Schoolplan 2012-2015 Inleiding Dit schoolplan ligt in het verlengde van het schoolplan 2006-2011. Het is uitdrukkelijk de bedoeling de ingeslagen weg verder te bewandelen. De evaluatie van het Schoolplan 2007-2012 ondersteunt die bedoeling. Het schoolplan is de basis voor de actieplannen die jaarlijks door de schoolleiding worden gemaakt. Daarnaast ligt in het maken van het document de grootste waarde. Door samen stil te staan bij onze doelstellingen en bij de consequenties die dit heeft voor de inrichting en de organisatie van ons onderwijs stellen we onszelf in de gelegenheid expliciet te benoemen in plaats van impliciet aan te nemen wat ons drijft en wat ons bindt. Dit is misschien wel de belangrijkste stap die nodig is om van het HML een nog mooiere school te maken. Scholen binnen VO Haaglanden kennen grote vrijheid om hun onderwijs naar eigen inzicht in te richten. Verschillen worden zelfs gestimuleerd. Ouders en kinderen moeten een échte keuze kunnen maken. Op twee terreinen is het Bestuur van VOH echter streng : scholen moeten binnen hun financiële kaders werken en moeten voldoende onderwijsprestaties leveren. Beide eisen zijn voor het HML van groot belang. We ontkomen de komende jaren niet aan bezuinigingen en zullen veel energie moeten steken in het voldoende houden van de driejaarlijkse gemiddelden van de Onderwijsinspectie. In dit plan willen we vanuit onze visie doelstellingen formuleren, die bij onze Montessori-kernwaarden horen. De Montessori-visie moet, krachtiger dan voorheen, zichtbaar worden in de plannen om tot betere resultaten te komen. In Hoofdstuk 2 beschouwen we de kwaliteitszorg (rendementen, zorg,IT), die we in Hoofdstuk 3 uitwerken in concrete doelen per jaarlaag. Met docenten en leerlingen moeten daar actieplannen uit voort komen. In Hoofdstuk 4 proberen we een toekomstvisie voor het personeelsbeleid te ontwikkelen. 1. De evaluatie van het Schoolplan 2007-2012 Het vorige schoolplan is jaarlijks vertaald in een actiematrix. Dit heeft goed gewerkt in die zin, dat het ons voldoende is gelukt om de grote lijnen vast te houden. Wat we niet hebben gedaan is doelstellingen en daaraan gekoppelde acties “SMART” formuleren. Dit heeft als gevolg dat effecten van acties niet gemeten worden. Het is overigens de vraag in hoeverre dit altijd mogelijk is. In elk geval is
Schoolplan 2012-2015
1
het voornemen voor de acties die horen bij het komend schoolplan is om meer SMART te werken. De algemene doelstellingen Het herkenbaarder maken van het Montessori-profiel is voor een deel uit de verf gekomen: het projectonderwijs is versterkt, de maatschappelijke stage is goed verankerd en de heterogeniteit is gehandhaafd. Tegelijkertijd zijn de vast ingebouwde verticale verbanden tussen leerlingen minder sterk geworden: in keuze-uren werken oudere leerlingen minder met jongere leerlingen dan voorheen met name door de spreiding die het gevolg is van de twee keuze-uren op een dag en doordat studiehulp deels is ingewisseld voor buitenschoolse begeleiding van de Studiekring.
Het HML is op overtuigende wijze een veilige school gebleken voor leerlingen en medewerkers. Het uitgebreide tevredenheidsonderzoek onder leerlingen, ouders en personeel bevestigt dat. We hebben niet een goed beeld kunnen krijgen van de omvang van het cyberpesten. We zijn alerter geworden, maar hebben geen zekerheid over de omvang van het probleem. Fysiek pesten en molest in en om de school is aantoonbaar afgenomen (zie incidentenregistraties vanaf 2008).
De permanente kwaliteitscyclus is methodisch verbeterd. De IDU- en examenresultaten stemmen nog niet tot tevredenheid. Dit vormt een speerpunt in het nieuwe schoolplan. De verzwakking van de MAVO is in 2011 tot staan gebracht. De druk van de Inspectie heeft geholpen. De IDU- en examenresultaten op het VWO zijn in 2009 en 2010 sterk onder de maat gebleven, maar waren in 2011 zeer goed. Het HAVO blijft net op of net onder het landelijk gemiddelde scoren. Over de instroom hebben we weinig klachten. De laatste drie jaar tonen aan dat wij op 180 eerste klassers kunnen rekenen. In de doorstroom van leerlingen zijn we aantoonbaar strenger geworden. Het idee dat we de mate van succes in vervolgopleidingen van onze leerlingen zouden kunnen meten is een illusie gebleken.
De uitwerking van de concrete doelen De indeling van de schooldag is verbeterd door twee keuze-uren midden op de dag te plaatsen. De werksfeer in de ochtend is hiermee verbeterd. Minder leerlingen zijn absent tijdens de keuze-uren: een noodzakelijke voorwaarde om het rendement van deze lestijd te verbeteren. Dat is de volgende stap die genomen moet worden. Leerlingen denken mee over onderwijszaken in de geformaliseerde klankbordgroepen. Positief element is, dat niet alleen de gebruikelijk actieve leerlingen deelnemen aan de klankbordgroep. Hierdoor is er sprake van een bredere betrokkenheid dan voorheen. Het uitbouwen van brede leerlingbetrokkenheid is onderdeel van het nieuwe schoolplan.
Schoolplan 2012-2015
2
Er zijn nog steeds te weinig taken die gericht zijn op samenwerking tussen verschillende leerlijnen. Daarnaast is er nog altijd te weinig differentiatie in de leerprogramma’s onderbouw. Wat betreft absentiebeleid is de werksfeer verbeterd, wat betreft controle op schoolspullen en eten en drinken in de klas nog niet. Er is te weinig solidariteit onder docenten. De determinatie in klas 3 en 4 is aangescherpt met het oog op examenresultaten, vertraging in de bovenbouw en de scherpere exameneisen. Voor 4 vwo is het leerstofaanbod op een hoger niveau gebracht. Het ICT-gebruik ten behoeve van het onderwijs is effectief gestimuleerd. Zowel individueel als groepsgewijs wordt regelmatig gebruik gemaakt van laptops, veel docenten geven klassikale instructies met behulp van de beamer en een groeiend aantal docenten zet materiaal en opdrachten in moodle. Aandachtspunten in het nieuwe schoolplan zijn het verbeteren van de faciliteiten (draadloos netwerk), het stimuleren van het gebruik van moodle als instrument om montessoriaans te werken. Met de totstandkoming van de vakwerkplannen op de mavo is een begin gemaakt met een specifieke mavo didactiek. De ontwikkeling van algemene studievaardigheden laat op de mavo nog veel te wensen over. Er is nog geen zichtbare verbetering in een samenhangende structuur van het lesstofaanbod op de bovenbouw van de havo. De samenhang in de inrichting van de opleidingen in de bovenbouw wat betreft beoordelingen is verbeterd: er zijn richtlijnen opgesteld die overeenkomen met de examennormen. De kwantiteitsbeoordeling in de bovenbouw is verbeterd: dat wil zeggen dat de focus nu ligt op deelname aan onderdelen met een kwaliteitsbeoordelingen. Dit komt de transparantie van het verslag ten goede. De opbouw van het leerlingvolgsysteem is inmiddels zo goed als afgerond. Voor groepsleiders en afdelingsleider is het bijna geautomatiseerd. Daarnaast is er voor de zorgleerlingen een ontwerp van handelingsplan (sociaal-emotionele zorg) en een ontwikkelplan (cognitieve zorg). De invulling van de sociale uren is enigszins verbeterd, dat wil zeggen dat minder leerlingen pas op het laatste moment beginnen met lukraak uurtjes bij elkaar te sprokkelen. Er zijn in de bovenbouw nog steeds te weinig taken die gericht zijn op samenwerking. Wel is er in 5 vwo een nieuw profielproject gestart waarin vakoverstijging en samenwerken een plek heeft.
Schoolplan 2012-2015
3
2. HML: Visie en doelstellingen 2.1 Visie Voor het HML blijft het kernpunt van het Montessori-gedachtengoed :
DE SCHOOL IS VOOR DE LEERLINGEN. LEERLINGEN MOETEN DE RUIMTE KRIJGEN INITIATIEVEN TE ONTPLOOIEN DIE BIJDRAGEN AAN EEN BREDE PERSOONLIJKE ONTWIKKELING EN AAN HET BEHALEN VAN GOEDE RESULTATEN. Vanuit de filosofie van de school: “we nemen jou serieus, we hebben vertrouwen in je, laat het maar zien . . “ willen we werken aan een sfeer waarin leerlingen tot hun recht kunnen komen. In een notitie van het kenniscentrum van de Nederlandse Montessori Vereniging staan de doelen die het Montessori onderwijs nastreeft als volgt benoemd:
ontwikkeling van de persoonlijkheid (bewustzijn, identiteit, zelfrespect en wil) verwerven van bekwaamheid om in het (dagelijks, sociaal en) maatschappelijk leven te kunnen functioneren een eigen (persoonlijke, creatieve, zelfstandige en onafhankelijke) rol te leren vervullen in de samenleving (van nu en morgen) met verantwoordelijkheid voor jezelf en voor de ander.
Het Montessori onderwijs draait volgens deze doelstellingen primair om het ondersteunen en begeleiden van de ontwikkeling van de leerlingen. Daarbij wordt uitgegaan van de ontwikkelingsfase waarin elke leerling zich individueel op een bepaald moment bevindt. Eigen verantwoordelijkheid, zelfstandigheid en keuzevrijheid staan centraal. Dat betekent dat het Montessori-onderwijs onderwijs is, dat gebaseerd is op vertrouwen. Op het HML wordt het bovenstaande in de volgende visie weergegeven: het HML is een werkgemeenschap waar leerlingen zich ontwikkelen in relatie tot docenten en medeleerlingen. Het accent ligt op de individuele ontplooiing van leerlingen waarbij leerlingen gestimuleerd worden in het zelfstandig maken van keuzes en leren omgaan met de consequenties van die keuzes. Dit gebeurt in een veilige omgeving waar leerlingen hun mogelijkheden kunnen benutten binnen een duidelijke structuur en samenhang. Binnen het motto ‘vrijheid in gebondenheid’ krijgen leerlingen de kans zich te ontwikkelen en leren zij samen te werken met anderen. Zij leren verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen leerproces. De afstand tussen leerling en leraar is klein. De leraar heeft de rol van begeleider en stimulator. Hij / zij volgt niet alleen ontwikkeling van leerlingen maar daagt ze ook uit om zich verder te ontwikkelen. Schoolplan 2012-2015
4
2.2 Doelstellingen Het HML neemt actief deel aan de ontwikkelingen binnen het VMO. Het kenniscentrum van het VMO heeft de afgelopen jaren de karakteristieken voor het voortgezet Montessori onderwijs en de bijbehorende docentcompetenties geformuleerd in een tweetal publicaties die aansluiten bij onze visie. Het HML streeft ernaar dit Montessori-profiel herkenbaar neer te zetten in de school. Er moet dus meer concrete samenhang komen tussen de doelstellingen zoals omschreven in onze visie en ons onderwijsaanbod. De pedagogisch-didactische middelen daartoe zijn: 1. Samenhang in leerstofaanbod We streven naar het verankeren van de bestaande projecten in de projectweken. In de onderbouw zijn deze projecten vaak gericht op de buitenwereld en op de groepsvorming. In de bovenbouw staan vakoverstijgende leerstof en samenwerking centraal. 2. Sociale ontwikkeling en burgerschapsvorming Naast culturele activiteiten die een sterke traditie hebben binnen de school, hoort hier ook de maatschappelijke vorming bij. Het gaat dan om kennismaking met de samenleving buiten de eigen peergroup en om bewustwording van de eigen mogelijkheden in deze samenleving. Deelname aan de maatschappelijke stage is voor het HML een vanzelfsprekendheid. Ook binnenschools worden sociale activiteiten gestimuleerd. Alle bovenbouwleerlingen vervullen jaarlijks 20 uur sociale taken in de school. 3. Hoofd, Handen,Hart Verbreding van het onderwijsaanbod in de vorm van speciale klassen in de onderbouw heeft als doel leerlingen beter te motiveren en te binden als groep. Enthousiasme voor sport, science, kunst of theater krijgt op deze manier een plek in het schoolleven. In de bovenbouw is er binnen het profielwerkstuk ruimte om op een alternatieve manier iets te leren. Dit varieert van de organisatie van benefietfeesten tot het produceren en regisseren van een eigen toneelstuk. 4. Leren Kiezen en Reflectie Voor de onderbouw geldt dat keuzevrijheid concreet vorm krijgt op een ingeperkte manier: er zijn keuzeuren naast het vaste lesrooster, binnen de taken van leerlingen is ruimte om te werken vanuit eigen interesses, leerlingen kunnen in overleg met de docent kiezen uit verschillende werkplekken, er is sprake van beperkte tempo differentiatie en leerlingen kunnen binnen een afgesproken leerlijn een hoger niveau uitproberen in overleg met hun groepsleider. In klas 3HV wordt geëxperimenteerd met het schrijven van een eigen reflectie op het verslag. De inperking is bijvoorbeeld te vinden in het feit dat de school besluiten neemt op het terrein van overgang, leerlijn en vakkenpakket. Schoolplan 2012-2015
5
Voor de bovenbouw geldt een iets grotere mate van eigen verantwoordelijkheid. Naast de ingeroosterde lessen hebben vrijwel alle leerlingen een aantal tussenuren waarin zij zelf beslissen of, waar en waaraan gewerkt wordt. Daarnaast worden de praktische opdrachten bij een aantal vakken redelijk open geformuleerd en staat niet altijd het product maar vaak het proces op de eerste plaats. Bovendien is er naarmate leerlingen ouder worden een verschuiving van controle naar reflectie in de gesprekken die leerlingen voeren met docenten en mentor. Dit is met name terug te zien in het digitaal verslag waar leerlingen een actieve rol hebben. Randvoorwaarde bij het werken aan genoemde doelstellingen is veiligheid. Het HML wil een veilige school zijn voor leerlingen en personeel. Daarmee wordt bedoeld, dat leerlingen en personeel zich vrij voelen in de school, in die zin, dat zij gerespecteerd worden in hun eigen identiteit. We willen leerlingen leren om samen te werken met medeleerlingen met een andere leefstijl en belangstelling te hebben voor elkaars verschillen. Projecten rondom weerbaarheid en voorlichting worden door deskundigen van buiten in de klassen gebracht. Een veilige school is een belangrijke randvoorwaarde als het gaat om het versterken van ons Montessori profiel. 2.3 Specifieke aandachtspunten 2012 – 2015 Uit analyses van de resultaten van de leerlingen, in gesprekken met de klankbordgroepen van leerlingen, uit de tevredenheidsonderzoeken en diverse evaluaties van externe betrokkenen en uit de studiedagen met docenten en leerlingen komen de volgende uitgangspunten, die voor dit Schoolplan belangrijk zijn, naar voren :
Docenten en leerlingen moeten actiever werken aan de verwezenlijking van de Montessori Grondhouding (vertrouwen geven, zelfdiscipline uitdragen, respect uitdragen, betrokken zijn, oog hebben voor verschillen en voorleven). In dit pedagogisch-didactisch kader is een zorgvuldig voorbereide leeromgeving in de brede zin van het begrip essentieel. Hiermee wordt nadrukkelijk ook de invloed die de docent moet hebben op de werksfeer bedoeld. Docenten zijn en blijven eindverantwoordelijk voor het onderwijs. Uitgangspunt is dat de docent de regisseur van de les is, zowel in de voorbereiding als in de uitvoering. Het doel is minimaal dat de werksfeer en het aanbod van materiaal en opdrachten zodanig zijn, dat elke leerling in staat is om te werken en iets te leren tijdens de les.
Schoolsucces is een belangrijke factor als het gaat om het verwezenlijken van onze pedagogische doelen. Leerlingen voldoende uitdagen op het eigen niveau en goede leerprestaties stimuleren vormen een blijvend aandachtspunt de komende jaren. Schoolsucces betekent dat leerlingen met een diploma de maatschappij ingaan. Een diploma betekent een grotere kans van slagen. Niet alleen op het gebied van de eigen ontwikkeling, maar ook op
Schoolplan 2012-2015
6
het gebied van het leveren van een positieve bijdrage aan de samenleving als geheel.
Oudere leerlingen willen en kunnen meer verantwoordelijkheid nemen voor het begeleiden van jongere leerlingen en voor de organisatie van activiteiten in de school. Leerlingbetrokkenheid stimuleren draagt bij aan de ontwikkeling van initiatiefrijke mensen. Daarnaast is leerlingbetrokkenheid een goed instrument om de gemeenschap die het HML ook is te versterken.
De afgelopen jaren is er meer rust en duidelijkheid tot stand gebracht in de organisatie. Het is nu tijd om dit door te trekken naar het versterken van de formele kant van de school. Het fijnmazig netwerk van ongeschreven (en soms op verschillende plekken anders beschreven) afspraken moet worden omgezet in een grofmazig netwerk van eenduidige procedures en protocollen. Het gaat om zaken als determinatie, overgangsbeleid, proevenregeling, richtlijnen voor docenten en leerlingen etc. Afspraken kunnen zodoende beter worden verankerd in de organisatie in plaats van te veel te leunen op betrokken individuen. Noodzakelijke voorwaarden om dit te bereiken zijn, (1) dat alle medewerkers zich conformeren aan een beperkte set duidelijk omschreven afspraken en (2) dat medewerkers elkaar aanspreken als een regel niet gehandhaafd wordt.
De procedure om te komen tot vaststelling en uitvoering van dit plan verloopt als volgt :
De schoolleiding stelt een conceptplan vast (februari).
Het Schoolplan wordt ter bespreking en ter amendering voorgelegd aan de MR (17 januari en 9 maart).
Het Schoolplan wordt op de studiemiddag van 22 februari met het voltallige docententeam en met leerlinggroepen besproken. Er is ruimte voor amendementen.
In maart 2012 wordt het Schoolplan definitief, worden de beleidsvoornemens opgenomen in een actieplan en maken de plannen deel uit van de beleidsbeslissingen voor de komende jaren.
In de functionerings- en popgesprekken met de docenten en de gesprekken met de vakgroepen komen de afspraken uit het Schoolplan stelselmatig aan de orde.
Schoolplan 2012-2015
7
Hoofdstuk 3 Kwaliteitszorg en kwaliteitsverbetering 3.1 Algemeen Om de in hoofdstuk 1 beschreven doelstellingen te verwezenlijken moeten we werken aan de onderstaande zaken:
rendement verhogen zorgbeleid verankeren in de school digitale leermiddelen gebruiken om pedagogisch-didactische uitgangspunten te concretiseren in de dagelijkse lespraktijk
3.2 Rendement verhogen Aannamebeleid Doel van ons aannamebeleid is dat de leerlingen die in de brugklas binnenkomen een reële kans van slagen hebben op het HML. Hiervoor is van groot belang dat we zo goed mogelijk een evenwichtige opbouw van de groepen bewerkstelligen. Een evenwichtige opbouw wordt met name bepaald door:
het aantal Montessori leerlingen het aantal leerlingen dat “op maat” bediend moet worden de verdeling tussen de leerlijnen
Niet elke factor is voorspelbaar of beïnvloedbaar. Dit heeft te maken met: beperkte voorkennis op grond van informatie van ouders en basisscholen en de wisselende kwaliteit van communicatie met de basisscholen, de soms grillige ontwikkeling die kinderen doormaken en die met name de motivatie van leerlingen beïnvloedt, het aantal aanmeldingen in relatie tot onze financiën: om niet in het rood te staan is een brugklas van 180 leerlingen noodzakelijk. De feitelijke invulling van het bovenstaande is verwerkt in het aannamebeleid dat op de site staat. Doorstroom Doel van het doorstroombeleid is vertraging en downgrading vanaf klas 3 terug te dringen. Bovendien is het tijdpad van prognoses naar overgangsbesluit van belang in verband met de begroting. Om dit te bereiken richten we ons schoolbreed op een betere determinatie. Betere determinatie wordt bereikt door het leerprogramma meer in overeenstemming te brengen met de eisen die landelijk aan de betreffende leerlijn worden gesteld (kennis en vaardigheden) en door de beoordelingen synchroon met de landelijke normen te laten lopen. Schoolplan 2012-2015
8
In de onderbouw moeten de verschillen tussen de havo- en vwo-toetsen groter worden. De voorspellende waarde van de resultaten van de proeven moet groter worden. In de bovenbouw moet het niveau van de proeven vergelijkbaar zijn met het niveau van de schoolexamens. Om dit beleid uit te voeren is het nodig dat er contact is tussen onderbouw- en bovenbouwdocenten hierover. Dit kan bestaan uit overleg over de leerprogramma’s, kennismaking met leerstof en proeven of uit het les laten geven van tweedegraads bevoegde docenten in het eerstegraadsgebied. In de vakwerkplannen wordt aandacht besteed aan betere determinatie. Om beter te kunnen monitoren welke resultaten behaald worden en welke interventies gepleegd worden is het noodzakelijk gegevens zorgvuldig en volgens afspraak te noteren in Magister. De verwachting is dat het proces – ontwikkelen van een leerprogramma met betere determinatie, implementeren, evalueren en bijstellen – drie schooljaren in beslag zal nemen (zie actiematrix). Als we voor de keuze bevorderen naar een lagere leerlijn of doubleren staan of andere school, wegen we twee belangen tegen elkaar af:
het belang van de individuele leerling financiële ruimte: prognose aantal klassen / leerlingen
Het moge duidelijk zijn dat we in een ideale wereld alleen het eerste zouden wegen. Het belang van de groep is ondergeschikt aan het bovenstaande, omdat het kiezen is tussen twee kwaden: een doubleur kan verstorend werken, maar een slimme leerling die de lagere leerlijn op zijn sloffen doet kan dat ook doen. Uitstroom Leerlingen worden gestimuleerd een andere school of andere opleiding te zoeken als zij het risico lopen geen diploma te halen, te vertragen of op een lagere leerlijn terecht te komen, omdat zij geen of onvoldoende aansluiting hebben met de werkwijze van het HML. In de praktijk gaat het in veel gevallen om leerlingen met een motivatieprobleem. Dit is niet altijd voorspelbaar bij aanname. Met name een groep jongens ontwikkelt een motivatieprobleem tijdens de puberteit. Schoolwerk is “niet leuk” en krijgt een lage prioriteit van deze groep. Voorstel is om in schooljaar 2012-2013 onderzoek te doen naar de karakteristieken van deze groep met als doel sneller in te grijpen op het proces waarin gebrek aan motivatie wordt opgebouwd. In de bovenbouw van de havo geldt dit als uitgangspunt voor leerlingen die doubleren. Hen wordt een mbo opleiding aangeraden. Voor bovenbouwleerlingen van het vwo geldt, dat we een overstap naar de havo aanraden.
Schoolplan 2012-2015
9
Overstappen naar een hogere leerlijn na het behalen van het diploma is onder voorwaarden mogelijk en wordt bij gemotiveerde leerlingen gestimuleerd. 3.3 Zorgbeleid verankeren in de school Voor de sociaal-emotionele zorgstructuur en de gestelde doelen voor de komende drie schooljaren verwijzen we in dit schoolplan naar het zorgplan 2010. Dit levende document zal op het eind van (ieder) schooljaar worden geëvalueerd. Op basis hiervan worden er voor het volgend schooljaar doelen gesteld met bijbehorende taakverdeling. Deze worden vastgelegd in een jaarlijks actieplan Zorg. Vanaf schooljaar 2011-2012 is naast de twee zorgcoördinatoren ook een taal- en rekencoördinator aangesteld. Dit betekent dat er naast de sociaal-emotionele zorg een structuur wordt opgezet voor de cognitieve zorg. Doel is dat deze twee zorglijnen binnen de school in de communicatie (procedures) en dossiervorming met behulp van het LeerlingVolgSysteem (LVS) samenhang vertonen en duidelijk herkenbaar zijn voor alle medewerkers. Er is regelmatig inhoudelijk overleg tussen één van de zorgcoördinatoren en de taal- en rekencoördinator. Dit overleg moet start schooljaar 2012-2013 leiden tot een standaard handelingsplan in Magister voor leerlingen die steunlessen volgen en voor zorgleerlingen. Gezien de verschillen tussen sociaal-emotionele zorg en cognitieve zorg is de opzet niet identiek, maar wel in grote lijnen hetzelfde. Er is een duidelijke plek in Magister afgesproken voor de handelingsplannen. Het is duidelijk welke functionarissen actief en welke functionarissen passief gebruik moeten maken van het handelingsplan. Medewerkers zijn hiervan op de hoogte. Vanaf augustus 2012 is er een heldere afspraak over het noteren van de toetsresultaten in Magister. Om de twee doelen (handelingsplannen en toetsresultaten) te bereiken is ook overleg nodig met de applicatiebeheerder. Er wordt geëvalueerd met de afdelingsleiders over de gemaakte keuzes in de eerste helft van het schooljaar 2012-2013. Daarnaast is in 2010-2011 een start gemaakt met een toetscyclus taal en een daaraan gekoppeld remediërend programma. In 2011-2012 is dit bijgesteld op grond van de ervaringen van het vorig schooljaar. Ook is een start gemaakt met het afnemen van rekentoetsen en met het inzetten van steunlessen rekenen die gericht zijn op de verplichte rekentoets vanaf 2014. Aan het eind van het schooljaar 2012-2013 moet m.b.t. remediëren en toetsen het volgende bereikt zijn:
Keuze gemaakt voor een rekentoets Aanschaf digitaal onderhoudsprogramma rekenen Keuze gemaakt voor (voorlopig) materiaal steunlessen taal en rekenen
Schoolplan 2012-2015
10
Opzet programma steunlessen klas 3 en 4 mavo Keuze gemaakt voor een bepaalde manier van noteren voortgang leerlingen in LVS (handelingsplan) en via de site (verslagen) Plan voor experimenteel gebruik ELO in het taal- en rekenbeleid (portfolio en oefenmateriaal)
Aan het eind van het schooljaar 20212-2013 moet m.b.t. algemeen taal- en rekenbeleid het volgende bereikt zijn :
Een bruikbaar plan ‘vrij lezen’ in de school. Concrete verwijzingen in de vakwerkplannen naar omgaan met tekst, spelling en stijl. Vakoverstijgende projecten wiskunde/economie/nask op de MAVO om de rekenvaardigheid van de leerlingen op te schroeven.
3.4 IT ontwikkelingen Het HML streeft ernaar in augustus 2014 50% van de leerstof in de vorm van digitale leermiddelen aan te bieden. We willen op deze manier bereiken dat leerlingen meer gemotiveerd worden, omdat:
digitaal werken aansluit bij de wereld van de leerling, mits op een goede manier gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden van bijvoorbeeld sociale media, digitaal werken mogelijkheden biedt voor meer afwisseling tijdens de lessen waardoor het rendement van lessen groter wordt, digitale leermiddelen interactief en adaptief leren beter mogelijk maken, omdat leerlingen aan verschillende activiteiten op verschillende niveaus kunnen werken, digitale leermiddelen ruimte scheppen voor docenten om meer tijd te besteden aan specifieke begeleiding en ondersteuning, bijvoorbeeld op het gebied van tekstbegrip, informatie verwerken en het zelf formuleren van antwoorden.
Om dit doel te bereiken is het van belang dat we een aantal ontwikkelingen parallel in gang zetten:
faciliteiten op peil brengen voor het gebruik van 300 laptops tegelijkertijd. Hierbij richten we ons op een model waarin maximaal 200 laptops beschikbaar zijn op school en er verder wordt gewerkt met “bring your own device” (BYOD). Ervaring is dat technische belemmeringen demotiverend werken voor gebruikers (docenten en leerlingen). zoveel mogelijk webbased licenties aanschaffen zodat werken met BYOD ook feitelijk mogelijk is. implementeren van bestaande digitale leermiddelen en ontwikkelen van digitale leermiddelen binnen een ELO. We zijn naast de reguliere licenties bij boeken bezig met:
Schoolplan 2012-2015
11
* stercollecties (VO content) * VMO wikiwijs * eigen activiteiten in moodle Randvoorwaarde is een goede meerjarenbegroting. Vanaf schooljaar 2011-2012 is er een klankbordgroep IT die een rol heeft als denktank en ambassadeur IT binnen de school, ieder lid met zijn eigen “achterban”. Deze klankbordgroep draagt bij aan/adviseert over
besluiten rondom boekenlijst en leerprogramma’s 2012-2013 met als streven 30% van de boekenlijst te digitaliseren. aan te schaffen apparatuur en de inrichting van het netwerk die hierbij hoort vanuit de eisen die het onderwijs stelt. de keuzen die gemaakt worden m.b.t. het gebruik van magister, moodle en de site.
Plan is om in 2012-2013 ook een leerlingen klankbordgroep IT samen te stellen voor de nodige feedback en input. Hoofdstuk 4. Concrete doelen per jaarlaag/afdeling De hierboven beschreven algemene doelen moeten per jaarlaag / afdeling worden vertaald in concrete doelen, voordat we kunnen komen tot een actieplan. Bij deze vertaling wordt al snel duidelijk dat de stand van zaken per onderwerp sterk uiteenloopt. Bij sommige onderwerpen zijn we inmiddels aangeland op het punt: ‘handen uit de mouwen en aan het werk’. In die gevallen is het nodig dat we snel komen tot een vorm waarin dit werk de beste vruchten voor de meeste betrokkenen zal afwerpen. Bij andere onderwerpen zijn we nog blijven steken in het gesprek welke actie het meest zal opleveren of in een discussie over nut en noodzaak van een eventuele actie (er is (nog) onvoldoende draagvlak). Per jaarlaag / afdeling zetten we dan ook op een rijtje op welk niveau we aan bepaalde concrete doelen willen gaan werken. De onderwerpen die breed gedragen worden en waarbij duidelijk is wat er moet gebeuren staan onder het kopje ‘beleidsuitvoering’. De onderwerpen die nog nader besproken moeten worden staan onder het kopje ‘beleidsontwikkeling’. 4.1 Onderbouw 1. Montessori grondhouding Leerlingen moeten vanaf het begin een spiegel voorgehouden krijgen over wat het betekent als zij een bepaalde leerlijn willen volgen
Schoolplan 2012-2015
12
Vaksecties moeten aan het werk om taken te maken, die geschikt zijn voor heterogeen groepswerk. Dit is niet eenvoudig, dus uitwisseling en scholing zijn onderdeel van dit proces. Ook moet er aandacht zijn voor het bedienen van de verschillende niveaus in de onderbouw. Voor leerlingen moet het duidelijk worden, aan welke eisen zij moeten voldoen om hun eigen niveau waar te maken.
Leerlingen moeten opgevoed worden in het besef, dat er op het HML naast rechten ook plichten zijn De laatste jaren is er veel energie gestoken in de formele randvoorwaarden van het leerproces, namelijk het verbeteren van de werksfeer, regels rondom absentiebeleid, te laat maatregelen, schoolspullen, eten&drinken&gsm. Uiteraard moet deze lijn voortgezet worden. Leerlingen moeten individueel en als klas bewust gemaakt worden van de Montessori karakteristieken en het gedrag wat hierbij hoort In zowel de vaklessen als de studielessen moet er aandacht zijn voor de Montessori grondhouding van docenten en leerlingen. In de studielessen moet er aandacht zijn voor Leren leren en plannen als studievaardigheid. In de eerste klas moet er meer eenheid zijn in het team om volgens vaste structuren les te geven. Er moeten handleidingen komen voor leerlingen over samenwerken, vragen stellen, nakijken, enz. die gebaseerd zijn op de praktijk van het montessoribasisonderwijs. Groepsleiders gaan actief met de ouders in gesprek over hun rol in de begeleiding van de leerlingen en hun ideeën over montessori-onderwijs. 2. Eigen verantwoordelijkheid leerlingen In het programma moet ruimte gemaakt worden voor maatschappelijke stage. Leerlingen kunnen zelf invulling geven aan die maatschappelijke stage en aan andere projectmatige initiatieven. In de eerste en tweede klas moeten bovenbouwleerlingen, die daarvoor gesolliciteerd hebben, ingezet worden als lesassistent. Voor de leerlingen gelden deze werkzaamheden als sociale taak. In de eerste en de tweede klas moet er op het verslag ook ruimte komen voor de leerlingen om te reflecteren op hun eigen leerprestaties en werkhouding. De klankbordgroepen moeten een grotere rol krijgen in het bespreken van onderwerpen die spelen in de klassen en in de school. 3. Cognitieve ontwikkeling Het jaarprogramma van de eerste klas moet wijzigingen ondergaan: periode 1 en 2 mogen qua tempo en niveau een wenperiode zijn voor de eersteklassers: in periode 3 en 4 moet het werktempo en het niveau omhoog, om op die manier een betere aansluiting te bieden voor de tweedeklasleerstof.
Schoolplan 2012-2015
13
Het vak wiskunde zal qua didactiek onder de loep genomen moeten worden: nu ligt de nadruk teveel op het zelfstandig werken en te weinig op grondige, klassikale uitleg, gedifferentieerde uitleg aan kleine groepen. Het digitaliseren van het onderwijs biedt kansen om leerlingen gestructureerd en geconcentreerd aan de leerstof te laten werken. Vaksecties gaan actief op zoek naar digitale werkvormen en leerstof. De nadruk moet liggen op de kwaliteit van het werk en het waarmaken van het eigen niveau. Zo kan er ook beter gedetermineerd worden op welk niveau een leerling kans van slagen heeft. In de verslagvergaderingen moeten de profielen voor de verschillende niveaus leidraad zijn voor het nemen van beslissingen over up- en downgraden. Er moet meer uitdagend materiaal voor vwo leerlingen in het leerprogramma worden opgenomen. In klas 3HV moeten in alle vakken in het jaarprogramma expliciet vwo en havo opdrachten worden opgenomen In de tweede klas moet het vak NaSk voor mavo leerlingen op het eigen niveau worden aangeboden. Tegelijkertijd moet er ruimte blijven voor mavo leerlingen met ambitie om op een hoger niveau te werken. Ondanks het beperken van herkansingen moeten leerlingen in staat worden gesteld om leerstof alsnog te verwerken
4.2 MAVO 1. Montessori grondhouding Voor onze mavo leerlingen moet in klas 3m en 4m een herkenbaar en eenduidig pedagogisch-didactisch beleid worden neergezet. Er moet meer samenhang in de begeleiding komen (groepsleiders, decaan, afdelingsleider). Leerlingen moeten opgevoed worden in het besef, dat er op het HML naast rechten ook plichten zijn. Leerlingen moeten individueel en als klas bewust gemaakt worden van de Montessori karakteristieken en het gedrag wat hierbij hoort De werksfeer moet gewaarborgd worden. Daarom moeten duidelijke grenzen gesteld worden: absentiebeleid, te laat maatregelen, schoolspullen, eten&drinken&gsm. Er moet een heldere afbakening zijn van de rol van de afdelingsleider en groepsleider in voornoemd proces. Met de leerlingen en hun ouders moet jaarlijks een gesprek plaatsvinden op basis waarvan een aantal concrete afspraken worden vastgelegd. In eerste instantie met de groep, indien nodig individueel. Er moet gestreefd worden naar het bewustzijn (bij leerlingen en team) en het bijbehorend gedrag dat de mavoleerlingen een gelijkwaardig en positief deel vormen van de HML-gemeenschap
Schoolplan 2012-2015
14
2. Eigen verantwoordelijkheid leerlingen De sociaal maatschappelijke vorming moet een grotere plek in het curriculum krijgen. Mavo leerlingen moeten actief worden betrokken bij de organisatie van activiteiten in de school. Er moet een KBG 3m4m komen. 3. Cognitieve ontwikkeling De studievaardigheden moeten meer aandacht krijgen in studielessen en vaklessen. De mavo-didactiek moet ontwikkeld worden, met nadruk op taal- en rekenen. Het is noodzakelijk ondersteuningsuren voor taal en rekenen in te roosteren. Het digitaliseren van het onderwijs biedt kansen om leerlingen gestructureerd en geconcentreerd aan de leerstof te laten werken. Vaksecties gaan actief op zoek naar digitale werkvormen en leerstof. De leerlingen moeten zich bewust zijn van het feit, dat hun cijferresultaten in 3 mavo bepalend zijn voor hun kans van slagen in 4 mavo. Een middel daartoe is het invoeren van cijferverslagen in 3 mavo. De SO-en CE-resultaten moeten in balans zijn. De vakwerkplannen moeten worden uitgewerkt en geïmplementeerd in het curriculum van 3 en 4 mavo. 4.3 Bovenbouw HAVO en VWO 1. Montessori grondhouding Leerlingen moeten opgevoed worden in het besef, dat er op het HML naast rechten ook plichten zijn. De laatste jaren is er veel energie gestoken in de formele randvoorwaardes van het leerproces, namelijk het verbeteren van de werksfeer, regels rondom absentiebeleid, te laat maatregelen, schoolspullen, eten&drinken&gsm. Uiteraard moet deze lijn voortgezet worden. Leerlingen moeten geconfronteerd worden met de eisen die worden gesteld aan een leerlijn. Leerlingen moeten daarnaast de kans krijgen hun eigen interesses en kwaliteiten binnen het leerprogramma te ontwikkelen In de bovenbouw willen we het aanbod van verschillende werkvormen uitbreiden, waarbij leerlingen een actieve bijdrage leveren. Hier hoort het aanbod van lesstof met behulp van digitale leermiddelen nadrukkelijk bij. Er moet meer samenhang zijn in de inrichting van de opleiding als het gaat om beoordelingen van het werk (maakwerk, proeven, presentaties, SE onderdelen). Docenten die les geven in de examenklassen moeten actiever betrokken worden als begeleiders van de examenleerlingen. In 4 en 5 vwo komt de nadruk van de begeleiding meer te liggen bij de leerlingen die als risicoleerling aangemerkt zijn.
Schoolplan 2012-2015
15
Het gebruik van magister als Leerling Volgsysteem moet breder ingezet worden. In de eindexamenklassen moet LOB een prominentere rol krijgen. De vakoverstijgende projecten in de voorexamenklassen kunnen verbreed worden en uitgebreid naar de examenklassen
2. Eigen verantwoordelijkheid leerlingen We brengen meer structuur aan het aanbod van sociale uren. De sociale taak moet nieuw leven ingeblazen worden door aan de ene kant leerlingen een rol in de organisatie te geven en tegelijkertijd medewerkers meer te betrekken bij de begeleiding. De klankbordgroepen moeten een grotere rol krijgen in het bespreken van onderwerpen die spelen in de klassen en in de school. De rol van de FeCo zal worden uitgebreid en de rol van de wervingsgroep wordt behouden. De montessoriaanse werkwijze in de voorexamenklassen trekken we door naar het eindexamenjaar. Leerlingen moeten meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces. We zetten in op een werkwijze die leerlingen uitnodigt om op een actievere wijze naar het einddoel te werken. 3. Cognitieve ontwikkeling Het aanbod van leerstof voor de ‘betere’ vwo-leerling moet worden uitgebreid. Leerstofaanbod in zowel vwo als havo op moet meer divers worden aangeboden en op een hoger niveau worden gebracht. Er moet een explicietere havo didactiek worden ontwikkeld waarbij leerlingen zowel op school als thuis een grotere inspanning moeten leveren “Leren leren” moet als apart aspect in vakken aan de orde worden gesteld en leerlingen moeten kunnen oefenen in het ontwikkelen van een bij de leerling passende leerstijl. Een gestructureerde opbouw in het schoolexamen richting CE. Schoolexamens moeten voorbereiden op het CE in alle aspecten ( tijdsduur, moeilijkheidsgraad etc) en moeten in balans zijn met CE-resultaten De projectweken worden , waar nodig, opnieuw ingericht in 4H en 4V en 5V: korte vakinhoudelijke projecten. 4. Formele kant van de school De verslaggeving moet transparanter worden evenals het overgangsbeleid. Het lesstofaanbod moet helder en met een zekere uniformiteit omschreven zijn in studiewijzers.
Schoolplan 2012-2015
16
Hoofdstuk 5 Personeelsbeleid 5.1 Algemeen De komende jaren worden ingewikkeld als het gaat om de samenstelling van het team in relatie tot de eisen die aan het voortgezet onderwijs worden gesteld door de overheid en door de omgeving waar het HML zich in bevindt. Ook het verwachte gebrek aan financiële ruimte zal hier aan bijdragen. Het HML heeft betrokken en energieke vakdocenten nodig die de organisatie in brede zin mede vormgeven. Als werkgever is het onderwijs in het algemeen weinig aantrekkelijk voor jonge mensen. Dit heeft te maken met het aanzien van het beroep docent, de vermeende hoge werkdruk, het gebrek aan flexibiliteit bij de verdeling arbeidstijd en vrije tijd en met het gebrek aan perspectief. Het gevolg is dat er in het algemeen en bij bèta vakken in het bijzonder het aanbod van bevoegde docenten kleiner is dan de vraag. Op het HML werken mede hierdoor nog een aantal onbevoegde docenten. Dit is een ongewenste situatie waarop actief wordt ingegrepen door de schoolleiding. Het hangt af van de schaarste op de arbeidsmarkt, het arbeidsverleden en het functioneren van de werknemer of een onbevoegde docent financiële ondersteuning krijgt om zijn bevoegdheid te halen. Een ander effect van de algemene positie van het onderwijs op de arbeidsmarkt is dat het onzeker is in hoeverre vacatures in de toekomst vervuld kunnen worden. De kans dat dit de kwaliteit van het team negatief beïnvloedt is reëel. Tot op heden blijkt het HML gelukkig telkens weer een aantrekkelijke werkplek voor docenten die veel in hun mars hebben. Er zijn daardoor geen onvervulde vacatures geweest de afgelopen jaren. Anderzijds kent het HML een bijzonder hoog percentage parttimers dat hooguit drie dagen beschikbaar is. Dit levert problemen op met teambrede bijeenkomsten, met beschikbaarheid van docenten bij buitenschoolse activiteiten en meerdaagse projecten en met het maken van een goed rooster. Tussen 2011 en 2015 zullen 20 tot 25 collega’s de school verlaten vanwege pensionering. Het aantrekken van goede, bevoegde docenten zal in die periode een hoge prioriteit hebben. Het aantal eerstegraads docenten zal de komende jaren sterk toenemen. Het feit dat een aantal eerstegraders de school tussen 2012 en 2015 verlaat betekent niet automatisch dat alle zittende eerstegraders in die periode in aanmerking komen voor bevordering naar de LD-schaal. Dat wordt sterk bepaald door de financiële middelen, die de overheid ter beschikking zal stellen. Als we kijken naar de huidige samenstelling van het team zien we de volgende opvallende kenmerken: een relatief groot aantal mensen is bijzonder vakbekwaam (+) veel docenten zijn sterk op het gebied van individuele begeleiding (+) “docent op ooghoogte” is voor veel docenten een oprechte basishouding (+) Schoolplan 2012-2015
17
het team als geheel wordt gekenmerkt door flexibiliteit richting de leerling (+) een aantal docenten is zich onvoldoende bewust van het feit dat zij de regie moeten voeren in de les (-) relatief veel docenten hebben in meer of mindere mate een probleem met klassenmanagement. (-) er zijn nog te weinig mensen die bewust werken aan het ontwikkelen van meer didactische diversiteit in hun lessen (-) er is sprake van een cultuur waarin confrontaties worden vermeden: collega’s spreken elkaar niet aan op het gebied van afspraken en prestaties (-)
Kenmerken waar een (-) achter staat, staan het bereiken van de in dit schoolplan beschreven doelen in de weg. Om onze doelen te bereiken is scholing zowel op individueel niveau als groepsgewijs noodzakelijk (zie 4.3). Kenmerken met een (+) vormen juist de basis voor het uitvoeren van dit schoolplan. 5.2 Rechten, plichten en verwachtingen Het HML werkt binnen de CAO zoals die is vastgesteld door Stichting VO Haaglanden. Concrete invulling van dit brede kader gebeurt door de schoolleiding samen met de medezeggenschapsraad. In de praktijk kent het HML een cultuur waarin weinig formeel gewerkt wordt naast de aandacht die elke werknemer krijgt in de vastgestelde cyclus van ontwikkel- en beoordelingsgesprekken. Tijdens studiedagen, pop-, beoordelingsen informele gesprekken wordt door de schoolleiding regelmatig expliciet besproken wat de verwachtingen zijn die we hebben van medewerkers op grond van het vastgestelde beleid. Dit heeft tot nu toe niet geleid tot een cultuur waarin systematisch afspraken worden vastgelegd die betrekking hebben op handelen, competenties en ontwikkeling van docenten en wat nodig is vanuit zowel de werknemer als de organisatie om deze afspraken te verwezenlijken. Gezien de doelen die in dit schoolplan staan, ligt het voor de hand te streven naar een cultuur waarin het vastleggen en terugkomen op afspraken wel gebruikelijk is. Docent en schoolleiding moeten hier beide een actieve rol in vervullen. We verwachten van al onze medewerkers, dat zij zich kunnen vinden in de doelstellingen van de school. Het is de plicht van iedere werknemer dat hij in de praktijk van alledag bijdraagt aan de doelstellingen van de school. De organisatie heeft de plicht om binnen de vastgestelde kaders en de praktische grenzen die er zijn, rekening te houden met de mogelijkheden en ambities van medewerkers. Algemene grondhouding Er is sprake van wederkerigheid in het contact met leerlingen. Als leerlingen fouten maken, krijgen zij de gelegenheid het goed te maken. We keuren indien nodig het gedrag van een kind af en niet de persoon. Dit geldt ook voor het contact over het schoolwerk van leerlingen. Onderwijsleergesprekken worden zoveel mogelijk gevoerd in de vorm van een dialoog.
Schoolplan 2012-2015
18
Medewerkers vormen onderdeel van de werkgemeenschap als geheel. Naast de lestaken zijn zij daarom bereid om ook op andere fronten actief deel te nemen aan het schoolleven. Medewerkers zijn bereid om elkaar te helpen en te ondersteunen. Taakverdeling tussen collega’s sluit zoveel mogelijk aan bij de kwaliteiten die verschillende personen hebben of kunnen ontwikkelen. De sfeer in het team geeft ruimte voor het stellen van hulpvragen zonder dat hieraan direct een waardeoordeel wordt gekoppeld. We stimuleren bij onszelf en elkaar een open en lerende houding waarin naast het geven van complimenten en erkenning het ook mogelijk is elkaar positief kritisch te benaderen: onze eigen taakopvatting is congruent aan de verwachtingen die wij hebben van de leerlingen. Het spreekt vanzelf dat het team het best kan worden samengesteld uit medewerkers die zich weliswaar onderling verbonden voelen door de uitgangspunten en de sfeer op het HML, maar die uiteenlopende kwaliteiten, kennis en ervaring hebben. Alleen zo kunnen alle taken die moeten worden vervuld in een school op een evenwichtige en vruchtbare manier worden verdeeld. Voor de komende jaren leidt bovenstaand algemene omschrijving tot de volgende aandachtpunten in het kader van de in dit schoolplan gestelde doelstellingen ontwikkelen Montessori Grondhouding, stimuleren van goede leerprestaties, het leren dragen van verantwoordelijkheid, het sterker ontwikkelen van onze formele kant:
Docenten moeten in staat zijn om groepen te begeleiden en de regie te voeren over lessen en activiteiten. Dit betekent dat orde houden een basisvaardigheid is. Het onvoldoende beheersen van deze vaardigheid kan leiden tot een onvoldoende beoordeling. Docenten die dit onvoldoende kunnen hebben zowel het recht als de plicht zich hierin te scholen.
Ook op didactisch terrein is het noodzakelijk stappen te zetten: het streven is leerlingen maximaal op maat te bedienen binnen de mogelijkheden. Dit kan bijvoorbeeld met behulp van digitale leermiddelen, maar krijgt ook vorm door initiatieven van leerlingen te honoreren en de interesses van leerlingen een plek te geven in het leerprogramma. Docenten hebben de plicht om aandacht te geven aan de verzorging van de hele voorbereide omgeving: leermateriaal, invulling van de lessen, werksfeer (orde en veiligheid), programma en planning, administratie, lokaal. De schoolleiding heeft de plicht om binnen de mogelijkheden de ontwikkeling en de kwaliteit van deze voorbereide omgeving te faciliteren.
Alle medewerkers hebben de plicht zich te houden aan het vastgestelde beleid en aan de afspraken die hieruit voortvloeien. Als een medewerker een taak heeft die hij niet kan vervullen heeft hij het recht en de plicht om dit zelf aan te kaarten bij de schoolleiding. De schoolleiding heeft het recht dit een rol laten spelen bij de beoordeling en heeft daarnaast de plicht om de medewerker scholing en ondersteuning aan te bieden.
Schoolplan 2012-2015
19
Collegiale feedback is een instrument waarmee de kwaliteit van het werk kan worden verbeterd. In de informele, zachte cultuur van het HML wordt dit instrument nog onvoldoende ingezet. Het is de bedoeling hier de komende jaren verandering in aan te brengen.
Congruent aan de visie op ontwikkeling van leerlingen, hebben medewerkers het recht om binnen de vastgestelde beleidskaders zoveel mogelijk ruimte te krijgen voor het ontwikkelen en uitvoeren van initiatieven.
Medewerkers hebben recht op voldoende bedding in de organisatie. De schoolleiding heeft de plicht actief zorg te dragen hiervoor en in te grijpen als er bijvoorbeeld door een gebrekkige samenwerking gebrek aan bedding is bij een individuele medewerker. De organisatiestructuur dient gericht te zijn op het geven van een bedding.
5.3 Scholingsplan Scholing is een vanzelfsprekend onderdeel van de taakomschrijving van elke docent. Deskundigheidsbevordering wordt deels ingevuld door de schoolleiding. Daarnaast moeten medewerkers zelf plannen, die gericht zijn op deskundigheidsbevordering voorleggen aan de schoolleiding. Dit vormt onderdeel van het Persoonlijk Ontwikkelings Plan en wordt in ieder geval tijdens het tweejaarlijkse functioneringsgesprek geagendeerd. Scholing valt binnen de niet lesgebonden taaklast. Voor nieuwe docenten betekent dit, dat zij een gezamenlijk traject krijgen aangeboden en een cursus van het CVMO die er op gericht is de kwaliteiten te ontwikkelen die horen bij het profiel van een Montessori docent. Nieuwe docenten maken deel uit van een groep, die in het eerste jaar twee maal worden beoordeeld door vier gremia (schoolleiding, afdeling, vakgroep en leerlingen). Ook van bevoegde en ervaren docenten verwachten wij dat zij bereid zijn zich bij te scholen. Aanbod van de schoolleiding
De schoolleiding biedt jaarlijks het hele team scholing aan door studiedagen. Er is voor nieuwe docenten het inwerktraject waar (onder bepaalde voorwaarden) een CVMO-cursus onderdeel van is. Er is jaarlijks ruimte voor rond de 5 medewerkers ruimte om supervisie te doen. Nieuwe of relatief onervaren mentoren krijgen een cursus aangeboden (extern via de CVMO of intern via Greet van Keulen) Er is jaarlijks een training gesprekstechnieken
Schoolplan 2012-2015
20
Scholing binnen het kader van dit schoolplan In paragraaf 4.2 staan de aandachtspunten van de schoolleiding met betrekking tot het personeelsbeleid de komende jaren. Bepaalde punten vormen een onderdeel van deskundigheidsbevordering. De uitvoering daarvan is dan scholing. Naast een aantal intervisie trajecten dat de afgelopen jaren is ingezet zal de komende jaren energie worden gestoken in trainingen en cursussen die gericht zijn op:
het geven en ontvangen van collegiale feedback het ontwikkelen van digitaal leermateriaal onder meer in het kader van de VMO community het verbreden van didactische vaardigheden het versterken van klassenmanagement
5.4 Loopbaanmogelijkheden Binnen het onderwijs is er een onderscheid tussen functies en taken. Een taak wordt uitgeoefend binnen een bepaalde functie. Een functie is gekoppeld aan een bepaalde salarisschaal. Daarom is het niet mogelijk functies het ene schooljaar wel en het andere schooljaar niet uit te oefenen. Dan zou er immers jaarlijks sprake zijn van een formele promotie of demotie. Met taken is dat wel het geval: iemand kan andere taken op zich nemen per schooljaar. Een beginnende docent wordt ingeschaald in LB. Als deze docent goed functioneert, groepsleider wordt en een belangrijke bijdrage levert aan het onderwijs binnen de vakgroep zal hij of zij binnen drie jaar in aanmerking komen voor benoeming in LC. Benoemingen in LD voor leidinggevenden in vakgroepen en voor docenten die leiding geven aan belangrijke onderwijsontwikkelingen worden in ieder geval tot 1 augustus 2012 bevroren. Of alle eerste graders met een goede beoordeling in 2014 automatisch in LD benoemd kunnen worden is in grote mate afhankelijk van de dan beschikbare financiële middelen. Knelpunten In het onderwijs is het relatief moeilijk om te verkassen. Bovendien zijn zowel intern als extern de mogelijkheden om carrière te maken beperkt. De schoolleiding vraagt in functioneringsgesprekken altijd naar de wensen en verwachtingen die mensen hebben over hun (nabije) toekomst en naar de wijze waarop de school als organisatie kan bijdragen aan de verwezenlijking hiervan. Maar de schoolleiding is hierin niet pro actief en biedt weinig gelegenheid tot buiten de deur kijken, gerichte loopbaantrajecten, eigen kweekvijvers, etc. voor medewerkers met een bepaalde ambitie. Hierover moet beleid worden ontwikkeld, te meer gezien de relatief grote vergrijzing van dit ogenblik: we zullen over een paar jaar veel jonge docenten tegelijk moeten aantrekken. Een goed personeelsbeleid kan daarbij Schoolplan 2012-2015
21
helpen. Onderdeel van goed personeelsbeleid is concrete inspanningen plegen om medewerkers perspectief te bieden. Vanzelfsprekend binnen de mogelijkheden die er zijn. Hoofdstuk 6 Aanvullende informatie bij het schoolplan Algemeen Eensluidende conclusie van diverse evaluaties over het HML de afgelopen schooljaren is dat we zwak scoren op het formele stuk. Het feit dat we een informele overlegcultuur hebben, maakt dat de warme kant van de school sterk staat. Tegelijkertijd is de valkuil dat we inderdaad minder oog hebben voor de formele kant. De achtergrond is dat we lang bang zijn geweest dat het vastleggen van afspraken en procedures de ruimte voor een individuele aanpak teveel zou verkleinen. Bovendien vonden we formele afspraken geen prioriteit omdat we binnen een homogene cultuur blind konden varen op gedeelde uitgangspunten. Tenslotte is er sprake geweest van enige mate van verzet tegen inbreng van buiten, aangezien buiten “niet montessoriaans” was (is), dus niet deskundig om over ons beleid te oordelen. Sinds het schooljaar 2010-2011 hebben we binnen de schoolleiding de intentie uitgesproken om de formele kant beter te ontwikkelen. We realiseren ons dat de formele kant niet haaks hoeft te staan op onze warme kant, maar deze idealiter juist zal versterken: rust en duidelijkheid zowel naar het team als naar leerlingen en ouders scheppen ruimte voor dialoog zonder teveel spraakverwarring. In de school circuleren een aantal documenten die aanvullende informatie geven op het schoolplan:
schoolgids (voor intern en extern gebruik), brochures (voor intern en extern gebruik), beleidsdocumenten (voor intern gebruik) protocollen en draaiboeken (voor intern gebruik) algemeen deel van de jaarplanner (voor intern en extern gebruik) praktische wenken voor nieuwe docenten (voor intern gebruik)
Beleidswijzigingen worden in eerste instantie in het CB gepubliceerd. Beleidsdocumenten en protocollen worden standaard in moodle geplaatst. Deze documenten dienen als bron. Als in een extern document een korte weergave van bepaald beleid wordt geplaatst - zoals bijvoorbeeld het geval is bij sanctiebeleid en schoolloopbaan – moeten de inhoud overeenkomen met het brondocument. Voor elk document is er een eindverantwoordelijke schoolleider. Er wordt gezamenlijk gewerkt aan het up to date brengen van deze documenten in schooljaar 2011-2012. In schooljaar 2012-2013 zal op grond van de resultaten 2011-2012 een aangepaste taakverdeling worden gemaakt. Ook wordt in Schoolplan 2012-2015
22
schooljaar 2011-2012 een jaarlijks tijdpad uitgezet voor het bijwerken van de verschillende documenten. In schooljaar 2012-2013 zal een mediaprotocol worden ontwikkeld op het HML in samenspraak met alle geledingen. Het gaat om een levend document dat als instrument dient om een open gesprek te voeren. We moeten voorkomen dat we er impliciet vanuit gaan dat onze eigen normen gedeeld worden door alle betrokkenen. Verschillen in opvatting moeten benoemd en indien nodig begrensd worden. Enkele documenten, zoals bijvoorbeeld het protocol alcohol en drugs, kunnen dienen als instrument om gesprekken te voeren met betrokkenen. Hoofdstuk 7 Actieplan Na het definitief vaststellen van het schoolplan zal de schoolleiding een actieplan maken waarin komt te staan door wie er op welke manier gewerkt zal worden aan de afgesproken doelstellingen en binnen welk tijdpad dit zal gebeuren.
Schoolplan 2012-2015
23