Schoolplan 2013-2017
Inhoud Inhoud......................................................................................................................... 2 Inleiding ...................................................................................................................... 4 Schoolconcept ............................................................................................................ 5 1.
Van drieën één ................................................................................................. 5
2.
Speciale leerlingen ........................................................................................... 5
3.
Bijzondere medewerkers .................................................................................. 6
4.
Samenwerken ................................................................................................... 6
5.
Missie en Visie .................................................................................................. 7
Onderwijs en leerlingzorg ........................................................................................... 8 6.
Leeraanbod....................................................................................................... 8 Niveau aanduidingen bij de verschillende vakken ................................................ 8 Inhoud van de vakken .......................................................................................... 8
7.
Werkvormen ..................................................................................................... 9 Groepering ........................................................................................................... 9 Soort opdrachten .................................................................................................. 9
8.
Aansturing leergedrag .................................................................................... 10 Instructie ............................................................................................................. 10 Inoefenen ........................................................................................................... 10 Feedback............................................................................................................ 11
9.
Aansturing sociaal gedrag .............................................................................. 12 Groepsgrootte, groepssamenstelling en begeleiding ......................................... 12 Groepssamenstelling .......................................................................................... 12 Benadering ......................................................................................................... 12
10.
Mentoraat .................................................................................................... 13
Intensiteit contact mentor(en)- leerlingen ........................................................... 13 Inhoud ................................................................................................................ 13 Intensiteit contact mentor(en)- ouders ................................................................ 14 11.
Zorg intern/extern ........................................................................................ 14
Structuur ............................................................................................................. 14 Team .................................................................................................................. 14 Inhoud ................................................................................................................ 14 Kwaliteitszorg ........................................................................................................... 16 1.
Doelen en uitgangspunten .............................................................................. 16
2.
Tevredenheid leerlingen ................................................................................. 17
3.
Tevredenheid ouders ...................................................................................... 18 2
4.
PrO Almere: sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen ............................... 19 Sterkten .............................................................................................................. 19 Zwakten .............................................................................................................. 19 Kansen ............................................................................................................... 19 Bedreigingen ...................................................................................................... 20
Integraal personeelsbeleid........................................................................................ 21 Financieel beleid....................................................................................................... 22 1.
Toelichting op de meerjarenbegroting 2013-2017 van PrO Almere ................ 22
Waar staan we over vijf jaar? ................................................................................... 24 1.
Perspectieven voor 2017 ................................................................................ 25
3
Inleiding Een schoolplan is een document waarin je vastlegt waar je de komende jaren aan wilt werken. Dat is geen statisch geheel. We werken tenslotte met mensen en voor mensen. Dan kun je geen zaken dichttimmeren of in beton gieten. Het schoolplan schetst op hoofdlijnen de gewenste ontwikkeling van PrO Almere. Maar toch zal jaarlijks meer gedetailleerd moeten worden vastgesteld waaraan het komende schooljaar gewerkt gaat worden en zullen er onderdelen een bijstelling nodig hebben. We werken met een jaarlijks projectplan en een jaarlijkse evaluatie. Ieder jaar opnieuw stellen we met elkaar vast aan welke projecten we willen werken of waar nog verder aan gewerkt moet worden. Bij alle onderdelen staat het resultaatgericht werken centraal. Op dit moment is dat een manier van werken die goed bij ons past. Alles om ons heen kan veranderen, en dat gebeurt vaak nog heel snel ook, maar wat niet verandert is de bijzondere leerlingengroep waarom het allemaal begonnen is. Het is de ontwikkeling van die groep waarop we focussen bij alles wat we doen. Ons schoolplan is opgesteld binnen de kaders die de Almeerse Scholen Groep (ASG) in haar koersplan heeft opgenomen. De belangrijkste elementen daaruit treft u daarom ook in dit document aan; verspreid door het hele plan, toepasselijk in kaders. Met steeds een gekleurd ASG-balkje erbij. Daar waar u in de tekst zo’n zelfde balkje vindt, ziet u hoe in onze plannen die kernwaarden zijn uitgewerkt. Na deze inleiding schetsen we eerst een algemeen beeld van PrO Almere en van haar leerlingen en medewerkers. Daarbij hoort ook een overzicht van de instellingen en organisaties waarmee we als school samenwerken en de missie en de visie van PrO Almere. Vervolgens beschrijven we het onderwijs en de leerlingzorg zoals die zich op PrO Almere heeft ontwikkeld en nog steeds ontwikkelt. Want zoals gezegd: een school is nooit af.
4
Schoolconcept 1. Van drieën één PraktijkOnderwijs Almere verzorgt sinds 1985 openbaar Praktijkonderwijs in Almere op intussen drie locaties :
PraktijkOnderwijs Almere J.S.Bachweg 7 (17JI) PraktijkOnderwijs Almere Tom Poesstraat 2 (28BU 00) PraktijkOnderwijs Almere Koningsbeltstraat 4 (28BU 02) (sinds 01 08 2013: 30 UD)
In elk van onze gebouwen zitten alle leeftijdsgroepen: dat wil zeggen dat de leeftijd van de leerlingen in elk gebouw varieert tussen de 12 tot en met 18. Totaal hebben wij op dit moment 553 leerlingen. Alle leerlingen hebben een PrO beschikking. Van deze leerlingen heeft 18%, zoals dat in de volksmond heet, een ‘rugzakje’ (LGF). De leerlingen komen voor 70% van de speciale basisonderwijs scholen uit Almere. De overige 30% komt van reguliere basisonderwijs scholen uit Almere. De leerlingen van PrO Almere kunnen na de onderbouw kiezen voor verschillende sectoren:
Bachweg: Breed, Winkel, Horeca Tom Poesstraat: Techniek, Breed, Zorg Koningsbeltstraat: Groen, Logistiek, Horeca, Breed
2. Speciale leerlingen In Nederland kennen we voor leerlingen van 12 jaar en ouder voortgezet onderwijs als vmbo, havo, vwo, gymnasium. Praktijkonderwijs is ook voortgezet onderwijs, maar dan voor leerlingen die met het onderwijs op de genoemde schooltypen niet goed uit de voeten kunnen. Speciaal voor die leerlingen is er het praktijkonderwijs. Praktijkschoolleerlingen hebben onderwijs nodig dat praktisch van aard is. Zij leren door ‘te doen’ in plaats van door ‘te luisteren’. Vaak is dat al eerder gebleken en zijn het jongens en meisjes die voor ze op PrO Almere kwamen op een school voor speciaal onderwijs zaten. Kenmerkend voor scholen voor praktijkonderwijs is dat er naast een aantal avovakken (algemeen vormend onderwijs) veel praktijkvakken worden gegeven. Maar daarin zit het hem niet alleen: alle lessen, ook de avo-vakken, zijn heel praktisch van opzet en we werken vooral in de onderbouw in kleinere groepen dan in het regulier onderwijs. Bovendien bieden praktijkscholen extra voorzieningen die maken dat er speciale hulp kan worden geboden als dat nodig is. Als je niet beter wist, zou je kunnen zeggen: passender onderwijs dan dit, is er voor deze leerlingen niet. 5
3. Bijzondere medewerkers Speciale leerlingen vragen ook bijzonder onderwijspersoneel. Want het mag dan zo zijn dat een term als ‘hoger onderwijs’ nu net daar gebruikt wordt waar de ‘leerlingen’ het eigenlijk best al wel zelf kunnen; het is natuurlijk in de onderste regionen van het onderwijsgebouw waar didactisch en pedagogisch het meeste wordt gevraagd. Op PrO Almere zijn de docenten en onderwijsassistenten onderverdeeld in teams, onder leiding van een teamleider. Elk docententeam heeft tien à elf groepen leerlingen. Die leerlingen hebben daardoor een beperkt aantal vaste docenten. Deze docenten vergaderen wekelijks met elkaar over de leerlingen waar zij les aan geven, maar ook over dagelijkse gebeurtenissen. Doordat de docenten elkaar én de leerlingen veel zien, kennen ze alle leerlingen persoonlijk en weten ze alle bijzonderheden over die leerlingen. Dit vergroot de duidelijkheid en herkenbaarheid voor de leerlingen, maar het komt ook de kwaliteit van het onderwijs ten goede. Op PrO Almere werken naast de schoolleiders, de docenten en het gebruikelijke onderwijsondersteunend personeel (administratieve krachten, conciërges, onderwijsassistenten in alle sectoren) diverse extra professionals. Het gaat om deskundigen op het terrein van de orthopedagogiek, maatschappelijk werk en onderwijskunde die (fulltime of in deeltijd) speciaal voor PrO Almere werken. Zo kunnen we “in eigen huis” problemen aan die veel verder gaan dan het lesgeven alleen.
Kindgericht: Leerlingen kunnen bij de scholen van de ASG hun talenten ontwikkelen, binnen hun eigen mogelijkheden excelleren en groeien naar een goed en actief burgerschap.
4. Samenwerken PrO Almere streeft ernaar om de principes van een lerende organisatie toe te passen. Dat betekent dat wij moeten kunnen inspringen op veranderingen in de samenleving. Samenwerking met andere scholen, instellingen en bedrijfsleven werkt niet alleen stimulerend maar genereert ook nieuwe ideeën om met de veranderingen te kunnen meebewegen. Er zijn op het front van de samenwerking met anderen nog wel wensen. Vooral de samenwerking met de jeugdhulpverlening in onze school moet in de komende jaren tot grotere bloei komen. De gezette stappen tot nu toe zijn positief en smaken naar meer. De komende jaren werken wij samen met:
Andere pro scholen Branche organisaties Samenwerkingsverband 5.00 / Passend Onderwijs Almere ROC Flevoland 6
AOC Groenhorst Jeugdhulpverleningsorganisaties zoals Arkemeijde, Vitree SGA Mind @ Work Opleidingsscholen Almeerse bedrijfsleven Zorggroep UWV Re-integratiebedrijven MEE
5. Missie en Visie Het programma van PrO Almere is gericht op maatschappelijke redzaamheid in de domeinen wonen, werken, vrijetijdsbesteding en burgerschap. Het beoogde uitstroomprofiel is arbeid, in verschillende vormen, al dan niet met begeleiding. De missie van PraktijkOnderwijs Almere houdt in dat we ons inzetten om te bereiken dat leerlingen die van school gaan voldoende redzaam zijn in het dagelijks leven van wonen, werken, vrije tijd en burgerschap, zowel praktisch als sociaal: Zij zijn (al dan niet met hulp) in staat tot:
Een divers en op elkaar aansluitend aanbod: De verschillen tussen de scholen en hun eigenheid is een kwaliteit van de Almeerse Scholen Groep. Er is volop keuze voor leerlingen en het onderwijsaanbod is breed. De Almeerse Scholen Groep heeft innovatieve naast meer traditionele benaderingen en er zijn verschillende onderwijsconcepten. De scholen voor (speciaal) basisonderwijs en voortgezet onderwijs werken daarbij samen aan passende onderwijsloopbanen voor de leerlingen.
het hebben en houden van een baan het voeren van een huishouding/gezin het zinvol invullen van de vrije tijd het zijn van een goede, betrouwbare buurman of buurvrouw
Je kunt ook zeggen dat wij opleiden tot goed werknemerschap en goed burgerschap. Belangrijk voor onze leerlingen en onze medewerkers zijn de drie V’s
Veiligheid Verantwoordelijkheid Vriendelijkheid
Samen scheppen wij een omgeving waarin zowel medewerkers als leerlingen zich veilig voelen, waarvoor we allemaal een eigen verantwoordelijkheid hebben. Waar vriendelijk zijn niets kost. Waar leerlingen uitgedaagd worden om zoveel mogelijk te leren. Vooral vanuit de praktijk. 7
Onderwijs en leerlingzorg Het programma van PrO Almere is gericht op maatschappelijke redzaamheid in de domeinen wonen, werken, vrijetijdsbesteding en burgerschap. Het beoogde uitstroomprofiel is arbeid, in verschillende vormen; en al dan niet met begeleiding. In Extra Aandacht Groepen (onderbouw) en Breed groepen (bovenbouw) ligt het accent op redzaamheid in het dagelijks leven.
6. Leeraanbod Niveau aanduidingen bij de verschillende vakken Bij de vakken Nederlands en rekenen:
ondergrens: basale vaardigheid in lezen, schrijven en rekenen (half groep 3); aanbod: onder niveau 1F en op niveau 1F, bovengrens: perspectief op 2F
Bij de praktijkvakken:
ondergrens motorische vaardigheid en affiniteit met praktisch werk (gereedschap vasthouden en hanteren, bv. snijden, knippen, optillen, stapelen); enig plezier beleven aan creatieve en praktische vakken, klusjes doen en sport ) aanbod: niveau redzaamheid in dagelijks leven tot aan assistentenniveau (mbo1), bovengrens: certificering mogelijk op niveau mbo 1 en mbo 2.
Inhoud van de vakken Onderbouw praktijkvakken zijn: techniek, koken, zelfredzaamheid, plant en dier, beeldende vorming, gym, leefstijl. In de onderbouw is de verhouding: 25% theorie, 50% praktijk, 25% variabel. (in een Extra Aandacht Groep wat meer praktijk en wat minder theorie) Bovenbouw praktijkvakken zijn: horeca, zorg, groen, winkel, logistiek, techniek. In algemene zijn is in de bovenbouw de verhouding praktijk – theorie flexibel. Want het is maatwerk en hangt dus af van wat de individuele leerling nodig heeft. (Zie ook de schoolgids). In leerjaar 3 kennen we de interne stage en les op locatie. In leerjaar 4 is er de externe stage (2 dagen per week) en in hogere leerjaren (min 2 dagen per week, zo mogelijk uitbreiding naar uitstroom richting werk).
8
De uren IOP en zelfredzaamheid en cursus worden variabel ingevuld, theorie en praktijk kunnen daar allebei onderdeel van zijn.
7. Werkvormen Groepering In de onderbouw wordt gewerkt met heterogene leerjaargroepen. Een les start en eindigt vaak met een groepsinstructie of groepsgesprek. Dit geldt voor theorie- en praktijklessen. De groepsgewijze benadering is van belang voor onze leerlingen omdat zij, ieder op hun eigen manier, gebaat zijn bij houvast, duidelijkheid en sfeer. Docenten hebben een belangrijke rol in de benadering van de groep. De rest van de les wordt er vaak gewerkt in kleinere groepjes, in tweetallen of individueel. De indeling in groepjes kan samenhangen met differentiatie naar niveau, maar gebeurt vaker op sociale gronden. De docent regisseert via de groepsindeling de sociale contacten binnen de les: wie zit wel/niet bij elkaar, wie werkt wel/niet met wie? Doordat de docent hierin stuurt krijgen leerlingen de kans om te oefenen met een rol in de samenwerking Algemeen toegankelijk die ze niet vanzelf op zich nemen. Door te onderwijs dichtbij huis: kiezen voor individuele werkvormen brengt de docent rust en concentratie in de les. Almeerse Scholen Groep biedt laagdrempelig, breed Op 1 dagdeel in de week wordt er toegankelijk onderwijs in groepsdoorbroken gewerkt met leerlingen in de directe leefomgeving cursusgroepen. Leerlingen kunnen intekenen van de leerlingen. De voor een cursus (bv. Engels) of krijgen van hun scholen zijn overal in de mentor advies om zich op te geven voor een stad te vinden, zichtbaar cursus (bv. Rots en Water). Verder wordt er in en herkenbaar. alle lessen gewerkt aan werkvaardigheden. In de bovenbouw wordt gewerkt met sectorgroepen die meerdere leerjaren omvatten (3e t/m 6e-jaars). Aan zo’n groep is een sector-unit van mentor, stagebegeleider en onderwijsassistent verbonden. In de bovenbouw wordt minder groepsgewijs en meer individueel gewerkt. Dit heeft te maken met de leertrajecten die in de hogere leerjaren gaandeweg steeds meer maatwerk worden. Omdat in een sectorgroep leerlingen van verschillende leerjaren zitten en omdat de leerlingen op wisselende dagen stage lopen is de samenstelling van de groep geen twee dagen dezelfde. Dit vraagt van docenten een grote flexibiliteit in de keuze van inhoud en werkvormen voor hun lessen.
Soort opdrachten De opdrachten zijn zoveel mogelijk praktisch van aard, omdat de leerlingen vooral leren door te doen. Leerlingen oefenen met praktische werkzaamheden in de keuken, het magazijn, de winkel, het woonhuis, de tuin, de werkplaats. De plek die bij uitstek geschikt is voor leren door doen is natuurlijk de stageplek. De werkzaamheden die de leerlingen geoefend hebben, worden dan in het “echt” ingezet. Het doel van de stage is om de leerling te laten leren in de praktijk. Door de 9
stage gaat de overgang van school naar de arbeidsmarkt geleidelijk en vindt dit plaats in een concrete werksituatie. Daarnaast biedt de stage de mogelijkheid om de transitie naar de arbeidsmarkt te kunnen realiseren. Praktijkonderwijs is vaak eindonderwijs en leidt direct toe tot de arbeidsmarkt. Daarom is de stage essentieel voor onze school. Leerlingen oefenen niet alleen met praktische opdrachten maar ook met mondelinge en schriftelijke opdrachten voor Nederlands, Engels en rekenen om hun theoretische vaardigheden te onderhouden, en zo mogelijk nog uit te breiden. Opdrachten worden opgedeeld in stappen die een voor een worden aangeboden. Daardoor zijn de opdrachten voor de leerling enkelvoudig en eenduidig en wordt het (werk) geheugen niet onnodig belast.
8. Aansturing leergedrag Instructie Op een Praktijkschool is essentieel dat zelfs de instructie al zo praktisch mogelijk is:
Voordoen – nadoen- nakijken Lesstof visualiseren / in beeld Opdrachten laten verwoorden Minder gebruik van alleen (directe) mondelinge / schriftelijke instructie
Op dit moment wordt instructie nog regelmatig groepsgewijs gegeven. Daarnaast werken er ook verschillende docenten in kleinere groepjes/meer individueel gestuurd. Soms is er bv. vanuit rugzakgelden extra begeleiding van een onderwijsassistent. Dit kan voor extra instructie/begeleiding in de klas zorgen, maar ook voor een kleinere groep die bepaalde vaardigheden apart krijgt aangeboden. Incidenteel krijgt een leerling individuele begeleiding van docent/onderwijsassistent
Inoefenen Inoefenen gebeurt op twee manieren. Zelfstandig inoefenen waarbij de leerling in de groep werkt (bv. praktijk schuren, theorie sommen maken) of begeleid inoefenen apart in een klein groepje (bv. onder begeleiding van onderwijsassistent). Wanneer een leerling een (onderdeel van een) leerlijn erg moeilijk vindt of juist erg goed kan, kan dit opgenomen worden in het werkplan van de leerling. Bij stage oefent de leerling onder verantwoording van de werkbegeleider zijn vaardigheden en werkzaamheden. Tijdens de stage ervaart en leert de leerling welke beroepseisen er worden gesteld en welke afspraken en regels er op de werkvloer gelden. Omdat de leerling zowel stage loopt als naar school gaat, is het leren zowel op school als op de stage een continue proces.
10
Feedback De docent begeleidt het proces in de groep door rond te lopen en zo veel mogelijk feedback te geven aan de leerlingen. Ook stellen leerlingen vragen aan elkjaar of aan de docent. In EAG-/Breed-klassen is er op verschillende momenten ondersteuning van onderwijsassistenten in de klas aanwezig. Ook werken onderwijsassistenten soms apart met kleine groepjes leerlingen. Daar waar docent staat, kan dus ook onderwijsassistent gelezen worden. In een coahingsgesprek krijgt de leerling feedback op het gemaakte werkplan van zijn of haar mentor. Dat kan aanleiding zijn om een nieuw werkplan te formuleren. Vanaf het sectorjaar gaan de leerlingen twee dagen per week op stage. Elk schooljaar kent 2 stageperiodes. Indien wenselijk en mogelijk kunnen de stagedagen uitgebreid worden, hierbij staat de leerwens en capaciteit van de leerling centraal. Zij werken in groepjes mee in een bedrijf of instelling (bv. een verzorgingshuis, logistiek bedrijf, bandenbedrijf, tuinen) onder begeleiding van een onderwijsassistent. Daarnaast kunnen leerlingen interne stage lopen of snuffelstage (kortdurend stage) lopen in een bedrijf in de sectorkeuze, excursies naar bedrijven, Arbeidstrainingscentrum enzovoort. Op de stageplek krijgt de leerling directe begeleiding van zijn werkbegeleider. De stagebegeleider vanuit school bezoekt regelmatig de stage om de voortgang te bespreken. Ook bespreekt de stagebegeleider de leerling op school.
Een betrokken maatschappelijke partner: De scholen van de ASG passen goed bij Almere als jonge stad in ontwikkeling. De scholen voelen zich oprecht betrokken en willen een constructieve bijdrage leveren aan de samenleving. De scholen werken daarom samen met ouders en externe relaties en tonen zich daarin een sterke en betrouwbare partner.
De stage wordt begeleid door een stagebegeleider. Deze stagebegeleider is er voor de stageleerlingen en voor de stagebedrijven. De stagebegeleider heeft als taak te bevorderen dat de stage zo goed en nuttig mogelijk verloopt. De stagebegeleider is het aanspreekpunt, deze komt regelmatig langs en heeft coachende en evaluerende gesprekken met de leerling samen met de werkbegeleider op de werkvloer. De stage wordt beoordeeld in een stageverslag. Dit verslag wordt gemaakt in samenspraak met de werkbegeleider. Het verslag wordt ondertekend door de werkbegeleider, de leerling en de stagebegeleider.
11
9. Aansturing sociaal gedrag Groepsgrootte, groepssamenstelling en begeleiding Onderbouw: 12-14 leerlingen in de klas, 1 docent. Vaste mentor of duo-mentoraat. Bovenbouw: 15-30 leerlingen in de klas. 1 of 2 docenten (of stagebegeleider) met een onderwijsassistent. Vaste mentor of duo-mentoraat. Een mentor heeft gemiddeld 15 leerlingen onder zijn of haar hoede.
Groepssamenstelling Onderbouw: Heterogene groepen per leerjaar. Uitzondering: Leerlingen die het programma van de EAG (Extra Aandacht Groep) volgen zitten bij elkaar in de klas. Bovenbouw: Groepen op basis van sectorkeuze. In de bovenbouw is weinig onderscheid in leerjaar (3e t/m 6e-jaars kunnen bij elkaar zitten). Doordat leerlingen op verschillende dagen stage lopen, is de groepssamenstelling wisselend.
Benadering Groep: Wisselende docenten. De docent creëert een groepsklimaat en stuurt de groep als geheel aan. De benadering passend bij de doelgroep moeilijk lerende jongeren. (Concreet benoemen van gewenst en ongewenst gedrag, verwachtingen uitspreken, structuur bieden, duidelijkheid scheppen in wie, wat, wanneer en waar, consequenties benoemen, etc.) Individueel: De mentor (of duo-mentoraat) ziet de leerling dagelijks of meerdere keren per week. (Bij leerlingen die meerder dagen stage lopen buiten de school is dit minder). Het gedrag van de leerling wordt aangestuurd/bespreekbaar gemaakt door middel van coachingsgesprekken en individuele werkplannen. Indien nodig worden er binnen het team van lesgevenden afspraken gemaakt over aanpak. Vrije momenten: De vrije momenten (voor aanvangstijd, na eindtijd, leswisselingen en pauzes) zijn voor alle leerjaren gelijktijdig. Leerlingen kunnen pauze houden op het schoolplein of in de aula. Op deze plekken is altijd volgens rooster een surveillant aanwezig. De surveillant spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag. Hij/zij kent niet alle leerlingen bij naam. We hebben de keus gemaakt om alle leerlingen in pauzes op school te houden. Stage: Op stage werkt de leerling samen met werknemers van het stagebedrijf. De leerling wordt direct aangestuurd en begeleid door zijn werkbegeleider, een medewerker van het bedrijf. De stagebegeleider van school komt ongeveer eens per drie/vier weken langs op de stageplek. Hij/zij heeft dan ook contact met de werkbegeleider en de leerling over het functioneren van de leerling en bespreekt eventuele problemen. Indien nodig is er vaker contact.
12
Alle medewerkers van de school werken samen om een veilig leer- en leefklimaat op school neer te zetten. Alle leerlingen, ongeacht hun achtergrond en kenmerken, moeten zich welkom weten, zich gezien en gehoord kunnen voelen. Dat betekent dat het personeelsbestand divers is naar culturele herkomst en opleidingsniveau, en zoveel mogelijk een afspiegeling is van de populatie van leerlingen/ ouders.
10. Mentoraat Intensiteit contact mentor(en)- leerlingen Leerlingen hebben op school (bijna) dagelijks contact met een van hun mentoren. Dit kan zijn in de IOP uren en/of de mentorles. Naast mentorlessen geven mentoren ook vaklessen aan hun eigen groep. Ook voert de mentor individuele gesprekken met leerlingen. Dit gebeurt onder andere om de doelen van de komende periode te bespreken. Ook zijn er driehoeksgesprekken waarbij leerling en ouders aanwezig zijn. Doel is om leerlingen met een baan en toekomstperspectief van school te laten gaan. En redzaam te laten zijn op het gebied van wonen, vrije tijd en burgerschap.
Initiatief In het praktijkonderwijs heeft de mentor een centrale rol naar zijn leerlingen toe. De mentor is goed op de hoogte van de ontwikkeling van een leerling. De mentor is ook goed op de hoogte van de leefsituatie van een leerling. Daarnaast signaleert een mentor als er iets is met een leerling. Deze kunnen afkomstig zijn vanuit de collegae, maar ook vanuit de leerling zelf of van derden (ouders, instanties). De mentor is hét aanspreekpunt voor zijn of haar mentorgroep. De mentor neemt zelf het initiatief om te zorgen dat hij of zij voldoende informatie heeft over een leerling
Inhoud Vanaf dag één probeert de mentor in gesprek te zijn met leerlingen en ouders over hun toekomst, verwachtingen en mogelijkheden. Verder signaleert de mentor als hij of zij problemen vermoedt in de thuissituatie/opvoedingssituatie. Deze signalen worden altijd gedeeld met het team/ teamleider en de zorgcoördinator. De mentor nodigt collegae uit om de PrO Scan in te vullen voor een leerling. In principe is dit op basis van een selectie van docenten. Een mentor heeft altijd de mogelijkheid om meer docenten de PrO scan te laten invullen als dit gewenst is voor een specifieke leerling. De mentor houdt ook in de gaten of een leerling zich op sociaal-emotioneel terrein ontwikkelt. Bij stagnatie informeert de mentor bij collegae, zorgteam en bij ouders hoe die daar naar kijken. Daarnaast heeft de mentor natuurlijk een gesprek met de desbetreffende leerling om zicht te krijgen hoe die hier in staat. Een mentor kijkt iedere dag naar zijn of haar leerlingen hoe zij binnen komen (aandachtspunten kunnen dan zijn: Op tijd? Ontbeten? Eten mee naar school? Op tijd naar bed?).
13
Intensiteit contact mentor(en)- ouders De mentor heeft minimaal 3x per jaar een officieel gesprek met ouders en leerlingen. Daarnaast heeft de mentor coachingsgesprekken met zijn of haar leerlingen. De frequentie is verschillend. De leerling kan op elk moment van de dag worden gecoacht. Dat heeft ook te maken met de hoeveelheid (aan)sturing die een leerling nodig heeft. Heel veel gebeurt tussen de bedrijven door maar ook in pauzemomenten. Soms is het individueel en soms met een deel van de groep of de gehele groep. Leren vindt niet alleen op school plaats. Daarom worden ouders/verzorgers en natuurlijk de leerlingen zelf actief betrokken bij het vormgeven van de IOP’s van de leerlingen. Ouders/verzorgers worden betrokken als medeverantwoordelijke, maar ook ten behoeve van het verhogen van de motivatie van de leerling.
11. Zorg intern/extern Structuur Leerlingen kunnen besproken worden in de teamvergaderingen. Teamleden kunnen ook contact zoeken met de zorgcoördinator of orthopedagoog. Het zorgteam gaat aan de slag met een leerling als er een zorgadviesformulier is ingevuld. Meestal is er voor die tijd al het nodige gedaan door de mentor en het team. Als er grote zorgen zijn rond een leerling of trajecten stagneren dan kan een leerling ingebracht worden in de staf. Dit gebeurt op initiatief van de zorgcoördinator en soms ook op initiatief van de teamleider. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een leerling in het ZAT in te brengen. Dit doet de zorgcoördinator of één van de andere partners in het ZAT.
Team Bemensing en communicatie in de zorg. Op iedere locatie is een orthopedagoog en zorgcoördinator aanwezig. Verder kan er gebruik worden gemaakt van maatschappelijk werk. Op iedere locatie is er zorgoverleg. In deze ZOT's worden leerlingen besproken die extra zorg nodig kunnen hebben. In de teamvergaderingen kunnen leerlingen besproken worden waar de mentor of andere medewerkers vragen en/of zorgen over hebben. In de bijlage is te zien hoe de zorgstructuur bij ons op school in elkaar zit.
Inhoud Op alle locaties hebben we de mogelijkheid om leerlingen in de onderbouw te plaatsen die extra ondersteuning nodig hebben. Wij noemen dit de EAG groep. De ondersteuning die deze leerlingen nodig hebben, heeft vaak te maken met de redzaamheid van leerlingen. Op verschillende momenten in de week is er onderwijsassistentie aanwezig in de klas. In de bovenbouw is dit de richting Breed. Wij hebben op school leerlingen die dyslectisch zijn. We proberen extra ondersteuning voor deze leerlingen te organiseren. Meestal gebeurt dit door stagiaires. Daarnaast is er de mogelijkheid om op het notebook van de leerling 14
Kurzweil te installeren. Dit maakt het lezen van teksten voor leerlingen een stuk gemakkelijker omdat deze ook kunnen worden voorgelezen. Op dit moment hebben we naast de inzet van het onderwijsteam, ook de mogelijkheid om leerlingen aan te melden voor Op de Rails. Dit kan als de veiligheid van een leerling zelf of anderen in het gedrang is. Zij krijgen dan ondersteuning in de klas van de OdR’medewerker. Er is iedere ochtend en middag contact tussen leerling en OdR’medewerker in de OdR ruimte. De OdR’medewerker heeft een belangrijke rol in pauzes van leerlingen. De bedoeling van OdR is dat situaties niet escaleren en leerlingen beter leren om te gaan met hun eigenheid zonder dat anderen last hebben. Daarnaast hebben we op twee locaties nog Naschoolse Dagbehandeling die vorm gegeven wordt door Arkemeijde. Voor bovengenoemde hulp is een indicatie nodig. In het laatste jaar dat leerlingen bij ons op school mogen zitten, wordt hard gewerkt aan de overgang van school naar werk. Stagebegeleiders van de school hebben daar een actieve rol in. Verder worden in de leerlingbesprekingen alle mogelijkheden benut om jongeren extra ondersteuning te bieden bij het vinden Een professionele en behouden van werk. Hierbij worden werkomgeving aanvragen gedaan voor jobcoachondersteuning, Wajong, sfb. De medewerkers van de ASG zijn Dit alles met als doel leerlingen ambitieuze vakmensen die kansrijker te maken in de wereld buiten gezamenlijk streven naar optimale de school. Hierbij kunnen zij gebruik onderwijsresultaten. Zij hebben maken van externe hulpverlening veel kennis in huis en leren is (Arkemeijde, Mee, Mind @ Work). overal binnen de organisatie mogelijk en zichtbaar, omdat zij zich steeds verder willen Er zijn twee medewerkers van SGA verbeteren. Samenwerken met beperkt in de school. Zij hebben een rol collegae en samen oplossingen als het gaat om de leerlingen die een bedenken zijn inspirerend. De rugzak hebben. Zij bieden docenten medewerkers van de Almeerse ondersteuning bij de omgang van deze Scholengroep zijn bereid om fouten leerlingen en kunnen ook ouders te bespreken en daarvan te leren. ondersteunen. Organisaties als Mee, Oke op school, Tactus, GGD bieden cursussen (voor leerlingen) aan bij ons op school. Dit gebeurt onder lestijd. Soms worden leerlingen hiervoor aangemeld via de mentor. Er worden ook gastlessen verzorgd door bijvoorbeeld Tactus, GGD.
15
Kwaliteitszorg 1. Doelen en uitgangspunten Als het erom gaat de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, dan is het zaak te focussen op het personeel. Beter personeel leidt immers tot betere leeractiviteiten en betere begeleiding. En dat verhoogd de kwaliteit van de leerresultaten en dan heb je dus beter onderwijs.
kwaliteit personeel kwaliteit leeractiviteiten kwaliteit begeleidingsactiviteiten kwaliteit leerlingresultaten
Kwaliteit praktijkonderwijs Al onze teamleiders, docentenbegeleiders en schoolleiders zijn geschoold om te sturen op effectieve lessen. Zij hebben kennis van didactische strategieën waarvan de effectiviteit bewezen is. Zij kunnen lessen beoordelen op basis van leereffectiviteit. Zij kunnen passende adviezen formuleren ten behoeve van de leereffectiviteit. Zij kunnen dit verbinden aan de beoordeling op basis van leertijdgebruik. Dit heeft al resultaat gekregen in de school. Er vinden goede gesprekken plaats over de gegeven lessen tussen teamleider/docent. Het heeft effect op de kwaliteit van de lessen en het heeft ook effect op de resultaten van leerlingen. Dit is een speerpunt bij PrO Almere. Een ander speerpunt in de school is het leren van coachingsvaardigheden om gerichte gesprekken te kunnen voeren met leerlingen. In het kader van het Individuele Ontwikkelings Plan is het nodig dat leerlingen meer betrokken raken bij hun eigen leerproces. Daarnaast blijft de docent natuurlijk ook nog sturen. Alle onderwijsgevenden, onderwijsassistenten, stagebegeleiders dienen deze scholing te volgen. Verder maken wij gebruik van Vensters voor Verantwoording. Hierin zijn onder andere terug te vinden de resultaten van leerling tevredenheidsonderzoeken en 16
ouder tevredenheidsonderzoeken. Dit is jaarlijks terugkerend. Een medewerkers tevredenheidsonderzoek doen wij om de drie jaar. Verder houden wij gegevens bij in de uitstroommonitor. Op dit moment werken wij met vakgroep opdrachten, projectgroep opdrachten en portefeuillehouders. Vier keer per jaar leggen de voorzitters verantwoording af over de stand van zaken rond de opdrachten. De groepen hebben in hoge mate invloed op de inhoud van de opdrachten. De opdrachten worden SMART geformuleerd. Binnen de beleidsgroep Onderwijs en Organisatie (deelnemers zijn teamleiders, stage coördinator, zorg coördinator, onderwijskundige en schoolleiding) worden de speerpunten voor een nieuwe jaar vastgesteld. Een voorbeeld hiervan is: binnen de sectoren werden certificeringstrajecten met de brancheorganisaties vormgegeven en in schooljaar 2012-2013 uitgevoerd. Portefeuillehouders hebben vakgroep overstijgende opdrachten in hun portefeuille. Zij zorgen ervoor dat binnen de vakgroepen hun opdracht besproken en uitgevoerd en afgestemd gaat worden. Certificering is daar een voorbeeld van. Aan het eind van het schooljaar worden de resultaten van de verschillende groepen vastgesteld en vastgelegd. Vervolgens worden de nieuwe speerpunten geformuleerd en nieuwe opdrachten geformuleerd voor het nieuwe jaar. Dit suggereert dat wij ieder schooljaar nieuwe opdrachten hebben, maar dat is niet altijd het geval. Soms lopen opdrachten door in het nieuwe schooljaar. PrO Almere is een school die leerlingen voorbereidt op een zo volwaardig mogelijke positie in de samenleving. Natuurlijk lopen onze sectorleerlingen stage in bedrijven. Maar ook in de eerste drie leerjaren komen onze leerlingen in contact met beroepen. Onderdeel van de programma’s is onder andere op excursie naar bedrijven. Maar ook les op locatie. Daarnaast worden leerlingen in het kader van maatschappelijke stages en actief burgerschap op verschillende manieren betrokken bij allerlei ontwikkelingen in de samenleving. In het kader van begeleiding van leerlingen vinden wij de relatie met ouders heel belangrijk, samen werken we immers aan een succesvolle loopbaan voor leerlingen. Er zijn zeer regelmatig gesprekken met ouders en leerlingen over de ontwikkelingen die hun zoon of dochter door maakt. Daarnaast organiseren wij ook avonden voor ouders aan de hand van thema´s. Voorbeelden hiervan kunnen zijn: ‘Hoe om te gaan met sociale media thuis en op school’, ‘Omgaan met moeilijklerendheid in de maatschappij’, ‘Vergroten van de zelfredzaamheid van mijn kind’.
2. Tevredenheid leerlingen Tevredenheid leerlingen per onderwijssoort + leerweg 2011-2012 (Bron: Vensters)
PrO 1 Ik voel me veilig op school. 2 De sfeer op school is prettig. 3 De docenten behandelen mij met respect. 4 Op school gelden duidelijke regels.
7,6 7,7 7,1 7,9 7,8
17
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
In de lessen doen we veel verschillende activiteiten (bijvoorbeeld luisteren naar uitleg, weken, samenwerken, gebruik van ict). De docenten leggen goed uit. De docenten houden rekening met wat ik wel en niet kan. Ik word voldoende uitgedaagd om mijn best te doen op school. Ik ben tevreden over mijn mentor. Ik weet bij wie ik op school terecht kan met mijn problemen. Als het nodig is, krijg je extra begeleiding. Ik word geholpen bij het maken van belangrijke keuzes (niveau, leerweg, sector, profiel). Docenten vertellen duidelijk hoe mijn resultaten zijn. Ik word geïnformeerd over dingen die voor leerlingen belangrijk zijn. De mening van leerlingen telt mee op deze school. De school helpt mij bij het zoeken naar een stage. Ik leer echt iets op mijn stage.
7,6 7,6 7,6 7,8 8,1 7,8 7,4 7,3 7,4 7,2 7,6 6,9 6,6
Samenvatting van de resultaten: Het aantal leerlingen dat de vragenlijst invulde is ongeveer gelijk aan vorig schooljaar, de totaalscore is nog iets hoger dan vorig schooljaar. We zijn heel tevreden met de totaalscore, want een 7,6 is echt een mooie ruime voldoende. We zijn trots dat de leerlingen zo tevreden zijn met hun mentor (8,1) en dat ze vinden dat ze door de docenten met respect worden behandeld (7,9). In vergelijking met vorig schooljaar zijn de scores vooral verbeterd op 2 punten: uitdaging ervaren in het leren (+0,8) en begeleiding krijgen als het nodig is (+0,6). Deze punten stonden in het verbeterplan van de school over het schooljaar 20112012. Kennelijk heeft het verbeterplan resultaat gehad en hebben de leerlingen dat ook kunnen ervaren!
3. Tevredenheid ouders (Bron: Vensters)
PrO 1 Mijn kind voelt zich veilig op school 2 De sfeer op school is prettig. 3 De docenten behandelen mijn kind met respect. 4 Op school gelden duidelijke regels. 5 De school geeft mij nuttige informatie over de vorderingen van mijn kind. 6 Ik word geïnformeerd over dingen die ik als ouder moet weten. 7 De mening van ouders telt mee op deze school. 8 De school biedt het onderwijs dat zij belooft. 9 Ik ben tevreden over het onderwijs zoals de school dat aanbiedt. 10 De school beschikt over goede, vakbekwame docenten. 11 De school maakt leren voor mijn kind aantrekkelijk. 12 De school staat goed bekend. 13 Ik zou andere ouders aanraden deze school voor hun kind te kiezen.
7,5 8,1 7,5 8,3 8,2 7,8 7,6 7,6 7,0 7,1 7,6 7,2 6,5 6,7 18
14 Mijn kind wordt goed begeleid door de mentor. 15 De school biedt leerlingen goede hulp bij leer- of gedragsproblemen. 16 De school zorgt voor een goede begeleiding op keuzemomenten (beroepsrichting, sector, leerweg, niveau, profiel).
8,1 7,7 7,5
Samenvatting van de resultaten: De totaalscore was ongeveer gelijk met die van vorig schooljaar (7,5), opnieuw een ruime voldoende. De ouders zijn heel tevreden over de begeleiding die hun zoon/dochter krijgt van de mentor(en) (8,1) en over de respectvolle manier waarop docenten met hun zoon/dochter omgaan (8,3). Dat zijn dingen waar we als school echt trots op kunnen zijn. In vergelijking met vorig schooljaar zijn de scores sterk verbeterd op 3 punten. Ouders vinden, meer dan een jaar geleden, dat hun mening meetelt op school (+0,6), dat er duidelijke regels gelden (+0,6) en dat we goede hulp bieden bij leer- en gedragsproblemen (+0,7). Dat zijn punten die belangrijk zijn voor de school, ook met het oog op de toekomst en de plannen voor Passend Onderwijs. De communicatie met ouders was en is een punt dat voor verbetering vatbaar blijft, ook in de komende jaren (o.a. het onderwijs bieden dat wordt beloofd). Ook al zijn zij zelf heel tevreden over de school, zij schatten in dat andere ouders er geen positief beeld van hebben. Het imago van de school (6,5) blijft een aandachtspunt, maar dat geldt meer in het algemeen voor scholen die praktijkonderwijs bieden.
4. PrO Almere: sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen Sterkten PrO Almere heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld tot een stabiele praktijkonderwijsschool. De kwaliteit is de afgelopen jaren onmiskenbaar verbeterd. Medeverantwoordelijk hiervoor zijn bijvoorbeeld: de grote betrokkenheid van de medewerkers, medewerkers die vertrouwen hebben in de mogelijkheden van de PrO leerling, een goede organisatie, gebouwen waar het goed werken in is, de leerlingzorg die op een hoog niveau staat. Een team dat bereid is te kijken naar zich zelf en het innoverend vermogen heeft om de kwaliteit te verbeteren. En ook van groot belang, de kwaliteit van het mentoraat.
Zwakten We hebben nog het een en ander te ontwikkelen op het gebied van burgerschap.
Kansen Wij zijn goed in het opleiden naar werk en dat geeft mogelijkheden voor de toekomst. Wij zijn ook goed in het begeleiden naar werk en de nazorg die wij samen met externe partners bieden aan onze leerlingen. Onze manier van werken is er een van maatwerk. Dat geeft ook kansen voor jongeren die nu misschien niet bij ons op 19
school zitten maar in de toekomst gebaat zijn bij onze vorm van begeleiden en op leiden naar werk. De kansen liggen ook op het terrein van branche certificering. Er zijn heel veel jongeren in staat om in praktische zin vaardigheden goed te beheersen maar moeite hebben en blijven houden met taal en rekenen. Wij willen leerlingen praktijkdiploma’s laten halen zonder dat zij voor rekenen en taal niveau 2F hoeven te hebben. Op die manier kunnen wij jongeren opleiden tot goede werknemers die ook vakmatig al het een en ander in huis hebben. Passend Onderwijs kan een kans zijn voor PrO Almere.
Bedreigingen De terugloop van leerlingen is zeker een bedreiging. Dit heeft gevolgen voor onze personeelsleden maar kan ook van invloed zijn op de kwaliteit. Maar Passend Onderwijs kan ook als een bedreiging worden gezien. Niemand van ons weet hoe de toekomst er uit gaat zien. Wel is duidelijk dat er niet veel hetzelfde zal blijven. De veranderde bekostiging is ook een bedreiging.
20
Integraal personeelsbeleid Omdat een school altijd in ontwikkeling is en wij dit ook verwachten van leerlingen en medewerkers, is het een vereiste dat onze medewerkers actief zijn ten aanzien van ons pedagogisch en didactisch handelen. Maar ook dat wij gebruik kunnen maken van de technologische ontwikkelingen. Alleen zo kan een school ook professioneel bij de tijd blijven. Elke medewerker heeft een persoonlijk ontwikkelingsplan dat in samenspraak met de direct leidinggevend wordt bijgesteld. Competenties zijn de basis van dit plan. Naast individuele professionalisering is er ook sprake van teamontwikkeling. Een professionele cultuur in de vorm van een lerende organisatie is het streven. Dit betekent een permanente lerende houding in de ontwikkelingslijn van de school. Er is ruimte voor pilots, experimenten en projecten die passen binnen de visie van de school. We leren van en met elkaar. In het team is veel kennis, creativiteit, deskundigheid en ervaring voorhanden. Daar proberen we optimaal gebruik van te maken. Leren van en met collega-scholen, maar ook het deelnemen aan netwerken van instellingen voor arbeid, zorg en onderwijs en contacten met bedrijven in Almere hoort bij onze professionele ontwikkeling.
Dit betekent dat 60 procent van ons personeelsbestand boven de 45 jaar is.
21
Financieel beleid Een belangrijk gegeven voor het financieel beleid is dat het totaal aantal leerlingen van PrO Almere de afgelopen drie schooljaren (bron: Vensters voor Verantwoording) terugliep: 1-10-2009
1-10-2010
1-10-2011
17JI
335 leerlingen
28BU
247 leerlingen
17JI
277 leerlingen
28BU
287 leerlingen
17JI
169 leerlingen
28BU00
201 leerlingen
28BU02
182 leerlingen
1. Toelichting op de meerjarenbegroting 2013-2017 van PrO Almere Geheel tegen de verwachting in is het leerlingaantal van de eerste klassen in schooljaar 2012-2013 veel lager dan verwacht. Dit geeft onzekerheid over de ontwikkeling van de leerlingaantallen van de komende jaren. Deze aantallen fluctueerden de laatste jaren sterk. 22
Door deze onzekerheid is in de meerjarenbegroting de keus gemaakt de leerlingaantallen niet te laten groeien, maar in de huidige trend voort te zetten. Dit betekent een forse daling van het aantal leerlingen de komende jaren. Naast deze onzekerheid speelt de onzekerheid die Passend Onderwijs met zich meebrengt een rol. Op dit moment is het moeilijk te voorspellen of wij leerlingen gaan “kwijt” raken aan het VMBO. Of dat wij meer leerlingen gaan krijgen vanuit het VSO. Dit hangt voor een deel ook af van de toelatingseisen die het MBO moet stellen om leerlingen toegang te geven tot MBO 2. (Leerlingen moeten dan bij taal en rekenen niveau 2F hebben) Er bestaat zelfs een kans dat er meer instroom komt bij ons in hogere leerjaren omdat het leerniveau niet haalbaar blijkt te zijn. De komende jaren zal de formatie teruglopen. Met de reserves die we in 2012 en naar verwachting ook in 2013 opbouwen, hebben we de jaren daarna wat meer ruimte.
Ondernemend en vooruitstrevend: De scholen van de Almeerse Scholen Groep zijn blijvend in ontwikkeling en durven hun eigen koers te varen. Ze zijn energiek, initiatiefrijk, doortastend, ondernemend(speciaal) en tonen veerkracht.
23
Waar staan we over vijf jaar? Een school is altijd in ontwikkeling Ook de ontwikkeling van het ondersteuningsprofiel gaat mee in, of loopt voor op, de ontwikkeling van de school als geheel. Bij de jaarlijkse planning en evaluatie van de ontwikkelagenda zal het ondersteuningsprofiel een belangrijk onderwerp van bespreking zijn. Wij hebben het afgelopen jaar nagedacht over wat de koers van Praktijkonderwijs Almere zou moeten zijn in het kader van alle ontwikkelingen die er zijn. Een aantal ontwikkelingen zijn nog niet uit gekristalliseerd, waardoor het extra belangrijk is om een eigen koers te voeren. Een koers die gericht is op samenwerking met externe partners zoals MBO, VO, Bedrijfsleven, hulpverlening. Maar ook een koers die gericht is op certificering vanuit de brancheorganisaties. Met steeds als uitgangspunt dat onze leerlingen zich kunnen ontplooien en optimaal gebruik kunnen maken van hun mogelijkheden. In onze ogen zou het terecht zijn als de praktijkonderwijs scholen de taak krijgen om leerlingen op te leiden tot arbeidsmarkt kwalificerend assistent. Een echte werkschool. De komende vijf jaar zullen wij de mogelijkheden om praktijkdiploma’s te kunnen halen in het praktijkonderwijs verder gaan uitbreiden. Op dit moment hebben wij al de mogelijkheid tot: Horeca
Zorg
1 2
3 4 1 2
3 4 Logistiek 1 2 3 4 5 6 Groen 1 2 3 Techniek 1 2 3
"Werken in de Keuken" "Praktijkschool a la Carte": 1) Keukenvaardigheden Restaurant 2)"keukenvaardigheden fastservice" 3) "Bedieningsvaardigheden fastservice" Horeca Assistent "AKA-certificaat" vanuit sector horeca "Schoonmaak in de groothuishouding traditioneel" "Schoonmaak in de groothuishouding microvezel" "Thuiszorgcertificering" "AKA-certificaat" vanuit sector zorg "orderverzamelaar" "Medeweker ontvangst en opslag" "Heftruck- bestuurder" "Werken met een stapelaar" "VCA" (samenwerking met techniek) "AKA-certificaat" vanuit sector logistiek "Assistent groene ruimte" "Bosmaaier" "AKA-certificaat" vanuit sector groen "Vaco-1 bandencertificaat" "Lassen" "VCA" (samenwerking met logistiek) 24
Winkel
4 1 2 3 4
"AKA-certificaat" vanuit sector techniek "Winkelmedewerker" "Pilot EVC op niveau 2, winkelvaardigheden" "Balie medewerker" "AKA-certificaat" vanuit sector winkel
Naast deze ontwikkelingen willen we ons nog meer gaan richten op het aanleren en training van arbeidsvaardigheden, en training van zelfredzaamheid op het gebied van wonen, werken, vrije tijd.
1. Perspectieven voor 2017
Trainingsprogramma uitvoeren voor basale vaardigheden lezen, schrijven, rekenen voor leerlingen met zeer beperkte theoretische vaardigheden. Certificering uitbreiden voor leerlingen met goede praktische vaardigheden. Op maat trainen van vaardigheden redzaamheid domein wonen (huishouding, financiën, vrije tijd, relaties), in de vorm van cursussen. Trainen van vaardigheden richting werk (les op locatie, werkbezoeken). Meer sport in het aanbod i.v.m. positieve invloed op sociale, motorische en cognitieve vaardigheden. Organisatie van de school in 2 fasen: onderbouw, bovenbouw. Andere organisatie in de onderbouw: beperkte groep docenten op een groep, loslaten van onderscheid leerjaar 1 en 2. Andere organisatie bovenbouw: meer sectordoorbroken werken i.v.m. certificering. Het handelingsrepertoire van docenten is uitgebreid door inzet van begeleiding in de lessen, het leren van elkaar, lesbezoeken en docentbegeleiders. Samenwerking met Nautilus/Aquarius/Aventurijn op het gebied van certificering en toeleiding naar werk. Een plan, een kind. Werken vanuit een plan waar verschillende disciplines (onderwijs, hulpverlening en ondersteuning) aan hetzelfde werken. In samenwerking met externe partners. Elke medewerker is getraind in het voeren van coachingsgesprekken. Leerlingen zijn gemotiveerd om te leren voor het leven. De ondersteuning die de medewerkers van SGA en Op de Rails kunnen bieden worden gebundeld en ingezet op alle drie de locaties. Dagbehandeling op iedere locatie. Groter aanbod ondersteuning voor leerlingen/ouders/bedrijven op school. Uiteindelijk moet de school een voorziening worden die meer toegankelijk is voor ouders/leerlingen/bedrijven/instanties ook na lestijd, een plaats waar je terug kan komen ook al ben je allang van school. Voor een vraag, training of ondersteuning.
25