SCHOOLPLAN 2011-2015
O.B.S. Beatrixschool Middenweg 4 8332 CZ STEENWIJK Tel. 0521-514198 e-mail directie@obsbeatrixschool www.obsbeatrixschool.nl
Inhoudsopgave Schoolplan 2011-2015 0 1
Naam Voorwoord Inleiding
2
Schoolbeschrijving
3
Onderwijskundig beleid Cultuureducatie Sport en bewegen Wetenschap en techniek
4
Personeelsbeleid
5
Organisatie & beleid
6
Financieel beleid Materieel beleid
7
Kwaliteitsbeleid
Inhoud Relatie met WMK: beleidsterreinen en competenties 1.1 Doelen en functie van het schoolplan 1.2 Procedures opstellen en vaststellen van het schoolplan 1.3 Verwijzingen 2.1 Kenmerken school 2.2 Kenmerken directie en leraren 2.3 Kenmerken leerlingen 2.4 Kenmerken ouders en omgeving 2.5 Prognoses: interne en externe ontwikkelingen 2.6 Referentiekaders Taal en Rekenen per 1-8-2010 3.1 Missie + mission statement + streefbeelden 3.2 Visie(s): algemeen en specifiek 3.3 Levensbeschouwelijke identiteit 3.4 Leerstofaanbod + Toetsinstrumenten 3.5 Taalleesonderwijs 3.6 Rekenen en Wiskunde 3.7 Sociaal-emotionele ontwikkeling 3.8 Actief Burgerschap en sociale cohesie 3.9 ICT 3.10 Leertijd 3.11 Pedagogisch Klimaat 3.12 Didactisch Handelen 3.13 Actieve rol van de leerlingen 3.14 Zorg en begeleiding 3.15 Passend onderwijs – Afstemming 3.16 Opbrengstgericht werken 3.17 Opbrengsten 4.1 Organisatorische doelen 4.2 Schoolleiding 4.3 Beroepshouding 4.4 Integraal Personeelsbeleid – Professionalisering 4.5 Instrumenten voor personeelsbeleid 4.6 Verzuimbeleid 5.1 Structuur (organogram) schoolorganisatie + besturingsfilosofie 5.2 Structuur (groeperingsvorm) 5.3 Schoolklimaat (incl. Sociale Veiligheid en Risico-Inventarisatie 5.4 Communicatie (intern) 5.5 Communicatie (met externe instanties) 5.6 Communicatie (met ouders) 5.7 Voor- en vroegschoolse educatie 5.8 Buitenschoolse opvang (voor- , tussen- en naschools) 6.1 Lumpsum financiering 6.2 Externe geldstromen 6.3 Baten van derden 6.4 Huisvestingsbeleid 7.1 Kwaliteitszorg + toelichting op indicatoren 7.2 Wet-en regelgeving 7.3 Terugblik Schoolplan 2007-2011 (“evaluatie”) 7.4 Strategisch beleid 7.5 Analyse inspectierapport(en) 7.6 Uitslagen Quick Scan en analyse 7.7 Kwaliteitszorg en ouders + Analyse oudervragenlijst 7.8 Kwaliteitszorg en leerlingen + Analyse leerlingenvragenlijst 7.9 Kwaliteitszorg en leraren + Analyse lerarenvragenlijst 7.10 Het evaluatieplan 7.11 Kwaliteitsprofiel (sterkte/zwakte-analyse) 7.12 Plan van Aanpak (2011-2012) 7.13 Plan van Aanpak (2012-2013) 7.14 Plan van Aanpak (2013-2014) 7.15 Plan van Aanpak (2014-2015)
2
Voorwoord De indeling van het schoolplan 2011-2015 is afgestemd op het strategisch beleidsplan 2011-2015 van Op Kop en de beleidsterreinen die wij relevant vinden voor onze schoolontwikkeling. Deze beleidsterreinen vormen de focus voor onze kwaliteitszorg (zie hoofdstuk 7). Dit betekent, dat wij deze beleidsterreinen: 1.Beschrijven 2.Periodiek (laten) beoordelen 3.Borgen of verbeteren
Wat beloven we? Zie schoolplan. Doen wij wat we beloven? Zie hoofdstuk 7.9 Wat moeten wij borgen? Wat verbeteren? Ziehoofdstuk 7.10 t/m 7.14.
De onderscheiden beleidsterreinen komen (deels overeen) met de kwaliteitsaspecten die de Inspectie van het Onderwijs onderscheidt in haar toezichtskader. Tevens beschrijven wij in deze inleiding de competenties (in de geest van de wet Beroepen in het onderwijs) die wij hanteren voor de persoonlijke ontwikkeling van onze werknemers. Deze competenties vormen de rode draad in ons integraal personeelsbeleid (zie hoofdstuk 4). De beleidsterreinen en de competenties zijn logisch gekoppeld (zie schema) en afgeleid van de zeven bekwaamheidseisen in de wet Bio.
Onze beleidsterreinen
Onze competenties Afgeleid van de Wet BIO
(kwaliteitszorg)
(integraal personeelsbeleid)
Levensbeschouwelijke identiteit (3.3.) Leerstofaanbod (3.4) Taalleesonderwijs (3.5) Rekenen en Wiskunde (3.6) Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7) Actief Burgerschap (3.8) ICT (3.9) Leertijd (3.10) Pedagogisch klimaat (3.11)
Gebruik leertijd Pedagogisch handelen
Didactisch handelen (3.12)
Didactisch handelen
Actieve rol leerlingen (3.13) Schoolklimaat (5.3) Zorg en begeleiding (3.14) Passend onderwijs/afstemming (3.15) Opbrengstgericht werken (3.16) Opbrengsten (3.17) Schoolleiding (4.2) Beroepshouding (4.3) Professionalisering (4.4) Integraal Personeelsbeleid Interne communicatie (5.4) Externe contacten (5.5.) Contacten met ouders (5.6) Voor- en vroegschoolse educatie (5.7) Kwaliteitszorg (7.1) Wet-en regelgeving (7.2)
Didactisch handelen
Vakmatige beheersing
Zorg voor leerlingen
Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Vakinhoudelijk competent (3) Organisatorisch competent (4) Pedagogisch competent (2) Interpersoonlijk competent (1) Didactisch en vakinhoudelijk competent (3) Organisatorisch competent (4) Interpersoonlijk competent (1) Vakinhoudelijk competent (3)
Opbrengstgerichtheid Opbrengstgerichtheid
Communicatie Communicatie Communicatie
NSA Competent in samenwerken (omgeving) (6) Competent in samenwerken (collegae) (5) Competent in reflectie en ontwikkeling (7) Competent in samenwerken (collegae) (5) Competent in samenwerken (omgeving) (6) Competent in samenwerken (omgeving) (6)
Gerichtheid op kwaliteit
Competent in reflectie en ontwikkeling (7)
Professionele instelling
In het schoolplan zijn hoofdstukken opgenomen (zie inhoudsopgave) die nader ingaan op de doelen die we stellen ten aanzien van de genoemde beleidsterreinen. In hoofdstuk 4, Integraal Personeelsbeleid, gaan we nader in op de rol en de functie van de onderscheiden competenties.
3
Hoofdstuk 1 1.1.
Inleiding
Doelen en functie van het schoolplan
Ons schoolplan beschrijft - binnen de kaders van het Strategisch beleidsplan van de Stichting Op Kop - in de eerste plaats onze kwaliteit: onze missie, onze visie en de daaraan gekoppelde doelen. Wij spreken in dit geval van ambities (fase ‘to plan). Op basis van de huidige situatie hebben we diverse instrumenten ingezet om grip te krijgen op onze sterke en zwakke punten, en daarmee op onze verbeterdoelen (fase ‘to check) voor de komende vier jaar. Het schoolplan functioneert daardoor als verantwoordingsdocument (wat beloven we?) naar de overheid, het bevoegd gezag en de ouders, en als planningsdocument (wat willen we wanneer verbeteren?) voor de planperiode 2011-2015. Op basis van ons vierjarige Plan van Aanpak (zie hoofdstuk 7) willen we jaarlijks een uitgewerkt schooljaarplan opstellen. Op deze wijze geven we vorm aan een cyclus van plannen, uitvoeren en evalueren.
1.1.1.
Procedures voor het opstellen, vaststellen en levend houden van het schoolplan
Alvorens het schoolplan vast te stellen is er eerst een strategisch beleidsplan voor Op Kop vastgesteld. Dit strategisch beleidsplan is opgesteld na twee studiedagen met de directeuren van Op Kop, de beleidsmedewerkers en de algemeen directeur. Het strategisch beleidsplan is de basis voor alle schoolplannen van Op Kop. Vervolgens is het schoolplan door de directie opgesteld samen met het team. De teamleden hebben meegedacht over de invulling van de verschillende hoofdstukken, en tevens conceptteksten aangeleverd. De komende vier jaar zullen we planmatig hoofdstukken van ons schoolplan met elkaar bespreken. Daarnaast wordt er aan het einde van ieder schooljaar een schooljaarplan opgesteld. In het schooljaarplan worden de opbrengsten verzameld, geanalyseerd en geëvalueerd. Naar aanleiding hiervan wordt het verbeterplan voor het volgend schooljaar opgesteld of bijgesteld. Het schooljaarplan wordt door de directeur besproken met het team, de MR en de algemeen directeur. De directeur legt ook een koppeling van het schoolplan naar de gesprekkencyclus.
1.2.
Verwijzingen
Ons schoolplan is een rompplan. Daarom verwijzen we naar de volgende beleidsstukken: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Schoolgids Zorgplan school Zorgplan SWV WSNS Strategisch beleid Stichting Op Kop 2011-2015 Schooljaarplan Functieboek Veiligheidsplan Integraal Personeelsbeleid Protocol gescheiden ouders Protocol medicijnverstrekking Handboek gesprekkencyclus Stagebeleid Meerjarenplanning Leermiddelen Document Opbrengstgericht werken op de Beatrixschool Document Actief Burgerschap en Sociale Integratie [visie, doelen en aanbod] Document Taal-/leesonderwijs op de Beatrixschool [visie, doelen en aanbod] Document Reken-/wiskundeonderwijs op de Beatrixschool [visie, doelen en aanbod] Beleidsstuk Organisatiestructuur van de Beatrixschool Analyses en verbeterplannen WMK-onderdelen Document Kwaliteitszorg Beatrixschool
4
Hoofdstuk 2 2.1.
Schoolbeschrijving
Kenmerken school
Onze school valt onder stichting Op Kop samen met nog 21 locaties voor openbaar basisonderwijs en 1 school voor speciaal basisonderwijs. De scholen staan in de gemeenten Steenwijkerland en Zwartewaterland. De grootte van de scholen varieert van 23 tot bijna 400 leerlingen. De scholen hebben samen bijna 2300 leerlingen en er zijn ongeveer 250 personeelsleden in dienst. Gegevens:
Stichting Op Kop Bezoekadres: Eendrachtsplein 1 8355 DL Giethoorn Postadres: Postbus 2225 8355 ZJ Giethoorn Telefoon: 0521-362520 E-mail:
[email protected] Website: www.stichtingopkop.nl
Gegevens:
Openbare basisschool “Beatrixschool” Bezoekadres: Middenweg 4 8332 CZ STEENWIJK Telefoon: 0521-514198 E-mail: directie@obsbeatrixschool Website: www.obsbeatrixschool.nl
2.2.
Kenmerken directie en leraren
De directie van de school bestaat uit een directeur en een adjunct-directeur. Beiden beschikken over het diploma Directeur Primair Onderwijs. De directie van de school wordt bijgestaan door twee bouwcoördinatoren (OB-BB). Samen vormen de directie en de bouwcoördinatoren het MT van de school. De staf bestaat uit de IB-er, ICT-er en de reken-/taalcoördinator. Het aantal leerkrachten, IB-er en vakleerkracht gymnastiek is 25: 5 in voltijd en 20 in deeltijd. Het team bestaat verder uit een administratief medewerker. De school beschikt daarnaast over twee gedetacheerde conciërges in deeltijd (zie Beleidsstuk Organisatiestructuur van de Beatrixschool). Er zijn 5 personeelsleden eveneens werkzaam op onze zelfstandige nevenvestiging OBS Kallenkote (2 leerkrachten, die alleen daar werkzaam zijn, zijn niet meegeteld in de aantallen). De leeftijdsopbouw wordt gegeven in onderstaand schema (stand van zaken per 1-9-2011). Het ziekteverzuim is behoorlijk hoog: het gemiddelde percentage over de jaren 2007-2011 is 8,73%. Per (…) Ouder dan 50 jaar Tussen 40 en 50 jaar Tussen 30 en 40 jaar Tussen 20 en 30 jaar Jonger dan 20 jaar Totaal
2.3.
MT 1 2 1
OP 11 3 6 5
OOP 1
4
25
1
Kenmerken leerlingen
Onze school (die in schoolgroep 1 valt) wordt bezocht door 370 kinderen (stand van zaken 1-102010). Slechts 11,35% van de leerlingen kent een gewicht (n=42). Onderstaand schema geeft de aantallen leerlingen per groep en het percentage gewogen leerlingen (1-10-2010): Groep Groep 1/2a Groep 1/2b Groep 1/2c
Aantal 24 23 22
Gewicht in % 8,33 8,7 13,64
Aantal 2 2 3
5
Groep 3a Groep 3b Groep 4a Groep 4b Groep 5a Groep 5b Groep 6a Groep 6b Groep 7a Groep 7b Groep 8a Groep 8b Totaal
25 26 25 22 24 24 24 26 29 28 22 26 370
4 11,54 4 13,64 16,66 16,66 12,5 11,54 10,34 7,14 4,55 26,92 11,35%
1 3 1 3 4 4 3 3 3 2 1 7 42
De conclusie is, dat het aantal gewogen leerlingen afneemt en dat de school te maken krijgt met een terugloop van het leerlingenaantal. Per groep hebben we de specifieke kenmerken in beeld gebracht (bijlage) en consequenties getrokken uit gewicht en kenmerken. In alle groepen willen we flink investeren op taal- en rekengebied. We gaan met groepsplannen werken i.c.m. opbrengst gericht werken.
2.4.
Kenmerken ouders en omgeving
Onze school staat in een licht vergrijzende wijk, wat consequenties heeft voor de instroom (zie ook hoofdstuk 2.3). Het opleidingsniveau van de ouders wordt gegeven in onderstaand schema (gerelateerd aan het gewicht). De kengetallen laten zien, dat onze school te maken heeft met een HBO+ en MBO-populatie. De nieuwe instroom in de wijk verschilt weinig van de zittende bevolking; dat is te zien aan de afname van leerlingen met een gewicht. De ouderpopulatie laat geen directe gevolgen zien voor ons beleid m.b.t. actief burgerschap en sociale cohesie. Groep Groep 1/2a Groep 1/2b Groep 1/2c Groep 3a Groep 3b Groep 4a Groep 4b Groep 5a Groep 5b Groep 6a Groep 6b Groep 7a Groep 7b Groep 8a Groep 8b Totaal
2.5.
Aantal 24 23 22 25 26 25 22 24 24 24 26 29 28 22 26 370
0,0 22 21 19 24 23 24 19 20 20 21 23 26 26 21 16 328
0,3 0 1 3 1 3 1 1 4 4 2 3 3 1 1 6 34
1,2 2 1 0 0 0 0 2 0 0 1 0 0 1 0 1 8
HBO+
MBO
< MBO
Verzor ger: 1
2
1
2
1
2
7 7 10 10 4 10 6 7 3 9 5 6 4 6 4 98
6 6 11 7 5 5 7 6 1 7 4 7 4 6 5 87
11 14 6 8 18 11 8 12 16 11 17 15 16 11 14 188
16 15 8 15 17 19 11 14 16 12 19 16 21 12 12 223
6 2 4 7 4 4 8 5 5 4 4 8 8 5 8 82
2 2 5 3 4 1 4 4 7 5 3 6 3 4 9 62
Prognoses: interne en externe ontwikkelingen
Diverse ontwikkelingen binnen en buiten onze stichting maken dat wij niet kunnen stilzitten. Deze invloeden leiden tot voortdurende veranderingen binnen de organisatie en de omgeving waarin Op Kop participeert. De belangrijkste externe en interne ontwikkelingen voor Op Kop worden kort beschreven.
6
Externe invloeden: Wij beschrijven hier de invloeden die van buiten op ons af komen. Invloeden waar we niet of nauwelijks invloed op uit kunnen oefen en waar we ‘gewoon’ rekening mee dienen te houden. De verschillende aspecten kunnen onderverdeeld worden in kansen en bedreigingen. Puntsgewijs noemen wij het volgende: Kansen De nieuwe regering hecht veel waarde aan de kwaliteit van het onderwijs. Zij wil de komende jaren tot de internationale top 5 gaan behoren; 1 Kwalitatief goed onderwijs staat hoog op de agenda. Enkele thema’s die hierbij genoemd worden zijn opbrengstgericht werken, taal- en rekenontwikkeling en passend onderwijs; 2 Scholen moeten voldoen aan de gestelde referentieniveaus vanuit het Ministerie van OCW; 3 Aandacht is er voor de scheiding tussen goed onderwijs en goed bestuur (code goed bestuur); 4 Veel waarde wordt gehecht aan de doorlopende leerlijn en in relatie hiermee de voor- en naschoolse opvang. Om de gewenste externe oriëntatie te ondersteunen is onder andere de OKÉ wetgeving geformuleerd; 5 Er is een toename van de autonomie van schoolbesturen; 6 Er is een groeiende aandacht voor diverse ICT ontwikkelingen. 7 Steeds meer nadruk wordt gelegd op de financiële huishouding van de schoolbesturen. De commissie DON is hier een goed voorbeeld van. Bedreigingen 1 Geconstateerd moet worden dat er een beleidsarme Rijksbegroting is. Gekort wordt onder andere op Passend Onderwijs, de Enveloppenmiddelen en de Kinderopvangtoeslag; 2 Door krimp en schaarste loopt het aantal leerlingen terug. Naast de terugloop van het aantal leerlingen wordt op de landelijke arbeidsmarkt een tekort aan leerkrachten en schoolleiders verwacht; 3 Sterke positie van het bijzonder onderwijs; 4 De gemeentelijke overheden zullen de komende jaren bezuinigingen doorvoeren. Deze kunnen voelbaar zijn in de huisvestingsthematiek. Interne invloeden: Bij het formuleren van doelstellingen voor Op Kop is rekening gehouden met de belangrijkste sterktes en zwaktes van de stichting. Deze randvoorwaarden zijn: Sterktes 1 2 3 4 5 6 7
De onderwijsopbrengsten op alle scholen zijn goed; De stichting kenmerkt zich door openheid, kleinschaligheid en transparantie; Er is sprake van duidelijke planvorming op alle scholen; Directeuren kunnen elkaar meer ondersteunen; De financiën van de stichting zijn op orde; Binnen het directieteam is sprake van een diversiteit aan competenties; Er wordt geïnvesteerd in innovatie.
Zwaktes 1 2 3 4 5 6 7
Het marktaandeel ten opzichte van het PC bestuur is dalend; Op Kop is onbekend bij veel inwoners van Steenwijkerland en Zwartewaterland; De sluitende keten tussen primair onderwijs en voor- en naschoolse opvang ontbreekt; De mobiliteit bij de personeelsleden is onvoldoende; Het klantgericht werken bij de personeelsleden is nog niet voldoende ontwikkeld; Personeelsleden reageren nog te weinig op de continu veranderende omgeving; Op het materiële terrein (huisvesting) zijn overschrijdingen aanwezig.
In het kader van ons nieuwe schoolplan zien we voor de komende vier jaren een aantal kansen (intern en extern) en bedreigingen (intern en extern) voor wat betreft de school, het personeel en de leerlingen. We willen daarmee nadrukkelijk rekening houden in ons beleid en onze beleidskeuzen
7
INTERN
EXTERN
2.6.
KANSEN
BEDREIGINGEN
Goede opbrengsten Opbrengstgericht en planmatig werken Kwaliteitsverhoging van leraren Reken-/taalleescoördinator Invoer passend onderwijs Uitbreiding buitenschoolse opvang met dagopvang en peuterspeelzaal Aandacht PR Gebruik mogelijkheden sportvoorzieningen “Groene Long” / sporthal met overdekt zwembad Kind in de Kern Combinatiefuncties sport/cultuur Samenwerking instellingen als BJZ, GGD, Kinderopvangorganisatie, buurthuis De Oerthe
Minder inschrijvingen van 4-jarigen uit de schoolomgeving Vormen van combinatiegroepen Concurrentie/marktaandeel Clausschool
Bevolkingskrimp Bezuinigingen van de lokale en landelijke overheid (o.a. op passend onderwijs) Bezuinigingen Op Kop ivm leerlingendaling
Referentiekaders Taal en Rekenen per 1-8-2010
De directie en de leerkrachten gaan zich oriënteren op / kennis hebben van de rol, betekenis, functie en inhoud (zowel in 2010-2011 en 2011-2012). De bovenbouwcoördinator heeft als taak om zich op de hoogte te blijven stellen van de ontwikkelingen. Voor het onderwijs van basisschool tot hoger onderwijs is vastgelegd wat leerlingen moeten kennen en kunnen als het gaat om taal en rekenen/wiskunde. Het gaat om basiskennis en vaardigheden die voor alle leerlingen van belang zijn. Het doel van de invoering van een referentiekader voor deze basiskennis en -vaardigheden is een algemene niveauverhoging. Het aanleren van de basiskennis en -vaardigheden is een kerntaak van het onderwijs. Basiskennis en vaardigheden kunnen leerlingen op verschillende niveaus beheersen. Voor taal zijn er in totaal vier niveaus beschreven en voor rekenen/wiskunde drie. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een fundamenteel niveau (F) en een streefniveau (S). Het niveau 2F heeft iedereen nodig om te kunnen participeren in de maatschappij. Er zijn leerlingen die minder snel of sneller dan gemiddeld de leerstof beheersen. Al deze leerlingen willen we uitdagen. De ene groep door wat meer dan voorheen van ze te vragen om zo veel mogelijk een fundamenteel niveau te behalen. De tweede groep door ze wat extra’s te bieden: een streefniveau. Bij taal betekent dit dat je deze leerlingen de stof op een direct volgend fundamenteel niveau aanbiedt. Voor taal zijn per niveau de volgende domeinen beschreven: mondelinge taalvaardigheid, lezen, schrijven, begrippenlijst en taalverzorging. Bij rekenen/wiskunde gaat het om een apart beschreven, abstracter, niveau. Voor rekenen gaat het om de volgende domeinen: getallen, verhoudingen, meten/meetkunde en verbanden. Het referentiekader zorgt voor efficiëntere en effectievere onderwijsprogramma’s. De programma’s van de verschillende schooltypen sluiten beter op elkaar aan waardoor herhalingen of hiaten voorkomen worden. Er is duidelijk omschreven wat uw leerling moet kennen en kunnen als het om de basiskennis en -vaardigheden gaat. U kunt dus heel gericht gaan werken. De referentieniveaus zullen nog (wettelijk) worden toegewezen aan de verschillende schooltypen. In het primair onderwijs zullen leerlijnen, tussendoelen, leerlingvolgsystemen en de verschillende toetsen moeten gaan overeenstemmen met het referentiekader.
8
Hoofdstuk 3
Het onderwijskundig beleid
3.1.
De missie van de school
3.1.1.
Missie van onze school
Onze school is een openbare basisschool voor kinderen van 4 t/m 12 jaar. Wij hanteren het leerstofjaarklassensysteem, met veel aandacht voor het individuele kind en we gaan daarbij uit van het concept passend onderwijs. Onze school staat open voor alle leerlingen, ongeacht afkomst, geloof of levensovertuiging, die aangemeld worden door hun ouders/verzorgers. Er zijn situaties, waarbij een toelatingsgesprek wordt gevoerd of volgens het protocol LGF wordt gehandeld (zie schoolgids betr. toelatingsbeleid). Het is ons doel om leerlingen cognitief en sociaal te ontwikkelen, zodat ze kunnen doorstromen naar een passende vorm van vervolgonderwijs. Gelet op het eerste vinden we m.n. de vakken Taal en Rekenen van belang, gezien het tweede besteden we veel aandacht aan het (mede) opvoeden van de leerlingen tot volwaardige en respectvolle burgers in een open en pluriforme samenleving. Onze school conformeert zich aan de uitgangspunten van Op Kop. “Waar staan we voor” en “waar gaan we voor” zijn twee belangrijke vragen die binnen Op Kop beantwoord moeten worden. Het antwoord op deze vragen is opgenomen in de kernwaarden en visie. De volgende kernwaarden vindt Op Kop belangrijk om uit te dragen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Kwaliteit Betrokkenheid Trots Efficiënt Proactief Communicatie Enthousiasme
Op Kop staat midden in de samenleving en werkt samen met verschillende partners. Denk aan de leerlingen, de ouders, de personeelsleden, de buurt, het dorp, de kinderopvang, de peuterspeelzaal, het voortgezet onderwijs enz. De slogan van Op Kop is dan ook SAMEN OP KOP. De missie van de stichting is als volgt verwoord: Op Kop biedt een diversiteit van basisonderwijs in bijna alle woonkernen van de gemeenten Steenwijkerland en Zwartewaterland. Deze openbare scholen zijn toegankelijk voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienst of levensbeschouwing en het onderwijs wordt gegeven met eerbiediging voor ieders godsdienst of levensbeschouwing. Kinderen op onze scholen kunnen rekenen op een veilige plek. Op Kop staat garant voor kwalitatief goed onderwijs. Hierbij staat het kind centraal en krijgt het de mogelijkheden om zich optimaal te kunnen ontwikkelen waarbij rekening gehouden wordt met verschillen tussen kinderen. Leerlingen van het Op Kop worden voorbereid op een zelfstandig functioneren in de maatschappij.
3.1.2.
Visie van onze school
Onze visie is: We streven naar een onderwijsleersituatie waarbij de kinderen een continue ontwikkelingsproces doorlopen. Er wordt rekening gehouden met hun verschillen in ontwikkeling, begaafdheid, belangstelling en motivatie. De kinderen kunnen zich pas optimaal ontwikkelen wanneer aan de basisbehoeften: relatie, competentie en autonomie, wordt voldaan. In ons onderwijs komen we tegemoet aan verschillen tussen kinderen. Kinderen die meer aandacht vragen i.v.m. gedrags- en/of leerproblemen en kinderen die meer dan de gemiddelde leerstof aankunnen. Als school bieden we de kinderen duidelijkheid door middel van een vaste structuur en regels.
9
3.1.3.
Streefbeelden
Voor de komende vier jaar zijn de volgende richtinggevende uitspraken van belang voor onze activiteiten en prioritering: 1. Op onze school wordt systematisch (gestructureerd) aandacht geschonken aan de sociaalemotionele ontwikkeling 2. Op onze school is er sprake van passend onderwijs 3. Alle medewerkers werken (samen) aan hun persoonlijke ontwikkeling gerelateerd aan de schoolontwikkeling 4. Op onze school werken leerlingen coöperatief samen 5. Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt 6. Op onze school wordt gewerkt met actuele methoden 7. Onze school ontwikkelt en profileert zich tot een brede school De komende vier jaar wordt i.v.m. profilering ingezet op: 1. een optimale afstemming tussen onderwijs en opvang, zodat er rust komt in de dagindeling van kinderen en hun ouders. Inhoudelijk en pedagogisch wordt een verbinding gelegd. Samen zorgen de partners voor stabiliteit, veiligheid en continuïteit. Alle talenten van de kinderen worden aangesproken en de ontwikkelingskansen vergroot. Er worden mogelijkheden gecreëerd voor samenwerking met meer partners (bijv. peuterspeelzaal). 2. een gefaseerde invoer van aangepaste schooltijden, zodat een optimale dagindeling mogelijk kan worden voor kinderen en ouders. Kinderen krijgen een dagindeling die past bij structuur, rust en veiligheid zodat het opbrengstgericht werken optimale kansen krijgt. Tevens krijgen kinderen de kans om verschillende talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Ouders zijn dan in staat maatschappelijk mee te doen in arbeid, sport, verzorging, huishouden en sociale netwerken. We verwijzen naar hoofdstuk 7: Kwaliteitsbeleid.
3.1.4.
Missiebeleid
Het beleid om de missie van onze school levend te houden is de missie, visie en kernwaarden jaarlijks te bespreken in een plenaire teamvergadering. De missie en visie zijn opgenomen in onze schoolgids en op onze website. Stichtingsbreed zal er in de komende schooljaren verder beleid geformuleerd en uitgevoerd gaan worden met betrekking tot meerpresterende (en hoogbegaafde) leerlingen. Omdat deze leerlingen specifieke onderwijsbehoeften hebben, zal het beleid er op gericht zijn om ook voor deze leerlingen passend onderwijs te realiseren op de scholen van OP KOP. Voor de schoolplanperiode 2011-2015 worden de volgende activiteiten ingezet die voor alle scholen gelden: - Schooljaar 2011 – 2012: o keuze van een signaleringsinstrument voor alle scholen o screening van alle leerlingen o scholing IB’ers (of kartrekkers) m.b.t. vroegtijdig signaleren - Schooljaar 2012 – 2013: o Start jaarlijkse screening o Vervolgscholing IB’ers (of kartrekkers) o Scholen werken met plan van aanpak voor meerbegaafde leerlingen o Beleid bovenschools is vastgesteld - Schooljaar 2013 – 2014: o Volledige implementatie beleid meerpresteerders op schoolniveau Vanuit Kwaliteit in Beweging zal er op groepsniveau op alle scholen van OP KOP gewerkt gaan worden met groepsjaarplannen. Dit groepsjaarplan is het werkplan voor de leerkracht waarin in ieder geval het volgende staat vermeld: - De beginsituatie van de groep - De leerlingresultaten (trendanalyses van de groep)
10
- De doelstellingen voor de groep in het betreffende schooljaar - De didactische groepsoverzichten voor het leesonderwijs en rekenen - De groepsplannen voor het leesonderwijs en rekenen - Het groepssignaleringsoverzicht - De evaluaties (minimaal 2 x per schooljaar) Het groepsjaarplan is tevens het overdrachtsinstrument voor de volgende jaargroep. Alle scholen moeten het groepsjaarplan uiterlijk in het schooljaar 2013 – 2014 hebben ingevoerd.
3.2.
De visies van de school
3.2.1.
Algemeen
Waar gaan we voor? De visie, missie en ambitie van Op Kop hebben betekenis voor het onderwijs, het personeel, de middelen, de organisatie en communicatie. Onderwijs Op Kop heeft de ambitie de opbrengsten te verhogen. Het onderwijs is dusdanig ingericht dat het beste uit kinderen gehaald wordt. Op Kop houdt daarbij wel rekening met de verschillen tussen kinderen. Kinderen wordt, indien noodzakelijk, een individueel ontwikkelingsperspectief geboden. Op Kop heeft het ontwikkelen van basisvaardigheden en het halen van goede opbrengsten hoog in het vaandel staan. Het gaat daarbij om de cognitieve en om de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Door zelfstandig werken, een gedifferentieerde instructie en een goed leerlingvolgsysteem wordt op alle scholen gestructureerd gewerkt. Samenwerkingsvormen tussen kinderen onderling worden bevorderd. Personeel Op Kop biedt haar personeelsleden een professionele cultuur waarbij gestreefd wordt naar een hoge mate van deskundigheid. Persoonlijke ontwikkeling, scholingsbereidheid en betrokkenheid zijn hierbij de uitgangspunten. Bij Op Kop werken bevlogen, enthousiaste en gemotiveerde mensen. Middelen Op Kop besteedt aandacht aan de schoolgebouwen en streeft naar moderne, uitdagende, sfeervolle en vooral veilige scholen. Alle scholen hebben de beschikking over een up-to-date ICTnetwerk. Personeelsleden en leerlingen gaan op alle scholen zuinig om met energie. Dit om aan de ene kant het bewustzijn ten opzichte van energie te vergroten en aan de andere kant de kosten binnen de perken te houden. Op de scholen wordt gewerkt met eigentijdse methoden en materialen. Binnen de begroting wordt voldoende geld vrijgemaakt voor de aanschaf van methoden en materialen. Op Kop streeft naar een gezonde financiële balans met voldoende middelen voor de lange termijn.
3.2.1.1.
Levensbeschouwelijke identiteit
Onze school is een openbare basisschool. De aandacht voor levensbeschouwelijke vorming is verweven in het onderwijs. Wel besteden we structureel en expliciet aandacht aan geestelijke stromingen. We zien een sterke relatie zien tussen levensbeschouwelijke vorming, sociaalemotionele ontwikkeling (o.a. omgaan met de ander en de omgeving, ontwikkeling sociale vaardigheden) en actief burgerschap en sociale cohesie. We vinden het belangrijk, dat leerlingen op een goede wijze met elkaar omgaan en dat ze respect hebben voor de mening en visie van anderen. In relatie met de leerlingenpopulatie besteedt de school beperkt aandacht aan specifieke feesten die gerelateerd kunnen worden aan een bepaalde levensbeschouwing.
3.2.1.2.
Lesgeven (pedagogisch-didactisch handelen)
Het lesgeven is de kern van ons werk. We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beide facetten van ons werk feitelijk onscheidbaar zijn. Van belang daarbij is: oog hebben voor het individu, een open houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gekend weet.
11
Belangrijke pedagogische waarden zijn: zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, kritische zin, reflecterend vermogen en samenwerking. Gelet op de didactiek vinden we de volgende zaken van groot belang: • interactief lesgeven; de leerlingen betrekken bij het onderwijs • onderwijs op maat geven: differentiëren • gevarieerde werkvormen hanteren (variatie = motiverend) • een kwaliteitsvolle instructie verzorgen • kinderen zelfstandig (samen) laten werken
3.2.1.3.
Zorg en begeleiding
Onze school besteedt veel aandacht aan de zorg en begeleiding van de leerlingen. De ontwikkeling van de leerlingen wordt gevolgd met behulp van Cito-toetsen (cognitief) en Viseon (sociaal-emotioneel). De zorg richt zich op het wegwerken of verkleinen van onderwijsachterstanden (leerprestaties) en het verbeteren van de sociaal-emotionele ontwikkeling. De toetsresultaten beschouwen we als indicatief. Het totaalbeeld van de leerling - zoals dat in het gesprek tussen IB-er en leraar aan de orde komt - bepaalt de onderwijsbehoefte van de leerling. De laatste jaren zijn we overgegaan op handelingsgericht werken. Daar waar mogelijk proberen we leerlingen te clusteren en wordt er gewerkt met groepsplannen. Binnen de groepsplannen houden we oog voor het individuele kind. Wat ons betreft richt de zorg zich op meerdere typen leerlingen. In de eerste plaats focust de zorg zich op de D- en E-leerlingen en daarnaast besteden we bij de zorg en begeleiding aandacht aan de meer begaafde leerlingen.
3.2.2.
Onze onderwijskundige speerpunten
Onze school heeft een aantal principes vastgesteld voor kwalitatief goed onderwijs. Ten aanzien van ons onderwijs (effectief onderwijs) zoeken we naar een goede balans tussen de aandacht voor de cognitieve ontwikkeling en de sociaal/emotionele ontwikkeling van de kinderen. Van belang zijn de volgende aspecten: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De leertijd wordt effectief besteed Het leren van de leerlingen staat centraal De leerkrachten hebben hoge verwachtingen van de leerlingen en laten dat merken Leerlingen die dat nodig hebben krijgen extra aandacht Er wordt gewerkt met het BHV-model (basisstof, herhalingsstof, verrijkingsstof) De leraren passen hun onderwijs aan gelet op de kwaliteiten van een kind, een groepje of de groep als geheel 7. De leraren werken opbrengstgericht (vanuit heldere doelstellingen) 8. Leerkrachten zorgen voor een ordelijk en gestructureerd klimaat dat geschikt is voor leren en onderwijzen 9. De communicatie (interactie) tussen de leerkracht en de leerlingen en de leerlingen onderling verloopt geordend 10. Het belang van de (bege)leidende en sturende rol van de leerkracht wordt onderkend 11. De leraren zetten waar mogelijk aan tot het werken met (behulp van) ICT-middelen 12. De zorg en begeleiding is een onderdeel van het handelen van de leraren
3.3
Levensbeschouwelijke identiteit
Onze school is een openbare basisschool. De aandacht voor levensbeschouwelijke vorming is verweven in het onderwijs. Wel besteden we structureel en expliciet aandacht aan geestelijke stromingen. We zien een sterke relatie tussen levensbeschouwelijke vorming, sociaal-emotionele ontwikkeling (o.a. omgaan met de ander en de omgeving, ontwikkeling sociale vaardigheden) en actief burgerschap en sociale cohesie. In de groepen 6 en 7 kunnen de leerlingen facultatief deelnemen aan een wekelijkse les Humanistisch Vormingsonderwijs of Godsdienstonderwijs. We vinden het belangrijk, dat leerlingen op een goede wijze met elkaar omgaan en dat ze respect hebben voor de mening en visie van anderen. In relatie met de leerlingenpopulatie besteedt de school beperkt aandacht aan specifieke feesten die gerelateerd kunnen worden aan een bepaalde levensbeschouwing. Onze ambities zijn: 1. De leraren kennen en respecteren de identiteit van de school
12
2. De school verbindt haar identiteit aan een pedagogische visie 3. De leraren werken zo veel mogelijk vanuit de identiteit van de school 4. De leraren besteden gericht aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling (waarbij het accent ligt op omgaan met jezelf, de ander en de omgeving) 5. De leraren besteden in hun lessen expliciet aandacht aan normen en waarden 6. De leraren houden in hun onderwijs rekening met de uniciteit van het kind 7. De school besteedt aandacht aan vieringen 8. De leraren besteden gericht aandacht aan actief burgerschap en sociale cohesie (zie hoofdstuk 3.8) 9. De leraren besteden expliciet aandacht aan geestelijke stromingen Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (m.b.v. Quick Scan) Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) Geen verbeterpunten vanuit de Quick Scan 2009-2010
3.4.
Leerstofaanbod
Op onze school gebruiken we eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen. De methodes worden bij de hoofdvakken integraal gebruikt door de leraren. Voor de toetsing van de leerstof maken we gebruik van methode-onafhankelijke en methodegebonden toetsen. Ten aanzien van leerstofaanbod hebben we de volgende ambities vastgesteld 1. De aangeboden leerinhouden omvatten alle wettelijk voorgeschreven leer- en vormingsgebieden 2. Onze methodes voldoen aan de kerndoelen (zie overzicht) 3. De leerinhouden vertonen een doorgaande lijn en worden aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8 4. De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften van individuele leerlingen 5. We gebruiken voor Taal en Rekenen methodegebonden toetsen (zie overzicht) 6. Het leerstofaanbod voorziet in de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling 7. De school besteedt aandacht aan actief (goed) burgerschap 8. Het leerstofaanbod voorziet in het gebruik leren maken van ICT 9. In het aanbod wordt een relatie gelegd met belangrijke maatschappelijke en actuele thema’s 10. Het leerstofaanbod bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (dmv Quick Scan). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) Geen verbeterpunten vanuit de Quick Scan 2007-2008 Schema Vakken – Methodes – Toetsinstrumenten Vak Taal / Lezen
Schrijven Engels Rekenen en wiskunde
Methodes Schatkist (gr 1/2) Veilig Leren Lezen Lezen (Estafette, Goed Gelezen, Nieuwsbegrip) Taal Op Maat (incl. spelling) Schrijfdans (gr 1/2) Schrijftaal (gr 3-8) Real English (gr7-8) Schatkist Met Sprongen Vooruit
Toetsinstrumenten CITO-Taal voor kleuters (groep1/2) CITO-DMT (groep 3-8) CITO-Leestechniek en leestempo (groep 4-6) CITO-Begrijpend lezen (groep 4-8) CITO-Spelling (groep 3-8) CITO-Woordenschat (groep 3-8)
Vervangen in: Zie evt overzicht methode vernieuwing
2011-2012 2012-2013 CITO – Rekenen (groep 1/2) CITO – Rekenen/Wiskunde (groep 3-8)
2012-2015
13
Wereldoriëntatie (groep 1 t/m 4) Aardrijkskunde (groep 5 t/m 8) Geschiedenis (groep 5 t/m 8) Natuur (groep 3 t/m 8) Verkeer (groep 3 t/m 8) Act.burgerschap en soc.integratie
De Wereld in Getallen Vier seizoenenboek Hier en Daar
2017-2018
Wijzer door de tijd
2011-2012
Natuurlijk
2014-2015
Veilig Verkeer Schriftelijk en praktisch (VVN) verkeersexamen Zie methode zaakvakken en soc. em. ontwikkeling Soc.em.ontwikkeling Leefstijl CITO-Viseon Techniek Techniektorens Tekenen en Beeldend werken handvaardigheid Beweging Planmatig bewegingsonderwijs Drama CD Benny Vreden Musical groep 8 Muziek Vier muziek met! Levensbeschouwing Zie methode zaakvakken en soc. em. ontwikkeling CITO-Entreetoets (groep 7) CITO-Eindtoets (groep 8) • •
2016-2017
2015-2016
Zie verder De Meerjarenplanning Leermiddelen Zie Meerjarenbegroting
3.5 .
Taalleesonderwijs
Het vakgebied Nederlandse taal krijgt –op basis van de leerlingenpopulatie- veel aandacht in ons curriculum. We leren de kinderen taal om goed met anderen om te kunnen gaan en om effectief te kunnen communiceren. Om de wereld om je heen goed te kunnen begrijpen is het nodig om de taal adequaat te leren gebruiken. Ook bij veel andere vakken heb je taal nodig. Het is belangrijk dat kinderen snel goed kunnen lezen, omdat ze daardoor de informatie bij de andere vakken sneller kunnen begrijpen en gebruiken. Vanaf groep 1 (feitelijk vanaf de peuterspeelzaal of kinderdagopvang) werken we met actuele methodes (zie Leerstofaanbod). Het leesplezier van de leerlingen wordt bevorderd door de klassenbibliotheek en het voorlezen. Vanaf groep 5 worden de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid verder ontwikkeld door het houden van spreekbeurten en het maken van werkstukken. Onze ambities zijn : 1. De school is sterk gericht op de taalleesontwikkeling van de leerlingen (zie taalleesbeleidsplan) 2. Onze school beschikt over een gekwalificeerde taalcoördinator 3. De school beschikt over actuele methodes voor taal, begrijpend lezen en technisch lezen die voldoen aan de kerndoelen 4. In de groepen 1 en 2 wordt veel aandacht besteed aan geletterdheid, mondelinge taalvaardigheid en woordenschatonderwijs dmv Schatkist 5. In de groepen 1 en 2 werken de leraren methodisch (gestructureerd) aan de taalontwikkeling 6. In de groepen 1 en 2 wordt gericht aandacht besteed aan klanken en letters 7. In de groepen 1 en 2 zijn de leraren gericht op het ontdekken van leesproblemen 8. In groep 3 wordt een goede methode voor aanvankelijk lezen gebruikt 9. De leraren van groep 3 signaleren en interveniëren tijdig 10. De school volgt de taalleesontwikkeling van de leerlingen met adequate middelen 11. Het onderwijs in technisch lezen wordt gegeven tot en met groep 8 12. De leraren combineren leestechniek, leesbegrip en leesplezier
14
13. De leraren besteden veel aandacht aan woordenschatonderwijs 14. De leraren zorgen voor differentiatie bij taal en lezen 15. De taalleesontwikkeling wordt gevolgd op individueel, groeps- en schoolniveau dmv CITOLOVS toetsen 16. Het rooster verheldert voldoende welke taalonderdelen wanneer aan bod komen 17. De leraren beschikken over voldoende expertise op het gebied van taal en lezen 18. Het pedagogisch-didactisch handelen van de leraren ondersteunt een goede taalleesontwikkeling 19. De school beschikt over een leesprotocol en een protocol Dyslexiebeleid Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (dmv Quick Scan 2008-2009). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • In de groepen 1 en 2 zijn de leraren gericht op het ontdekken van leesproblemen • Het onderwijs in technisch lezen wordt gegeven tot en met groep 8
3.6 .
Rekenen en wiskunde
Rekenen en wiskunde vinden we een belangrijk vak. Het rooster borgt dat we expliciet aandacht besteden aan rekenen en wiskunde en aan het automatiseren van het geleerde. We constateren dat rekenen in toenemende mate taliger is geworden, en dat dit bij steeds meer leerlingen leidt tot problemen. Daarom richt het automatiseren zich op kale sommen (om de basisvaardigheden goed in te slijpen). We gebruiken actuele methodes vanaf groep 1 en Cito-toetsen om de ontwikkeling van de leerlingen te volgen. De leraren hebben zich verdiept m.b.t. het werken met compacten. Onze ambities zijn: 1. De school is sterk gericht op de rekenontwikkeling van de leerlingen (zie rekenbeleidsplan) 2. Onze school beschikt over een gekwalificeerde rekencoördinator 3. Het leerstofaanbod Rekenen en wiskunde wordt gegeven met actuele methoden en is dekkend voor de kerndoelen 4. In groep 1 en 2 wordt er les gegeven aan de hand van leerlijnen 5. De school heeft voldoende tijd geroosterd voor rekenen en wiskunde 6. Het didactisch handelen (m.n. automatiseren) bij rekenen en wiskunde is van goede kwaliteit 7. De leraren zorgen voor een stimulerend leerklimaat en betrokkenheid van de leerlingen 8. De leraren zorgen voor een efficiënt klassenmanagement 9. De leraren stemmen de instructie af op verschillen 10. De leraren leren de leerlingen strategieën aan 11. We volgen de ontwikkeling van de leerlingen m.b.v. methodegebonden toetsen en het CitoLOVS Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (dmv Quick Scan 2008-2009). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De school is sterk gericht op de rekenontwikkeling van de leerlingen (zie rekenbeleidsplan)
3.7 .
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Het sociaal-emotionele welbevinden van de leerlingen heeft veel invloed op hun totale functioneren. Onze school besteedt daarom structureel en systematisch aandacht aan de sociaalemotionele ontwikkeling van de kinderen. We doen dit omdat we onze kinderen willen opvoeden tot verantwoorde burgers. Ze moeten goed voor zichzelf kunnen zorgen en goed kunnen omgaan met de mensen en de wereld om hen heen (dichtbij en verder weg). De ontwikkeling van de groep en de individuele leerlingen wordt tijdens de groeps (leerling) bespreking besproken (leerkracht en
15
IB’er). In deze gesprekken worden ook mogelijke aanpakken voor een groep of voor een individuele leerling besproken. Onze ambities zijn: 1. Onze school besteedt structureel en systematisch aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling dmv de methode Leefstijl (zie rooster) 2. De leerkrachten kennen de visie en de doelen van de school m.b.t. de sociaal-emotionele ontwikkeling 3. De school gebruikt een leerlingvolgsysteem voor sociaal-emotionele ontwikkeling (Kleuterobservatielijst en Viseon) 4. De school analyseert regelmatig de resultaten m.b.v. het LOVS voor sociaal-emotionele 5. We beschikken over normen: als meer dan 25% van de leerlingen uitvalt op een aspect (D/E), dan volgt er actie (groepsplan) 6. We houden bij hoeveel IHP’s en GHP’s er per jaar in een groep uitgevoerd worden 7. Het rapport geeft waarderingen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling 8. De sociaal emotionele ontwikkeling komt aan bod tijdens de leerlingenbespreking 9. De leerlingen vullen vanaf groep 6 tweejaarlijks een vragenlijst in 10. In de schoolgids staat beschreven hoe wij omgaan met de sociaal-emotinele ontwikkeling 11. De leerkrachten kunnen, op basis van het geschreven handelingsplan, leerlingen met (specifieke) gedragsproblemen begeleiden 12. De leerkrachten betrekken de ouders in een vroeg stadium bij gesignaleerde gedragsproblemen bij een kind Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (dmv Quick Scan 2010-2011). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De leerkrachten kennen de visie en de doelen van de school m.b.t. de sociaal-emotionele ontwikkeling • Onze school besteedt structureel en systematisch aandacht dmv de methode Leefstijl aan de sociaal-emotionele ontwikkeling (zie rooster)
3.8.
Actief burgerschap en sociale cohesie
Ten aanzien van Actief Burgerschap en Sociale cohesie hebben we allereerst de risico’s van de omgeving in kaart gebracht. Op basis van de risico’s hebben we vervolgens onze visie, onze doelen (ambities) en ons aanbod vastgesteld. Leerlingen groeien op in een steeds complexere, pluriforme maatschappij. Onze school vindt het van belang om haar leerlingen op een goede manier hierop voor te bereiden. Leerlingen maken ook nu al deel uit van de samenleving. Allereerst is kennis van belang, maar daar blijft het wat ons betreft niet bij. Vanuit onze openbare identiteit vinden wij het belangrijk dat leerlingen op een bewuste manier in het leven staan, waarbij ze niet alleen respect hebben voor anderen, maar ook naar anderen omzien. In de school leren wij leerlingen daarom goed samen te leven en samen te werken met anderen. Wij willen leerlingen brede kennis over en verantwoordelijkheidsbesef meegeven voor de samenleving. Onze ambities zijn: 1. De school heeft een visie op de bevordering van burgerschap en integratie (zie beleidsplan
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Actief Burgerschap en Sociale Integratie) De school stemt haar aanbod af op specifieke omstandigheden in en rond de school De school besteedt aandacht aan de bevordering van sociale competenties De school bevordert deelname aan en betrokkenheid op de samenleving De school bevordert basiswaarden die nodig zijn voor participatie in de democratische rechtsstaat De school bevordert kennis, houdingen en vaardigheden die nodig zijn voor participatie in de democratische rechtsstaat De school brengt burgerschap en integratie zelf in de praktijk De school besteedt structureel aandacht aan de aan burgerschap en integratie gerelateerde kerndoelen De school laat leerlingen kennismaken met en draagt kennis over van de pluriformiteit in de samenleving
16
10. De school biedt de hoofdzaken aan de draagt kennis over betreffende de Nederlandse en Europese staatsinrichting 11. De school is een oefenplaats voor burgerschap en integratie 12. De leraren geeft het goede voorbeeld m.b.t. burgerschap en integratie 13. De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen 14. De leerlingen leren de hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse samenleving een rol spelen) 15. De leerlingen leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen 16. De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke gezondheid van henzelf en anderen 17. De leerlingen leren zorg te dragen voor de psychische gezondheid van henzelf en anderen 18. De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu 19. De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van burgerschap en integratie 20. De school evalueert of de beoogde doelen voor burgerschap en integratie worden gerealiseerd Per ambitie (doel) hebben we een longitudinaal aanbod geformuleerd. Onze ambities (doelen) en het daarbij passende aanbod staat vermeld in ons beleidsplan Actief Burgerschap en Sociale Integratie. Onze pijlers zijn de basiswaarden, te weten: • • • • • • •
vrijheid van meningsuiting gelijkwaardigheid begrip voor anderen verdraagzaamheid autonomie afwijzen van onverdraagzaamheid afwijzen van discriminatie
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (mbt de vragenlijst 2010). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • Onze school heeft inzicht in de vorderingen van de leerlingen m.b.t. burgerschap en integratie • Het beleidsterrein ‘burgerschap en integratie’ wordt regelmatig geëvalueerd
3.9.
ICT
ICT neemt in ons onderwijs een steeds belangrijkere plaats in. De maatschappij van nu vraagt van onze leerlingen ICT-kennis en –vaardigheden, daarom leren we onze leerlingen planmatig om te gaan met ICT-middelen. De leraren gebruiken ICT in hun lessen en borgen, dat de leerlingen aan de slag (kunnen) gaan met de computer(s), de ICT-programma’s en de bijbehorende software. Onze ambities zijn: 1. De ICT-doelen maken deel uit van een samenhangende visie op leren en onderwijzen (kwaliteitszorg) 2. De school heeft toetsbare doelen voor de inzet van ICT geformuleerd (kwaliteitszorg) 3. De school werkt planmatig aan de realisering van de ICT-doelen (kwaliteitszorg) 4. De school evalueert systematisch de effecten van de inzet van ICT (kwaliteitszorg) 5. De schoolleiding gebruikt ICT voor een effectieve interne en externe communicatie (kwaliteitszorg) 6. De school beschikt over een Internetprotocol (kwalitietszorg) 7. De leraren beschikken over voldoende ICT-kennis en –vaardigheden (kwaliteitszorg) 8. Het ICT-aanbod is dekkend voor de kerndoelen en algemene informatievaardigheden (aanbod) 9. Het ICT-aanbod is gedifferentieerd en afgestemd op de onderwijsbehoeften van de individuele leerlingen (aanbod) 10. Het ICT-aanbod vertoont samenhang (doorgaande lijn) (aanbod) 11. De inzet van ICT bevordert een efficiënt gebruik van de onderwijstijd (onderwijsleerproces) 12. De leerlingen gebruiken ICT in voorkomend gevallen om in een betekenisvolle context te werken (actief leren)
17
13. De leerlingen gebruiken ICT om in toenemende mate de verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces te krijgen (actief leren) 14. De school volgt de prestaties (en eventueel de ontwikkeling) van leerlingen met behulp van ICT (leerlingbegeleiding) 15. De school gebruikt ICT voor het signaleren en analyseren van hulpvragen (leerlingbegeleiding) 16. De school gebruikt ICT voor het bieden van specifieke hulp bij leerachterstanden of leermoeilijkheden (leerlingbegeleiding) 17. De school beschikt over technisch en inhoudelijk goede hard- en software (o.a. digibord) (infrastructuur) Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (dmv Quick Scan 2010-2011). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De school heeft toetsbare doelen voor de inzet van ICT geformuleerd (kwaliteitszorg) • De school werkt planmatig aan de realisering van de ICT-doelen (kwaliteitszorg) • De school evalueert systematisch de effecten van de inzet van ICT (kwaliteitszorg)
3.10.
Leertijd
Op onze school willen we de leertijd effectief besteden, omdat we beseffen dat leertijd een belangrijke factor is voor het leren van onze leerlingen. We proberen daarom verlies van leertijd te voorkomen. Ook willen we ze voldoende leertijd geven om zich het leerstofaanbod eigen te maken. In principe trachten we zo alle leerlingen in acht jaar de einddoelen basisonderwijs te laten halen. Onze ambities zijn: 1. De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd 2. De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen 3. Het ongeoorloofd verzuim van leerlingen blijft beperkt 4. De klas ziet er opgeruimd uit - geen overbodige zaken 5. Het rooster is zichtbaar voor de leerlingen - ze weten wat en wanneer 6. De leraren werken doelgericht - ze weten wat ze willen bereiken 7. De leerlingen weten wat ze moeten doen als ze klaar zijn 8. De materialen zijn goed bereikbaar - bij voorkeur gecodeerd 9. De lesovergangen lopen vlot 10. De leraren beschikken over een schriftelijke voorbereiding met activiteiten en tijden (ook voor zorgleerlingen) 11. De leraren werken planmatig Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (dmv de Quick Scan 2009-2010). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • Het rooster is zichtbaar voor de leerlingen - ze weten wat en wanneer • De leraren beschikken over een schriftelijke voorbereiding met activiteiten en tijden (ook voor zorgleerlingen) • De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen
3.11.
Pedagogisch klimaat
Onze leraren zijn van cruciaal belang. Zij hebben (onder meer) een vormende (opvoedende) taak: hun leerlingen op te voeden tot goede burgers. Daarom vinden we het belangrijk, dat leerlingen goed met zichzelf en met anderen (dichtbij en ver weg) kunnen omgaan. Leraren creëren daartoe een veilig en gestructureerd klimaat waarin kinderen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Kernwoorden zijn: relatie, competentie en autonomie. Wij hechten veel waarde aan een positieve
18
en motiverende leraar, een begeleider die ervoor zorgt, dat de leerlingen het werk zelfstandig (samen met anderen) kunnen doen. Daarbij hanteren we duidelijke regels en ambities 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
De leraren zorgen in de groepen voor structuur en duidelijke regels De leraren zorgen voor veiligheid in de groep De leraren zorgen voor een uitdagende leeromgeving De leraren bevorderen het onderlinge respect bij leerlingen De leraren geven de leerlingen positieve persoonlijke aandacht De leraren tonen in gedrag en taalgebruik voor alle leerlingen respect De leraren kunnen omgaan met verschillen in de groep De leraren stimuleren bij de leerlingen zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (dmv de Quick Scan 2008) Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De leraren stimuleren bij de leerlingen zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid
3.12.
Didactisch handelen
Op onze school geven de leraren op een effectieve wijze gestalte aan adaptief onderwijs. We geven onderwijs op maat, en daarom differentiëren we bij de instructie (directe instructie) en de verwerking (zowel naar inhoud als naar tempo). Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen, laten we leerlingen waar mogelijk samenwerken. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
De leraren besteden veel aandacht aan de basisvaardigheden De leraren zorgen voor veel structuur in de groep en in hun lesgeven De leraren laten de leerlingen zelf plannen, zelf (in overleg) bepalen: wat - wanneer – hoe De leraren geven instructie met behulp van het model directe instructie De leraren motiveren de leerlingen voor hun werk De leraren besteden de lestijd effectief De leraren begeleiden het proces: voorspelbaarheid - vaste ronde De leraren besteden aandacht aan meerdere strategieën De leraren hebben een centrale rol: voeren de regie De leraren zorgen voor een ordelijke en functionele leeromgeving De leraren laten de leerlingen actief leren De leraren besteden aandacht aan evaluatie en reflectie De leraren besteden aandacht aan leren (aan hoe je dingen leert) De leraren ondersteunen de instructie met materialen (visualiseren) De leraren zorgen waar nodig voor pre-teaching en extra instructie De leraren zorgen voor een goed werksfeer, voor taakgerichtheid
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (dmv de Quick Scan 20082009) Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De leraren laten de leerlingen zelf plannen, zelf (in overleg) bepalen: wat - wanneer – hoe • De leraren besteden de lestijd effectief • De leraren besteden aandacht aan evaluatie en reflectie
3.13.
Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen
Op onze school hechten we veel waarde aan de zelfstandigheid en het zelfstandig werken van de leerlingen. Kernwoorden daarbij zijn: zelf (samen) ontdekken, zelf (samen) kiezen, zelf (samen) doen. Naast zelfstandigheid vinden we het belangrijk om de eigen verantwoordelijkheid te ontwikkelen. Het is vanzelfsprekend dat autonomie en eigen verantwoordelijkheid niet betekent, dat de leraren de leerlingen te snel en te gemakkelijk loslaten. Leraren begeleiden de
19
leerprocessen en doen dat “op maat”: leerlingen die (wat) meer sturing nodig hebben, krijgen die ook. Onze ambities zijn: 1. De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten 2. De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau 3. De leerlingen passen hun opgedane kennis actief toe in andere situaties 4. De leerlingen leren op doelmatige wijze samen te werken 5. De leraren zorgen dat elke dag zelfstandig werken plaats vindt in de groep 6. Leerlingen leren plannen dmv een dagtaak 7. De leraren gebruiken de instructietafel elke dag 8. Leerlingen leren om samen te werken 9. Leerlingen leren om zelf na te kijken 10. De leraren passen ICT toe bij instructie en verwerking 11. Leraren werken aan teamontwikkeling Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (dmv de Quick Scan 20102011 en een schooldiagnose 2010-2011) Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau • De leerlingen passen hun opgedane kennis actief toe in andere situaties • De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten • De leerlingen leren op doelmatige wijze samen te werken
3.14.
Zorg en begeleiding
We streven ernaar dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Om dat te kunnen realiseren zijn er afspraken, protocollen en procedures gemaakt en vastgelegd. Deze zijn terug te vinden in het schoolzorgplan. Het geeft de kaders aan in welke mate de school in staat is om bepaalde zorg wel / niet te kunnen verlenen. De kaders zijn opgebouwd met de volgende uitgangspunten: - er wordt handelingsgericht en planmatig omgegaan met verschillen in onderwijsbehoeften tussen leerlingen - er is sprake van vroegtijdig signaleren van leerlingen die extra aandacht nodig hebben (preventie) en het proactief signaleren welke leerlingen extra instructie en begeleiding nodig hebben bij de cruciale leermomenten in de leerlijn - de zorgstructuur in de school is transparant met leerkrachten die verantwoordelijk zijn voor het onderwijs en de zorg aan leerlingen in hun groep, met een intern begeleider en met een schoolleider die de kwaliteit van de zorg in school bewaakt en aanstuurt op een schoolcultuur waarin het gewoon is om met verschillen in onderwijsbehoeften tussen leerling om te gaan - er is aandacht voor goede overgangen van de peuterspeelzaal/kinderdagverblijf naar groep 1, jaarovergangen in de school en van leerlingen uit groep 8 naar het voortgezet onderwijs - de resultaten worden op school-, groeps- en individueel niveau systematisch in kaart gebracht en geanalyseerd met als doel het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs en de zorg (bv. het verbeteren van leerlijnen, reflectie op leerkracht handelen en op differentiatievormen in de school) - de samenwerking tussen allen die bovenschools bij de zorg aan kinderen betrokken zijn wordt gestimuleerd Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4.
De leraren kennen hun leerlingen en geven blijk van hoge verwachtingen van hun leerlingen De leraren signaleren vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben Ouders worden betrokken bij de (extra) zorg voor hun kind Externe partners worden –indien noodzakelijk- betrokken bij de zorg voor leerlingen
20
5. De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 6. Op basis van een deugdelijke analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard en de zorg voor zorgleerlingen 7. De school voert de zorg planmatig uit 8. De school gaat zorgvuldig de effecten van de zorg na 9. De intern begeleider coördineert de zorg en begeleiding Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • In het schooljaar 2007-2008 is de katern Zorg en Begeleiding geschreven. De verbeterpunten die toen gesteld zijn: 1. De rol van de IB / aanpassing zorgmap 2. Het begeleiden en borgen van a) het opstellen van handelingsplannen b) adequaat uitvoeren van handelingsplannen c) resultaat hebben van handelingsplannen d) duidelijkheid m.b.t. de afspraken t.a.v. het werken met handelingsplannen 3. De procedures voor in-, door- en uitstroom duidelijker omschrijven en regels opstellen voor de communicatie hierover met de ouders. Er moet nog een document komen voor handelingsplanning voor leerlingen: -met een verlengde kleuterperiode, -in groep 2 die al werken met leerstof groep 3, -in groep 3 met verkorte kleuterperiode, -die een leerjaar overdoen en –die een leerjaar overdoen.
3.15
Passend onderwijs (afstemming)
Met ingang van 1 augustus 2012 hebben scholen in het primair en voortgezet onderwijs een zorgplicht. Dit betekent dat wanneer ouders hun kind op een bepaalde school aanmelden, deze school de taak heeft dit kind een zo goed mogelijke plek in het onderwijs te bieden, tenzij dit een onevenredige belasting vormt voor de school. Als de school zelf geen passend onderwijs kan bieden heeft de school de taak om binnen het samenwerkingsverband het kind een zo goed mogelijke plek op een andere school aan te bieden. Op onze school streven zoveel als mogelijk naar het geven van passend onderwijs: onderwijs dat is afgestemd op de mogelijkheden en talenten (de onderwijsbehoeften) van de leerlingen. In beginsel laten we ieder kind toe, maar soms is het beter als een kind elders geplaatst wordt. Om een dergelijke beslissing te nemen, hebben we toelatingsbeleid opgesteld. Het beleid verheldert welke zorg we wel en welke zorg we niet kunnen bieden, en welke leerlingen met een bepaalde handicap door ons opgevangen kunnen worden. Passend onderwijs krijgt (ook) gestalte in de klas. Onze leraren stemmen hun handelen af op de onderwijsbehoeften van hun leerlingen. Ze werken handelingsgericht. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5.
De leraren zijn in staat een goed pedagogisch klimaat te realiseren De leraren volgen de ontwikkeling van de leerling op een systematische wijze De leraren analyseren de resultaten en passen –indien nodig- het onderwijsleerproces aan De leraren kennen de specifieke onderwijsbehoefte van de leerlingen Op basis van de leerresultaten en de onderwijsbehoefte stellen de leraren een groepsplan op voor de vakken Rekenen-Wiskunde, Begrijpend Lezen, Technisch Lezen en Spelling 6. De leraren zorgen voor een adequate uitvoer van het groepsplan (PDCA) 7. De leraren zorgen voor actieve betrokkenheid van de leerlingen en geven de leerlingen eigen verantwoordelijkheid voor hun leerproces 8. De leraren bezitten voldoende vaardigheden op het gebied van klassenmanagement
21
Op groepsniveau wordt cyclisch gewerkt aan de verbetering van de resultaten van de leerlingen. (1-Zorgroute, Clijsen, 2007). De cyclus voor opbrengstgericht werken op groepsniveau is gebaseerd op de cyclus handelingsgericht werken en ziet er als volgt: Plan • Overnemen van de drie instructiegroepen uit de datamuur: verkort, basis, verlengd • Formuleren van doelen voor de komende periode • Formuleren van de inhoud, het aanbod • Formuleren van instructie en de methodiek • Formuleren van organisatie • Formuleren van de wijze van evalueren •Specificeren van bovenstaande voor instructieafhankelijke (D-E) leerlingen binnen het groepsplan Do • Uitvoeren van het groepsplan en verzamelen van gegevens over de ontwikkeling van leerlingen Check • Verzamelen van leerling-gegevens in een groepsoverzicht • Analyse en verklaring van de gegevens • Checken of de interventies uit de afgelopen groepsplanperiode het gewenst effect hebben gehad. • Was het handelen van de leerkracht effectief? Act • Formuleren van consequenties voor het handelen van de leerkracht en de werkwijze in de groep voor de komende periode • Formuleren van noodzakelijke of gewenste aanpassingen in de pedagogische ondersteuning van een kind. De cyclus voor opbrengstgericht werken op groepsniveau wordt in een schooljaar meerdere keren doorlopen. Hoe vaak, is mede afhankelijk van het vakgebied en de toetsmomenten voor dat vakgebied.
3.15.1
Onderwijsbehoeften van de leerlingen
Onderwijsbehoeften zijn vooral gericht op de ontwikkelingsmogelijkheden en kansen voor het kind: wat heeft dit kind de komende periode (extra) nodig om bepaalde doelen te bereiken? Onderwijsbehoeften bevatten concrete aanwijzingen ten aanzien van de doelen die je nastreeft voor een leerling en wat je (samen met deze leerling) moet doen om deze doelen te bereiken. “Hoe kan ik mijn instructie, aanpak en begeleiding afstemmen op wat dit kind nodig heeft om deze doelen te bereiken?” De interactie tussen leerling, leerkracht en groep biedt dan veel aanknopingspunten. De leerkracht reflecteert over haar eigen aanbod en handelen en over de doelen die ze nastreeft voor deze leerling. Bij het benoemen van de onderwijsbehoeften van een leerling geeft de leerkracht aan: ■ de doelen die zij voor dit kind de komende periode nastreeft; ■ wat dit kind (extra) nodig heeft om deze doelen te bereiken. Hoe breng je die in kaart? Een datamuur is een hulpmiddel om leerlingen met vergelijkbare instructiebehoeften in een groep in kaart te brengen en te clusteren. Op een datamuur worden de leerlingen op basis van toetsresultaten ingedeeld in drie subgroepen: • De instructieonafhankelijke leerlingen (Cito niveau A-B), die een verkorte instructie krijgen • De instructiegevoelige leerlingen (Cito niveau C), die basisinstructie krijgen • De instructieafhankelijke leerlingen (Cito niveau D-E), die verlengde instructie krijgen.
3.15.2
Beleid meer begaafde leerlingen (hoogbegaafden)
Goede leerlingen krijgen (in het groepsplan) de verkorte instructie. In deze verkorte instructie wordt altijd de basisvaardigheid uitgelegd. Na de korte instructie gaan deze leerlingen zelfstandig werken. Ze kunnen de leerstof verdiept en verrijkt doorwerken en mogen ook hun eigen strategieën ontwikkelen. Als uit de evaluatie blijkt dat deze leerlingen voortdurend boven A-niveau scoren, dan
22
moet bezien of we te maken hebben met een begaafde leerling. Een begaafde leerling scoort zowel goed op cognitief niveau, als op het beheersen en toepassen van leer- en werkstrategieën. We werken met het SiDi-R: een gestructureerd signalerings- en diagnoseprotocol voor leerlingen van groep 1 t/m 8, het bevat instrumenten om de ontwikkelingsvoorsprong bij leerlingen en de mate van een hoge begaafdheid in kaart te brengen. Wanneer blijkt dat een leerling werkelijk begaafd of hoogbegaafd is kan worden overgegaan tot bijvoorbeeld compacten van lesstof en/of versnellen door een leerling een groep hoger te plaatsen.
3.15.3
Het ontwikkelingsperspectief
Er zijn zorgleerlingen die het aanbod tot en met groep 8 niet volledig aangeboden kunnen krijgen vanwege cognitieve en/of sociaal emotionele belemmeringen. In de regel gaat het met name om leerlingen die op termijn naar het voortgezet speciaal onderwijs of het praktijkonderwijs gaan of leerwegondersteunend onderwijs nodig hebben in het vmbo. Voor deze leerlingen wordt soms de beslissing genomen over te gaan tot een eigen leerweg. Om te zorgen dat deze leerlingen zich optimaal ontwikkelen, zal er voor hen een ontwikkelingsperspectief worden gemaakt. Het werken met een ontwikkelingsperspectief voor deze kinderen zal bijdragen aan: - de opbrengstgerichtheid van het onderwijs (kwaliteit) - het doelgericht plannen van het onderwijs aan deze leerlingen - het maken van beredeneerde keuzes in leerlijnen en onderwijsaanbod - een betere afstemming met ouders en leerling over wat de school wil bereiken - een goede overgang naar een passende vorm van voortgezet onderwijs Er wordt overgegaan tot het maken van een ontwikkelingsperspectief voor een leerling, wanneer er sprake is van een achterstand van 1 jaar. Dit kan worden aangetoond door 2 of (maximaal) 3 x een E-score op de Cito-toets bij het betreffende vakgebied. Bij het omzetten naar DLE’s betekent dat meer dan –10 DLE. Daarnaast is er sprake van een handelingsplan geschiedenis van zeker ½ tot 1 jaar, waarmee aangetoond kan worden dat er niet voldoende vooruitgang is geboekt. Ook kan er sprake zijn van vastgestelde beperkingen. Het ontwikkelingsperspectief van een leerling bevat in ieder geval een verwacht uitstroomniveau en per vakgebied de leerrendementsverwachting. Dit wordt bepaald aan de hand van door de school verzamelde gegevens en het oordeel van een externe deskundige (door onderzoek, CLB of HGPD). Bij het maken van een ontwikkelingsperspectief wordt er een duidelijke beginsituatie vastgesteld en beschreven. Het ontwikkelingsperspectief bevat verder een leerlijn met tussendoelen en een grafische weergave. Deze kan in DLE’s of in Vaardigheidsscores zijn weergegeven. Het ontwikkelingsperspectief wordt gemaakt door de Intern Begeleider, die hierbij eventueel hulp in kan roepen van de externe deskundige. Wanneer er voor een leerling wordt gewerkt met een ontwikkelingsperspectief dan worden er halfjaarlijks geëvalueerd door de leerkracht en de Intern Begeleider. De evaluatie is gericht op de effecten van het onderwijs in de afgelopen periode. Tijdens het evaluatiegesprek wordt ook meteen vooruitgekeken naar de planning voor de komende periode. Daar waar doelen niet zijn gehaald worden interventies ingezet om deze alsnog te halen; daar waar doelen wel zijn gehaald wordt gekeken of doelen kunnen worden bijgesteld. De halfjaarlijkse evaluaties en bijbehorende analyses en consequenties worden vastgelegd en toegevoegd in het leerling-dossier.
3.15.4
Beleid m.b.t. langdurig zieken
Onze school heeft beleid geformuleerd voor (langdurig) zieke leerlingen. We maken onderscheid tussen zieke leerlingen, langdurig zieke leerlingen (meer dan drie weken) en leerlingen die worden (zijn) opgenomen in een ziekenhuis. In de schoolgids staan de procedures en verantwoordelijkheden van de school en de individuele leraar. Voor leerlingen die worden opgenomen in het ziekenhuis hebben we een convenant afgesloten met de OBD. Verbeterpunt: Het beleid moet nog vastgelegd worden in een beleidsstuk.
23
3.16
Opbrengstgericht werken
Op onze school werken we opbrengstgericht (doelgericht). Voor de vakgebieden technisch lezen, spellen, begrijpend lezen, woordenschat en rekenen-wiskunde worden periodiek zowel methodegebonden als methodeonafhankelijke toetsen (CITO-LOVS) afgenomen. Deze toetsen worden bij álle leerlingen afgenomen volgens de toetskalender en de planning van de methode. Aan het begin van elk schooljaar is er een planning waarin staat aangegeven: • wanneer de toetsen van het LOVS worden afgenomen • wanneer de groepsbesprekingen plaatsvinden • wanneer de klassenbezoeken door de intern begeleider en de directie gedaan worden • wanneer de toetsresultaten door de directie en de IB-er worden besproken • wanneer de trendanalyses tijdens teamvergaderingen geagendeerd worden. • wanneer de handelingsplannen geschreven, uitgevoerd en geëvalueerd worden We richten ons op de gemiddelde vaardigheidsscore op de Cito-toetsen en/of het aantal D-E leerlingen. Voor taal-lezen en rekenen hebben we schoolspecifieke streefdoelen vastgesteld voor groep 1 t/m 8. (taal-leesbeleidsplan en rekenbeleidsplan) Bij de bespreking van de groep (leerlingen) wordt de uitslag van de toets (de gehaalde gemiddelde vaardigheidsscore) vergeleken met de norm (de gewenste gemiddelde vaardigheidsscore). Als de gewenste score structureel onder de gewenste score is, worden er door de IB-er en de leraar interventies afgesproken. Deze interventies kunnen zijn: (1) (2) (3) (4)
Meer tijd besteden aan dat vak-/vormingsgebied (roosteren) Instructie wijzigen en verbeteren: consequent directe instructie toepassen Meer automatiseren Differentiatie aanpassen
De schoolleiding en de IB-er voeren vervolgens klassenconsultaties uit om te observeren, of het de leraar lukt om de interventies toe te passen en te bepalen of de interventies effect hebben. Op dit moment gebruiken we als registratiesysteem Winsas en CITO-LOVS.
3.17.
Opbrengsten (van het onderwijs)
Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid. We streven (zo hoog mogelijke) opbrengsten na m.b.t. met name Taal, Rekenen en de sociaal-emotionele ontwikkeling. We achten het van belang, dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden, en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs. Onze ambities zijn: 1. De leerlingen realiseren aan het eind van de basisschool de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken) [m.n. Rekenen en Taal] 2. De leerlingen realiseren tussentijds de verwachte opbrengsten (op grond van hun kenmerken) [m.n. Rekenen en Taal] 3. De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op het niveau dat verwacht mag worden (op grond van hun kenmerken) 4. Leerlingen ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden 5. De leerlingen doorlopen de basisschool in acht jaar 6. De leerlingen krijgen de juiste adviezen voor vervolgonderwijs 7. De leerlingen presteren naar verwachting in het vervolgonderwijs Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (dmv de Quick Scan 2009-2010). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • Er zijn geen verbeterpunten vanuit de Quick Scan 2009-2010. Voor een overzicht van de kengetallen (en de analyse daarvan) verwijzen we naar: a. Overzicht scores eindtoetsen b. Overzicht kengetallen sociaal-emotionele ontwikkeling
24
c. d. e. f. g.
Overzicht tussentoetsen (kerntoetsen) Overzicht kengetallen m.b.t. leerlingen met een specifieke behoefte Overzicht kengetallen doorstroming Overzicht kengetallen adviezen VO Overzicht kengetallen functioneren VO
Onze kengetallen geven we jaarlijks weer in het schooljaarplan. Het schooljaarplan bevat ons beleid m.b.t. de bovenstaande thema’s, de kengetallen over de laatste drie jaar, een analyse van de uitslagen en de voorgenomen verbeterpunten.
25
Hoofdstuk 4
Integraal personeelsbeleid
Op Kop voert een personeelsbeleid waarin de term “een goed werkgever” een belangrijk item is. Wanneer meer naar de individuele medewerkers wordt gekeken is het belangrijk aansluiting te vinden bij kwalitatief goed onderwijs en een sterke positie in het centrum van de samenleving. Een professionele cultuur, deskundigheid en ontwikkeling (competenties) zijn hierbij uitgangspunten. Jezelf ontwikkelen en het zien van uitdagingen binnen Op Kop en de eigen school en daarmee ook een positieve ontwikkeling voor Op Kop en de school realiseren is essentieel. Om een goede uitvoering te geven aan bovenstaande is ons integraal personeelsbeleid van onze school afgeleid van het IPB beleid van Op Kop.
4.1.
Onze organisatorische doelen
We hebben inzichtelijk hoe het personeelsbestand er (kwantitatief en kwalitatief) uit ziet, en wat wenselijk is op een termijn van vier jaar en welke acties er ondernomen worden om het gewenste personeelsbestand dichterbij te brengen. De gewenste situatie is afgeleid van onze missie, visie(s) en afspraken. Taken en functies 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
Aantal personeelsleden Verhouding man/vrouw LA-leraren LB-leraren Aantal IB-ers Gediplomeerde bouwcoördinatoren Opleiding LB leraren ICT-coördinator Rekencoördinator Taal-leescoördinator
Coördinator meerpresteerders
Huidige situatie 2010-2011 32 7 - 25
Gewenste situatie 2011-2015 32 5 - 27
28 2
25 - 22 5-8
1 1 2 1 1 1
1 2 4 1 2 2
0
1
De consequenties van onze organisatorische doelen zijn opgenomen in ons Plan van Aanpak (2011-2015) en komen standaard aan de orde bij de POP-ontwikkeling en in de functioneringsgesprekken. Beleid m.b.t. LA- en LB-functies [de functiemix] In 2008 werd door de minister van OCW en de sociale partners in het onderwijs het Convenant “De LeerKracht van Nederland” opgesteld. Dit Convenant bevat voor het primair onderwijs onder meer afspraken over meer loopbaanmogelijkheden voor de leraar (functiemix). De functiemix houdt in dat er vanaf 1 augustus 2010 in het basisonderwijs drie functies van leraar zijn, nl. leraar LA, leraar LB,- en leraar LC. Op Kop heeft er voor gekozen om in het basisonderwijs 2 functies van leraar toe te passen in hun organisatiestructuur, nl. leraar LA en leraar LB. De insteek van OP KOP is een kwaliteitsverbetering van het onderwijs op de scholen door het creëren van specifieke onderwijstaken voor de hiertoe opgeleide leraren LB. In het beleidsdocument ‘Uitwerking functiemix Op Kop’ zijn de keuzes gemaakt en is het beleid uitgewerkt. Voor de komende jaren is door de Minister van OCW en de onderwijsinspectie de Kwaliteitsagenda primair onderwijs opgesteld, met name gericht op de deelgebieden rekenen en taal, zorg en achterstand. Op Kop neemt deze aandachtspunten over als speerpunten van beleid. Binnen onze school wordt er de komende jaren gestreefd dat er leraren LB zijn met de taken: - Bouwcoördinator - Zorgcoördinator - Taal/lees coördinator - Rekencoördinator - Coördinator meerpresteerders
26
4.2.
De schoolleiding
De schoolleiding wordt gevormd door de directeur en de adjunct-directeur van de school. Kenmerkend voor de schoolleiding is, dat ze zich richt op het zorgen voor goede communicatie en op het adequaat organiseren van de gang van zaken op school. In de derde plaats vindt de schoolleiding met name het onderwijskundig leiderschap van belang. De directie wil adaptief leiding geven, dat betekent dat ze daar waar nodig en noodzakelijk rekening houdt met verschillen tussen leraren. Onze ambities zijn: 1. De schoolleiding is deskundig 2. De schoolleiding ontwikkelt (innovatief) beleid op grond van strategische keuzes 3. De schoolleiding kan beleid operationaliseren en implementeren 4. De schoolleiding accepteert teamleden zoals ze zijn 5. De schoolleiding wordt door de teamleden geaccepteerd 6. De schoolleiding geeft teamleden voldoende ruimte 7. De schoolleiding geeft teamleden het gevoel dat ze iets kunnen 8. De schoolleiding communiceert in voldoende mate en op een goede wijze met het team 9. De schoolleiding schept voorwaarden voor een functioneel en plezierig werkklimaat 10. De schoolleiding stimuleert eigen initiatieven van teamleden 11. De schoolleiding ondersteunt teamleden in voldoende mate 12. De schoolleiding heeft vertrouwen in het kunnen van de teamleden 13. De schoolleiding heeft voldoende delegerend/coördinerend vermogen 14. De schoolleiding heeft een doelmatig systeem voor beheer en organisatie opgezet 15. De schoolleiding organiseert de dagelijkse gang van zeken adequaat Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per jaar beoordeeld door het team (dmv Quick Scan 2009-2010). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De schoolleiding heeft voldoende delegerend/coördinerend vermogen
4.3.
Beroepshouding – professionele cultuur
Het is voor de kwaliteit van de school van belang, dat de werknemers niet alleen beschikken over lesgevende capaciteiten. Op onze school wordt veel waarde gehecht aan de professionele instelling van de werknemers, aan een juiste beroepshouding. Daarbij gaat het om de volgende ambities: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Leraren handelen conform de visie van de school op onderwijs en ontwikkeling Leraren zijn aanspreekbaar op behaalde resultaten en op het nakomen van de afspraken Leraren stellen zich collegiaal op Leraren voelen zich medeverantwoordelijk voor het welbevinden van collega's en leerlingen (en voor de school als geheel) Leraren werken met anderen samen, ondersteunen collega's en geven adequate feedback Leraren zijn betrokken bij overlegmomenten Leraren zijn gemotiveerd om zichzelf te ontwikkelen Leraren voeren de toegekende taken adequaat (naar behoren) uit Leraren bespreken het werk regelmatig met collega's Leraren stellen zichzelf (en het klaslokaal) open voor anderen (m.n. collega's) Leraren werken planmatig Leraren zijn op de hoogte van de actuele ontwikkelingen (en kennen de theorie)
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team (dmv Quick Scan 2008).
27
Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • Leraren werken planmatig
4.4.
Integraal personeelsbeleid (incl. professionalisering)
Het integraal personeelsbeleid van onze school is afgeleid van het IPB-beleid van Op Kop. Uitgangspunten daarbij zijn dat Op Kop haar personeelsleden een professionele cultuur beidt waarbij gestreefd wordt naar een hoge mate van deskundigheid. Persoonlijke ontwikkeling, scholingsbereidheid en betrokkenheid zijn hierbij de uitgangspunten. Bij Op Kop werken bevlogen, enthousiaste en gemotiveerde mensen. Het integraal personeelsbeleid van onze school richt zich ook op de professionele ontwikkeling van de medewerkers. De bedoelde ontwikkeling is gekoppeld aan de missie (zie 3.1.1) en de visie (zie 3.1.2) van de school, en aan de ambities per beleidsterrein. Daarbij gaat het om de volgende ambities: 1. De school beschikt over een integraal personeelsbeleidsplan 2. De school beschikt over een missie 3. De school beschikt over een onderwijskundige visie, een visie op personeelsbeleid en een visie m.b.t. financiën 4. De school beschikt over onderwijskundige doelen 5. De school beschikt over organisatorische doelen 6. De school beschikt over communicatiebeleid 7. De school beschikt over beleid voor het voeren van functioneringsgesprekken 8. De school beschikt over beleid voor functiedifferentiatie 9. De school beschikt over beleid voor voltijd-en deeltijdbetrekkingen 10. De school beschikt over taakbeleid 11. De school beschikt over beleid voor de werving en selectie van personeel 12. De school beschikt over beleid voor begeleiding van nieuw personeel 13. De school beschikt over beleid voor de loopbaanontwikkeling van het personeel 14. De school beschikt over arbobeleid 15. De school beschikt over ziekteverzuimbeleid 16. De school beschikt over beleid voor personeelszorg 17. De school beschikt over professionaliseringsbeleid 18. De leraren ontwikkelen zich aan de hand van persoonlijke ontwikkelplannen 19. De school beschikt over scholingsbeleid 20. De school beschikt over beleid voor het voeren van beoordelingsgesprekken 21. De school beschikt over beloningsbeleid 22. De school beschikt over mobiliteitsbeleid Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie (dmv Quick Scan 2009-2010). Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De school beschikt over beloningsbeleid • De school beschikt over beleid voor functiedifferentiatie • De school beschikt over communicatiebeleid • De school beschikt over beleid voor begeleiding van nieuw personeel • De school beschikt over beleid voor voltijd- en deeltijdbetrekkingen Op basis van de beleidsterreinen hebben wij competenties vastgesteld en de afspraken omgezet in criteria (zoals ook omschreven in het model ‘werken met kwaliteitskaarten’). Onze school vindt de volgende competenties richtinggevend voor de ontwikkeling van de medewerkers. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Vakmatige beheersing Gebruik leertijd Pedagogisch handelen Didactisch handelen Zorg voor de leerlingen Opbrengstgerichtheid
28
7. Kwaliteitsgerichtheid 8. Professionele instelling (competent in reflectie, ontwikkeling en samenwerking) 9. Communicatie Wij zetten de volgende instrumenten in om de (persoonlijk) ontwikkeling van de medewerkers zo vorm te geven, dat zij in toenemende mate gaan voldoen aan de criteria van de competenties.
4.5
Instrumenten voor personeelsbeleid
Onze school hanteert diverse instrumenten voor haar (integraal) personeelsbeleid. Deze instrumenten zijn opgenomen in het handboek voor integraal personeelsbeleid van Op Kop. Wij zetten deze instrumenten in om de medewerkers te ontwikkelen om de ambities te gaan / blijven beheersen. Onze instrumenten ten aanzien van ontwikkeling en begeleiding zijn op dit moment onderstaande instrumenten. Daarnaast worden er binnen Op Kop nog een aantal instrumenten ontwikkeld en geëvalueerd op dit gebied. Zie voor een totaal overzicht van de beleidsdocumenten / instrumenten het handboek voor ‘integraal personeelsbeleid’ van Op Kop.
4.5.1
Taakbeleid (IPB hoofdstuk 2.1)
Op onze scholen krijgen alle leerkrachten elk schooljaar taken toebedeeld. De taken zijn onderverdeeld in lesgevende taken (56% taakomvang), niet lesgevende taken (34% taakomvang) en deskundigheidsbevordering (10% taakomvang). Zie voor nadere uitwerking normjaartaak. Elk jaar wordt er bekeken of de taken goed verdeeld zijn over de verschillende leerkrachten. Jaarlijks worden er ook afspraken gemaakt voer deskundigheidsbevordering.
4.5.2
Beleid nieuwe personeelsleden / vervangers (IPB hoofdstuk 2.6.2)
Door de poolconsulent is er een beleidsdocument opgesteld omtrent de begeleiding van nieuwe personeelsleden en invalkrachten. Zij begeleidt de invalkrachten ook en beoordeelt ze of ze geschikt zijn als (inval) groepsleerkracht bij Op Kop. Daarnaast is er binnen de school een medewerker aangewezen om een langdurige invalkracht / nieuw personeelslid te begeleiden.
4.5.3
Deskundigheidsbevordering: scholing – professionalisering (IPB hoofdstuk 9.1 en 9.7)
De kaders van scholing en professionalisering zijn opgenomen in hoofdstukken 9.1 en 9.7 van het IPB beleid. Jaarlijks wordt scholing vastgesteld en teamscholing is voor ieder verplicht en persoonlijke scholing kan worden ingetekend. Gevolgde teamscholing 2007-2011 Jaar Thema 2007-2008 Zo leren kinderen lezen en spellen (tm 2011) 2008-2009 Zelfstandig werken, Met Sprongen Vooruit 2009-2010 Zelfstandig werken, Met Sprongen Vooruit 2010-2011 Groepsplan (Eén-zorg-route), Estafette (groep 4) Gevolgde persoonlijke scholing 2007-2011 Thema Organisatie Schoolleidersopleiding NES LB opleidingen (Rekenen, taal, Meesterschap middenmanagement) ECNO Leesspecialist ECNO Diverse netwerken Op Kop, PABO Meppel
Organisatie IJsselgroep IJsselgroep IJsselgroep IJsselgroep
Aantal medewerkers 1 3 2 13
29
4.5.4
Gesprekkencyclus (IPB hoofdstuk 9.4a)
In de gesprekkencyclus speelt de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker een belangrijke rol. Binnen Op Kop is ervoor gekozen om te gaan werken met een ‘duale’ gesprekkencyclus die uit minimaal 3 gesprekken bestaat. Deze worden in het handboek nader toegelicht (IPB hoofdstuk 9.4a). In de cyclus komen ieder geval een POP-gesprek, klassenbezoek en functioneringsgesprek aan de orde. Iedere medewerker stelt jaarlijks een POP (persoonlijkheid ontwikkelingsplan) op. De inhoud van het POP is gebaseerd op de competenties WMK. De uitvoer van het POP wordt geobserveerd tijdens het klassenbezoek en de voortgang komt aan de orde tijdens het functioneringgesprek. In een aantal gevallen kan er ook een beoordelingsgesprek volgen. De directie legt jaarlijks bij ieder teamlid een klassenbezoek af. Bij het klassenbezoek worden criteria afkomstig van de competentielijst geobserveerd.
4.5.5
Het bekwaamheidsdossier (IPB hoofdstuk 9.6)
Alle medewerkers beschikken over een bekwaamheidsdossier. In dit dossier bevinden zich: -
-
4.5.6
Theoretische achtergrond bekwaamheidsdossier De negen competenties van de leraar Curriculum Vitae / beschrijving van je loopbaan Akten van benoeming POP Kwaliteitskaarten WMK Verslagen van : klassenbezoeken : functioneringsgesprekken : beoordelingsgesprekken : overige gesprekken Diploma’s, getuigschriften, certificaten Eigen portfolio
Werving en selectie (IPB hoofdstuk 11.8)
Wij gaan bij werving en selectie uit van de kaders van het IPB-beleid van Op Kop.
4.5.7
Teambuilding (IPB hoofdstuk III.2)
In hoofdstuk III.2 van het IPB beleid staan richtlijnen omschreven voor teambevorderende maatregelen. We onderscheiden in het kader van teambuilding ook de meer informele communicatiemomenten. We drinken ’s morgens gezamenlijk koffie en thee en nemen dan (kort) zaken door die van belang zijn voor de school en de leraren (ochtendbriefing). We gebruiken door de weeks de lunch gezamenlijk. Ook dan is er tijd voor meer informeel overleg. De school organiseert een gezellig samenzijn met de Kerst en een afsluiting aan het eind van het schooljaar. Daarnaast worden er jaarlijks jubilea/afscheidsbijeenkomsten gehouden.
4.5.8
Beleid m.b.t. stagiaires
Jaarlijks is vanuit Pabo Meppel een teamstage op onze school. Wekelijks begeleidt de stagecoördinator een groep van ± vijf 3e jaars Pabo-studenten in school. De Beatrixschool beschikt over het certificaat opleidingsschool onderwijsassistent. Voor de aanwas van nieuwe leerkrachten vinden wij het belangrijk een bijdrage te leveren in de ontwikkeling van aankomende leerkrachten. In overleg met de bovenschoolse stagecoördinator bieden wij stagiaires van de pabo’s Meppel/KPZ Zwolle en SPW (Drenthe-college, Frieslandcollege en Windesheim Zwolle) de gelegenheid om ervaring op te doen. Jaarlijks wordt binnen het team geïnventariseerd welke leerkracht een stagiaire of LIO-er in de klas wil begeleiden. Het aantal plaatsingsmogelijkheden wordt doorgegeven aan de PABO. Mogelijke stagiaires worden uitgenodigd voor een gesprek met een lid van de directie en de betreffende leerkracht. Als na het gesprek alle partijen positief zijn worden nadere afspraken gemaakt. Voor de beoordeling van
30
stagiaires maken wij gebruik van de beoordelingsinstrumenten van de opleidingsschool, inachtneming van ons eigen competentieprofiel.
4.6
met
Verzuimbeleid (IPB hoofdstuk 11.7b)
In het verzuimbeleid is het protocol rondom ziekmelding opgenomen. Een zieke medewerker meldt zich ziek bij de directeur. Voor vervanging neemt de directeur contact op met de poolmatcher. Bij langdurig verzuim wordt de medewerker opgeroepen bij de bedrijfsarts. Bij kort veelvuldig verzuim wordt een verzuimgesprek gehouden door de directeur. Langdurig verzuim wordt afgehandeld conform de Wet Verbetering Poortwachter. De re-integratie voor wat betreft het functioneren op school valt onder de verantwoordelijkheid van de schooldirecteur. Hij voert regelmatig begeleidings-/voortgangsgesprekken.
31
Hoofdstuk 5 5.1.
Organisatie en beleid
Organisatiestructuur en -cultuur
De Beatrixschool maakt deel uit van Op Kop, de stichting die het bestuur vormt van de openbare basisscholen in Steenwijkerland en Zwartewaterland. De organisatiestructuur van Stichting Op Kop ziet er als volgt uit
Bestuur
Algemeen directeur
GMR
Stafbureau
MR
Schooldirecteur
Schoolteam
Schooldirecteur
Schooldirecteur
Schoolteam
Schoolteam
Op Kop kent, mede door haar omvang, een overzichtelijke organisatievorm en de cultuur binnen Op Kop kan als open en informeel worden omschreven. Het is inherent aan de organisatie van het onderwijs dat scholen primair gericht zijn op hun eigen positie en functioneren en zich niet altijd bewust zijn van het feit dat zij deel uitmaken van één organisatie. Toch wordt er binnen Op Kop op meerdere terreinen intensief en constructief samengewerkt. De besturingsfilosofie binnen Op Kop heeft de volgende uitgangspunten: - De scholen binnen Op Kop vormen samen één geheel en zijn samen sterker dan iedere school afzonderlijk - De scholen hebben ieder hun eigen geschiedenis, context en onderwijskundige inzichten. Deze verschillen dragen bij aan het geheel. De lokale verankering van scholen is belangrijk. - Zaken waarvoor het niet noodzakelijk is dat die bovenschools worden geregeld, kunnen op schoolniveau worden geregeld: groot waar het moet, klein waar het kan. De organisatiestructuur op de Beatrixschool De directie (directeur en adjunct-directeur) geven - onder eindverantwoordelijkheid van de algemeen directeur van de Stichting - leiding aan de school. De directie is integraal verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en het (uitvoeren van het) beleid. De schoolleiding streeft ernaar de school te ontwikkelen tot een lerende organisatie, tot een school die gekenmerkt wordt door een professionele schoolcultuur. Daarom worden er jaarlijks studiedagen voor het gehele team ingeroosterd. Speerpunt is de ontwikkeling van de leraren tot nog betere leraren. Daartoe legt de directie jaarlijks 2 klassenbezoeken af en worden er nagesprekken gevoerd.
32
De taakverdeling van de directie en bouwcoördinatoren is als volgt geregeld: De directeur en de adjunct-directeur hebben een taakverdeling op basis van portefeuilles. Zij houden de hoofdlijnen van het beleid in de gaten en toetsen de uitvoering van het beleid. De directeur is eindverantwoordelijk en in het directieoverleg worden zaken regelmatig teruggekoppeld. Hij heeft de portefeuilles algemene zaken, personeel, externe contacten en financiën/beheer. De adjunct-directeur heeft de portefeuilles onderwijs, contacten ouders/leerlingen, stage, financiën, beheer gebouwen en de locatie obs Kallenkote. De directie heeft 2-wekelijks een managementoverleg met de bouwcoördinatoren. Veel van de uitvoerende taken zijn gedelegeerd aan de onderbouwcoördinator (groep 1 t/m 4) en de bovenbouwcoördinator (groep 5 t/m 8). Een bouwcoördinator is de eerst aanspreekbare persoon in zaken die op de betreffende bouw betrekking hebben. Dit geldt zowel voor ouders als medewerkers. Zij bewaken de onderlinge afstemming binnen de groepen en de onderwijsinhoudelijke / pedagogische voortgang in de bouw. Ouders kunnen in eerste instantie alle zaken met de groepsleerkracht(en) bespreken. Bij problemen kan contact worden gezocht bij de bouwcoördinator of vervolgens (adjunct-)directeur. De school heeft de beschikking over een ouderraad en een MR.
Bestuur Op Kop Algemeen Directeur Op Kop
Overlegvormen
Directeur en Adjunct-directeur Beatrixschool Lijn Onder- en bovenbouwcoördinator Leerkrachten
5.2.
Directieoverleg
Staf
MToverleg
Zorgcoördinator Ict-er Reken-/taalcoördinator
Zorgoverleg
Onderwijsassistent Conciërge
Teamverg. Bouwverg. Werkverg.
Structuur (groeperingsvormen)
De Beatrixschool gaat uit van een leerstofjaarklassensysteem. In de groepen 1 en 2 zijn combinatiegroepen gevormd. In de groepen 3 tot en met 8 zijn er parallelklassen. De school plaatst instroomkinderen tactisch. De lessen worden in het algemeen in de groep aangeboden aan de leerlingen. De leraren worden jaarlijks in het schoolformatie ingedeeld. Per groep kunnen maximaal 2 leerkrachten werkzaam zijn en de leerkracht met de hoogste werktijdfactor is eindverantwoordelijk. Onderling worden de taken naar werktijdfactor verdeeld. De leerkrachten blijven gedurende een aantal jaren in dezelfde groep lesgeven.
33
5.3.
Schoolklimaat en Sociale / Fysieke Veiligheid
5.3.1.
Schoolklimaat
Wij vinden het belangrijk, dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de leerlingen en de medewerkers. Een omgeving waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samenwerken is. Onze school is een school die open staat voor ouders. Sterker nog: we proberen ouders optimaal te informeren en te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken. Onze ambities zijn: 1. De ouders/verzorgers tonen zich betrokken bij de school door activiteiten die de school daartoe onderneemt 2. De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school 3. De leerlingen tonen zich betrokken bij de school 4. Het personeel voelt zich betrokken bij de school 5. De leerlingen en het personeel tonen in gedrag en taal ook buiten de lessen respect voor elkaar 6. De leerlingen, het personeel en de ouders/verzorgers ervaren dat de schoolleiding positief bijdraagt aan het schoolklimaat Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden een 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (dmv de kwaliteitskaart 2009-2010) Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • Er zijn geen verbeterpunten vanuit de kwaliteitskaart 2009-2010
5.3.2.
Sociale / Fysieke Veiligheid
De school waarborgt de sociale veiligheid van leerlingen en leraren (werknemers). Daartoe is allereerst vastgesteld welke (ernstige) incidenten de school onderscheidt. Dit zijn: -
fysiek geweld verbaal geweld/pesten digitaal via msn, sms, e-mail of Internet dreigen/chantage vernielzucht diefstal seksuele intimidatie/misbruik anders (o.a. extremisme)
De school beschikt over een incidentenregistratiesysteem: de leraar registreert incidenten (met behulp van een format). Een incident wordt geregistreerd als de leraar inschat dat het werkelijk een incident is, of na een officiële klacht. De IB-ers analyseren jaarlijks de gegevens die aangeleverd worden door de leraren en stellen –in overleg met de directie- op basis daarvan verbeterpunten vast. De school probeert incidenten te voorkomen. Er zijn school- en klassenregels (w.o. pleinregels; de regels zijn m.n. gedragsregels: hoe ga je met elkaar om). Deze regels worden ook daadwerkelijk gehanteerd. Incidenteel wordt er aan een groep een sociale training gegeven. De school beschikt daarnaast over Leefstijl, een methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. De lessen sociaalemotionele ontwikkeling staan in het teken van de ontwikkeling van goed (passend) gedrag. Incidenten worden in eerste instantie afgehandeld door de leraar. Als zaken niet opgelost kunnen worden wordt de adjunct-directeur betrokken bij de afhandeling. Ook ouders worden betrokken bij de aanpak van incidenten (de school beschikt over een protocol: ouders ontvangen een brief). Tevens wordt in voorkomende gevallen de wijkagent betrokken bij de afhandeling van klachten. De school beschikt over een klachtenregeling en een schoolcontactpersoon. De contactpersoon kan verwijzen naar de regionale vertrouwenspersonen:
34
-
een vertrouwenspersoon voor onderwijskundige zaken, een vertrouwenspersoon voor medische zaken en een vertrouwenspersoon voor personele zaken.
De school beschikt over twee arbo-coördinatoren, die tevens BHV-er zijn. Daarnaast beschikt de school nog over zeven BHV’ers. Om te controleren of leerlingen en leraren zich echt sociaal veilig voelen, bevraagt de school leerlingen, ouders en leraren 1 x per twee jaar m.b.t. het aspect Sociale Veiligheid. Daarvoor worden de vragenlijsten Sociale veiligheid (WMK-PO) gebruikt. Daarnaast wordt ieder kind jaarlijks 2 x gescoord ten aanzien van sociale vaardigheden (LVS Viseon). De uitslagen worden door de leraren besproken met de IB-er en op basis van de resultaten worden handelingsplannen opgesteld (IHP of GHP). Beoordeling (zie Evaluatieplan hoofdstuk 7.10) De school neemt 2 x per vier jaar vragenlijsten (ouders, leerlingen en leraren af). Zie het plan van aanpak 2011-2015. Tevens wordt jaarlijks een analyse opgesteld op basis van de incidentenregistratie. Jaarlijks wordt 2 x het LVS Viseon ingevuld. Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • leraren benoemen geen verbeterpunten • leerlingen wensen het volgende: - we maken samen met de leraren klassenregels - we bespreken en oefenen in de klas hoe je met elkaar omgaat - de leraar zorgt er voor dat je in school voor andere volwassenen niet bang hoeft te zijn - op school wordt gezorgd dat ik niet gepest wordt via sms, msn, e-mail en/of internet • ouders vinden belangrijk - aandacht aan pesten - aanpak leerlingen die pesten - hulp aan leerlingen die gepest worden - school stelt zich op de hoogte van mijn wensen - invloed uitoefenen op beleid - school zorgt dat mijn kind niet bang is voor kinderen uit de groep of uit andere groepen - school zorgt ervoor dat mijn kind geen last heeft van pesten via sms, msn, e-mail en/of internet
5.3.3.
Risico-Inventarisatie & Evaluatie (RI&E)
In 2007 heeft de afname van de RI&E plaatsgevonden. Hiervoor is gebruik gemaakt van de Arbomeester, een instrument van het Vervangingsfonds. Daarnaast is er een welzijnsonderzoek uitgevoerd door onze Arbodienst. Van de inventarisatie is een verslag gemaakt waarin de aandachtspunten en de gekozen verbeterpunten staan aangegeven. De verbeterpunten zijn opgenomen in een schoolspecifiek plan van aanpak. Jaarlijks werken we aan een aantal verbeterpunten. Het plan van aanpak wordt ieder jaar aangepast, uitgevoerd en geëvalueerd. Het plan van aanpak is naar de medezeggenschapsraad van de school gestuurd. Eind 2011 zal de RI&E weer opnieuw worden afgenomen.
5.3.4.
Arbobeleid
Op Kop heeft met MaetisArdyn een arbo-contract afgesloten. Hierin zijn vaste contracturen voor spreekuur bedrijfsarts en bedrijfsmaatschappelijk werkster opgenomen. Het beleid is er op gericht om uitval van leerkrachten te voorkomen. Bij langdurig verzuim stelt de bedrijfsarts een probleemanalyse op. De directeur en de zieke leerkracht stellen vervolgens een plan van aanpak op, eventueel met ondersteuning van de beleidsmedewerker personeel van Op Kop. Tevens bestaat de mogelijkheid voor overleg met de bedrijfsarts, algemeen directeur en beleidsmedewerker personeel in het Sociaal Medisch Team overleg. Wij hechten veel belang aan een gezond leef- en werkklimaat in en rondom de school. We beschikken over een registratieformulier voor het melden van een ongeval en de oorzaak daarvan. Op die manier kunnen we tekortkomingen aan het gebouw en / of materialen in kaart brengen en acties plannen. Voor de speeltoestellen is een logboek aanwezig voor het bijhouden van onderhoud en het melden van eventuele ongevallen. De brandweer heeft een
35
gebruikersvergunning afgegeven en (daarmee) via de vergunning de school brandveilig verklaard. Op de school is een calamiteitplan aanwezig.
5.4.
De interne communicatie
Op onze school vinden we de interne communicatie van groot belang. Het gaat erom betrokkenheid te creëren van de medewerkers op het werk en op het schoolgebeuren om op die manier de kwaliteit van de school te optimaliseren. Daarom zorgt de schoolleiding voor een heldere vergaderstructuur en worden er effectieve hulpmiddelen gebruikt. Onze ambities zijn: 1. We werken met een vergadercyclus van 3 weken: o plenaire teamvergadering o onder- en bovenbouwvergadering o werkvergadering 2. Het MT vergadert tweewekelijks 3. De Intern Begeleider overlegt tweewekelijks met de directie 4. De OR vergadert 1 x per zes weken 5. De MR vergadert 1 x per zes weken 6. We gebruiken effectieve middelen voor de communicatie: weekmemo, activiteitenkalender, postvakken, memobord, e-mail Qua communicatiegedrag vinden we het volgende belangrijk: 1. Het beleidsmatig overleg tussen school en het bevoegd gezag (of het bovenschools management) is gericht op optimalisering van de kwaliteit van het onderwijs 2. Het overleg in het managementteam van de school is gericht op optimalisering van de kwaliteit van het onderwijs 3. Het overleg binnen het team is gericht op optimalisering van de kwaliteit van het onderwijs 4. Het overleg tussen de school en de medezeggenschapsraad is gericht op beleidsmatige en onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen 5. Het overleg tussen de school en de ouderraad is gericht op organisatorische (huishoudelijke) zaken 6. De school hanteert hulpmiddelen ter ondersteuning van de interne communicatie 7. De personeelsleden communiceren op een correcte wijze met elkaar Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (dmv de Quick Scan 20092010) Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • uitleg en belang van het Schooljaarplan aan het team • verbetering interne communicatie en samenwerking in het team • nieuwe taakverdeling, bevoegdheden en vormen van overleg
5.5.
De communicatie met externe instanties
Onze school staat midden in de gemeenschap. Wij streven naar samenwerking met instanties in de wijk. Onze school onderhoudt daarom structurele contacten met externe instanties. Hierdoor halen we expertise binnen, waardoor we adequaat samen kunnen werken aan de opvoeding en de ontwikkeling van de kinderen. We dragen daarvoor –als school, ouders en omgeving- een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De externe instanties waarmee we een relatie onderhouden zorgen voor advies, hulp en ondersteuning en dit komt de kwaliteit van het onderwijs en de school als organisatie ten goede. Onze ambities zijn: 1. De school onderhoudt contacten met toeleverende instellingen (peuterspeelzalen, kinderdagverblijven) 2. De school onderhoudt functionele contacten met instellingen en voorzieningen in de wijk (regio) 3. De school onderhoudt contacten met scholen voor voortgezet onderwijs
36
4. De school onderhoudt functionele contacten met begeleidingsdiensten, hogescholen (opleidingen voor leraren) en pedagogische centra 5. De school participeert actief binnen een samenwerkingsverband en andere netwerken in de regio 6. De school onderhoudt functionele contacten met de (locale) overheid Onze school onderhoudt systematische en gereguleerde contacten met o.a.: 1. Voor- en naschoolse voorzieningen (via Speelwerk Kinderopvang, locaties Beatrixschool, Watervilla en Dierenrijk en Jabadoe Kinderopvang) 2. Opleidingsscholen voor stagiaires, zoals de - Pabo ’s te Meppel en Zwolle - SPW-opleidingen te Meppel, Zwolle en Heerenveen 3. Jeugdgezondheidszorg van de GGD IJsselland 4. Buurtnetwerk Jeugdhulpverlening en Kind in de kern (KIK) 5. Schoolbegeleidingsgroep IJsselgroep 6. Inspectie van het Onderwijs Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (dmv de Quick Scan 20072008) Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • Er zijn geen verbeterpunten vanuit de Quick Scan 2007-2008
5.6.
De communicatie met ouders
Goede contacten met ouders vinden wij van groot belang, omdat school en ouders dezelfde doelen nastreven: de algemeen menselijke en de cognitieve ontwikkeling van (hun) kinderen. Ouders zien we daarom als gelijkwaardige gesprekspartners. Voor de leraren zijn de bevindingen van de ouders essentieel om het kind goed te kunnen begeleiden. En voor de ouders is het van belang dat zij goed geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind. Onze ambities zijn: 1. De school betrekt de ouders bij schoolactiviteiten 2. De school stelt zich op de hoogte van de opvattingen en de verwachtingen van ouders over het onderwijs en houdt daar rekening mee 3. De school informeert ouders op een functionele wijze (schoolgids) over de kenmerken van de school 4. De school informeert ouders regelmatig over de actuele gang van zaken op school 5. De leraren informeren ouders regelmatig over de voortgang in de ontwikkeling van hun kind 6. De leraren laten zich informeren over de opvattingen en bevindingen van ouders over de ontwikkeling van hun kind op school en thuis 7. De leraren stimuleren onderwijsondersteunend gedrag van ouders in de thuissituatie Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (dmv de Quick Scan 20082009) Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De school stelt zich op de hoogte en de opvattingen en de verwachtingen van ouders over het onderwijs en houdt daar rekening mee • De leraren laten zich informeren over de opvattingen en bevindingen van ouders over de ontwikkeling van hun kind op school en thuis
5.6.1
Begeleiding naar VO-scholen
Uitgangspunt van de Beatrixschool is een goede overgang te realiseren naar PO naar VO. De leerlingen hebben de leerstof tot en met groep 8 aangeboden gekregen. Deze leerstof voldoet aan de kerndoelen en op termijn aan de op te stellen referentiekaders (zie hoofdstuk 2.6).
37
Na groep 8 (in specifieke gevallen groep 7) gaan de leerlingen naar het Voortgezet Onderwijs. Ze hebben de keuze uit diverse scholen. Wij proberen hen en de ouders bij die keuze te helpen. Dit gebeurt op verschillende manieren. Aan het eind van groep 7 maken de leerlingen de entreetoets. Aan de hand van deze toets kunnen we de uitslag van de eindtoets enigszins voorspellen. Met de uitslag van deze toets kunnen we de kinderen op onderdelen van de leerstof nog bijwerken. Aan het begin van het schooljaar krijgen de leerlingen van groep 8 en hun ouders informatie over de verschillende scholen van Voortgezet Onderwijs. In november komen vertegenwoordigers van het VO voorlichting geven over hun school. Vervolgens worden de open dagen van het VO bezocht. De Cito-toets en de LWOO-toets in groep 8 is nog een extra hulpmiddel om een definitieve keuze te maken. Tenslotte geeft de leerkracht een gedegen advies aan de ouders en de leerling. Wij onderhouden goede contacten met het VO. De leerlingen worden goed overgedragen. Vanuit het VO wordt de basisschool regelmatig geïnformeerd over de vorderingen van de betreffende leerlingen. In de laatste periode in groep 8 wordt er door de leerkracht aandacht besteed aan de voorbereiding naar de brugklas. Ook wordt de leerling door de ontvangende school voor VO uitgenodigd voor een kennismaking.
5.7
Voor- en vroegschoolse educatie (wet OKE)
Op Kop neemt deel aan het VVE-overleg in zowel de gemeente Steenwijkerland als Zwartewaterland. In beide gemeenten worden afspraken gemaakt over: -Bereik, inclusief doelgroep en toeleiding. -Doorlopende leerlijn van voor- naar vroegschoolse educatie. -Resultaten VVE. -Warme overdracht van voor- naar vroegschool. Alle Op Kop-scholen zorgen voor voldoende opbrengsten voor VVE in de vroegschool en streven naar: -Weinig kinderen met een verlengde kleuterperiode. -Resultaten worden gemeten conform de afspraken. -De resultaten zijn van voldoende niveau. Onze school is geen VVE-school (vroeg- en voorschoolse educatie). We werken wel samen met de peuterspeelzalen in de omgeving van onze school. De samenwerking bestaat uit tweejaarlijks overleg over het onderwijsaanbod (i.v.m. doorgaande lijnen), het educatief handelen en de zorg en begeleiding. We onderhouden een goede relatie met de peuterspeelzaal en kinderopvang. Bij plaatsing op de basisschool is bij opvallende kindkenmerken sprake van een warme overdracht. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4.
We beschikken over doorgaande leerlijnen qua aanbod (wat) Het educatief handelen is op elkaar afgestemd (hoe) De zorg en begeleiding is op elkaar afgestemd Er is sprake van een warme overdracht bij opvallende kindkenmerken
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team d.m.v. een nog op te stellen nieuwe kaart Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • Nog geen verbeterpunten
5.8
Buitenschoolse opvang
De vraag van onze klanten (ouders) heeft zich gedurende de afgelopen jaren aangepast. Waar de school in het verleden gezien werd als een plek waar goed onderwijs wordt gegeven, is dit meer verschoven naar een plek waar kinderen ook voor, tijdens en na schooltijd verblijven. De essentie van een voorschools, tussenschools en naschools aanbod is hierbij een zeer belangrijk item. De Op Kop scholen zijn in 2015 dusdanig toegerust dat (waar de vraag van ouders dat noodzakelijk maakt) dit aanbod aanwezig is. Het zelf organiseren of het aangaan van strategische
38
samenwerkingen behoren hierbij tot de mogelijkheden. Op dit moment wordt aan het wettelijk kader voldaan en hebben alle scholen een contract afgesloten met een organisatie die buitenschoolse opvang aanbiedt. Op zeven scholen, waaronder de Beatrixschool, kan dit in het eigen schoolgebouw. De tussenschoolse opvang (het overblijven) is op alle Op Kop-scholen goed geregeld. Een bovenschoolse overblijfcoördinator geeft de kaders aan en heeft de contacten met de coördinatoren op de scholen. Het overblijven wordt begeleidt door vrijwilligers die hiervoor een vrijwilligers-vergoeding krijgen. Op drie scholen is het overblijven uitbesteed aan een professionele (kinderopvang)organisatie. Binnen de gemeente Steenwijkerland zijn een aantal Brede Scholen waar Op Kop in participeert. Een brede school is een netwerk van voorzieningen voor kinderen, jongeren en gezinnen in de buurt, met de school als middelpunt. Een brede school werkt samen met organisaties voor kinderopvang, welzijnsinstellingen, peuterspeelzalen, bibliotheken en instellingen voor sport en cultuur. Brede scholen in het primair onderwijs richten zich op het vergroten van de ontwikkelingskansen van kinderen tot 12 jaar. De brede school bestaat uit verschillende partijen die met elkaar samenwerken en die ieder een eigen taak hebben. Er zijn geen landelijke regels voor de inrichting van een brede school. Op Kop onderschrijft het belang van een Brede School en werkt actief mee aan de totstandkoming daarvan. In Steenwijk-West en Vollenhove zijn de Op Kop-scholen al opgenomen in de Brede School. In Giethoorn is een Brede School in voorbereiding.
39
Hoofdstuk 6
Financieel beleid
Op Kop is vanaf september 2009 een zelfstandige stichting die vermogensrechtelijk geheel gescheiden is van de gemeenten Steenwijkerland en Zwartewaterland. Dit betekent dat Op Kop geheel zelfstandig moet voorzien in onder andere het geven van kwalitatief goed onderwijs, goed personeelsbeleid en goede huisvesting. Om hier invulling aan te geven krijgt Op Kop gedurende de jaren de beschikking over diverse baten. Op hoofdlijnen worden de volgende stromen onderscheiden: - Lumpsum financiering (vanuit de rijksoverheid); - Externe geldstromen; - Baten van derden.
6.1.
Lumpsum financiering
Binnen de ministeriele baten kan onderscheid worden gemaakt tussen “standaard” budgetten en specifieke subsidies. Verder kan onderscheid worden gemaakt tussen personele en materiële baten. De personele budgetten (lumpsum) die beschikbaar komen vanuit de rijksoverheid worden hoofdzakelijk benut om personele lasten (lonen en salarissen en overige personele lasten als cursuskosten en extern personeel) te betalen. Veel zaken worden hierbij bovenschools geregeld vanwege de coördinatie en eventuele financiële voordelen bij gezamenlijke inkoop. Op schoolniveau krijgen de scholen een budget beschikbaar voor cursussen ten behoeve van het personeel. De ministeriele materiële bekostiging is opgebouwd uit “groepsafhankelijke” (huisvesting) en “leerling-afhankelijke baten”. Bij groepsafhankelijke baten moet gedacht worden aan onderhoud van het gebouw, schoonmaak, energie- en waterverbruik én publiekrechtelijke heffingen (reinigingsrecht, rioolrecht). Deze vergoedingen van de verschillende scholen worden bovenschools geregeld. Bij de leerling-afhankelijke baten is onderscheid te maken tussen baten die beschikbaar komen voor de scholen en baten voor administratie, beheer en bestuur (ABB genoemd). Deze ABB baten zijn bestemd voor de dekking van diverse bestuurlijke kosten als de accountant en het administratiekantoor. Zoals aangegeven komen de leerling-afhankelijke baten (exclusief de vergoedingen voor ABB) ten goede van de scholen. Het gaat hierbij om baten ten behoeve van onder andere meubilair, het onderwijsleerpakket en ICT. Jaarlijks stellen de scholen een schoolbegroting op waarin een verdeling van de beschikbare middelen over diverse kostenposten wordt gemaakt. Schoolreserve De scholen hebben elk de beschikking over een schoolreserve. Deze schoolreserve is een afgescheiden stuk vermogen van de betreffende school waarop de uiteindelijke financiële resultaten van de scholen jaarlijks worden afgerekend. Door deze constructie is elke school zelfstandig verantwoordelijk voor het omgaan met de beschikbare budgetten. Positieve resultaten leiden tot een toename van de reserve en negatieve tot een afname van de reserve. Afspraken over budgetten Binnen het leerling-afhankelijke budget wordt een aantal zaken afgeroomd, aangezien deze bovenschool geregeld zijn. Het betreft hier een deel van de ICT gelden en de tussenschoolse opvang (TSO) budgetten. Binnen Op Kop zijn hier specifiek mensen (de bovenschools ICT-ers en de TSO coördinator) verantwoordelijk voor. Zoals aangegeven zijn de scholen voor de beschikbaren budgetten zelfstandig verantwoordelijk. Keuzes met betrekking tot de inzet van de budgetten zijn vrij en schoolspecifiek. Elke school heeft andere eisen en verplichtingen, mede afhankelijk van de grootte, het dorp, het schoolconcept, etc. Specifieke aandacht is er echter wel voor: Medezeggenschap / Ouderraad: De vergoedingen voor medezeggenschap en de ouderbijdrage medezeggenschap worden overgeheveld naar de medezeggenschapsraden; Verzekeringen: Het schoolbestuur regelt de verzekeringen; Culturele vorming: In Steenwijkerland is een cultuurplatform met een cultuurcoach aanwezig. Deze regelt voor de scholen gezamenlijke activiteiten waaraan de scholen ook financieel bijdragen.
40
6.2.
Externe geldstromen
Gemeentelijke baten De rijksoverheid bezuinigt met als gevolg dat gemeentes minder middelen beschikbaar hebben. De effecten hiervan zijn ook voor het onderwijs merkbaar; gemeentelijke bijdragen en subsidies worden minder . Inzicht in de toekomstige ontwikkeling met betrekking tot deze middelen is lastig te geven. Momenteel wordt van zowel de gemeente Steenwijkerland als de gemeente Zwartewaterland een budget ontvangen voor schoolbegeleiding. Deze middelen worden ingezet voor de externe inkoop van schoolbegeleiding (IJsselgroep) voor de scholen. Vanaf augustus 2010 wordt een deel van het budget ook besteed aan het in dienst hebben ven een eigen orthopedagoog. Op deze manier wil Op Kop een verdere kwaliteitsslag maken in de begeleiding en de subsidie efficiënter inzetten. Baten van het samenwerkingsverband (WSNS) Iedere school is aangesloten bij een samenwerkingsverband voor de zorgleerlingen. Op basis van de begroting van het samenwerkingsverband ontvangen de afzonderlijke scholen van Op Kop zorgmiddelen. Deze financiële bijdragen worden besteed aan de lonen en salarissen van de medewerkers. Vanwege de ontwikkelingen met passend onderwijs is het voor de komende jaren lastig in te schatten hoe dit budget zich gaat ontwikkelen.
6.3.
Baten van derden
Naast de baten vanuit de reeds benoemde instellingen en partijen ontvangen diverse scholen ook baten van derden. Hierbij kan gedacht worden aan baten vanuit de ouderraad of bijvoorbeeld baten van een sponsor. De school voert een zeer terughoudend beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële – of geldelijke bijdragen. We doen het zeker niet wanneer daar naar leerlingen toe bepaalde verplichtingen aan verbonden zijn. Voor wat betreft de ouderbijdragen staat het beleid beschreven in de schoolgids, terwijl er voor het overblijven (tussenschoolse opvang) een specifiek beleidsplan is vastgesteld.
6.4.
Huisvestingsbeleid
Het huisvestingsbeleid is grotendeels vastgelegd in de gemeentelijke verordeningen en resulteert na overleg met alle schoolbesturen in een jaarlijks huisvestingsprogramma. In dit programma staan de huisvestingsvoorzieningen vermeld die in dat jaar per school voor vergoeding in aanmerking komen. De huisvestingsvoorzieningen kunnen in hoofdlijnen als volgt worden samengevat: -
(vervangende) nieuwbouw + uitbreiding schoolgebouw; Onderwijskundige vernieuwingen schoolgebouw; Uitbreiding 1e inrichting onderwijsleerpakket en meubilair Onderhoud buitenkant schoolgebouw.
Naast deze voorzieningen is de gemeente als economisch eigenaar ook verantwoordelijk voor de verzekering van gebouw met inventaris én de onroerende zaak belasting. Voor het onderhoud aan de binnenkant van de schoolgebouwen is Op Kop verantwoordelijk. Zowel voor de binnen- als voor de buitenkant van de gebouwen zijn hiervoor meerjarenonderhoudsplanningen opgesteld. Op basis van deze planningen vindt jaarlijks onderhoud aan de schoolgebouwen plaats. De komende jaren is er nieuwbouw gepland voor een aantal Op Kop scholen. De gemeente, Op Kop, andere schoolbesturen en incidenteel kinderopvang werken hierbij samen. In overleg met de directeuren/teams van de scholen die het aangaat wordt hiervoor een plan van eisen opgesteld.
41
Hoofdstuk 7 7.1.
Kwaliteitsbeleid
Kwaliteitszorg
Onze school onderscheidt kwaliteit en kwaliteitszorg. We streven kwaliteit na (zie de ambities bij de verschillende beleidsterreinen) en we zorgen ervoor, dat de kwaliteit op peil blijft: we beoordelen de ambities systematisch en cyclisch (zie evaluatieplan, hoofdstuk 7.9) en op basis van de bevindingen verbeteren of borgen we onze kwaliteit. Van belang is ook, dat onze kwaliteitszorg gekoppeld is aan het integraal personeelsbeleid. We streven ernaar, dat onze medewerkers competenties ontwikkelen die gerelateerd zijn aan de beleidsterreinen die we belangrijk vinden. Daardoor borgen we dat de schoolontwikkeling en de ontwikkeling van onze ze medewerkers parallel verloopt. Onze ambities zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
De school heeft inzicht in de verschillen in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten De school borgt de kwaliteit van haar leren en onderwijzen De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs De school waarborgt de sociale veiligheid voor leerlingen en personeel De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan De kwaliteitszorg is verbonden met de visie op leren en onderwijzen zoals geformuleerd in het schoolplan De schoolleiding zorgt voor een professionele cultuur Bij de zorg voor kwaliteit zijn personeel, directie, leerlingen, ouders/verzorgers en bestuur betrokken
Beoordeling (zie hoofdstuk 7.10) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team (dmv de Quick Scan 20102011) Verbeterpunten (zie hoofdstuk 7.11) • De school heeft inzicht in de verschillen in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie • De schoolleiding zorgt voor een professionele cultuur Er is nascholing georganiseerd en de afspraken staan in het document “Organisatiestructuur Beatrixschool”.
7.2.
Wet- en regelgeving
Jaarlijks wordt de Schoolgids aangepast. Eens in de vier jaar wordt het Schoolplan opgesteld voor de komende vier jaren. Jaarlijks volgt hieruit het Schooljaarplan. Het Zorgplan op schoolniveau en op het niveau van het samenwerkingsverband worden jaarlijks geactualiseerd. Voor alle plannen zorgen we dat ze voldoen aan wet- en regelgeving. Na vaststelling worden ze verstuurd naar de Inspectie.
7.3.
Terugblik Schoolplan 2007-2011 en zelfevaluatie
1. Kwaliteitszorg (*) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team. Uit de Quick Scan 20102011 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • De school heeft inzicht in de verschillen in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie • De schoolleiding zorgt voor een professionele cultuur Er is een document opgesteld met de afspraken “Kwaliteit van de kwaliteitszorg”. 2. Leerstofaanbod & Toetsinstrumenten (*) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Uit de Quick Scan 2007-2008 zijn geen verbeterpunten gebleken.
42
3. Leertijd (*) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Uit de Quick Scan 2009-2010 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • Het rooster is zichtbaar voor de leerlingen - ze weten wat en wanneer • De leraren beschikken over een schriftelijke voorbereiding met activiteiten en tijden (ook voor zorgleerlingen) • De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen De hoeveelheid tijd voor rekenen en taal zijn vastgelegd in het Reken- en Taalbeleidsplan. Voor de andere vakken zijn de lesroosters aangepast. 4. Pedagogisch klimaat (*) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team. Uit de Quick Scan 2008 is het volgende verbeterpunt gebleken: • De leraren stimuleren bij de leerlingen zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid Het team heeft nascholing gevolgd voor zelfstandig werken. De afspraken zijn opgenomen in een kwaliteitskaart “Zelfstandig werken” 5. Didactisch handelen (*) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team. Uit de Quick Scan 20082009 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • De leraren laten de leerlingen zelf plannen, zelf (in overleg) bepalen: wat - wanneer – hoe • De leraren besteden de lestijd effectief • De leraren besteden aandacht aan evaluatie en reflectie Bovenstaande punten zijn verwerkt in Reken- en taalbeleidsplannen, kwaliteitskaart “Zelfstandigwerken” en het document over “Opbrengstgericht werken”. 6. Zorg en begeleiding (*) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Uit de Katern 20072011 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • De rol van de IB / aanpassing zorgmap • Het begeleiden en borgen van a) het opstellen van handelingsplannen b) adequaat uitvoeren van handelingsplannen c) resultaat hebben van handelingsplannen d) duidelijkheid m.b.t. de afspraken t.a.v. het werken met handelingsplannen • De procedures voor in-, door- en uitstroom duidelijker omschrijven en regels opstellen voor de communicatie hierover met de ouders. Er moet nog een document komen voor handelingsplanning voor leerlingen: -met een verlengde kleuterperiode, -in groep 2 die al werken met leerstof groep 3, -in groep 3 met verkorte kleuterperiode en -die een leerjaar overdoen. Deze drie verbeterplannen zijn allemaal uitgevoerd, geëvalueerd en geborgd. 7. Opbrengsten (*) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Van uit de Quick Scan 2009-2010 zijn er geen verbeterpunten gebleken. 8. Professionalisering (Integraal personeelsbeleid) (*) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie. Uit de Quick Scan 2009-2010 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • De school beschikt over beloningsbeleid • De school beschikt over beleid voor functiedifferentiatie • De school beschikt over doelgroepenbeleid • De school beschikt over communicatiebeleid • De school beschikt over beleid voor de introductie en begeleiding van nieuw personeel
43
•
De school beschikt over beleid voor voltijd- en deeltijdbetrekkingen
De bovenstaande verbeterpunten worden bovenschools (werkgroep personeel) opnieuw uitgewerkt. 9. Interne communicatie De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team. Van uit de Quick Scan 2009-2010 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • uitleg en belang van het Schooljaarplan aan het team • verbetering interne communicatie en samenwerking in het team • nieuwe taakverdeling, bevoegdheden en vormen van overleg De interne communicatie, samenwerking en besluitvorming is besproken tijdens de scholing betr. de nieuwe organisatiestructuur. De afspraken zijn vastgelegd in een document. 10. Externe contacten De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team. Van uit de Quick Scan 2007-2008 geen verbeterpunt gebleken. 11. Schoolklimaat (incl. sociale veiligheid) (*) De ambities worden een 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team. Van uit de kwaliteitskaart 2009-2010 zijn geen verbeterpunten gebleken. 12. Contacten met ouders De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team. Van uit de Quick Scan 2008-2009 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • De school stelt zich op de hoogte en de opvattingen en de verwachtingen van ouders over het onderwijs en houdt daar rekening mee • De leraren laten zich informeren over de opvattingen en bevindingen van ouders over de ontwikkeling van hun kind op school en thuis Er is een protocol spreekuur / rapportbespreking (doel, voorbereiding en uitvoering) opgesteld en afgesproken. Er kan gebruik gemaakt worden van een format voor het verslag ervan. 13. ICT De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Van uit de Quick Scan 2010-2011 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • De school heeft toetsbare doelen voor de inzet van ICT geformuleerd (kwaliteitszorg) • De school werkt planmatig aan de realisering van de ICT-doelen (kwaliteitszorg) • De school evalueert systematisch de effecten van de inzet van ICT (kwaliteitszorg) Deze verbeterpunten gaan we de komende jaren aanpakken. 14. Taalbeleid De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Van uit de Quick Scan 2008-2009 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • In de groepen 1 en 2 zijn de leraren gericht op het ontdekken van leesproblemen • Het onderwijs in technisch lezen wordt gegeven tot en met groep 8 Deze verbeterpunten zijn opgenomen in het taal-/leesbeleidsplan.
15. Levensbeschouwelijke identiteit De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Van uit de Quick Scan 2009-2010 zijn geen verbeterpunten gebleken. 16. Sociaal-emotionele ontwikkeling De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Van uit de Quick Scan 2010-2011 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • De leerkrachten kennen de visie en de doelen van de school m.b.t. de sociaal-emotionele ontwikkeling
44
•
Onze school besteedt structureel en systematisch aandacht dmv de methode Leefstijl aan de sociaal-emotionele ontwikkeling (zie rooster)
De genoemde verbeterpunten zijn besproken in een teamvergadering. 17. Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie en team. Van uit de Quick Scan 2010-2011 en de schooldiagnose 2010-2011 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • De leerlingen hebben verantwoordelijkheid voor de organisatie van hun eigen leerproces die past bij hun ontwikkelingsniveau • De leerlingen passen hun opgedane kennis actief toe in andere situaties • De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten • De leerlingen leren op doelmatige wijze samen te werken
De opgestelde kwaliteitskaart “Zelfstandig werken” wordt nogmaals afgenomen. 18. Passend onderwijs (afstemming) De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Van uit de Quick Scan 2010-2011 zijn geen verbeterpunten gebleken. 19. Rekenen en Wiskunde De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Van uit de Quick Scan 2008-2009 is het volgende verbeterpunt gebleken: • De school is sterk gericht op de rekenontwikkeling van de leerlingen Er is een rekenbeleidsplan vastgesteld en er is een analyse n.a.v. M-toetsen LOVS Rekenenwiskunde opgesteld door de rekencoördinator i.o. 20. Actief Burgerschap en sociale cohesie De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Van uit de Vragenlijst 2010 zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • Onze school heeft inzicht in de vorderingen van de leerlingen m.b.t. burgerschap en integratie • Het beleidsterrein ‘burgerschap en integratie’ wordt regelmatig geëvalueerd Deze verbeterpunten gaan we de komende jaren aanpakken. 21. Beroepshouding – professionele cultuur De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door de directie en het team. Van uit de Quick Scan 2008 zijn geen verbeterpunten gebleken. 22. De schoolleiding De ambities worden 1 x per vier jaar beoordeeld door directie. Van uit de Quick Scan 2009-2010 is het volgende verbeterpunt gebleken: • De schoolleiding heeft voldoende delegerend/coördinerend vermogen Dit verbeterpunt is aangepakt en beschreven in document “Organisatiestructuur Beatrixschool”.
7.4.
Strategisch beleid
De doelstellingen voor de komende jaren zijn een leidraad hoe wij reageren op de voortdurende veranderende omgeving. De rode lijn hierbij bestaat uit vier, elkaar overlappende, doelen: kwalitatief goed onderwijs blijven geven, behoud van een gezonde financiële situatie (goed beheer), het verstevigen van onze positie in de samenleving en het zijn van een goede werkgever. Het behouden van de balans tussen kwaliteit, bereikbaarheid, betaalbaarheid en identiteit dient hierbij in ogenschouw genomen te worden. Kwalitatief goed onderwijs Het geven van kwalitatief goed onderwijs is het primaire proces van onze organisatie. De afgelopen jaren is veel geïnvesteerd is het behalen van goede onderwijskundige resultaten. Een doelstelling die is behaald, aangezien alle scholen voldoen aan de normen van de
45
onderwijsinspectie. Kwalitatief goed onderwijs is en het optimaal laten ontwikkelen van de kwaliteiten van onze leerlingen blijft het leidende thema. Het beleid vanuit het Ministerie van OCW met betrekking tot de referentieniveaus sluit hier bij aan. De focus voor onze organisatie zal de komende jaren ook gericht zijn op onze klanten en onze omgeving. Concreet betekent bovenstaande het continueren van de ingezette beleidslijn van opbrengstgericht werken en zorg (1 zorg route), het borgen hiervan en waar mogelijk verbeteren. Sterke positie in het centrum van de samenleving Het accent wordt verlegd van intern naar meer extern, van onderwijskundige resultaten naar meer focus op de omgeving. Een hoge kwaliteit van het onderwijs en de resultaten dient altijd aanwezig te zijn en op basis van de ingezette beleidslijnen als opbrengst gericht werken en de 1 zorg route is deze ook altijd aanwezig. Op basis van de ontwikkelingen de afgelopen en de komende jaren wordt een sterke positie van de Op Kop scholen in de samenleving echter steeds belangrijker. Deze sterke positie is gerelateerd aan de uitstraling van de scholen, de mogelijkheden op de scholen en de scholen als centraal punt binnen het dorp. Echter ook vanuit het Ministerie van OCW is beleid geformuleerd die het belang versterkt. Het betreft hier voornamelijk de beleidslijn van doorgaande leerlijnen in relatie tot voor, tussen en naschoolse opvang van kinderen van 0-12 jaar, de zogenoemde integrale kindvoorziening. Personeel Op Kop voert een personeelsbeleid waarin de term “een goed werkgever” een belangrijk item is. Wanneer meer naar de individuele medewerkers wordt gekeken is het belangrijk aansluiting te vinden bij de reeds genoemde doelstellingen: kwalitatief goed onderwijs en een sterke positie in het centrum van de samenleving. Een professionele cultuur, deskundigheid en ontwikkeling (competenties) zijn hierbij uitgangspunten. Jezelf ontwikkelen en het zien van uitdagingen binnen Op Kop en daarmee ook een positieve ontwikkeling voor Op Kop realiseren is essentieel in de huidige tijd. Bevlogenheid enthousiasme, gemotiveerde en competente medewerkers zijn uiteindelijk de basis om de doelen te behalen. Goed beheer Op Kop voert een financieel verantwoord beleid en blijft dit de komende jaren doen. Een duidelijke cyclus van planning en control is aanwezig binnen alle lagen (scholen, bovenschools en bestuur) van de organisatie. Verbindingen tussen strategische doelstellingen, het behalen van deze doelstellingen (plannen), de financiële kant, het risicomanagement en de communicatie binnen en buiten de stichting zijn aanwezig op alle lagen. Gestreefd wordt naar een sluitende (meerjaren)begroting met specifieke investeringsprojecten waar dat nodig is om de doelstellingen te behalen. Het belang van een goed financieel beleid wordt door het Ministerie van OCW benadrukt door middel van het onderzoek van de commissie Don. Een belangrijk aandachtspunt bij het financiële beheer is reeds benoemd bij de bedreigingen en betreft de daling van het aantal leerlingen. Naast het financiële beheer wordt bij deze paragraaf ingegaan op de huisvestingsituatie en de inrichting. Onze schoolgebouwen zijn een onderdeel van ons visitekaartje aan ouders, leerlingen en de omgeving. De inrichting (waaronder ICT toepassingen) en de onderhoudsstaat zijn een essentieel onderdeel van onze uitstraling. Naast de uistraling zijn tevens functionaliteit, veiligheid en betaalbaarheid aandachtspunten bij de schoolgebouwen.
7.5.
Analyse inspectierapport
In het kader van het vierjaarlijks bezoek heeft de Inspectie de Beatrixschool op 9 juni 2009 bezocht. Van haar bevindingen heeft zij op 14 oktober 2009 gerapporteerd. De Inspectie heeft geconcludeerd dat de kwaliteit van het onderwijs op onze school op de onderzochte onderdelen op orde is. Tevens is gebleken dat het onderwijs op die gebieden geen of nauwelijks tekortkomingen kent. Overzicht van de indicatoren en de bevindingen In de bevindingen wordt tot uitdrukking gebracht of de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1 draagt niet of nauwelijks bij; 2 draagt onvoldoende bij; 3 draagt voldoende bij; 4 draagt in hoge mate bij;
46
5
geen waardering. Dit oordeel wordt alleen toegekend indien de school zich niet kan verantwoorden met behulp van betrouwbare en valide opbrengstgegevens of, bij 13.2, geen leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften heeft.
Het kwaliteitsprofiel van de Beatrixschool Kwaliteitszorg 1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
1 2
De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde kwaliteit van het onderwijs
4
X X X X X
Zorg en begeleiding, inclusief toetsinstrumenten 10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen 11.3 De school voert de zorg planmatig uit 11.4 De school gaat de effecten van de zorg na
1 2
Opbrengsten: resultaten van leerlingen en hun voortgang in de ontwikkeling 12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht 13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht 13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden
1 2
Wet- en regelgeving W1 De school heeft de vastgestelde schoolgids aan de inspectie toegestuurd W2 De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd W3 Het bestuur heeft het vastgestelde zorgplan aan de inspectie toegestuurd W4 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten
3 X
3 X
4
X X x
3
4
5
X
X
X
ja x x x x
nee
De bovenstaande indicatoren 11.2 en 11.4 worden de komende schooljaren uitgewerkt (zie Plan van aanpak)
7.6.
Analyse Quick Scan
Quick Scans zijn afgenomen in het schooljaar 2007-2008, 2008-2009, 2009-2010 en 20102011.Onderdelen zijn door het hele team en enige onderdelen apart door het management ingevuld. De verbeterpunten zijn opgenomen in diverse hoofdstukken.
47
7.7.
Analyse oudervragenlijst
De vragenlijst ouders is in 2010 uitgezet bij 271 ouders. Er zijn 82 vragenlijst ingevuld geretourneerd. De respons bedroeg derhalve 30 %. De waardering van de respons wordt als ‘laag’ gewaardeerd. Overzicht van de indicatoren en de bevindingen
Een score tot 2,50 Een score tussen 2,50 en 3,00 Een score tussen 3,00 en 3,25 Een score tussen 3,25 en 3,50 Een score tussen 3,50 en 3,75 Een score tussen 3,75 en 4,00
Onvoldoende Zwak(matig) Voldoende Ruim voldoende Goed Uitstekend
De Beatrixschool scoort als school een 3.17. Daarmee scoort de school iets boven de norm: voldoende. Beoordeelde thema’s nr Thema 1 Kwaliteitszorg 2 Aanbod 3 Tijd 4 Pedagogisch Handelen 5 Didactisch Handelen 6 Afstemming 7 Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen 8 Schoolklimaat 9 Zorg en begeleiding 10 Opbrengsten 11 Sociale veiligheid 12 Incidenten 13 Eindcijfer
Score 2.82 3.12 3.36 3.30 3.29 3.33 3.33 3.15 3.05 3.13 3.23 3.09 3.08
Van uit de vragenlijst ouders zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • De school vraagt regelmatig wat ik verwacht van school, of ik tevreden ben over school • De school informeert mij regelmatig over wat ze wil verbeteren De verbeterpunten worden opgenomen in het Plan van Aanpak 2011-2015. De ouders interpreteren de kwaliteitszorg anders dan het team.
7.8.
Analyse leerlingenvragenlijst
De leerlingenvragenlijst is in 2010 uitgezet bij 204 leerlingen. Er zijn 158 vragenlijst ingevuld geretourneerd. De respons bedroeg derhalve 77 %. De waardering van de respons wordt als ‘uitstekend’ gewaardeerd. Overzicht van de indicatoren en de bevindingen
Een score tot 2,50 Een score tussen 2,50 en 3,00 Een score tussen 3,00 en 3,25 Een score tussen 3,25 en 3,50 Een score tussen 3,50 en 3,75 Een score tussen 3,75 en 4,00
Onvoldoende Zwak(matig) Voldoende Ruim voldoende Goed Uitstekend
De Beatrixschool scoort als school een 3.11. Daarmee scoort de school iets boven de norm: voldoende. Beoordeelde thema’s
48
nr 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Thema Kwaliteitszorg Aanbod Tijd Pedagogisch Handelen Didactisch Handelen Schoolklimaat Zorg en begeleiding Sociale veiligheid Incidenten Eindcijfer
Score 2.59 3.03 3.10 3.27 3.17 2.98 3.22 3.45 3.25 3.32
Van uit de leerlingenvragenlijst zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • Op school wordt er voor gezorgd, dat ik geen last heb van pesten via internet, sms of msn • Leerlingen mogen meedenken en meepraten over allerlei schoolzaken • De juf/meester laat ons zelf werk kiezen • De juf/meester besteedt aandacht aan muziek • De juf/meester vraag wat er anders moet in de klas • De juf/meester vraagt of ik de lessen leuk vind • De juf/meester laat ons samenwerken • De juf/meester vertelt wat ze ander en beter wil gaan doen • De juf/meester vraagt of ik tevreden ben over de school De verbeterpunten worden opgenomen in het Plan van Aanpak 2011-2015.
7.9.
Analyse lerarenvragenlijst (zie ook 5.3.3: RI&E)
De lerarenvragenlijst is in 2010 uitgezet bij 32 leerlaren. Er zijn 24 vragenlijst ingevuld geretourneerd. De respons bedroeg derhalve 75 %. De waardering van de respons wordt als ‘uitstekend’ gewaardeerd. Overzicht van de indicatoren en de bevindingen
Een score tot 2,50 Een score tussen 2,50 en 3,00 Een score tussen 3,00 en 3,25 Een score tussen 3,25 en 3,50 Een score tussen 3,50 en 3,75 Een score tussen 3,75 en 4,00
Onvoldoende Zwak(matig) Voldoende Ruim voldoende Goed Uitstekend
De Beatrixschool scoort als school een 3.59. Daarmee scoort de school ver boven de norm: goed. Beoordeelde thema’s nr Thema 1 Kwaliteitszorg 2 Leerstofaanbod 3 Leertijd 4 Pedagogisch Handelen 5 Didactisch Handelen 6 Schoolklimaat 7 Zorg en begeleiding 8 Integraal Personeelsbeleid 9 Sociale veiligheid 10 Incidenten 11 Eindcijfer
Score 3.36 3.48 3.72 3.56 3.68 3.34 3.74 3.50 3.70 3.93 3.29
Van uit de lerarenvragenlijst zijn de volgende verbeterpunten gebleken: • Ik ben tevreden met de personeelsruimte • De school organiseert voldoende teambuildingsactiviteiten
49
• •
De werkdruk is acceptabel Ons team is een team, we vormen een eenheid
Bovenstaande verbeterpunten zijn uitgewerkt in het document “Organisatiestructuur Beatrixschool”.
7.10.
Het evaluatieplan
In de schoolplanperiode worden alle beleidsterreinen –zoals aan bod gekomen in dit schoolplanmet een zekere regelmaat geëvalueerd. Welk beleidsterrein wanneer geëvalueerd wordt, staat aangegeven in onderstaand schema. De opbrengsten evalueren we jaarlijks. In onze jaarplannen nemen we steeds op welke beleidsterrein wanneer in het jaar geëvalueerd wordt. Over de uitkomsten van de evaluaties wordt gerapporteerd aan het bevoegd gezag, de GMR en de ouders.
Onze beleidsterreinen (kwaliteitszorg) Levensbeschouwelijke identiteit (3.3) Leerstofaanbod (3.4) Taalleesonderwijs (3.5) Rekenen en wiskunde (3.6) Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7) Actief Burgerschap en sociale cohesie (3.8) ICT (3.9) Leertijd (3.10) Pedagogisch klimaat (3.11) Didactisch handelen (3.12) Actieve rol van de leerlingen (3.13) Schoolklimaat (5.3) Zorg en begeleiding (3.14) Passend onderwijs – afstemming (3.15) Opbrengstgericht werken(3.16) Opbrengsten (3.17) Schoolleiding (4.2) Beroepshouding (4.3) Professionalisering (4.4) Integraal Personeelsbeleid Interne communicatie (5.4) Externe contacten (5.5.) Contacten met ouders (5.6) Voor- en vroegschoolse educatie (5.7) Kwaliteitszorg (7.1) TOTAAL
7.11.
20112012
20122013
20132014
20142015
X X X X X X X X X X X X X X X X
X
X X
X
X X X X X X X
Kwaliteitsprofiel – Onze verbeterpunten
Voor het vaststellen van de onderstaande verbeterpunten is gebruik gemaakt van: 1. Het strategisch beleidsplan (bovenschools management) (hoofdstuk 7.3) 2. Het zorgplan 3. Het ICT-beleidsplan 4. Het Integraal Personeelsbeleidsplan 5. Het rekenbeleidsplan en de analyse van de M-toetsen Rekenen en wiskunde 6. Het taal-/leesbeleidsplan 7. De verschillende hoofdstukken in het schoolplan (zie verbeterpunten per hoofdstuk) en de uitslagen en analyses van : 1. Het meest recente inspectierapport (hoofdstuk 7.4) 2. De Quick Scan (hoofdstuk 7.5) 3. De ouder-, leerlingen- en lerarenvragenlijst (hoofdstuk 7.6, 7.7 en 7.8) Beleidsterrein
Verbeterpunten
Afgeleid van …
Levensbeschouwelijke identiteit (3.3)
•
Quick Scan 20092010
Geen verbeterpunten
50
Leerstofaanbod (3.4)
•
Geen verbeterpunten
Taalleesonderwijs (3.5)
• • •
Quick Scan 20072008 Taal-/leesbeleidsplan Rekenbeleidsplan
Leertijd (3.10)
•
Evalueren en bijstellen taal-/leesbeleidsplan Woordenschat Evalueren en bijstellen rekenbeleidsplan: automatiseren en memoriseren; aandacht meten, tijd en geld Vervanging rekenmethode De uitslag van Viseon bespreken en aanpak onderdeel zelfvertrouwen toepassen Het beleidsterrein ‘burgerschap en integratie’ wordt regelmatig geëvalueerd De school heeft toetsbare doelen voor de inzet van ICT geformuleerd (kwaliteitszorg) De school werkt planmatig aan de realisering van de ICT-doelen (kwaliteitszorg) De school evalueert systematisch de effecten van de inzet van ICT (kwaliteitszorg) Evalueren reken- en taal-/leesbeleidsplan
Pedagogisch klimaat (3.11)
•
Afname kwaliteitskaart “Zelfstandig werken”
Didactisch handelen (3.12)
•
Evalueren reken- en taal-/leesbeleidsplan
Actieve rol leerlingen (3.13)
•
Afname kwaliteitskaart “Zelfstandig werken”
Schoolklimaat (5.3.1)
•
Geen verbeterpunten
Sociale / Fysieke Veiligheid (5.3.2)
•
We evalueren invoeren van de klassenregels en hoe er geoefend wordt We evalueren afspraken die tijdens de lessen van hoofdstuk 1 van Leefstijl in de eerste twee schoolweken van het schooljaar 20102011 worden uitgevoerd: -enige klassenregels, -hoe je met elkaar omgaat, -we oefenen in de klas hoe je met elkaar omgaat Is er aandacht besteed in de groepen 7/8 aan pesten via sms, msn, email en/of internet d.m.v. de leskist van de GGD Is de tekst betr. Veiligheid en pesten in de schoolgids nog actueel
Vragenlijst 20092010
•
Zorgmap, procedure handelingsplanning en procedures in-, dooren uitstroom evalueren
•
Na analyse van de verzamelde gegevens wordt de aard van de zorg voor een leerling bepaald De school gaat de effecten van de zorg na Beleid formuleren en uitvoeren meerpresteerders o keuze van een signaleringsinstrument voor alle scholen o screening van alle leerlingen o scholing IB’ers (of kartrekkers) m.b.t. vroegtijdig signaleren o Scholen werken met plan van aanpak voor meerbegaafde leerlingen o Volledige implementatie beleid meerpresteerders op schoolniveau
Katern Zorg en begeleiding 20072011 Inspectierapport 2009
Rekenen en wiskunde (3.6)
Sociaal-emotionele ontwikkeling (3.7) Actief Burgerschap (3.8) ICT (3.9)
• • • • • •
•
• • Zorg en begeleiding (3.14)
Passend onderwijs Afstemming (3.15)
• •
.
Werken met groepsjaarplannen waarin opgenomen: De beginsituatie van de groep De leerling-resultaten (trendanalyses van de groep) De doelstellingen voor de groep in het betreffende schooljaar De didactische groepsoverzichten voor het leesonderwijs en rekenen De groepsplannen voor het leesonderwijs en rekenen Het groepssignaleringsoverzicht De evaluaties (minimaal 2 x per schooljaar) Het groepsjaarplan is het overdrachtsinstrument voor de volgende jaargroep
Opbrengstgericht werken (3.16) Opbrengsten (3.17)
• •
Invoer nieuw leerlingenadministratie Parnassys Geen verbeterpunten
Schoolleiding (4.2)
•
Evaluatie Organisatiestructuur
en
Afname Viseon
Vragenlijst 2010 Quick Scan 20102011
Quick Scan 20092010 Quick Scan 20082009 Quick Scan 20082009 Quick Scan 20102011 Kwaliteitskaart 2009-2010
Quick Scan 20102011 Strategisch beleidsplan 20112015
leerlingvolgsysteem Quick Scan 20092010 Quick Scan 20092010
51
Beroepshouding (4.3)
•
Evaluatie Opbrengstgericht werken
Professionalisering (4.4) Integraal Personeelsbeleid
•
Vaststellen nieuw beleid IPB
Interne communicatie (5.4) Externe contacten (5.5.)
• • •
Bespreking Schooljaarplan Evaluatie Organisatiestructuur Geen verbeterpunten
Contacten met ouders (5.6)
•
Voor- en vroegschoolse educatie (5.7) Kwaliteitszorg (7.1)
•
Evaluatie protocol spreekuur/rapportbespreking en gebruik format verslag oudercontact Opstellen kwaliteitskaart
•
Evaluatie document “Kwaliteit van de kwaliteitszorg”
Strategisch beleidsplan 20112015 Quick Scan 20092010 Quick Scan 20072008 Quick Scan 20082009
Quick Scan 20102011
52
7.12.
Plan van Aanpak 2011-2015
Het schoolontwikkelplan Jaar 2011-2012 (gekozen verbeterdoelen)
01
02
Beleidsterrein
Verbeterdoel(en)
1e
2e
Consequenties - organisatie - professionalisering - middelen
Rekenen en wiskunde
Evalueren en bijstellen rekenbeleidsplan volgens doelen brochure “Iedereen kan leren rekenen”, afspraken automatiseren / memoriseren, aandacht voor meten en meetkunde / tijd en geld in groep 3-7 Uitzoeken nieuwe methode rekenen Bespreking afspraken en werkwijzen n.a.v. de aanpassingen in rekenbeleidsplan Methode Estafette borgen in groep 4, invoeren in groep 5 en 6
x
x
Samenstellen rekencommissie o.l.v. rekencoördinator betr. nieuwe methode en rekenbeleidsplan
Technisch lezen
05
Engels
06
Sociaal-emotionele ontwikkeling Zorg en begeleiding
Vaststellen aanbod groep 7 en 8, welke materialen zijn gewenst Implementeren Nieuwsbegrip XL Evalueren en bijstellen taal-/lees-beleidsplan i.v.m. Estafette, Nieuwsbegrip, Woordenschatbeleid Bespreking afspraken en werkwijzen n.a.v. aanpassingen taal-/leesbeleidsplan Uitzoeken nieuwe methode, onderzoeken welke groepen Viseon: aanpak onderdeel zelfvertrouwen toepassen Uitbreiding vakken in groepsplannen
Opbrengstgericht werken
Keuze signaleringsinstrument meerpresteerders, screening, plan van aanpak uitwerken Invoer nieuw administratie- en leerlingvolgsysteem Parnassys
03 04
07
08
Begrijpend lezen Taal / lezen
Plannen tijdens bouwvergaderingen x
Leerstofaanbod
10
Kwaliteitszorg
Invoer methode “Ik lekker fit!” dmv handleiding en 3 werkboekjes Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.10
Klassenbezoeken door schoolbegeleider IJsselgroep Taal-/leeswerkgroep
x x
x x
x x
x
x
x
x
x x
Intervisies bouwvergadering Taal-/leeswerkgroep o.l.v. lees/taalcoördinator Plannen tijdens bouwvergaderingen Commissie instellen met opdracht van directie Bouwvergadering
x
Invoer groepsjaarplan
09
x
x x
Schoolbegeleider voor teambijeenkomst en begeleiding stuurgroep Scholing intern begeleiders of coördinator meerpresteerders Scholing directie, intern begeleider, adm.medewerker en teamleden Uitleg onderwijskundig medewerker Op Kop Afname leerlingenscan groep 58 en bestedingsplan € 800,Evaluatiedagdeel
Het schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Per jaar zullen we de verbeterdoelen uitgebreider beschrijven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de Opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag. Richtinggevend voor het schoolplan 2011-2015 zijn de geformuleerde streefbeelden (zie hoofdstuk 3.1, Missie): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Op onze school wordt systematisch (gestructureerd) aandacht geschonken aan de sociaalemotionele ontwikkeling Op onze school is er sprake van passend onderwijs Alle medewerkers werken (samen) aan hun persoonlijke ontwikkeling gerelateerd aan de schoolontwikkeling Op onze school werken leerlingen coöperatief samen Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt Op onze school wordt gewerkt met actuele methoden Onze school ontwikkelt en profileert zich tot een brede school
53
7.13.
Het schoolontwikkelplan Jaar 2012-2013
Beleidsterrein
Verbeterdoel(en)
1e
2e
Consequenties - organisatie - professionalisering - middelen
01
Rekenen en wiskunde
x x
x
Rekencommissie
x
02
Taal-/leesonderwijs
Plannen bouwvergadering Taal-/leescommissie
03
Actieve rol leerlingen
Invoer nieuwe methode in gr 1 t/m 5/6 Evalueren en bijstellen rekenbeleidsplan betr. leertijd en didactisch handelen Bespreking leerlijnen methode Evalueren en bijstellen taal-/leesbeleidsplan betr. leertijd en didactisch handelen Woordenschatonderwijs implementeren Coöperatief samenwerken
x x
04 05
Sociaal-emotionele ontwikkeling Actief Burgerschap
idem Bouwcoördinatoren en begeleidingsdienst Bouwvergadering
x
Bouwvergadering
06
ICT
x
x
Ict-coordinator bespreekt de doelen voor de inzet van ict, zorgt voor planmatig werken aan de doelen en evalueert de effecten
07 08
Engels Zorg en begeleiding
x x
x
x
x
x
x
Bouwcoördinator(en) Managementoverleg met intern begeleider Scholing coördinator meerpresteerders Plenaire vergadering o.l.v. onderwijskundig medewerker
09
Passend onderwijs Afstemming
10
Kwaliteitszorg
De uitslag van Viseon bespreken en aanpak onderdeel zelfvertrouwen evalueren Het beleidsterrein ‘burgerschap en integratie’ wordt regelmatig geëvalueerd De school heeft toetsbare doelen voor de inzet van ICT geformuleerd (kwaliteitszorg) De school werkt planmatig aan de realisering van de ICT-doelen (kwaliteitszorg) De school evalueert systematisch de effecten van de inzet van ICT (kwaliteitszorg) Invoer nieuwe methode Zorgmap, procedure handelingsplanning en procedures in-, door- en uitstroom evalueren Plan van aanpak meerpresteerders implementeren Werken met groepsjaarplannen waarin opgenomen: -De beginsituatie van de groep -De leerling-resultaten (trendanalyses groep) -De doelstellingen voor de groep -De didactische groepsoverzichten lezen /rek -De groepsplannen voor lezen/rekenen -Het groepssignaleringsoverzicht -De evaluaties (minimaal 2 x per schooljaar) -Het groepsjaarplan is overdrachtsinstrument Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.10
x x x x
x
Evaluatiedagdeel
Het schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Per jaar zullen we de verbeterdoelen uitgebreider beschrijven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de Opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag. Richtinggevend voor het schoolplan 2011-2015 zijn de geformuleerde streefbeelden (zie hoofdstuk 3.1, Missie): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Op onze school wordt systematisch (gestructureerd) aandacht geschonken aan de sociaalemotionele ontwikkeling Op onze school is er sprake van passend onderwijs Alle medewerkers werken (samen) aan hun persoonlijke ontwikkeling gerelateerd aan de schoolontwikkeling Op onze school werken leerlingen coöperatief samen Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt Op onze school wordt gewerkt met actuele methoden Onze school ontwikkelt en profileert zich tot een brede school
54
7.14. Het schoolontwikkelplan Jaar 2013-2014 Beleidsterrein
Verbeterdoel(en)
1e
2e
Consequenties - organisatie - professionalisering - middelen
01
Rekenen en wiskunde Pedagogisch klimaat Actieve rol leerlingen
x x x
x x
02
Invoer nieuwe methode in groep 7, evt. ook 8 Bespreking leerlijnen methode Afname kwaliteitskaart “Zelfstandig werken”
03
Didactisch handelen
x
04
Sociale / Fysieke Veiligheid
05
08
Opbrengstgericht werken Schoolleiding Beroepshouding Communicatie Voor- en vroegschoolse Educatie Kwaliteitszorg
Evalueren reken- en taal-/leesbeleidsplan m.b.t gebruik nieuwe methoden We evalueren de invoer en de oefening van de klassenregels die tijdens de lessen van hoofdstuk 1 van Leefstijl worden gedaan: -enige klassenregels, -hoe je met elkaar omgaat, -we oefenen in de klas hoe je met elkaar omgaat Is er aandacht besteed in de groepen 7/8 aan pesten via sms, msn, email en/of internet Is de tekst betr. Veiligheid en pesten in de schoolgids nog actueel Borging Parnassys Invoer ouderportal Evaluatie schoolorganisatie
Rekencommissie Plannen bouwvergadering Afname d.m.v. WMK en bespreking in plenaire teamvergadering Rekencommissie en taal-/leescommissie Plannen in plenaire teamvergadering en aanpassing afspraken
09
Leerstofaanbod
10
Kwaliteitszorg
06 07
x
x
Opstellen kwaliteitskaart en afname bij teamleden en management
x
Plenaire vergadering
x
Plenaire vergadering
x
Directie en IB
Evaluatie document “Kwaliteit van de kwaliteitszorg” Vervanging methode voor Natuur
x
Planning in plenaire vergadering
x
x
Implementatie mnethode Engels Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.10
x
x x
Samenstelling commissie met opdracht van directie Bovenbouwcoördinator Evaluatiedagdeel
Het schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Per jaar zullen we de verbeterdoelen uitgebreider beschrijven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de Opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag. Richtinggevend voor het schoolplan 2011-2015 zijn de geformuleerde streefbeelden (zie hoofdstuk 3.1, Missie): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Op onze school wordt systematisch (gestructureerd) aandacht geschonken aan de sociaalemotionele ontwikkeling Op onze school is er sprake van passend onderwijs Alle medewerkers werken (samen) aan hun persoonlijke ontwikkeling gerelateerd aan de schoolontwikkeling Op onze school werken leerlingen coöperatief samen Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt Op onze school wordt gewerkt met actuele methoden Onze school ontwikkelt en profileert zich tot een brede school
55
7.15.
Het schoolontwikkelplan Jaar 2014-2015
Beleidsterrein
Verbeterdoel(en)
1e
2e
Consequenties - organisatie - professionalisering - middelen
01
Rekenen en wiskunde Didactisch handelen
x x x
x x
02 03 04
Zorg en begeleiding Contacten met ouders
x
x x
Rekencommissie Plannen bouwvergadering Rekencommissie en taal-/leescommissie Coördinator hoogbegaafdheid Plenaire vergadering
05
Leerstofaanbod
Evt. nog invoer nieuwe methode in groep 8 Bespreking leerlijnen methode Borging reken- en taal-/leesbeleidsplan m.b.t gebruik nieuwe methoden Borging beleid meerpresteerders Evaluatie protocol spreekuur/rapportbespreking en format verslag oudercontact Invoer nieuwe methode voor natuur Vervanging methode “Vier muziek met!” (denk hierbij aan gebruik)
x
Evalueren methode Leefstijl, evt. methode Vaststellen nieuw beleid en evaluatie
x
06 07 08
Sociaal-emotionele ontwikkeling Professionalisering Integraal personeelsbeleid Kwaliteitszorg
Uitvoer Evaluatieplan. Beoordelen: zie hoofdstuk 7.10
andere
x
Implementatie volgen tijdens bouwvergaderingen Samenstellen commissie en formuleren opdracht door directie Bouwcoördinatoren x
Plenaire vergadering
x
Evaluatiedagdeel
09 10
Het schoolplan geeft globaal de verbeterdoelen aan. Per jaar zullen we de verbeterdoelen uitgebreider beschrijven (SMART) in het jaarplan. Aan het eind van ieder schooljaar zullen we terugblikken, of we verbeterdoelen en in voldoende mate gerealiseerd hebben. We plannen daartoe jaarlijks een evaluatiemoment. Tevens bespreken we tijdens de evaluatie de Opbrengsten van de school. De bevindingen worden opgenomen in het jaarverslag. Richtinggevend voor het schoolplan 2011-2015 zijn de geformuleerde streefbeelden (zie hoofdstuk 3.1, Missie): 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Op onze school wordt systematisch (gestructureerd) aandacht geschonken aan de sociaalemotionele ontwikkeling Op onze school is er sprake van passend onderwijs Alle medewerkers werken (samen) aan hun persoonlijke ontwikkeling gerelateerd aan de schoolontwikkeling Op onze school werken leerlingen coöperatief samen Op onze school wordt opbrengstgericht gewerkt Op onze school wordt gewerkt met actuele methoden Onze school ontwikkelt en profileert zich tot een brede school
56
Verklaring Bestuur toevoegen
57
Verklaring MR toevoegen
FORMULIER "Vaststelling van het schoolplan"
School:
BEATRIXSCHOOL
Adres:
Middenweg 4
Postcode/plaats:
8332 CZ Steenwijk
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
VERKLARING
Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van bovengenoemde school in te stemmen met het
van 1-8-2011 tot 31-7-2015
*)
geldende schoolplan van deze school.
Namens de MZR, __Steenwijk____________________ plaats
__7 juli 2011___________________ datum
_______________________________ handtekening __Nancy Kuper__________________ naam __voorzitter_____________________ functie *) maximaal vier jaar
58