een partner. Neem hier rustig de tijd voor, want het is een groot project waar je zes perioden mee bezig bent. Je beste vriend hoeft niet per se de beste partner te zijn.
Begeleider: als groepje kun je aangegeven welke begeleider je het liefst wilt hebben. Dit gebeurt via Peppels en uiteindelijk besluit het management welke begeleider je krijgt. Het is dus belangrijk om de keuze van de begeleider goed te motiveren.
Op het moment dat er voor het vak van jouw keuze niet genoeg begeleiders zijn, kan de begeleiding gesplitst worden in procesbegeleiding en inhoudelijke begeleiding. Op dat moment heb je dus twee begeleiders, die ook elke periode je voortgang moeten beoordelen voor de portfolio’s. Je bent zelf verantwoordelijk om contact te zoeken met de begeleider. De begeleider hoeft geen initiatief te nemen, dat initiatief ligt bij de leerling.
Hoofd- en deelvragen: in het project ‘onderzoek doen’ in het derde leerjaar en bij Nederlands heb je geleerd hoe je de vragen op moet stellen. Kijk nog eens terug naar die lesstof.
Voorbeeld: Je bent geïnteresseerd in economie en geschiedenis. Je hebt geleerd dat er in 1929 een enorme economische crisis uitbrak. Je wilt dus meer weten over die crisis. Dan is een logische vraag: Hoe verliep de crisis van 1929? Je vraagt dan naar een beschrijving van die gebeurtenis. Logisch afgeleide deelvragen zijn dan: -Wat waren de oorzaken van deze crisis? -Wat gebeurde er tijdens de crisis? -Hoe werd de crisis bestreden? -Wat waren de gevolgen van de crisis? Met een Inleiding ervoor en een conclusie er achter heb je zo een mooie hoofdstuk indeling.
Plan van aanpak: in je werkplan neem je in ieder geval op welk onderwerp je kiest en waarom. Je zult het onderzoek moeten verdelen, dus je moet van tevoren goede afspraken maken hoe je het werk met je partner(s) verdeelt. Denk hierbij ook aan de hoeveelheid tijd die voor elk onderdeel nodig is. Elk groepslid moet 80 uur werk besteden. Het eindproduct hoeft niet alleen een werkstuk te zijn: als je een andere vorm wilt (zie verderop bij eindproduct) leg je dat ook al vast in je werkplan. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de publiekspresentatie. Denk van tevoren na welke spullen of materialen je nodig zult hebben. Heb je hulp nodig van buitenaf, bijvoorbeeld van een universiteit of bedrijf? Neem dit op in je plan en leg alvast de basis voor de contacten. Afhankelijk van je onderwerp kan je begeleider meer verwachten in je werkplan. Overleg dit voordat je aan je gedetailleerde werkplan begint.
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 6
Bronnenmateriaal: in het project ‘onderzoek doen’ in het derde leerjaar en bij Nederlands heb je geleerd hoe je om moet gaan met bronnen. Kijk nog eens naar die lesstof. Het vinden van betrouwbare bronnen kan per vakgebied verschillen, vraag dus je begeleider naar tips als je niks kunt vinden. Het lezen van bronnenmateriaal mag je natuurlijk opnemen in je logboek. Het is dan wel belangrijk dat je wel iets tastbaars presenteert, bijvoorbeeld aantekeningen of samenvattingen. Je begeleider zal hierom vragen om de bestede tijd in je logboek te verantwoorden. Bronvermelding
1. Schrijf namen van boeken, kranten en tijdschriften cursief of onderstreept in handgeschreven tekst. 2. Plaats titels van hoofdstukken, artikelen e.d. tussen ‘aanhalingstekens’. 3. Bij gebruik digitale bronnen (zonder onderliggende schriftelijke bron) vermeld ook de datum van raadpleging. 4. Zie onderstaande voorbeelden voor correcte notatie van bronnen: Boek: A. van der Zijl, Sonny Boy. Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 2004. T. Krabbé, Het gouden ei. Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 1995 (eerste druk 1984).
Hoofdstuk in boek / artikel in krant of tijdschrift A. van der Zijl, ‘November in Holland’. In: A. van der Zijl, Sonny Boy. Amsterdam, Nijgh & Van Ditmar, 2004, p. 13-26. C. van der Laan, ‘Wilders maakt Albayrak politiek uiterst kwetsbaar’. In: Trouw, 19.3.2007. J.H. Winkelman, ‘Waleweins dilemma: Venus’ minne of Abrahams schoot. Liefdesperikelen in een Middelnederlandse Arturroman’. In: Nederlandse Letterkunde 9-4 (2004), p. 326-360. 1 Artikel geraadpleegd op internet met bron E. de Bruijn, ‘Geleid door gezond verstand’. In: Reformatorisch dagblad, 20.4. 2004. * Digitaal adres: http://www.refdag.nl/website/artprint.php?id=94710 (Geraadpleegd op 5.5. 2004). * optioneel: deze laatste toevoeging is dus niet verplicht omdat de bron bekend is. Artikel van internet (zonder schriftelijke bron): ‘Gerard Reve’. Op: SchrijversNet. Digitaal adres: http://www.schrijversnet.nl/reve.htm (Geraadpleegd op 6.9.2005). Recensies S. Veld, recensie over: D.Sturkenboom, Spectators van Hartstocht, Sekse en emotionele cultuur in de achttiende eeuw. Hilversum, Verloren, 1998. In: Tijdschrift voor Genderstudies, 2-3 (1999), p. 71-72. Indien de recensie zelf ook een titel heeft: L. Schut, ‘Niets is wat het is’, recensie over T. de Loo, De zoon uit Spanje, Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij de Arbeiderspers, 2004. In: De Telegraaf, 01.10.2004.
Eindproduct: je definitieve sectorwerkstuk bestaat in ieder geval uit een verslag waarin je onderzoek theoretisch onderbouwd wordt. Daarnaast kun je ervoor kiezen om bijvoorbeeld een deel van je tijd te besteden aan het maken van een technisch ontwerp, het organiseren van een debat, het maken van een maquette of beeld, het maken van film en/of foto’s, het schrijven van een toneelstuk of het maken van een website. De
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 7
keuze hiervoor ligt bij jou, maar alles wat je maakt moet ondersteund worden met een schriftelijk verslag.
Publiekspresentatie: het presenteren van je sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel. In de praktijk zal dit meestal gebeuren via een powerpoint- presentatie in een lokaal, maar in overleg met de coördinator is het ook mogelijk om de presentatie in een andere vorm te doen en soms is het zelfs noodzakelijk voor jouw sectorwerkstuk, bijvoorbeeld in het geval van een toneelstuk. De presentatie wordt apart beoordeeld. De presentatie telt voor het eindcijfer van het sectorwerkstuk mee met weging 2 (zie PTA).
Procesbeoordeling: het maken van een sectorwerkstuk heeft onder andere als doel om competenties te verwerven die voor een vervolgopleiding nodig zijn. Deze competenties worden beoordeeld in de procesbeoordeling. Het gaat hierbij om communicatie, omgaan met bronnen, samenwerken, organiseren en reflecteren. Het proces ga je zelf evalueren aan de hand van de competenties en dit wordt beoordeeld door de begeleider. Verderop in het boekje staat de procedure voor de procesbeoordeling beschreven. De procesbeoordeling telt voor het eindcijfer mee met weging 3 (zie PTA).
Productbeoordeling: je begeleider beoordeelt ook je eindproduct. Het formulier hiervoor staat achterin het boekje en zal gepubliceerd worden op it’s learning. De productbeoordeling telt voor het eindcijfer mee met weging 5 (zie PTA).
Logboek: alles wat je doet, hou je bij in je logboek. Een format voor het logboek kun je vinden op Peppels. In het logboek noteer je wat je hebt gedaan en hoeveel tijd dat heeft gekost. Het is belangrijk dat de tijd die jij in je logboek noteert wel in verhouding staat tot het werk dat je heb verricht. Je begeleider zal je hier ook op beoordelen. Elke leerling moet individueel een logboek bijhouden en 20 uur aan het sectorwerkstuk besteden. Het is niet de bedoeling dat je alles samen doet, maar de taken verdeelt. Sommige onderdelen kunnen wel samen, bijvoorbeeld het uitvoeren van experimenten, maar het uitwerken van deelvragen moet individueel. Overleg hierover ook met je begeleider.
Wettelijke eisen: o Je sectorwerkstuk moet gebaseerd zijn op tenminste 1 vak uit je examenpakket. o Het vak waaraan het sectorwerkstuk gekoppeld is, moet tenminste 200 studielasturen omvatten (zie PTA). o Het werken aan je sectorwerkstuk omvat tenminste 20 studielasturen (aantoonbaar in het logboek).
Fraude en plagiaat Zie examenreglement Baken Poort locatie specifiek deel
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 8
Productbeoordeling NIET alle elementen uit deze beoordelingslijst hoeven/kunnen in een eindproduct voor te komen. Elementen die niet in de beoordeling worden meegewogen, moeten worden doorgestreept. Dit moet in een vroeg stadium met de leerling worden besproken zodat die weet wat de beoordelingselementen zijn.
# Elementen Cijfer 1-10 1 Introductie onderwerp en aanleiding 2 Motivering eindproductvorm 3 Theoretische achtergrond/onderbouwing 4 Onderzoeksvraag/ontwerpplan 5 Hypothese 6 Werkwijze (opzet en uitvoering) 7 Bronnengebruik/verwijzingen 8 Resultaten: tabellarische of schematische weergave 9 Resultaten: grafische weergave (diagrammen/grafieken) 10 Resultaten: betoog of beschouwing 11 Resultaten: consequent vasthouden aan inhoudelijke hoofdlijn 12 Resultaten: tussenstappen in technisch/creatief ontwerpproces 13 Conclusie als beredeneerd antwoord op de vraag 14 Ontwerpproduct dat voldoet aan specificaties 15 Discussie over problemen, betrouwbaarheid en verbeteringen 16 Vervolgvragen/nieuwe hypotheses/nieuwe plannen 17 Feiten niet als meningen gepresenteerd en v.v. 18 Overzichtelijke bronvermelding volgens conventies 19 Goede samenvatting/hand-out 20 Consistent gebruik van (vak-)begrippen 21 Authenticiteit: eigen woorden, vormen en/of beelden 22 Grafische/visuele vormgeving en beeldgebruik (o.a. illustraties) 23 Taalgebruik: doelgroep, spelling, grammatica, verstaanbaarheid 24 Originaliteit/creativiteit 25 Pakkend en boeiend Behaald cijfer = totaal aantal punten / 25*
* = afhankelijk van het aantal elementen dat in de beoordeling wordt betrokken.
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 9
Procesbeoordeling In veel opleidingen van het HBO of de universiteit wordt gewerkt met competentiegericht onderwijs. Hierbij is het doel dat studenten bepaalde competenties verwerven. De studenten moeten hierbij zelf aangeven wanneer en hoe ze bepaalde competenties verworven hebben. Voor de procesbeoordeling volgen wij een hierop lijkende procedure. Aan het profielwerkstuk kunnen wij een aantal competenties koppelen die direct te maken hebben met een aantal van de academische vaardigheden die je nodig zult hebben in de vervolgopleiding. Van de onderstaande competenties moet de leerling zelf aantonen hoe, wanneer en hoe goed hij ze heeft verworven. Dit wordt gedaan via een evaluatieverslag waarin verwezen wordt naar het logboek en het eindproduct. De begeleider zal dan voor elk onderdeel een score geven en zo wordt het cijfer voor de procesbeoordeling bepaald. Competenties behorende bij het procesdeel van het sectorwerkstuk: 1. Communicatief vermogen
2. Onderzoekend vermogen
3. Samenwerkend vermogen
4. Organiserend vermogen
5. Reflecterend vermogen
- je kunt contact onderhouden met de begeleider over afspraken en activiteiten - je kunt de bestede tijd bijhouden en verantwoorden - je kunt inzicht geven in het proces en het inhoudelijke deel - je kunt een heldere informatieve presentatie geven - je kunt informatie verzamelen, selecteren, ordenen en verwerken - je zoekt behalve via internet en mediatheek ook extern bruikbare bronnen - je kunt goede vragen opstellen voor bijv. interviews of enquêtes - je verwerkt het bronmateriaal op een eigen manier in het SWS
1A
- je kiest je partner(s) vanwege gezamenlijke interesse en/of gekozen onderwerp - vanuit de hoofdvraag bepaal je goede individuele subvragen - je maakt en houdt je aan een evenwichtige taakverdeling - je kunt je eigen bijdrage en die van je groepsgenoten verantwoorden
3A
- je kunt een goede planning maken en waar nodig bijstellen - je kunt je verzamelde informatie op een overzichtelijke manier klasseren en inzichtelijk maken voor de begeleider - je kunt een publiekspresentatie degelijk voorbereiden
4A 4B
- je kunt je onderzoek goed evalueren en verantwoorden - je kunt reflecteren op eigen werk en dat van je groepsgenoten - je kunt kritiek, op- en aanmerkingen verwerken en toepassen
5A 5B
1B 1C 1D 2A 2B 2C 2D
3B 3C 3D
4C
5C
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 10
1d
1. Communicatief vermogen Je kunt contact onderhouden met de begeleider over afspraken en activiteiten Je hebt de bestede tijd op een correcte wijze bijgehouden in je logboeken voldoende verantwoord Je logboek geeft voldoende inzicht in je handelen en het logboek geeft daarmee het gelopen proces goed weer Je hebt in je logboek de inhoudelijke ontwikkeling van je SWS voldoende gedocumenteerd (o.a. versie-beschrijvingen) Je hebt je voldoende voorbereid op een heldere informatieve presentatie van je SWS en gebruik gemaakt van ondersteunende materialen Je hebt in je presentatie mogelijkheden ingebouwd voor formele en inhoudelijke feedback Je hebt de gekregen feedback verwerkt in het eindproduct
2a
2. Onderzoekend vermogen je kunt informatie verzamelen, selecteren, ordenen en verwerken
1a 1b 1c 1c 1d 1d
2a 2a 2b 2c 2c 2c 2d 2d 2d
3a 3b 3c 3d 3d
4a
4a 4b
Cijfer 1-10
Je hebt criteria opgesteld waaraan de informatie die je gaat zoeken aan moet voldoen Je hebt de informatie geselecteerd en geordend aan de hand van opgestelde criteria Je hebt een evenwichtige verdeling voorgesteld van bronnen via internet, mediatheek en bibliotheek en andere externen Je hebt je onderzoeksvraag waar nodig en in overleg aangepast Je hebt je onderzoeksvraag uitgesplitst in deelonderzoeken met bijbehorende deelvragen Je kunt goede vragen opstellen voor bijv. interviews of enquêtes Je hebt op wetenschappelijke wijze een overzicht gegeven van het gebruik van informatie en bronnen Je kunt op adequate wijze je werkwijze en de inhoud van je SWS verdedigen – ook ten aanzien van beschuldigingen op gebied van plagiaat. Je verwerkt het bronmateriaal op een eigen manier in het SWS 3. Samenwerkend vermogen Uit je aanvraag en verslaglegging blijkt dat je partners hebt gekozen die vanuit gedeelde interesse goed met je kunnen samenwerken Je hebt ervoor gezorgd dat de verdeling van de deelonderzoeken evenwichtig over de samenwerkende partners is je maakt en houdt je aan een evenwichtige taakverdeling en je werkwijze ook goed gedocumenteerd Uit verslaglegging blijkt dat er afspraken zijn gemaakt over verantwoordelijkheden (bijv. deelonderzoeken) Uit verslaglegging blijkt dat er bij problemen ten aanzien van het samenwerken adequaat is gereageerd 4. Organisatorisch vermogen Uit documentatie blijkt dat je een juiste onderzoeksplanning hebt gemaakt met evenwichtige aandacht voor o.a. vooronderzoek, onderzoeksoverleg, verwerking van gegeven en schrijfsessies Je hebt aantoonbaar bijgedragen aan de gemeenschappelijke organisatie van het onderzoek en ook bij de aanpassingen van het onderzoeksplan Je bent in staat om in verwijzingen in logboek – vorm aan te tonen dat je de benodigde informatie van het onderzoek hebt geclassificeerd en toegepast
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 11
4c
5a 5b 5c
Je hebt de publiekspresentatie van de resultaten van je onderzoek degelijk voorbereid 5. Reflecterend vermogen Je kan aan de hand van voornoemde punten (1 t/ m 4) je onderzoeksproject goed evalueren en verantwoorden Je heb aangetoond dat je (aan de hand van logboeken enz. 1 t/m 4) kan reflecteren op eigen werk en je onderzoekspartners je kunt kritiek en aanmerkingen verwerken en toepassen Behaald cijfer =
totaal aantal punten/ 30*
* = afhankelijk van het aantal elementen dat in de beoordeling wordt betrokken.
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 12
Beoordeling SWS- presentatie gegeven door : ________________________________________________ Beoordelaar: _____________________________________________
Elementen
Cijfer 1-10
1
Communicatie
Verstaanbaarheid, tempo, rustig, beheerst met pauzes en voldoende volume. Lichaamstaal.
2
Betrokkenheid en investering
Mate van persoonlijke interesse en betrokkenheid in het product, plichtmatig of bevlogen, serieus of niet. Zichtbare investering om te kunnen presenteren
3
Interactie met publiek
(Oog)contact met het publiek of de omgeving. Betrekt het publiek in de presentatie en wordt geprikkeld.
4
Opbouw en structuur
Duidelijk herkenbare opbouw en structuur van de presentatie met inleiding, kerndeel en slot.
5
Originaliteit
In welke mate is het een originele en aparte presentatie geworden. Behaald cijfer =
totaal aantal punten/ 5*
* = afhankelijk van het aantal elementen dat in de beoordeling wordt betrokken.
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 13
Eindbeoordelingsformulier Sectorwerkstuk Titel van het sectorwerkstuk:
Eindcijfer SWS= (productcijfer x 5) + (procescijfer x 3) + (presentatiecijfer x 2) /10
Deelnemende leerlingen: voornaam
achternaam
Klas/mentor Profiel
Eindcijfer
Betrokken vakken en begeleiders: Vakken (maximaal 3) 1
Begeleiders 1
Handtekening 1
(2)
2
2
(3)
Inleverdatum:
___ - ___ - 20___
Datum eindbeoordelingsgesprek:
___ - ___ - 20___
Publiekspresentatie voldaan:
J / N
NB. Pas nadat je je werkstuk hebt gepresenteerd, is je eindbeoordeling geldig!
Op- of aanmerkingen bij het werkstuk en/of de beoordeling:
De eerste begeleider maakt een kopie van dit formulier voor de leerling, en levert het origineel in bij het examensecretariaat.
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 14
Logboek.voorbeeld
Datum Bestede tijd
Onderwerp/activiteit
Enz. Dit is een voorbeeld. Maak zelf een wodbestand op deze manier aan. Dan kun je telkens aanvullen als je iets gedaan hebt.
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 15
Het maken van een werkstuk Begin: Lees de hele kaart door! Bespreek met je docent hoeveel tijd je voor het maken het werkstuk hebt. Maak een tijdsplanning waarin je opschrijft hoeveel tijd je aan iedere stap besteedt, laat dit aan je docent zien. Stap 1 Kies een onderwerp Kies een onderwerp. Soms zal de leraar precies aangeven waar het werkstuk over zal moeten gaan, soms kun je zelf kiezen. (tijdsplanning) Stap 2 Hoofdvraag en deelvragen Denk na welke vraag je precies wilt beantwoorden in je werkstuk. Zorg ervoor dat dit duidelijk blijkt uit de titel. Meestal heeft een werkstuk één hoofdvraag, die in verschillende delen (deelvragen) uitgewerkt wordt. Zorg ook dat je onderwerp niet te groot, ingewikkeld en of onbekend is; dan krijg je problemen bij het verzamelen van informatie. (terugkoppelen docent) Stap 3 Informatie verzamelen (al deze punten worden beoordeeld) Informatie voor het werkstuk: verzamel informatie voor je werkstuk. Informatie kun je op verschillende manieren vinden: uit je boek in de mediatheek of bibliotheek, op Internet of een CD-Rom kranten en tijdschriften thuis gegevens uit een practicum een interview met een bekende, familielid of iemand anders Als je vast loopt bij het verzamelen van informatie ga je weer naar stap 2 en pas je de hoofd- en deelvragen aan. Stap 4 Wat staat er in het werkstuk? Je werkstuk moet in ieder geval uit de volgende onderdelen bestaan: een titelblad: de eerste bladzijde een inhoudsopgave: welke hoofdstukken zijn er en op welke bladzijde staan ze? de inleiding: vertel waarom je voor het onderwerp hebt gekozen en welke vragen je in dit werkstuk gaat beantwoorden, of wat je gaat onderzoeken (bijvoorbeeld bij biologie of natuurkunde) de hoofdstukken: deze hebben allemaal een titel en ze gaan allemaal over een klein stukje van het onderwerp de conclusie: heb je gevonden wat je wilde weten? is je vraag beantwoord en heb je genoeg informatie over je onderwerp gekregen? bronnen: vertel aan het einde van je werkstuk welke bronnen je gebruikt hebt. Hoe ben je aan je informatie gekomen? Stap 5 De afwerking Als je een werkstuk moet maken van twee bladzijden A4 papier, tellen de plaatjes of afbeeldingen niet mee! Met de lengte van een werkstuk wordt alleen de tekst bedoeld! Zorg dat je werkstuk er netjes uitziet. Dat is prettig voor degene die het leest. Een mooie indeling of een paar plaatjes kunnen ervoor zorgen dat het werkstuk plezierig Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 16
is om te lezen. Probeer tekst en plaatjes apart van elkaar te houden. Controleer de tekst op schrijffouten.
Tip: Als je je werkstuk moet presenteren of er een spreekbeurt over moet houden, kijk dan op de vaardigheidskaart ‘Presenteren’ hoe dat moet. De vaardigheidskaart ‘’onderzoek’’ kan je goed gebruiken bij het maken van een werkstuk. Stap 6 Hoe doe ik de controle, de presentatie en de toelichting? A Hieronder staat een controlelijst. Deze loop je door als het werkstuk af is.
Voldoet de het werkstuk aan alle eisen? Staat alle informatie er op? Is de tekst goed leesbaar? Is de verdeling op het blad goed? Heeft elk hoofdstuk een onderwerp en een titel? _____________________________ _____________________________
Ja □ □ □ □ □ □ □
Nee □ □ □ □ □ □ □
Vul de lijst aan met je eigen punten. B De het werkstuk is af, maar … er moet nog een mondelinge toelichting gegeven worden. Wat gaat er verteld worden? En: wie gaat wat vertellen? Maak een taakverdeling. Schrijf in steekwoorden op wie wat gaat vertellen. Schrijf de steekwoorden op genummerde kaartjes (kun je spieken tijdens de mondelinge toelichting).
Voor meer tips voor de mondelinge presentatie kun je ook nog eens terugkijken naar de les over het houden van een spreekbeurt.
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 17
Kaartje 1
Kaartje 2
Kaartje 3
Kaartje 4
Ron Hendriks Handleiding schrijven en beoordelen van het Sectorwerkstuk (BP) def 1 nov 2013 18